Worden leerkrachten in Nederland goed voorbereid op het spreekberoep? De aanwezigheid van stemklachten is vooral bij vrouwelijke professionele leerkrachten een internationaal bekend beroepsprobleem. In Nederland blijkt dat ruim de helft van de leerkrachten stemklachten ervaart tijdens de beroepsuitoefening, 22% tijdelijk heeft verzuimd en 20% behandeling heeft gezocht vanwege hun stemprobleem. De meeste leerkrachten met stemklachten hebben die klachten ook al ervaren op de lerarenopleiding. Mede door toename van het aantal en de ernst van de stemproblemen in de eerste 5-7 jaar van de professionele carrière, kan men zich afvragen of aanstaande leerkrachten op de lerarenopleidingen in Nederland juist worden voorbereid op het zware spreekberoep. De logopedische begeleiding van aanstaande leerkrachten kent bij zeer weinig HBO-opleidingen een plaats in het curriculum, terwijl universitaire lerarenopleidingen in Nederland er helemaal geen aandacht voor hebben. Het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten heeft in 2010 in een richtlijn vastgesteld dat stemproblemen gerelateerd aan het werk (onderwijs) als erkende beroepsziekte gezien kunnen worden. Deze erkenning zou mede kunnen pleiten voor vroege preventieve aandacht op de lerarenopleiding om stemproblemen in het onderwijs te voorkomen. Dit artikel geeft een voorbeeld van een geïmplementeerde structurele zorgstructuur voor zowel screening als multidisciplinaire begeleiding van met name stemgebruik bij studenten op Pabo Arnhem. Daarbij neemt de interne logopedist op de lerarenopleiding een sleutelpositie in en is de stage een belangrijke praktijksituatie voor toepassing en evaluatie van stem- en presentatievaardigheden, complementair aan de meer traditionele leerkrachtcompetenties. Uitgangspunt: voorkomen van stemproblemen is beter dan genezen! Psychoemotionele factoren (Spanning)
Oorzaken en gevolgen Internationaal wordt het beroep van leerkracht gezien als bijzonder belastend met veel stemproblemen (1-6). Met name vrouwelijke leerkrachten ervaren meer en vijf maal vaker stemproblemen dan andere professionele beroepssprekers (4-9). De feminisering van het onderwijs (momenteel is 85% van de leerkrachten in het primair onderwijs in Nederland een vrouw) maakt dat deze beroepsgroep als extra kwetsbaar kan worden gezien. Dit resulteert in meer ziekteverzuim en hogere kosten voor de gezondheidszorg (10,11). Er zijn verscheidene factoren die een rol spelen bij het ontwikkelen en in stand houden van de stemproblemen (zie figuur 1). Stemoverbelasting in de klas is zo'n causale factor waarbij de leerkracht structureel met een te hoge stemgeving lesgeeft, of langdurig achter elkaar praat zonder pauzes en vaker spreekt bij lawaai of harde omgevingsgeluiden. Overbelasting van de stem kan leiden tot problemen als heesheid, stemvermoeidheid, een onprettig gevoel in de keel en verminderde stemcapaciteit, maar ook tot psycho-emotionele spanningen en zelfs angsten, waardoor de continuïteit van de beroepsuitoefening in het geding komt. Emotionele stress en persoonlijkheid, maar ook fysieke
Techniek (Overbelasting, langdurig spreken)
AUTEUR(S)
1
46
Leo F.P. Meulenbroek Pabo Arnhem, Hogeschool van Arnhem/Nijmegen
Omgevingsgeluid
Stemproblemen Leerkracht 1
(Piek tot 116 dB)
+ akoestiek
Figuur 1.
Fysieke factoren (Houding, nekspanning, etc)
Persoonlijkheid (Extravert, introvert, type D)
Stemhygiëne (Stemmisbruik, schrapen, roepen, roken, etc)
Oorzakelijke en onderhoudende factoren van een stemprobleem in het onderwijs.
belasting (lichamelijke spanning en verkeerde houding), slechte stemhygiëne (roken, fluisteren, kuchen) en een matige akoestiek kunnen ook leiden tot stemproblemen bij leerkrachten.
90% van de Nederlandse leerkrachten met stemklachten heeft deze klachten ook al ervaren tijdens de lerarenopleiding.
