-aan de leden van het portefeuillehoudersoverleg jeugdzorg -de DB-leden Jeugd van de 7 Amsterdamse stadsdelen (i.a.a. de ambtenaren jeugdzaken)
Onderwerp Bijlage(n) Inlichtingen Telefoon Datum
: overleg op 5 februari 2014 : div. : Frank de Graaff : 020 - 25 18058 : 24 januari 2014
Geachte dames en heren wethouders en DB-leden Jeugd,
Hierbij nodig ik u uit - mede namens Pieter Hilhorst, voorzitter, voor het stadsregionale portefeuillehoudersoverleg jeugdzorg in deze bestuursperiode op Woensdag 5 februari 2014 van 9.30 tot 11.30 uur In vergaderzaal 0244, (Rommezaal) van het Stadhuis te Amsterdam. Amstel 1. De agenda luidt als volgt: DEEL I - REGULIERE ZAKEN 1. Opening door Pieter Hilhorst 2. Mededelingen/actualiteiten 3.
Vaststelling samenvatting portefeuillehoudersoverleg d.d. 18 september 2013 (bijlage)
Ter bespreking/advisering 4.
Terugkoppeling ambtswoning Onorthodoxe aanpak Wachtlijsten d.d. 17 oktober 2013 (2 bijlagen)
5. BJAA - toelichting begroting 2014 - GGW - afschalen - wachtlijst
( bijlage)
6. Transitierisico’s SRA 2014 en de gemeenteraadsverkiezingen (2 bijlagen, nazending)
7. Matchpoint, jaarrapportage 2013 en vervolg 2014
(2 bijlagen, nazending)
Ter informatie 8.Overdrachtsdocument - inhoudsopgave en planning
(2 bijlagen)
9.Rondvraag
Afsluiting deel I
DEEL II – TRANSITIE JEUGDZORG II. Voortgang transitie jeugdzorg (bijlage) a. Inkooptafels, mondelinge terugkoppeling b. Stuurgroep 2014, mondelinge terugkoppeling uit SG 31-1-14 c. Kennisdeling en deskundigheidsbevordering d. Informatievoorziening
Met vriendelijke groet, ook namens het ambtelijk transitiemanagement,
Christine Pollmann, coördinator jeugdzorg
(bijlage) (bijlage) (bijlage) (bijlage)
Concept VERSLAG STADSREGIO AMSTERDAM PORTEFEUILLEHOUDERSOVERLEG JEUGDZORG Datum vergadering: 18 september 2013 Opgesteld door:
Mevr. A. Bruinsma (Allround Officemanagement)
Aanwezig:
De heren P. Hilhorst (portefeuillehouder Jeugdzorg Stadsregio Amsterdam), J. Dings (Beemster), J. Nederstigt (Haarlemmermeer), R. Rolleman (Aalsmeer en Amstelveen), G. Nijenhuis (Purmerend), M. Habold (Zeevang), B. Schalkwijk (Waterland) en M. Olij (Oostzaan) De dames A. Nienhuis (Landsmeer) B. Veltkamp (Ouder-Amstel), D. Zijlstra (Uithoorn), G. Kroon-Sombroek (Edam-Volendam) en vanaf agendapunt 4: L. Thesingh (Stadsdeel Oost) Stadsregio-ambtelijk: De dames C. Pollmann, D. Steenbekkers en de heer F. de Graaff Gasten: mevrouw C. Vlug (Bureau Jeugdzorg) en de heren N. Krijnen (transitiemanager), E. Gerritsen (Bureau Jeugdzorg) en P. van Bosheide (projectleider Matchpoint)
Afwezig m.b.
De dames C. Noom (Zaanstad) J. Koops (Amstelveen) en de heren F. Doting (Landsmeer), R. Grondel (Diemen), R. Rengeling (stadsdeel Centrum) en H. Raat (Amstelveen).
Afwezig z.b.
Mevrouw A. de Groot (Wormerland)
DEEL 1 – REGULIERE ZAKEN 1. Opening De heer Hilhorst opent de vergadering om 9.30 uur, heet de aanwezigen welkom en noemt de afmeldingen. De vervanger van mevrouw Koops, de heer Raat, is verhinderd en wordt vandaag mede vertegenwoordigd door de heer Rolleman. Burgemeester Nienhuis vertelt dat zij vandaag wethouder Doting vervangt. De voorzitter merkt op dat de transitie steeds dichterbij komt en dat in oktober a.s. afspraken over de zorgarrangementen moeten worden gemaakt. Mevrouw Pollmann vult aan dat het eerstvolgende portefeuillehoudersoverleg Jeugdzorg in november plaatsvindt en dat de concepten dan al ingediend moeten zijn. De voorzitter meldt dat vandaag een presentatie wordt gegeven door mevrouw Vlug van Bureau Jeugdzorg over de nieuwe cijfers m.b.t. de ondertoezichtstelling. 2. Mededelingen/actualiteiten Er zijn geen mededelingen en actualiteiten. 3. Vaststelling samenvatting portefeuillehoudersoverleg d.d. 12 juni 2013 De heer Nederstigt constateert dat hij vorige keer afwezig was zonder bericht. Dit vindt hij heel vervelend en hiervoor biedt hij zijn excuses aan. Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld.
TER BESPREKING/ADVISERING 4. Presentatie BJAA inzake voortgang GGW, afschalen en wachtlijsten Mevrouw Vlug, directeur BJAA, geeft een presentatie over de resultaten m.b.t. ondertoezichtstellingen en vertelt dat er ook ruimte is om te praten over afschaling in combinatie met de wachtlijsten. Als eerste wordt een hand out uitgedeeld waardoor de aanwezigen de cijfers kunnen volgen. Verschil tussen traditioneel werken en generiek gezinsgericht werken Sinds maart 2012 is gestart met het gezinsgericht werken (GGW). Het grootste verschil tussen het traditionele werken en het GGW ligt in het feit dat bij het GGW meteen op huisbezoek wordt gegaan en dat één plan voor het hele gezin wordt gemaakt samen met het gezin. Bovendien is het gezin ook aanwezig bij de overleggen waar professionals aanwezig zijn. Vroeger waren er jeugdbeschermers, jeugdreclasseerders en jeugdhulpverleners die apart hun werk deden in drie verschillende functiegroepen. Elke gezinsmanager kan nu al deze functies uitvoeren. Verder gaat de deltamethodiek er vanuit gezinnen op hun eigen kracht aan te spreken en daarnaast wordt ervoor gezorgd dat de negativiteit in het gezin naar beneden gaat en dat mensen hoop krijgen dat er uitzicht is. Er is een bepaalde gesprekstechniek om dit voor elkaar te krijgen. Door de nieuwe manier van werken is bijna bij elke gemeente een behoorlijke verschuiving te zien in de verhouding tussen “dwang” en “drang”. “Dwang” betreft alle maatregelen die beschermers en jeugdreclasseerders maken in opdracht van de kinderrechter. Bij “drang”-zaken is de kinderrechter er niet aan te pas gekomen. Per saldo is de verschuiving ongeveer 5% van “dwang” naar “drang”. Bij “drang” zijn gezinnen gemotiveerd om hulp te aanvaarden. De heer Nederstigt constateert uit het staatje dat er overall een gewenste ontwikkeling is te zien, maar dat dit vooral in Zaanstad en Amsterdam het geval is. Bij andere gemeenten zijn deze slagen niet waarneembaar en vraagt of hier een inhoudelijke reden voor is. Mevrouw Vlug zegt dat hier geen verklaring voor is. De bedoeling is per gemeente langs te komen en terug te koppelen hoe het er per gemeente voor staat en in verhouding van de SRA-gemeenten. Mevrouw Zijlstra constateert dat buiten de SRA de verhoudingen heel anders liggen. Mevrouw Vlug geeft aan dat dit een administratief verhaal is, omdat dit kinderen betreft die hier wel geregistreerd staan maar niet binnen de Stadsregio staan ingeschreven. Dit bijvoorbeeld als een kind elders wordt opgevangen of gescheiden ouders elders wonen. Daarnaast kunnen gezinnen soms nog niet worden ingeschreven, omdat de wijk net nieuw is (bijvoorbeeld IJburg) of als gezinnen illegaal zijn. De heer Schalkwijk geeft ter geruststelling aan de heer Nederstigt aan dat Bureau Jeugdzorg in Waterland inmiddels op bezoek is geweest om de cijfers te presenteren. Er zijn gegevens op wijk- en kernniveau gepresenteerd en dit geeft een goed inzicht voor de bestuurders van de gemeente waar wel en geen verschuivingen zijn. Ondertoezichtstellingen Mevrouw Vlug toont aan dat er een enorme daling is van het aantal ondertoezichtstellingen vanaf het moment dat met het GGW gestart is. Daarnaast is ook het aantal voorlopige ondertoezichtstellingen (die met spoed uitgesproken kunnen worden ingeval van crisis, zelfs ’s nachts) met 54% gedaald ten opzichte van 2005. Dit kan een teken zijn dat er minder crisissen zijn en in het lokale veld veel beter wordt geanticipeerd en er meer zicht is op de situaties binnen gezinnen. De heer Gerritsen vult aan dat het dalen van de ondertoezichtstellingen niet een doel op zich is, maar het effect van beter werken. Belangrijk is dat daarnaast ook het aantal crisissen daalt.
Perverse prikkel Het pervers effect van de financiering, die op dit moment door het Ministerie wordt gehanteerd, is dat BJAA voor de ondertoezichtstelling (justitiële deel) op basis van het aantal kinderen wordt gefinancierd. Voor het drang-deel is dit niet het geval, maar geldt een lumpsum. Per saldo betekent dit dat BJAA voor hetzelfde aantal cliënten veel minder geld ontvangt, omdat er minder ondertoezichtstellingen plaatsvinden. Uithuisplaatsing in combinatie met OTS Er is een behoorlijke afname (39%) van het aantal ondertoezichtstellingen in combinatie met uithuisplaatsingen. Er vinden nog wel uithuisplaatsingen plaats, maar dit is dan in het vrijwillig deel en niet in combinatie met ondertoezichtstelling. Als een kind elders wordt opgevangen, dan gebeurt dit meer in overleg met het gezin. De voorzitter stelt voor om aan de grafiek m.b.t. “uithuisplaatsingen” ook nog toe te voegen “vrijwillige uithuisplaatsingen”, bijvoorbeeld in het groen. Mevrouw Vlug zegt toe dat dit mogelijk is. Mevrouw Nienhuis vraagt wat voor effect het op het werk van BJAA heeft als kinderen minder uit huis worden geplaatst. Mevrouw Vlug antwoordt dat de instroom niet zoveel verandert, omdat het soort werk hetzelfde blijft. BJAA werkt in fases en in de eerste fase (gedurende de eerste zes weken) is men vaak in het gezin aanwezig, afhankelijk van wat nodig is. In de volgende fase wordt de jeugd- en opvoedhulp ingeschakeld en zij zijn verantwoordelijk om te werken aan de doelen. BJAA organiseert eenmaal per zes weken een uitvoeringsoverleg met alle professionals en het gezin om de vorderingen te bespreken. Daarna is er nog een fase waarin men overgaat tot borging en wordt ervoor gezorgd dat het gezin voldoende in kracht gezet is om dit zelf te kunnen en hierbij wordt ook samen met de gemeente opgetrokken. De heer Gerritsen vult aan dat een uithuisplaatsing voor BJAA niet minder tijd kost, omdat dan zowel contact onderhouden moet worden met bijvoorbeeld de pleegouders als de biologische ouders. De heer Dings vraagt of naar aanleiding van de resultaten van de eerste 9 maanden iets gezegd kan worden over het terugkeren van een gezin in een normale situatie. Is de hulpverlening bestendigd of komen gezinnen weer terug? Mevrouw Vlug antwoordt dat veel wetenschappers de werkwijze volgen om te kijken of het effect heeft, maar deze werkwijze wordt nog niet lang genoeg uitgevoerd om hier iets over te kunnen zeggen. Mevrouw Zijlstra merkt op dat de eigen krachtconferenties toch al langer worden uitgevoerd dan sinds 2012 en vraagt of dit wel bestendigt. Mevrouw Vlug licht toe dat de eigen krachtconferenties bedoeld zijn om gezinnen onafhankelijk van de hulpverleners een plan te laten maken waarbij zij op eigen kracht weer verder kunnen. BJAA zet dit vooral in de borgingsfase in, omdat het gezin dan zelf weer verder moet gaan. Het gezin moet dan ook aangeven wie hun steunpilaren zijn om zelfstandig verder te kunnen bij een eventuele terugval. AMK In 2011 heeft BJAA een aansluitteam neergezet. Alle zorgmeldingen en vragen die bij BJAA binnenkomen worden door het aansluitteam beoordeeld of het een zaak betreft voor BJAA of niet. Vervolgens wordt gekeken of er een advies of consult gegeven moet worden of dat er meteen een onderzoek uitgevoerd moet worden door het Meldpunt voor Kindermishandeling (AMK). Vanaf het moment dat het aansluitteam gestart is, is er een daling van 14% te zien in het aantal onderzoeken. Dit komt doordat op het moment dat er een zorgmelding binnenkomt en het evident is dat er sprake is van kindermishandeling, er geen onderzoek meer plaats hoeft te vinden maar dat meteen een gezinsmanager wordt ingezet. Als nog niet duidelijk is of er sprake is van kindermishandeling, dan wordt naast het onderzoek meteen een gezinsmanager ingeschakeld die gaat interveniëren. Mevrouw Nienhuis vraagt of er iets te zeggen is over de verhouding tussen terechte meldingen en onterechte meldingen m.b.t. kindermishandeling. Hoeveel onterechte
meldingen zijn er? Mevrouw Vlug vertelt dat dit steeds minder wordt, omdat niet meer zomaar op basis van een vaag verhaal onderzoek wordt gedaan. De heer Gerritsen vertelt dat uit ongeveer 20% van de gevallen blijkt dat geen kindermishandeling wordt geconstateerd of bewezen. Soms wordt dan wel degelijk hulp ingezet, omdat er toch problemen zijn. Toegezegd wordt dat de gegevens over het aantal terechte en onterechte meldingen nog geleverd worden. Afschaling Mevrouw Vlug zegt dat er heel goed is samengewerkt met de portefeuillehouder van de Stadsregio in combinatie met de ondersteuning, de gemeenten en medewerkers van Bureau Jeugdzorg om er voor te zorgen dat de infrastructuur voor de afschaling bij de gemeenten wordt ingericht. Het idee is dat de infrastructuur binnen de gemeenten inmiddels aanwezig is en dat hier nu mee aan de slag gegaan moet worden. Er zijn nog een paar hobbels, omdat soms wordt gezegd door gemeenten dat zij wel zaken willen overnemen maar geen capaciteit, geen geld of onvoldoende deskundigheid hebben. Op stadsniveau en op gemeenteniveau moeten deze goed afgetikt en besproken worden. Bij een enkel stadsdeel loopt het nog niet helemaal goed en hier wordt nog over gesproken. Mevrouw Vlug bedankt de aanwezigen voor hun inbreng hierbij, omdat dit heel erg goed is. De heer Nederstigt heeft begrepen dat op stadsregionaal niveau tweewekelijks een overzicht wordt aangeleverd over de samenwerking m.b.t. het afschalen en vraagt of de gemeenten deze overzichten kunnen ontvangen. De voorzitter en de heer Gerritsen zeggen dit toe. Mevrouw Vlug laat een overzicht zien van alle zaken waarvan Bureau Jeugdzorg denkt dat deze afgeschaald kunnen worden. Zij benadrukt dat het niet de bedoeling is om deze zaken te “droppen”, maar dat er sprake is van een warme overdracht en dat BJAA te allen tijde bereid is om deskundigheid in te zetten om mee te denken om te zorgen dat gezinnen veilig verder kunnen. Er zijn drie typen afschaalzaken, namelijk: • GGW-zaken: als er een borgingsplan is voor gezinnen. In de laatste fase wordt samen met de gemeente gekeken hoe deze gezinnen verder kunnen en worden deze overgedragen. Dit lijkt echt goed te gaan en hier zijn hele positieve berichten over. • Wachtlijstzaken: als het geen doelgroepgezinnen zijn voor BJA, dan kunnen deze door naar de gemeenten. • Beheerteam: deze zaken worden vooral administratief beheerd door BJAA, omdat er een indicatie is waar BJAA verantwoordelijk voor is. Ouders kunnen en willen goed meewerken. Mevrouw Nienhuis vraagt of per gemeente is gekeken naar de verhouding tussen de drie categorieën. Mevrouw Vlug geeft aan dat het mogelijk is dit aan te leveren.
Wachtlijst Er is een wachtlijst, omdat er onvoldoende medewerkers en financiën zijn om iedereen te bedienen. De doorstroom is wel sneller en het zijn steeds andere gezinnen die op de wachtlijst staan. Gezinnen met JB/JR-zaken komen niet op de wachtlijst, evenmin bij crisis, als jonge kinderen in het geding zijn of AMK cases. De wachtlijst bedroeg gisteren 495 en in mei jl. 809. Ondertoezichtstelling Soms is onder toezichtstelling wel nodig, namelijk als kinderen uit huis geplaatst moeten worden (bijvoorbeeld bij seksueel misbruik of eergerelateerd geweld) en bij vechtscheiding.
De heer Nederstigt heeft van mevrouw Vlug gehoord dat de middelen steeds minder worden en dat de middelen een direct verband houden met de wachtlijsten. Hierdoor denkt hij dat men minder optimistisch zou moeten zijn over de komende tijd. Haarlemmermeer heeft kortgeleden een signaal afgegeven m.b.t. de wachtlijsten en belangrijk is dat snel duidelijk wordt als de wachtlijsten oplopen, omdat dan gekeken moet worden wat hier aan gedaan kan worden. Mevrouw Vlug maakt zich wel zorgen over het oplopen van de wachtlijsten gezien de financiering in de toekomst. Het punt is dat nu investeren in de toekomst winst oplevert. Op het moment dat minder financiering beschikbaar is, loopt de wachtlijst op. Er moet een soort doorstroom komen in goed samenspel met het lokale veld en Bureau Jeugdzorg en als dit goed is ingeregeld, worden de wachtlijsten lager of verdwijnen. Op dit moment is dit nog niet het geval. De voorzitter denkt dat het goed is onderscheid te maken tussen het signaal uit de Haarlemmermeer over het oplopen van de wachtlijst en de veiligheid van de kinderen. Hij stelt voor dit apart te bespreken. Wat betreft het nieuwe stelsel gaan er heel veel dingen veranderen, waaronder de financiering en gehoopt wordt dat de perverse prikkel hier voor een deel uitkomt (winst doordat doorverwijzing naar dure zorg voorkomen wordt). De heer Nederstigt merkt op dat hij de zaak van de Haarlemmermeer inderdaad apart aan de orde wil stellen, maar hij doelt nu vooral op het belang om aan te geven dat wachtlijsten in de toekomst kunnen oplopen. Dit om hier zo snel mogelijk iets aan te kunnen doen en niet achteraf. Verder is ook de decentralisatiediscussie in Den Haag van belang. Den Haag vindt dat gemeenten bepaalde dingen niet zelfstandig zouden kunnen doen, maar gemeenten zijn van mening dat zij dit uitstekend kunnen doen, mits de juiste middelen beschikbaar komen. Als men in een situatie komt waarin de wachtlijsten gaan oplopen, dan zou onterecht het beeld kunnen worden versterkt dat de gemeenten het niet aan kunnen en dit zou heel jammer zijn. Belangrijk is dat de discussie die met elkaar en met Den Haag wordt gevoerd, zo zuiver mogelijk wordt gehouden. De voorzitter merkt op dat in het voorjaar is gesproken met Bureau Jeugdzorg over de manier waarop het perverse effect opgelost zou worden door te zorgen dat het geld uit 2014 naar 2013 wordt gehaald. Het lijkt hem goed als wordt gesproken over volgend jaar en de middelen hiervoor dat ook de wachtlijsten hierin worden meegenomen en wordt gekeken of gevreesd moet worden of door de manier van financiering de wachtlijsten weer zullen oplopen. Mevrouw Vlug zegt dat inmiddels ook is afgesproken om de wachtlijsten op regioniveau aan te leveren. De voorzitter vraagt een applaus voor het ongelooflijke resultaat dat is bereikt. De heer Gerritsen vertelt dat hij voor alle portefeuillehouders een boekje heeft meegenomen “Ken de praktijk”. Hierin staan verhalen van medewerkers van Bureau Jeugdzorg uit de praktijk over de doelgroep, de aard van het werk en verhalen van professionals. Hij hoopt dat dit boekje helpt om het deskundige opdrachtgeverschap verder te ontwikkelen. Mocht men meer boekjes willen hebben, dan kosten deze € 7,50 per stuk of € 5,-- bij aanschaf van 10 stuks of meer. De voorzitter vertelt dat met Bureau Jeugdzorg nog wordt nagedacht over hoe deze geweldige presentatie naar buiten kan worden gebracht om aan te tonen wat voor opbrengst een andere manier van werken heeft. De portefeuillehouders worden hiervan op de hoogte gehouden.
5. Tegemoetkomen gemeenten bij afschalen De voorzitter licht toe dat de gemeente Edam Volendam in het voorjaar hier heeft gevraagd welke middelen beschikbaar zouden kunnen komen om het versneld afschalen te ondersteunen. Geconstateerd is dat het versneld afschalen werkt en het voornemen is daarom om een rugzakje te verbinden aan de kinderen die worden
overgedragen. Mevrouw Kroon vindt het fijn om te constateren dat er iets met de opmerking gebeurt en spreekt haar dank hiervoor uit. Zij is bang dat vijf uur per casus bij lange na niet toereikend zal zijn, maar het is in ieder geval iets. Zij denkt dat het goed is om dit te gaan doen en ook snel. Op deze manier kan dan ook weer aan de wachtlijst worden gewerkt. De voorzitter zegt dat hij voor wil stellen aan het dagelijks bestuur om akkoord te gaan met het voorstel om vijf uur per casus ad € 80,-- per uur te vergoeden. Dit komt dan neer op ongeveer € 280.000,-- en hij wil voorstellen aan het dagelijks bestuur hier geld voor vrij te maken. Mevrouw Pollmann vult aan dat het de bedoeling is dit met terugwerkende kracht te laten ingaan vanaf het moment dat de afschaling is begonnen. De heer Schalkwijk is het eens met mevrouw Kroon, maar denkt ook dat vijf uur lang niet toereikend is. De voorzitter zegt dat het een gebaar is. De heer Nijenhuis mist een beetje de training en coaching in dit voorstel. Als men afschaalt is het wel belangrijk dat iedereen dezelfde soort bagage heeft. De voorzitter zegt dat het voorstel is om een kleine rugzak te verbinden aan de casussen die afgeschaald worden. Mevrouw Pollmann vertelt dat de casusregie niet is bedoeld om de kosten van hulpverlening te dekken die nog in de stut en steun sfeer voor gezinnen nodig is om zelfstandig verder te kunnen, maar voor het casemanagement en het houden van zicht op het daadwerkelijk leveren van stut en steun. Met vijf uur lijkt men dan wel een eind te kunnen komen, omdat het om gezinnen gaat die afgeschaald kunnen worden. Training en coaching is een goed idee en zit ook al in het deskundigheidsbevorderingspakket van Bureau Jeugdzorg. Aan Bureau Jeugdzorg zal gevraagd worden hoe hier verder vorm aan gegeven kan worden. Dit hoort er uiteraard bij. De heer Nederstigt vraagt of er een beeld is hoe deze middelen worden verdeeld over de regio. De voorzitter antwoordt dat het voorstel is om een vast bedrag per over te dragen casus vast te stellen. De heer Dings vraagt of dit ook een onderdeel is van de warme overdracht. De voorzitter geeft aan dat er een soort van instructie komt voor de warme overdracht en dit heeft niets met dit geld te maken. Mevrouw Nienhuis vraagt of zij goed begrijpt dat het om een open einde financiering gaat, omdat de hoeveelheid af te schalen casussen niet bekend is. De voorzitter antwoordt dat dit het geval is. Het portefeuillehoudersoverleg stelt het DB voor: 1. akkoord te gaan met het voorstel van de portefeuillehouder inzake het aanbieden aan gemeenten van een financiele bijdrage ter ondersteuning van het versneld afschalen van 700 zaken. 2. Deze bijdrage vast te laten stellen op maximaal € 280.000,-- (per zaak 5 uur met een tarief van € 80,-- per uur), te onttrekken aan de stelpost overige kosten jeugdhulpverlening.
TER INFORMATIE 6. Leren van Calamiteiten, rapport samenwerkende Inspecties De heer Schalkwijk vindt het een goed handboek voor gemeenten en is hier blij mee. Het portefeuillehoudersoverleg neemt kennis van het rapport van de samenwerkende Inspecties inzake Leren van Calamiteiten. 7. Jaarbericht 2012 Inspectie Jeugdzorg Het portefeuillehoudersoverleg neemt kennis van het Jaarbericht 2012 Inspectie Jeugdzorg
8. Inspectie over a. netwerkpleegzorg b. wachtlijst Bureau Jeugdzorg Het portefeuillehoudersoverleg neemt kennis van netwerkpleegzorg en wachtlijst Bureau Jeugdzorg 9. Jaarbericht EKC Het portefeuillehoudersoverleg neemt kennis van het Jaarbericht EKC 10. Stand van zaken Ambtswoning Onorthodoxe aanpak Wachtlijsten Het portefeuillehoudersoverleg neemt kennis van de stand van zaken Ambtswoning Onorthodoxe aanpak Wachtlijsten.
11. Stand van zaken Matchpoint Mevrouw Thesing meldt namens de voorzitter van de Stuurgroep, de heer Grondel, dat is besloten om Matchpoint in ieder geval tot 2015 in de lucht te houden vanwege praktische redenen. De Stuurgroep wordt gevraagd dit te onderbouwen en vervolgens wordt nog aan alle deelnemende gemeenten apart gevraagd om hiermee in te stemmen. De heer Van Bosheide licht toe dat het voorstel eerst over twee weken wordt besproken in de bestuurlijke regiegroep. De belangrijkste reden voor dit voorstel is dat geconstateerd is dat het heel moeilijk is om tijdig een goede integrale voorziening te maken voor januari 2015. Matchpoint is een goede technische infrastructuur. Vastgesteld is daarom dat het verstandig is Matchpoint nog niet weg te doen voordat een goed beeld is over de toekomstige situatie. De bedoeling is daarom goed te bespreken met iedereen wat de consequenties zijn en de meerwaarde is voor de gemeenten in de regio als Matchpoint nog in 2015/2016 gebruikt wordt en tot die tijd Matchpoint ook te gebruiken als opmaat naar een nieuwe integrale voorziening in het nieuwe stelsel. Mevrouw Kroon vraagt of nu het uitgangspunt is dat overgegaan wordt naar een integrale toepassing voor alle gemeenten of dat het ook als losse koppeling aan een ander programma gemaakt kan worden. De heer Van Bosheide antwoordt dat nu nog niet overzien kan worden of Matchpoint in het nieuwe stelsel door alle gemeenten gebruikt zou kunnen worden. Dit is afhankelijk van wat gemeenten willen, zij kunnen zelf een voorziening maken of zelf direct aansluiten aan de verwijsindex. Hierbij wordt er even vanuit gegaan dat de verwijsindex er komt in het nieuwe stelsel, maar dit is nog niet helemaal zeker. De belangrijkste reden om Matchpoint nog voort te zetten is dat er nu een hele duidelijke infrastructuur is, ook onderling in de Stadsregio en dat het niet verstandig is om nu al te zeggen dat die in de toekomst niet meer nodig is. De inschatting is dat deze juist heel erg nodig zal zijn om zeker in de eerste jaren in het stelsel een fundament te kunnen blijven houden waar men alle risicokinderen terug kan zien. Een en ander is ook sterk afhankelijk van wat gemeenten nu zelf gaan inrichten en wat zij van plan zijn te gaan doen in 2015. Als dit betekent dat zij direct aansluiten op de verwijsindex, dan zou in die zin Matchpoint niet meer gebruikt hoeven te worden. Mevrouw Zijlstra merkt op dat er heel veel geld in Matchpoint zit en pleit ervoor om het zo te maken dat dit ook na 2015 heel goed ingepast kan worden in de eigen werkwijze van de gemeenten of dat dit opgenomen kan worden. Verder is al eerder gezegd dat Matchpoint nog steeds kindgebonden is en de bedoeling was dat toegewerkt zou worden naar gezinsregistratie en haar vraag is of er al uitzicht op is of dit gerealiseerd kan worden. De heer Van Bosheide antwoordt dat hier inderdaad uitzicht op is. Eén van de onderdelen die men in Matchpoint wil aanpassen is dat de gezinsfunctionaliteit wordt ingebouwd. Ook vanuit het Ministerie wordt nagedacht over hoe men in de landelijke index de gezinsfunctionaliteit zo kan integreren dat er meer zicht komt op de context. De
voorzitter merkt op dat wat betreft de kapitaalvernietiging die door mevrouw Zijlstra aan de orde is gesteld, dat één van de redenen om Matchpoint te behouden is omdat er veel geld in is gestoken en het nog niet duidelijk is hoe het stelsel eruit gaat zien en wat aan ICT nodig is. Mevrouw Nienhuis vraagt of ICT technisch ook rekening wordt gehouden met gezinnen die verhuizen naar andere regio’s. De heer Van Bosheide zegt dat in het huidige Matchpoint hiermee ook rekening wordt gehouden en het idee is dat in het nieuwe stelsel ook aansluiting op de landelijke index mogelijk wordt gemaakt. De heer Dings zegt dat hij als bestuurder van de gemeente ook zou willen weten of er een beter alternatief is en vraagt hoe hij hier achter komt. De heer Van Bosheide zegt dat hier een aantal jaren geleden is besloten dat het alternatief, de landelijke index, niet voldoende is voor de doelstellingen in de SRA. Dit is de reden waarom Matchpoint is gemaakt met een andere functionaliteit, zodat dit meer kan dan de landelijke verwijsindex nu biedt. Als er nog wijzigingen komen in de landelijke index en het makkelijker wordt voor gemeenten om rechtstreeks aan te sluiten, dan wordt ook voorgesteld dit te doen en dit wordt ook meegenomen in het totale vraagstuk of gemeenten wel of niet willen aansluiten bij de voorstellen die Amsterdam nu op tafel legt. 12. Rondvraag Mevrouw Thesing meldt dat zij eigenlijk aan het begin van de vergadering de heer Rengelink af had moeten melden, maar toen was zij er zelf ook nog niet. AFSLUITING DEEL I DEEL II – TRANSITIE JEUGDZORG II. Voortgang transitie jeugdzorg De heer Krijnen licht toe dat iedereen weet dat men in oktober a.s. de transitie arrangementen af moet hebben. De medewerkers van de gemeenten zijn nu onder leiding van mevrouw Pollmann en de heer Wilmar in een hoog tempo bezig om de transitiearrangementen vorm te geven. Hulde voor alle medewerkers en de indrukwekkende manier waarop wordt samengewerkt. Het heeft opgeleverd dat er nu inzicht is in de trend voor de komende jaren m.b.t. jeugdzorg gerelateerde zaken als jeugd ggz en lvb. Dit is besproken met zorgaanbieders en ggz- en lvb-instellingen. Op een aantal punten vinden de instellingen de wensen van de gemeenten logisch, maar op een aantal punten zijn er nog bedenkingen en hierover vindt het gesprek plaats. Het lijkt tot een goede modus te kunnen komen. Het transitie arrangement zal op tijd klaar zijn, maar kan niet in dit overleg worden besproken maar wel in de Stuurgroep transitie. Daarnaast kunnen de medewerkers van de gemeenten de portefeuillehouders steeds op de hoogte houden van de voortgang. Als gemeenten zich in onderdelen niet kunnen vinden, dan moet dit tussentijds goed kunnen worden besproken, zeker in de Stuurgroep. De regio’s zijn uitgenodigd door de landelijke transitiecommissie om hun verhaal te doen. Tegen de transitiecommissie is gezegd dat niet gegarandeerd kan worden dat er altijd bestuurders aanwezig zullen zijn en als dit niet kan, dan kan een gemandateerde ambtenaar het gesprek voeren. Hier is de transitiecommissie mee akkoord. Hoe hier aan de transitie wordt gewerkt is eigenlijk een voorbeeld voor hoe het in de rest van het land zou moeten gebeuren. De heer Dings heeft afgelopen maandag een bericht gelezen over gemeenten in Zuid-Holland die ernstig in verlegenheid zijn over de ontwikkeling van kosten en heeft, gezien de cijfers, dezelfde huiver bij het zien van de projecties over 2015 en ziet grote tekorten. Wat is hier de stand van zaken bij? De heer Krijnen geeft aan dat nog steeds aan het vormgeven van de verdeelsleutel wordt gewerkt en dat dit aan het eind van het jaar klaar zou zijn. Hij heeft het idee dat de verdeelsleutel anders kan uitpakken dan wat nu aan historische budgetten beschikbaar is en denkt dat het
goed is om dit nog even af te wachten. De heer Dings hoopt dat het voorlopige cijfers zijn. De voorzitter sluit de vergadering om 10.45 uur
agendapunt
4
vergaderdatum
05-02-2014
onderwerp
Ambtswoninggesprek onorthodoxe aanpak wachtlijsten
status
Ter bespreking
ambtenaar
Frank de Graaff
meegezonden stukken - verslag ambtswoning 17 oktober 2013 Aanleiding Op 17 oktober 2013 vond het vierde ambtswoningsoverleg plaats met als onderwerp het op onorthodoxe wijze aanpakken van de wachtlijsten in de jeugdzorg. Sinds 2010 is hierover gepraat met de stadsdelen, instellingen, gemeentelijke diensten en corporaties op bestuurlijk niveau. Deze laatste ambtswoning had als doel de wachtlijsten te bekijken, om alle succesvolle projecten die sindsdien hieruit zijn voortgekomen te bespreken aan de hand van overzichtelijke factsheets, de actuele knelpunten bespreken die nu nog spelen en hoe we de aanpak kunnen laten landen in het nieuwe jeugdstelsel. Er is gesproken over de ombouw die de jeugdzorginstellingen hebben ondernomen, waarin de residentiele voorzieningen zijn afgebouwd en meer is ingezet op pleegzorg, ambulante hulpverlening en gezinshuis constructies. Ook de inzet van Eigen Kracht Conferenties is toegenomen en BJAA licht toe dat het gezinsgenerieke werken heeft geleid tot significante dalingen van het aantal gedwongen uithuisplaatsingen. Daarna zijn de volgende projecten besproken: - Alert4you - Kinderopvang van kwetsbare groepen - Uitstroom met huisvesting - Onderzoek naar schoolmaatschappelijk werk en het maatschappelijk rendement - Pilot stut en steun - Pilot Holendrecht en Samen Doen Zie voor nadere toelichting het verslag (bijlage) Borgen van de opbrengsten Ter vergadering is vastgesteld dat bovengenoemde projecten gerealiseerd, afgerond en/of geborgd zijn in de reguliere praktijk. Ook is benoemd dat het effectief is om in deze samenstelling (bestuurders op gemeentelijk- en instellingsniveau) uit te wisselen over knelpunten en oplossingen. Daarnaast is benoemd dat er met de naderende gemeenteraadsverkiezingen in zicht alle reden is om voor de zomer een vervolgbijeenkomst te beleggen om enerzijds de stand van zaken te bespreken en zo nodig nieuwe afspraken te maken en anderzijds
om de gezamenlijke verantwoordelijkheid en betrokkenheid bij jeugdzorg tot en met 2014 invulling te geven.
gevraagde beslissing -
Akkoord gaan met deze terugkoppeling van de Ambtswoning onorthodoxe aanpak wachtlijsten en positief te adviseren ten aanzien van het voornemen vanuit de ambtswoning om na de gemeenteraadsverkiezingen vóór de zomer nog een keer bij elkaar te komen.
Aanwezig:
Pieter Hilhorst ( Gemeente Amsterdam, portefeuillehouder jeugdzorg), Erik Gerritsen (dagvoorzitter), Frank de Graaff (Stadsregio Amsterdam), Katrien Vermeulen (Stadsregio Amsterdam), Ruud Grondel (Gemeente Diemen), Gina Kroon (Gemeente Edam-Volendam), Rik Rolleman (Gemeente Aalsmeer), Ria Zijlstra (Gemeente Uithoorn), Jesse Bos(stadsdeel Nieuw West), Lieke Thesing (stadsdeel Oost), Roeland Rengelink (stadsdeel Centrum), Simone Kukenheim (stadsdeel Zuid), Elizabeth Jens (Jeugdgezondheidszorg GGD), Giel van Brussel (GGD/GGZ), Paul van Weert (Vangnet GGD), Mariënne Verhoef (Spirit), Thomas Overing (MOC ’t Kabouterhuis), Hanneke Vrielink (Cordaan Jeugd), Magda Heijtel (Impuls/Partou), Rutger Hageraats (Programmamanager Transitie Jeugdzorg Amsterdam), Peter Bovelander (Samenwerkingsverband Amsterdam Diemen P Group), Paul Asberg (HVO Querido) en Nicolette Engbers (Altra)
Afwezig:
Christine Pollmann (Stadsregio), Martien Kuitenbrouwer (stadsdeel West), Coby van Berkum (stadsdeel Noord), Muriel Dalgliesh (stadsdeel Zuidoost), Corrie Noom (Gemeente Zaanstad), Jacqueline Koops (Gemeente Amstelveen), John Nederstigt (Gemeente Haarlemmermeer), Geoffrey Nijenhuis (Gemeente Purmerend), Jos Dings (Gemeente Beemster), Cor Hienkens (Gemeente Landsmeer), Marco Olij (Gemeente Oostzaan), Barbera Veltkamp (Gemeente Ouder Amstel), Bert Schalkwijk (Gemeente Waterland), Anna de Groot (Gemeente Wormerland), Fred Habold (Gemeente Zeevang), Peter van den Hoek (Agis), Inge Borghuis (Amstelring), Dion de Leuw (AMW/Vita Welzijn & Advies A’veen), Claire Vlug (BJAA), Siety de Jager (De Bascule), Nel Winkel (DMO J&O&BLP), Frits Otto (ZAT/Samenwerkingsverband), Samira el Yaakoubi (Samen Doen), Marianne den Hollander (Huisartsenvereniging Amstelland), Hanneke Bakker (Altra), Marc Onnen (HVO Querido), Hans van Harten (AFWC), Martijn van der Kroef (Kinderrijk A’veen/ A’dam), Janine Roos (Lijn 5), Jan Nijssen (GGD), Coen Pustjens (Bestuursdienst Amsterdam) en Bregtje Hooimeijer (Bestuursdienst Amsterdam).
