Mia Leijssen Tijdschrift Cliëntgerichte Psychotherapie 53 2015/3
248
die verschillende invalshoeken samen te laten komen. Siegel en Kabat-Zinn gaven elkaar een stevige hug. Tot slot vond er een Skypegesprek plaats met Irvin Yalom, die vertelde over zijn persoonlijke geschiedenis als (groeps)psychotherapeut en zijn visie op therapie, waarin hij onder andere het belang van het hier en nu benadrukte. Ook vroeg hij zich af: ‘Wat overkomt je en wat is het gevolg van de keuzes die je maakt?’ ‘Maar’, zo concludeerde hij, ‘wat je ook overkomt, je hebt altijd de keuze van hoe ermee om te gaan.’ Na de derde dag, waarop er nog masterclasses van Johnson, Kabat-Zinn en Hayes plaatsvonden, was het derde Creating Connections-congres ten einde. Terugblikkend op het congres als geheel overviel mij een gevoel van bewondering voor de organisatie en sprekers omdat men erin geslaagd was om, ondanks de zeer diverse achtergronden en specialisaties van de sprekers, een duidelijke rode draad te bewaren, iets wat ik nog op geen enkel congres zo duidelijk heb ervaren. De sprekers refereerden in hun lezingen regelmatig aan elkaar, vulden elkaar aan, beaamden vanuit hun eigen invalshoek wat een ander had gezegd. Het hele congres ademde een sfeer van verbondenheid en wederzijdse verrijking. Daarmee werd geïllustreerd dat wat alle sprekers op hun eigen manier verkondigd hadden: we komen pas echt tot bloei als we samenwerken.
World Congress for Existential Therapy ‘Freedom, Responsibility and the Meaning of Being’, 14-17 mei 2015 Mia Leijssen*
Het eerste internationale congres over existentiële therapie vond plaats in het centrum van Londen in de historische site van Westminster, met zicht op Westminster Abbey en the House of Parliament. De organisatoren Emmy van Deurzen en Digby Tantam stellen daarmee meteen dat existentiële therapie geen marginale benadering uit het verleden is, maar meer dan ooit een centrale rol speelt om hedendaagse problemen te begrijpen en efficiënt te behandelen. De maximale capaciteit van duizend deelnemers die men kon herbergen in het congresgebouw werd benut met deelnemers vanuit Europa, Latijns-, Zuid- en Noord-Amerika, Afrika, Azië en Australië, wat de universele boodschap van deze benadering onderlijnt. Dat politieke thema’s nooit ver weg zijn bleek toen heel wat deelnemers uit Oekraïne en Rusland verstek moesten laten gaan omdat ze hun visum om naar de UK te reizen niet tijdig hadden gekregen. *
*Mia Leijssen is hoogleraar aan KU Leuven. Zij doceert Cliëntgerichte Psychotherapie en Beroepsethiek. Zij heeft een online opleiding Counseling Existentieel Welzijn: www.existentieelwelzijn.be
Congresverslagen
249 Tijdschrift Cliëntgerichte Psychotherapie 53 2015/3
De opening van het congres was een voltreffer: een film over Yalom waarin hij op persoonlijke wijze de existentiële thema’s in zijn eigen leven belicht. De menselijkheid van deze briljante figuur straalt veel warmte uit en de kwetsbaarheden in zijn unieke wereld roepen herkenbaarheid op. Hij vertelt bijvoorbeeld dat zijn vier kinderen alle vier gescheiden zijn, terwijl hij nochtans wereldfaam heeft op het vlak van relaties en zelf al meer dan zestig jaar met dezelfde partner samenleeft. Yalom getuigt dat zijn sterkte als therapeut samengaat met zijn ruime ervaring van diverse probleemsituaties. Hij zegt over zichzelf: ‘I’m a guide because I have been there before.’ Na die ‘persoonlijke kennismaking’ volgt er een rechtstreekse videoconferentie waarin Yalom de actualiteit van de existentiële benadering beklemtoonde. Hij verhoudt zich meteen met de druk van evidence-based vereisten door te stellen: ‘Er is niets zo evidence-based als het helpende van de therapeutische relatie.’ Daarbij noemt hij Carl Rogers – die door de APA verkozen is als ‘de meest invloedrijke psycholoog van de twintigste eeuw’ – zijn grootste leermeester. Hij specificeert hoe de therapeut verantwoordelijk is om een unieke en voedende (nurturing) relatie aan te bieden en dat cliënten daaruit meenemen wat ze het meest nodig hebben. De therapeut kan ideeën hebben over werkzame ingrediënten van zijn benadering, maar in feite voelen cliënten zich vooral geholpen door iets waarvan de therapeut zich vaak niet bewust is. Yalom is een boegbeeld van de Amerikaanse existentiële vleugel die zich identificeert met de humanistische/cliëntgerichte/experiëntiële stroming. Vanuit diezelfde hoek kwam ook keynote speaker Kirk Schneider, editor van het Journal of Humanistic Psychology. In zijn lezing beschrijft hij de ‘polarized mind’ waarbij de persoon zich identificeert met een eenzijdige visie en andere visies worden uitgesloten. Diverse ziektebeelden worden hierdoor gekarakteriseerd. Maar vooral gevaarlijk zijn schijnbaar ‘normale’ mensen die