Bekend is dat 90% van de Nederlandse leerkrachten met stemklachten deze klachten ook al heeft ervaren tijdens de lerarenopleiding (12). Studenten aan een lerarenopleiding staan op het punt een stembelastend beroep in te gaan en kunnen daarmee worden beschouwd als een risicogroep; het hebben van een stemprobleem tijdens de opleiding leidt tot meer stemproblemen tijdens de loopbaan en tot meer ziekteverzuim (12). De meerderheid van de vrouwelijke startende pabostudenten heeft geen stemklachten, maar bijna acht jaar later als onervaren leerkracht in het basisonderwijs ervaren de meesten deze wel. Kennelijk worden de studenten in Nederland niet goed voorbereid op het aanstaande stembelastende beroep. Dat is niet vreemd aangezien de meeste lerarenoplei-
Het begeleidingsmodel op de Pabo Arnhem De directie van de Faculteit Educatie en het management van de Pabo van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen geven hoge prioriteit aan het opleiden van studenten tot competente beroepsspreker. Vandaar de aanwezigheid van enkele logopedisten in vast dienstverband (in totaal 0.8 Fte bij 1000 studenten in Arnhem) en de integratie van het vak logopedie in het onderwijscurriculum. De aanwezigheid en vertrouwdheid van een vaste logopedist op een lerarenopleiding vereenvoudigt de onderlinge communicatielijnen in de "driehoek" student-logopedist(studieloopbaanbegeleider/)opleidingsdocent waar-
TIJDSCHRIFT VOOR LERARENOPLEIDERS (VELON / VELOV), 33(2) 2012
In Nederland blijkt dat 59% van de leerkrachten van zowel primair als secundair onderwijs stemklachten ervaart tijdens de beroepsuitoefening, 20% tijdelijk heeft verzuimd en 22% behandeling heeft gezocht vanwege hun stemprobleem (12). Startende leerkrachten rapporteerden in de eerste jaren van hun beroepsuitoefening significant meer stemklachten dan zowel pabostudenten als ervaren leerkrachten (13). De stemklachten worden mede door onbewustheid en onbekendheid niet altijd direct serieus genomen door de (aankomend) leerkracht. Daarnaast is er bij bestuurders en management weinig aandacht voor de achtergronden en oorzaken van het ziekteverzuim onder het onderwijzend personeel, waar leerkrachten soms zes maanden tot een jaar uit de roulatie zijn vanwege chronische aandoeningen aan het stemapparaat. Dit leidt in enkele gevallen tot noodgedwongen vertrek uit het onderwijs. Het schoolmanagement heeft dan de zorg voor vervanging wat met name in de komende jaren toenemend lastig kan zijn. Het stemprobleem wordt in alle geledingen van het onderwijs in Nederland ernstig onderschat (14). Nazorg en re-integratie worden niet verzorgd. Stemproblemen zijn naast een probleem voor de leerkracht ook van invloed op zijn professionele effectiviteit. Onderzoek betreffende de invloed van stemkwaliteit van leerkrachten op kinderen heeft aangetoond dat leerlingen minder woorden kunnen reproduceren en minder goed verstaan bij leerkrachten met een hese stem ten opzichte van leerkrachten met een heldere stem (15). Daarnaast heeft de leerkracht voor de leerlingen een functie heeft als rolmodel. Correct taalgebruik, heldere stemgeving en juiste articulatie zijn van groot belang. Het blijkt dat leerlingen geneigd zijn om de hese stem en onverzorgde articulatie over te nemen.
dingen in Nederland weinig tot geen aandacht besteden aan preventieve maatregelen voor de beroepsstem. Slechts enkele pabo's hebben een structureel programma in het curriculum. Op de universitaire lerarenopleiding is er nauwelijks aandacht voor. Mogelijk komt de beperkte aandacht voor de stem, hèt belangrijkste instrument van de leerkracht, doordat de wet in Nederland een onderzoek naar de beroepsstem niet verplicht stelt (16). De wet staat niet toe om, noch voorafgaand aan de opleiding (‘aan de poort’) noch tijdens de lopende opleiding, een bindend negatief advies te verstrekken. Wellicht kan de recente implementatie van de richtlijn ‘Arbeidsgerelateerde Stemstoornissen’ door het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten leiden tot beleidsaanpassingen op de lerarenopleidingen. De richtlijn, ontwikkeld door De Jong, bedrijfsarts van Human Capital Care in samenspraak met het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten (14), helpt om vast te stellen of de stemproblemen te maken hebben met het werk. Dit maakt dat een stemprobleem, analoog aan situaties in Polen en Finland, als erkende beroepsziekte gezien kan worden. Erkenning en herkenning zou er toe moeten leiden dat enerzijds de getroffen leerkracht eerder begeleiding zoekt en anderzijds dat de lerarenopleidingen de verantwoordelijkheid nemen om hun studenten stembewust en -competent op te leiden. Dit zou een positief effect kunnen hebben op het onderwijs op macroniveau: met het oog op het groeiende lerarentekort is het ongunstig om veel uitval van leerkrachten te hebben. De lerarenopleiding wordt geacht bij te dragen aan een gezond en competent toekomstig lerarenkorps en zou moeten anticiperen op mogelijk beroepsgerelateerde problemen. Een lerarenopleiding moet voldoende lenigheid en flexibiliteit tonen om de aanstaande professional klaar te krijgen voor de praktijk. Daarbij mag je enige deskundigheid op gebied van de beroepsstem niet direct verwachten van een opleidingsdocent. Willen we de aanstaande leerkrachten behouden voor het onderwijs dan zouden preventieve stemmaatregelen een hoge aandacht verdienen. Een gestructureerd logopedisch zorgplan op de lerarenopleiding lijkt daardoor wenselijk. We moeten de student niet ongewild zelf de regie geven over zijn eigen stemcompetentie. Analoog aan andere te ontwikkelen leerkrachtvaardigheden ligt ook hier een taak voor de opleiding. Wat kan de lerarenopleiding doen om een meer verantwoorde overgang te creëren van student naar professionele beroepsspreker?
47
Tabel 1: Begeleidingsstructuur logopedie, gerelateerd aan de preventievormen, Pabo Arnhem. Fase in studie
Logopedische inhoud / vorm
Doel
Propedeuse fase: 1e jaar 2e week
Informatiecollege: - eisen spreekberoep, - anatomie / fysiologie, - stemhygiëne, risicofactoren
- Bewustwording voor alle studenten - Voorlichting gezondheidsdeterminanten, eisen beroep - Primaire preventie
4-6e week
Logopedische screening: 1. individueel onderzoek (20 min.) 2. analyse ingevulde anamneselijsten 3. analyse gestandaardiseerde vragenlijsten
- Secundaire preventie - Informeren ind. student + S.L.B.docent: sterkte/zwakte-analyse: bewustwording - Stappenplan maken
6e -10e week
Aanvullend (KNO-)onderzoek Collegiaal overleg (SLB, muziek, drama,)
- Secundaire preventie
10e – 30e week
- Incidenteel aanvullend stagebezoek: beoordeling stem/presentatie: live in de klas - Informatie van/aan S.L.B.’er, stagementor
- Secundaire preventie
10e – 40e week
Eerste advies: voldaan of: training via 1. groepsworkshops 2. interne ind. begeleiding stem + stage 3. individuele externe logopedie 4. copinggesprek: psycho-emotionele begeleiding
- Secundaire preventie - Tertiaire preventie - Copingstrategie bewust ontwikkelen - Inbouwen van logopedische doelen in Persoonlijk OntwikkelingsPlan, voor stages
Kernfase 3e – 10e week
Lessenserie logopedie - Evaluatie ind. stappenplan in plenaire werkgroep: uitwisselen copingideeën - Stemhygiëne en risicofactoren
- Primaire preventie - Bewustwording eigen sterkte/zwakte - Copingstrategie evalueren
3e – 60e week
Individuele beroepssprekersontwikkeling afronden in overleg met: nterne logopedist, eventueel na bezoek externe logopedist en/of deskundige (fysiotherapeut, allergoloog, psycholoog) Verdere implementatie tijdens stages
- Tertiaire preventie / curatie - Nieuwe copingstrategie bewust uitproberen in stage - Zelfsturing student t.a.v. logopedische doelen in POP - Afgerond voor aanvang LIO-stage.