Verslag:
Ans Bruinsma (Allround Office Management BV)
1. Opening door voorzitter Erik Gerritsen De voorzitter, Erik Gerritsen, opent het vierde ambtswoninggesprek om 14.00 uur in De Bazel en heet de aanwezigen van harte welkom. Aangezien er heel veel afmeldingen zijn, worden deze niet genoemd. Als eerste wordt een kort voorstelrondje gehouden. De heer De Graaff meldt dat hij tevens mevrouw Pollmann in dit overleg vertegenwoordigt. Mevrouw Kroon vertegenwoordigt vandaag de gemeenten Zaanstreek Waterland. 2. Presentatie van de ontwikkeling van de wachtlijsten in de Jeugdzorg Frank de Graaff geeft een presentatie en vertelt dat in 2010 met dit proces is gestart. In 2008/2009 werd extra geld vanuit het rijk beschikbaar gesteld om de wachtlijsten te laten dalen. Toen dat extra geld op was heeft de toenmalige portefeuillehouder opgeroepen om onorthodoxe maatregelen te verzinnen om de wachtlijsten binnen de perken te houden. Er zijn toen twee bewegingen ingezet, namelijk scherp kijken of alle kinderen terecht op die wachtlijsten staan en of de kinderen die op de wachtlijsten staan in beeld zijn. Bij directe onveiligheid moest meteen iets gedaan worden. Er is toen een Doeteam in het leven geroepen met medewerkers van Bureau Jeugdzorg en de instellingen onder ambtelijke leiding van het Team Jeugdzorg. In dat Doeteam zijn steeds de ontwikkelingen van de wachtlijsten gevolgd en in beeld gebracht. Gezorgd is dat afspraken over regie van een kind op de wachtlijst zijn gemaakt. Als er echt iets acuuts gebeurt met kinderen op de wachtlijst, dan wordt dit gezien en wordt direct ingegrepen. Verder heeft de voormalige portefeuillehouder een ambtswoninggesprek over onorthodoxe maatregelen
bijeengeroepen om de instroom in de jeugdzorg terug te brengen. Een ander element dat veel nadruk heeft gekregen is de inzet van Eigen Krachtconferenties (regie bij het netwerk) en tot slot heeft de Stadsregio innovaties in het veld sterk ondersteund. Ontwikkeling wachtlijsten In januari 2010 was de wachtlijst betrekkelijk laag, omdat dit het eind van de periode betrof waarin er erg veel extra geld beschikbaar was. Daarna liep de wachtlijst weer op en blijft, ondanks alle inspanningen, min of meer op hetzelfde niveau. Met “bruto wachtlijsten” wordt bedoeld: alle kinderen die wachten op jeugdzorg. Met “netto wachtlijsten” wordt bedoeld: kinderen die wel op de wachtlijst staan, maar ook al een andere vorm van jeugdzorg krijgen. Als men binnen de wachtlijst kijkt dan ziet men in 2013 dat het aantal kinderen dat wacht op verblijf veel lager is geworden (van 150 naar onder de 10). Dit is een interessante verschuiving en hiermee wordt veel geld bespaard (van ruim € 10 mln. naar € 2,5 mln.). Er is echter nog steeds een wachtlijst en gezocht moet worden naar manieren om de wachtlijsten in hun geheel terug te brengen. In de periode van 2010 tot 2013 is het aantal gebruikers flink toegenomen. Dit is het gevolg van het feit dat gemeenten in het voorveld veel meer kinderen zijn gaan zien en hierdoor is de instroom behoorlijk toegenomen. Overigens is dit een landelijk beeld. Landelijk ziet men dat 2,7% van de kinderen gebruik maakt van jeugd- en opvoedhulp en in de SRA is dit 2,3%. De prioriteiten die portefeuillehouder Asscher heeft benoemd zijn gerealiseerd. Als kinderen uit huis worden geplaatst heeft men dit liever in pleeggezinnen als dit mogelijk is dan in residentiële voorzieningen. Het aantal kinderen dat in een residentiële voorziening is geplaatst in de periode van 2010 tot 2013 is aanmerkelijk gedaald en dit is voor een groot deel opgevangen door stijging van plaatsing in pleegzorg. Roeland Rengelink constateert dat het aantal kinderen in residentieel met 20 is verminderd, maar dat het aantal in pleegzorg met 200 is vermeerderd. Hij vraagt zich af hoe deze extra toename met 180 in pleegzorg mogelijk is. Frank de Graaff denkt dat die vergelijking niet één op één gemaakt kan worden. Het vermoeden bestaat dat het aantal pleegzorgplaatsen veel hoger is, omdat pleegzorgplaatsingen vaker korter duren en zeker als deze in het netwerk plaatsvinden. Jesse Bos vraagt of de stijging in de jeugdzorg nu in pleeggezinnen en netwerk is opgevangen. De voorzitter geeft aan dat dit soort diepgaande analyses er niet zijn. De bedoeling is dat Frank nu wat grove lijnen schetst om het gevoel te krijgen waar men nu staat. Men ziet de instroom stabiliseren en een aantal bewegingen in het verblijf en de pleegzorg met als conclusie dat de wachtlijst er nog wel is, maar aanzienlijk van kleur is veranderd. Mariënne Verhoef ondersteunt de opmerking van de voorzitter omdat het minder simpel is dan dat het lijkt dat residentieel alleen door pleegzorg is vervangen. De Stadsregio heeft heel erg ingezet op pleegzorg en pleegzorg is heel breed. Onder pleegzorg valt ook weekendpleegzorg. Dit is echter niet meegeteld. Er is ook kortdurende pleegzorg en crisispleegzorg. Als het nodig is moet hier diepgaander naar gekeken wordt. Thomas Overing wijst erop dat ook de bevolkingsopbouw in Amsterdam begint te veranderen. Frank geeft aan dat vooral netwerkpleegzorg sterk toeneemt. Bij verblijf ziet men over die periode een afname van het aantal unieke cliënten dat is geholpen. Wat is gedaan om de beweging van residentieel naar pleegzorg tot stand te brengen? Doelgroepenanalyse Hiervoor is heel nauw samengewerkt met de instellingen, waaronder Spirit. Spirit heeft een belangrijke doelgroepenanalyse gemaakt en deze heeft een rol gespeeld bij een aantal beleidsissues, zoals ombouw van verblijfprogramma. Gebleken is dat bij een deel van de doelgroep een standaardaanbod van een verblijf van 11 of 12 maanden nodig is, maar dat dit vaak ook korter kan. Belangrijk inzicht van de laatste tijd is dat zichtbaar is geworden dat een aantal kinderen echt niet meer thuis kan wonen en ook niet in een pleeggezin. Spirit heeft hier het aanbod Driehuis voor. Plaatsing in zo’n voorziening heeft een duur van zes jaar. Dit gaat om kleine aantallen, maar zij zijn er wel en worden zichtbaar gemaakt door de manier waarop naar de wachtlijsten gekeken kan worden.
Ombouw Spirit Spirit heeft in de afgelopen twee jaar een ombouw voorbereid en gerealiseerd van het residentiële aanbod. Dit is gepaard gegaan met een daling van het budget. Er is ook een extra aanbod door Spirit ontwikkeld voor jongeren die voorheen in grotere mate in Hoenderloo geplaatst werden. Tot ongeveer drie jaar geleden vielen deze buiten het budget van de Stadsregio en werden deze landelijk gefinancierd. Getracht wordt de instroom in te dammen. Hoenderloo is een voorziening met drie milieus (wonen, opleiding en vrijetijdsprogramma). Voor de kinderen die eigenlijk ook dat aanbod nodig hebben, maar niet de regio uit zouden hoeven heeft Spirit een aanbod ontwikkeld. De capaciteit voor het aantal kinderen is gelijk. Er is een aanbod voor een hele zware doelgroep bijgekomen. In totaal is er een kostenreductie van € 2,5 mln. Ombouw Altra Altra heeft door een hele strakke discipline in de bedrijfsvoering gezorgd voor een verschuiving van budget van overhead naar uitvoering. Daarnaast is het verblijfaanbod jonge moeders omgebouwd van een residentiële voorziening naar een gezinshuis constructie. Ook hiermee worden aanzienlijke kosten bespaard, zodat er in totaal meer geld is dat ingezet kan worden voor de zorg. Nicolette Engbers merkt op dat het lijkt alsof Altra veel meer geld heeft uitgegeven aan jeugdzorg, maar Altra heeft een inkomensderving van € 3 mln. opgevangen door het doorvoeren van een besparing op indirecte kosten. De voorzitter constateert dat heel veel meer is gerealiseerd met minder geld. Ontwikkeling MOC Voorheen was het standaardaanbod dat plaatsing in dagbehandeling het gehele schooljaar duurde, omdat het lastig was kinderen tussendoor weer in het onderwijs te plaatsen. Inmiddels is het gelukt om hier maatwerk te leveren. Dit leidt er toe dat de plaatsing in de dagbehandeling korter duurt en met hetzelfde aantal plekken veel meer kinderen geholpen kunnen worden. Eigen Kracht Conferenties De Stadsregio heeft flink ingezet op Eigen Kracht Conferenties. In 2010 waren dit er minder dan 300 en in 2013 is de verwachting dat dit er 870 zijn. Uit het onderzoek van Schuurman en Mulder blijkt dit erg aan te sluiten. Er is een tendens dat minder vaak dure jeugdzorg nodig is, omdat door EKC meer netwerkplaatsingen mogelijk blijken. Ontwikkeling Generiek Gezinsgericht Werken Dit is een ontwikkeling bij Bureau Jeugdzorg waarbij de drie belangrijke kerntaken worden verbonden, namelijk uitvoering OTS, Jeugdreclassering en het (vrijwillig) kader. Deze combinatie leidt in 2013 al tot een enorme daling van het aantal OTS’en en gaat ook gepaard met een aanzienlijke daling van het aantal uithuisplaatsingen. Dit is niet één op één toe te wijzen aan de ontwikkeling van het GGW, want hierbij kunnen ook andere ontwikkelingen een rol spelen. De daling die in 2013 optreedt is veel groter dan voorzien, maar omdat 2014 betaald wordt op basis van P maal Q vanuit het Rijk zullen de inkomsten voor Bureau Jeugdzorg in 2014 een heel stuk lager liggen. Vanuit de Stadsregio is men hierover in nauw overleg met Bureau Jeugdzorg. Jesse Bos vraagt of bekend is in hoeverre afschaling van jeugdzorg heeft bijgedragen. Frank de Graaff antwoordt dat dit niet zozeer hier in zit. De begroting laat nog een aantal andere tekorten zien en voor een deel zit dit in het afschalen. Het afschalen is wel behoorlijk op gang gekomen, maar moet nog een flinke slag extra maken. Het tekort als gevolg van de daling OTS is ingewikkeld, omdat er enerzijds minder inkomsten zijn en anderzijds meer kinderen in het drangdeel blijven zitten als OTS niet nodig is. 3. Update van alle projecten op de domeinen het jonge kind, school en jeugdzorg, buurtzorg, stut en steun en uitstroom met huisvesting Domein: het jonge kind – project Alert4you Thomas Overing vertelt dat de verandering niet alleen Alert4you betreft en dat dit in het jaarverslag van het MOC Kabouterhuis, dat hij voor de vergadering heeft neergelegd, te
lezen is (op pagina 14, 15 en 16). Het resultaat is dat er op dit moment feitelijk geen sprake is van wachtlijsten voor het jonge kind. Dit kan niet helemaal aan Alert4you worden toegerekend, maar is het gevolg van een mix van maatregelen en een mix van behandelingen. Er is een groei te zien tussen 2005 van 200 naar 2000 in 2012. Er is een verschuiving te zien van zware dagbehandelingen naar groepsbehandelingen ingebed in het geheel. Er is nu een levendige verbinding tussen de totale kinderopvang en de jeugdzorg. De wachttijden zitten rond vier weken en dit is normaal, omdat men niet ieder moment in programma’s kan in- en uitstromen. De verwachting is dat de wachttijden weer zeer snel zullen oplopen, omdat het MOC Kabouterhuis volgend jaar ruim 8% minder budget heeft en concreet betekent dit dat het MOC Kabouterhuis 150 behandelingen niet meer zonder meer kan uitvoeren. Hij voorspelt daarom dat er in 2014 een gat valt, omdat het oude systeem al wordt afgebouwd en het nieuwe systeem nog niet gereed is. In de VVE (Voor- en vroegschoolse educatie) is geconstateerd dat tussen de 20 en 70% van de kinderen niet kan functioneren in groepen groter dan 15. Dit betekent dat zij niet naar school kunnen. Getracht wordt hier zo goed mogelijk op in te zetten, maar dit is heel lastig. Het gaat om een moeilijke doelgroep en bij de VVE worden HBO-deskundigen ingekocht nieuw van buiten. De vraag rijst waarom men de medewerkers van het MOC niet inhuurt. De voorzitter constateert dat Alert4you goed is, een bijdrage heeft geleverd aan het succes en vraagt zich af of er op dat gebied nog wensen zijn. Thomas Overing antwoordt dat de hele stad Amsterdam wordt bereikt. Mariënne Verhoef vult aan dat Spirit dit in Zaanstreek en Waterland doet. Pieter Hilhorst begrijpt dat het goed gaat, maar heeft ook begrepen dat er kinderen op de kinderopvang zitten die daar niet meer kunnen blijven, omdat ouders hun baan verliezen. Leidt dit weer tot nieuwe wachtlijsten, omdat kinderen uit beeld verdwijnen en pas in een later stadium terugkomen als het erger is? Wordt samengewerkt met kinderopvangorganisaties die in de problemen zitten en hebben zij de samenwerking met het MOC een lage prioriteit gegeven? Thomas Overing antwoordt dat de kinderopvangorganisaties de samenwerking zoeken als die nodig is. Een groot aantal kinderen dat bij de kinderopvang weggaat, gaat naar VVE’s. Nicolette Engbers vult aan dat daar een kwaliteitstraject op zit van DMO en dat Thomas daar graag mee zou willen samenwerken. Thomas geeft aan dat er een verbinding gemaakt moet worden tussen de kwaliteitsmaatregelen op de VVE en de jeugdzorg. Nicolette Engbers zegt dat er een soort KBA-traject is voor de VVE (KVVE). Als men dit kwaliteitstraject van DMO combineert met Alert4you, dan krijgt men een soort samenwerking. Simone Kukenheim merkt op dat er zowel een VVE op een kinderopvangorganisatie kan zijn als op een peuterspeelzaal en zij vraagt zich af waar 20-70% vandaan komt dat kinderen niet kunnen functioneren in een groep. Thomas Overing zegt dat die 20-70% vanuit de VVE komt, waar de problematiek van de kinderen in kaart is gebracht. Het percentage is afhankelijk van waar de VVE gevestigd is. Peter Bovelander vertelt dat er twee beelden zijn, die nog niet met cijfers onderbouwd kunnen worden. Het aantal gedragsproblemen in het basisonderwijs neemt toe, met name bij de jonge kinderen. De indruk bestaat dat een aantal van deze kinderen vroeger naar het Kabouterhuis of iets vergelijkbaars ging en nu, mede onder druk van ouders, in het basisonderwijs terechtkomen. Het is heel moeilijk hiervoor ondersteuning te organiseren en het gevoel bestaat dat het probleem zich verschuift. De voorzitter vraagt zich af of hier een doorbraak nodig is. Pieter Hilhorst denkt dat het goed is een verbinding tot stand te brengen tussen Alert4you en de kwaliteitsaanpak in de VVE. De voorzitter vraagt wie dit wil trekken en verder vraagt hij zich af of dit alleen voor Amsterdam geldt en er voor de overige gemeenten een afzonderlijk project moet komen. Ruud Grondel geeft aan dat een koppeling met het kwaliteitstraject VVE een Amsterdamse oplossing is. Hij zit in de landelijke koplopersgroep VVE en wil daarom meewerken aan een verdiepingsslag om na te gaan wat de aard van problematiek in de andere gemeenten is. [A1]Geconcludeerd wordt dat DMO (Rutger Hageraats) bereid is dit ambtelijk te trekken en dat Thomas Overing, Ruud Grondel, Gina Kroon, Mariënne Verhoef en Nicolette Engbers hierbij betrokken willen worden. Roeland Rengelink merkt op dat als 20-70% waar is dat VVE dan geen taalachterstandvoorziening meer is, maar een jeugdzorgvoorziening. [A2] Hij denkt dat uitgezocht moet worden of dit waar is.
Domein Jonge Kind: Kinderopvang kwetsbare groepen: toeslag en de sociaal medische indicatie Magda Heijtel vertelt dat geconstateerd is dat een aantal ouders (die in een reintegratietraject zitten) hun kinderen in mindere mate plaatsen op de kinderopvang en dat deze kinderen naar het informele circuit gaan. Met DWI is gekeken hoe groot deze groep nu is. De belemmering voor deelname voor deze doelgroep is de prijs voor kinderopvang en de mate van flexibiliteit .Vijf individuele organisaties van kinderopvang in Amsterdam hebben hun aanbod bijgesteld zodat de toegankelijkheid voor deze doelgroep aanzienlijk verbeterd is.. Dit is gecommuniceerd met DWI en vanaf 1 januari 2014 kan dit worden aangeboden voor nieuwe klanten. Voor oude klanten duurt dit iets langer, omdat er nog een aantal zaken moet worden opgelost en de verwachting is dat dit ongeveer per 1 maart a.s. mogelijk is. De inschatting is dat het om een groep van 500 à 600 kinderen gaat die dan eventueel in de formele kinderopvang terecht kunnen komen. Het voordeel hiervan is dat meer gewerkt kan worden aan ontwikkelingsstimulering en dat de signalering bij “kinderen die opvallen” beter gedaan kan worden. De voorzitter constateert dat het een waanzinnige doorbraak is en dat dit fantastisch is. Simone Kukenheim merkt op dat het interessant zou zijn om dit dan weer te merken in de wachtlijsten VVE die aan de andere kant weer oplopen. Magda Heijtel constateert dat er nog wel een probleem is, omdat als mensen uit de uitkering gaan en uitstromen naar werk dit tarief dan niet meer gehandhaafd kan worden. Als de prikkel dan wegvalt, ontstaat het probleem opnieuw. Het gaat overigens om een korte periode, omdat in 2015 de kindregelingen veranderen, en wellicht kan een oplossing bedacht worden dat mensen nog de korting op de prijs kunnen houden. De voorzitter constateert dat deze oplossing m.b.t. kinderopvang alleen voor de Gemeente Amsterdam geldt, maar dit lijkt hem ook inspirerend voor de andere gemeenten. [A3] Afgesproken wordt dat Magda Heijtel de afspraken die zijn gemaakt met DWI op papier zet en ter beschikking stelt aan de wethouders jeugd in de stadsregio van de andere gemeenten, zodat zij dit in hun gemeenten ook kunnen organiseren. Magda Heijtel geeft aan het hele kinderopvangveld in Amsterdam (Amsterdams Platform Kinderopvang) nogmaals uit te nodigen om kennis te nemen van dit voorstel en daarmee in de gelegenheid gesteld worden om ook een aanbod te doen. Een uitnodiging hiervoor wordt binnenkort verstuurd. Ook deze uitnodiging wordt aan de informatie voor de overige gemeenten binnen de Stadsregio toegevoegd. De voorzitter vraagt of als mensen de kinderen twee of drie dagen naar de kinderopvang sturen tegen het gereduceerde tarief, hiermee in sommige gevallen ook kan worden voorkomen dat kinderen uit huis worden geplaatst. In dit verband stelt Gina Kroon aan de orde dat de gemeente Edam Volendam kijkt of gastouders in de opvang opgeplust kunnen worden qua kennis en het omgaan met moeilijke kinderen. [A4]De voorzitter vraagt Gina Kroon om, mocht er opnieuw een ambtswoninggesprek plaatsvinden, de aanwezigen op de hoogte te houden van de eerste resultaten. Dit kan ook inspirerend zijn voor anderen. Magda Heijtel vertelt dat is gekeken met de GGD hoe tot een goede informatie gekomen kan worden over kwetsbare kinderen. Dit geldt niet alleen voor de kinderopvang, maar er zijn manieren waarop men sowieso wil werken m.b.t. SMI.
Domein: uitstroom met huisvesting, Uitstroomtafel, jonge moeders Nicolette Engbers vertelt dat Altra jonge moeders had in een residentiële setting. Gesteld is dat dit omgebouwd moet worden, omdat het niet goed is om jonge moeders bij elkaar te zetten in een residentiële setting en daarnaast is het de bedoeling het goedkoper te maken. Er is een oplossing gevonden door samenwerking te zoeken met sociale ondernemers, gezinshuis.com. Dit zijn eigen ondernemers die een gezinshuis runnen tegen een bepaalde prijs met jonge moeders en Altra biedt de ambulante zorg. Dit maakt dat het voor de helft goedkoper kan en ook dat het inhoudelijk beter wordt door de meisjes in een veel natuurlijkere omgeving te plaatsen. Er zijn echter twee knelpunten. De ondernemers moeten huisvesting hebben en dit moeten grote gezinshuizen zijn. Jonge moeders moeten kunnen doorstromen als zij klaar zijn in de gezinshuizen. Wat
betreft huisvesting van de sociale ondernemers, zou het fijn zijn als dit ook buiten de regio Amsterdam kan zijn. Als de jonge moeders dan weer terug willen naar Amsterdam, komen zij weer niet in aanmerking voor een woning. Iedere maand dat een moeder langer dan nodig is in een gezinshuis woont, kost dit ongeveer € 6.000,-- per maand. De vraag is of kritischer gekeken kan worden naar de bestaande regels en of er uitzonderingen kunnen worden gemaakt. Kan iets gedaan worden met solidariteit vanuit omliggende gemeenten, zodat gezinshuizen daar kunnen zijn en dat de meiden vervolgens weer in aanmerking kunnen komen voor een woning in Amsterdam? Sobere woningen zouden een oplossing kunnen zijn voor jonge moeders. Verder wil men graag wat steun bij de gesprekken met de woningbouwvereniging. Het gaat over 30 jonge moeders per jaar. Hanneke Vrielink vult aan dat het daarnaast ook nog om 30 jonge moeders bij Cordaan met lvb-problematiek gaat waar precies hetzelfde huisvestingprobleem geldt. Nicolette Egberts geeft nog aan dat de druk op de jonge moeders groter wordt door het sluiten van Alexandria en andere voorzieningen. Jesse Bos vraagt of de jonge moeders werk hebben zodat zij huur kunnen betalen, omdat er in Nieuw West ook commercieel iets wordt ontwikkeld voor jongeren met werk. Nicolette Egberts antwoordt dat de jonge moeders niet zelfstandig gaan wonen als zij dit niet kunnen betalen. Roeland Rengelink vraagt of het zelfstandige woonruimte moet zijn, omdat het grootste deel dat beschikbaar komt voor studenten is. Mirjam Teuling merkt op dat men vaak niet in een studentenhuis mag blijven wonen als men een baby heeft gekregen. Hester van Buren vertelt dat de huisvesting van tienermoeders ook een doelgroep van de corporaties is. In het Osdorperhof wil men een aantal woningen beschikbaar maken voor tienermoeders. Hanneke Vrielink merkt op dat men hier heel blij mee is, maar dat dit te weinig is. Jeroen Rous is van de federatie van woningcorporaties en kende deze vragen niet. Wat hem betreft is er geen belemmering dit centraal neer te leggen. Wat betreft huisvesting statushouders (asielzoekers) zijn er met de regio afspraken dat hier vooral de huisvesting voor één- en tweepersoonshuishoudens wordt verzorgd en dat de grotere gezinnen meer in de regio geplaatst worden, omdat daar ook meer eengezinswoningen zijn. De bemiddelende partij hierin is Dienst Wonen, maar hij wil het voortouw nemen om deze vragen mee te nemen en dit daar te bespreken. Huisvesting is schaars en hier moet een afweging in gemaakt worden. Hester van Buren vertelt dat wel opgepast moet worden dat tienermoeders niet zwanger worden om huisvesting te kunnen regelen. Wat betreft grote gezinshuizen heeft Rochdale bezit in Diemen, Zaanstad, Landsmeer en Purmerend. Zij denkt dat het goed is te kijken naar vrije sectorwoningen met een huur van € 800,--, waar dan meerdere tienermoeders gehuisvest kunnen worden. Ruud Grondel denkt dat het een goede lijn is, maar als zij dan alleen kunnen uitstromen in de gemeente waar zij op dat moment zitten is dit voor Diemen een belemmering. Op regionaal niveau moet dan ook de uitstroom worden geregeld. Nicolette Engbers geeft aan dat het ook een belemmering is voor tienermoeders als zij niet meer naar Amsterdam terug kunnen komen, omdat hun netwerk daar zit. Pieter Hilhorst wijst erop dat heel weinig woningen vrij komen en dat hier verschillende groepen aanspraken op maken. Hij vindt de suggestie daarom goed te kijken naar woningen die niet via de verdeelsystematiek gaan, ofwel studentenwoningen ofwel sobere huisvesting. De uitzoekvraag die moet worden gedaan moet meer zijn dan alleen te kijken naar gewone woningen. De voorzitter constateert dat er een oplossing moet komen, dat het gaat over overzichtelijke aantallen, maar dit geldt ook voor een aantal andere uitzonderingsgevallen. Als men dit niet oplost in de huisvestingssfeer, dan wordt dit hele dure jeugdzorg en komt dit na 2014 voor rekening van de gemeenten. Als men de oplossing zoekt in de bekende urgentiecategorieën, wordt het lastig vanwege de concurrentie maar hij zou dit niet willen uitsluiten. Het bedenken van creatieve oplossingen in sobere huisvesting, vrije sector, het toewijzen van één woning aan meerdere tienermoeders en dat mensen terug moeten kunnen naar Amsterdam als zij tijdelijk in de regio gaan wonen. Paul denkt dat vaart gemaakt moet worden met de sobere huisvesting en dat dit breed moet worden aangepakt. Mariënne Verhoef denkt dat iemand verantwoordelijk moet zijn om een oplossing te zoeken om bureaucratie te voorkomen. Jeroen Rous was niet bekend met het probleem, maar gaat graag het gesprek aan en kijkt of de reguliere route kan volstaan en als dit niet mogelijk is dan moet verder gekeken worden naar andere mogelijkheden. Opgemerkt wordt dat er ook een doorbraak nodig is voor zwerfjongeren etc. Roeland Rengelink vraagt zich af of bij de
tienermoeders tijdelijke contracten ook een oplossing is als men vervolgens kan doorstromen naar volledig zelfstandige woonruimte. Simone Kukenheim vertelt dat vanaf december aan een andere tafel wordt gesproken over aan Bouwen aan de Stad III en denkt dat daar ook afspraken gemaakt zouden kunnen worden. [A5] Nicolette Egbers gaat graag het gesprek aan met Jeroen Rous en ook Paul wil hierbij betrokken worden. Domein: school en jeugd, onderzoek naar schoolmaatschappelijk werk en het maatschappelijk rendement Rutger Hageraats licht toe dat in het Amsterdamse verhaal over de jeugdzorg in het concept van de Ouder- en kindteams en de rol van het schoolmaatschappelijk werk een oplossingsrichting geformuleerd is. Hiervoor is een aantal proeftuinen opgezet en deze worden volgend jaar geëvalueerd. Ruud Grondel denkt dat terecht in de aanbevelingen “zoals SMW” staat, omdat het om het type interventie gaat. Rutger Hageraats vertelt dat er in Amsterdam voor is gekozen om op de bestaande infrastructuur te bouwen en dit door te ontwikkelen. Mariënne Verhoef constateert dat het in de aanbeveling om “of”gaat, maar denkt dat dit “en” moet zijn. Nicolette Engbers maakt een kanttekening dat heel goed gevolgd moet worden of het maatschappelijk effect dat wordt beoogd, namelijk minder zware jeugdzorg aan de achterkant, ook daadwerkelijk wordt bereikt. Zij weet niet of dat voldoende gemonitord wordt. Pieter Hilhorst zegt dat dit wel moet, anders gaat men failliet en daarom is het een aansporing dit goed in de gaten te houden. [A6] Norbert Krijnen merkt op dat de wethouder binnen een maand een voorstel voor de monitoring krijgt. Ruud Grondel merkt op dat het alleen werkt als men het verbindt aan het bredere systeem en dit staat niet duidelijk in de aanbevelingen. Nicolette Engbers heeft enige zorg. Zij vindt het heel fijn dat het bij de wethouder terechtkomt, maar zij ziet dat in de monitoring veel minder gegevens worden opgenomen dan men gewend is in de jeugdzorg. Haar zorg is daarom dat er relatief weinig data zijn om te kijken of het werkt. Belangrijk is dat effectmeting, klanttevredenheid en doelrealisatie worden meegenomen. Domein: buurtzorg, pilot stut en steun Hanneke Vrielink legt uit dat hiermee wordt bedoeld preventieve laagdrempelige ondersteuning in een gezin met speciale aandacht voor zowel het kind als de ouder. Vanuit het ambtswoninggesprek is afgesproken te kijken of thuisbegeleiding en laagdrempelige praktische ondersteuning in gezinnen met mensen met een beperking ook ingezet kunnen worden in jeugdzorggezinnen die op de wachtlijst staan. Cordaan doet dit samen met Osira in de uitvoering, het Leger des Heils schuift daar nu bij aan. Bureau Jeugdzorg, de William Schrikkergroep en Spirit zijn de leveranciers van de gezinnen. In 2012 is men hiermee begonnen. Dit kwam langzaam op gang, omdat de ontschotting tussen de AWBZ en de jeugdzorg vrij moeizaam ging. In 2012 zijn 11 gezinnen bereikt en inmiddels zijn 52 gezinnen bereikt (waarvan er 15 weer uit stut en steun zijn, en ondergebracht in reguliere zorg). De verwachting is dat 20 gezinnen afgeschaald kunnen worden. Dit betreft voor een deel kinderen die op jeugdzorgwachtlijsten staan. Als men in de gezinnen aan de slag gaat, ziet men dat er naast dat er iets met het kind is ook vaak iets met de ouders is. Dit is vaak een lvbprobleem of psychiatrisch probleem. Voor die gezinnen wordt op dit moment nog een CIZ-indicatie aangevraagd en dit wordt betaald uit het reguliere budget. Succesvol is dat de samenwerking tussen de AWBZ-aanbieders en de jeugdzorgpartners goed gaat lopen, waarbij veel meer in het systeem gekeken wordt waardoor snel op- en afgeschaald kan worden. Dit heeft een interventiekarakter. Bij de William Schrikkergroep is gekeken of de OTS eerder afgebouwd kan worden als langer laagdrempelige thuisbegeleiding wordt gegeven. Dit blijkt inderdaad het geval te zijn. De voorzitter concludeert dat dit voor een deel ook creatiever aanwenden van andere budgetten dan het jeugdzorgbudget betreft. Mariënne Verhoef vertelt dat Spirit het budget heeft benut om te zorgen dat gezinnen eerder uit de jeugdzorg kunnen door hen met stut en steun verder te helpen. Hierdoor ontstaat dan plek om iemand anders van de wachtlijst te helpen. Hanneke Vrielink heeft geconstateerd dat de ingang in de gezinnen makkelijk gaat, omdat zij het ervaren als lichte zorg en niet het gevoel hebben dat zij jeugdzorg over de vloer krijgen. Hierdoor kunnen de interventies makkelijker ingezet worden. Er zijn twee knelpunten, namelijk dat blijkt dat de diagnostiek vaak nog niet goed gedaan is. Dit met name als er sprake is van ouders met lvb-problematiek. Als er geen
diagnose is komen zij nog niet in aanmerking voor zorg. Een ander knelpunt is dat stut en steun soms wordt ingezet in gezinnen waar eigenlijk veel zwaardere zorg nodig is. De zwaardere zorg kan er dan niet snel genoeg in en in die gezinnen ziet men het dan verder escaleren. Wat betreft de diagnostiek is het opgelost dat het beschikbare budget nu ook gebruikt mag worden voor een stukje diagnostiek. Als de hele doelgroep uit de AWBZ naar de gemeente komt, dan zou men mensen al veel eerder en beter moeten kunnen toeleiden. Arne Theunissen zegt dat men er tegenaan loopt dat ouders heel vaak niet willen meewerken aan een onderzoek. Hanneke Vrielink zegt dat zij uiteindelijk de ouders zover krijgen dat zij dat wel willen. Giel van Brussel vraagt hoelang een traject duurt. Hanneke Vrielink antwoordt dat de achterliggende gedachte bij stut en steun is dat als er kinderen in een gezin zijn dat men dit heel lang zou kunnen doen en dat men langdurig contact heeft in het gezin. Soms kan dit met 2 uur per maand en soms met veel meer uur. Dit kan dan tot de kinderen volwassen zijn. Voor een deel van de doelgroep is het zo dat mensen altijd hulp nodig hebben. Dit lijkt kostbaar, maar de gezinnen die al die jaren niet op die manier geholpen zijn kosten veel meer geld. [A7] De voorzitter constateert dat er een paar mooie successen zijn die zich ook lenen voor publiciteit om ook anderen te inspireren hier uitvoering aan te geven.
Domein: buurtzorg, pilot Holendrecht en Samen Doen Jesse Bos constateert dat het verhaal met Eigen Haard en hoe de corporaties hierbij aangesloten zijn heel interessant is. Dit is nog niet overal zo. Hester van Boven zegt dat wel is gekeken of dit uitgerold kan worden naar andere gebieden. In Poelenburg in Zaanstad heeft men ook iets dergelijks. Jesse Bos vertelt dat zij aan de Alliantie heeft gevraagd of ook iets dergelijks gedaan kan worden in de Jacob Geelbuurt en dat zij heel graag van andere gebieden wil leren en wil kijken of dit op meer plekken toegepast kan worden. Het is goed hierbij bij de Samen Doen teams aan te haken. [A8] De voorzitter zegt dat het idee was het in Zuidoost uit te proberen en het is goed dit uit te breiden. 4. Oplevering van inzichten en resultaten De voorzitter constateert dat dit punt eigenlijk ook al is behandeld. De vraag of is dit het is, of dat er nog nieuwe inzichten zijn die men wil delen. Ruud Grondel stuit voortdurend op de aanhaking van zorgverzekeraars. Dit geldt niet voor Amsterdam, maar wel voor de andere gemeenten op strategisch niveau. Hoe kan men de systemen die nu worden gemaakt aansluiten op gezondheidszorgsystemen? Achmea wil niet praten met gemeenten met minder dan 50.000 cliënten. Dit is een groot probleem en een enorme belemmering. Rutger Hageraats geeft aan dat de gezamenlijke gemeenten hier op landelijk niveau ook over praten met het rijk, VWS en de zorgverzekeraars. Er wordt nu een poging gedaan om een landelijke deal te sluiten met gezamenlijke zorgverzekeraars om regionaal gemeenschappelijke inkooptafels te maken en te zorgen dat de zorgverzekeraars op regionaal niveau gekoppeld aan transitiearrangementen met elkaar om tafel gaan. De overgang van de inkoop van jeugd GGZ wordt gebruikt als belangrijkste vehikel om dit af te dwingen. Het beleid op regionaal niveau is dat er inkooptafels komen en dat de zorgverzekeraars moeten afspreken dat men per regio een partner naar voren schuift waarmee men over het geheel afspraken maakt. Over een paar weken is duidelijk of dit succesvol wordt en zoja dan kan dit in de Stadsregio worden georganiseerd. [A9] Als dit niet het geval is, dan moet vanuit de Stadsregio naar alternatieven worden gekeken. Gina Kroon zou graag wat experimenteerruimte en budget ontvangen voor het opplussen van gastouders. De voorzitter geeft aan dat zij dan het gesprek aan moet gaan met de Stadsregio om na te gaan of zij een pilot kan uitvoeren. Gina Kroon heeft vanuit de scholen het verzoek gekregen om met maatjes te gaan werken. Zij weet dat er maatjesprojecten zijn, maar men denkt hierbij aan jeugd die dreigt de verkeerde kant op te gaan om hen wat meer aan het handje te nemen. Norbert Krijnen wijst in dit verband op de vreedzame school, het enige bewezen effectieve programma op dat punt. Hier worden ook kinderen opgeleid tot coach van andere kinderen. Mariënne Verhoef meldt dat Spirit hier ook het nodige in doet. Gina Kroon zou graag vrijwilligers willen gaan
trainen in het voeren van EKC’s om dit uit te kunnen breiden. De Stichting EKC is bereid vrijwilligers te trainen en dit doen zij al. Pieter Hilhorst vertelt dat hij een gesprek met hen heeft gehad en heeft gevraagd hoe gezorgd kan worden dat principes van EKC toegepast kunnen worden op plekken waar geen EKC nodig is. Zij denken na over de ontwikkeling van een EKC doe het zelf pakket. [A10] Pieter Hilhorst zegt dat hij dit met hen op kan nemen. Mariënne Verhoef merkt op dat er ook andere vormen van Eigen Kracht zijn, maar dat besloten is alleen Eigen Kracht Conferenties te doen en niets anders. Gina Kroon maakt een afspraak met de Stadsregio. Jesse Bos vertelt dat in stadsdeel Nieuw West een Eigen Kracht medewerker de Samen Doen teams traint en continue aanwezig is om te zorgen dat zij op die manier werken. Jeroen Rous constateert dat wat betreft het domein uitstroom en huisvesting de discussie eigenlijk gedomineerd werd tot moeders met kinderen, maar hij denkt dat successen ook gevierd moeten worden. De huisvesting voor categorie 1 en 2 jongeren is volledig gelukt. Over categorie 3 huisvesting wordt nog discussie gevoerd en hier wordt hard aan gewerkt. 5. Borgen van de opbrengsten De voorzitter vraagt of het zin heeft dat men over een halfjaar, met een tussenbijeenkomst voor ambtenaren, nogmaals bij elkaar komt om te kijken hoe het staat. Nicolette Engbers zegt dat het mooi is wat hier is bereikt, maar dat men een tijd tegemoet gaat waarin de inkomsten fors minder worden en zij pleit er daarom voor het ambtswoninggesprek in stand te houden omdat zij vermoedt dat er weer wachtlijsten zullen komen. [A11] Pieter Hilhorst denkt dat het goed is om in juni 2014 opnieuw een mbtswoninggesprek te organiseren. Dit ook omdat volgend jaar gemeenteraadsverkiezingen plaatsvinden en er weer nieuwe mensen komen. Mariënne Verhoef stelt voor om dan te kijken of er andere knelpunten zijn, want het herhalen van de projecten lijkt haar niet echt nodig. 6. Rondvraag en sluiting Pieter Hilhorst merkt op dat het bestrijden van de wachtlijsten al een tijd loopt en hij vindt het mooi te zien dat er vorderingen zijn en dat knelpunten boven water komen. In het geval van de jonge moeders blijkt ook dat het veel verder reikt dan deze tafel. Dit betekent niet dat men dan maar moet stoppen, maar dat men door moet gaan totdat het op de plek komt waar het wel besloten kan worden. Verder denkt hij dat gekeken moet worden welke onorthodoxe middelen er binnen de eigen manier van werken mogelijk zijn. Hij vond de bijeenkomst van vanmiddag heel zinvol en hoopt dat er over een halfjaar weer mooie resultaten gevierd kunnen worden. De voorzitter sluit de vergadering om 16.05 uur.
ACTIES Actie A1: Verbinding tot stand brengen tussen Alert4You en de kwaliteitsaanpak in de VVE A2: Uitzoeken: is VVE een taalachterstandsvoorziening of een jeugdvoorziening? A3: Afspraken met betrekking tot de kinderopvang en DWI op papier zetten; met uitnodiging aan Amsterdams Platform voor Kinderopvang via de SRA aan de wethouders sturen A4: Terugkoppeling resultaten opplussen gastouders A5: Gesprek met AFW over beschikbaarheid woningen voor jonge moeders A6: Voorstel monitoring effecten / maatschappelijk rendement SMW
Actiehouder Rutger Hageraats Rutger Hageraats Magda Heijtel SRA
Gina Kroon Nicolette Engbers Norbert Krijnen
A7: Genereren publiciteit A8: Uitbreiden Stut en Steun in andere wijken A9: Inkooptafels: deelname en afspraken met Zorgverzekeraars A10: EKC doe het zelf pakket, Afspraak met EKC en verspreiding naar SRA gemeenten A11: beleggen nieuwe ambtswoning (en tussentijds ambtelijk overleg)
SRA Samen Doen SRA SRA SRA
Volgend ambtswoningoverleg: Donderdag 12 juni van 09.00 – 12.30 uur (inclusief een informele lunch) Locatie: De Bazel, Vijzelstraat 32, Amsterdam
agendapunt
5
vergaderdatum
05-02-2014
onderwerp
BJAA inzake begroting 2014, voortgang GGW, afschalen en wachtlijsten
status
Ter bespreking
ambtenaar
Frank de Graaff
meegezonden stukken - resultaten GGW 2013 Aanleiding Voortgang BJAA n.a.v. vorige portefeuillehoudersoverleg Toelichting Begroting 2014: Bureau Jeugdzorg implementeert het GGW (Generiek Gezinsgericht Werken). Hierdoor is er een afname van het aantal ondertoezichtstellingen. De afname in 2013 is veel sterker dan geprognosticeerd. De perverse kant hiervan is dat in de huidige financieringssystematiek BJAA hierdoor inkomsten mist. Het ministerie financiert elke justitiële maatregel PxQ. Tegelijkertijd is de afname van het totaal aan gezinnen dat binnen GGW geholpen wordt nog zeer gering. De gezinnen worden meer en meer vanuit dezelfde methodiek in het vrijwillig kader geholpen. De begroting 2014 laat in totaal een tekort zien van €3,3 miljoen. Nadere analyse laat zien dat dit tekort voor een aandeel van €1,9 miljoen ontstaat door de sterkere daling aantal OTS’en daardoor minder inkomsten dan van was uitgegaan. Het resterende deel is het gevolg van de kasschuif justitiegelden in 2013. In 2013 heeft V&J een voorschot van de middelen 2014 beschikbaar gesteld. Deze kasschuif is in juni 2013 door de regioraad aan de begroting 2013 toegevoegd. Het Dagelijks Bestuur van de Stadsregio is op 16 januari jl geïnformeerd over het voornemen van de portefeuillehouder aan het DB voor te leggen €1,4 miljoen uit de doeluitkering beschikbaar te stellen. Het DB sluit daarmee aan bij de eerder met V&J gemaakte afspraak om bij gebleken effectiviteit een tekort in 2014 vanuit de doeluitkering bij te passen. De staatssecretaris van V&J is verzocht een oplossing te vinden voor het resterend tekort op de begroting als gevolg van die sterkere daling van OTS’en dan geprognosticeerd en deze heeft inmiddels toegezegd om de helft (€950.000) bij te dragen. Op voorstel van de staatssecretaris wordt op dit moment onderzocht of het ministerie van VWS extra bij wil dragen. Mocht dit
niet lukken dan zal portefeuillehouder Hilhorst het DB voorstellen dit resterende deel van het tekort op te vangen uit de onderbesteding 2013. Deze onderbesteding wordt in de herziene begroting 2014 toegevoegd aan de egalisatiereserve SRA jeugdzorg. In 2014 blijft een grote inzet van gemeenten noodzakelijk om door middel van afschalen de kosten voor BJAA te beperken. Er is al een flink aantal gezinnen afgeschaald en dit is zichtbaar in de daling van de wachtlijst bij BJAA (wachtlijsten alleen in vrijwillig kader) en nog beperkt in een daling van het aantal ‘onder handen’ gezinnen in GGW. Voortgang GGW: -
het lopend aantal OTS’en is in 2013 29% lager dan in 2012 en 37% lager dan in 2011 - het aantal Voorlopige OTS’en is in 2013 met respectievelijk 25% gedaald en ten opzichte van 2011 is de daling 40% - Het aantal uithuisplaatsingen in het kader van een OTS is in 2013 respectievelijk 40% en 58% lager dan 2012 en 2011 - Het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling doet niet meer vooral onderzoek maar gaat direct na een melding ter plekke na wat er aan de hand is. Als gevolg hiervan is het minder vaak nodig om de kinderrechter te vragen een OTS uit te spreken: het aantal verzoeken na een melding vanuit het AMK aan de Raad voor de Kinderbescherming daalt in 2013 van 10% van het aantal meldingen naar 4,5%. Zie bijlage
Afschalen: Binnenkort zal SRA het overzicht van de afgeschaalde zaken aan de gemeenten krijgen. Op basis van deze gegevens (en een check hierop door de gemeenten) zal SRA de afgesproken vergoeding aan de gemeenten overmaken.