zich profileren als leiders en vaak verantwoordelijk zijn voor desastreuze wendingen in de geschiedenis. Het uitgangspunt dat veel problemen geworteld zijn in ontkenning van de dood, toont zich hier als angst om onbelangrijk te zijn, er niet toe te doen, geen beheersing over de omgeving te hebben. In de gepolariseerde mind wordt die angst overgecompenseerd door zichzelf ‘onaantastbaar’ te maken. Anderen dienen om de eigen roem te vergroten, ze worden gewetenloos gebruikt, gekleineerd, mishandeld tot de dood toe omdat hun leven er niet toe doet. Op die wijze zijn op grote schaal oorlogen, terrorisme, fanatisme, racisme, fundamentalisme … te begrijpen als uitdrukkingen van een gepolariseerde mind. De grootste bedreigingen voor de mens ontspringen uit dat flagrant negeren van menselijke kwetsbaarheid. Schneider beschrijft hoe de existentiële benadering mensen kan helpen om de waanzin van een gepolariseerde mind te beantwoorden. Het opnemen van ‘respons-ability’ vereist dieper inzicht in essentiële menselijke ontwikkelingstaken. Helpend zijn: het cultiveren van dialoog, gesprekken waarin de diepste beweegredenen van mensen ter sprake komen, corrigerende emotionele ervaringen, reflecteren op zinvol leven, de mens niet reduceren tot een programmeerbare machine, kunst en creativiteit valoriseren, betrouwbare mentoren aanwezig
Mia Leijssen Tijdschrift Cliëntgerichte Psychotherapie 53 2015/3
250
laten zijn die nauw aansluiten bij probleemsituaties. Existentiële therapie kan een vrijplaats bieden waarin mensen leren depolariseren door hun angst in de ogen te kijken. Ook is er ruimte om vaardigheden te ontwikkelen die noodzakelijk zijn om de levenstijd optimaal te gebruiken, gebaseerd op wat mensen echt waardevol vinden, rekening houdend met gegeven beperkingen. Zo cultiveren humanistische psychologen deugden voor een goed leven ondanks moeilijke omstandigheden. Dat wordt in het naoorlogse Europa extra uitgewerkt door de existentiële therapeuten die beïnvloed zijn door de Logotherapie van Victor Frankl, die aan de hand van zijn ervaringen in de concentratiekampen beschreef wat kenmerkend is voor zingeving. Zijn collega en bezieler van de Weense School, Alfried Längle, gaf een keynote met als thema ‘The meaning of being. Essentials for a fulfilling life’. Zin wordt ontdekt in erkenning en realisatie van creatieve waarden (bijvoorbeeld koken of tekenen), experiëntiële waarden (genieten van mooi weer of wandelen) en attitudinale waarden (dankbaarheid betonen of hoop koesteren). Van daaruit kan de mens van een tragische situatie iets goeds maken omdat hij een (nieuwe) richting en betekenis geeft aan het leven. Zinloosheid en leegte leiden tot een existentieel vacuüm waarin depressie, verslaving, suïcide hoogtij vieren. De werkzaamheid van zingeving zit vervat in de beroemde uitspraak van Nietzsche: ‘He who has a why to live for, can bear almost any how.’ De existentiële analyse werkt met diverse methodes en technieken waaronder het exploreren van het verlies van zin, het reconstrueren van de levenslijn met aandacht voor zinvolle momenten, en vooral de existentiële ‘omkering’ door naar problemen te kijken als uitdagingen om zich af te vragen welke attitudeswitch een gegeven situatie nodig heeft. Kenmerkend voor menselijk leven is immers de ‘geworpenheid’ in het bestaan met al de onvrijheden, én de vrijheid en verantwoordelijkheid om zelf iets van het bestaan te maken. De basis is ‘zich verbinden’ met fundamentele realiteiten, zoals: de natuur en de feitelijke dingen (fysieke dimensie), andere mensen (sociale dimensie), de eigen unieke persoonlijkheid (psychische dimensie), de ruimere context (spirituele dimensie). Daaraan voorbijgaan of dat ontkennen, of het eenzijdig gefixeerd zijn op slechts één dimensie, resulteert in diverse stoornissen. Längle deed ook een live demonstratiesessie met een vrijwilligster uit het publiek: een vrouw van 65 die na het overlijden van haar partner geen zin meer had in haar leven en totaal ‘gevoelloos’ de dagen probeerde door te komen. In de nabespreking gaf ‘de cliënt’ te kennen dat ze vooral geraakt was door de manier waarop Längle verbinding met haar maakte. Ze voelde zich echt gezien door hem, waardoor ze ook met andere ogen naar zichzelf kon kijken. Ze verwoordde dat mensen in haar omgeving – waaronder ook therapeuten – aanhoudend hun best deden opdat zij zich ‘beter zou voelen’ en haar veel goedbedoelde adviezen gaven om zich te heroriënteren. Maar juist daardoor voelde ze zich niet gezien in haar lijden en was ze afgesneden van haar gevoelens. Ze beschreef hoe de correctieve emotionele ervaring van de pure aandacht van Längle (en vooral zijn oogcontact) haar diep geraakt had en ze opnieuw beweging kon voelen in haar emoties.