Worden leerkrachten in Nederland goed voorbereid op het spreekberoep?
door de student multidimensioneel, direct en adaptief begeleid kan worden. Op Pabo Arnhem worden direct bij aanvang in het 1e jaar onder andere de stemkenmerken en presentatiemogelijkheden van alle studenten in kaart gebracht om daarmee ook snel adequate begeleiding te kunnen starten (zie tabel 1).
48
Uitgangspunten bij de begeleidingsstructuur in Arnhem zijn verschillende vormen van preventie: (17) 1 Primaire preventie betreft activiteiten die voorkómen dat een stemprobleem ontstaat. De doelgroep bij primaire preventie is de gezonde mens. Voorafgaand aan de screening dienen alle studenten geïnformeerd te worden. In een hoorcollege wordt informatie gepresenteerd gericht op algemene kenmerken en eisen van het spreekberoep en mogelijke oorzakelijke fysieke, psychologische, emotionele en sociale (biopsychosociale) factoren van stemproblemen. Verduidelijking door middel van videomateriaal, wetenschappelijke cijfers en ervaringsverhalen maakt het persoonlijk invoelbaar en dient het primaire preventiedoel. 2 Bij secundaire preventie wordt het stemprobleem in een vroeg stadium opgespoord, bij personen waarbij het stemprobleem nog niet is vastgesteld (bijv. door een logopedische screening). Daardoor kan het probleem eerder worden begeleid, zodat de student eerder herstelt of het probleem niet verergert gericht op duurzame inzetbaarheid. De doelgroep bestaat uit personen die reeds een stemprobleem hebben of een verhoogd risico lopen (alle pabostudenten).
3 Bij tertiaire preventie worden complicaties en probleemverergering voorkomen. Ook gaat het er hier om de personen met een vastgesteld stemprobleem zelfredzaam te maken. Te denken valt aan interne (individuele of groepbegeleiding/workshops, in Arnhem ongeveer de helft van de 1e jaars studenten) of externe logopedische begeleiding (in Arnhem geldt dit voor ongeveer 19% van de studenten). Het belangrijkste doel van een vroege screening is om te beoordelen of een student tot de risicogroep behoort: heeft de student een verhoogde kans om als aanstaand professional stemproblemen te ontwikkelen of te houden? Het tweede doel is om de individuele student bewust te maken van de eigen beperkingen en mogelijkheden in relatie tot de eisen en risico's van het toekomstig spreekberoep. In figuur 2 wordt een verdeling weergegeven van de screeningsresultaten van 1e jaars studenten van Pabo Arnhem. Het betreft zowel mannelijke als vrouwelijke studenten. Opvallend is dat een relatief kleine groep studenten (+30%) direct geschikt en het merendeel (+70%) niet direct geschikt wordt geacht voor het toekomstig spreekberoep. Dit is niet onlogisch aangezien het merendeel van de studenten zich niet heeft voorbereid op het spreekberoep en vooraf geen stemscholing heeft gevolgd. De pabostudent kiest vaak voor het beroep omdat ze het leuk vinden om te gaan werken met kinderen. In tegenstelling tot bijvoorbeeld conservatorium- of sportstudenten die bewust zijn van het feit dat ze respectievelijk een instrument gaan
bespelen of hun sportprestaties verder gaan trainen, is het voor de pabostudent niet evident dat het gaat om een (belastend) spreekberoep. Daarbij dient te worden opgemerkt dat mannelijke studenten, in Arnhem ongeveer 20% van de startende studenten, over het algemeen in aanleg minder stemproblemen hebben en op dat terrein een grotere directe geschiktheid voor het beroep tonen. Het aantal studenten dat niet direct voldoet aan de logopedische screening (70%) blijkt overwegend vrouwelijk. Zonder een preventief vervolgtraject op de lerarenopleiding heeft deze groep studenten het risico enkele jaren later als professional stemklachten te rapporteren.
Door ook in de stageklas in kleine stapjes aan de stem te werken merkt de student na enige tijd dat stemvaardigheden toegepast kunnen worden: bewust bekwaam. De student stelt samen met de logopedist kleine doelen op zowel voor de stageactiviteiten als voor het dagelijks leven. Op deze wijze probeert de logopedist samen met de student de copingstrategie te veranderen. Schreurs et al. (20) beschrijven coping als een manier waarop een individu gedragsmatig, cognitief en emotioneel reageert op omstandigheden die aanpassingen vragen van actuele en/of chronische problemen. Coping beïnvloedt mentaal, fysiek en sociaal welbevinden. Eerder onderzoek toonde aan dat startende pabostudenten met een relatief hogere stemhandicap een meer passieve, en daarmee veelal ineffectieve copingstrategie vertonen (21). Een effectieve copingstijl voorkomt gezondheidsklachten en/of zorgt voor het handhaven of verbeteren van het algemene welzijn wat kan leiden tot een prettig sociaal gevoel en een hoger vertrouwen in eigen competenties (20). Ervaringen van de jonge studenten in Arnhem laten zien dat een ontspannen en overtuigend stemgebruik een positieve uitwerking heeft op de pedagogische en inter-persoonlijke competenties in de klas. Ze geven aan zekerder en meer 2006 (n=330) 2007 (n=292) 2008 (n=251) 2009 (n=297) 2010 (n=290) gemiddeld ontspannen voor de klas te staan. De student gaat ervaren dat de 50% veranderde stem prettiger voelt 45% en ook een positief resultaat heeft 40% in relatie tot de leerlingen: meer 35% uitstraling van de stem en mede 30% daardoor positieve ervaringen 25% bij orde en overwicht. Dit zelf20% vertrouwen is van belang omdat 15% psycho-emotionele factoren van 10% invloed zijn op de leerkrachten 5% aan het begin van de carrière 0% voldaan interne externe aanvullend (18). Bij de studenten waar een workshops logopedie onderzoek positief resultaat uitblijft (bewust onbekwaam) blijkt verhoogde Figuur 2: Uitslagen logopedische screening 1e jaars Pabo Arnhem, ongerustheid, spanning en soms zowel mannelijke als vrouwelijke studenten. zelfs angst voor te komen; het Een vergelijk tussen cohorten 2006-2007 t/m 2010-2011. vertrouwen in hun stem is weg.
