WSET®-Kwalificatie Wijnen en Gedistilleerd Niveau 2 Oefenexamen
Naam: ……………………………………………………………………………………………………………………………..
1. Welke breedtegraden ten noorden en zuiden van de evenaar begrenzen de gematigde zone waarin de meeste wijngaarden liggen? a. 40 en 50 graden. b. 30 en 50 graden. c. 20 en 40 graden. d. 30 en 40 graden. 2. Welke van de volgende aspecten heeft geen invloed op de temperatuur in de wijngaard? a. Klimaat. b. Weer. c. Druivenras. d. Bodem. 3. Welke van de volgende uitspraken is waar? a. Wijn van topkwaliteit kan alleen gemaakt worden van handmatig geoogste druiven. b. Wijn van topkwaliteit kan alleen gemaakt worden van machinaal geoogste druiven. c. Wijn van topkwaliteit kan gemaakt worden van zowel handmatig als machinaal geoogste druiven. d. Wijn van topkwaliteit kan niet gemaakt worden van machinaal geoogste druiven. 4. Wat is in de meeste gevallen de juiste volgorde van handelingen bij het maken van rode wijn? a. Kneuzen, persen, vergisten. b. Kneuzen, vergisten, persen. c. Persen, vergisten, kneuzen. d. Persen, kneuzen, vergisten. 5. Oude eikenhouten vaten 1) voegen de smaak van eikenhout toe aan wijn; 2) maken het mogelijk dat er zuurstof in de wijn komt; 3) zorgen ervoor dat de tannine in rode wijn zachter wordt. a. b. c. d.
Alleen 1 en 2. Alleen 1 en 3. Alleen 2 en 3. 1, 2 en 3.
6. Welke van de volgende technieken wordt voor de meeste rode wijnen gebruikt om ze hun kleur te geven? a. Vergisting van het sap met daarin alleen de pitjes en steeltjes. b. Sap uit de druiven persen. c. Vergisting in eikenhouten vaten. d. Vergisting van het sap met daarin de druivenschillen. 7. Welke van de volgende manieren wordt veel gebruikt om complexiteit toe te voegen aan exclusieve droge Chardonnay? 1) Gist van het type flor toevoegen. 2) Botrytis laten ontstaan. 3) Minder roeren. 4) Vergisting op vat. a. b. c. d.
Alleen 1 en 2. Alleen 2 en 3. Alleen 3 en 4. Alleen 4 en 1.
8. Welk van de volgende druivenrassen kan ingezet worden om wijnen van exclusieve kwaliteit te maken in zowel koele, gematigde als hete klimaten? a. Chardonnay. b. Pinot noir. c. Sauvignon blanc. d. Riesling. 9. Jonge wijnen van sauvignon blanc uit Marlborough hebben smaken van a. ananas en eikenhout; b. kruisbes en passievrucht; c. peer en honing; d. citrusvruchten en boter. 10. Welke van de volgende regio's staat bekend om zijn Riesling van topkwaliteit? a. Bourgogne. b. Elzas. c. Rioja. d. Vouvray. 11. Welke van de volgende uitspraken over pinot noir is waar? a. Hij wordt alleen gebruikt voor goedkope wijnen van lage kwaliteit. b. Hij levert veel kleur en tannine. c. Typische smaken zijn onder andere tropisch fruit en citrusvruchten. d. Hij is op z'n best in koele tot gematigde klimaten.
12. Topwijnen van cabernet sauvignon kunnen goed ouderen omdat ze a. veel tannine en een laag zuurgehalte hebben; b. weinig tannine en een hoog zuurgehalte hebben; c. weinig tannine en een laag zuurgehalte hebben; d. veel tannine en een hoog zuurgehalte hebben. 13. Wat is typisch voor grenachedruiven? SUIKER ZUURGEHALTE a. Laag Laag b. Laag Hoog c. Hoog Laag d. Hoog Hoog 14. Welk van de volgende gebieden is beroemd om zijn krachtige, op shiraz gebaseerde wijnen? a. Barossa Valley. b. Bordeaux. c. Rioja. d. Chianti. 15. Van welk druivenras wordt Sancerre gemaakt? a. Sauvignon blanc. b. Chenin blanc. c. Riesling. d. Chardonnay. 16. Welke van de volgende druivenrassen worden veel geteeld in de Elzas? 1)Pinot gris. 2) Chardonnay. 3) Gewürztraminer. 4) Sémillon. a. b. c. d.
Alleen 1 en 2. Alleen 1 en 3. Alleen 2 en 4. Alleen 3 en 4.
17. De wijngaarden van de Noordelijke Rhône a. liggen aan de kust; b. zijn steil; c. hebben slechte waterafvoer; d. zijn vlak. 18. In Bordeaux worden de beste witte wijnen gemaakt van a. Sauvignon blanc en chenin blanc. b. Chardonnay en sémillon. c. Chenin blanc en chardonnay. d. Sauvignon blanc en sémillon.
