Huursubsidie hefboom voor re‐integratie psychiatrische patiënten Dat mensen met psychische problemen het niet gemakkelijk hebben om volwaardig deel uit te maken van onze maatschappij, is een noodkreet die meermaals weerklinkt. In 2010 keurde het Vlaams parlement unaniem een uitvoerige resolutie goed die de vermaatschappelijking van de geestelijke gezondheidszorg moet waarmaken. Op het terrein verloopt de re‐integratie echter nog heel moeilijk. Het vinden van een geschikte en betaalbare woongelegenheid is voor voormalige psychiatrische patiënten bijvoorbeeld een aartsmoeilijke opdracht, zelfs met de vele inspanningen van enthousiaste professionals uit de geestelijke gezondheidszorg. Vlaams parlementslid Katrien Schryvers (CD&V) zet haar schouders onder het probleem: “Onder meer het feit dat mensen die een psychiatrisch ziekenhuis of Beschut Wonen verlaten, geen aanspraak kunnen maken op een huursubsidie, is echt onrechtvaardig”, aldus Schryvers. Momenteel verblijven in Vlaanderen zo’n 2700 mensen in Beschut Wonen. Jaarlijks zouden daarvan ongeveer 450 personen kunnen doorstromen naar een zelfstandige woning. 15% van deze patiënten zijn echter genoodzaakt om in Initiatieven Beschut Wonen te blijven, bij gebrek aan betaalbare huisvesting .
De private markt Vaak vormt een te laag inkomen het grootste probleem. Op de particuliere woningmarkt vraagt de verhuurder vaak een recent rekeninguittreksel of een loonbriefje, waaruit al snel blijkt dat de cliënt leeft van een vervangingsinkomen. De verhuurder vreest in dergelijk geval al snel dat hij in de toekomst het huurgeld misschien niet te zien krijgt. Immobiliënkantoren hanteren strikt de regel dat maximaal 30% van het inkomen besteed kan worden aan huisvesting. Met een vervangingsinkomen van circa 1.100 € als alleenstaande is het gevolg dat enkel woningen rond de 350€ in aanmerking komen. Deze zijn nauwelijks te vinden op de particuliere markt, of ze zijn van een zeer lage kwaliteit. Mensen met een beperkt inkomen kunnen dan wel beroep doen op het OCMW om de huurwaarborg te betalen, maar vaak is dit voor de verhuurder een alarmsignaal over de kredietwaardigheid van de kandidaat‐huurder. Verder zijn er ook specifieke problemen waarmee psychiatrische patiënten te maken krijgen. Verhuurders hebben soms bedenkingen bij het voorkomen van deze kandidaat‐huurders door bijvoorbeeld hun uiterlijk, kledij of medicatiebijwerkingen. Om de rechten van de patiënt te beschermen wordt er soms door een vrederechter een voorlopig bewindvoerder aangesteld, die de patiënt ondersteunt bij het beheren van zijn of haar geld en erop toe ziet dat alles kan betaald worden. Deze aanstelling wordt vaak foutief geïnterpreteerd, waardoor verhuurders al snel denken dat de kandidaat‐huurder schulden heeft. Wanneer een kandidaat‐huurder bovendien vergezeld wordt van een begeleider, geeft dit ook vaak aanleiding tot een verkeerde interpretatie. Verhuurders denken dan vaak dat de persoon niet in staat is voor zichzelf te zorgen en daarbij een risico vormt voor hun eigendom. Tot slot moeten de kandidaat‐huurders hun huidige domicilie opgeven. Als dan blijkt dat het om een domicilie in een psychiatrische voorziening gaat, haken veel verhuurders af. “Door foutieve perceptie en interpretaties krijgen voormalige patiënten nauwelijks de kans om op de particuliere markt een geschikte woongelegenheid te vinden. Mede hierdoor wordt het integratieproces van deze personen verhinderd,” zegt Schryvers.