TIJDSCHRIFT VOOR LERARENOPLEIDERS (VELON / VELOV), 33(2) 2012
Verder blijkt uit onderzoek (18) dat pabostudenten zich niet volledig bewust zijn van de zwaarte van hun toekomstig beroep en de neiging hebben hun professie te onderschatten; zij zien de stembelasting vooral voortkomen uit omgevingsfactoren en airconditioning en blijken veel minder oog te hebben voor stress, werkdruk en de samenstelling van de klas. Deze laatste factoren worden door professionele leerkrachten met stemproblemen juist wel als oorzakelijk gezien (18), terwijl verder blijkt dat met name omgevingsfactoren een laag risico vormen voor het ontwikkelen van stemproblemen (9). Dit pleit voor vroege informatie om de studenten bewust te maken. Onderzoek toont aan dat slechts 30% van de studenten met een stemprobleem uit zichzelf paramedische hulp blijkt te zoeken (9). Vaker zoeken de studenten de oorzaak en oplossing van het stemprobleem buiten zichzelf waardoor herstel wordt belemmerd (19). Ondanks de stemklachten gaan ze gewoon door met lesgeven en melden hun klacht vaak niet. Pas als de stemklacht een beperking wordt in het uitvoeren van hun werkzaamheden en het bewustzijn, de bezorgdheid en de spanning toeneemt, en uiteindelijk leidt tot mogelijk ziekteverzuim, wordt het probleem gerapporteerd. Vooral studenten die zelf niet direct klachten ervaren maar wel tot de risicogroep behoren (onbewust onbekwaam) hebben baat bij snelle informatie en preventieve begeleiding. Het bewustmaken door de logopedist wordt in eerste instantie niet altijd als prettig ervaren omdat de student het probleem niet herkent, het ontkent en zelfs kan gaan twijfelen aan het
bereiken van zijn ideaal: leraar worden. Dit vraagt goede begeleiding van de logopedist op de pabo, mogelijk in combinatie met de andere opleiders (studieloopbaanbegeleiders, docenten, stagebegeleiders) om te voorkomen dat de student gefrustreerd raakt. De student begrijpt wel dat stemproblemen de uitoefening van het beroep later minder aantrekkelijk zal maken, maar zien de relatie tot hun eigen stempatroon (nog) niet. Het is belangrijk dat de student leert horen (auditieve feedback) en waarnemen wat zijn stemstoornis inhoudt en veroorzaakt en wat het verschil is met een gewenst stemgebruik. Vaak blijkt dat in workshops met andere studenten en met name op stages de onvolkomenheden gaan opvallen. Hij zal zich door deze duidelijkheid overgeven aan het probleem en het uiteindelijk accepteren. Pas wanneer de student zich bewust is van zijn eigen situatie kan hij beslissen of hij hierin stappen tot verandering wil nemen. Deze stappen zouden vervolgens kunnen worden gefaciliteerd door goede begeleiding. Maar het begint bij inzicht en motivatie van de student.
49
Daniels et al. lieten zien dat angst bij pabostudenten grote, negatieve effecten heeft op competentiegevoel en zekerheid (22). Stembandknobbeltjes zijn de meest voorkomende stembandafwijking bij (aanstaande) leerkrachten en leiden soms tot een status quo in de therapie. Van belang is af te wegen of stembegeleiding op dat moment nog de hoogste prioriteit heeft. Dit kan in enkele gevallen resulteren in een interdisciplinair consult door de student bij huisarts, KNO-arts, soms ook psycholoog of maatschappelijk werker en daarmee tot uitgestelde logopedische begeleiding. Extra aandacht naar andere, wel succesvolle, leerkrachtvaardigheden geeft extra motivatie om vervolgens de stemproblematiek aan te pakken.
Worden leerkrachten in Nederland goed voorbereid op het spreekberoep?
Deze brede en geïntegreerde aanpak leidt tot een ander bewustzijn en een nieuwe vorming van beroepsgewoontes bij de aanstaand beroepsspreker.