Congresverslagen
251 Tijdschrift Cliëntgerichte Psychotherapie 53 2015/3
Emmy van Deurzen bracht in haar flamboyante stijl een keynote waarin ze de betekenis van existential freedom verdiepte. Ze stelde meteen: ‘Free speech is not hate speech.’ Daarom veronderstelt existentiële vrijheid ook ontwikkeling van morele waarden. Een kind is niet vrij zoals romantici graag beweren; het is enkel ‘vrij van verantwoordelijkheid’. Vrijheid wordt moeizaam opgebouwd in het zich toe-eigenen van de paradoxen van het menselijk bestaan, de energie van de eigen angsten onderkennen en ze een constructieve verruimende richting geven in plaats van ze te bevriezen in destructieve inperkende toestanden. Veiligheid is in de eerste plaats een kwestie van handelen vanuit emotionele verbondenheid met anderen en werken aan betrouwbaarheid van menselijke relaties. Vrijheid losgekoppeld van verantwoordelijkheid ondermijnt de natuur, beschadigt menselijke relaties, resulteert in psychische immaturiteit, handelt voornamelijk vanuit kortzichtig egoïsme zonder bekommernis voor grotere zelfoverstijgende belangen. De creativiteit en ondernemingszin waarmee Emmy van Deurzen wereldwijd opleidingen in existentiële therapie in gang steekt, illustreren hoe moed en verantwoordelijkheidszin voor haar geen loze woorden zijn. Het rijke aanbod van parallelsessies geeft elke congresganger een prettige keuzestress. Zeer inspirerend waren de illustraties van hoe existentiële therapie wereldwijd vorm krijgt in psychiatrische instellingen, centra geestelijke gezondheidszorg, ziekenhuizen, palliatieve diensten, eerstelijnszorg… Peter Donders beschreef bijvoorbeeld het twaalf-weken-behandelprogramma dat de existential unit in de psychiatrie in Noorwegen aanbiedt. In Scandinavische landen worden patiënten na een assessment georiënteerd naar een meer cognitieve behandelvorm of een meer emotioneel-existentiële behandelvorm, afhankelijk van de problematiek en de voorkeuren van de patiënten. In vele instellingen is het vanzelfsprekend om een existentieel gericht team naast een cognitief werkend team een plek te geven in het aanbod van behandelingen. In Rusland is het aanwenden van meesterwerken uit de literatuur en de filmwereld populair in de existentiële benadering. Zowel preventief als curatief worden karakters van hoofdrolspelers aangewend om mensen te confronteren met existentiële uitdagingen. Kinderen en jongeren kunnen bijvoorbeeld op school existential credits opnemen. Daarbij leren ze om te exploreren hoe ‘de helden’ zich verhouden met moeilijke levenstaken, op welke wijze gedrag destructief wordt, hoe zinloosheid kan leiden naar zelfdoding, maar ook hoe het ontwikkelen van menselijk potentieel bijdraagt aan herstel en optimale groei. Deze werkwijze faciliteert het herkennen en benoemen van eigen emoties en maakt ingewikkelde en taboebeladen levensthema’s gemakkelijker bespreekbaar. In Canada wordt de Logotherapie gezien als een noodzakelijk onderdeel van palliatieve behandeling. Ze hanteren een patient-family-centered existential approach. Daarin liggen accenten op zo goed mogelijk omgaan met de pijnlijke realiteit, wat erkenning en behandeling van pijn maar ook van psychisch lijden impliceert. Gevoelens van schuld, schaamte, angst voor de dood en niet geheelde kwetsuren uit het verleden
Mia Leijssen Tijdschrift Cliëntgerichte Psychotherapie 53 2015/3
252