Wonen als hefboom voor re‐integratie psychiatrische patiënten maandag 8 april 2013
Katrien SCHRYVERS pag. 1 van 5
Sociaal wonen Een andere mogelijkheid bestaat eruit dat de ex‐patiënten een woning zoeken in de sociale huisvesting. Daar duikt echter veelal het probleem van de wachtlijsten op. In sommige regio’s kunnen die oplopen tot 5 jaar. Vaak zijn psychiatrische patiënten alleenstaand, waardoor ze onderaan de wachtlijsten komen wegens lage prioriteit. En zelfs al heeft men de nodige wachttijd doorlopen, is er nog geen garantie. Een patiënt met wisselende ziektefasen kan misschien niet klaar zijn om alleen te gaan wonen op het moment dat hij of zij net in aanmerking komt voor een vrijstaande woning of studio. In de wetenschap dat je slechts een beperkt aantal keer mag weigeren voor je terug onderaan de wachtlijst belandt, vormt dit een bijkomend probleem. Als men dan uiteindelijk toch terecht komt in een sociale woning, is de kans groot dat deze omgeving geen stimulerend effect heeft op de ex‐patiënt. Grote huisvestigingsblokken brengen namelijk veel mensen met een laag inkomen bij elkaar, waardoor een extra uitdaging wordt gecreëerd om je als ex‐patiënt staande te houden. “Dit alles maakt dat veel te veel patiënten ‘vastzitten’ in psychiatrische ziekenhuizen of in Initiatieven Beschut Wonen, terwijl ze daar eigenlijk niet (meer) thuishoren,” aldus Schryvers. “Dit verhindert de doorstroom en zorgt er voor dat mensen die erg hard hulp nodig hebben, op wachtlijsten blijven staan en dus geen, minder aangepaste of te weinig hulp krijgen.”
Huursubsidie Dit probleem kan nochtans deels worden opgelost volgens Schryvers: “Door ook aan voormalige psychiatrische patiënten een huursubsidie toe te kennen, komt voor hen een woning, waar ze zelfstandig kunnen wonen, al een hele stap dichter bij.” Vlaanderen biedt namelijk een tegemoetkoming in de huurprijs aan mensen met een laag inkomen. Deze tegemoetkoming bestaat uit een maandelijkse huursubsidie en een eenmalige installatiepremie. Om in aanmerking te komen voor deze premie, moet men aan een aantal voorwaarden voldoen op vlak van inkomen, eigendom, enz. Men kan er ook maar één keer beroep op doen. Sinds 2007 is de huursubsidie gekoppeld aan de installatiepremie. Enkel mensen die volgens het OCMW in aanmerking komen voor die installatiepremie of het statuut hebben van een persoon met een handicap, kunnen ook beroep doen op de huursubsidie. De installatiepremie wordt enkel toegekend aan dak‐ of thuislozen, en daar knelt nu net het schoentje. Wie in een psychiatrische instelling woont, wordt niet tot deze categorie gerekend en kan dus geen aanspraak maken op een huursubsidie op het moment dat hij of zij zelfstandig wil gaan wonen. Ook worden mensen met psychische problemen of stoornissen als een ziek persoon aanzien en dus niet als een persoon met een handicap. Ook wanneer er sprake is van verminderd functioneren ten gevolge van de psychische ziekte Katrien Schryvers kaartte het probleem al meermaals aan bij Vlaams minister van Wonen Freya Van den Bossche. De minister heeft echter geen oren naar de aangekaarte problematiek en is van oordeel dat de huursubsidie ook openstellen voor ex‐psychiatrische patiënten, teveel financiële gevolgen heeft. “Nochtans kost een plaats voor een patiënt in Beschut Wonen de maatschappij veel meer dan het uitbetalen van een huursubsidie. Het eerste kost 1163,7 € per maand per bewoner, het andere amper 159,75 € per maand per huurder,” weerlegt Schryvers. De verhouding wordt overigens helemaal te gek wanneer de persoon langer in een psychiatrisch ziekenhuis verblijft. Dat kost de samenleving 8.265€ per maand versus de 159,75 euro per maand voor de huursubsidie. “Die huursubsidie moet bovendien geen levenslang recht blijven. Het kan bijvoorbeeld worden toegekend voor een aantal jaren, tot de huurder in kwestie een woonst heeft gevonden via een sociale huisvestingsmaatschappij.” Door toekenning van een huursubsidie aan voormalige psychiatrische patiënten zou minister Van den Bossche in ieder geval tegemoet komen aan wat het Vlaamse parlement hierin aan de regering vraagt m.b.t. de huisvesting van mensen die uit de residentiële of beschuttende geestelijke gezondheidszorg kunnen stromen.