50
Ook de studenten die bij de screening een in aanleg zwakke stem tonen en stemklachten rapporteren (bewust onbekwaam) blijken actief te gaan werken aan hun beroepsstem. Zij zijn zich bewust van hun stemklachten en hebben desondanks toch voor de lerarenopleiding gekozen. Hun aanvankelijke frustratie verandert vaker in een positieve houding en hoop: zij horen dat ze de tijd hebben om het stempatroon te veranderen en worden vroeg intensief begeleid. Dit willen ze graag omdat daarmee hun beroepsideaal kan blijven bestaan. Copinggesprekken leiden tot meer inzicht in de stappen die ze kunnen en willen nemen. In principe komen ze zelf met de hulpvraag en de logopedist bepaalt of dit een logopedische techniek betreft of dat er met behulp van pedagogische, didactische of organisatorische veranderingen winst gehaald kan worden. Met name de studenten uit tweede en derde jaar (kernfase) hebben meer inzicht in deze multidimensionele aspecten en kunnen zelf aangeven hoe bepaalde problemen anders opgelost kunnen worden. De leerdoelen worden meegedeeld aan de stagementor, studieloopbaanbegeleider en logopedist. Belangrijk is dat de student anderen informeert: de student dient niet op zichzelf te handelen en moet zich daarnaast flexibel opstellen in het zoeken naar alternatieve strategieën. Deze actieve coping is een voorwaarde om het stemprobleem goed aan te pakken (19). Hun beroepsattitude wordt tegelijk didactisch, pedagogisch en stemtechnisch ontwikkeld. Daarmee is er een grotere kans dat een goede beroepsstem ontwikkeld en direct geautomatiseerd wordt. Dit zou mede pleiten voor een logopedische screening aan het begin van de opleiding en aansluitend een brede stembegeleiding door de verschillende fasen van de opleiding. Kleine aanpassingen in de begeleidingsfase kunnen al een grote impact op de gewoontes voor de klas hebben. In Arnhem zien we nogal eens dat studenten uit gewoonte vaak met een te hoge stem tegen leerlingen praten. Dit zou zonder begeleiding een beroepsgewoonte worden. Te hoge stemgeving is een risicofactor voor het ontwikkelen van een stemprobleem. In
combinatie met verhoogde spanning (door een moeilijke klas, eigen onzekerheid of angsten) of ongunstige omgevingsfactoren (te luide klas, teveel omgevingsgeluiden, open ramen/deuren) kan dit leiden tot overbelasting. De combinatie van teveel spanning of lawaai en praten op een verkeerde toonhoogte betekent een dubbele stembelasting. Dit leidt veelal tot overbelasting van het stemapparaat en is een bron voor chronische stemproblemen. Deze situatie is zowel pedagogisch (afspraak maken met leerlingen om vingers op te steken tijdens praten of vragen), didactisch (in plaats van de hele klas aansturen, werken in kleinere groepjes of met coöperatieve werkvorm), organisatorisch (raam en deur dicht tijdens de instructie of vragenmomenten) als stemtechnisch (juiste gemiddelde spreekstemhoogte, goede techniek voor luid stemgebruik) aan te pakken. In een copinggesprek op de stageschool wordt de student uitgedaagd om zelf naar zulke oplossingen te zoeken, vervolgens leerdoelen te maken en hier consequent aan te werken in de stageklas. Na enkele weken kan worden geëvalueerd. Blijken er dan stemtechnische problemen te bestaan dan kan de logopedist die vervolgens op verzoek van of in overleg met de student trainen. De inmiddels geïnformeerde mentor in de klas kan samen met de student de pedagogisch/didactische- en omgevingsfactoren bewaken. Deze brede en geïntegreerde aanpak leidt tot een ander bewustzijn en een nieuwe vorming van beroepsgewoontes bij de aanstaand beroepsspreker. Deze werkwijze leidt er toe dat meer studenten in Arnhem (65% van de totale populatie) bij aanvang van het tweede leerjaar over een bewustere en technisch betere stemtechniek beschikken. Dit zijn overwegend studenten die na voorlichting en screening in het eerste jaar met een afgeronde workshop gewerkt hebben aan enkele stemtechnieken, zoals roep- en zangstemtraining en boeiend en gevarieerd spreken/ presenteren voor de klas. Deze studenten beschikken over een verbeterde en bewuste basisgewoonte (bewust bekwaam) waardoor de kans op een mogelijke stemklacht is verkleind en een toekomstig stemprobleem wellicht is voorkomen. Opvallend is dat de student met meer zelfvertrouwen in eigen stem in de stageklas werkt. De student die verdere begeleiding behoeft na het eerste jaar van de opleiding heeft veelal een verankerde stemstoornis met bijkomende heesheid. Heesheid op zich is geen primair doel in de therapie maar eerder een indicator van één of meer achterliggende risicofactoren (bijvoorbeeld een verkeerde stemtechniek en compensatie op basis van risicofactoren, zie fig. 1). De student dient zich wel te realiseren dat een hese stem minder goed kan variëren in luidheid en toonhoogte en daarmee minder boeiend en effectief (15) is dan een heldere stem. Deze logopedische begeleiding vindt veelal plaats buiten de lerarenopleiding.
Psycho-emotionele factoren Er blijken meer factoren van belang bij de brede ontwikkeling van student tot professioneel beroepsspreker in het basisonderwijs dan de stemtechniek alleen (zie fig. 1). Miller en Fraser (23) hebben aangetoond dat studenten verschillende soorten stress ervaren,
zowel voor de klas tijdens de stages als in de collegebanken van de lerarenopleiding. Ze benadrukken dat tijdens de opleiding tot leerkracht de hoge verwachtingen, onzekerheid en het emotionele aspect bij het opgeleid worden, kan leiden tot psycho-emotionele problemen (23). Het is bekend dat lichamelijke en geestelijke spanning een negatief effect heeft op stemgebruik en stemkwaliteit. Daarnaast is het bekend dat stemproblemen de kwaliteit van leven negatief kunnen beïnvloeden. Eerdere studies bij leerkrachten door Vanhoudt et al. (24), en door Meulenbroek en de Jong (25) bij pabostudenten, geven aan dat er bij een relatief hoge stembeperking meer psychosomatische klachten werden gerapporteerd. Ook persoonlijkheidskenmerken kunnen de manier en de effectiviteit van coping beïnvloeden (26). Thomas et al. (27) toonden aan dat vrouwelijke pabo-
studenten en vrouwelijke leerkrachten in het basisonderwijs met een type-D persoonlijkheid de neiging hebben de consequenties van het stemprobleem te onderschatten of te ontkennen, Zij zoeken minder stembegeleiding en rapporteren niet altijd stemklachten, ondanks een hoge stemhandicap. Persoonlijkheid type-D is een combinatie van twee persoonlijkheidskenmerken: uiten van negatieve emoties èn hoge inhibitie in sociale interactie (28). Weliswaar hebben studenten met persoonlijkheid type-D geen hogere kans op stemproblemen maar de reactie van de persoon op de stemproblematiek zal anders zijn: ontkennend en onderschattend. Een studie onder pabostudenten met type-D persoonlijkheid met een hogere stemhandicap in het vierde jaar dan in het eerste jaar van de pabo in Arnhem, toonde aan dat de student met type-D persoonlijkheid meer risico blijkt
Tabel 2: De verdeling van zelf beoordeelde stemklachten en mogelijke risicofactoren bij 1e jaar studenten Pabo Arnhem (cohort 2007-2008) op drie tijdsmomenten: bij aanvang van de studie (M1), na de eerste stageperiode (M2) en op het eind van het 1e jaar na de tweede stageperiode (M3). Bij aanvang was 79% vrouwelijk en 21% mannelijke student met een gemiddelde leeftijd van 19 jaar (spreiding 16-30 jaar). n.a.: not available (gegevens niet beschikbaar).