Wachtlijsten: De laatste wachtlijstbrief dateert van 18 december 2013. Er staan geen AMK- JB- of JR-gezinnen op de wachtlijst. De wachtlijst is van juli tot december 2013 gezakt van 797 naar 527. Frictie: Met BJAA worden door de gemeenten gesprekken gevoerd over het overnemen van niet GGW-personeel om te voorkomen dat de wachtlijsten weer oplopen, BJAA onacceptabele frictiekosten gaat generen of personeel moet afbouwen die in 2014 nog hun wettelijke taken hebben uit te voeren. Ook hier wordt de afspraak 80% continuïteitsgarantie ingezet. Het gaat om medewerkers AMK, aansluitteam, crisisteam, zorgbemiddeling, AWBZ en VTO-vroeghulp. Inspectie Jeugdzorg De inspectie jeugdzorg heeft al eerder zorg uitgesproken over de wachtlijst bij
BJAA. Ook heeft de inspectie Bureau Jeugdzorg medegedeeld te verwachten dat de wachtlijst eind 2013 op nul zou moeten staan. Deze zorg is deels terecht (wachtlijsten voor kinderen die zorg nodig hebben, zijn altijd verkeerd) en deels een situatie die al jaren bestaat en ook bij alle BJZ’s bestaat, alleen niet zichtbaar. BJAA kiest met het GGW en met instemming van de portefeuillehouder voor kwaliteit. Er zijn dus geen ‘voordeurmedewerkers’ meer met een vooral cosmetische caseload van 1:60 en er is dus wel een formele wachtlijst. Die wordt wel voortdurend gescreend en beoordeeld op veiligheid en de inspectie komt eerste helft februari op casusniveau onderzoeken of dit op een adequate manier gebeurt. Het is te verwachten dat in ieder geval over de omvang van de wachtlijst enige correspondentie met de inspectie ontstaat.
gevraagde beslissing Positief te adviseren ten aanzien van het voornemen van de portefeuillehouder jeugdzorg om, indien VWS niet of niet voldoende bijdraagt aan het tekort voor BJAA in 2014, het resterende deel vanuit onderbesteding 2013 bij te leggen. Overige punten TK
Nazending 6.Transitierisico’s 7.Matchpoint, Hier invoegen
agendapunt
8
vergaderdatum
05 februari 2014
onderwerp
Overdrachtsdocument SRA
status
Ter kennisname
ambtenaar
Frank de Graaff:
[email protected]
meegezonden stukken
Aanleiding Voor de nieuwe bestuurders/ leden is 2015 een bijzonder Jeugdzorg jaar. Zij zijn gedurende 2015 onder de Wet op de Jeugdzorg nog medeverantwoordelijk voor de kwaliteit en borging van Jeugdzorg voor de 16 gemeenten en tevens verantwoordelijk voor de afbouw en overdracht/ transitie van de SRA Jeugdzorg. Toelichting De SRA stelt een informatiebundel samen voor de (nieuwe) bestuurders/ leden van het DB, de RR en het PHO. Naast het overdrachtsdocument zijn in het licht van de afbouw en overdracht van SRA Jeugdzorg nog een tweetal documenten in voorbereiding met de werktitels “Lessons Learned “en “Ambtswoning “. Bijgaand vindt u ter informatie de planning en inhoudsopgave van het “Overdrachtsdocument Jeugdzorg”.
gevraagde beslissing Ter kennisname
Overdrachtdocument 2014: opbouw
Voorwoord Inleiding Jeugdzorgstelsel 2014. a- wet op jeugdzorg kader: bestuurlijke inrichting voor en na decentralisatie b- jeugdzorg SRA nader bekeken c- zorgaanbieders ontwikkelingen zorgaanbod factsheets d- clientcijfers
BJAA generiek gezinsgericht werken bestrijding wachtlijsten beschrijving wettelijke taken
Omgaan met calamiteiten: Aanpak wachtlijsten. Transitie Jeugdzorg. a Jeugdzorg: warm lopen gemeenten in 2014 - experimenten (+verantwoordelijkheid DB) b.Transitie Jeugdzorg: voorbereidingen stelsel 2015. Financiën. Bijlagen: organogrammen, beleidsstukken, landelijke stukken
Overdrachtsdocument Jeugdzorg Stadsregio Amsterdam 2014 voor (nieuwe) bestuurders en raadsleden. Optie Titel “Jeugdzorg 2014: Going Concern SRA ” Doelgroep: ( nieuwe) DB leden, portefeuillehouders jeugd en RR leden na Gemeenteraadsverkiezingen 2014 . Doel: ( nieuwe) DB leden, portefeuillehouders jeugd en RR leden leden zijn a. geïnformeerd over going concern Jeugdzorg, de verantwoordelijkheden van DB en Regioraad hierin en het warmlopen van Gemeenten ) b. geïnformeerd over het belang veiligheid en beschikbaarheid zorgaanbod voor kinderen en andere hot items/ risico's die in 2014 spelen ( en die in overgang naar verantwoordelijkheid Gemeenten onder Jeugdwet door kunnen werken) c. geïnformeerd over de verantwoordelijkheid voor de continuïteit van zorg en de infrastructuur Jeugdzorg in 2014 en het bijdragen aan beperking van de frictiekosten vooruitlopend op de invoering van de Jeugdwet 01012015. Planning: Het doc moet in Maart 2014 klaar zijn zodat het in mei kan worden aangeboden aan nieuwe bestuurders/ Raadsleden ( Planning SRA volgen ). Het Doc. kan worden besproken/ vastgesteld in de staf en hoeft niet in DB ( vlgs Hedy) Deadline: medio maart. ( Ivm: planning SRA : Introductiegids wethouders (factsheets per portefeuille) na afronding onderhandelingen en Mei bijeenkomst onorthodoxe maatregelen) Werkgroep Overdrachtsdocument: Dinie, Michele, Katrien, Marjolein, Hemmo( trekt), Hedy ( communic. Facult. leest mee). Planning 18 12 Voor 12 jan 14 jan 28 jan
28 jan -13 febr. 13 febr. Week 17-21 febr Voor 25 febr 26 febr 3 maart 4 mrt – 7 mrt 7 mrt – 14 mrt 14 maart
Acties/ Wie Versie 0 ; bespreken inwerkgroep Versie 1 ; stukken tekst aanleveren door collega’s. H voegt in & maakt platte tekst versie 1 Versie 1 ; platte tekst naar Marjan ( H) , werkgroepleden en naar C en F . Werkgroep bespreekt eerste bewerking van tekst Marjan. Vervolgafspraken en planning. Ook bespreken aanpak docs “ lessons Learned” en “ ambtswoning” Voorwoord tbv P Hilhorst ( H/ F) Marjan maakt versie 2 : concept Overdrachtsdoc. Tussentijds evt afstemming Hemmo/ Dinie Versie 2 naar werkgroepleden en naar C & F Werkgroep : bespreken versie 2 . Opstellen versie 3: definitief concept ( Marjan) Versie 3 ; def Concept versturen naar staf 3 maart Doc naar staf ter bespreking en vaststelling . Evt nog wat aanpassingen . Versie 4: Evt nog wat aanpassingen (Marjan in afstemming H en D) Laatste check C en F Overdrachtsdoc klaar ( dan nog drukken/ etc afstemming routing SRA breed ( Marjolein ?)
Vormgeving. • • •
• •
Er komen 3 docs: 1. overdrachtdoc en 2. lessons learned doc 3. Ambtswoning doc. Deadline: Overdrachtdoc gereed in Maart 2014 zodat het in Mei kan worden uitgereikt/ aangeboden ( SRA brede planning & actie) Beoogde vormgeving: ( door extern bureau) zowel in PDF te vinden via een App. Daarin linken mogelijk met achterliggende stukken zoals RUP, Transitie plan, landelijk Beleid, lardering via krantenartikel, PDF kan ook worden gedrukt/ geprint als afzonderlijk papieren doc tbv gebruik voor PR doeleinden / uitdelen aan bestuurs/ raadsleden. Samenhang SRA breed: verwacht wordt dat SRA eisen zal stellen aan vorm en inhoud van het doc. in ieder geval 1 lay out/ smoel. Hedy ( communic adv SRA) zit in overleg rond deze 2 docs dus ze weet in welke richting wij denken qua vormgeving.
agendapunt
II
vergaderdatum
05 februari 2014
onderwerp
Stand van zaken Transitie Jeugdzorg
status
Ter kennisname
ambtenaar
Norbert Krijnen
[email protected]
meegezonden stukken: II a tot en met d
TRANSITIE JEUGDZORG Stand van zaken De SRA gemeenten trekken op belangrijke onderdelen gezamenlijk op. De drie deelregio’s Haarlemmermeer (ook in afstemming met de regio Zuid Kennemerland), Amsterdam Amstelland en Zaanstreek Waterland geven daarbinnen hun eigen beleid vorm. Hiermee blijven de gemeenten wederzijds gebruik maken van kennis en ervaring, gezamenlijk onderzoek en deskundigheidsbevordering. Eind oktober 2013 zijn de Regionale Transitie Arrangementen opgeleverd. Er is formeel nog geen zekerheid over de transitie als geheel en binnen de (J)GGZ sector bestaat nog steeds verzet. Vooralsnog gaan we ervan uit dat de gemeenten per 1/1/2015 de verantwoordelijkheid vanuit het Rijk krijgen overgedragen en gaat de voorbereiding door. Het Regionaal Directeurenoverleg heeft besloten om zoveel mogelijk van de activiteiten op een zo klein mogelijke geografische schaal uit te werken. Er vindt dus alleen regionale afstemming plaats, wanneer dat nodig is. Wel speelt de vraag van het overzicht houden. De regiogemeenten liggen op schema, hoewel er nog vragen spelen en er het nodige werk te verrichten is. De belangrijkste regionale activiteit is momenteel de regionale inkoop, die een deel van de zorginkoop voor 2015 invult. Daarover is separaat een stuk mee gezonden. Er zijn drie inkooptafels ingericht: Jeugd- en opvoedhulp (de huidige provinciale jeugdzorg), Jeugd GGZ (psychiatrie) en de AWBZ (het jeugd deel dat vanuit de WMO naar gemeenten overkomt). Deze tafels bereiden de inkoop voor 2015 voor, zonder dat er formele/ juridische samenwerking wordt gezocht. En uiteraard voor zover dit niet op niveau van de veiligheidsregio gebeurt of gemeentelijk. Rond de zomer is het de bedoeling dat deze inkoop wordt afgesloten met ondertekening van de inkoopcontracten. Na de zomer wordt geëvalueerd of en hoe deze regionale samenwerking is verlopen en worden voornemens voor de daarop volgende periode geformuleerd. Twee andere onderwerpen, waarop regionaal wordt samengewerkt, kennisdeling en informatievoorziening, zijn in separate bijlagen toegelicht. De kennisdeling, ook wel deskundigheidsbevordering, gaat over de Transitie Academie, die betrokkenen ondersteunt door middel van ‘kennisinjecties’, intensief voorbereide dagdelen rond
een actueel thema. Daarnaast zijn er onder andere momenten waarop de ervaringen vanuit de vele transitiepilots wordt gedeeld. Voor de informatievoorziening geldt dat is afgesproken dat de regio’s, met uitzondering van Haarlemmermeer, afstemmen op de noodzakelijke thema’s rond de informatievoorziening. Het doel is om onnodige administratieve belasting en kosten te voorkomen door op het juiste moment (en op de juiste schaal) afstemming te zoeken. De huidige stuurgroep blijft in 2014 bestuurlijk sturen op de transitie. Regionale Transitiearrangementen De Regionale Transitiearrangementen zijn eind oktober per regio vastgesteld: Haarlemmermeer, Zaanstreek-Waterland en Amsterdam Amstelland. Hierin staat op welke manier en op welke schaal er afspraken worden gemaakt tussen gemeenten en de sector. KPMG afronding onderzoek KPMG heeft voor en gedurende het reces van 2013 de historische consumptie van provinciale jeugdzorg per gemeente onderzocht. Dit rapport is destijds gepubliceerd. Momenteel ronden zij een vergelijkbare rapportage af voor de Jeugd GGZ en de AWBZ hulp per gemeente. Eind januari kunnen de gemeenten daar extra inzicht uit halen, omdat in december ook de instellingsgegevens aan de beschikbare gegevens zijn toegevoegd. Daaruit kunnen de gemeenten afleiden met welke zorgleveranciers zij (minimaal) om tafel moeten.
Informatie Regionaal Transitieteam Norbert Krijnen, Regionaal Transitiemanager Wilmar Hendriks, Regionaal Procesmanager Via ondersteuning Transitieteam: Marjolijn Stam
[email protected]
gevraagde beslissing Ter kennisname
agendapunt
II a
vergaderdatum
05 februari 2014
onderwerp
Inkooptafels
status
Ter kennisname
ambtenaar
Norbert Krijnen
[email protected]
meegezonden stukken: Geen
Aanleiding Toelichting Op donderdag 9 januari was er in De Rubberfabriek een druk bezochte aftrap bijeenkomst. Marc van Gemert was aanwezig voor de aftrap, Wilmar Hendriks zat de middag voor. In het tweede deel werkten de drie tafels onder aanvoering van de trekkers. De reacties van de deelnemers waren positief en de sfeer was constructief. Hieronder de belangrijkste resultaten/ besproken onderwerpen van de middag.
Toelichting Pragmatiek De gemeenten waren eensluidend in de koers, omdat iedereen doordrongen is van de urgentie in de tijd. De koers is, dat we hebben vastgesteld dat Amsterdam het verst gevorderd is op veel van de op te leveren producten. Daarom wordt gebouwd op die input, waarbij gemeenten steeds proberen hetzelfde te acteren in deze inkoop. Om diezelfde reden zijn de trekkers ook de Amsterdamse vertegenwoordigers/ projectleiders inkoop. Structuur Er zijn 3 inkooptafels samengesteld, op basis van inhoud: Jeugd- en Opvoedhulp (JOH), Jeugd GGZ en AWBZ. Vanuit het Directeurenoverleg zijn Marc van Gemert (Amsterdam) en Duco Stuurman (Zaanstad en voorzitter Regionaal Directeurenoverleg) aangesteld als Stuurduo; De coördinatie ligt bij Wilmar Hendriks (v.w.b. het proces), Job Domela (Amsterdam Amstelland) en Eric Leupe (Zaanstreek-Waterland) op de inhoud. Naast de drie tafels zijn er verschillende onderwerpen die plenaire behandeling vragen. De trekkers en coördinatoren zetten dat in proces (planbijeenkomst 24/1). Zie verderop voor schematische weergave van de (overleg)structuur. Haarlemmermeer is uitgenodigd om, op eigen aangeven als toehoorder, deel te nemen, zij waren echter niet aanwezig. Het Transitieteam heeft geadviseerd om wat explicieter te zijn over het voornemen van Haarlemmermeer, aangezien het Directeurenoverleg in december aangaf niet te voelen voor ‘free ridership’.
Ambtelijk team jeugdzorg verzorgt input vanuit de deskundigheid als huidige inkoper jeugzdorg. Ook de zorgverzekeraar Agis-Achmea en Zorgkantoor zijn uitgenodigd, ze waren niet vertegenwoordigd vanwege te volle agenda’s/ capaciteit. Zij hebben aangegeven wel aan te willen sluiten, hierop is actie ondernomen. Planning Deadline voor de plannen van eisen voor alle tafels is 1 april. Er zijn verder 2 belangrijke data: 1 februari voor meer duidelijkheid bureau jeugdzorg (BJAA, gaat Jeugd Bescherming heten) over budget. En 1 april datzelfde voor de overige instellingen. In de bijlage staat de concept planning, die nog door de tafels moet worden aangepast. Uitgangspunten en richtlijnen 1. Geen juridische samenwerking voor inkoop 2015 2. Vragen? Formuleer het (concept) antwoord, dat is een taak van de tafels 3. Prioriteit (afspraak DO), het is te belangrijk om ‘geen tijd’ te hebben 4. Focus op pragmatiek en meters maken 5. Slimme samenwerking, behoud autonomie 6. Geen overeenstemming? Snel escaleren om knoop door te hakken (Marc en Duco) 7. Als het kan: Eerst de grote dingen, later ‘grijs gebied’ 8. Ruimte voor extra ondersteuning wanneer nodig (in- en externe expertise) Wat de tafels in ieder geval moeten doen 1. Bezetting zodanig organiseren, dat de aanwezige kennis voldoende en de juiste is 2. Zorgen dat de regio’s voldoende vertegenwoordigd zijn en dat borgen/ toetsen 3. Zorgen dat de huidige financiers zijn aangesloten 4. De agenda en planning vullen/ aanpassen 5. De plannen van eisen opstellen voor inkoop 6. Zorgen dat er (ook vanuit oogpunt leveranciers) voldoende aansluiting is tussen de drie niveaus waarop wordt ingekocht: Regionaal, Veiligheidsregio en gemeentelijk) 7. Zorgen dat t.z.t. de juiste onderhandelingspartners (leveranciers) aan tafel zitten 8. Zorgen voor vervanging bij afwezigheid (100%) 9. Een voorstel uitwerken voor het benodigde mandaat (zie verderop, uitwerking op verzoek van het APJ) Voorlopige plenaire agenda 1. Inventarisatie markt: welke instellingen leveren welke vorm van zorg aan welke gemeenten 2. Welke producten en tarieven gaan we hanteren? (input per tafel) 3. Welke instellingen krijgen precies die duidelijkheid? (input per tafel) 4. Verificatie Vektis gegevens JGGZ en AWBZ (eind januari via KPMG) 5. Wat houdt die 80%/ duidelijkheid per 1/4 nu precies is? (input per tafel) 6. Uitwerking van de planning (invulling van de 80% en de overige 20%) voor de zomer 7. Planning: Besluit of we voor of na de zomer de contracten kunnen tekenen 8. Juridische vragen (samenwerkingsvorm, contracten, termijnen, beschikkingen, afrekening) 9. (voor)Financiering van instellingen waarvoor dat noodzakelijk is. 10. Afstemming met informatievoorziening
11. Afspraken over gebruik (vooral bedden) en risicodeling/ solidariteit 12. Evaluatie najaar Mandaat voor de inkooptafels De inkooptafels moeten in het proces bepaalde stappen nemen, die een onomkeerbaar effect op de inkoop hebben. Dat begint al wanneer de instellingen stukken toegestuurd krijgen, of wanneer daarmee besprekingen worden gevoerd. Dat moet al snel, dus dit onderdeel heeft urgentie. Verderop in het proces zijn natuurlijk meer van deze momenten, die apart benoemd moeten worden. Voorstel is om de trekkers en coördinatoren dit snel in concept te laten opstellen en voorleggen aan het stuurduo. Zij vragen daarbij advies van de inkoopexperts van de tafels. Het is aan het directeurenoverleg of zij dit mandaat nog willen zien, of dat het stuurduo akkoord kan geven. Gevraagde besluiten tijdens het Regionaal Directeurenoverleg d.d. 27/01/2014 (mondelinge toelichting op genomen besluiten): 1. Onderschrijf de voorgestelde koers 2. Maak een afspraak over de positie van Haarlemmermeer ten aanzien van dit proces 3. Onderschrijf de uitgangspunten en richtlijnen 4. Onderschrijf de taken van de inkooptafels 5. Onderschrijf de plenaire agenda 6. Geef de coördinatoren opdracht om het mandaat uit te schrijven en voor te leggen aan het stuurduo. Het Directeurenoverleg besluit of het nog breder moet worden beoordeeld.
gevraagde beslissing Ter kennisname
Stuuroverleg (elke 3 weken)
Verantwoording (elke 6 weken)
Structuur inkooptafels
Regionaal directeurenoverleg
Stuurduo M. van Gemert/ D. Stuurman
Coördinatie W. Hendriks (proces) J. Domela (inhoud) E. Leupe (inhoud)
Plenaire agenda (elke 2 weken)
Trekker JGGZ Natalie Kramp
Trekker AWBZ Adelien de Koster
…
…
Tafel JOH
Tafel JGGZ
Tafel AWBZ
Else van Rekum (AA) Christiaan Baillieux of Eric Leupe (ZaWa) T. v Doremalen (DUO) Nora Grundel (DWI) Frank de Graaff (SRA
Else van Rekum (AA) Carola Rothe (ZaWa) Sandra Folkerts (DUO) Tarik Ouchan (DWI) Hans Mattei(Aanbieders)
Inkooptafel (wekelijks)
Inkooptafel (wekelijks)
Trekker J&OH Wilma Wentholt
Else van Rekum of Angelien Brus (AA) George Breddels(ZaWa) Robert Jaspers (DUO) Job Domela (AMS) Tarik Ouchan (DWI) … (Aanbieders) Inkooptafel (wekelijks)
agendapunt
II b
vergaderdatum
05 februari 2014
onderwerp
Stuurgroep Transitie Jeugdzorg 2014
status
Ter bespreking
ambtenaar
Norbert Krijnen
[email protected]
meegezonden stukken: Geen
Aanleiding 2014 wordt een bijzonder druk jaar voor de transitie. Voor de bestuurlijke afstemming op stadsregionaal niveau blijft de Bestuurlijke Stuurgroep Transitie Jeugdzorg in 2014 functioneren. Toelichting De stuurgroep blijft in dezelfde samenstelling functioneren, onder voorzitterschap van de regionaal portefeuillehouder jeugdzorg. Naast deze, nemen de wethouders van de vier andere grotere gemeenten en drie vertegenwoordigers van de overige elf kleinere gemeenten deel. Zij vergaderen in 2014 met een iets hogere frequentie om de bestuurlijke sturing te geven op de regionale agenda.
gevraagde beslissing 1. Akkoord gaan met handhaven Bestuurlijke Stuurgroep Transitie in 2014 2. Vervanging aanwijzing voor wethouder Kroon (Edam-Volendam) wegens het vallen van het college
agendapunt
II c
vergaderdatum
05 februari 2014
onderwerp
Kennisdeling
status
Ter kennisname
ambtenaar
Norbert Krijnen
[email protected]
meegezonden stukken:
Aanleiding Het Regionaal Directeurenoverleg heeft aangegeven dat we in 2014 nog in ieder geval energie steken in effectieve kennisdeling. Vanwege het opheffen van de regionale werkgroepen is dat lastiger geworden. Voor een deel behandelt de Transitie Academie onderwerpen die van belang zijn. Maar ook uit de multifocale proeftuinen en pilots/ experimenten is veel te leren. Toelichting Het Transitieteam heeft een aantal betrokken beleidsmedewerkers (gemeenten en SRA) bereid gevonden om op te treden als adviseur voor kennisdeling. Zij zullen niet vaak bij elkaar komen, maar adviseren gevraagd en ongevraagd. Het gaat om de volgende onderwerpen: • Welke onderwerpen moet de Transitie Academie in ieder geval behandelen/ uitdiepen in de loop van dit jaar (‘kennisinjecties’)? • Wat doen we met eventueel nog te plannen regionale conferenties? • Welke thema’s vanuit proeftuinen, pilots en experimenten moeten nader behandeld worden? Aansluitend: hoe organiseren we de inbreng daarvoor? • Advies op de tsunami van uitnodigingen door instellingen, platforms en organisaties voor workshops, informatiedagen en conferenties.
gevraagde beslissing Ter kennisname
agendapunt
II d
vergaderdatum
05 februari 2014
onderwerp
Informatievoorziening, voorstel regionale afstemming
status
Ter kennisname
ambtenaar
Norbert Krijnen
[email protected]
Meegezonden stukken: Voorstel adviesteam IV
Aanleiding In december is door het Regionaal Directeurenoverleg verzocht om een meer concreet voorstel voor eventuele regionale afstemming op het gebied van informatievoorziening. Haarlemmermeer heeft als enige aangegeven in het Regionaal Transitie Arrangement, dat zij deze afstemming doet met Kennemerland, de andere regio’s geven aan hierin gezamenlijk de nodige afstemming op te pakken. Toelichting Het bijgevoegde voorstel is voor de kerst rondgestuurd en intussen iets verder aangescherpt om nog concreter te worden. Het gaat om het samenstellen van een (niet zwaar opgetuigd) adviesteam van enkele experts, dat scant wat qua afstemming echt nodig is, wat landelijk wordt geregeld en daar concrete adviezen voor maakt. De afstemming beperkt zich niet tot alleen tussen gemeenten, maar ook met de sector. Het stuk is ter besluitvorming voorgelegd aan het Regionaal Directeurenoverleg d.d. 27/01/2014. Er is de mogelijkheid voor mondelinge toelichting op het besluit.
gevraagde beslissing Ter kennisname
5a. Voorstel regionaal adviesteam Informatievoorziening Ter besluitvorming in het Regionaal Directeurenoverleg d.d.
Dit is een voorstel voor licht opgetuigd Regionaal Adviesteam Informatievoorziening, dat expertise uit gemeenten en de sector bundelt om de regio(‘s) te adviseren. Het doel is onnodige kosten en administratieve lastendruk (en chaos) na de transitiedatum te voorkomen via afstemming. Naast het voorkomen van onnodige complexiteit, is het ook een kans om de bredere context te verbinden1. Het team levert, wanneer nodig, concrete adviezen op afgebakende, actuele vraagstukken. Aanleiding De werkgroepen, zoals deze in het eerder stadium werkten, hebben hun nut bewezen. De behoefte in de regionale samenwerking concentreert zich nu meer op het niveau van de gemeenten en veiligheidsregio’s en op regionaal niveau rond een deel van de inkoop. Het thema IV is niet regionaal geadresseerd, maar vanuit gemeenten en instellingen is aangegeven dat die behoefte er wel is. Met uitzondering van Haarlemmermeer- zij richten zich bij dit thema op Kennemerlandis in RTA’s bestuurlijk vastgesteld om dit regionaal op te pakken. Informatievoorziening als begrip Informatievoorziening gaat NIET over welke systemen gemeenten en/ of instellingen gaan gebruiken. Het gaat hier WEL om het bespreken op welke onderwerpen het verstandig is om aan te sluiten op nationale initiatieven en aanvullend afstemming te zoeken op regionaal niveau. Wanneer we bijvoorbeeld als individuele gemeenten onze eigen ‘taal’ gaan ontwikkelen, ontstaan problemen. Zowel voor de gemeenten, als voor de sector. Die kunnen administratief onderuit gaan wanneer er teveel verschillende informatie door de gemeenten wordt gevraagd. En er komen historisch verkokerde deelsectoren (JGGZ, JOH en AWBZ) samen, waarvan de informatie nu gemeentelijk moet worden gecombineerd. De grootte van de uitdaging is in de afgelopen periode zichtbaar geworden. (Her)gebruiken wat er is, afstemmen waar nodig Er is/ gebeurt al veel, wat we zo mogelijk (her)gebruiken: • Op nationaal niveau zijn er ontwikkelingen waaraan we ons soms moeten, soms willen committeren. Het adviesteam zal daarop zicht houden en deze 1
Denk in engere zin aan JOH, LVG en JGGZ, wat breder aan het jeugddomein en in de breedste zin aan het sociale domein. Dat gaat nu niet geregeld worden, maar hanteerbare afspraken maken de ambities op termijn mogelijk.
• • •
ontwikkelingen zo nodig voeden. Dit pleit voor betrokkenheid in het adviesteam van KING (het VISD traject, waarvan Zaanstad Living Lab is) Binnen (deel)sectoren zijn ook al veel herbruikbare afspraken operationeel. Op regionaal niveau is een ambtelijke werkgroep eerder aan de slag geweest, om behoefte bij gemeenten te inventariseren. Deze resultaten kunnen worden geactualiseerd en hergebruikt. Binnen gemeenten zijn diverse ontwikkelingen doorgegaan, die (her)bruikbaar zijn.
Bij de brede bijeenkomst over IV in september 2013, waarbij een groot deel van de gemeenten en vertegenwoordigers uit de drie deelsectoren van de jeugdzorg aanwezig waren, is collectief geadviseerd om een aantal onderwerpen regionaal te blijven afstemmen. NB: Niet alleen de regionale inkooptafels spelen hier een rol, voor IV is ook de inkoop op niveau van veiligheidsregio en gemeenteniveau van belang. De onderwerpen Deze zijn opgesteld tijdens de inventarisatie in de genoemde bijeenkomst • het strategisch, tijdig en op de juiste onderwerpen een deskundig advies agenderen: wie moet wanneer waarover besloten hebben, om de afstemming te realiseren?; • het vraagstuk van het ‘gegevenswoordenboek’ (voor zover niet landelijk bepaald, wat vooralsnog beperkt is). Met als doel instellingen de kans te geven om zich voor te bereiden op de toekomstige uitvraag/ gegevensuitwisseling; • het privacyvraagstuk, voor zover nodig: is het erg wanneer gemeenten verschillend omgaan met gegevens van burgers in de jeugdzorg? En wat heeft dit voor gevolgen voor de instellingen die voor al die gemeenten werken?; • kennis en uitwisselen over wat een gezinsdossier is of kan/moet zijn. Uitgangspunten • Het adviesteam zal op thema’s adviseren op verzoek van de gemeenten, maar bepaalt verder de eigen agenda; • De agenda blijft zo klein mogelijk; • Er wordt alleen geadviseerd op onderwerpen, waarvoor regionale samenwerking noodzakelijk of tijd/ geldbesparend is; • zo minimalistisch mogelijk (er is genoeg te doen), maar wel zodanig dat de input vanuit de gemeenten en de sector komt en de output voor alle gemeenten bruikbaar en gedragen is; • het team produceert deskundige en direct toepasbare/ uitvoerbare adviezen, het directeurenoverleg beslist over de voorstellen; • De afstemming mag het tempo van de transitie niet beperken en is daarin volgend (en wellicht adviserend) aan het inkoopproces; • er wordt afgestemd met het inkoopproces op de drie niveaus (gemeentelijk, veiligheidsregio en ‘regionaal’). Adviesteam
Het voorstel is, dat het adviesteam wordt samengesteld en in februari 2014 actief wordt. Zij starten met de vier onderwerpen en adviseren het directeurenoverleg. In het team zitten enkele inhoudelijk beleidsmedewerkers en informatiespecialisten van gemeenten, en een vertegenwoordiging van inhoudelijk deskundigen en informatiespecialisten namens de drie sectoren. Eventueel kan externe expertise worden ingezet, bijvoorbeeld vanuit KING. Opdrachtgever is het regionaal directeurenoverleg, die de adviezen zal beoordelen. Procedure Op 19 november lag een bredere notitie voor in het directeurenoverleg, waarop het overleg aanscherping vroeg. Voor de kerst is een eerste versie rondgestuurd. De reacties zijn in deze versie verwerkt.
Gevraagd besluit: Het directeurenoverleg geeft het Transitieteam om het team samen te stellen en van start te gaan.
Wilmar M.J. Hendriks, Regionaal Transitieteam 24-12-2013
-aan de leden van het portefeuillehoudersoverleg jeugdzorg -de DB-leden Jeugd van de 7 Amsterdamse stadsdelen (i.a.a. de ambtenaren jeugdzaken)
Onderwerp Bijlage(n) Inlichtingen Telefoon Datum
: overleg op 5 februari 2014 : div. : Frank de Graaff : 020 - 25 18058 : 24 januari 2014
Geachte dames en heren wethouders en DB-leden Jeugd,
Hierbij nodig ik u uit - mede namens Pieter Hilhorst, voorzitter, voor het stadsregionale portefeuillehoudersoverleg jeugdzorg in deze bestuursperiode op Woensdag 5 februari 2014 van 9.30 tot 11.30 uur In vergaderzaal 0244, (Rommezaal) van het Stadhuis te Amsterdam. Amstel 1. De agenda luidt als volgt: DEEL I - REGULIERE ZAKEN 1. Opening door Pieter Hilhorst 2. Mededelingen/actualiteiten 3.
Vaststelling samenvatting portefeuillehoudersoverleg d.d. 18 september 2013 (bijlage)
Ter bespreking/advisering 4.
Terugkoppeling ambtswoning Onorthodoxe aanpak Wachtlijsten d.d. 17 oktober 2013 (2 bijlagen)
5. BJAA - toelichting begroting 2014 - GGW - afschalen - wachtlijst
( bijlage)
6. Transitierisico’s SRA 2014 en de gemeenteraadsverkiezingen (2 bijlagen, nazending)
7. Matchpoint, jaarrapportage 2013 en vervolg 2014
(2 bijlagen, nazending)
Ter informatie 8.Overdrachtsdocument - inhoudsopgave en planning
(2 bijlagen)
9.Rondvraag
Afsluiting deel I
DEEL II – TRANSITIE JEUGDZORG II. Voortgang transitie jeugdzorg (bijlage) a. Inkooptafels, mondelinge terugkoppeling b. Stuurgroep 2014, mondelinge terugkoppeling uit SG 31-1-14 c. Kennisdeling en deskundigheidsbevordering d. Informatievoorziening
Met vriendelijke groet, ook namens het ambtelijk transitiemanagement,
Christine Pollmann, coördinator jeugdzorg
(bijlage) (bijlage) (bijlage) (bijlage)
Concept VERSLAG STADSREGIO AMSTERDAM PORTEFEUILLEHOUDERSOVERLEG JEUGDZORG Datum vergadering: 18 september 2013 Opgesteld door:
Mevr. A. Bruinsma (Allround Officemanagement)
Aanwezig:
De heren P. Hilhorst (portefeuillehouder Jeugdzorg Stadsregio Amsterdam), J. Dings (Beemster), J. Nederstigt (Haarlemmermeer), R. Rolleman (Aalsmeer en Amstelveen), G. Nijenhuis (Purmerend), M. Habold (Zeevang), B. Schalkwijk (Waterland) en M. Olij (Oostzaan) De dames A. Nienhuis (Landsmeer) B. Veltkamp (Ouder-Amstel), D. Zijlstra (Uithoorn), G. Kroon-Sombroek (Edam-Volendam) en vanaf agendapunt 4: L. Thesingh (Stadsdeel Oost) Stadsregio-ambtelijk: De dames C. Pollmann, D. Steenbekkers en de heer F. de Graaff Gasten: mevrouw C. Vlug (Bureau Jeugdzorg) en de heren N. Krijnen (transitiemanager), E. Gerritsen (Bureau Jeugdzorg) en P. van Bosheide (projectleider Matchpoint)
Afwezig m.b.
De dames C. Noom (Zaanstad) J. Koops (Amstelveen) en de heren F. Doting (Landsmeer), R. Grondel (Diemen), R. Rengeling (stadsdeel Centrum) en H. Raat (Amstelveen).
Afwezig z.b.
Mevrouw A. de Groot (Wormerland)
DEEL 1 – REGULIERE ZAKEN 1. Opening De heer Hilhorst opent de vergadering om 9.30 uur, heet de aanwezigen welkom en noemt de afmeldingen. De vervanger van mevrouw Koops, de heer Raat, is verhinderd en wordt vandaag mede vertegenwoordigd door de heer Rolleman. Burgemeester Nienhuis vertelt dat zij vandaag wethouder Doting vervangt. De voorzitter merkt op dat de transitie steeds dichterbij komt en dat in oktober a.s. afspraken over de zorgarrangementen moeten worden gemaakt. Mevrouw Pollmann vult aan dat het eerstvolgende portefeuillehoudersoverleg Jeugdzorg in november plaatsvindt en dat de concepten dan al ingediend moeten zijn. De voorzitter meldt dat vandaag een presentatie wordt gegeven door mevrouw Vlug van Bureau Jeugdzorg over de nieuwe cijfers m.b.t. de ondertoezichtstelling. 2. Mededelingen/actualiteiten Er zijn geen mededelingen en actualiteiten. 3. Vaststelling samenvatting portefeuillehoudersoverleg d.d. 12 juni 2013 De heer Nederstigt constateert dat hij vorige keer afwezig was zonder bericht. Dit vindt hij heel vervelend en hiervoor biedt hij zijn excuses aan. Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld.
TER BESPREKING/ADVISERING 4. Presentatie BJAA inzake voortgang GGW, afschalen en wachtlijsten Mevrouw Vlug, directeur BJAA, geeft een presentatie over de resultaten m.b.t. ondertoezichtstellingen en vertelt dat er ook ruimte is om te praten over afschaling in combinatie met de wachtlijsten. Als eerste wordt een hand out uitgedeeld waardoor de aanwezigen de cijfers kunnen volgen. Verschil tussen traditioneel werken en generiek gezinsgericht werken Sinds maart 2012 is gestart met het gezinsgericht werken (GGW). Het grootste verschil tussen het traditionele werken en het GGW ligt in het feit dat bij het GGW meteen op huisbezoek wordt gegaan en dat één plan voor het hele gezin wordt gemaakt samen met het gezin. Bovendien is het gezin ook aanwezig bij de overleggen waar professionals aanwezig zijn. Vroeger waren er jeugdbeschermers, jeugdreclasseerders en jeugdhulpverleners die apart hun werk deden in drie verschillende functiegroepen. Elke gezinsmanager kan nu al deze functies uitvoeren. Verder gaat de deltamethodiek er vanuit gezinnen op hun eigen kracht aan te spreken en daarnaast wordt ervoor gezorgd dat de negativiteit in het gezin naar beneden gaat en dat mensen hoop krijgen dat er uitzicht is. Er is een bepaalde gesprekstechniek om dit voor elkaar te krijgen. Door de nieuwe manier van werken is bijna bij elke gemeente een behoorlijke verschuiving te zien in de verhouding tussen “dwang” en “drang”. “Dwang” betreft alle maatregelen die beschermers en jeugdreclasseerders maken in opdracht van de kinderrechter. Bij “drang”-zaken is de kinderrechter er niet aan te pas gekomen. Per saldo is de verschuiving ongeveer 5% van “dwang” naar “drang”. Bij “drang” zijn gezinnen gemotiveerd om hulp te aanvaarden. De heer Nederstigt constateert uit het staatje dat er overall een gewenste ontwikkeling is te zien, maar dat dit vooral in Zaanstad en Amsterdam het geval is. Bij andere gemeenten zijn deze slagen niet waarneembaar en vraagt of hier een inhoudelijke reden voor is. Mevrouw Vlug zegt dat hier geen verklaring voor is. De bedoeling is per gemeente langs te komen en terug te koppelen hoe het er per gemeente voor staat en in verhouding van de SRA-gemeenten. Mevrouw Zijlstra constateert dat buiten de SRA de verhoudingen heel anders liggen. Mevrouw Vlug geeft aan dat dit een administratief verhaal is, omdat dit kinderen betreft die hier wel geregistreerd staan maar niet binnen de Stadsregio staan ingeschreven. Dit bijvoorbeeld als een kind elders wordt opgevangen of gescheiden ouders elders wonen. Daarnaast kunnen gezinnen soms nog niet worden ingeschreven, omdat de wijk net nieuw is (bijvoorbeeld IJburg) of als gezinnen illegaal zijn. De heer Schalkwijk geeft ter geruststelling aan de heer Nederstigt aan dat Bureau Jeugdzorg in Waterland inmiddels op bezoek is geweest om de cijfers te presenteren. Er zijn gegevens op wijk- en kernniveau gepresenteerd en dit geeft een goed inzicht voor de bestuurders van de gemeente waar wel en geen verschuivingen zijn. Ondertoezichtstellingen Mevrouw Vlug toont aan dat er een enorme daling is van het aantal ondertoezichtstellingen vanaf het moment dat met het GGW gestart is. Daarnaast is ook het aantal voorlopige ondertoezichtstellingen (die met spoed uitgesproken kunnen worden ingeval van crisis, zelfs ’s nachts) met 54% gedaald ten opzichte van 2005. Dit kan een teken zijn dat er minder crisissen zijn en in het lokale veld veel beter wordt geanticipeerd en er meer zicht is op de situaties binnen gezinnen. De heer Gerritsen vult aan dat het dalen van de ondertoezichtstellingen niet een doel op zich is, maar het effect van beter werken. Belangrijk is dat daarnaast ook het aantal crisissen daalt.