19. Welk druivenras wordt gebruikt voor Meursault? a. Chardonnay. b. Cabernet sauvignon. c. Sauvignon blanc. d. Syrah. 20. Velen beschouwen Duitsland als thuisbasis van welk druivenras? a. Sémillon. b. Torrontés. c. Chardonnay. d. Riesling. 21. Welk van de volgende rassen is een Italiaans blauw druivenras? a. Verdicchio. b. Trebbiano. c. Aglianico. d. Chardonnay. 22. Welke van de volgende wijnen is rood, met volle body, en hoge gehaltes aan tannine, zuren en alcohol? a. Gavi. b. Soave. c. Barolo. d. Rías Baixas. 23. Welk van de volgende druivenrassen is het belangrijkst in Rioja? a. Pedro ximénez. b. Cabernet sauvignon. c. Trebbiano. d. Tempranillo. 24. Welk van de volgende druivenrassen wordt heel veel gebruikt bij de productie van rosé in Spanje? a. Pinotage. b. Garnacha. c. Malbec. d. Carmenère. 25. Welk land heeft wijnen van malbec en torrontés als specialiteit? a. Australië. b. Argentinië. c. Chili. d. Zuid-Afrika. 26. In welke van de volgende regio's wordt dure Chileense Sauvignon Blanc geproduceerd? a. Casablanca. b. Catalunya. c. Carneros. d. Central Otago.
27. Australië staat bekend om Rieslings van topkwaliteit, geproduceerd in a. Margaret River; b. Clare Valley; c. Hunter Valley; d. McLaren Vale. 28. Welk van de volgende druivenrassen staat veel aangeplant in Zuid-Afrika? a. Gewürztraminer. b. Pinot blanc. c. Sémillon. d. Chenin blanc. 29. Met welk wijngebied wordt de etiket-term grand cru classé vooral geassocieerd? a. Elzas. b. Bordeaux. c. Bourgogne. d. Loire. 30. Met welke term wordt op Italiaanse wijnetiketten aangegeven dat de druiven geteeld werden in het historische hart van het gebied? a. Classico. b. Crianza. c. Riserva. d. Cortese. 31. Mousserende Asti wordt gemaakt van a. glera; b. muskaat; c. chardonnay; d. pinot noir. 32. Bij de productie van champagne betekent dédorgement a. het mengen van stille wijnen; b. het gistbezinksel naar de hals van de fles bewegen; c. het gistbezinksel uit de fles verwijderen; d. suiker en gist aan stille wijn toevoegen. 33. Non-vintage is een gangbare etiket-term voor a. port; b. sherry; c. champagne; d. Bordeaux. 34. Sauternes wordt gemaakt van sémillon en a. chardonnay; b. riesling; c. sauvignon blanc; d. viognier.
35. Het solerasysteem is een methode voor a. vergisting; b. rijping; c. snoeien; d. opbinden. 36. Welke van de volgende aanduidingen is een gangbare etiket-term voor port? a. NV. b. VS. c. LBV. d. PX. 37. Rum wordt gemaakt van a. aardappels; b. granen; c. melasse; d. gemoute gerst. 38. De overheersende smaak in gin is afkomstig van a. jeneverbes; b. citroenschil; c. anijs; d. agave. 39. VSOP is een gangbare etiket-term voor a. whisky; b. bourbon; c. cognac; d. wodka. 40. Een single malt whisky moet altijd afkomstig zijn uit één a. vat; b. distilleerderij; c. moutproces; d. distilleerketel. 41. Wat kun je doen om het proces van het serveren van een fles mousserende wijn makkelijker en veiliger te maken? 1) Koel de wijn. 2) Houd de kurk stevig vast vanaf het moment dat het metalen korfje losgehaald is. 3) Draai de fles voorzichtig terwijl je de kurk tegenhoudt. a. b. c. d.
Alleen 1. Alleen 1 en 3. Alleen 1 en 2. 1, 2 en 3.
42. Wat zijn de ideale kelderomstandigheden voor de opslag van wijn die is afgesloten met kurk? a. De temperatuur moet afwisselend koud en warm zijn. b. De temperatuur moet koel en constant zijn. c. De fles moet rechtop bewaard worden. d. De opslagruimte moet helder verlicht zijn. 43. De wijnfout kurk is te herkennen aan a. stukjes kurk in de fles; b. een bruine kleur; c. muffe aroma's; d. aroma's van toffee en karamel. 44. Welke van de volgende uitspraken is niet waar als het gaat om overmatige alcoholconsumptie? a. Het kan je vermogen om machines te bedienen verminderen. b. Het kan leiden tot problemen in persoonlijke relaties. c. Het kan de coördinatie verbeteren. d. Het kan interne organen beschadigen. De vragen 45-47 gaan allemaal over Pouilly-Fumé. 45. Welke van de volgende omschrijvingen geeft het uiterlijk het best weer? a. Diep goud. b. Licht roze. c. Licht citroengeel. d. Gemiddeld granaatrood. 46. De typische aromakenmerken van de geur zijn a. rood fruit en bloemen; b. groen fruit en kruidigheid; c. zwart fruit en specerijen; d. tropische vruchten en eikenhout. 47. Het typische gehalte aan zoet en zuur is ZOET ZUUR a. Zoet Gemiddeld b. Halfzoet Hoog c. Iets zoet Laag d. Droog Hoog De vragen 48-50 gaan allemaal over een rijpe Margaux. 48. Welke van de volgende omschrijvingen geeft het uiterlijk het best weer? a. Diep goud. b. Diep paars. c. Gemiddeld granaatrood. d. Licht roze.
49. De typische aromakenmerken van de geur zijn a. Zwart fruit, tabak, ceder. b. Tropische vruchten, bloemen, specerijen. c. Groen fruit, planten, eikenhout. d. Citrusvruchten, noten, eikenhout. 50. Zuurgraad en tanninegehalte zijn doorgaans ZUURGRAAD TANNINE a. Hoog Laag b. Hoog Hoog c. Gemiddeld Laag d. Laag Gemiddeld