Is jouw stem geschikt voor het toekomstig beroep (% ja) Zal het toekomstig beroep jouw stem negatief beïnvloeden (% ja)
M1
M2
M3
(n= 202)
(n = 103)
(n = 57)
Totale groep
n.a.
51%
58%
Man
9%
n.a.
8%
14%
Totale groep
47%
n.a.
80%
Word je door je stem beperkt in het dagelijks leven (% ja)
Totale groep
8%
8%
4%
Man
n.a.
9%
9%
Vrouw
n.a.
8%
7%
Man
n.a.
9%
9%
Vrouw
n.a.
9%
9%
Man
n.a.
4%
66 %
Vrouw
n.a.
3%
63 %
Man
n.a.
19%
17%
Vrouw
n.a.
15%
7%
Man
n.a.
11%
8%
Vrouw
n.a.
8%
7%
Man
n.a.
0%
0%
Ervaar je tijdens de stages meer stress? (% ja) Maak je je zorgen over het functioneren van je stem (% ja) Volg je nu stemtherapie (% ja) Ik heb geen tijd voor stemtherapie (% ja) Ik ben niet gemotiveerd voor stemtherapie (% ja) Ik overweeg andere vormen van hulp (% ja) Ik probeer zelf mijn stemklachten te beperken (% ja) Ik praat met anderen over mijn stemprobleem (% ja)
Rokers
13%
Vrouw
n.a.
0%
2%
Man
n.a.
15%
33%
Vrouw
n.a.
21%
28%
Man
n.a.
0%
17%
Vrouw
n.a.
13%
23%
Totaal
20%
15%
12%
Man
32%
n.a.
16%
Vrouw
17%
n.a.
11%
Aantal sigaretten per dag
12
9
6
Aantal jaren actief roken
4.3 yrs
n.a.
n.a.
n.a.
13%
28%
Intentie om te stoppen (% ja)
TIJDSCHRIFT VOOR LERARENOPLEIDERS (VELON / VELOV), 33(2) 2012
Vrouw
Geeft de opleiding voldoende aandacht aan de stem (% ja)
51
te hebben op psychosomatische klachten dan studenten zonder type-D persoonlijkheid (25). Ze kunnen meer stress, angsten en depressieve gedachten ontwikkelen. Daarmee is deze student niet meer of minder geschikt als leerkracht maar is de kans op risicofactoren groter. De student met type-D persoonlijkheid dient in samenhang met risicofactoren wellicht anders begeleid te worden om toekomstige stemproblemen en uitval te voorkomen. Er kunnen meerdere stages gebruikt worden om een nieuwe beroepshouding en beroepsstem te ontwikkelen. De student wordt zo in de gelegenheid gesteld om zich gedurende langere tijd (drie jaar) voor te bereiden op het spreekberoep en kan een professionele houding en adequate beroepsstem ontwikkelen en uitproberen. Tussendoor dienen de mogelijkheden van de student door de logopedist geëvalueerd te worden met aandacht voor fysieke en psycho-emotionele aspecten. Er lijkt een trend te zijn van toegenomen bewustzijn en verantwoordelijkheid van de student aan het eind van het 1e jaar ten aanzien van de beroepsstem.
Worden leerkrachten in Nederland goed voorbereid op het spreekberoep?
Is het model in Arnhem succesvol?
52
In tabel 2 worden enkele gegevens gepresenteerd uit een cross-sectioneel onderzoek onder 1e jaars studenten van Pabo Arnhem van cohort 2007-2008 (29). Meer studenten gaven op het einde van het 1e jaar (n=57) aan hun stem geschikt te vinden voor het aankomend beroep, geen beperkingen door de stem te ervaren in het dagelijks leven, dat de opleiding voldoende aandacht besteedt aan de stem (binnen de gehele populatie van 47% aan het begin van het 1e jaar (n=202) naar 80% op het eind (n=57)), minder te roken (binnen de totale populatie van 20 naar 12%) en, enerzijds meer gemotiveerd zijn om en anderzijds daadwerkelijk meer stembegeleiding te volgen (zie tabel 2). Er lijkt een trend te zijn van toegenomen bewustzijn en verantwoordelijkheid van de student aan het eind van het 1e jaar ten aanzien van de beroepsstem. Opgemerkt dient te worden dat de onderzoeksgegevens aan het begin van de opleiding alle studenten betreft en op het eind van het 1e jaar uit een representatieve, ad random geselecteerde, steekproef komen. Er is geen individueel vergelijk gemaakt van de studentresultaten uit de eerste respectievelijk laatste periode van het 1e jaar. Daardoor is bijvoorbeeld de invloed van uitstromende studenten niet meegenomen. Wel is bekend dat de exit-gesprekken in 2009 aangaven dat de stem of een stemprobleem geen directe reden was voor 1e jaars studenten van Pabo Arnhem om te opleiding te verlaten. Longitudinaal onderzoek in 2009 (29) toonde dat de stemproblematiek bij studenten van Pabo Arnhem gedurende de opleiding afneemt en 4e jaars studenten een hoger welbevinden ervaren. Dit lijkt een gunstige ontwikkeling waardoor het lijkt alsof de studenten goed voorbereid het spreekberoep ingaan.