Perverse prikkel Het pervers effect van de financiering, die op dit moment door het Ministerie wordt gehanteerd, is dat BJAA voor de ondertoezichtstelling (justitiële deel) op basis van het aantal kinderen wordt gefinancierd. Voor het drang-deel is dit niet het geval, maar geldt een lumpsum. Per saldo betekent dit dat BJAA voor hetzelfde aantal cliënten veel minder geld ontvangt, omdat er minder ondertoezichtstellingen plaatsvinden. Uithuisplaatsing in combinatie met OTS Er is een behoorlijke afname (39%) van het aantal ondertoezichtstellingen in combinatie met uithuisplaatsingen. Er vinden nog wel uithuisplaatsingen plaats, maar dit is dan in het vrijwillig deel en niet in combinatie met ondertoezichtstelling. Als een kind elders wordt opgevangen, dan gebeurt dit meer in overleg met het gezin. De voorzitter stelt voor om aan de grafiek m.b.t. “uithuisplaatsingen” ook nog toe te voegen “vrijwillige uithuisplaatsingen”, bijvoorbeeld in het groen. Mevrouw Vlug zegt toe dat dit mogelijk is. Mevrouw Nienhuis vraagt wat voor effect het op het werk van BJAA heeft als kinderen minder uit huis worden geplaatst. Mevrouw Vlug antwoordt dat de instroom niet zoveel verandert, omdat het soort werk hetzelfde blijft. BJAA werkt in fases en in de eerste fase (gedurende de eerste zes weken) is men vaak in het gezin aanwezig, afhankelijk van wat nodig is. In de volgende fase wordt de jeugd- en opvoedhulp ingeschakeld en zij zijn verantwoordelijk om te werken aan de doelen. BJAA organiseert eenmaal per zes weken een uitvoeringsoverleg met alle professionals en het gezin om de vorderingen te bespreken. Daarna is er nog een fase waarin men overgaat tot borging en wordt ervoor gezorgd dat het gezin voldoende in kracht gezet is om dit zelf te kunnen en hierbij wordt ook samen met de gemeente opgetrokken. De heer Gerritsen vult aan dat een uithuisplaatsing voor BJAA niet minder tijd kost, omdat dan zowel contact onderhouden moet worden met bijvoorbeeld de pleegouders als de biologische ouders. De heer Dings vraagt of naar aanleiding van de resultaten van de eerste 9 maanden iets gezegd kan worden over het terugkeren van een gezin in een normale situatie. Is de hulpverlening bestendigd of komen gezinnen weer terug? Mevrouw Vlug antwoordt dat veel wetenschappers de werkwijze volgen om te kijken of het effect heeft, maar deze werkwijze wordt nog niet lang genoeg uitgevoerd om hier iets over te kunnen zeggen. Mevrouw Zijlstra merkt op dat de eigen krachtconferenties toch al langer worden uitgevoerd dan sinds 2012 en vraagt of dit wel bestendigt. Mevrouw Vlug licht toe dat de eigen krachtconferenties bedoeld zijn om gezinnen onafhankelijk van de hulpverleners een plan te laten maken waarbij zij op eigen kracht weer verder kunnen. BJAA zet dit vooral in de borgingsfase in, omdat het gezin dan zelf weer verder moet gaan. Het gezin moet dan ook aangeven wie hun steunpilaren zijn om zelfstandig verder te kunnen bij een eventuele terugval. AMK In 2011 heeft BJAA een aansluitteam neergezet. Alle zorgmeldingen en vragen die bij BJAA binnenkomen worden door het aansluitteam beoordeeld of het een zaak betreft voor BJAA of niet. Vervolgens wordt gekeken of er een advies of consult gegeven moet worden of dat er meteen een onderzoek uitgevoerd moet worden door het Meldpunt voor Kindermishandeling (AMK). Vanaf het moment dat het aansluitteam gestart is, is er een daling van 14% te zien in het aantal onderzoeken. Dit komt doordat op het moment dat er een zorgmelding binnenkomt en het evident is dat er sprake is van kindermishandeling, er geen onderzoek meer plaats hoeft te vinden maar dat meteen een gezinsmanager wordt ingezet. Als nog niet duidelijk is of er sprake is van kindermishandeling, dan wordt naast het onderzoek meteen een gezinsmanager ingeschakeld die gaat interveniëren. Mevrouw Nienhuis vraagt of er iets te zeggen is over de verhouding tussen terechte meldingen en onterechte meldingen m.b.t. kindermishandeling. Hoeveel onterechte
meldingen zijn er? Mevrouw Vlug vertelt dat dit steeds minder wordt, omdat niet meer zomaar op basis van een vaag verhaal onderzoek wordt gedaan. De heer Gerritsen vertelt dat uit ongeveer 20% van de gevallen blijkt dat geen kindermishandeling wordt geconstateerd of bewezen. Soms wordt dan wel degelijk hulp ingezet, omdat er toch problemen zijn. Toegezegd wordt dat de gegevens over het aantal terechte en onterechte meldingen nog geleverd worden. Afschaling Mevrouw Vlug zegt dat er heel goed is samengewerkt met de portefeuillehouder van de Stadsregio in combinatie met de ondersteuning, de gemeenten en medewerkers van Bureau Jeugdzorg om er voor te zorgen dat de infrastructuur voor de afschaling bij de gemeenten wordt ingericht. Het idee is dat de infrastructuur binnen de gemeenten inmiddels aanwezig is en dat hier nu mee aan de slag gegaan moet worden. Er zijn nog een paar hobbels, omdat soms wordt gezegd door gemeenten dat zij wel zaken willen overnemen maar geen capaciteit, geen geld of onvoldoende deskundigheid hebben. Op stadsniveau en op gemeenteniveau moeten deze goed afgetikt en besproken worden. Bij een enkel stadsdeel loopt het nog niet helemaal goed en hier wordt nog over gesproken. Mevrouw Vlug bedankt de aanwezigen voor hun inbreng hierbij, omdat dit heel erg goed is. De heer Nederstigt heeft begrepen dat op stadsregionaal niveau tweewekelijks een overzicht wordt aangeleverd over de samenwerking m.b.t. het afschalen en vraagt of de gemeenten deze overzichten kunnen ontvangen. De voorzitter en de heer Gerritsen zeggen dit toe. Mevrouw Vlug laat een overzicht zien van alle zaken waarvan Bureau Jeugdzorg denkt dat deze afgeschaald kunnen worden. Zij benadrukt dat het niet de bedoeling is om deze zaken te “droppen”, maar dat er sprake is van een warme overdracht en dat BJAA te allen tijde bereid is om deskundigheid in te zetten om mee te denken om te zorgen dat gezinnen veilig verder kunnen. Er zijn drie typen afschaalzaken, namelijk: • GGW-zaken: als er een borgingsplan is voor gezinnen. In de laatste fase wordt samen met de gemeente gekeken hoe deze gezinnen verder kunnen en worden deze overgedragen. Dit lijkt echt goed te gaan en hier zijn hele positieve berichten over. • Wachtlijstzaken: als het geen doelgroepgezinnen zijn voor BJA, dan kunnen deze door naar de gemeenten. • Beheerteam: deze zaken worden vooral administratief beheerd door BJAA, omdat er een indicatie is waar BJAA verantwoordelijk voor is. Ouders kunnen en willen goed meewerken. Mevrouw Nienhuis vraagt of per gemeente is gekeken naar de verhouding tussen de drie categorieën. Mevrouw Vlug geeft aan dat het mogelijk is dit aan te leveren.
Wachtlijst Er is een wachtlijst, omdat er onvoldoende medewerkers en financiën zijn om iedereen te bedienen. De doorstroom is wel sneller en het zijn steeds andere gezinnen die op de wachtlijst staan. Gezinnen met JB/JR-zaken komen niet op de wachtlijst, evenmin bij crisis, als jonge kinderen in het geding zijn of AMK cases. De wachtlijst bedroeg gisteren 495 en in mei jl. 809. Ondertoezichtstelling Soms is onder toezichtstelling wel nodig, namelijk als kinderen uit huis geplaatst moeten worden (bijvoorbeeld bij seksueel misbruik of eergerelateerd geweld) en bij vechtscheiding.
De heer Nederstigt heeft van mevrouw Vlug gehoord dat de middelen steeds minder worden en dat de middelen een direct verband houden met de wachtlijsten. Hierdoor denkt hij dat men minder optimistisch zou moeten zijn over de komende tijd. Haarlemmermeer heeft kortgeleden een signaal afgegeven m.b.t. de wachtlijsten en belangrijk is dat snel duidelijk wordt als de wachtlijsten oplopen, omdat dan gekeken moet worden wat hier aan gedaan kan worden. Mevrouw Vlug maakt zich wel zorgen over het oplopen van de wachtlijsten gezien de financiering in de toekomst. Het punt is dat nu investeren in de toekomst winst oplevert. Op het moment dat minder financiering beschikbaar is, loopt de wachtlijst op. Er moet een soort doorstroom komen in goed samenspel met het lokale veld en Bureau Jeugdzorg en als dit goed is ingeregeld, worden de wachtlijsten lager of verdwijnen. Op dit moment is dit nog niet het geval. De voorzitter denkt dat het goed is onderscheid te maken tussen het signaal uit de Haarlemmermeer over het oplopen van de wachtlijst en de veiligheid van de kinderen. Hij stelt voor dit apart te bespreken. Wat betreft het nieuwe stelsel gaan er heel veel dingen veranderen, waaronder de financiering en gehoopt wordt dat de perverse prikkel hier voor een deel uitkomt (winst doordat doorverwijzing naar dure zorg voorkomen wordt). De heer Nederstigt merkt op dat hij de zaak van de Haarlemmermeer inderdaad apart aan de orde wil stellen, maar hij doelt nu vooral op het belang om aan te geven dat wachtlijsten in de toekomst kunnen oplopen. Dit om hier zo snel mogelijk iets aan te kunnen doen en niet achteraf. Verder is ook de decentralisatiediscussie in Den Haag van belang. Den Haag vindt dat gemeenten bepaalde dingen niet zelfstandig zouden kunnen doen, maar gemeenten zijn van mening dat zij dit uitstekend kunnen doen, mits de juiste middelen beschikbaar komen. Als men in een situatie komt waarin de wachtlijsten gaan oplopen, dan zou onterecht het beeld kunnen worden versterkt dat de gemeenten het niet aan kunnen en dit zou heel jammer zijn. Belangrijk is dat de discussie die met elkaar en met Den Haag wordt gevoerd, zo zuiver mogelijk wordt gehouden. De voorzitter merkt op dat in het voorjaar is gesproken met Bureau Jeugdzorg over de manier waarop het perverse effect opgelost zou worden door te zorgen dat het geld uit 2014 naar 2013 wordt gehaald. Het lijkt hem goed als wordt gesproken over volgend jaar en de middelen hiervoor dat ook de wachtlijsten hierin worden meegenomen en wordt gekeken of gevreesd moet worden of door de manier van financiering de wachtlijsten weer zullen oplopen. Mevrouw Vlug zegt dat inmiddels ook is afgesproken om de wachtlijsten op regioniveau aan te leveren. De voorzitter vraagt een applaus voor het ongelooflijke resultaat dat is bereikt. De heer Gerritsen vertelt dat hij voor alle portefeuillehouders een boekje heeft meegenomen “Ken de praktijk”. Hierin staan verhalen van medewerkers van Bureau Jeugdzorg uit de praktijk over de doelgroep, de aard van het werk en verhalen van professionals. Hij hoopt dat dit boekje helpt om het deskundige opdrachtgeverschap verder te ontwikkelen. Mocht men meer boekjes willen hebben, dan kosten deze € 7,50 per stuk of € 5,-- bij aanschaf van 10 stuks of meer. De voorzitter vertelt dat met Bureau Jeugdzorg nog wordt nagedacht over hoe deze geweldige presentatie naar buiten kan worden gebracht om aan te tonen wat voor opbrengst een andere manier van werken heeft. De portefeuillehouders worden hiervan op de hoogte gehouden.
5. Tegemoetkomen gemeenten bij afschalen De voorzitter licht toe dat de gemeente Edam Volendam in het voorjaar hier heeft gevraagd welke middelen beschikbaar zouden kunnen komen om het versneld afschalen te ondersteunen. Geconstateerd is dat het versneld afschalen werkt en het voornemen is daarom om een rugzakje te verbinden aan de kinderen die worden
overgedragen. Mevrouw Kroon vindt het fijn om te constateren dat er iets met de opmerking gebeurt en spreekt haar dank hiervoor uit. Zij is bang dat vijf uur per casus bij lange na niet toereikend zal zijn, maar het is in ieder geval iets. Zij denkt dat het goed is om dit te gaan doen en ook snel. Op deze manier kan dan ook weer aan de wachtlijst worden gewerkt. De voorzitter zegt dat hij voor wil stellen aan het dagelijks bestuur om akkoord te gaan met het voorstel om vijf uur per casus ad € 80,-- per uur te vergoeden. Dit komt dan neer op ongeveer € 280.000,-- en hij wil voorstellen aan het dagelijks bestuur hier geld voor vrij te maken. Mevrouw Pollmann vult aan dat het de bedoeling is dit met terugwerkende kracht te laten ingaan vanaf het moment dat de afschaling is begonnen. De heer Schalkwijk is het eens met mevrouw Kroon, maar denkt ook dat vijf uur lang niet toereikend is. De voorzitter zegt dat het een gebaar is. De heer Nijenhuis mist een beetje de training en coaching in dit voorstel. Als men afschaalt is het wel belangrijk dat iedereen dezelfde soort bagage heeft. De voorzitter zegt dat het voorstel is om een kleine rugzak te verbinden aan de casussen die afgeschaald worden. Mevrouw Pollmann vertelt dat de casusregie niet is bedoeld om de kosten van hulpverlening te dekken die nog in de stut en steun sfeer voor gezinnen nodig is om zelfstandig verder te kunnen, maar voor het casemanagement en het houden van zicht op het daadwerkelijk leveren van stut en steun. Met vijf uur lijkt men dan wel een eind te kunnen komen, omdat het om gezinnen gaat die afgeschaald kunnen worden. Training en coaching is een goed idee en zit ook al in het deskundigheidsbevorderingspakket van Bureau Jeugdzorg. Aan Bureau Jeugdzorg zal gevraagd worden hoe hier verder vorm aan gegeven kan worden. Dit hoort er uiteraard bij. De heer Nederstigt vraagt of er een beeld is hoe deze middelen worden verdeeld over de regio. De voorzitter antwoordt dat het voorstel is om een vast bedrag per over te dragen casus vast te stellen. De heer Dings vraagt of dit ook een onderdeel is van de warme overdracht. De voorzitter geeft aan dat er een soort van instructie komt voor de warme overdracht en dit heeft niets met dit geld te maken. Mevrouw Nienhuis vraagt of zij goed begrijpt dat het om een open einde financiering gaat, omdat de hoeveelheid af te schalen casussen niet bekend is. De voorzitter antwoordt dat dit het geval is. Het portefeuillehoudersoverleg stelt het DB voor: 1. akkoord te gaan met het voorstel van de portefeuillehouder inzake het aanbieden aan gemeenten van een financiele bijdrage ter ondersteuning van het versneld afschalen van 700 zaken. 2. Deze bijdrage vast te laten stellen op maximaal € 280.000,-- (per zaak 5 uur met een tarief van € 80,-- per uur), te onttrekken aan de stelpost overige kosten jeugdhulpverlening.
TER INFORMATIE 6. Leren van Calamiteiten, rapport samenwerkende Inspecties De heer Schalkwijk vindt het een goed handboek voor gemeenten en is hier blij mee. Het portefeuillehoudersoverleg neemt kennis van het rapport van de samenwerkende Inspecties inzake Leren van Calamiteiten. 7. Jaarbericht 2012 Inspectie Jeugdzorg Het portefeuillehoudersoverleg neemt kennis van het Jaarbericht 2012 Inspectie Jeugdzorg
8. Inspectie over a. netwerkpleegzorg b. wachtlijst Bureau Jeugdzorg Het portefeuillehoudersoverleg neemt kennis van netwerkpleegzorg en wachtlijst Bureau Jeugdzorg 9. Jaarbericht EKC Het portefeuillehoudersoverleg neemt kennis van het Jaarbericht EKC 10. Stand van zaken Ambtswoning Onorthodoxe aanpak Wachtlijsten Het portefeuillehoudersoverleg neemt kennis van de stand van zaken Ambtswoning Onorthodoxe aanpak Wachtlijsten.
11. Stand van zaken Matchpoint Mevrouw Thesing meldt namens de voorzitter van de Stuurgroep, de heer Grondel, dat is besloten om Matchpoint in ieder geval tot 2015 in de lucht te houden vanwege praktische redenen. De Stuurgroep wordt gevraagd dit te onderbouwen en vervolgens wordt nog aan alle deelnemende gemeenten apart gevraagd om hiermee in te stemmen. De heer Van Bosheide licht toe dat het voorstel eerst over twee weken wordt besproken in de bestuurlijke regiegroep. De belangrijkste reden voor dit voorstel is dat geconstateerd is dat het heel moeilijk is om tijdig een goede integrale voorziening te maken voor januari 2015. Matchpoint is een goede technische infrastructuur. Vastgesteld is daarom dat het verstandig is Matchpoint nog niet weg te doen voordat een goed beeld is over de toekomstige situatie. De bedoeling is daarom goed te bespreken met iedereen wat de consequenties zijn en de meerwaarde is voor de gemeenten in de regio als Matchpoint nog in 2015/2016 gebruikt wordt en tot die tijd Matchpoint ook te gebruiken als opmaat naar een nieuwe integrale voorziening in het nieuwe stelsel. Mevrouw Kroon vraagt of nu het uitgangspunt is dat overgegaan wordt naar een integrale toepassing voor alle gemeenten of dat het ook als losse koppeling aan een ander programma gemaakt kan worden. De heer Van Bosheide antwoordt dat nu nog niet overzien kan worden of Matchpoint in het nieuwe stelsel door alle gemeenten gebruikt zou kunnen worden. Dit is afhankelijk van wat gemeenten willen, zij kunnen zelf een voorziening maken of zelf direct aansluiten aan de verwijsindex. Hierbij wordt er even vanuit gegaan dat de verwijsindex er komt in het nieuwe stelsel, maar dit is nog niet helemaal zeker. De belangrijkste reden om Matchpoint nog voort te zetten is dat er nu een hele duidelijke infrastructuur is, ook onderling in de Stadsregio en dat het niet verstandig is om nu al te zeggen dat die in de toekomst niet meer nodig is. De inschatting is dat deze juist heel erg nodig zal zijn om zeker in de eerste jaren in het stelsel een fundament te kunnen blijven houden waar men alle risicokinderen terug kan zien. Een en ander is ook sterk afhankelijk van wat gemeenten nu zelf gaan inrichten en wat zij van plan zijn te gaan doen in 2015. Als dit betekent dat zij direct aansluiten op de verwijsindex, dan zou in die zin Matchpoint niet meer gebruikt hoeven te worden. Mevrouw Zijlstra merkt op dat er heel veel geld in Matchpoint zit en pleit ervoor om het zo te maken dat dit ook na 2015 heel goed ingepast kan worden in de eigen werkwijze van de gemeenten of dat dit opgenomen kan worden. Verder is al eerder gezegd dat Matchpoint nog steeds kindgebonden is en de bedoeling was dat toegewerkt zou worden naar gezinsregistratie en haar vraag is of er al uitzicht op is of dit gerealiseerd kan worden. De heer Van Bosheide antwoordt dat hier inderdaad uitzicht op is. Eén van de onderdelen die men in Matchpoint wil aanpassen is dat de gezinsfunctionaliteit wordt ingebouwd. Ook vanuit het Ministerie wordt nagedacht over hoe men in de landelijke index de gezinsfunctionaliteit zo kan integreren dat er meer zicht komt op de context. De
voorzitter merkt op dat wat betreft de kapitaalvernietiging die door mevrouw Zijlstra aan de orde is gesteld, dat één van de redenen om Matchpoint te behouden is omdat er veel geld in is gestoken en het nog niet duidelijk is hoe het stelsel eruit gaat zien en wat aan ICT nodig is. Mevrouw Nienhuis vraagt of ICT technisch ook rekening wordt gehouden met gezinnen die verhuizen naar andere regio’s. De heer Van Bosheide zegt dat in het huidige Matchpoint hiermee ook rekening wordt gehouden en het idee is dat in het nieuwe stelsel ook aansluiting op de landelijke index mogelijk wordt gemaakt. De heer Dings zegt dat hij als bestuurder van de gemeente ook zou willen weten of er een beter alternatief is en vraagt hoe hij hier achter komt. De heer Van Bosheide zegt dat hier een aantal jaren geleden is besloten dat het alternatief, de landelijke index, niet voldoende is voor de doelstellingen in de SRA. Dit is de reden waarom Matchpoint is gemaakt met een andere functionaliteit, zodat dit meer kan dan de landelijke verwijsindex nu biedt. Als er nog wijzigingen komen in de landelijke index en het makkelijker wordt voor gemeenten om rechtstreeks aan te sluiten, dan wordt ook voorgesteld dit te doen en dit wordt ook meegenomen in het totale vraagstuk of gemeenten wel of niet willen aansluiten bij de voorstellen die Amsterdam nu op tafel legt. 12. Rondvraag Mevrouw Thesing meldt dat zij eigenlijk aan het begin van de vergadering de heer Rengelink af had moeten melden, maar toen was zij er zelf ook nog niet. AFSLUITING DEEL I DEEL II – TRANSITIE JEUGDZORG II. Voortgang transitie jeugdzorg De heer Krijnen licht toe dat iedereen weet dat men in oktober a.s. de transitie arrangementen af moet hebben. De medewerkers van de gemeenten zijn nu onder leiding van mevrouw Pollmann en de heer Wilmar in een hoog tempo bezig om de transitiearrangementen vorm te geven. Hulde voor alle medewerkers en de indrukwekkende manier waarop wordt samengewerkt. Het heeft opgeleverd dat er nu inzicht is in de trend voor de komende jaren m.b.t. jeugdzorg gerelateerde zaken als jeugd ggz en lvb. Dit is besproken met zorgaanbieders en ggz- en lvb-instellingen. Op een aantal punten vinden de instellingen de wensen van de gemeenten logisch, maar op een aantal punten zijn er nog bedenkingen en hierover vindt het gesprek plaats. Het lijkt tot een goede modus te kunnen komen. Het transitie arrangement zal op tijd klaar zijn, maar kan niet in dit overleg worden besproken maar wel in de Stuurgroep transitie. Daarnaast kunnen de medewerkers van de gemeenten de portefeuillehouders steeds op de hoogte houden van de voortgang. Als gemeenten zich in onderdelen niet kunnen vinden, dan moet dit tussentijds goed kunnen worden besproken, zeker in de Stuurgroep. De regio’s zijn uitgenodigd door de landelijke transitiecommissie om hun verhaal te doen. Tegen de transitiecommissie is gezegd dat niet gegarandeerd kan worden dat er altijd bestuurders aanwezig zullen zijn en als dit niet kan, dan kan een gemandateerde ambtenaar het gesprek voeren. Hier is de transitiecommissie mee akkoord. Hoe hier aan de transitie wordt gewerkt is eigenlijk een voorbeeld voor hoe het in de rest van het land zou moeten gebeuren. De heer Dings heeft afgelopen maandag een bericht gelezen over gemeenten in Zuid-Holland die ernstig in verlegenheid zijn over de ontwikkeling van kosten en heeft, gezien de cijfers, dezelfde huiver bij het zien van de projecties over 2015 en ziet grote tekorten. Wat is hier de stand van zaken bij? De heer Krijnen geeft aan dat nog steeds aan het vormgeven van de verdeelsleutel wordt gewerkt en dat dit aan het eind van het jaar klaar zou zijn. Hij heeft het idee dat de verdeelsleutel anders kan uitpakken dan wat nu aan historische budgetten beschikbaar is en denkt dat het
goed is om dit nog even af te wachten. De heer Dings hoopt dat het voorlopige cijfers zijn. De voorzitter sluit de vergadering om 10.45 uur
agendapunt
4
vergaderdatum
05-02-2014
onderwerp
Ambtswoninggesprek onorthodoxe aanpak wachtlijsten
status
Ter bespreking
ambtenaar
Frank de Graaff
meegezonden stukken - verslag ambtswoning 17 oktober 2013 Aanleiding Op 17 oktober 2013 vond het vierde ambtswoningsoverleg plaats met als onderwerp het op onorthodoxe wijze aanpakken van de wachtlijsten in de jeugdzorg. Sinds 2010 is hierover gepraat met de stadsdelen, instellingen, gemeentelijke diensten en corporaties op bestuurlijk niveau. Deze laatste ambtswoning had als doel de wachtlijsten te bekijken, om alle succesvolle projecten die sindsdien hieruit zijn voortgekomen te bespreken aan de hand van overzichtelijke factsheets, de actuele knelpunten bespreken die nu nog spelen en hoe we de aanpak kunnen laten landen in het nieuwe jeugdstelsel. Er is gesproken over de ombouw die de jeugdzorginstellingen hebben ondernomen, waarin de residentiele voorzieningen zijn afgebouwd en meer is ingezet op pleegzorg, ambulante hulpverlening en gezinshuis constructies. Ook de inzet van Eigen Kracht Conferenties is toegenomen en BJAA licht toe dat het gezinsgenerieke werken heeft geleid tot significante dalingen van het aantal gedwongen uithuisplaatsingen. Daarna zijn de volgende projecten besproken: - Alert4you - Kinderopvang van kwetsbare groepen - Uitstroom met huisvesting - Onderzoek naar schoolmaatschappelijk werk en het maatschappelijk rendement - Pilot stut en steun - Pilot Holendrecht en Samen Doen Zie voor nadere toelichting het verslag (bijlage) Borgen van de opbrengsten Ter vergadering is vastgesteld dat bovengenoemde projecten gerealiseerd, afgerond en/of geborgd zijn in de reguliere praktijk. Ook is benoemd dat het effectief is om in deze samenstelling (bestuurders op gemeentelijk- en instellingsniveau) uit te wisselen over knelpunten en oplossingen. Daarnaast is benoemd dat er met de naderende gemeenteraadsverkiezingen in zicht alle reden is om voor de zomer een vervolgbijeenkomst te beleggen om enerzijds de stand van zaken te bespreken en zo nodig nieuwe afspraken te maken en anderzijds
om de gezamenlijke verantwoordelijkheid en betrokkenheid bij jeugdzorg tot en met 2014 invulling te geven.
gevraagde beslissing -
Akkoord gaan met deze terugkoppeling van de Ambtswoning onorthodoxe aanpak wachtlijsten en positief te adviseren ten aanzien van het voornemen vanuit de ambtswoning om na de gemeenteraadsverkiezingen vóór de zomer nog een keer bij elkaar te komen.
Aanwezig:
Pieter Hilhorst ( Gemeente Amsterdam, portefeuillehouder jeugdzorg), Erik Gerritsen (dagvoorzitter), Frank de Graaff (Stadsregio Amsterdam), Katrien Vermeulen (Stadsregio Amsterdam), Ruud Grondel (Gemeente Diemen), Gina Kroon (Gemeente Edam-Volendam), Rik Rolleman (Gemeente Aalsmeer), Ria Zijlstra (Gemeente Uithoorn), Jesse Bos(stadsdeel Nieuw West), Lieke Thesing (stadsdeel Oost), Roeland Rengelink (stadsdeel Centrum), Simone Kukenheim (stadsdeel Zuid), Elizabeth Jens (Jeugdgezondheidszorg GGD), Giel van Brussel (GGD/GGZ), Paul van Weert (Vangnet GGD), Mariënne Verhoef (Spirit), Thomas Overing (MOC ’t Kabouterhuis), Hanneke Vrielink (Cordaan Jeugd), Magda Heijtel (Impuls/Partou), Rutger Hageraats (Programmamanager Transitie Jeugdzorg Amsterdam), Peter Bovelander (Samenwerkingsverband Amsterdam Diemen P Group), Paul Asberg (HVO Querido) en Nicolette Engbers (Altra)
Afwezig:
Christine Pollmann (Stadsregio), Martien Kuitenbrouwer (stadsdeel West), Coby van Berkum (stadsdeel Noord), Muriel Dalgliesh (stadsdeel Zuidoost), Corrie Noom (Gemeente Zaanstad), Jacqueline Koops (Gemeente Amstelveen), John Nederstigt (Gemeente Haarlemmermeer), Geoffrey Nijenhuis (Gemeente Purmerend), Jos Dings (Gemeente Beemster), Cor Hienkens (Gemeente Landsmeer), Marco Olij (Gemeente Oostzaan), Barbera Veltkamp (Gemeente Ouder Amstel), Bert Schalkwijk (Gemeente Waterland), Anna de Groot (Gemeente Wormerland), Fred Habold (Gemeente Zeevang), Peter van den Hoek (Agis), Inge Borghuis (Amstelring), Dion de Leuw (AMW/Vita Welzijn & Advies A’veen), Claire Vlug (BJAA), Siety de Jager (De Bascule), Nel Winkel (DMO J&O&BLP), Frits Otto (ZAT/Samenwerkingsverband), Samira el Yaakoubi (Samen Doen), Marianne den Hollander (Huisartsenvereniging Amstelland), Hanneke Bakker (Altra), Marc Onnen (HVO Querido), Hans van Harten (AFWC), Martijn van der Kroef (Kinderrijk A’veen/ A’dam), Janine Roos (Lijn 5), Jan Nijssen (GGD), Coen Pustjens (Bestuursdienst Amsterdam) en Bregtje Hooimeijer (Bestuursdienst Amsterdam).
Verslag:
Ans Bruinsma (Allround Office Management BV)
1. Opening door voorzitter Erik Gerritsen De voorzitter, Erik Gerritsen, opent het vierde ambtswoninggesprek om 14.00 uur in De Bazel en heet de aanwezigen van harte welkom. Aangezien er heel veel afmeldingen zijn, worden deze niet genoemd. Als eerste wordt een kort voorstelrondje gehouden. De heer De Graaff meldt dat hij tevens mevrouw Pollmann in dit overleg vertegenwoordigt. Mevrouw Kroon vertegenwoordigt vandaag de gemeenten Zaanstreek Waterland. 2. Presentatie van de ontwikkeling van de wachtlijsten in de Jeugdzorg Frank de Graaff geeft een presentatie en vertelt dat in 2010 met dit proces is gestart. In 2008/2009 werd extra geld vanuit het rijk beschikbaar gesteld om de wachtlijsten te laten dalen. Toen dat extra geld op was heeft de toenmalige portefeuillehouder opgeroepen om onorthodoxe maatregelen te verzinnen om de wachtlijsten binnen de perken te houden. Er zijn toen twee bewegingen ingezet, namelijk scherp kijken of alle kinderen terecht op die wachtlijsten staan en of de kinderen die op de wachtlijsten staan in beeld zijn. Bij directe onveiligheid moest meteen iets gedaan worden. Er is toen een Doeteam in het leven geroepen met medewerkers van Bureau Jeugdzorg en de instellingen onder ambtelijke leiding van het Team Jeugdzorg. In dat Doeteam zijn steeds de ontwikkelingen van de wachtlijsten gevolgd en in beeld gebracht. Gezorgd is dat afspraken over regie van een kind op de wachtlijst zijn gemaakt. Als er echt iets acuuts gebeurt met kinderen op de wachtlijst, dan wordt dit gezien en wordt direct ingegrepen. Verder heeft de voormalige portefeuillehouder een ambtswoninggesprek over onorthodoxe maatregelen
bijeengeroepen om de instroom in de jeugdzorg terug te brengen. Een ander element dat veel nadruk heeft gekregen is de inzet van Eigen Krachtconferenties (regie bij het netwerk) en tot slot heeft de Stadsregio innovaties in het veld sterk ondersteund. Ontwikkeling wachtlijsten In januari 2010 was de wachtlijst betrekkelijk laag, omdat dit het eind van de periode betrof waarin er erg veel extra geld beschikbaar was. Daarna liep de wachtlijst weer op en blijft, ondanks alle inspanningen, min of meer op hetzelfde niveau. Met “bruto wachtlijsten” wordt bedoeld: alle kinderen die wachten op jeugdzorg. Met “netto wachtlijsten” wordt bedoeld: kinderen die wel op de wachtlijst staan, maar ook al een andere vorm van jeugdzorg krijgen. Als men binnen de wachtlijst kijkt dan ziet men in 2013 dat het aantal kinderen dat wacht op verblijf veel lager is geworden (van 150 naar onder de 10). Dit is een interessante verschuiving en hiermee wordt veel geld bespaard (van ruim € 10 mln. naar € 2,5 mln.). Er is echter nog steeds een wachtlijst en gezocht moet worden naar manieren om de wachtlijsten in hun geheel terug te brengen. In de periode van 2010 tot 2013 is het aantal gebruikers flink toegenomen. Dit is het gevolg van het feit dat gemeenten in het voorveld veel meer kinderen zijn gaan zien en hierdoor is de instroom behoorlijk toegenomen. Overigens is dit een landelijk beeld. Landelijk ziet men dat 2,7% van de kinderen gebruik maakt van jeugd- en opvoedhulp en in de SRA is dit 2,3%. De prioriteiten die portefeuillehouder Asscher heeft benoemd zijn gerealiseerd. Als kinderen uit huis worden geplaatst heeft men dit liever in pleeggezinnen als dit mogelijk is dan in residentiële voorzieningen. Het aantal kinderen dat in een residentiële voorziening is geplaatst in de periode van 2010 tot 2013 is aanmerkelijk gedaald en dit is voor een groot deel opgevangen door stijging van plaatsing in pleegzorg. Roeland Rengelink constateert dat het aantal kinderen in residentieel met 20 is verminderd, maar dat het aantal in pleegzorg met 200 is vermeerderd. Hij vraagt zich af hoe deze extra toename met 180 in pleegzorg mogelijk is. Frank de Graaff denkt dat die vergelijking niet één op één gemaakt kan worden. Het vermoeden bestaat dat het aantal pleegzorgplaatsen veel hoger is, omdat pleegzorgplaatsingen vaker korter duren en zeker als deze in het netwerk plaatsvinden. Jesse Bos vraagt of de stijging in de jeugdzorg nu in pleeggezinnen en netwerk is opgevangen. De voorzitter geeft aan dat dit soort diepgaande analyses er niet zijn. De bedoeling is dat Frank nu wat grove lijnen schetst om het gevoel te krijgen waar men nu staat. Men ziet de instroom stabiliseren en een aantal bewegingen in het verblijf en de pleegzorg met als conclusie dat de wachtlijst er nog wel is, maar aanzienlijk van kleur is veranderd. Mariënne Verhoef ondersteunt de opmerking van de voorzitter omdat het minder simpel is dan dat het lijkt dat residentieel alleen door pleegzorg is vervangen. De Stadsregio heeft heel erg ingezet op pleegzorg en pleegzorg is heel breed. Onder pleegzorg valt ook weekendpleegzorg. Dit is echter niet meegeteld. Er is ook kortdurende pleegzorg en crisispleegzorg. Als het nodig is moet hier diepgaander naar gekeken wordt. Thomas Overing wijst erop dat ook de bevolkingsopbouw in Amsterdam begint te veranderen. Frank geeft aan dat vooral netwerkpleegzorg sterk toeneemt. Bij verblijf ziet men over die periode een afname van het aantal unieke cliënten dat is geholpen. Wat is gedaan om de beweging van residentieel naar pleegzorg tot stand te brengen? Doelgroepenanalyse Hiervoor is heel nauw samengewerkt met de instellingen, waaronder Spirit. Spirit heeft een belangrijke doelgroepenanalyse gemaakt en deze heeft een rol gespeeld bij een aantal beleidsissues, zoals ombouw van verblijfprogramma. Gebleken is dat bij een deel van de doelgroep een standaardaanbod van een verblijf van 11 of 12 maanden nodig is, maar dat dit vaak ook korter kan. Belangrijk inzicht van de laatste tijd is dat zichtbaar is geworden dat een aantal kinderen echt niet meer thuis kan wonen en ook niet in een pleeggezin. Spirit heeft hier het aanbod Driehuis voor. Plaatsing in zo’n voorziening heeft een duur van zes jaar. Dit gaat om kleine aantallen, maar zij zijn er wel en worden zichtbaar gemaakt door de manier waarop naar de wachtlijsten gekeken kan worden.