Wonen als hefboom voor re‐integratie psychiatrische patiënten maandag 8 april 2013
Katrien SCHRYVERS pag. 2 van 5
“In het kader van re‐integratie zou een huursubsidie voor ex‐psychiatrische patiënten een groot verschil maken,” zegt Schryvers. “Als deze mensen opnieuw op eigen benen kunnen staan, kunnen ze weer een volwaardige plaats innemen in het maatschappelijk leven. Dat komt hun welzijn en de hele maatschappij alleen maar ten goede.”
Wonen als hefboom voor re‐integratie psychiatrische patiënten maandag 8 april 2013
Katrien SCHRYVERS pag. 3 van 5
CASUS 1: Het verhaal van Frank Frank is een zwakbegaafde, alleenstaande man van 52 jaar. Omwille van zijn fragiel evenwicht tussen draagkracht en draaglast heeft hij nooit vast werk gehad. Hij heeft wel verschillende jobs geprobeerd via interim, maar deze bleken ook te zwaar voor hem. Frank woonde vroeger bij zijn ouders maar na een ernstige psychotische opstoot komt hij terecht in een psychiatrisch ziekenhuis. Hier wordt hij een hele tijd behandeld en hij doorloopt de verschillende therapieën goed. Na twee jaar denkt Frank aan zelfstandig wonen. Alles verloopt immers al een tijdje goed en de droom groeit om weg te kunnen zijn van het ziekenhuis. Omwille van hun beperkte draagkracht kan Frank niet opnieuw bij zijn ouders intrekken. Voor hem is dat geen probleem. Hij wil immers dolgraag een eigen huisje. Samen met zijn sociaal assistente gaat Frank op zoek naar een huurwoning. Hij droomt van een klein huisje met een tuintje of een koertje. Frank ontvangt een uitkering voor personen met een handicap van 1120€ per maand. Wanneer hij zich bij verschillende immobiliënkantoren aanmeldt, wordt snel duidelijk dat ze niet veel van hem als huurder moeten weten. De uitkering personen met een handicap speelt erg in zijn nadeel, en wanneer men vaststelt dat Frank een domicilie heeft op het adres van een psychiatrisch centrum, haken ze helemaal af. Omwille van zijn angstig voorkomen en beperkt inkomen zijn verhuurders niet geneigd om met Frank een huurcontract af te sluiten. Na de zoveelste afwijzing besluit Frank zijn eisen sterk te verlagen, om zo hopelijk toch iets te vinden. “Het maakte voor mij niet meer uit in welke regio ik terecht kwam of om welke soort woonst het ging, zolang ik maar een huisje vond. Ik had zo’n sterke droom om alleen te gaan wonen, en dat wilde ik echt niet opgeven”. Uiteindelijk vindt Frank samen met zijn sociaal assistente toch een verhuurder die bereid is om aan Frank te verhuren. De huurprijs van 580€ is meteen een grote hap uit zijn inkomen, dus gaat de sociaal assistente na of Frank recht heeft op een huursubsidie. Vroeger werd deze huursubsidie ook toegekend aan patiënten die een psychiatrisch ziekenhuis verlaten, maar nu kan dit enkel nog wanneer het ocmw een installatiepremie toekent. Jammer genoeg blijkt Frank hier geen recht op te hebben. “Als ik die 580€ huur maandelijks had moeten betalen, hield ik amper iets over om meubels te kopen. Blijkbaar had ik geen recht op de huursubsidie die mij zou kunnen helpen, waardoor ik uiteindelijk het gevonden huisje terug moest afzeggen.” Frank besluit zich dan maar in te schrijven op verschillende wachtlijsten van sociale huisvesting en sociale verhuurkantoren, maar deze bieden natuurlijk geen oplossing op korte termijn. Ondertussen verblijft Frank nog steeds in het psychiatrisch ziekenhuis, hoewel hij eigenlijk in staat is op zichzelf te gaan wonen. Enkele maanden later komt Frank via een medepatiënt in contact met een verhuurder die nog een studio vrij heeft voor 400€. Frank is meteen enthousiast want hij wil zo snel mogelijk uit het ziekenhuis. De sociaal assistente brengt mee een bezoek aan de studio en merkt al gauw dat het om een huisjesmelker gaat, de woning lijkt niet veilig en niet reglementair om te verhuren. De sociaal assistente raadt Frank dan ook af de studio te huren. Frank beslist echter om dit toch te doen, want nu kan eindelijk zijn grote droom uitkomen. “Eindelijk vond ik een studio die ik kon betalen. Ik ben zo ontzettend blij dat ik mijn droom toch heb kunnen waarmaken”.