Toch is het goed enkele kanttekeningen te plaatsen. Het onderzoek toonde ook dat een derde van de pabostudenten meer stemproblemen heeft. Dit is op zich nog wel te verklaren doordat hogere scores waarschijnlijk ontstaan zijn door toegenomen stembewustzijn. Anderzijds heeft een derde van de 4e jaars studenten meer psychosomatische klachten (angsten, depressieve gevoelens) ontwikkeld. Deze groep moeten we niet alleen logopedisch serieus nemen, maar mogelijk ook interdisciplinair begeleiden. Ook moeten we in ogenschouw nemen dat de cruciale jaren waarin de startende leerkracht veelal meer stemklachten rapporteert dan nog moeten komen en we niet kunnen zeggen dat in Arnhem de stemopleiding succesvol is. Toekomstig vergelijkend longitudinaal onderzoek moet de waarde van dit model aantonen. Momenteel loopt een longitudinaal onderzoek naar ex-studenten die nu enkele jaren als leerkracht werkzaam zijn, om te beoordelen of er een verandering in tijd heeft plaatsgevonden. De verhoogde aandacht voor beroepseisen, individuele risicofactoren, bewustzijn en (on-)mogelijkheden van de student, de verwevenheid van een goede stemgeving met stages en leerkrachtcompetenties, en de duidelijke positie van de logopedie in de opleiding, maakt dat het model naar behoren lijkt te functioneren. Het heeft in ieder geval geresulteerd in een duidelijke begeleidingsstructuur voor zowel student en logopedist als ook voor docenten en management van de Pabo Arnhem en de Educatieve Faculteit van de HAN.
Discussie: Logopedie op de lerarenopleiding? Kennelijk is het management van zowel een lerarenopleiding als van scholen in het primair of secundair onderwijs in Nederland zich niet bewust van de zorgelijke cijfers of wordt een goede stemgeving als iets vanzelfsprekends gezien. Dit zou verklaren waarom er maar weinig lerarenopleidingen zijn met logopedisten die in een vast dienstverband betrokken zijn bij het opleiden van deze ‘beroepsprekers’. Waarom heeft een logopedist op de lerarenopleiding een andere positie dan een dramadocent, een docent muziek of tekenen? Enkele lerarenopleidingen in Nederland maken gebruik van een freelance logopedist om screeningen uit te voeren en soms krijgt dat diagnostisch onderzoek een vervolg in de vorm van facultatieve therapie. Deze situatie geeft blijk van enige zorg om de doelgroep van aanstaande leerkrachten maar niet van aandacht voor een gedegen opleiding tot beroepsspreker. Een incidentele en facultatieve logopedische screening, al dan niet in combinatie met door de student ingevulde vragenlijsten, lijkt niet heel effectief. De bewust onbekwame student zal zich melden maar een grotere groep studenten zal tussen wal en schip vallen en daardoor niet goed voorbereid worden op het aanstaande spreekberoep. Sommige risicostudenten, zoals bijvoorbeeld onbewust onbekwame en type-D studenten (een relatieve groep van ongeveer 25% van de populatie), zullen zichzelf niet melden en daardoor niet opgemerkt worden en niet goed preventief begeleid kunnen worden. Een screening zou daarnaast flexibel in tijd moeten
kunnen plaatsvinden; natuurlijk direct bij de start maar soms met een uitgestelde beoordeling later in de opleiding. Een juiste inschatting vraagt niet om een eenmalige assessment (momentopname) maar meer om door een regelmatig contact tussen student en logopedist de stemmogelijkheden afgewogen te kunnen inschatten. Beoordeling buiten de behandelkamer van de logopedist kan zeer wenselijk zijn omdat de student dan in een realistische onderwijssituatie (de stageklas) wordt gezien. De mogelijkheid tot een flexibel contact met de student, een stagebezoek en een overleg met mentoren en collega-docenten maakt dat de logopedist in vast dienstverband actiever en slagvaardiger kan werken dan een freelance of extern logopedist, die vaak pas in een latere fase van de opleiding of tijdens de beroepscarrière wordt ingeschakeld. De op dat moment ingeschakelde logopedist komt dan relatief (te) laat: sommige verkeerde stemgewoontes zijn inmiddels verankerd, verergerd en/of hebben geleid tot de vorming van stembandknobbels. Veel stemgewoontes in het beroep zijn gekoppeld aan de pedagogische en de inter-persoonlijke houding van de individuele (toekomstig) leerkracht voor de klas. Deze automatismen dienen door de logopedist weer ontkoppeld en opnieuw opgebouwd te worden. Soms is een stembandoperatie noodzakelijk. Dit verlate proces heeft een slechtere stemprognose dan wanneer een nieuwe gewoonte begeleid opgebouwd wordt in een opleidingssituatie. Zonder de aanwezigheid van een gestructureerde logopedische begeleiding zal de student blijven verzanden in externalisatie en passiviteit, en onbewust en ongewild te weinig verantwoordelijkheid nemen om manifeste stemproblemen aan te pakken en zich adequaat voor te bereiden op het toekomstige spreekberoep. De student is zelf niet in staat zich alleen voor te bereiden op het spreekberoep en dient geholpen te worden door een logopedist van de lerarenopleiding.
Titze, I. , Lemke, J., Montequin, D., Populations in the U.S. Workforce who rely on voice as a primary tool of trade ; a preliminary report. The Journal of Voice 11 (3), pp.254-259
2
Simberg, S., Laine, A., Sala, E., Rönnemaa, A-M. Prevalence of Voice Disorders Among Future Teachers. Journal of Voice, 14 (2), 2000; pp.231–235.
3
Russell A., Oates J.M., Greenwood K.M., Prevalence of voice problems in teachers, Journal of Voice 1998, 12 (4) pp. 467-479.