Ombouw Spirit Spirit heeft in de afgelopen twee jaar een ombouw voorbereid en gerealiseerd van het residentiële aanbod. Dit is gepaard gegaan met een daling van het budget. Er is ook een extra aanbod door Spirit ontwikkeld voor jongeren die voorheen in grotere mate in Hoenderloo geplaatst werden. Tot ongeveer drie jaar geleden vielen deze buiten het budget van de Stadsregio en werden deze landelijk gefinancierd. Getracht wordt de instroom in te dammen. Hoenderloo is een voorziening met drie milieus (wonen, opleiding en vrijetijdsprogramma). Voor de kinderen die eigenlijk ook dat aanbod nodig hebben, maar niet de regio uit zouden hoeven heeft Spirit een aanbod ontwikkeld. De capaciteit voor het aantal kinderen is gelijk. Er is een aanbod voor een hele zware doelgroep bijgekomen. In totaal is er een kostenreductie van € 2,5 mln. Ombouw Altra Altra heeft door een hele strakke discipline in de bedrijfsvoering gezorgd voor een verschuiving van budget van overhead naar uitvoering. Daarnaast is het verblijfaanbod jonge moeders omgebouwd van een residentiële voorziening naar een gezinshuis constructie. Ook hiermee worden aanzienlijke kosten bespaard, zodat er in totaal meer geld is dat ingezet kan worden voor de zorg. Nicolette Engbers merkt op dat het lijkt alsof Altra veel meer geld heeft uitgegeven aan jeugdzorg, maar Altra heeft een inkomensderving van € 3 mln. opgevangen door het doorvoeren van een besparing op indirecte kosten. De voorzitter constateert dat heel veel meer is gerealiseerd met minder geld. Ontwikkeling MOC Voorheen was het standaardaanbod dat plaatsing in dagbehandeling het gehele schooljaar duurde, omdat het lastig was kinderen tussendoor weer in het onderwijs te plaatsen. Inmiddels is het gelukt om hier maatwerk te leveren. Dit leidt er toe dat de plaatsing in de dagbehandeling korter duurt en met hetzelfde aantal plekken veel meer kinderen geholpen kunnen worden. Eigen Kracht Conferenties De Stadsregio heeft flink ingezet op Eigen Kracht Conferenties. In 2010 waren dit er minder dan 300 en in 2013 is de verwachting dat dit er 870 zijn. Uit het onderzoek van Schuurman en Mulder blijkt dit erg aan te sluiten. Er is een tendens dat minder vaak dure jeugdzorg nodig is, omdat door EKC meer netwerkplaatsingen mogelijk blijken. Ontwikkeling Generiek Gezinsgericht Werken Dit is een ontwikkeling bij Bureau Jeugdzorg waarbij de drie belangrijke kerntaken worden verbonden, namelijk uitvoering OTS, Jeugdreclassering en het (vrijwillig) kader. Deze combinatie leidt in 2013 al tot een enorme daling van het aantal OTS’en en gaat ook gepaard met een aanzienlijke daling van het aantal uithuisplaatsingen. Dit is niet één op één toe te wijzen aan de ontwikkeling van het GGW, want hierbij kunnen ook andere ontwikkelingen een rol spelen. De daling die in 2013 optreedt is veel groter dan voorzien, maar omdat 2014 betaald wordt op basis van P maal Q vanuit het Rijk zullen de inkomsten voor Bureau Jeugdzorg in 2014 een heel stuk lager liggen. Vanuit de Stadsregio is men hierover in nauw overleg met Bureau Jeugdzorg. Jesse Bos vraagt of bekend is in hoeverre afschaling van jeugdzorg heeft bijgedragen. Frank de Graaff antwoordt dat dit niet zozeer hier in zit. De begroting laat nog een aantal andere tekorten zien en voor een deel zit dit in het afschalen. Het afschalen is wel behoorlijk op gang gekomen, maar moet nog een flinke slag extra maken. Het tekort als gevolg van de daling OTS is ingewikkeld, omdat er enerzijds minder inkomsten zijn en anderzijds meer kinderen in het drangdeel blijven zitten als OTS niet nodig is. 3. Update van alle projecten op de domeinen het jonge kind, school en jeugdzorg, buurtzorg, stut en steun en uitstroom met huisvesting Domein: het jonge kind – project Alert4you Thomas Overing vertelt dat de verandering niet alleen Alert4you betreft en dat dit in het jaarverslag van het MOC Kabouterhuis, dat hij voor de vergadering heeft neergelegd, te
lezen is (op pagina 14, 15 en 16). Het resultaat is dat er op dit moment feitelijk geen sprake is van wachtlijsten voor het jonge kind. Dit kan niet helemaal aan Alert4you worden toegerekend, maar is het gevolg van een mix van maatregelen en een mix van behandelingen. Er is een groei te zien tussen 2005 van 200 naar 2000 in 2012. Er is een verschuiving te zien van zware dagbehandelingen naar groepsbehandelingen ingebed in het geheel. Er is nu een levendige verbinding tussen de totale kinderopvang en de jeugdzorg. De wachttijden zitten rond vier weken en dit is normaal, omdat men niet ieder moment in programma’s kan in- en uitstromen. De verwachting is dat de wachttijden weer zeer snel zullen oplopen, omdat het MOC Kabouterhuis volgend jaar ruim 8% minder budget heeft en concreet betekent dit dat het MOC Kabouterhuis 150 behandelingen niet meer zonder meer kan uitvoeren. Hij voorspelt daarom dat er in 2014 een gat valt, omdat het oude systeem al wordt afgebouwd en het nieuwe systeem nog niet gereed is. In de VVE (Voor- en vroegschoolse educatie) is geconstateerd dat tussen de 20 en 70% van de kinderen niet kan functioneren in groepen groter dan 15. Dit betekent dat zij niet naar school kunnen. Getracht wordt hier zo goed mogelijk op in te zetten, maar dit is heel lastig. Het gaat om een moeilijke doelgroep en bij de VVE worden HBO-deskundigen ingekocht nieuw van buiten. De vraag rijst waarom men de medewerkers van het MOC niet inhuurt. De voorzitter constateert dat Alert4you goed is, een bijdrage heeft geleverd aan het succes en vraagt zich af of er op dat gebied nog wensen zijn. Thomas Overing antwoordt dat de hele stad Amsterdam wordt bereikt. Mariënne Verhoef vult aan dat Spirit dit in Zaanstreek en Waterland doet. Pieter Hilhorst begrijpt dat het goed gaat, maar heeft ook begrepen dat er kinderen op de kinderopvang zitten die daar niet meer kunnen blijven, omdat ouders hun baan verliezen. Leidt dit weer tot nieuwe wachtlijsten, omdat kinderen uit beeld verdwijnen en pas in een later stadium terugkomen als het erger is? Wordt samengewerkt met kinderopvangorganisaties die in de problemen zitten en hebben zij de samenwerking met het MOC een lage prioriteit gegeven? Thomas Overing antwoordt dat de kinderopvangorganisaties de samenwerking zoeken als die nodig is. Een groot aantal kinderen dat bij de kinderopvang weggaat, gaat naar VVE’s. Nicolette Engbers vult aan dat daar een kwaliteitstraject op zit van DMO en dat Thomas daar graag mee zou willen samenwerken. Thomas geeft aan dat er een verbinding gemaakt moet worden tussen de kwaliteitsmaatregelen op de VVE en de jeugdzorg. Nicolette Engbers zegt dat er een soort KBA-traject is voor de VVE (KVVE). Als men dit kwaliteitstraject van DMO combineert met Alert4you, dan krijgt men een soort samenwerking. Simone Kukenheim merkt op dat er zowel een VVE op een kinderopvangorganisatie kan zijn als op een peuterspeelzaal en zij vraagt zich af waar 20-70% vandaan komt dat kinderen niet kunnen functioneren in een groep. Thomas Overing zegt dat die 20-70% vanuit de VVE komt, waar de problematiek van de kinderen in kaart is gebracht. Het percentage is afhankelijk van waar de VVE gevestigd is. Peter Bovelander vertelt dat er twee beelden zijn, die nog niet met cijfers onderbouwd kunnen worden. Het aantal gedragsproblemen in het basisonderwijs neemt toe, met name bij de jonge kinderen. De indruk bestaat dat een aantal van deze kinderen vroeger naar het Kabouterhuis of iets vergelijkbaars ging en nu, mede onder druk van ouders, in het basisonderwijs terechtkomen. Het is heel moeilijk hiervoor ondersteuning te organiseren en het gevoel bestaat dat het probleem zich verschuift. De voorzitter vraagt zich af of hier een doorbraak nodig is. Pieter Hilhorst denkt dat het goed is een verbinding tot stand te brengen tussen Alert4you en de kwaliteitsaanpak in de VVE. De voorzitter vraagt wie dit wil trekken en verder vraagt hij zich af of dit alleen voor Amsterdam geldt en er voor de overige gemeenten een afzonderlijk project moet komen. Ruud Grondel geeft aan dat een koppeling met het kwaliteitstraject VVE een Amsterdamse oplossing is. Hij zit in de landelijke koplopersgroep VVE en wil daarom meewerken aan een verdiepingsslag om na te gaan wat de aard van problematiek in de andere gemeenten is. [A1]Geconcludeerd wordt dat DMO (Rutger Hageraats) bereid is dit ambtelijk te trekken en dat Thomas Overing, Ruud Grondel, Gina Kroon, Mariënne Verhoef en Nicolette Engbers hierbij betrokken willen worden. Roeland Rengelink merkt op dat als 20-70% waar is dat VVE dan geen taalachterstandvoorziening meer is, maar een jeugdzorgvoorziening. [A2] Hij denkt dat uitgezocht moet worden of dit waar is.
Domein Jonge Kind: Kinderopvang kwetsbare groepen: toeslag en de sociaal medische indicatie Magda Heijtel vertelt dat geconstateerd is dat een aantal ouders (die in een reintegratietraject zitten) hun kinderen in mindere mate plaatsen op de kinderopvang en dat deze kinderen naar het informele circuit gaan. Met DWI is gekeken hoe groot deze groep nu is. De belemmering voor deelname voor deze doelgroep is de prijs voor kinderopvang en de mate van flexibiliteit .Vijf individuele organisaties van kinderopvang in Amsterdam hebben hun aanbod bijgesteld zodat de toegankelijkheid voor deze doelgroep aanzienlijk verbeterd is.. Dit is gecommuniceerd met DWI en vanaf 1 januari 2014 kan dit worden aangeboden voor nieuwe klanten. Voor oude klanten duurt dit iets langer, omdat er nog een aantal zaken moet worden opgelost en de verwachting is dat dit ongeveer per 1 maart a.s. mogelijk is. De inschatting is dat het om een groep van 500 à 600 kinderen gaat die dan eventueel in de formele kinderopvang terecht kunnen komen. Het voordeel hiervan is dat meer gewerkt kan worden aan ontwikkelingsstimulering en dat de signalering bij “kinderen die opvallen” beter gedaan kan worden. De voorzitter constateert dat het een waanzinnige doorbraak is en dat dit fantastisch is. Simone Kukenheim merkt op dat het interessant zou zijn om dit dan weer te merken in de wachtlijsten VVE die aan de andere kant weer oplopen. Magda Heijtel constateert dat er nog wel een probleem is, omdat als mensen uit de uitkering gaan en uitstromen naar werk dit tarief dan niet meer gehandhaafd kan worden. Als de prikkel dan wegvalt, ontstaat het probleem opnieuw. Het gaat overigens om een korte periode, omdat in 2015 de kindregelingen veranderen, en wellicht kan een oplossing bedacht worden dat mensen nog de korting op de prijs kunnen houden. De voorzitter constateert dat deze oplossing m.b.t. kinderopvang alleen voor de Gemeente Amsterdam geldt, maar dit lijkt hem ook inspirerend voor de andere gemeenten. [A3] Afgesproken wordt dat Magda Heijtel de afspraken die zijn gemaakt met DWI op papier zet en ter beschikking stelt aan de wethouders jeugd in de stadsregio van de andere gemeenten, zodat zij dit in hun gemeenten ook kunnen organiseren. Magda Heijtel geeft aan het hele kinderopvangveld in Amsterdam (Amsterdams Platform Kinderopvang) nogmaals uit te nodigen om kennis te nemen van dit voorstel en daarmee in de gelegenheid gesteld worden om ook een aanbod te doen. Een uitnodiging hiervoor wordt binnenkort verstuurd. Ook deze uitnodiging wordt aan de informatie voor de overige gemeenten binnen de Stadsregio toegevoegd. De voorzitter vraagt of als mensen de kinderen twee of drie dagen naar de kinderopvang sturen tegen het gereduceerde tarief, hiermee in sommige gevallen ook kan worden voorkomen dat kinderen uit huis worden geplaatst. In dit verband stelt Gina Kroon aan de orde dat de gemeente Edam Volendam kijkt of gastouders in de opvang opgeplust kunnen worden qua kennis en het omgaan met moeilijke kinderen. [A4]De voorzitter vraagt Gina Kroon om, mocht er opnieuw een ambtswoninggesprek plaatsvinden, de aanwezigen op de hoogte te houden van de eerste resultaten. Dit kan ook inspirerend zijn voor anderen. Magda Heijtel vertelt dat is gekeken met de GGD hoe tot een goede informatie gekomen kan worden over kwetsbare kinderen. Dit geldt niet alleen voor de kinderopvang, maar er zijn manieren waarop men sowieso wil werken m.b.t. SMI.
Domein: uitstroom met huisvesting, Uitstroomtafel, jonge moeders Nicolette Engbers vertelt dat Altra jonge moeders had in een residentiële setting. Gesteld is dat dit omgebouwd moet worden, omdat het niet goed is om jonge moeders bij elkaar te zetten in een residentiële setting en daarnaast is het de bedoeling het goedkoper te maken. Er is een oplossing gevonden door samenwerking te zoeken met sociale ondernemers, gezinshuis.com. Dit zijn eigen ondernemers die een gezinshuis runnen tegen een bepaalde prijs met jonge moeders en Altra biedt de ambulante zorg. Dit maakt dat het voor de helft goedkoper kan en ook dat het inhoudelijk beter wordt door de meisjes in een veel natuurlijkere omgeving te plaatsen. Er zijn echter twee knelpunten. De ondernemers moeten huisvesting hebben en dit moeten grote gezinshuizen zijn. Jonge moeders moeten kunnen doorstromen als zij klaar zijn in de gezinshuizen. Wat
betreft huisvesting van de sociale ondernemers, zou het fijn zijn als dit ook buiten de regio Amsterdam kan zijn. Als de jonge moeders dan weer terug willen naar Amsterdam, komen zij weer niet in aanmerking voor een woning. Iedere maand dat een moeder langer dan nodig is in een gezinshuis woont, kost dit ongeveer € 6.000,-- per maand. De vraag is of kritischer gekeken kan worden naar de bestaande regels en of er uitzonderingen kunnen worden gemaakt. Kan iets gedaan worden met solidariteit vanuit omliggende gemeenten, zodat gezinshuizen daar kunnen zijn en dat de meiden vervolgens weer in aanmerking kunnen komen voor een woning in Amsterdam? Sobere woningen zouden een oplossing kunnen zijn voor jonge moeders. Verder wil men graag wat steun bij de gesprekken met de woningbouwvereniging. Het gaat over 30 jonge moeders per jaar. Hanneke Vrielink vult aan dat het daarnaast ook nog om 30 jonge moeders bij Cordaan met lvb-problematiek gaat waar precies hetzelfde huisvestingprobleem geldt. Nicolette Egberts geeft nog aan dat de druk op de jonge moeders groter wordt door het sluiten van Alexandria en andere voorzieningen. Jesse Bos vraagt of de jonge moeders werk hebben zodat zij huur kunnen betalen, omdat er in Nieuw West ook commercieel iets wordt ontwikkeld voor jongeren met werk. Nicolette Egberts antwoordt dat de jonge moeders niet zelfstandig gaan wonen als zij dit niet kunnen betalen. Roeland Rengelink vraagt of het zelfstandige woonruimte moet zijn, omdat het grootste deel dat beschikbaar komt voor studenten is. Mirjam Teuling merkt op dat men vaak niet in een studentenhuis mag blijven wonen als men een baby heeft gekregen. Hester van Buren vertelt dat de huisvesting van tienermoeders ook een doelgroep van de corporaties is. In het Osdorperhof wil men een aantal woningen beschikbaar maken voor tienermoeders. Hanneke Vrielink merkt op dat men hier heel blij mee is, maar dat dit te weinig is. Jeroen Rous is van de federatie van woningcorporaties en kende deze vragen niet. Wat hem betreft is er geen belemmering dit centraal neer te leggen. Wat betreft huisvesting statushouders (asielzoekers) zijn er met de regio afspraken dat hier vooral de huisvesting voor één- en tweepersoonshuishoudens wordt verzorgd en dat de grotere gezinnen meer in de regio geplaatst worden, omdat daar ook meer eengezinswoningen zijn. De bemiddelende partij hierin is Dienst Wonen, maar hij wil het voortouw nemen om deze vragen mee te nemen en dit daar te bespreken. Huisvesting is schaars en hier moet een afweging in gemaakt worden. Hester van Buren vertelt dat wel opgepast moet worden dat tienermoeders niet zwanger worden om huisvesting te kunnen regelen. Wat betreft grote gezinshuizen heeft Rochdale bezit in Diemen, Zaanstad, Landsmeer en Purmerend. Zij denkt dat het goed is te kijken naar vrije sectorwoningen met een huur van € 800,--, waar dan meerdere tienermoeders gehuisvest kunnen worden. Ruud Grondel denkt dat het een goede lijn is, maar als zij dan alleen kunnen uitstromen in de gemeente waar zij op dat moment zitten is dit voor Diemen een belemmering. Op regionaal niveau moet dan ook de uitstroom worden geregeld. Nicolette Engbers geeft aan dat het ook een belemmering is voor tienermoeders als zij niet meer naar Amsterdam terug kunnen komen, omdat hun netwerk daar zit. Pieter Hilhorst wijst erop dat heel weinig woningen vrij komen en dat hier verschillende groepen aanspraken op maken. Hij vindt de suggestie daarom goed te kijken naar woningen die niet via de verdeelsystematiek gaan, ofwel studentenwoningen ofwel sobere huisvesting. De uitzoekvraag die moet worden gedaan moet meer zijn dan alleen te kijken naar gewone woningen. De voorzitter constateert dat er een oplossing moet komen, dat het gaat over overzichtelijke aantallen, maar dit geldt ook voor een aantal andere uitzonderingsgevallen. Als men dit niet oplost in de huisvestingssfeer, dan wordt dit hele dure jeugdzorg en komt dit na 2014 voor rekening van de gemeenten. Als men de oplossing zoekt in de bekende urgentiecategorieën, wordt het lastig vanwege de concurrentie maar hij zou dit niet willen uitsluiten. Het bedenken van creatieve oplossingen in sobere huisvesting, vrije sector, het toewijzen van één woning aan meerdere tienermoeders en dat mensen terug moeten kunnen naar Amsterdam als zij tijdelijk in de regio gaan wonen. Paul denkt dat vaart gemaakt moet worden met de sobere huisvesting en dat dit breed moet worden aangepakt. Mariënne Verhoef denkt dat iemand verantwoordelijk moet zijn om een oplossing te zoeken om bureaucratie te voorkomen. Jeroen Rous was niet bekend met het probleem, maar gaat graag het gesprek aan en kijkt of de reguliere route kan volstaan en als dit niet mogelijk is dan moet verder gekeken worden naar andere mogelijkheden. Opgemerkt wordt dat er ook een doorbraak nodig is voor zwerfjongeren etc. Roeland Rengelink vraagt zich af of bij de
tienermoeders tijdelijke contracten ook een oplossing is als men vervolgens kan doorstromen naar volledig zelfstandige woonruimte. Simone Kukenheim vertelt dat vanaf december aan een andere tafel wordt gesproken over aan Bouwen aan de Stad III en denkt dat daar ook afspraken gemaakt zouden kunnen worden. [A5] Nicolette Egbers gaat graag het gesprek aan met Jeroen Rous en ook Paul wil hierbij betrokken worden. Domein: school en jeugd, onderzoek naar schoolmaatschappelijk werk en het maatschappelijk rendement Rutger Hageraats licht toe dat in het Amsterdamse verhaal over de jeugdzorg in het concept van de Ouder- en kindteams en de rol van het schoolmaatschappelijk werk een oplossingsrichting geformuleerd is. Hiervoor is een aantal proeftuinen opgezet en deze worden volgend jaar geëvalueerd. Ruud Grondel denkt dat terecht in de aanbevelingen “zoals SMW” staat, omdat het om het type interventie gaat. Rutger Hageraats vertelt dat er in Amsterdam voor is gekozen om op de bestaande infrastructuur te bouwen en dit door te ontwikkelen. Mariënne Verhoef constateert dat het in de aanbeveling om “of”gaat, maar denkt dat dit “en” moet zijn. Nicolette Engbers maakt een kanttekening dat heel goed gevolgd moet worden of het maatschappelijk effect dat wordt beoogd, namelijk minder zware jeugdzorg aan de achterkant, ook daadwerkelijk wordt bereikt. Zij weet niet of dat voldoende gemonitord wordt. Pieter Hilhorst zegt dat dit wel moet, anders gaat men failliet en daarom is het een aansporing dit goed in de gaten te houden. [A6] Norbert Krijnen merkt op dat de wethouder binnen een maand een voorstel voor de monitoring krijgt. Ruud Grondel merkt op dat het alleen werkt als men het verbindt aan het bredere systeem en dit staat niet duidelijk in de aanbevelingen. Nicolette Engbers heeft enige zorg. Zij vindt het heel fijn dat het bij de wethouder terechtkomt, maar zij ziet dat in de monitoring veel minder gegevens worden opgenomen dan men gewend is in de jeugdzorg. Haar zorg is daarom dat er relatief weinig data zijn om te kijken of het werkt. Belangrijk is dat effectmeting, klanttevredenheid en doelrealisatie worden meegenomen. Domein: buurtzorg, pilot stut en steun Hanneke Vrielink legt uit dat hiermee wordt bedoeld preventieve laagdrempelige ondersteuning in een gezin met speciale aandacht voor zowel het kind als de ouder. Vanuit het ambtswoninggesprek is afgesproken te kijken of thuisbegeleiding en laagdrempelige praktische ondersteuning in gezinnen met mensen met een beperking ook ingezet kunnen worden in jeugdzorggezinnen die op de wachtlijst staan. Cordaan doet dit samen met Osira in de uitvoering, het Leger des Heils schuift daar nu bij aan. Bureau Jeugdzorg, de William Schrikkergroep en Spirit zijn de leveranciers van de gezinnen. In 2012 is men hiermee begonnen. Dit kwam langzaam op gang, omdat de ontschotting tussen de AWBZ en de jeugdzorg vrij moeizaam ging. In 2012 zijn 11 gezinnen bereikt en inmiddels zijn 52 gezinnen bereikt (waarvan er 15 weer uit stut en steun zijn, en ondergebracht in reguliere zorg). De verwachting is dat 20 gezinnen afgeschaald kunnen worden. Dit betreft voor een deel kinderen die op jeugdzorgwachtlijsten staan. Als men in de gezinnen aan de slag gaat, ziet men dat er naast dat er iets met het kind is ook vaak iets met de ouders is. Dit is vaak een lvbprobleem of psychiatrisch probleem. Voor die gezinnen wordt op dit moment nog een CIZ-indicatie aangevraagd en dit wordt betaald uit het reguliere budget. Succesvol is dat de samenwerking tussen de AWBZ-aanbieders en de jeugdzorgpartners goed gaat lopen, waarbij veel meer in het systeem gekeken wordt waardoor snel op- en afgeschaald kan worden. Dit heeft een interventiekarakter. Bij de William Schrikkergroep is gekeken of de OTS eerder afgebouwd kan worden als langer laagdrempelige thuisbegeleiding wordt gegeven. Dit blijkt inderdaad het geval te zijn. De voorzitter concludeert dat dit voor een deel ook creatiever aanwenden van andere budgetten dan het jeugdzorgbudget betreft. Mariënne Verhoef vertelt dat Spirit het budget heeft benut om te zorgen dat gezinnen eerder uit de jeugdzorg kunnen door hen met stut en steun verder te helpen. Hierdoor ontstaat dan plek om iemand anders van de wachtlijst te helpen. Hanneke Vrielink heeft geconstateerd dat de ingang in de gezinnen makkelijk gaat, omdat zij het ervaren als lichte zorg en niet het gevoel hebben dat zij jeugdzorg over de vloer krijgen. Hierdoor kunnen de interventies makkelijker ingezet worden. Er zijn twee knelpunten, namelijk dat blijkt dat de diagnostiek vaak nog niet goed gedaan is. Dit met name als er sprake is van ouders met lvb-problematiek. Als er geen
diagnose is komen zij nog niet in aanmerking voor zorg. Een ander knelpunt is dat stut en steun soms wordt ingezet in gezinnen waar eigenlijk veel zwaardere zorg nodig is. De zwaardere zorg kan er dan niet snel genoeg in en in die gezinnen ziet men het dan verder escaleren. Wat betreft de diagnostiek is het opgelost dat het beschikbare budget nu ook gebruikt mag worden voor een stukje diagnostiek. Als de hele doelgroep uit de AWBZ naar de gemeente komt, dan zou men mensen al veel eerder en beter moeten kunnen toeleiden. Arne Theunissen zegt dat men er tegenaan loopt dat ouders heel vaak niet willen meewerken aan een onderzoek. Hanneke Vrielink zegt dat zij uiteindelijk de ouders zover krijgen dat zij dat wel willen. Giel van Brussel vraagt hoelang een traject duurt. Hanneke Vrielink antwoordt dat de achterliggende gedachte bij stut en steun is dat als er kinderen in een gezin zijn dat men dit heel lang zou kunnen doen en dat men langdurig contact heeft in het gezin. Soms kan dit met 2 uur per maand en soms met veel meer uur. Dit kan dan tot de kinderen volwassen zijn. Voor een deel van de doelgroep is het zo dat mensen altijd hulp nodig hebben. Dit lijkt kostbaar, maar de gezinnen die al die jaren niet op die manier geholpen zijn kosten veel meer geld. [A7] De voorzitter constateert dat er een paar mooie successen zijn die zich ook lenen voor publiciteit om ook anderen te inspireren hier uitvoering aan te geven.
Domein: buurtzorg, pilot Holendrecht en Samen Doen Jesse Bos constateert dat het verhaal met Eigen Haard en hoe de corporaties hierbij aangesloten zijn heel interessant is. Dit is nog niet overal zo. Hester van Boven zegt dat wel is gekeken of dit uitgerold kan worden naar andere gebieden. In Poelenburg in Zaanstad heeft men ook iets dergelijks. Jesse Bos vertelt dat zij aan de Alliantie heeft gevraagd of ook iets dergelijks gedaan kan worden in de Jacob Geelbuurt en dat zij heel graag van andere gebieden wil leren en wil kijken of dit op meer plekken toegepast kan worden. Het is goed hierbij bij de Samen Doen teams aan te haken. [A8] De voorzitter zegt dat het idee was het in Zuidoost uit te proberen en het is goed dit uit te breiden. 4. Oplevering van inzichten en resultaten De voorzitter constateert dat dit punt eigenlijk ook al is behandeld. De vraag of is dit het is, of dat er nog nieuwe inzichten zijn die men wil delen. Ruud Grondel stuit voortdurend op de aanhaking van zorgverzekeraars. Dit geldt niet voor Amsterdam, maar wel voor de andere gemeenten op strategisch niveau. Hoe kan men de systemen die nu worden gemaakt aansluiten op gezondheidszorgsystemen? Achmea wil niet praten met gemeenten met minder dan 50.000 cliënten. Dit is een groot probleem en een enorme belemmering. Rutger Hageraats geeft aan dat de gezamenlijke gemeenten hier op landelijk niveau ook over praten met het rijk, VWS en de zorgverzekeraars. Er wordt nu een poging gedaan om een landelijke deal te sluiten met gezamenlijke zorgverzekeraars om regionaal gemeenschappelijke inkooptafels te maken en te zorgen dat de zorgverzekeraars op regionaal niveau gekoppeld aan transitiearrangementen met elkaar om tafel gaan. De overgang van de inkoop van jeugd GGZ wordt gebruikt als belangrijkste vehikel om dit af te dwingen. Het beleid op regionaal niveau is dat er inkooptafels komen en dat de zorgverzekeraars moeten afspreken dat men per regio een partner naar voren schuift waarmee men over het geheel afspraken maakt. Over een paar weken is duidelijk of dit succesvol wordt en zoja dan kan dit in de Stadsregio worden georganiseerd. [A9] Als dit niet het geval is, dan moet vanuit de Stadsregio naar alternatieven worden gekeken. Gina Kroon zou graag wat experimenteerruimte en budget ontvangen voor het opplussen van gastouders. De voorzitter geeft aan dat zij dan het gesprek aan moet gaan met de Stadsregio om na te gaan of zij een pilot kan uitvoeren. Gina Kroon heeft vanuit de scholen het verzoek gekregen om met maatjes te gaan werken. Zij weet dat er maatjesprojecten zijn, maar men denkt hierbij aan jeugd die dreigt de verkeerde kant op te gaan om hen wat meer aan het handje te nemen. Norbert Krijnen wijst in dit verband op de vreedzame school, het enige bewezen effectieve programma op dat punt. Hier worden ook kinderen opgeleid tot coach van andere kinderen. Mariënne Verhoef meldt dat Spirit hier ook het nodige in doet. Gina Kroon zou graag vrijwilligers willen gaan
trainen in het voeren van EKC’s om dit uit te kunnen breiden. De Stichting EKC is bereid vrijwilligers te trainen en dit doen zij al. Pieter Hilhorst vertelt dat hij een gesprek met hen heeft gehad en heeft gevraagd hoe gezorgd kan worden dat principes van EKC toegepast kunnen worden op plekken waar geen EKC nodig is. Zij denken na over de ontwikkeling van een EKC doe het zelf pakket. [A10] Pieter Hilhorst zegt dat hij dit met hen op kan nemen. Mariënne Verhoef merkt op dat er ook andere vormen van Eigen Kracht zijn, maar dat besloten is alleen Eigen Kracht Conferenties te doen en niets anders. Gina Kroon maakt een afspraak met de Stadsregio. Jesse Bos vertelt dat in stadsdeel Nieuw West een Eigen Kracht medewerker de Samen Doen teams traint en continue aanwezig is om te zorgen dat zij op die manier werken. Jeroen Rous constateert dat wat betreft het domein uitstroom en huisvesting de discussie eigenlijk gedomineerd werd tot moeders met kinderen, maar hij denkt dat successen ook gevierd moeten worden. De huisvesting voor categorie 1 en 2 jongeren is volledig gelukt. Over categorie 3 huisvesting wordt nog discussie gevoerd en hier wordt hard aan gewerkt. 5. Borgen van de opbrengsten De voorzitter vraagt of het zin heeft dat men over een halfjaar, met een tussenbijeenkomst voor ambtenaren, nogmaals bij elkaar komt om te kijken hoe het staat. Nicolette Engbers zegt dat het mooi is wat hier is bereikt, maar dat men een tijd tegemoet gaat waarin de inkomsten fors minder worden en zij pleit er daarom voor het ambtswoninggesprek in stand te houden omdat zij vermoedt dat er weer wachtlijsten zullen komen. [A11] Pieter Hilhorst denkt dat het goed is om in juni 2014 opnieuw een mbtswoninggesprek te organiseren. Dit ook omdat volgend jaar gemeenteraadsverkiezingen plaatsvinden en er weer nieuwe mensen komen. Mariënne Verhoef stelt voor om dan te kijken of er andere knelpunten zijn, want het herhalen van de projecten lijkt haar niet echt nodig. 6. Rondvraag en sluiting Pieter Hilhorst merkt op dat het bestrijden van de wachtlijsten al een tijd loopt en hij vindt het mooi te zien dat er vorderingen zijn en dat knelpunten boven water komen. In het geval van de jonge moeders blijkt ook dat het veel verder reikt dan deze tafel. Dit betekent niet dat men dan maar moet stoppen, maar dat men door moet gaan totdat het op de plek komt waar het wel besloten kan worden. Verder denkt hij dat gekeken moet worden welke onorthodoxe middelen er binnen de eigen manier van werken mogelijk zijn. Hij vond de bijeenkomst van vanmiddag heel zinvol en hoopt dat er over een halfjaar weer mooie resultaten gevierd kunnen worden. De voorzitter sluit de vergadering om 16.05 uur.
ACTIES Actie A1: Verbinding tot stand brengen tussen Alert4You en de kwaliteitsaanpak in de VVE A2: Uitzoeken: is VVE een taalachterstandsvoorziening of een jeugdvoorziening? A3: Afspraken met betrekking tot de kinderopvang en DWI op papier zetten; met uitnodiging aan Amsterdams Platform voor Kinderopvang via de SRA aan de wethouders sturen A4: Terugkoppeling resultaten opplussen gastouders A5: Gesprek met AFW over beschikbaarheid woningen voor jonge moeders A6: Voorstel monitoring effecten / maatschappelijk rendement SMW
Actiehouder Rutger Hageraats Rutger Hageraats Magda Heijtel SRA
Gina Kroon Nicolette Engbers Norbert Krijnen
A7: Genereren publiciteit A8: Uitbreiden Stut en Steun in andere wijken A9: Inkooptafels: deelname en afspraken met Zorgverzekeraars A10: EKC doe het zelf pakket, Afspraak met EKC en verspreiding naar SRA gemeenten A11: beleggen nieuwe ambtswoning (en tussentijds ambtelijk overleg)
SRA Samen Doen SRA SRA SRA
Volgend ambtswoningoverleg: Donderdag 12 juni van 09.00 – 12.30 uur (inclusief een informele lunch) Locatie: De Bazel, Vijzelstraat 32, Amsterdam
agendapunt
5
vergaderdatum
05-02-2014
onderwerp
BJAA inzake begroting 2014, voortgang GGW, afschalen en wachtlijsten
status
Ter bespreking
ambtenaar
Frank de Graaff
meegezonden stukken - resultaten GGW 2013 Aanleiding Voortgang BJAA n.a.v. vorige portefeuillehoudersoverleg Toelichting Begroting 2014: Bureau Jeugdzorg implementeert het GGW (Generiek Gezinsgericht Werken). Hierdoor is er een afname van het aantal ondertoezichtstellingen. De afname in 2013 is veel sterker dan geprognosticeerd. De perverse kant hiervan is dat in de huidige financieringssystematiek BJAA hierdoor inkomsten mist. Het ministerie financiert elke justitiële maatregel PxQ. Tegelijkertijd is de afname van het totaal aan gezinnen dat binnen GGW geholpen wordt nog zeer gering. De gezinnen worden meer en meer vanuit dezelfde methodiek in het vrijwillig kader geholpen. De begroting 2014 laat in totaal een tekort zien van €3,3 miljoen. Nadere analyse laat zien dat dit tekort voor een aandeel van €1,9 miljoen ontstaat door de sterkere daling aantal OTS’en daardoor minder inkomsten dan van was uitgegaan. Het resterende deel is het gevolg van de kasschuif justitiegelden in 2013. In 2013 heeft V&J een voorschot van de middelen 2014 beschikbaar gesteld. Deze kasschuif is in juni 2013 door de regioraad aan de begroting 2013 toegevoegd. Het Dagelijks Bestuur van de Stadsregio is op 16 januari jl geïnformeerd over het voornemen van de portefeuillehouder aan het DB voor te leggen €1,4 miljoen uit de doeluitkering beschikbaar te stellen. Het DB sluit daarmee aan bij de eerder met V&J gemaakte afspraak om bij gebleken effectiviteit een tekort in 2014 vanuit de doeluitkering bij te passen. De staatssecretaris van V&J is verzocht een oplossing te vinden voor het resterend tekort op de begroting als gevolg van die sterkere daling van OTS’en dan geprognosticeerd en deze heeft inmiddels toegezegd om de helft (€950.000) bij te dragen. Op voorstel van de staatssecretaris wordt op dit moment onderzocht of het ministerie van VWS extra bij wil dragen. Mocht dit
niet lukken dan zal portefeuillehouder Hilhorst het DB voorstellen dit resterende deel van het tekort op te vangen uit de onderbesteding 2013. Deze onderbesteding wordt in de herziene begroting 2014 toegevoegd aan de egalisatiereserve SRA jeugdzorg. In 2014 blijft een grote inzet van gemeenten noodzakelijk om door middel van afschalen de kosten voor BJAA te beperken. Er is al een flink aantal gezinnen afgeschaald en dit is zichtbaar in de daling van de wachtlijst bij BJAA (wachtlijsten alleen in vrijwillig kader) en nog beperkt in een daling van het aantal ‘onder handen’ gezinnen in GGW. Voortgang GGW: -
het lopend aantal OTS’en is in 2013 29% lager dan in 2012 en 37% lager dan in 2011 - het aantal Voorlopige OTS’en is in 2013 met respectievelijk 25% gedaald en ten opzichte van 2011 is de daling 40% - Het aantal uithuisplaatsingen in het kader van een OTS is in 2013 respectievelijk 40% en 58% lager dan 2012 en 2011 - Het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling doet niet meer vooral onderzoek maar gaat direct na een melding ter plekke na wat er aan de hand is. Als gevolg hiervan is het minder vaak nodig om de kinderrechter te vragen een OTS uit te spreken: het aantal verzoeken na een melding vanuit het AMK aan de Raad voor de Kinderbescherming daalt in 2013 van 10% van het aantal meldingen naar 4,5%. Zie bijlage
Afschalen: Binnenkort zal SRA het overzicht van de afgeschaalde zaken aan de gemeenten krijgen. Op basis van deze gegevens (en een check hierop door de gemeenten) zal SRA de afgesproken vergoeding aan de gemeenten overmaken.
Wachtlijsten: De laatste wachtlijstbrief dateert van 18 december 2013. Er staan geen AMK- JB- of JR-gezinnen op de wachtlijst. De wachtlijst is van juli tot december 2013 gezakt van 797 naar 527. Frictie: Met BJAA worden door de gemeenten gesprekken gevoerd over het overnemen van niet GGW-personeel om te voorkomen dat de wachtlijsten weer oplopen, BJAA onacceptabele frictiekosten gaat generen of personeel moet afbouwen die in 2014 nog hun wettelijke taken hebben uit te voeren. Ook hier wordt de afspraak 80% continuïteitsgarantie ingezet. Het gaat om medewerkers AMK, aansluitteam, crisisteam, zorgbemiddeling, AWBZ en VTO-vroeghulp. Inspectie Jeugdzorg De inspectie jeugdzorg heeft al eerder zorg uitgesproken over de wachtlijst bij
BJAA. Ook heeft de inspectie Bureau Jeugdzorg medegedeeld te verwachten dat de wachtlijst eind 2013 op nul zou moeten staan. Deze zorg is deels terecht (wachtlijsten voor kinderen die zorg nodig hebben, zijn altijd verkeerd) en deels een situatie die al jaren bestaat en ook bij alle BJZ’s bestaat, alleen niet zichtbaar. BJAA kiest met het GGW en met instemming van de portefeuillehouder voor kwaliteit. Er zijn dus geen ‘voordeurmedewerkers’ meer met een vooral cosmetische caseload van 1:60 en er is dus wel een formele wachtlijst. Die wordt wel voortdurend gescreend en beoordeeld op veiligheid en de inspectie komt eerste helft februari op casusniveau onderzoeken of dit op een adequate manier gebeurt. Het is te verwachten dat in ieder geval over de omvang van de wachtlijst enige correspondentie met de inspectie ontstaat.
gevraagde beslissing Positief te adviseren ten aanzien van het voornemen van de portefeuillehouder jeugdzorg om, indien VWS niet of niet voldoende bijdraagt aan het tekort voor BJAA in 2014, het resterende deel vanuit onderbesteding 2013 bij te leggen. Overige punten TK
Nazending 6.Transitierisico’s 7.Matchpoint, Hier invoegen
agendapunt
8
vergaderdatum
05 februari 2014
onderwerp
Overdrachtsdocument SRA
status
Ter kennisname
ambtenaar
Frank de Graaff:
[email protected]
meegezonden stukken
Aanleiding Voor de nieuwe bestuurders/ leden is 2015 een bijzonder Jeugdzorg jaar. Zij zijn gedurende 2015 onder de Wet op de Jeugdzorg nog medeverantwoordelijk voor de kwaliteit en borging van Jeugdzorg voor de 16 gemeenten en tevens verantwoordelijk voor de afbouw en overdracht/ transitie van de SRA Jeugdzorg. Toelichting De SRA stelt een informatiebundel samen voor de (nieuwe) bestuurders/ leden van het DB, de RR en het PHO. Naast het overdrachtsdocument zijn in het licht van de afbouw en overdracht van SRA Jeugdzorg nog een tweetal documenten in voorbereiding met de werktitels “Lessons Learned “en “Ambtswoning “. Bijgaand vindt u ter informatie de planning en inhoudsopgave van het “Overdrachtsdocument Jeugdzorg”.
gevraagde beslissing Ter kennisname
Overdrachtdocument 2014: opbouw
Voorwoord Inleiding Jeugdzorgstelsel 2014. a- wet op jeugdzorg kader: bestuurlijke inrichting voor en na decentralisatie b- jeugdzorg SRA nader bekeken c- zorgaanbieders ontwikkelingen zorgaanbod factsheets d- clientcijfers
BJAA generiek gezinsgericht werken bestrijding wachtlijsten beschrijving wettelijke taken
Omgaan met calamiteiten: Aanpak wachtlijsten. Transitie Jeugdzorg. a Jeugdzorg: warm lopen gemeenten in 2014 - experimenten (+verantwoordelijkheid DB) b.Transitie Jeugdzorg: voorbereidingen stelsel 2015. Financiën. Bijlagen: organogrammen, beleidsstukken, landelijke stukken
Overdrachtsdocument Jeugdzorg Stadsregio Amsterdam 2014 voor (nieuwe) bestuurders en raadsleden. Optie Titel “Jeugdzorg 2014: Going Concern SRA ” Doelgroep: ( nieuwe) DB leden, portefeuillehouders jeugd en RR leden na Gemeenteraadsverkiezingen 2014 . Doel: ( nieuwe) DB leden, portefeuillehouders jeugd en RR leden leden zijn a. geïnformeerd over going concern Jeugdzorg, de verantwoordelijkheden van DB en Regioraad hierin en het warmlopen van Gemeenten ) b. geïnformeerd over het belang veiligheid en beschikbaarheid zorgaanbod voor kinderen en andere hot items/ risico's die in 2014 spelen ( en die in overgang naar verantwoordelijkheid Gemeenten onder Jeugdwet door kunnen werken) c. geïnformeerd over de verantwoordelijkheid voor de continuïteit van zorg en de infrastructuur Jeugdzorg in 2014 en het bijdragen aan beperking van de frictiekosten vooruitlopend op de invoering van de Jeugdwet 01012015. Planning: Het doc moet in Maart 2014 klaar zijn zodat het in mei kan worden aangeboden aan nieuwe bestuurders/ Raadsleden ( Planning SRA volgen ). Het Doc. kan worden besproken/ vastgesteld in de staf en hoeft niet in DB ( vlgs Hedy) Deadline: medio maart. ( Ivm: planning SRA : Introductiegids wethouders (factsheets per portefeuille) na afronding onderhandelingen en Mei bijeenkomst onorthodoxe maatregelen) Werkgroep Overdrachtsdocument: Dinie, Michele, Katrien, Marjolein, Hemmo( trekt), Hedy ( communic. Facult. leest mee). Planning 18 12 Voor 12 jan 14 jan 28 jan
28 jan -13 febr. 13 febr. Week 17-21 febr Voor 25 febr 26 febr 3 maart 4 mrt – 7 mrt 7 mrt – 14 mrt 14 maart
Acties/ Wie Versie 0 ; bespreken inwerkgroep Versie 1 ; stukken tekst aanleveren door collega’s. H voegt in & maakt platte tekst versie 1 Versie 1 ; platte tekst naar Marjan ( H) , werkgroepleden en naar C en F . Werkgroep bespreekt eerste bewerking van tekst Marjan. Vervolgafspraken en planning. Ook bespreken aanpak docs “ lessons Learned” en “ ambtswoning” Voorwoord tbv P Hilhorst ( H/ F) Marjan maakt versie 2 : concept Overdrachtsdoc. Tussentijds evt afstemming Hemmo/ Dinie Versie 2 naar werkgroepleden en naar C & F Werkgroep : bespreken versie 2 . Opstellen versie 3: definitief concept ( Marjan) Versie 3 ; def Concept versturen naar staf 3 maart Doc naar staf ter bespreking en vaststelling . Evt nog wat aanpassingen . Versie 4: Evt nog wat aanpassingen (Marjan in afstemming H en D) Laatste check C en F Overdrachtsdoc klaar ( dan nog drukken/ etc afstemming routing SRA breed ( Marjolein ?)