Wonen als hefboom voor re‐integratie psychiatrische patiënten maandag 8 april 2013
Katrien SCHRYVERS pag. 4 van 5
CASUS 2: Het verhaal van Bert Bert is een schizofrene man van 32 jaar. De laatste jaren is zijn psychische toestand stabiel en wil hij heel graag een nieuw leven opbouwen. Sinds 2008 is hij ingestapt in het project Beschut Wonen, omdat hij dit als goede tussenstap ziet naar de uitbouw van zijn verdere leven. “Ik leer hier goed op mijn eigen benen te staan. Ik neem ook altijd deel aan de kookgroep, zodat ik leer om voor m’n eigen eten te zorgen”. Enkele maanden geleden begon Bert een relatie met Vicky, een vrouw die eveneens opnames kende in psychiatrische ziekenhuizen. Samen met Vicky en haar zoontje van vier wenst Bert een gezin te vormen en samen te gaan wonen, dus beginnen ze een zoektocht naar een geschikte woning. Bert en Vicky gaan in de privémarkt op zoek en dit brengt hen bij het plaatselijke immobiliënkantoor. Bert heeft een invaliditeitsuitkering van 1060€. Een studio is voor drie veel te klein, en voor een grotere woonst vind je op de privémarkt bijna niets binnen hun budget. Bert en Vicky voelen meteen dat ze in het immobiliënkantoor niet serieus worden genomen. Zeker wanneer de vrouw van het immokantoor hoort dat ze onder voorlopige bewindvoering staan, worden ze buiten gekeken. Doordat hun lange zoektocht niets oplevert raakt Bert gefrustreerd en ontstaan er spanningen met Vicky. Hun relatie loopt op de klippen, voornamelijk omdat ze geen goede woonst vinden. Bert laat de moed echter niet zakken en wil zijn droom om zelfstandig te gaan wonen niet opgeven. Hij laat zichzelf op de wachtlijst van de sociale woningmaatschappij zetten. Hier wordt de huurprijs bepaald volgens het inkomen, maar ze kennen lange wachtrijen. Zeker als je alleenstaand bent, kom je helemaal onderaan de wachtlijst. Dat ondervindt ook Bert. “Nadat ik al enkele weken op de wachtlijst stond informeerde ik naar mijn plaats. Wanneer ik enkele weken nadien opnieuw contact opnam, bleek ik plots nog 10 plaatsen lager te staan.” Na de zoveelste teleurstelling besluit Bert zijn toekomstdroom opzij te zetten en blijft hij in het project Beschut Wonen zolang hij kan. “Ik krijg gewoon geen kans om een stap verder te zetten in mijn leven, de maatschappij wil me niet integreren. Eens een psychiatrische patiënt, altijd een psychiatrische patiënt.”
Wonen als hefboom voor re‐integratie psychiatrische patiënten maandag 8 april 2013
Katrien SCHRYVERS pag. 5 van 5