4
Verdolini K., Ramig L.O., Review: occupational risks for voice problems, Logopedics Phoniatrics Vocology 2001, 26 (1), pp. 37-46 ,
5
Morton, V., & Watson D. R. The teaching voice: problems and perceptions, Logopedics Phoniatrics Vocology 1998, 23 (3,) pp. 133-139 (7).
6
Simberg S., Prevalence of vocal symptoms and voice disorders among teacher students and teachers and a model of early intervention, Academic dissertation University of Helsinki, faculty of behavioural sciences, department of speech sciences, 2004, ISBN 952-10-2053-9 (http:// ethesis.helsinki.fi).
Yiu, Edwin M-L., Impact and prevention of voice problems in the teaching profession: embracing the consumers’ view. Journal of Voice, 2002, 16 (2), pp. 215-229.
8
Simberg S., Sala E., Vehmas K. and Laine A., Changes in the prevalence of vocal symptoms among teachers during a twelve-year period. Journal of Voice 2005, 19 (1) pp. 95- 102.
9
Thomas G., de Jong F.I.C.R.S., Cremers C.W.R.J. and Kooijman P.G.C.: Prevalence of Voice Complaints, Risk Factors and Impact of Voice Problems in Female Student teachers, Folia Phoniatrica Logopaedica 2006; 58 pp. 65-84
10 Smith E.M. , Lemke J.H., Taylor M., Kirchner H.L. and Hofman H. Frequency of voice problems among teachers and other occupations. Journal of Voice 12 (1998), pp. 480-488. 11 Sapir, S., Keidar A., Mathers-Schmidt B., Vocal attrition in teachers: survey findings. In: European journal of disorders of communication, 1993, 28 (2); pp. 177-185 12 Jong F.I.C.R.S. de, Kooijman P.G.C., Thomas G., Huinck W.J., Graamans K., Schutte H.K., Epidemiology of Voice Problems in Dutch Teachers, Folia Phoniatrica et Logopaedica 2006; 58: pp.186-198. 13 Kooijman P.G.C ,Thomas G., Graamans K., Jong F.I.C.R.S. de, Psychosocial Impact of the Teacher's Voice Throughout the Career, Journal of Voice, (21 (3), pp. 316- 324 14
Jong M.M.G.E.C. de , Pal T.M. Een leerkracht met stemproblemen. In: Tijdschrift voor Bedrijfs- en Verzekeringsgeneeskunde (TBV) 2011; 19, nr. 5.
15 Morton V., Watson D.R. The impact of impaired vocal quality on children’s ability to process spoken language. Logopedics Phoniatrics Vocology 2001; 26, pp. 17-25. 16 Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen. Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW), editie 2008. 17 Witte, K.E., Wat is preventie? In: Volksgezondheid, toekomst, verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu Bilthoven: april 2009. 18 Thomas G., Kooijman P.G.C., Cremers C.W.R.J., de Jong F.I.C.R.S., A Comparative study of voice complaints and risk factors for voice complaints in female student teachers and practicing teachers early in their career. European Archives of Oto-Rhino-laryngology 2006, 263(4), pp. 370-380. 19 Jong F.I.C.R.S. de, Cornelis, B.E., Wuyts, F.L., Kooijman P.G.C., Schutte H.K., Oudes, M.J., Graamans K., A Psychological Cascade Model for Persisting Voice Problems in Teachers, Folia Phoniatrica et Logopaedica 55. No. 2; 2003: pp. 91-101. 20 Scheurs P.J.G, Willege G. van de, Brosschot J.F., Tellegen B., Graus G.M.H.. De Utrechtse coping Lijst: UCL Omgaan met problemen en gebeurtenissen. 1993: Swets & Zeitlinger. Lisse. 21 Meulenbroek L.F.P, de Jong F.I.C.R.S. Biopsychosocial impact of the voice in relation to the psychological features in female student teachers. Journal of Psychosomatic research 2010; 68 (4), pp. 379-38 22 Daniels L.M., Clifton R.A., Perry R.P., Mandzuk D., Hall N.C.. Student teachers’ competence and career certainty: the effects of career anxiety and perceived control. Social Psychology of education 2006; 9: pp. 405-423. 23 Miller David, Fraser Edna. Stress Associated with being a student teacher: opening out the perspective. Scottish Educational Review, 2000. (32) pp. 142-154.
TIJDSCHRIFT VOOR LERARENOPLEIDERS (VELON / VELOV), 33(2) 2012
R EFERENTIES 1
7
53
24 Vanhoudt I., Thomas G., Wellens W.A., Vertommen H., de Jong F.I.C.R.S. The background bio psychosocial status of teachers with voice problems. Journal of Psychosomatic Research, 2008; 65 (4): pp. 371-380. 25 Meulenbroek L.F.P., de Jong F.I.C.R.S. Trainee experience in relation to voice handicap, general coping and psychosomatic well-being in female student teachers. A descriptive study. Folia Phoniatrica et Logopaedica 2010; Vol. 62, No. 1-2: pp. 47-54. 26 Connor-Smith J., Flachsbart C. Relations between personality and coping: A Meta-Analysis. Journal of personality and social Psychology 2007; vol.93: pp.1080-1107. 27 Thomas G., de Jong F.I.C.R.S., Kooijman P.G.C., Cremers C.W.R.J. Utility of the Type D Scale 16 and oice Handicap Index to Assist Voice Care in Student Teachers and Teachers, Folia Phoniatrica Logopaedica 2006; 58: pp.250-263. 28 Denollet J. Personality and Coronary heart disease: the type-D scale-16 (DS-16). Annals of Behavioural Medicine. 1998; 20 (3), pp. 209-215.
Worden leerkrachten in Nederland goed voorbereid op het spreekberoep?
29 Meulenbroek L.F.P. A concept towards multidimensional voice coaching in female student teachers, proefschrift Radboud Universiteit Nijmegen, juni 2010. ISBN 978-909025135-6.
54