Vormgeving. • • •
• •
Er komen 3 docs: 1. overdrachtdoc en 2. lessons learned doc 3. Ambtswoning doc. Deadline: Overdrachtdoc gereed in Maart 2014 zodat het in Mei kan worden uitgereikt/ aangeboden ( SRA brede planning & actie) Beoogde vormgeving: ( door extern bureau) zowel in PDF te vinden via een App. Daarin linken mogelijk met achterliggende stukken zoals RUP, Transitie plan, landelijk Beleid, lardering via krantenartikel, PDF kan ook worden gedrukt/ geprint als afzonderlijk papieren doc tbv gebruik voor PR doeleinden / uitdelen aan bestuurs/ raadsleden. Samenhang SRA breed: verwacht wordt dat SRA eisen zal stellen aan vorm en inhoud van het doc. in ieder geval 1 lay out/ smoel. Hedy ( communic adv SRA) zit in overleg rond deze 2 docs dus ze weet in welke richting wij denken qua vormgeving.
agendapunt
II
vergaderdatum
05 februari 2014
onderwerp
Stand van zaken Transitie Jeugdzorg
status
Ter kennisname
ambtenaar
Norbert Krijnen
[email protected]
meegezonden stukken: II a tot en met d
TRANSITIE JEUGDZORG Stand van zaken De SRA gemeenten trekken op belangrijke onderdelen gezamenlijk op. De drie deelregio’s Haarlemmermeer (ook in afstemming met de regio Zuid Kennemerland), Amsterdam Amstelland en Zaanstreek Waterland geven daarbinnen hun eigen beleid vorm. Hiermee blijven de gemeenten wederzijds gebruik maken van kennis en ervaring, gezamenlijk onderzoek en deskundigheidsbevordering. Eind oktober 2013 zijn de Regionale Transitie Arrangementen opgeleverd. Er is formeel nog geen zekerheid over de transitie als geheel en binnen de (J)GGZ sector bestaat nog steeds verzet. Vooralsnog gaan we ervan uit dat de gemeenten per 1/1/2015 de verantwoordelijkheid vanuit het Rijk krijgen overgedragen en gaat de voorbereiding door. Het Regionaal Directeurenoverleg heeft besloten om zoveel mogelijk van de activiteiten op een zo klein mogelijke geografische schaal uit te werken. Er vindt dus alleen regionale afstemming plaats, wanneer dat nodig is. Wel speelt de vraag van het overzicht houden. De regiogemeenten liggen op schema, hoewel er nog vragen spelen en er het nodige werk te verrichten is. De belangrijkste regionale activiteit is momenteel de regionale inkoop, die een deel van de zorginkoop voor 2015 invult. Daarover is separaat een stuk mee gezonden. Er zijn drie inkooptafels ingericht: Jeugd- en opvoedhulp (de huidige provinciale jeugdzorg), Jeugd GGZ (psychiatrie) en de AWBZ (het jeugd deel dat vanuit de WMO naar gemeenten overkomt). Deze tafels bereiden de inkoop voor 2015 voor, zonder dat er formele/ juridische samenwerking wordt gezocht. En uiteraard voor zover dit niet op niveau van de veiligheidsregio gebeurt of gemeentelijk. Rond de zomer is het de bedoeling dat deze inkoop wordt afgesloten met ondertekening van de inkoopcontracten. Na de zomer wordt geëvalueerd of en hoe deze regionale samenwerking is verlopen en worden voornemens voor de daarop volgende periode geformuleerd. Twee andere onderwerpen, waarop regionaal wordt samengewerkt, kennisdeling en informatievoorziening, zijn in separate bijlagen toegelicht. De kennisdeling, ook wel deskundigheidsbevordering, gaat over de Transitie Academie, die betrokkenen ondersteunt door middel van ‘kennisinjecties’, intensief voorbereide dagdelen rond
een actueel thema. Daarnaast zijn er onder andere momenten waarop de ervaringen vanuit de vele transitiepilots wordt gedeeld. Voor de informatievoorziening geldt dat is afgesproken dat de regio’s, met uitzondering van Haarlemmermeer, afstemmen op de noodzakelijke thema’s rond de informatievoorziening. Het doel is om onnodige administratieve belasting en kosten te voorkomen door op het juiste moment (en op de juiste schaal) afstemming te zoeken. De huidige stuurgroep blijft in 2014 bestuurlijk sturen op de transitie. Regionale Transitiearrangementen De Regionale Transitiearrangementen zijn eind oktober per regio vastgesteld: Haarlemmermeer, Zaanstreek-Waterland en Amsterdam Amstelland. Hierin staat op welke manier en op welke schaal er afspraken worden gemaakt tussen gemeenten en de sector. KPMG afronding onderzoek KPMG heeft voor en gedurende het reces van 2013 de historische consumptie van provinciale jeugdzorg per gemeente onderzocht. Dit rapport is destijds gepubliceerd. Momenteel ronden zij een vergelijkbare rapportage af voor de Jeugd GGZ en de AWBZ hulp per gemeente. Eind januari kunnen de gemeenten daar extra inzicht uit halen, omdat in december ook de instellingsgegevens aan de beschikbare gegevens zijn toegevoegd. Daaruit kunnen de gemeenten afleiden met welke zorgleveranciers zij (minimaal) om tafel moeten.
Informatie Regionaal Transitieteam Norbert Krijnen, Regionaal Transitiemanager Wilmar Hendriks, Regionaal Procesmanager Via ondersteuning Transitieteam: Marjolijn Stam
[email protected]
gevraagde beslissing Ter kennisname
agendapunt
II a
vergaderdatum
05 februari 2014
onderwerp
Inkooptafels
status
Ter kennisname
ambtenaar
Norbert Krijnen
[email protected]
meegezonden stukken: Geen
Aanleiding Toelichting Op donderdag 9 januari was er in De Rubberfabriek een druk bezochte aftrap bijeenkomst. Marc van Gemert was aanwezig voor de aftrap, Wilmar Hendriks zat de middag voor. In het tweede deel werkten de drie tafels onder aanvoering van de trekkers. De reacties van de deelnemers waren positief en de sfeer was constructief. Hieronder de belangrijkste resultaten/ besproken onderwerpen van de middag.
Toelichting Pragmatiek De gemeenten waren eensluidend in de koers, omdat iedereen doordrongen is van de urgentie in de tijd. De koers is, dat we hebben vastgesteld dat Amsterdam het verst gevorderd is op veel van de op te leveren producten. Daarom wordt gebouwd op die input, waarbij gemeenten steeds proberen hetzelfde te acteren in deze inkoop. Om diezelfde reden zijn de trekkers ook de Amsterdamse vertegenwoordigers/ projectleiders inkoop. Structuur Er zijn 3 inkooptafels samengesteld, op basis van inhoud: Jeugd- en Opvoedhulp (JOH), Jeugd GGZ en AWBZ. Vanuit het Directeurenoverleg zijn Marc van Gemert (Amsterdam) en Duco Stuurman (Zaanstad en voorzitter Regionaal Directeurenoverleg) aangesteld als Stuurduo; De coördinatie ligt bij Wilmar Hendriks (v.w.b. het proces), Job Domela (Amsterdam Amstelland) en Eric Leupe (Zaanstreek-Waterland) op de inhoud. Naast de drie tafels zijn er verschillende onderwerpen die plenaire behandeling vragen. De trekkers en coördinatoren zetten dat in proces (planbijeenkomst 24/1). Zie verderop voor schematische weergave van de (overleg)structuur. Haarlemmermeer is uitgenodigd om, op eigen aangeven als toehoorder, deel te nemen, zij waren echter niet aanwezig. Het Transitieteam heeft geadviseerd om wat explicieter te zijn over het voornemen van Haarlemmermeer, aangezien het Directeurenoverleg in december aangaf niet te voelen voor ‘free ridership’.
Ambtelijk team jeugdzorg verzorgt input vanuit de deskundigheid als huidige inkoper jeugzdorg. Ook de zorgverzekeraar Agis-Achmea en Zorgkantoor zijn uitgenodigd, ze waren niet vertegenwoordigd vanwege te volle agenda’s/ capaciteit. Zij hebben aangegeven wel aan te willen sluiten, hierop is actie ondernomen. Planning Deadline voor de plannen van eisen voor alle tafels is 1 april. Er zijn verder 2 belangrijke data: 1 februari voor meer duidelijkheid bureau jeugdzorg (BJAA, gaat Jeugd Bescherming heten) over budget. En 1 april datzelfde voor de overige instellingen. In de bijlage staat de concept planning, die nog door de tafels moet worden aangepast. Uitgangspunten en richtlijnen 1. Geen juridische samenwerking voor inkoop 2015 2. Vragen? Formuleer het (concept) antwoord, dat is een taak van de tafels 3. Prioriteit (afspraak DO), het is te belangrijk om ‘geen tijd’ te hebben 4. Focus op pragmatiek en meters maken 5. Slimme samenwerking, behoud autonomie 6. Geen overeenstemming? Snel escaleren om knoop door te hakken (Marc en Duco) 7. Als het kan: Eerst de grote dingen, later ‘grijs gebied’ 8. Ruimte voor extra ondersteuning wanneer nodig (in- en externe expertise) Wat de tafels in ieder geval moeten doen 1. Bezetting zodanig organiseren, dat de aanwezige kennis voldoende en de juiste is 2. Zorgen dat de regio’s voldoende vertegenwoordigd zijn en dat borgen/ toetsen 3. Zorgen dat de huidige financiers zijn aangesloten 4. De agenda en planning vullen/ aanpassen 5. De plannen van eisen opstellen voor inkoop 6. Zorgen dat er (ook vanuit oogpunt leveranciers) voldoende aansluiting is tussen de drie niveaus waarop wordt ingekocht: Regionaal, Veiligheidsregio en gemeentelijk) 7. Zorgen dat t.z.t. de juiste onderhandelingspartners (leveranciers) aan tafel zitten 8. Zorgen voor vervanging bij afwezigheid (100%) 9. Een voorstel uitwerken voor het benodigde mandaat (zie verderop, uitwerking op verzoek van het APJ) Voorlopige plenaire agenda 1. Inventarisatie markt: welke instellingen leveren welke vorm van zorg aan welke gemeenten 2. Welke producten en tarieven gaan we hanteren? (input per tafel) 3. Welke instellingen krijgen precies die duidelijkheid? (input per tafel) 4. Verificatie Vektis gegevens JGGZ en AWBZ (eind januari via KPMG) 5. Wat houdt die 80%/ duidelijkheid per 1/4 nu precies is? (input per tafel) 6. Uitwerking van de planning (invulling van de 80% en de overige 20%) voor de zomer 7. Planning: Besluit of we voor of na de zomer de contracten kunnen tekenen 8. Juridische vragen (samenwerkingsvorm, contracten, termijnen, beschikkingen, afrekening) 9. (voor)Financiering van instellingen waarvoor dat noodzakelijk is. 10. Afstemming met informatievoorziening
11. Afspraken over gebruik (vooral bedden) en risicodeling/ solidariteit 12. Evaluatie najaar Mandaat voor de inkooptafels De inkooptafels moeten in het proces bepaalde stappen nemen, die een onomkeerbaar effect op de inkoop hebben. Dat begint al wanneer de instellingen stukken toegestuurd krijgen, of wanneer daarmee besprekingen worden gevoerd. Dat moet al snel, dus dit onderdeel heeft urgentie. Verderop in het proces zijn natuurlijk meer van deze momenten, die apart benoemd moeten worden. Voorstel is om de trekkers en coördinatoren dit snel in concept te laten opstellen en voorleggen aan het stuurduo. Zij vragen daarbij advies van de inkoopexperts van de tafels. Het is aan het directeurenoverleg of zij dit mandaat nog willen zien, of dat het stuurduo akkoord kan geven. Gevraagde besluiten tijdens het Regionaal Directeurenoverleg d.d. 27/01/2014 (mondelinge toelichting op genomen besluiten): 1. Onderschrijf de voorgestelde koers 2. Maak een afspraak over de positie van Haarlemmermeer ten aanzien van dit proces 3. Onderschrijf de uitgangspunten en richtlijnen 4. Onderschrijf de taken van de inkooptafels 5. Onderschrijf de plenaire agenda 6. Geef de coördinatoren opdracht om het mandaat uit te schrijven en voor te leggen aan het stuurduo. Het Directeurenoverleg besluit of het nog breder moet worden beoordeeld.
gevraagde beslissing Ter kennisname
Stuuroverleg (elke 3 weken)
Verantwoording (elke 6 weken)
Structuur inkooptafels
Regionaal directeurenoverleg
Stuurduo M. van Gemert/ D. Stuurman
Coördinatie W. Hendriks (proces) J. Domela (inhoud) E. Leupe (inhoud)
Plenaire agenda (elke 2 weken)
Trekker JGGZ Natalie Kramp
Trekker AWBZ Adelien de Koster
…
…
Tafel JOH
Tafel JGGZ
Tafel AWBZ
Else van Rekum (AA) Christiaan Baillieux of Eric Leupe (ZaWa) T. v Doremalen (DUO) Nora Grundel (DWI) Frank de Graaff (SRA
Else van Rekum (AA) Carola Rothe (ZaWa) Sandra Folkerts (DUO) Tarik Ouchan (DWI) Hans Mattei(Aanbieders)
Inkooptafel (wekelijks)
Inkooptafel (wekelijks)
Trekker J&OH Wilma Wentholt
Else van Rekum of Angelien Brus (AA) George Breddels(ZaWa) Robert Jaspers (DUO) Job Domela (AMS) Tarik Ouchan (DWI) … (Aanbieders) Inkooptafel (wekelijks)
agendapunt
II b
vergaderdatum
05 februari 2014
onderwerp
Stuurgroep Transitie Jeugdzorg 2014
status
Ter bespreking
ambtenaar
Norbert Krijnen
[email protected]
meegezonden stukken: Geen
Aanleiding 2014 wordt een bijzonder druk jaar voor de transitie. Voor de bestuurlijke afstemming op stadsregionaal niveau blijft de Bestuurlijke Stuurgroep Transitie Jeugdzorg in 2014 functioneren. Toelichting De stuurgroep blijft in dezelfde samenstelling functioneren, onder voorzitterschap van de regionaal portefeuillehouder jeugdzorg. Naast deze, nemen de wethouders van de vier andere grotere gemeenten en drie vertegenwoordigers van de overige elf kleinere gemeenten deel. Zij vergaderen in 2014 met een iets hogere frequentie om de bestuurlijke sturing te geven op de regionale agenda.
gevraagde beslissing 1. Akkoord gaan met handhaven Bestuurlijke Stuurgroep Transitie in 2014 2. Vervanging aanwijzing voor wethouder Kroon (Edam-Volendam) wegens het vallen van het college
agendapunt
II c
vergaderdatum
05 februari 2014
onderwerp
Kennisdeling
status
Ter kennisname
ambtenaar
Norbert Krijnen
[email protected]
meegezonden stukken:
Aanleiding Het Regionaal Directeurenoverleg heeft aangegeven dat we in 2014 nog in ieder geval energie steken in effectieve kennisdeling. Vanwege het opheffen van de regionale werkgroepen is dat lastiger geworden. Voor een deel behandelt de Transitie Academie onderwerpen die van belang zijn. Maar ook uit de multifocale proeftuinen en pilots/ experimenten is veel te leren. Toelichting Het Transitieteam heeft een aantal betrokken beleidsmedewerkers (gemeenten en SRA) bereid gevonden om op te treden als adviseur voor kennisdeling. Zij zullen niet vaak bij elkaar komen, maar adviseren gevraagd en ongevraagd. Het gaat om de volgende onderwerpen: • Welke onderwerpen moet de Transitie Academie in ieder geval behandelen/ uitdiepen in de loop van dit jaar (‘kennisinjecties’)? • Wat doen we met eventueel nog te plannen regionale conferenties? • Welke thema’s vanuit proeftuinen, pilots en experimenten moeten nader behandeld worden? Aansluitend: hoe organiseren we de inbreng daarvoor? • Advies op de tsunami van uitnodigingen door instellingen, platforms en organisaties voor workshops, informatiedagen en conferenties.
gevraagde beslissing Ter kennisname
agendapunt
II d
vergaderdatum
05 februari 2014
onderwerp
Informatievoorziening, voorstel regionale afstemming
status
Ter kennisname
ambtenaar
Norbert Krijnen
[email protected]
Meegezonden stukken: Voorstel adviesteam IV
Aanleiding In december is door het Regionaal Directeurenoverleg verzocht om een meer concreet voorstel voor eventuele regionale afstemming op het gebied van informatievoorziening. Haarlemmermeer heeft als enige aangegeven in het Regionaal Transitie Arrangement, dat zij deze afstemming doet met Kennemerland, de andere regio’s geven aan hierin gezamenlijk de nodige afstemming op te pakken. Toelichting Het bijgevoegde voorstel is voor de kerst rondgestuurd en intussen iets verder aangescherpt om nog concreter te worden. Het gaat om het samenstellen van een (niet zwaar opgetuigd) adviesteam van enkele experts, dat scant wat qua afstemming echt nodig is, wat landelijk wordt geregeld en daar concrete adviezen voor maakt. De afstemming beperkt zich niet tot alleen tussen gemeenten, maar ook met de sector. Het stuk is ter besluitvorming voorgelegd aan het Regionaal Directeurenoverleg d.d. 27/01/2014. Er is de mogelijkheid voor mondelinge toelichting op het besluit.
gevraagde beslissing Ter kennisname
5a. Voorstel regionaal adviesteam Informatievoorziening Ter besluitvorming in het Regionaal Directeurenoverleg d.d.
Dit is een voorstel voor licht opgetuigd Regionaal Adviesteam Informatievoorziening, dat expertise uit gemeenten en de sector bundelt om de regio(‘s) te adviseren. Het doel is onnodige kosten en administratieve lastendruk (en chaos) na de transitiedatum te voorkomen via afstemming. Naast het voorkomen van onnodige complexiteit, is het ook een kans om de bredere context te verbinden1. Het team levert, wanneer nodig, concrete adviezen op afgebakende, actuele vraagstukken. Aanleiding De werkgroepen, zoals deze in het eerder stadium werkten, hebben hun nut bewezen. De behoefte in de regionale samenwerking concentreert zich nu meer op het niveau van de gemeenten en veiligheidsregio’s en op regionaal niveau rond een deel van de inkoop. Het thema IV is niet regionaal geadresseerd, maar vanuit gemeenten en instellingen is aangegeven dat die behoefte er wel is. Met uitzondering van Haarlemmermeer- zij richten zich bij dit thema op Kennemerlandis in RTA’s bestuurlijk vastgesteld om dit regionaal op te pakken. Informatievoorziening als begrip Informatievoorziening gaat NIET over welke systemen gemeenten en/ of instellingen gaan gebruiken. Het gaat hier WEL om het bespreken op welke onderwerpen het verstandig is om aan te sluiten op nationale initiatieven en aanvullend afstemming te zoeken op regionaal niveau. Wanneer we bijvoorbeeld als individuele gemeenten onze eigen ‘taal’ gaan ontwikkelen, ontstaan problemen. Zowel voor de gemeenten, als voor de sector. Die kunnen administratief onderuit gaan wanneer er teveel verschillende informatie door de gemeenten wordt gevraagd. En er komen historisch verkokerde deelsectoren (JGGZ, JOH en AWBZ) samen, waarvan de informatie nu gemeentelijk moet worden gecombineerd. De grootte van de uitdaging is in de afgelopen periode zichtbaar geworden. (Her)gebruiken wat er is, afstemmen waar nodig Er is/ gebeurt al veel, wat we zo mogelijk (her)gebruiken: • Op nationaal niveau zijn er ontwikkelingen waaraan we ons soms moeten, soms willen committeren. Het adviesteam zal daarop zicht houden en deze 1
Denk in engere zin aan JOH, LVG en JGGZ, wat breder aan het jeugddomein en in de breedste zin aan het sociale domein. Dat gaat nu niet geregeld worden, maar hanteerbare afspraken maken de ambities op termijn mogelijk.
• • •
ontwikkelingen zo nodig voeden. Dit pleit voor betrokkenheid in het adviesteam van KING (het VISD traject, waarvan Zaanstad Living Lab is) Binnen (deel)sectoren zijn ook al veel herbruikbare afspraken operationeel. Op regionaal niveau is een ambtelijke werkgroep eerder aan de slag geweest, om behoefte bij gemeenten te inventariseren. Deze resultaten kunnen worden geactualiseerd en hergebruikt. Binnen gemeenten zijn diverse ontwikkelingen doorgegaan, die (her)bruikbaar zijn.
Bij de brede bijeenkomst over IV in september 2013, waarbij een groot deel van de gemeenten en vertegenwoordigers uit de drie deelsectoren van de jeugdzorg aanwezig waren, is collectief geadviseerd om een aantal onderwerpen regionaal te blijven afstemmen. NB: Niet alleen de regionale inkooptafels spelen hier een rol, voor IV is ook de inkoop op niveau van veiligheidsregio en gemeenteniveau van belang. De onderwerpen Deze zijn opgesteld tijdens de inventarisatie in de genoemde bijeenkomst • het strategisch, tijdig en op de juiste onderwerpen een deskundig advies agenderen: wie moet wanneer waarover besloten hebben, om de afstemming te realiseren?; • het vraagstuk van het ‘gegevenswoordenboek’ (voor zover niet landelijk bepaald, wat vooralsnog beperkt is). Met als doel instellingen de kans te geven om zich voor te bereiden op de toekomstige uitvraag/ gegevensuitwisseling; • het privacyvraagstuk, voor zover nodig: is het erg wanneer gemeenten verschillend omgaan met gegevens van burgers in de jeugdzorg? En wat heeft dit voor gevolgen voor de instellingen die voor al die gemeenten werken?; • kennis en uitwisselen over wat een gezinsdossier is of kan/moet zijn. Uitgangspunten • Het adviesteam zal op thema’s adviseren op verzoek van de gemeenten, maar bepaalt verder de eigen agenda; • De agenda blijft zo klein mogelijk; • Er wordt alleen geadviseerd op onderwerpen, waarvoor regionale samenwerking noodzakelijk of tijd/ geldbesparend is; • zo minimalistisch mogelijk (er is genoeg te doen), maar wel zodanig dat de input vanuit de gemeenten en de sector komt en de output voor alle gemeenten bruikbaar en gedragen is; • het team produceert deskundige en direct toepasbare/ uitvoerbare adviezen, het directeurenoverleg beslist over de voorstellen; • De afstemming mag het tempo van de transitie niet beperken en is daarin volgend (en wellicht adviserend) aan het inkoopproces; • er wordt afgestemd met het inkoopproces op de drie niveaus (gemeentelijk, veiligheidsregio en ‘regionaal’). Adviesteam
Het voorstel is, dat het adviesteam wordt samengesteld en in februari 2014 actief wordt. Zij starten met de vier onderwerpen en adviseren het directeurenoverleg. In het team zitten enkele inhoudelijk beleidsmedewerkers en informatiespecialisten van gemeenten, en een vertegenwoordiging van inhoudelijk deskundigen en informatiespecialisten namens de drie sectoren. Eventueel kan externe expertise worden ingezet, bijvoorbeeld vanuit KING. Opdrachtgever is het regionaal directeurenoverleg, die de adviezen zal beoordelen. Procedure Op 19 november lag een bredere notitie voor in het directeurenoverleg, waarop het overleg aanscherping vroeg. Voor de kerst is een eerste versie rondgestuurd. De reacties zijn in deze versie verwerkt.
Gevraagd besluit: Het directeurenoverleg geeft het Transitieteam om het team samen te stellen en van start te gaan.
Wilmar M.J. Hendriks, Regionaal Transitieteam 24-12-2013
-aan de leden van het portefeuillehoudersoverleg jeugdzorg -de DB-leden Jeugd van de 7 Amsterdamse stadsdelen (i.a.a. de ambtenaren jeugdzaken)
Onderwerp Bijlage(n) Inlichtingen Telefoon Datum
: overleg op 5 februari 2014 : div. : Frank de Graaff : 020 - 25 18058 : 24 januari 2014
Geachte dames en heren wethouders en DB-leden Jeugd,
Hierbij nodig ik u uit - mede namens Pieter Hilhorst, voorzitter, voor het stadsregionale portefeuillehoudersoverleg jeugdzorg in deze bestuursperiode op Woensdag 5 februari 2014 van 9.30 tot 11.30 uur In vergaderzaal 0244, (Rommezaal) van het Stadhuis te Amsterdam. Amstel 1. De agenda luidt als volgt: DEEL I - REGULIERE ZAKEN 1. Opening door Pieter Hilhorst 2. Mededelingen/actualiteiten 3.
Vaststelling samenvatting portefeuillehoudersoverleg d.d. 18 september 2013 (bijlage)
Ter bespreking/advisering 4.
Terugkoppeling ambtswoning Onorthodoxe aanpak Wachtlijsten d.d. 17 oktober 2013 (2 bijlagen)
5. BJAA - toelichting begroting 2014 - GGW - afschalen - wachtlijst
( bijlage)
6. Transitierisico’s SRA 2014 en de gemeenteraadsverkiezingen (2 bijlagen, nazending)
7. Matchpoint, jaarrapportage 2013 en vervolg 2014
(2 bijlagen, nazending)
Ter informatie 8.Overdrachtsdocument - inhoudsopgave en planning
(2 bijlagen)
9.Rondvraag
Afsluiting deel I
DEEL II – TRANSITIE JEUGDZORG II. Voortgang transitie jeugdzorg (bijlage) a. Inkooptafels, mondelinge terugkoppeling b. Stuurgroep 2014, mondelinge terugkoppeling uit SG 31-1-14 c. Kennisdeling en deskundigheidsbevordering d. Informatievoorziening
Met vriendelijke groet, ook namens het ambtelijk transitiemanagement,
Christine Pollmann, coördinator jeugdzorg
(bijlage) (bijlage) (bijlage) (bijlage)
Concept VERSLAG STADSREGIO AMSTERDAM PORTEFEUILLEHOUDERSOVERLEG JEUGDZORG Datum vergadering: 18 september 2013 Opgesteld door:
Mevr. A. Bruinsma (Allround Officemanagement)
Aanwezig:
De heren P. Hilhorst (portefeuillehouder Jeugdzorg Stadsregio Amsterdam), J. Dings (Beemster), J. Nederstigt (Haarlemmermeer), R. Rolleman (Aalsmeer en Amstelveen), G. Nijenhuis (Purmerend), M. Habold (Zeevang), B. Schalkwijk (Waterland) en M. Olij (Oostzaan) De dames A. Nienhuis (Landsmeer) B. Veltkamp (Ouder-Amstel), D. Zijlstra (Uithoorn), G. Kroon-Sombroek (Edam-Volendam) en vanaf agendapunt 4: L. Thesingh (Stadsdeel Oost) Stadsregio-ambtelijk: De dames C. Pollmann, D. Steenbekkers en de heer F. de Graaff Gasten: mevrouw C. Vlug (Bureau Jeugdzorg) en de heren N. Krijnen (transitiemanager), E. Gerritsen (Bureau Jeugdzorg) en P. van Bosheide (projectleider Matchpoint)
Afwezig m.b.
De dames C. Noom (Zaanstad) J. Koops (Amstelveen) en de heren F. Doting (Landsmeer), R. Grondel (Diemen), R. Rengeling (stadsdeel Centrum) en H. Raat (Amstelveen).
Afwezig z.b.
Mevrouw A. de Groot (Wormerland)
DEEL 1 – REGULIERE ZAKEN 1. Opening De heer Hilhorst opent de vergadering om 9.30 uur, heet de aanwezigen welkom en noemt de afmeldingen. De vervanger van mevrouw Koops, de heer Raat, is verhinderd en wordt vandaag mede vertegenwoordigd door de heer Rolleman. Burgemeester Nienhuis vertelt dat zij vandaag wethouder Doting vervangt. De voorzitter merkt op dat de transitie steeds dichterbij komt en dat in oktober a.s. afspraken over de zorgarrangementen moeten worden gemaakt. Mevrouw Pollmann vult aan dat het eerstvolgende portefeuillehoudersoverleg Jeugdzorg in november plaatsvindt en dat de concepten dan al ingediend moeten zijn. De voorzitter meldt dat vandaag een presentatie wordt gegeven door mevrouw Vlug van Bureau Jeugdzorg over de nieuwe cijfers m.b.t. de ondertoezichtstelling. 2. Mededelingen/actualiteiten Er zijn geen mededelingen en actualiteiten. 3. Vaststelling samenvatting portefeuillehoudersoverleg d.d. 12 juni 2013 De heer Nederstigt constateert dat hij vorige keer afwezig was zonder bericht. Dit vindt hij heel vervelend en hiervoor biedt hij zijn excuses aan. Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld.
TER BESPREKING/ADVISERING 4. Presentatie BJAA inzake voortgang GGW, afschalen en wachtlijsten Mevrouw Vlug, directeur BJAA, geeft een presentatie over de resultaten m.b.t. ondertoezichtstellingen en vertelt dat er ook ruimte is om te praten over afschaling in combinatie met de wachtlijsten. Als eerste wordt een hand out uitgedeeld waardoor de aanwezigen de cijfers kunnen volgen. Verschil tussen traditioneel werken en generiek gezinsgericht werken Sinds maart 2012 is gestart met het gezinsgericht werken (GGW). Het grootste verschil tussen het traditionele werken en het GGW ligt in het feit dat bij het GGW meteen op huisbezoek wordt gegaan en dat één plan voor het hele gezin wordt gemaakt samen met het gezin. Bovendien is het gezin ook aanwezig bij de overleggen waar professionals aanwezig zijn. Vroeger waren er jeugdbeschermers, jeugdreclasseerders en jeugdhulpverleners die apart hun werk deden in drie verschillende functiegroepen. Elke gezinsmanager kan nu al deze functies uitvoeren. Verder gaat de deltamethodiek er vanuit gezinnen op hun eigen kracht aan te spreken en daarnaast wordt ervoor gezorgd dat de negativiteit in het gezin naar beneden gaat en dat mensen hoop krijgen dat er uitzicht is. Er is een bepaalde gesprekstechniek om dit voor elkaar te krijgen. Door de nieuwe manier van werken is bijna bij elke gemeente een behoorlijke verschuiving te zien in de verhouding tussen “dwang” en “drang”. “Dwang” betreft alle maatregelen die beschermers en jeugdreclasseerders maken in opdracht van de kinderrechter. Bij “drang”-zaken is de kinderrechter er niet aan te pas gekomen. Per saldo is de verschuiving ongeveer 5% van “dwang” naar “drang”. Bij “drang” zijn gezinnen gemotiveerd om hulp te aanvaarden. De heer Nederstigt constateert uit het staatje dat er overall een gewenste ontwikkeling is te zien, maar dat dit vooral in Zaanstad en Amsterdam het geval is. Bij andere gemeenten zijn deze slagen niet waarneembaar en vraagt of hier een inhoudelijke reden voor is. Mevrouw Vlug zegt dat hier geen verklaring voor is. De bedoeling is per gemeente langs te komen en terug te koppelen hoe het er per gemeente voor staat en in verhouding van de SRA-gemeenten. Mevrouw Zijlstra constateert dat buiten de SRA de verhoudingen heel anders liggen. Mevrouw Vlug geeft aan dat dit een administratief verhaal is, omdat dit kinderen betreft die hier wel geregistreerd staan maar niet binnen de Stadsregio staan ingeschreven. Dit bijvoorbeeld als een kind elders wordt opgevangen of gescheiden ouders elders wonen. Daarnaast kunnen gezinnen soms nog niet worden ingeschreven, omdat de wijk net nieuw is (bijvoorbeeld IJburg) of als gezinnen illegaal zijn. De heer Schalkwijk geeft ter geruststelling aan de heer Nederstigt aan dat Bureau Jeugdzorg in Waterland inmiddels op bezoek is geweest om de cijfers te presenteren. Er zijn gegevens op wijk- en kernniveau gepresenteerd en dit geeft een goed inzicht voor de bestuurders van de gemeente waar wel en geen verschuivingen zijn. Ondertoezichtstellingen Mevrouw Vlug toont aan dat er een enorme daling is van het aantal ondertoezichtstellingen vanaf het moment dat met het GGW gestart is. Daarnaast is ook het aantal voorlopige ondertoezichtstellingen (die met spoed uitgesproken kunnen worden ingeval van crisis, zelfs ’s nachts) met 54% gedaald ten opzichte van 2005. Dit kan een teken zijn dat er minder crisissen zijn en in het lokale veld veel beter wordt geanticipeerd en er meer zicht is op de situaties binnen gezinnen. De heer Gerritsen vult aan dat het dalen van de ondertoezichtstellingen niet een doel op zich is, maar het effect van beter werken. Belangrijk is dat daarnaast ook het aantal crisissen daalt.
Perverse prikkel Het pervers effect van de financiering, die op dit moment door het Ministerie wordt gehanteerd, is dat BJAA voor de ondertoezichtstelling (justitiële deel) op basis van het aantal kinderen wordt gefinancierd. Voor het drang-deel is dit niet het geval, maar geldt een lumpsum. Per saldo betekent dit dat BJAA voor hetzelfde aantal cliënten veel minder geld ontvangt, omdat er minder ondertoezichtstellingen plaatsvinden. Uithuisplaatsing in combinatie met OTS Er is een behoorlijke afname (39%) van het aantal ondertoezichtstellingen in combinatie met uithuisplaatsingen. Er vinden nog wel uithuisplaatsingen plaats, maar dit is dan in het vrijwillig deel en niet in combinatie met ondertoezichtstelling. Als een kind elders wordt opgevangen, dan gebeurt dit meer in overleg met het gezin. De voorzitter stelt voor om aan de grafiek m.b.t. “uithuisplaatsingen” ook nog toe te voegen “vrijwillige uithuisplaatsingen”, bijvoorbeeld in het groen. Mevrouw Vlug zegt toe dat dit mogelijk is. Mevrouw Nienhuis vraagt wat voor effect het op het werk van BJAA heeft als kinderen minder uit huis worden geplaatst. Mevrouw Vlug antwoordt dat de instroom niet zoveel verandert, omdat het soort werk hetzelfde blijft. BJAA werkt in fases en in de eerste fase (gedurende de eerste zes weken) is men vaak in het gezin aanwezig, afhankelijk van wat nodig is. In de volgende fase wordt de jeugd- en opvoedhulp ingeschakeld en zij zijn verantwoordelijk om te werken aan de doelen. BJAA organiseert eenmaal per zes weken een uitvoeringsoverleg met alle professionals en het gezin om de vorderingen te bespreken. Daarna is er nog een fase waarin men overgaat tot borging en wordt ervoor gezorgd dat het gezin voldoende in kracht gezet is om dit zelf te kunnen en hierbij wordt ook samen met de gemeente opgetrokken. De heer Gerritsen vult aan dat een uithuisplaatsing voor BJAA niet minder tijd kost, omdat dan zowel contact onderhouden moet worden met bijvoorbeeld de pleegouders als de biologische ouders. De heer Dings vraagt of naar aanleiding van de resultaten van de eerste 9 maanden iets gezegd kan worden over het terugkeren van een gezin in een normale situatie. Is de hulpverlening bestendigd of komen gezinnen weer terug? Mevrouw Vlug antwoordt dat veel wetenschappers de werkwijze volgen om te kijken of het effect heeft, maar deze werkwijze wordt nog niet lang genoeg uitgevoerd om hier iets over te kunnen zeggen. Mevrouw Zijlstra merkt op dat de eigen krachtconferenties toch al langer worden uitgevoerd dan sinds 2012 en vraagt of dit wel bestendigt. Mevrouw Vlug licht toe dat de eigen krachtconferenties bedoeld zijn om gezinnen onafhankelijk van de hulpverleners een plan te laten maken waarbij zij op eigen kracht weer verder kunnen. BJAA zet dit vooral in de borgingsfase in, omdat het gezin dan zelf weer verder moet gaan. Het gezin moet dan ook aangeven wie hun steunpilaren zijn om zelfstandig verder te kunnen bij een eventuele terugval. AMK In 2011 heeft BJAA een aansluitteam neergezet. Alle zorgmeldingen en vragen die bij BJAA binnenkomen worden door het aansluitteam beoordeeld of het een zaak betreft voor BJAA of niet. Vervolgens wordt gekeken of er een advies of consult gegeven moet worden of dat er meteen een onderzoek uitgevoerd moet worden door het Meldpunt voor Kindermishandeling (AMK). Vanaf het moment dat het aansluitteam gestart is, is er een daling van 14% te zien in het aantal onderzoeken. Dit komt doordat op het moment dat er een zorgmelding binnenkomt en het evident is dat er sprake is van kindermishandeling, er geen onderzoek meer plaats hoeft te vinden maar dat meteen een gezinsmanager wordt ingezet. Als nog niet duidelijk is of er sprake is van kindermishandeling, dan wordt naast het onderzoek meteen een gezinsmanager ingeschakeld die gaat interveniëren. Mevrouw Nienhuis vraagt of er iets te zeggen is over de verhouding tussen terechte meldingen en onterechte meldingen m.b.t. kindermishandeling. Hoeveel onterechte
meldingen zijn er? Mevrouw Vlug vertelt dat dit steeds minder wordt, omdat niet meer zomaar op basis van een vaag verhaal onderzoek wordt gedaan. De heer Gerritsen vertelt dat uit ongeveer 20% van de gevallen blijkt dat geen kindermishandeling wordt geconstateerd of bewezen. Soms wordt dan wel degelijk hulp ingezet, omdat er toch problemen zijn. Toegezegd wordt dat de gegevens over het aantal terechte en onterechte meldingen nog geleverd worden. Afschaling Mevrouw Vlug zegt dat er heel goed is samengewerkt met de portefeuillehouder van de Stadsregio in combinatie met de ondersteuning, de gemeenten en medewerkers van Bureau Jeugdzorg om er voor te zorgen dat de infrastructuur voor de afschaling bij de gemeenten wordt ingericht. Het idee is dat de infrastructuur binnen de gemeenten inmiddels aanwezig is en dat hier nu mee aan de slag gegaan moet worden. Er zijn nog een paar hobbels, omdat soms wordt gezegd door gemeenten dat zij wel zaken willen overnemen maar geen capaciteit, geen geld of onvoldoende deskundigheid hebben. Op stadsniveau en op gemeenteniveau moeten deze goed afgetikt en besproken worden. Bij een enkel stadsdeel loopt het nog niet helemaal goed en hier wordt nog over gesproken. Mevrouw Vlug bedankt de aanwezigen voor hun inbreng hierbij, omdat dit heel erg goed is. De heer Nederstigt heeft begrepen dat op stadsregionaal niveau tweewekelijks een overzicht wordt aangeleverd over de samenwerking m.b.t. het afschalen en vraagt of de gemeenten deze overzichten kunnen ontvangen. De voorzitter en de heer Gerritsen zeggen dit toe. Mevrouw Vlug laat een overzicht zien van alle zaken waarvan Bureau Jeugdzorg denkt dat deze afgeschaald kunnen worden. Zij benadrukt dat het niet de bedoeling is om deze zaken te “droppen”, maar dat er sprake is van een warme overdracht en dat BJAA te allen tijde bereid is om deskundigheid in te zetten om mee te denken om te zorgen dat gezinnen veilig verder kunnen. Er zijn drie typen afschaalzaken, namelijk: • GGW-zaken: als er een borgingsplan is voor gezinnen. In de laatste fase wordt samen met de gemeente gekeken hoe deze gezinnen verder kunnen en worden deze overgedragen. Dit lijkt echt goed te gaan en hier zijn hele positieve berichten over. • Wachtlijstzaken: als het geen doelgroepgezinnen zijn voor BJA, dan kunnen deze door naar de gemeenten. • Beheerteam: deze zaken worden vooral administratief beheerd door BJAA, omdat er een indicatie is waar BJAA verantwoordelijk voor is. Ouders kunnen en willen goed meewerken. Mevrouw Nienhuis vraagt of per gemeente is gekeken naar de verhouding tussen de drie categorieën. Mevrouw Vlug geeft aan dat het mogelijk is dit aan te leveren.