krijgen ruimte. Veerkracht, hoop en heling is vaak het gevolg van een verschuiving in de prioriteiten die zich in het licht van de dood scherper aftekenen en de volle aandacht krijgen. Dagelijkse en ultieme zingeving dient zich aan in het exploreren, voeden en koesteren van wat tot de unieke essentie behoort van deze patiënt in zijn meest eigen context. In een symposium over werken met dromen kwam tot uiting hoe existentiële therapeuten de fenomenologische benadering toepassen op de picturale uitdrukkingen van het dromende bewustzijn. Erik Craig merkte op dat in een droomtoestand de persoon meer ontspannen en open is om intieme, private, bedreigende realiteiten te ontvangen. Dat levert een soort van ‘dieptescan’ van de psyche. De emotionele resonantie van die nachtelijke onthullingen neigen we vanuit het wakende bewustzijn naar de achtergrond te duwen. Wanneer echter iets vanuit de droom overdag de aandacht blijft trekken, gaat het om een realiteit die de persoon verkeerd inschat of neigt te vervormen. Door stil te staan bij de droom met een luisteraar die vol interesse en zonder vooringenomenheid de beelden en de bewegingen in de droom mee exploreert, gaat er een schatkist aan bruikbare wijsheid open. Het is maar een kleine greep uit een overvloedig aanbod van workshops, presentaties en discussieforums die het levende en actuele karakter van de existentiële stroming uitdrukten. Dat het helemaal geen abstracte filosofische ideeën zijn, bleek onder andere ook in de twee bekroonde posters. ‘Genesis of gestures’ toonde met experimenteel onderzoek aan dat therapeuten met aandacht voor ‘belichaming’ dat daadwerkelijk uitdrukken in de handdruk waarmee ze cliënten begroeten. In ‘Does abstinence always improve quality in life?’ werd de meerwaarde van een holistische benadering van verslaving heel concreet door aan te tonen dat toevoegingen van existentiële vragen als: ‘To what end are you making this change?’ betere resultaten gaf dan zich vooral te richten op een gedragsmatige aanpak. Vermeldenswaard is nog dat er tijdens het congres stappen zijn gezet om op Europees en op internationaal vlak existentiële therapeuten van de verschillende strekkingen te verenigen in de European Federation of Existential Therapists en de World Confederation for Existential Therapy. Tot slot nog enkele slotbedenkingen. Een ‘eerste’ internationaal congres getuigt altijd van bijzonder enthousiasme en gedrevenheid. De positieve energie was hier sterk voelbaar en kan als ingrediënt bij latere congresedities soms verwateren. Misschien speelde die pionierssfeer mee in het extra voedende klimaat van dit congres. Feit is dat de congresdeelnemers uit Vlaanderen zich zeer versterkt voelden in de waarde van het CCT-ideeëngoed en dat we opnieuw aangestoken werden met het transformerende vuur van de therapeutische relatie als meest krachtige therapeutische ‘interventie’. Velen van ons hadden de indruk dat de existentiële collega’s dichter bij ‘onze basis’ gebleven zijn dan de meeste hedendaagse CCT-therapeuten. Het voelde als terug ‘thuis komen’ tussen collega’s die voor dezelfde professionele idealen gaan. Het zet ook het thema van onze naamgeving op de agenda. Termen als ‘cliënt-
Congresverslagen
gericht’, ‘experiëntieel’, ‘procesgericht’… roepen bij het ruimere publiek weinig belangstelling op. Terwijl ‘existentieel’ wel resoneert met iets dat mensen belangrijk vinden. Existentiële thema’s zijn te verbinden met inhouden die bepalend zijn in een mensenleven. Terwijl cliëntgericht, experiëntieel, procesgericht verwijzen naar een methodiek waarvan mensen niet koud of warm worden. Zo begrijp ik waarom we met die laatste benamingen weinig in beroering brengen bij het ruimere publiek en we onder collega’s moeten strijden om indruk te maken door te schermen met evidence-based wapens, met het risico dat we soms onze ziel verkopen. Daarom een pleidooi om als ‘bredere humanistisch-gekleurde paraplu’ het woord existentieel te gebruiken, waarmee we onszelf aantrekkelijker op de kaart zetten dan met benamingen die voor verwarring en onbegrip kunnen zorgen.
Tijdschrift Cliëntgerichte Psychotherapie 53 2015/3
253