Wachtlijst Er is een wachtlijst, omdat er onvoldoende medewerkers en financiën zijn om iedereen te bedienen. De doorstroom is wel sneller en het zijn steeds andere gezinnen die op de wachtlijst staan. Gezinnen met JB/JR-zaken komen niet op de wachtlijst, evenmin bij crisis, als jonge kinderen in het geding zijn of AMK cases. De wachtlijst bedroeg gisteren 495 en in mei jl. 809. Ondertoezichtstelling Soms is onder toezichtstelling wel nodig, namelijk als kinderen uit huis geplaatst moeten worden (bijvoorbeeld bij seksueel misbruik of eergerelateerd geweld) en bij vechtscheiding.
De heer Nederstigt heeft van mevrouw Vlug gehoord dat de middelen steeds minder worden en dat de middelen een direct verband houden met de wachtlijsten. Hierdoor denkt hij dat men minder optimistisch zou moeten zijn over de komende tijd. Haarlemmermeer heeft kortgeleden een signaal afgegeven m.b.t. de wachtlijsten en belangrijk is dat snel duidelijk wordt als de wachtlijsten oplopen, omdat dan gekeken moet worden wat hier aan gedaan kan worden. Mevrouw Vlug maakt zich wel zorgen over het oplopen van de wachtlijsten gezien de financiering in de toekomst. Het punt is dat nu investeren in de toekomst winst oplevert. Op het moment dat minder financiering beschikbaar is, loopt de wachtlijst op. Er moet een soort doorstroom komen in goed samenspel met het lokale veld en Bureau Jeugdzorg en als dit goed is ingeregeld, worden de wachtlijsten lager of verdwijnen. Op dit moment is dit nog niet het geval. De voorzitter denkt dat het goed is onderscheid te maken tussen het signaal uit de Haarlemmermeer over het oplopen van de wachtlijst en de veiligheid van de kinderen. Hij stelt voor dit apart te bespreken. Wat betreft het nieuwe stelsel gaan er heel veel dingen veranderen, waaronder de financiering en gehoopt wordt dat de perverse prikkel hier voor een deel uitkomt (winst doordat doorverwijzing naar dure zorg voorkomen wordt). De heer Nederstigt merkt op dat hij de zaak van de Haarlemmermeer inderdaad apart aan de orde wil stellen, maar hij doelt nu vooral op het belang om aan te geven dat wachtlijsten in de toekomst kunnen oplopen. Dit om hier zo snel mogelijk iets aan te kunnen doen en niet achteraf. Verder is ook de decentralisatiediscussie in Den Haag van belang. Den Haag vindt dat gemeenten bepaalde dingen niet zelfstandig zouden kunnen doen, maar gemeenten zijn van mening dat zij dit uitstekend kunnen doen, mits de juiste middelen beschikbaar komen. Als men in een situatie komt waarin de wachtlijsten gaan oplopen, dan zou onterecht het beeld kunnen worden versterkt dat de gemeenten het niet aan kunnen en dit zou heel jammer zijn. Belangrijk is dat de discussie die met elkaar en met Den Haag wordt gevoerd, zo zuiver mogelijk wordt gehouden. De voorzitter merkt op dat in het voorjaar is gesproken met Bureau Jeugdzorg over de manier waarop het perverse effect opgelost zou worden door te zorgen dat het geld uit 2014 naar 2013 wordt gehaald. Het lijkt hem goed als wordt gesproken over volgend jaar en de middelen hiervoor dat ook de wachtlijsten hierin worden meegenomen en wordt gekeken of gevreesd moet worden of door de manier van financiering de wachtlijsten weer zullen oplopen. Mevrouw Vlug zegt dat inmiddels ook is afgesproken om de wachtlijsten op regioniveau aan te leveren. De voorzitter vraagt een applaus voor het ongelooflijke resultaat dat is bereikt. De heer Gerritsen vertelt dat hij voor alle portefeuillehouders een boekje heeft meegenomen “Ken de praktijk”. Hierin staan verhalen van medewerkers van Bureau Jeugdzorg uit de praktijk over de doelgroep, de aard van het werk en verhalen van professionals. Hij hoopt dat dit boekje helpt om het deskundige opdrachtgeverschap verder te ontwikkelen. Mocht men meer boekjes willen hebben, dan kosten deze € 7,50 per stuk of € 5,-- bij aanschaf van 10 stuks of meer. De voorzitter vertelt dat met Bureau Jeugdzorg nog wordt nagedacht over hoe deze geweldige presentatie naar buiten kan worden gebracht om aan te tonen wat voor opbrengst een andere manier van werken heeft. De portefeuillehouders worden hiervan op de hoogte gehouden.
5. Tegemoetkomen gemeenten bij afschalen De voorzitter licht toe dat de gemeente Edam Volendam in het voorjaar hier heeft gevraagd welke middelen beschikbaar zouden kunnen komen om het versneld afschalen te ondersteunen. Geconstateerd is dat het versneld afschalen werkt en het voornemen is daarom om een rugzakje te verbinden aan de kinderen die worden
overgedragen. Mevrouw Kroon vindt het fijn om te constateren dat er iets met de opmerking gebeurt en spreekt haar dank hiervoor uit. Zij is bang dat vijf uur per casus bij lange na niet toereikend zal zijn, maar het is in ieder geval iets. Zij denkt dat het goed is om dit te gaan doen en ook snel. Op deze manier kan dan ook weer aan de wachtlijst worden gewerkt. De voorzitter zegt dat hij voor wil stellen aan het dagelijks bestuur om akkoord te gaan met het voorstel om vijf uur per casus ad € 80,-- per uur te vergoeden. Dit komt dan neer op ongeveer € 280.000,-- en hij wil voorstellen aan het dagelijks bestuur hier geld voor vrij te maken. Mevrouw Pollmann vult aan dat het de bedoeling is dit met terugwerkende kracht te laten ingaan vanaf het moment dat de afschaling is begonnen. De heer Schalkwijk is het eens met mevrouw Kroon, maar denkt ook dat vijf uur lang niet toereikend is. De voorzitter zegt dat het een gebaar is. De heer Nijenhuis mist een beetje de training en coaching in dit voorstel. Als men afschaalt is het wel belangrijk dat iedereen dezelfde soort bagage heeft. De voorzitter zegt dat het voorstel is om een kleine rugzak te verbinden aan de casussen die afgeschaald worden. Mevrouw Pollmann vertelt dat de casusregie niet is bedoeld om de kosten van hulpverlening te dekken die nog in de stut en steun sfeer voor gezinnen nodig is om zelfstandig verder te kunnen, maar voor het casemanagement en het houden van zicht op het daadwerkelijk leveren van stut en steun. Met vijf uur lijkt men dan wel een eind te kunnen komen, omdat het om gezinnen gaat die afgeschaald kunnen worden. Training en coaching is een goed idee en zit ook al in het deskundigheidsbevorderingspakket van Bureau Jeugdzorg. Aan Bureau Jeugdzorg zal gevraagd worden hoe hier verder vorm aan gegeven kan worden. Dit hoort er uiteraard bij. De heer Nederstigt vraagt of er een beeld is hoe deze middelen worden verdeeld over de regio. De voorzitter antwoordt dat het voorstel is om een vast bedrag per over te dragen casus vast te stellen. De heer Dings vraagt of dit ook een onderdeel is van de warme overdracht. De voorzitter geeft aan dat er een soort van instructie komt voor de warme overdracht en dit heeft niets met dit geld te maken. Mevrouw Nienhuis vraagt of zij goed begrijpt dat het om een open einde financiering gaat, omdat de hoeveelheid af te schalen casussen niet bekend is. De voorzitter antwoordt dat dit het geval is. Het portefeuillehoudersoverleg stelt het DB voor: 1. akkoord te gaan met het voorstel van de portefeuillehouder inzake het aanbieden aan gemeenten van een financiele bijdrage ter ondersteuning van het versneld afschalen van 700 zaken. 2. Deze bijdrage vast te laten stellen op maximaal € 280.000,-- (per zaak 5 uur met een tarief van € 80,-- per uur), te onttrekken aan de stelpost overige kosten jeugdhulpverlening.
TER INFORMATIE 6. Leren van Calamiteiten, rapport samenwerkende Inspecties De heer Schalkwijk vindt het een goed handboek voor gemeenten en is hier blij mee. Het portefeuillehoudersoverleg neemt kennis van het rapport van de samenwerkende Inspecties inzake Leren van Calamiteiten. 7. Jaarbericht 2012 Inspectie Jeugdzorg Het portefeuillehoudersoverleg neemt kennis van het Jaarbericht 2012 Inspectie Jeugdzorg
8. Inspectie over a. netwerkpleegzorg b. wachtlijst Bureau Jeugdzorg Het portefeuillehoudersoverleg neemt kennis van netwerkpleegzorg en wachtlijst Bureau Jeugdzorg 9. Jaarbericht EKC Het portefeuillehoudersoverleg neemt kennis van het Jaarbericht EKC 10. Stand van zaken Ambtswoning Onorthodoxe aanpak Wachtlijsten Het portefeuillehoudersoverleg neemt kennis van de stand van zaken Ambtswoning Onorthodoxe aanpak Wachtlijsten.
11. Stand van zaken Matchpoint Mevrouw Thesing meldt namens de voorzitter van de Stuurgroep, de heer Grondel, dat is besloten om Matchpoint in ieder geval tot 2015 in de lucht te houden vanwege praktische redenen. De Stuurgroep wordt gevraagd dit te onderbouwen en vervolgens wordt nog aan alle deelnemende gemeenten apart gevraagd om hiermee in te stemmen. De heer Van Bosheide licht toe dat het voorstel eerst over twee weken wordt besproken in de bestuurlijke regiegroep. De belangrijkste reden voor dit voorstel is dat geconstateerd is dat het heel moeilijk is om tijdig een goede integrale voorziening te maken voor januari 2015. Matchpoint is een goede technische infrastructuur. Vastgesteld is daarom dat het verstandig is Matchpoint nog niet weg te doen voordat een goed beeld is over de toekomstige situatie. De bedoeling is daarom goed te bespreken met iedereen wat de consequenties zijn en de meerwaarde is voor de gemeenten in de regio als Matchpoint nog in 2015/2016 gebruikt wordt en tot die tijd Matchpoint ook te gebruiken als opmaat naar een nieuwe integrale voorziening in het nieuwe stelsel. Mevrouw Kroon vraagt of nu het uitgangspunt is dat overgegaan wordt naar een integrale toepassing voor alle gemeenten of dat het ook als losse koppeling aan een ander programma gemaakt kan worden. De heer Van Bosheide antwoordt dat nu nog niet overzien kan worden of Matchpoint in het nieuwe stelsel door alle gemeenten gebruikt zou kunnen worden. Dit is afhankelijk van wat gemeenten willen, zij kunnen zelf een voorziening maken of zelf direct aansluiten aan de verwijsindex. Hierbij wordt er even vanuit gegaan dat de verwijsindex er komt in het nieuwe stelsel, maar dit is nog niet helemaal zeker. De belangrijkste reden om Matchpoint nog voort te zetten is dat er nu een hele duidelijke infrastructuur is, ook onderling in de Stadsregio en dat het niet verstandig is om nu al te zeggen dat die in de toekomst niet meer nodig is. De inschatting is dat deze juist heel erg nodig zal zijn om zeker in de eerste jaren in het stelsel een fundament te kunnen blijven houden waar men alle risicokinderen terug kan zien. Een en ander is ook sterk afhankelijk van wat gemeenten nu zelf gaan inrichten en wat zij van plan zijn te gaan doen in 2015. Als dit betekent dat zij direct aansluiten op de verwijsindex, dan zou in die zin Matchpoint niet meer gebruikt hoeven te worden. Mevrouw Zijlstra merkt op dat er heel veel geld in Matchpoint zit en pleit ervoor om het zo te maken dat dit ook na 2015 heel goed ingepast kan worden in de eigen werkwijze van de gemeenten of dat dit opgenomen kan worden. Verder is al eerder gezegd dat Matchpoint nog steeds kindgebonden is en de bedoeling was dat toegewerkt zou worden naar gezinsregistratie en haar vraag is of er al uitzicht op is of dit gerealiseerd kan worden. De heer Van Bosheide antwoordt dat hier inderdaad uitzicht op is. Eén van de onderdelen die men in Matchpoint wil aanpassen is dat de gezinsfunctionaliteit wordt ingebouwd. Ook vanuit het Ministerie wordt nagedacht over hoe men in de landelijke index de gezinsfunctionaliteit zo kan integreren dat er meer zicht komt op de context. De
voorzitter merkt op dat wat betreft de kapitaalvernietiging die door mevrouw Zijlstra aan de orde is gesteld, dat één van de redenen om Matchpoint te behouden is omdat er veel geld in is gestoken en het nog niet duidelijk is hoe het stelsel eruit gaat zien en wat aan ICT nodig is. Mevrouw Nienhuis vraagt of ICT technisch ook rekening wordt gehouden met gezinnen die verhuizen naar andere regio’s. De heer Van Bosheide zegt dat in het huidige Matchpoint hiermee ook rekening wordt gehouden en het idee is dat in het nieuwe stelsel ook aansluiting op de landelijke index mogelijk wordt gemaakt. De heer Dings zegt dat hij als bestuurder van de gemeente ook zou willen weten of er een beter alternatief is en vraagt hoe hij hier achter komt. De heer Van Bosheide zegt dat hier een aantal jaren geleden is besloten dat het alternatief, de landelijke index, niet voldoende is voor de doelstellingen in de SRA. Dit is de reden waarom Matchpoint is gemaakt met een andere functionaliteit, zodat dit meer kan dan de landelijke verwijsindex nu biedt. Als er nog wijzigingen komen in de landelijke index en het makkelijker wordt voor gemeenten om rechtstreeks aan te sluiten, dan wordt ook voorgesteld dit te doen en dit wordt ook meegenomen in het totale vraagstuk of gemeenten wel of niet willen aansluiten bij de voorstellen die Amsterdam nu op tafel legt. 12. Rondvraag Mevrouw Thesing meldt dat zij eigenlijk aan het begin van de vergadering de heer Rengelink af had moeten melden, maar toen was zij er zelf ook nog niet. AFSLUITING DEEL I DEEL II – TRANSITIE JEUGDZORG II. Voortgang transitie jeugdzorg De heer Krijnen licht toe dat iedereen weet dat men in oktober a.s. de transitie arrangementen af moet hebben. De medewerkers van de gemeenten zijn nu onder leiding van mevrouw Pollmann en de heer Wilmar in een hoog tempo bezig om de transitiearrangementen vorm te geven. Hulde voor alle medewerkers en de indrukwekkende manier waarop wordt samengewerkt. Het heeft opgeleverd dat er nu inzicht is in de trend voor de komende jaren m.b.t. jeugdzorg gerelateerde zaken als jeugd ggz en lvb. Dit is besproken met zorgaanbieders en ggz- en lvb-instellingen. Op een aantal punten vinden de instellingen de wensen van de gemeenten logisch, maar op een aantal punten zijn er nog bedenkingen en hierover vindt het gesprek plaats. Het lijkt tot een goede modus te kunnen komen. Het transitie arrangement zal op tijd klaar zijn, maar kan niet in dit overleg worden besproken maar wel in de Stuurgroep transitie. Daarnaast kunnen de medewerkers van de gemeenten de portefeuillehouders steeds op de hoogte houden van de voortgang. Als gemeenten zich in onderdelen niet kunnen vinden, dan moet dit tussentijds goed kunnen worden besproken, zeker in de Stuurgroep. De regio’s zijn uitgenodigd door de landelijke transitiecommissie om hun verhaal te doen. Tegen de transitiecommissie is gezegd dat niet gegarandeerd kan worden dat er altijd bestuurders aanwezig zullen zijn en als dit niet kan, dan kan een gemandateerde ambtenaar het gesprek voeren. Hier is de transitiecommissie mee akkoord. Hoe hier aan de transitie wordt gewerkt is eigenlijk een voorbeeld voor hoe het in de rest van het land zou moeten gebeuren. De heer Dings heeft afgelopen maandag een bericht gelezen over gemeenten in Zuid-Holland die ernstig in verlegenheid zijn over de ontwikkeling van kosten en heeft, gezien de cijfers, dezelfde huiver bij het zien van de projecties over 2015 en ziet grote tekorten. Wat is hier de stand van zaken bij? De heer Krijnen geeft aan dat nog steeds aan het vormgeven van de verdeelsleutel wordt gewerkt en dat dit aan het eind van het jaar klaar zou zijn. Hij heeft het idee dat de verdeelsleutel anders kan uitpakken dan wat nu aan historische budgetten beschikbaar is en denkt dat het
goed is om dit nog even af te wachten. De heer Dings hoopt dat het voorlopige cijfers zijn. De voorzitter sluit de vergadering om 10.45 uur
agendapunt
4
vergaderdatum
05-02-2014
onderwerp
Ambtswoninggesprek onorthodoxe aanpak wachtlijsten
status
Ter bespreking
ambtenaar
Frank de Graaff
meegezonden stukken - verslag ambtswoning 17 oktober 2013 Aanleiding Op 17 oktober 2013 vond het vierde ambtswoningsoverleg plaats met als onderwerp het op onorthodoxe wijze aanpakken van de wachtlijsten in de jeugdzorg. Sinds 2010 is hierover gepraat met de stadsdelen, instellingen, gemeentelijke diensten en corporaties op bestuurlijk niveau. Deze laatste ambtswoning had als doel de wachtlijsten te bekijken, om alle succesvolle projecten die sindsdien hieruit zijn voortgekomen te bespreken aan de hand van overzichtelijke factsheets, de actuele knelpunten bespreken die nu nog spelen en hoe we de aanpak kunnen laten landen in het nieuwe jeugdstelsel. Er is gesproken over de ombouw die de jeugdzorginstellingen hebben ondernomen, waarin de residentiele voorzieningen zijn afgebouwd en meer is ingezet op pleegzorg, ambulante hulpverlening en gezinshuis constructies. Ook de inzet van Eigen Kracht Conferenties is toegenomen en BJAA licht toe dat het gezinsgenerieke werken heeft geleid tot significante dalingen van het aantal gedwongen uithuisplaatsingen. Daarna zijn de volgende projecten besproken: - Alert4you - Kinderopvang van kwetsbare groepen - Uitstroom met huisvesting - Onderzoek naar schoolmaatschappelijk werk en het maatschappelijk rendement - Pilot stut en steun - Pilot Holendrecht en Samen Doen Zie voor nadere toelichting het verslag (bijlage) Borgen van de opbrengsten Ter vergadering is vastgesteld dat bovengenoemde projecten gerealiseerd, afgerond en/of geborgd zijn in de reguliere praktijk. Ook is benoemd dat het effectief is om in deze samenstelling (bestuurders op gemeentelijk- en instellingsniveau) uit te wisselen over knelpunten en oplossingen. Daarnaast is benoemd dat er met de naderende gemeenteraadsverkiezingen in zicht alle reden is om voor de zomer een vervolgbijeenkomst te beleggen om enerzijds de stand van zaken te bespreken en zo nodig nieuwe afspraken te maken en anderzijds
om de gezamenlijke verantwoordelijkheid en betrokkenheid bij jeugdzorg tot en met 2014 invulling te geven.
gevraagde beslissing -
Akkoord gaan met deze terugkoppeling van de Ambtswoning onorthodoxe aanpak wachtlijsten en positief te adviseren ten aanzien van het voornemen vanuit de ambtswoning om na de gemeenteraadsverkiezingen vóór de zomer nog een keer bij elkaar te komen.
Aanwezig:
Pieter Hilhorst ( Gemeente Amsterdam, portefeuillehouder jeugdzorg), Erik Gerritsen (dagvoorzitter), Frank de Graaff (Stadsregio Amsterdam), Katrien Vermeulen (Stadsregio Amsterdam), Ruud Grondel (Gemeente Diemen), Gina Kroon (Gemeente Edam-Volendam), Rik Rolleman (Gemeente Aalsmeer), Ria Zijlstra (Gemeente Uithoorn), Jesse Bos(stadsdeel Nieuw West), Lieke Thesing (stadsdeel Oost), Roeland Rengelink (stadsdeel Centrum), Simone Kukenheim (stadsdeel Zuid), Elizabeth Jens (Jeugdgezondheidszorg GGD), Giel van Brussel (GGD/GGZ), Paul van Weert (Vangnet GGD), Mariënne Verhoef (Spirit), Thomas Overing (MOC ’t Kabouterhuis), Hanneke Vrielink (Cordaan Jeugd), Magda Heijtel (Impuls/Partou), Rutger Hageraats (Programmamanager Transitie Jeugdzorg Amsterdam), Peter Bovelander (Samenwerkingsverband Amsterdam Diemen P Group), Paul Asberg (HVO Querido) en Nicolette Engbers (Altra)
Afwezig:
Christine Pollmann (Stadsregio), Martien Kuitenbrouwer (stadsdeel West), Coby van Berkum (stadsdeel Noord), Muriel Dalgliesh (stadsdeel Zuidoost), Corrie Noom (Gemeente Zaanstad), Jacqueline Koops (Gemeente Amstelveen), John Nederstigt (Gemeente Haarlemmermeer), Geoffrey Nijenhuis (Gemeente Purmerend), Jos Dings (Gemeente Beemster), Cor Hienkens (Gemeente Landsmeer), Marco Olij (Gemeente Oostzaan), Barbera Veltkamp (Gemeente Ouder Amstel), Bert Schalkwijk (Gemeente Waterland), Anna de Groot (Gemeente Wormerland), Fred Habold (Gemeente Zeevang), Peter van den Hoek (Agis), Inge Borghuis (Amstelring), Dion de Leuw (AMW/Vita Welzijn & Advies A’veen), Claire Vlug (BJAA), Siety de Jager (De Bascule), Nel Winkel (DMO J&O&BLP), Frits Otto (ZAT/Samenwerkingsverband), Samira el Yaakoubi (Samen Doen), Marianne den Hollander (Huisartsenvereniging Amstelland), Hanneke Bakker (Altra), Marc Onnen (HVO Querido), Hans van Harten (AFWC), Martijn van der Kroef (Kinderrijk A’veen/ A’dam), Janine Roos (Lijn 5), Jan Nijssen (GGD), Coen Pustjens (Bestuursdienst Amsterdam) en Bregtje Hooimeijer (Bestuursdienst Amsterdam).
Verslag:
Ans Bruinsma (Allround Office Management BV)
1. Opening door voorzitter Erik Gerritsen De voorzitter, Erik Gerritsen, opent het vierde ambtswoninggesprek om 14.00 uur in De Bazel en heet de aanwezigen van harte welkom. Aangezien er heel veel afmeldingen zijn, worden deze niet genoemd. Als eerste wordt een kort voorstelrondje gehouden. De heer De Graaff meldt dat hij tevens mevrouw Pollmann in dit overleg vertegenwoordigt. Mevrouw Kroon vertegenwoordigt vandaag de gemeenten Zaanstreek Waterland. 2. Presentatie van de ontwikkeling van de wachtlijsten in de Jeugdzorg Frank de Graaff geeft een presentatie en vertelt dat in 2010 met dit proces is gestart. In 2008/2009 werd extra geld vanuit het rijk beschikbaar gesteld om de wachtlijsten te laten dalen. Toen dat extra geld op was heeft de toenmalige portefeuillehouder opgeroepen om onorthodoxe maatregelen te verzinnen om de wachtlijsten binnen de perken te houden. Er zijn toen twee bewegingen ingezet, namelijk scherp kijken of alle kinderen terecht op die wachtlijsten staan en of de kinderen die op de wachtlijsten staan in beeld zijn. Bij directe onveiligheid moest meteen iets gedaan worden. Er is toen een Doeteam in het leven geroepen met medewerkers van Bureau Jeugdzorg en de instellingen onder ambtelijke leiding van het Team Jeugdzorg. In dat Doeteam zijn steeds de ontwikkelingen van de wachtlijsten gevolgd en in beeld gebracht. Gezorgd is dat afspraken over regie van een kind op de wachtlijst zijn gemaakt. Als er echt iets acuuts gebeurt met kinderen op de wachtlijst, dan wordt dit gezien en wordt direct ingegrepen. Verder heeft de voormalige portefeuillehouder een ambtswoninggesprek over onorthodoxe maatregelen
bijeengeroepen om de instroom in de jeugdzorg terug te brengen. Een ander element dat veel nadruk heeft gekregen is de inzet van Eigen Krachtconferenties (regie bij het netwerk) en tot slot heeft de Stadsregio innovaties in het veld sterk ondersteund. Ontwikkeling wachtlijsten In januari 2010 was de wachtlijst betrekkelijk laag, omdat dit het eind van de periode betrof waarin er erg veel extra geld beschikbaar was. Daarna liep de wachtlijst weer op en blijft, ondanks alle inspanningen, min of meer op hetzelfde niveau. Met “bruto wachtlijsten” wordt bedoeld: alle kinderen die wachten op jeugdzorg. Met “netto wachtlijsten” wordt bedoeld: kinderen die wel op de wachtlijst staan, maar ook al een andere vorm van jeugdzorg krijgen. Als men binnen de wachtlijst kijkt dan ziet men in 2013 dat het aantal kinderen dat wacht op verblijf veel lager is geworden (van 150 naar onder de 10). Dit is een interessante verschuiving en hiermee wordt veel geld bespaard (van ruim € 10 mln. naar € 2,5 mln.). Er is echter nog steeds een wachtlijst en gezocht moet worden naar manieren om de wachtlijsten in hun geheel terug te brengen. In de periode van 2010 tot 2013 is het aantal gebruikers flink toegenomen. Dit is het gevolg van het feit dat gemeenten in het voorveld veel meer kinderen zijn gaan zien en hierdoor is de instroom behoorlijk toegenomen. Overigens is dit een landelijk beeld. Landelijk ziet men dat 2,7% van de kinderen gebruik maakt van jeugd- en opvoedhulp en in de SRA is dit 2,3%. De prioriteiten die portefeuillehouder Asscher heeft benoemd zijn gerealiseerd. Als kinderen uit huis worden geplaatst heeft men dit liever in pleeggezinnen als dit mogelijk is dan in residentiële voorzieningen. Het aantal kinderen dat in een residentiële voorziening is geplaatst in de periode van 2010 tot 2013 is aanmerkelijk gedaald en dit is voor een groot deel opgevangen door stijging van plaatsing in pleegzorg. Roeland Rengelink constateert dat het aantal kinderen in residentieel met 20 is verminderd, maar dat het aantal in pleegzorg met 200 is vermeerderd. Hij vraagt zich af hoe deze extra toename met 180 in pleegzorg mogelijk is. Frank de Graaff denkt dat die vergelijking niet één op één gemaakt kan worden. Het vermoeden bestaat dat het aantal pleegzorgplaatsen veel hoger is, omdat pleegzorgplaatsingen vaker korter duren en zeker als deze in het netwerk plaatsvinden. Jesse Bos vraagt of de stijging in de jeugdzorg nu in pleeggezinnen en netwerk is opgevangen. De voorzitter geeft aan dat dit soort diepgaande analyses er niet zijn. De bedoeling is dat Frank nu wat grove lijnen schetst om het gevoel te krijgen waar men nu staat. Men ziet de instroom stabiliseren en een aantal bewegingen in het verblijf en de pleegzorg met als conclusie dat de wachtlijst er nog wel is, maar aanzienlijk van kleur is veranderd. Mariënne Verhoef ondersteunt de opmerking van de voorzitter omdat het minder simpel is dan dat het lijkt dat residentieel alleen door pleegzorg is vervangen. De Stadsregio heeft heel erg ingezet op pleegzorg en pleegzorg is heel breed. Onder pleegzorg valt ook weekendpleegzorg. Dit is echter niet meegeteld. Er is ook kortdurende pleegzorg en crisispleegzorg. Als het nodig is moet hier diepgaander naar gekeken wordt. Thomas Overing wijst erop dat ook de bevolkingsopbouw in Amsterdam begint te veranderen. Frank geeft aan dat vooral netwerkpleegzorg sterk toeneemt. Bij verblijf ziet men over die periode een afname van het aantal unieke cliënten dat is geholpen. Wat is gedaan om de beweging van residentieel naar pleegzorg tot stand te brengen? Doelgroepenanalyse Hiervoor is heel nauw samengewerkt met de instellingen, waaronder Spirit. Spirit heeft een belangrijke doelgroepenanalyse gemaakt en deze heeft een rol gespeeld bij een aantal beleidsissues, zoals ombouw van verblijfprogramma. Gebleken is dat bij een deel van de doelgroep een standaardaanbod van een verblijf van 11 of 12 maanden nodig is, maar dat dit vaak ook korter kan. Belangrijk inzicht van de laatste tijd is dat zichtbaar is geworden dat een aantal kinderen echt niet meer thuis kan wonen en ook niet in een pleeggezin. Spirit heeft hier het aanbod Driehuis voor. Plaatsing in zo’n voorziening heeft een duur van zes jaar. Dit gaat om kleine aantallen, maar zij zijn er wel en worden zichtbaar gemaakt door de manier waarop naar de wachtlijsten gekeken kan worden.
Ombouw Spirit Spirit heeft in de afgelopen twee jaar een ombouw voorbereid en gerealiseerd van het residentiële aanbod. Dit is gepaard gegaan met een daling van het budget. Er is ook een extra aanbod door Spirit ontwikkeld voor jongeren die voorheen in grotere mate in Hoenderloo geplaatst werden. Tot ongeveer drie jaar geleden vielen deze buiten het budget van de Stadsregio en werden deze landelijk gefinancierd. Getracht wordt de instroom in te dammen. Hoenderloo is een voorziening met drie milieus (wonen, opleiding en vrijetijdsprogramma). Voor de kinderen die eigenlijk ook dat aanbod nodig hebben, maar niet de regio uit zouden hoeven heeft Spirit een aanbod ontwikkeld. De capaciteit voor het aantal kinderen is gelijk. Er is een aanbod voor een hele zware doelgroep bijgekomen. In totaal is er een kostenreductie van € 2,5 mln. Ombouw Altra Altra heeft door een hele strakke discipline in de bedrijfsvoering gezorgd voor een verschuiving van budget van overhead naar uitvoering. Daarnaast is het verblijfaanbod jonge moeders omgebouwd van een residentiële voorziening naar een gezinshuis constructie. Ook hiermee worden aanzienlijke kosten bespaard, zodat er in totaal meer geld is dat ingezet kan worden voor de zorg. Nicolette Engbers merkt op dat het lijkt alsof Altra veel meer geld heeft uitgegeven aan jeugdzorg, maar Altra heeft een inkomensderving van € 3 mln. opgevangen door het doorvoeren van een besparing op indirecte kosten. De voorzitter constateert dat heel veel meer is gerealiseerd met minder geld. Ontwikkeling MOC Voorheen was het standaardaanbod dat plaatsing in dagbehandeling het gehele schooljaar duurde, omdat het lastig was kinderen tussendoor weer in het onderwijs te plaatsen. Inmiddels is het gelukt om hier maatwerk te leveren. Dit leidt er toe dat de plaatsing in de dagbehandeling korter duurt en met hetzelfde aantal plekken veel meer kinderen geholpen kunnen worden. Eigen Kracht Conferenties De Stadsregio heeft flink ingezet op Eigen Kracht Conferenties. In 2010 waren dit er minder dan 300 en in 2013 is de verwachting dat dit er 870 zijn. Uit het onderzoek van Schuurman en Mulder blijkt dit erg aan te sluiten. Er is een tendens dat minder vaak dure jeugdzorg nodig is, omdat door EKC meer netwerkplaatsingen mogelijk blijken. Ontwikkeling Generiek Gezinsgericht Werken Dit is een ontwikkeling bij Bureau Jeugdzorg waarbij de drie belangrijke kerntaken worden verbonden, namelijk uitvoering OTS, Jeugdreclassering en het (vrijwillig) kader. Deze combinatie leidt in 2013 al tot een enorme daling van het aantal OTS’en en gaat ook gepaard met een aanzienlijke daling van het aantal uithuisplaatsingen. Dit is niet één op één toe te wijzen aan de ontwikkeling van het GGW, want hierbij kunnen ook andere ontwikkelingen een rol spelen. De daling die in 2013 optreedt is veel groter dan voorzien, maar omdat 2014 betaald wordt op basis van P maal Q vanuit het Rijk zullen de inkomsten voor Bureau Jeugdzorg in 2014 een heel stuk lager liggen. Vanuit de Stadsregio is men hierover in nauw overleg met Bureau Jeugdzorg. Jesse Bos vraagt of bekend is in hoeverre afschaling van jeugdzorg heeft bijgedragen. Frank de Graaff antwoordt dat dit niet zozeer hier in zit. De begroting laat nog een aantal andere tekorten zien en voor een deel zit dit in het afschalen. Het afschalen is wel behoorlijk op gang gekomen, maar moet nog een flinke slag extra maken. Het tekort als gevolg van de daling OTS is ingewikkeld, omdat er enerzijds minder inkomsten zijn en anderzijds meer kinderen in het drangdeel blijven zitten als OTS niet nodig is. 3. Update van alle projecten op de domeinen het jonge kind, school en jeugdzorg, buurtzorg, stut en steun en uitstroom met huisvesting Domein: het jonge kind – project Alert4you Thomas Overing vertelt dat de verandering niet alleen Alert4you betreft en dat dit in het jaarverslag van het MOC Kabouterhuis, dat hij voor de vergadering heeft neergelegd, te
lezen is (op pagina 14, 15 en 16). Het resultaat is dat er op dit moment feitelijk geen sprake is van wachtlijsten voor het jonge kind. Dit kan niet helemaal aan Alert4you worden toegerekend, maar is het gevolg van een mix van maatregelen en een mix van behandelingen. Er is een groei te zien tussen 2005 van 200 naar 2000 in 2012. Er is een verschuiving te zien van zware dagbehandelingen naar groepsbehandelingen ingebed in het geheel. Er is nu een levendige verbinding tussen de totale kinderopvang en de jeugdzorg. De wachttijden zitten rond vier weken en dit is normaal, omdat men niet ieder moment in programma’s kan in- en uitstromen. De verwachting is dat de wachttijden weer zeer snel zullen oplopen, omdat het MOC Kabouterhuis volgend jaar ruim 8% minder budget heeft en concreet betekent dit dat het MOC Kabouterhuis 150 behandelingen niet meer zonder meer kan uitvoeren. Hij voorspelt daarom dat er in 2014 een gat valt, omdat het oude systeem al wordt afgebouwd en het nieuwe systeem nog niet gereed is. In de VVE (Voor- en vroegschoolse educatie) is geconstateerd dat tussen de 20 en 70% van de kinderen niet kan functioneren in groepen groter dan 15. Dit betekent dat zij niet naar school kunnen. Getracht wordt hier zo goed mogelijk op in te zetten, maar dit is heel lastig. Het gaat om een moeilijke doelgroep en bij de VVE worden HBO-deskundigen ingekocht nieuw van buiten. De vraag rijst waarom men de medewerkers van het MOC niet inhuurt. De voorzitter constateert dat Alert4you goed is, een bijdrage heeft geleverd aan het succes en vraagt zich af of er op dat gebied nog wensen zijn. Thomas Overing antwoordt dat de hele stad Amsterdam wordt bereikt. Mariënne Verhoef vult aan dat Spirit dit in Zaanstreek en Waterland doet. Pieter Hilhorst begrijpt dat het goed gaat, maar heeft ook begrepen dat er kinderen op de kinderopvang zitten die daar niet meer kunnen blijven, omdat ouders hun baan verliezen. Leidt dit weer tot nieuwe wachtlijsten, omdat kinderen uit beeld verdwijnen en pas in een later stadium terugkomen als het erger is? Wordt samengewerkt met kinderopvangorganisaties die in de problemen zitten en hebben zij de samenwerking met het MOC een lage prioriteit gegeven? Thomas Overing antwoordt dat de kinderopvangorganisaties de samenwerking zoeken als die nodig is. Een groot aantal kinderen dat bij de kinderopvang weggaat, gaat naar VVE’s. Nicolette Engbers vult aan dat daar een kwaliteitstraject op zit van DMO en dat Thomas daar graag mee zou willen samenwerken. Thomas geeft aan dat er een verbinding gemaakt moet worden tussen de kwaliteitsmaatregelen op de VVE en de jeugdzorg. Nicolette Engbers zegt dat er een soort KBA-traject is voor de VVE (KVVE). Als men dit kwaliteitstraject van DMO combineert met Alert4you, dan krijgt men een soort samenwerking. Simone Kukenheim merkt op dat er zowel een VVE op een kinderopvangorganisatie kan zijn als op een peuterspeelzaal en zij vraagt zich af waar 20-70% vandaan komt dat kinderen niet kunnen functioneren in een groep. Thomas Overing zegt dat die 20-70% vanuit de VVE komt, waar de problematiek van de kinderen in kaart is gebracht. Het percentage is afhankelijk van waar de VVE gevestigd is. Peter Bovelander vertelt dat er twee beelden zijn, die nog niet met cijfers onderbouwd kunnen worden. Het aantal gedragsproblemen in het basisonderwijs neemt toe, met name bij de jonge kinderen. De indruk bestaat dat een aantal van deze kinderen vroeger naar het Kabouterhuis of iets vergelijkbaars ging en nu, mede onder druk van ouders, in het basisonderwijs terechtkomen. Het is heel moeilijk hiervoor ondersteuning te organiseren en het gevoel bestaat dat het probleem zich verschuift. De voorzitter vraagt zich af of hier een doorbraak nodig is. Pieter Hilhorst denkt dat het goed is een verbinding tot stand te brengen tussen Alert4you en de kwaliteitsaanpak in de VVE. De voorzitter vraagt wie dit wil trekken en verder vraagt hij zich af of dit alleen voor Amsterdam geldt en er voor de overige gemeenten een afzonderlijk project moet komen. Ruud Grondel geeft aan dat een koppeling met het kwaliteitstraject VVE een Amsterdamse oplossing is. Hij zit in de landelijke koplopersgroep VVE en wil daarom meewerken aan een verdiepingsslag om na te gaan wat de aard van problematiek in de andere gemeenten is. [A1]Geconcludeerd wordt dat DMO (Rutger Hageraats) bereid is dit ambtelijk te trekken en dat Thomas Overing, Ruud Grondel, Gina Kroon, Mariënne Verhoef en Nicolette Engbers hierbij betrokken willen worden. Roeland Rengelink merkt op dat als 20-70% waar is dat VVE dan geen taalachterstandvoorziening meer is, maar een jeugdzorgvoorziening. [A2] Hij denkt dat uitgezocht moet worden of dit waar is.
Domein Jonge Kind: Kinderopvang kwetsbare groepen: toeslag en de sociaal medische indicatie Magda Heijtel vertelt dat geconstateerd is dat een aantal ouders (die in een reintegratietraject zitten) hun kinderen in mindere mate plaatsen op de kinderopvang en dat deze kinderen naar het informele circuit gaan. Met DWI is gekeken hoe groot deze groep nu is. De belemmering voor deelname voor deze doelgroep is de prijs voor kinderopvang en de mate van flexibiliteit .Vijf individuele organisaties van kinderopvang in Amsterdam hebben hun aanbod bijgesteld zodat de toegankelijkheid voor deze doelgroep aanzienlijk verbeterd is.. Dit is gecommuniceerd met DWI en vanaf 1 januari 2014 kan dit worden aangeboden voor nieuwe klanten. Voor oude klanten duurt dit iets langer, omdat er nog een aantal zaken moet worden opgelost en de verwachting is dat dit ongeveer per 1 maart a.s. mogelijk is. De inschatting is dat het om een groep van 500 à 600 kinderen gaat die dan eventueel in de formele kinderopvang terecht kunnen komen. Het voordeel hiervan is dat meer gewerkt kan worden aan ontwikkelingsstimulering en dat de signalering bij “kinderen die opvallen” beter gedaan kan worden. De voorzitter constateert dat het een waanzinnige doorbraak is en dat dit fantastisch is. Simone Kukenheim merkt op dat het interessant zou zijn om dit dan weer te merken in de wachtlijsten VVE die aan de andere kant weer oplopen. Magda Heijtel constateert dat er nog wel een probleem is, omdat als mensen uit de uitkering gaan en uitstromen naar werk dit tarief dan niet meer gehandhaafd kan worden. Als de prikkel dan wegvalt, ontstaat het probleem opnieuw. Het gaat overigens om een korte periode, omdat in 2015 de kindregelingen veranderen, en wellicht kan een oplossing bedacht worden dat mensen nog de korting op de prijs kunnen houden. De voorzitter constateert dat deze oplossing m.b.t. kinderopvang alleen voor de Gemeente Amsterdam geldt, maar dit lijkt hem ook inspirerend voor de andere gemeenten. [A3] Afgesproken wordt dat Magda Heijtel de afspraken die zijn gemaakt met DWI op papier zet en ter beschikking stelt aan de wethouders jeugd in de stadsregio van de andere gemeenten, zodat zij dit in hun gemeenten ook kunnen organiseren. Magda Heijtel geeft aan het hele kinderopvangveld in Amsterdam (Amsterdams Platform Kinderopvang) nogmaals uit te nodigen om kennis te nemen van dit voorstel en daarmee in de gelegenheid gesteld worden om ook een aanbod te doen. Een uitnodiging hiervoor wordt binnenkort verstuurd. Ook deze uitnodiging wordt aan de informatie voor de overige gemeenten binnen de Stadsregio toegevoegd. De voorzitter vraagt of als mensen de kinderen twee of drie dagen naar de kinderopvang sturen tegen het gereduceerde tarief, hiermee in sommige gevallen ook kan worden voorkomen dat kinderen uit huis worden geplaatst. In dit verband stelt Gina Kroon aan de orde dat de gemeente Edam Volendam kijkt of gastouders in de opvang opgeplust kunnen worden qua kennis en het omgaan met moeilijke kinderen. [A4]De voorzitter vraagt Gina Kroon om, mocht er opnieuw een ambtswoninggesprek plaatsvinden, de aanwezigen op de hoogte te houden van de eerste resultaten. Dit kan ook inspirerend zijn voor anderen. Magda Heijtel vertelt dat is gekeken met de GGD hoe tot een goede informatie gekomen kan worden over kwetsbare kinderen. Dit geldt niet alleen voor de kinderopvang, maar er zijn manieren waarop men sowieso wil werken m.b.t. SMI.
Domein: uitstroom met huisvesting, Uitstroomtafel, jonge moeders Nicolette Engbers vertelt dat Altra jonge moeders had in een residentiële setting. Gesteld is dat dit omgebouwd moet worden, omdat het niet goed is om jonge moeders bij elkaar te zetten in een residentiële setting en daarnaast is het de bedoeling het goedkoper te maken. Er is een oplossing gevonden door samenwerking te zoeken met sociale ondernemers, gezinshuis.com. Dit zijn eigen ondernemers die een gezinshuis runnen tegen een bepaalde prijs met jonge moeders en Altra biedt de ambulante zorg. Dit maakt dat het voor de helft goedkoper kan en ook dat het inhoudelijk beter wordt door de meisjes in een veel natuurlijkere omgeving te plaatsen. Er zijn echter twee knelpunten. De ondernemers moeten huisvesting hebben en dit moeten grote gezinshuizen zijn. Jonge moeders moeten kunnen doorstromen als zij klaar zijn in de gezinshuizen. Wat
betreft huisvesting van de sociale ondernemers, zou het fijn zijn als dit ook buiten de regio Amsterdam kan zijn. Als de jonge moeders dan weer terug willen naar Amsterdam, komen zij weer niet in aanmerking voor een woning. Iedere maand dat een moeder langer dan nodig is in een gezinshuis woont, kost dit ongeveer € 6.000,-- per maand. De vraag is of kritischer gekeken kan worden naar de bestaande regels en of er uitzonderingen kunnen worden gemaakt. Kan iets gedaan worden met solidariteit vanuit omliggende gemeenten, zodat gezinshuizen daar kunnen zijn en dat de meiden vervolgens weer in aanmerking kunnen komen voor een woning in Amsterdam? Sobere woningen zouden een oplossing kunnen zijn voor jonge moeders. Verder wil men graag wat steun bij de gesprekken met de woningbouwvereniging. Het gaat over 30 jonge moeders per jaar. Hanneke Vrielink vult aan dat het daarnaast ook nog om 30 jonge moeders bij Cordaan met lvb-problematiek gaat waar precies hetzelfde huisvestingprobleem geldt. Nicolette Egberts geeft nog aan dat de druk op de jonge moeders groter wordt door het sluiten van Alexandria en andere voorzieningen. Jesse Bos vraagt of de jonge moeders werk hebben zodat zij huur kunnen betalen, omdat er in Nieuw West ook commercieel iets wordt ontwikkeld voor jongeren met werk. Nicolette Egberts antwoordt dat de jonge moeders niet zelfstandig gaan wonen als zij dit niet kunnen betalen. Roeland Rengelink vraagt of het zelfstandige woonruimte moet zijn, omdat het grootste deel dat beschikbaar komt voor studenten is. Mirjam Teuling merkt op dat men vaak niet in een studentenhuis mag blijven wonen als men een baby heeft gekregen. Hester van Buren vertelt dat de huisvesting van tienermoeders ook een doelgroep van de corporaties is. In het Osdorperhof wil men een aantal woningen beschikbaar maken voor tienermoeders. Hanneke Vrielink merkt op dat men hier heel blij mee is, maar dat dit te weinig is. Jeroen Rous is van de federatie van woningcorporaties en kende deze vragen niet. Wat hem betreft is er geen belemmering dit centraal neer te leggen. Wat betreft huisvesting statushouders (asielzoekers) zijn er met de regio afspraken dat hier vooral de huisvesting voor één- en tweepersoonshuishoudens wordt verzorgd en dat de grotere gezinnen meer in de regio geplaatst worden, omdat daar ook meer eengezinswoningen zijn. De bemiddelende partij hierin is Dienst Wonen, maar hij wil het voortouw nemen om deze vragen mee te nemen en dit daar te bespreken. Huisvesting is schaars en hier moet een afweging in gemaakt worden. Hester van Buren vertelt dat wel opgepast moet worden dat tienermoeders niet zwanger worden om huisvesting te kunnen regelen. Wat betreft grote gezinshuizen heeft Rochdale bezit in Diemen, Zaanstad, Landsmeer en Purmerend. Zij denkt dat het goed is te kijken naar vrije sectorwoningen met een huur van € 800,--, waar dan meerdere tienermoeders gehuisvest kunnen worden. Ruud Grondel denkt dat het een goede lijn is, maar als zij dan alleen kunnen uitstromen in de gemeente waar zij op dat moment zitten is dit voor Diemen een belemmering. Op regionaal niveau moet dan ook de uitstroom worden geregeld. Nicolette Engbers geeft aan dat het ook een belemmering is voor tienermoeders als zij niet meer naar Amsterdam terug kunnen komen, omdat hun netwerk daar zit. Pieter Hilhorst wijst erop dat heel weinig woningen vrij komen en dat hier verschillende groepen aanspraken op maken. Hij vindt de suggestie daarom goed te kijken naar woningen die niet via de verdeelsystematiek gaan, ofwel studentenwoningen ofwel sobere huisvesting. De uitzoekvraag die moet worden gedaan moet meer zijn dan alleen te kijken naar gewone woningen. De voorzitter constateert dat er een oplossing moet komen, dat het gaat over overzichtelijke aantallen, maar dit geldt ook voor een aantal andere uitzonderingsgevallen. Als men dit niet oplost in de huisvestingssfeer, dan wordt dit hele dure jeugdzorg en komt dit na 2014 voor rekening van de gemeenten. Als men de oplossing zoekt in de bekende urgentiecategorieën, wordt het lastig vanwege de concurrentie maar hij zou dit niet willen uitsluiten. Het bedenken van creatieve oplossingen in sobere huisvesting, vrije sector, het toewijzen van één woning aan meerdere tienermoeders en dat mensen terug moeten kunnen naar Amsterdam als zij tijdelijk in de regio gaan wonen. Paul denkt dat vaart gemaakt moet worden met de sobere huisvesting en dat dit breed moet worden aangepakt. Mariënne Verhoef denkt dat iemand verantwoordelijk moet zijn om een oplossing te zoeken om bureaucratie te voorkomen. Jeroen Rous was niet bekend met het probleem, maar gaat graag het gesprek aan en kijkt of de reguliere route kan volstaan en als dit niet mogelijk is dan moet verder gekeken worden naar andere mogelijkheden. Opgemerkt wordt dat er ook een doorbraak nodig is voor zwerfjongeren etc. Roeland Rengelink vraagt zich af of bij de
tienermoeders tijdelijke contracten ook een oplossing is als men vervolgens kan doorstromen naar volledig zelfstandige woonruimte. Simone Kukenheim vertelt dat vanaf december aan een andere tafel wordt gesproken over aan Bouwen aan de Stad III en denkt dat daar ook afspraken gemaakt zouden kunnen worden. [A5] Nicolette Egbers gaat graag het gesprek aan met Jeroen Rous en ook Paul wil hierbij betrokken worden. Domein: school en jeugd, onderzoek naar schoolmaatschappelijk werk en het maatschappelijk rendement Rutger Hageraats licht toe dat in het Amsterdamse verhaal over de jeugdzorg in het concept van de Ouder- en kindteams en de rol van het schoolmaatschappelijk werk een oplossingsrichting geformuleerd is. Hiervoor is een aantal proeftuinen opgezet en deze worden volgend jaar geëvalueerd. Ruud Grondel denkt dat terecht in de aanbevelingen “zoals SMW” staat, omdat het om het type interventie gaat. Rutger Hageraats vertelt dat er in Amsterdam voor is gekozen om op de bestaande infrastructuur te bouwen en dit door te ontwikkelen. Mariënne Verhoef constateert dat het in de aanbeveling om “of”gaat, maar denkt dat dit “en” moet zijn. Nicolette Engbers maakt een kanttekening dat heel goed gevolgd moet worden of het maatschappelijk effect dat wordt beoogd, namelijk minder zware jeugdzorg aan de achterkant, ook daadwerkelijk wordt bereikt. Zij weet niet of dat voldoende gemonitord wordt. Pieter Hilhorst zegt dat dit wel moet, anders gaat men failliet en daarom is het een aansporing dit goed in de gaten te houden. [A6] Norbert Krijnen merkt op dat de wethouder binnen een maand een voorstel voor de monitoring krijgt. Ruud Grondel merkt op dat het alleen werkt als men het verbindt aan het bredere systeem en dit staat niet duidelijk in de aanbevelingen. Nicolette Engbers heeft enige zorg. Zij vindt het heel fijn dat het bij de wethouder terechtkomt, maar zij ziet dat in de monitoring veel minder gegevens worden opgenomen dan men gewend is in de jeugdzorg. Haar zorg is daarom dat er relatief weinig data zijn om te kijken of het werkt. Belangrijk is dat effectmeting, klanttevredenheid en doelrealisatie worden meegenomen. Domein: buurtzorg, pilot stut en steun Hanneke Vrielink legt uit dat hiermee wordt bedoeld preventieve laagdrempelige ondersteuning in een gezin met speciale aandacht voor zowel het kind als de ouder. Vanuit het ambtswoninggesprek is afgesproken te kijken of thuisbegeleiding en laagdrempelige praktische ondersteuning in gezinnen met mensen met een beperking ook ingezet kunnen worden in jeugdzorggezinnen die op de wachtlijst staan. Cordaan doet dit samen met Osira in de uitvoering, het Leger des Heils schuift daar nu bij aan. Bureau Jeugdzorg, de William Schrikkergroep en Spirit zijn de leveranciers van de gezinnen. In 2012 is men hiermee begonnen. Dit kwam langzaam op gang, omdat de ontschotting tussen de AWBZ en de jeugdzorg vrij moeizaam ging. In 2012 zijn 11 gezinnen bereikt en inmiddels zijn 52 gezinnen bereikt (waarvan er 15 weer uit stut en steun zijn, en ondergebracht in reguliere zorg). De verwachting is dat 20 gezinnen afgeschaald kunnen worden. Dit betreft voor een deel kinderen die op jeugdzorgwachtlijsten staan. Als men in de gezinnen aan de slag gaat, ziet men dat er naast dat er iets met het kind is ook vaak iets met de ouders is. Dit is vaak een lvbprobleem of psychiatrisch probleem. Voor die gezinnen wordt op dit moment nog een CIZ-indicatie aangevraagd en dit wordt betaald uit het reguliere budget. Succesvol is dat de samenwerking tussen de AWBZ-aanbieders en de jeugdzorgpartners goed gaat lopen, waarbij veel meer in het systeem gekeken wordt waardoor snel op- en afgeschaald kan worden. Dit heeft een interventiekarakter. Bij de William Schrikkergroep is gekeken of de OTS eerder afgebouwd kan worden als langer laagdrempelige thuisbegeleiding wordt gegeven. Dit blijkt inderdaad het geval te zijn. De voorzitter concludeert dat dit voor een deel ook creatiever aanwenden van andere budgetten dan het jeugdzorgbudget betreft. Mariënne Verhoef vertelt dat Spirit het budget heeft benut om te zorgen dat gezinnen eerder uit de jeugdzorg kunnen door hen met stut en steun verder te helpen. Hierdoor ontstaat dan plek om iemand anders van de wachtlijst te helpen. Hanneke Vrielink heeft geconstateerd dat de ingang in de gezinnen makkelijk gaat, omdat zij het ervaren als lichte zorg en niet het gevoel hebben dat zij jeugdzorg over de vloer krijgen. Hierdoor kunnen de interventies makkelijker ingezet worden. Er zijn twee knelpunten, namelijk dat blijkt dat de diagnostiek vaak nog niet goed gedaan is. Dit met name als er sprake is van ouders met lvb-problematiek. Als er geen
diagnose is komen zij nog niet in aanmerking voor zorg. Een ander knelpunt is dat stut en steun soms wordt ingezet in gezinnen waar eigenlijk veel zwaardere zorg nodig is. De zwaardere zorg kan er dan niet snel genoeg in en in die gezinnen ziet men het dan verder escaleren. Wat betreft de diagnostiek is het opgelost dat het beschikbare budget nu ook gebruikt mag worden voor een stukje diagnostiek. Als de hele doelgroep uit de AWBZ naar de gemeente komt, dan zou men mensen al veel eerder en beter moeten kunnen toeleiden. Arne Theunissen zegt dat men er tegenaan loopt dat ouders heel vaak niet willen meewerken aan een onderzoek. Hanneke Vrielink zegt dat zij uiteindelijk de ouders zover krijgen dat zij dat wel willen. Giel van Brussel vraagt hoelang een traject duurt. Hanneke Vrielink antwoordt dat de achterliggende gedachte bij stut en steun is dat als er kinderen in een gezin zijn dat men dit heel lang zou kunnen doen en dat men langdurig contact heeft in het gezin. Soms kan dit met 2 uur per maand en soms met veel meer uur. Dit kan dan tot de kinderen volwassen zijn. Voor een deel van de doelgroep is het zo dat mensen altijd hulp nodig hebben. Dit lijkt kostbaar, maar de gezinnen die al die jaren niet op die manier geholpen zijn kosten veel meer geld. [A7] De voorzitter constateert dat er een paar mooie successen zijn die zich ook lenen voor publiciteit om ook anderen te inspireren hier uitvoering aan te geven.
Domein: buurtzorg, pilot Holendrecht en Samen Doen Jesse Bos constateert dat het verhaal met Eigen Haard en hoe de corporaties hierbij aangesloten zijn heel interessant is. Dit is nog niet overal zo. Hester van Boven zegt dat wel is gekeken of dit uitgerold kan worden naar andere gebieden. In Poelenburg in Zaanstad heeft men ook iets dergelijks. Jesse Bos vertelt dat zij aan de Alliantie heeft gevraagd of ook iets dergelijks gedaan kan worden in de Jacob Geelbuurt en dat zij heel graag van andere gebieden wil leren en wil kijken of dit op meer plekken toegepast kan worden. Het is goed hierbij bij de Samen Doen teams aan te haken. [A8] De voorzitter zegt dat het idee was het in Zuidoost uit te proberen en het is goed dit uit te breiden. 4. Oplevering van inzichten en resultaten De voorzitter constateert dat dit punt eigenlijk ook al is behandeld. De vraag of is dit het is, of dat er nog nieuwe inzichten zijn die men wil delen. Ruud Grondel stuit voortdurend op de aanhaking van zorgverzekeraars. Dit geldt niet voor Amsterdam, maar wel voor de andere gemeenten op strategisch niveau. Hoe kan men de systemen die nu worden gemaakt aansluiten op gezondheidszorgsystemen? Achmea wil niet praten met gemeenten met minder dan 50.000 cliënten. Dit is een groot probleem en een enorme belemmering. Rutger Hageraats geeft aan dat de gezamenlijke gemeenten hier op landelijk niveau ook over praten met het rijk, VWS en de zorgverzekeraars. Er wordt nu een poging gedaan om een landelijke deal te sluiten met gezamenlijke zorgverzekeraars om regionaal gemeenschappelijke inkooptafels te maken en te zorgen dat de zorgverzekeraars op regionaal niveau gekoppeld aan transitiearrangementen met elkaar om tafel gaan. De overgang van de inkoop van jeugd GGZ wordt gebruikt als belangrijkste vehikel om dit af te dwingen. Het beleid op regionaal niveau is dat er inkooptafels komen en dat de zorgverzekeraars moeten afspreken dat men per regio een partner naar voren schuift waarmee men over het geheel afspraken maakt. Over een paar weken is duidelijk of dit succesvol wordt en zoja dan kan dit in de Stadsregio worden georganiseerd. [A9] Als dit niet het geval is, dan moet vanuit de Stadsregio naar alternatieven worden gekeken. Gina Kroon zou graag wat experimenteerruimte en budget ontvangen voor het opplussen van gastouders. De voorzitter geeft aan dat zij dan het gesprek aan moet gaan met de Stadsregio om na te gaan of zij een pilot kan uitvoeren. Gina Kroon heeft vanuit de scholen het verzoek gekregen om met maatjes te gaan werken. Zij weet dat er maatjesprojecten zijn, maar men denkt hierbij aan jeugd die dreigt de verkeerde kant op te gaan om hen wat meer aan het handje te nemen. Norbert Krijnen wijst in dit verband op de vreedzame school, het enige bewezen effectieve programma op dat punt. Hier worden ook kinderen opgeleid tot coach van andere kinderen. Mariënne Verhoef meldt dat Spirit hier ook het nodige in doet. Gina Kroon zou graag vrijwilligers willen gaan
trainen in het voeren van EKC’s om dit uit te kunnen breiden. De Stichting EKC is bereid vrijwilligers te trainen en dit doen zij al. Pieter Hilhorst vertelt dat hij een gesprek met hen heeft gehad en heeft gevraagd hoe gezorgd kan worden dat principes van EKC toegepast kunnen worden op plekken waar geen EKC nodig is. Zij denken na over de ontwikkeling van een EKC doe het zelf pakket. [A10] Pieter Hilhorst zegt dat hij dit met hen op kan nemen. Mariënne Verhoef merkt op dat er ook andere vormen van Eigen Kracht zijn, maar dat besloten is alleen Eigen Kracht Conferenties te doen en niets anders. Gina Kroon maakt een afspraak met de Stadsregio. Jesse Bos vertelt dat in stadsdeel Nieuw West een Eigen Kracht medewerker de Samen Doen teams traint en continue aanwezig is om te zorgen dat zij op die manier werken. Jeroen Rous constateert dat wat betreft het domein uitstroom en huisvesting de discussie eigenlijk gedomineerd werd tot moeders met kinderen, maar hij denkt dat successen ook gevierd moeten worden. De huisvesting voor categorie 1 en 2 jongeren is volledig gelukt. Over categorie 3 huisvesting wordt nog discussie gevoerd en hier wordt hard aan gewerkt. 5. Borgen van de opbrengsten De voorzitter vraagt of het zin heeft dat men over een halfjaar, met een tussenbijeenkomst voor ambtenaren, nogmaals bij elkaar komt om te kijken hoe het staat. Nicolette Engbers zegt dat het mooi is wat hier is bereikt, maar dat men een tijd tegemoet gaat waarin de inkomsten fors minder worden en zij pleit er daarom voor het ambtswoninggesprek in stand te houden omdat zij vermoedt dat er weer wachtlijsten zullen komen. [A11] Pieter Hilhorst denkt dat het goed is om in juni 2014 opnieuw een mbtswoninggesprek te organiseren. Dit ook omdat volgend jaar gemeenteraadsverkiezingen plaatsvinden en er weer nieuwe mensen komen. Mariënne Verhoef stelt voor om dan te kijken of er andere knelpunten zijn, want het herhalen van de projecten lijkt haar niet echt nodig. 6. Rondvraag en sluiting Pieter Hilhorst merkt op dat het bestrijden van de wachtlijsten al een tijd loopt en hij vindt het mooi te zien dat er vorderingen zijn en dat knelpunten boven water komen. In het geval van de jonge moeders blijkt ook dat het veel verder reikt dan deze tafel. Dit betekent niet dat men dan maar moet stoppen, maar dat men door moet gaan totdat het op de plek komt waar het wel besloten kan worden. Verder denkt hij dat gekeken moet worden welke onorthodoxe middelen er binnen de eigen manier van werken mogelijk zijn. Hij vond de bijeenkomst van vanmiddag heel zinvol en hoopt dat er over een halfjaar weer mooie resultaten gevierd kunnen worden. De voorzitter sluit de vergadering om 16.05 uur.
ACTIES Actie A1: Verbinding tot stand brengen tussen Alert4You en de kwaliteitsaanpak in de VVE A2: Uitzoeken: is VVE een taalachterstandsvoorziening of een jeugdvoorziening? A3: Afspraken met betrekking tot de kinderopvang en DWI op papier zetten; met uitnodiging aan Amsterdams Platform voor Kinderopvang via de SRA aan de wethouders sturen A4: Terugkoppeling resultaten opplussen gastouders A5: Gesprek met AFW over beschikbaarheid woningen voor jonge moeders A6: Voorstel monitoring effecten / maatschappelijk rendement SMW
Actiehouder Rutger Hageraats Rutger Hageraats Magda Heijtel SRA
Gina Kroon Nicolette Engbers Norbert Krijnen
A7: Genereren publiciteit A8: Uitbreiden Stut en Steun in andere wijken A9: Inkooptafels: deelname en afspraken met Zorgverzekeraars A10: EKC doe het zelf pakket, Afspraak met EKC en verspreiding naar SRA gemeenten A11: beleggen nieuwe ambtswoning (en tussentijds ambtelijk overleg)
SRA Samen Doen SRA SRA SRA
Volgend ambtswoningoverleg: Donderdag 12 juni van 09.00 – 12.30 uur (inclusief een informele lunch) Locatie: De Bazel, Vijzelstraat 32, Amsterdam
agendapunt
5
vergaderdatum
05-02-2014
onderwerp
BJAA inzake begroting 2014, voortgang GGW, afschalen en wachtlijsten
status
Ter bespreking
ambtenaar
Frank de Graaff
meegezonden stukken - resultaten GGW 2013 Aanleiding Voortgang BJAA n.a.v. vorige portefeuillehoudersoverleg Toelichting Begroting 2014: Bureau Jeugdzorg implementeert het GGW (Generiek Gezinsgericht Werken). Hierdoor is er een afname van het aantal ondertoezichtstellingen. De afname in 2013 is veel sterker dan geprognosticeerd. De perverse kant hiervan is dat in de huidige financieringssystematiek BJAA hierdoor inkomsten mist. Het ministerie financiert elke justitiële maatregel PxQ. Tegelijkertijd is de afname van het totaal aan gezinnen dat binnen GGW geholpen wordt nog zeer gering. De gezinnen worden meer en meer vanuit dezelfde methodiek in het vrijwillig kader geholpen. De begroting 2014 laat in totaal een tekort zien van €3,3 miljoen. Nadere analyse laat zien dat dit tekort voor een aandeel van €1,9 miljoen ontstaat door de sterkere daling aantal OTS’en daardoor minder inkomsten dan van was uitgegaan. Het resterende deel is het gevolg van de kasschuif justitiegelden in 2013. In 2013 heeft V&J een voorschot van de middelen 2014 beschikbaar gesteld. Deze kasschuif is in juni 2013 door de regioraad aan de begroting 2013 toegevoegd. Het Dagelijks Bestuur van de Stadsregio is op 16 januari jl geïnformeerd over het voornemen van de portefeuillehouder aan het DB voor te leggen €1,4 miljoen uit de doeluitkering beschikbaar te stellen. Het DB sluit daarmee aan bij de eerder met V&J gemaakte afspraak om bij gebleken effectiviteit een tekort in 2014 vanuit de doeluitkering bij te passen. De staatssecretaris van V&J is verzocht een oplossing te vinden voor het resterend tekort op de begroting als gevolg van die sterkere daling van OTS’en dan geprognosticeerd en deze heeft inmiddels toegezegd om de helft (€950.000) bij te dragen. Op voorstel van de staatssecretaris wordt op dit moment onderzocht of het ministerie van VWS extra bij wil dragen. Mocht dit
niet lukken dan zal portefeuillehouder Hilhorst het DB voorstellen dit resterende deel van het tekort op te vangen uit de onderbesteding 2013. Deze onderbesteding wordt in de herziene begroting 2014 toegevoegd aan de egalisatiereserve SRA jeugdzorg. In 2014 blijft een grote inzet van gemeenten noodzakelijk om door middel van afschalen de kosten voor BJAA te beperken. Er is al een flink aantal gezinnen afgeschaald en dit is zichtbaar in de daling van de wachtlijst bij BJAA (wachtlijsten alleen in vrijwillig kader) en nog beperkt in een daling van het aantal ‘onder handen’ gezinnen in GGW. Voortgang GGW: -
het lopend aantal OTS’en is in 2013 29% lager dan in 2012 en 37% lager dan in 2011 - het aantal Voorlopige OTS’en is in 2013 met respectievelijk 25% gedaald en ten opzichte van 2011 is de daling 40% - Het aantal uithuisplaatsingen in het kader van een OTS is in 2013 respectievelijk 40% en 58% lager dan 2012 en 2011 - Het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling doet niet meer vooral onderzoek maar gaat direct na een melding ter plekke na wat er aan de hand is. Als gevolg hiervan is het minder vaak nodig om de kinderrechter te vragen een OTS uit te spreken: het aantal verzoeken na een melding vanuit het AMK aan de Raad voor de Kinderbescherming daalt in 2013 van 10% van het aantal meldingen naar 4,5%. Zie bijlage
Afschalen: Binnenkort zal SRA het overzicht van de afgeschaalde zaken aan de gemeenten krijgen. Op basis van deze gegevens (en een check hierop door de gemeenten) zal SRA de afgesproken vergoeding aan de gemeenten overmaken.
Wachtlijsten: De laatste wachtlijstbrief dateert van 18 december 2013. Er staan geen AMK- JB- of JR-gezinnen op de wachtlijst. De wachtlijst is van juli tot december 2013 gezakt van 797 naar 527. Frictie: Met BJAA worden door de gemeenten gesprekken gevoerd over het overnemen van niet GGW-personeel om te voorkomen dat de wachtlijsten weer oplopen, BJAA onacceptabele frictiekosten gaat generen of personeel moet afbouwen die in 2014 nog hun wettelijke taken hebben uit te voeren. Ook hier wordt de afspraak 80% continuïteitsgarantie ingezet. Het gaat om medewerkers AMK, aansluitteam, crisisteam, zorgbemiddeling, AWBZ en VTO-vroeghulp. Inspectie Jeugdzorg De inspectie jeugdzorg heeft al eerder zorg uitgesproken over de wachtlijst bij
BJAA. Ook heeft de inspectie Bureau Jeugdzorg medegedeeld te verwachten dat de wachtlijst eind 2013 op nul zou moeten staan. Deze zorg is deels terecht (wachtlijsten voor kinderen die zorg nodig hebben, zijn altijd verkeerd) en deels een situatie die al jaren bestaat en ook bij alle BJZ’s bestaat, alleen niet zichtbaar. BJAA kiest met het GGW en met instemming van de portefeuillehouder voor kwaliteit. Er zijn dus geen ‘voordeurmedewerkers’ meer met een vooral cosmetische caseload van 1:60 en er is dus wel een formele wachtlijst. Die wordt wel voortdurend gescreend en beoordeeld op veiligheid en de inspectie komt eerste helft februari op casusniveau onderzoeken of dit op een adequate manier gebeurt. Het is te verwachten dat in ieder geval over de omvang van de wachtlijst enige correspondentie met de inspectie ontstaat.
gevraagde beslissing Positief te adviseren ten aanzien van het voornemen van de portefeuillehouder jeugdzorg om, indien VWS niet of niet voldoende bijdraagt aan het tekort voor BJAA in 2014, het resterende deel vanuit onderbesteding 2013 bij te leggen. Overige punten TK
Nazending 6.Transitierisico’s 7.Matchpoint, Hier invoegen
agendapunt
8
vergaderdatum
05 februari 2014
onderwerp
Overdrachtsdocument SRA
status
Ter kennisname
ambtenaar
Frank de Graaff:
[email protected]
meegezonden stukken
Aanleiding Voor de nieuwe bestuurders/ leden is 2015 een bijzonder Jeugdzorg jaar. Zij zijn gedurende 2015 onder de Wet op de Jeugdzorg nog medeverantwoordelijk voor de kwaliteit en borging van Jeugdzorg voor de 16 gemeenten en tevens verantwoordelijk voor de afbouw en overdracht/ transitie van de SRA Jeugdzorg. Toelichting De SRA stelt een informatiebundel samen voor de (nieuwe) bestuurders/ leden van het DB, de RR en het PHO. Naast het overdrachtsdocument zijn in het licht van de afbouw en overdracht van SRA Jeugdzorg nog een tweetal documenten in voorbereiding met de werktitels “Lessons Learned “en “Ambtswoning “. Bijgaand vindt u ter informatie de planning en inhoudsopgave van het “Overdrachtsdocument Jeugdzorg”.
gevraagde beslissing Ter kennisname
Overdrachtdocument 2014: opbouw
Voorwoord Inleiding Jeugdzorgstelsel 2014. a- wet op jeugdzorg kader: bestuurlijke inrichting voor en na decentralisatie b- jeugdzorg SRA nader bekeken c- zorgaanbieders ontwikkelingen zorgaanbod factsheets d- clientcijfers
BJAA generiek gezinsgericht werken bestrijding wachtlijsten beschrijving wettelijke taken
Omgaan met calamiteiten: Aanpak wachtlijsten. Transitie Jeugdzorg. a Jeugdzorg: warm lopen gemeenten in 2014 - experimenten (+verantwoordelijkheid DB) b.Transitie Jeugdzorg: voorbereidingen stelsel 2015. Financiën. Bijlagen: organogrammen, beleidsstukken, landelijke stukken
Overdrachtsdocument Jeugdzorg Stadsregio Amsterdam 2014 voor (nieuwe) bestuurders en raadsleden. Optie Titel “Jeugdzorg 2014: Going Concern SRA ” Doelgroep: ( nieuwe) DB leden, portefeuillehouders jeugd en RR leden na Gemeenteraadsverkiezingen 2014 . Doel: ( nieuwe) DB leden, portefeuillehouders jeugd en RR leden leden zijn a. geïnformeerd over going concern Jeugdzorg, de verantwoordelijkheden van DB en Regioraad hierin en het warmlopen van Gemeenten ) b. geïnformeerd over het belang veiligheid en beschikbaarheid zorgaanbod voor kinderen en andere hot items/ risico's die in 2014 spelen ( en die in overgang naar verantwoordelijkheid Gemeenten onder Jeugdwet door kunnen werken) c. geïnformeerd over de verantwoordelijkheid voor de continuïteit van zorg en de infrastructuur Jeugdzorg in 2014 en het bijdragen aan beperking van de frictiekosten vooruitlopend op de invoering van de Jeugdwet 01012015. Planning: Het doc moet in Maart 2014 klaar zijn zodat het in mei kan worden aangeboden aan nieuwe bestuurders/ Raadsleden ( Planning SRA volgen ). Het Doc. kan worden besproken/ vastgesteld in de staf en hoeft niet in DB ( vlgs Hedy) Deadline: medio maart. ( Ivm: planning SRA : Introductiegids wethouders (factsheets per portefeuille) na afronding onderhandelingen en Mei bijeenkomst onorthodoxe maatregelen) Werkgroep Overdrachtsdocument: Dinie, Michele, Katrien, Marjolein, Hemmo( trekt), Hedy ( communic. Facult. leest mee). Planning 18 12 Voor 12 jan 14 jan 28 jan
28 jan -13 febr. 13 febr. Week 17-21 febr Voor 25 febr 26 febr 3 maart 4 mrt – 7 mrt 7 mrt – 14 mrt 14 maart
Acties/ Wie Versie 0 ; bespreken inwerkgroep Versie 1 ; stukken tekst aanleveren door collega’s. H voegt in & maakt platte tekst versie 1 Versie 1 ; platte tekst naar Marjan ( H) , werkgroepleden en naar C en F . Werkgroep bespreekt eerste bewerking van tekst Marjan. Vervolgafspraken en planning. Ook bespreken aanpak docs “ lessons Learned” en “ ambtswoning” Voorwoord tbv P Hilhorst ( H/ F) Marjan maakt versie 2 : concept Overdrachtsdoc. Tussentijds evt afstemming Hemmo/ Dinie Versie 2 naar werkgroepleden en naar C & F Werkgroep : bespreken versie 2 . Opstellen versie 3: definitief concept ( Marjan) Versie 3 ; def Concept versturen naar staf 3 maart Doc naar staf ter bespreking en vaststelling . Evt nog wat aanpassingen . Versie 4: Evt nog wat aanpassingen (Marjan in afstemming H en D) Laatste check C en F Overdrachtsdoc klaar ( dan nog drukken/ etc afstemming routing SRA breed ( Marjolein ?)
Vormgeving. • • •
• •
Er komen 3 docs: 1. overdrachtdoc en 2. lessons learned doc 3. Ambtswoning doc. Deadline: Overdrachtdoc gereed in Maart 2014 zodat het in Mei kan worden uitgereikt/ aangeboden ( SRA brede planning & actie) Beoogde vormgeving: ( door extern bureau) zowel in PDF te vinden via een App. Daarin linken mogelijk met achterliggende stukken zoals RUP, Transitie plan, landelijk Beleid, lardering via krantenartikel, PDF kan ook worden gedrukt/ geprint als afzonderlijk papieren doc tbv gebruik voor PR doeleinden / uitdelen aan bestuurs/ raadsleden. Samenhang SRA breed: verwacht wordt dat SRA eisen zal stellen aan vorm en inhoud van het doc. in ieder geval 1 lay out/ smoel. Hedy ( communic adv SRA) zit in overleg rond deze 2 docs dus ze weet in welke richting wij denken qua vormgeving.
agendapunt
II
vergaderdatum
05 februari 2014
onderwerp
Stand van zaken Transitie Jeugdzorg
status
Ter kennisname
ambtenaar
Norbert Krijnen
[email protected]
meegezonden stukken: II a tot en met d
TRANSITIE JEUGDZORG Stand van zaken De SRA gemeenten trekken op belangrijke onderdelen gezamenlijk op. De drie deelregio’s Haarlemmermeer (ook in afstemming met de regio Zuid Kennemerland), Amsterdam Amstelland en Zaanstreek Waterland geven daarbinnen hun eigen beleid vorm. Hiermee blijven de gemeenten wederzijds gebruik maken van kennis en ervaring, gezamenlijk onderzoek en deskundigheidsbevordering. Eind oktober 2013 zijn de Regionale Transitie Arrangementen opgeleverd. Er is formeel nog geen zekerheid over de transitie als geheel en binnen de (J)GGZ sector bestaat nog steeds verzet. Vooralsnog gaan we ervan uit dat de gemeenten per 1/1/2015 de verantwoordelijkheid vanuit het Rijk krijgen overgedragen en gaat de voorbereiding door. Het Regionaal Directeurenoverleg heeft besloten om zoveel mogelijk van de activiteiten op een zo klein mogelijke geografische schaal uit te werken. Er vindt dus alleen regionale afstemming plaats, wanneer dat nodig is. Wel speelt de vraag van het overzicht houden. De regiogemeenten liggen op schema, hoewel er nog vragen spelen en er het nodige werk te verrichten is. De belangrijkste regionale activiteit is momenteel de regionale inkoop, die een deel van de zorginkoop voor 2015 invult. Daarover is separaat een stuk mee gezonden. Er zijn drie inkooptafels ingericht: Jeugd- en opvoedhulp (de huidige provinciale jeugdzorg), Jeugd GGZ (psychiatrie) en de AWBZ (het jeugd deel dat vanuit de WMO naar gemeenten overkomt). Deze tafels bereiden de inkoop voor 2015 voor, zonder dat er formele/ juridische samenwerking wordt gezocht. En uiteraard voor zover dit niet op niveau van de veiligheidsregio gebeurt of gemeentelijk. Rond de zomer is het de bedoeling dat deze inkoop wordt afgesloten met ondertekening van de inkoopcontracten. Na de zomer wordt geëvalueerd of en hoe deze regionale samenwerking is verlopen en worden voornemens voor de daarop volgende periode geformuleerd. Twee andere onderwerpen, waarop regionaal wordt samengewerkt, kennisdeling en informatievoorziening, zijn in separate bijlagen toegelicht. De kennisdeling, ook wel deskundigheidsbevordering, gaat over de Transitie Academie, die betrokkenen ondersteunt door middel van ‘kennisinjecties’, intensief voorbereide dagdelen rond
een actueel thema. Daarnaast zijn er onder andere momenten waarop de ervaringen vanuit de vele transitiepilots wordt gedeeld. Voor de informatievoorziening geldt dat is afgesproken dat de regio’s, met uitzondering van Haarlemmermeer, afstemmen op de noodzakelijke thema’s rond de informatievoorziening. Het doel is om onnodige administratieve belasting en kosten te voorkomen door op het juiste moment (en op de juiste schaal) afstemming te zoeken. De huidige stuurgroep blijft in 2014 bestuurlijk sturen op de transitie. Regionale Transitiearrangementen De Regionale Transitiearrangementen zijn eind oktober per regio vastgesteld: Haarlemmermeer, Zaanstreek-Waterland en Amsterdam Amstelland. Hierin staat op welke manier en op welke schaal er afspraken worden gemaakt tussen gemeenten en de sector. KPMG afronding onderzoek KPMG heeft voor en gedurende het reces van 2013 de historische consumptie van provinciale jeugdzorg per gemeente onderzocht. Dit rapport is destijds gepubliceerd. Momenteel ronden zij een vergelijkbare rapportage af voor de Jeugd GGZ en de AWBZ hulp per gemeente. Eind januari kunnen de gemeenten daar extra inzicht uit halen, omdat in december ook de instellingsgegevens aan de beschikbare gegevens zijn toegevoegd. Daaruit kunnen de gemeenten afleiden met welke zorgleveranciers zij (minimaal) om tafel moeten.
Informatie Regionaal Transitieteam Norbert Krijnen, Regionaal Transitiemanager Wilmar Hendriks, Regionaal Procesmanager Via ondersteuning Transitieteam: Marjolijn Stam
[email protected]
gevraagde beslissing Ter kennisname
agendapunt
II a
vergaderdatum
05 februari 2014
onderwerp
Inkooptafels
status
Ter kennisname
ambtenaar
Norbert Krijnen
[email protected]
meegezonden stukken: Geen
Aanleiding Toelichting Op donderdag 9 januari was er in De Rubberfabriek een druk bezochte aftrap bijeenkomst. Marc van Gemert was aanwezig voor de aftrap, Wilmar Hendriks zat de middag voor. In het tweede deel werkten de drie tafels onder aanvoering van de trekkers. De reacties van de deelnemers waren positief en de sfeer was constructief. Hieronder de belangrijkste resultaten/ besproken onderwerpen van de middag.
Toelichting Pragmatiek De gemeenten waren eensluidend in de koers, omdat iedereen doordrongen is van de urgentie in de tijd. De koers is, dat we hebben vastgesteld dat Amsterdam het verst gevorderd is op veel van de op te leveren producten. Daarom wordt gebouwd op die input, waarbij gemeenten steeds proberen hetzelfde te acteren in deze inkoop. Om diezelfde reden zijn de trekkers ook de Amsterdamse vertegenwoordigers/ projectleiders inkoop. Structuur Er zijn 3 inkooptafels samengesteld, op basis van inhoud: Jeugd- en Opvoedhulp (JOH), Jeugd GGZ en AWBZ. Vanuit het Directeurenoverleg zijn Marc van Gemert (Amsterdam) en Duco Stuurman (Zaanstad en voorzitter Regionaal Directeurenoverleg) aangesteld als Stuurduo; De coördinatie ligt bij Wilmar Hendriks (v.w.b. het proces), Job Domela (Amsterdam Amstelland) en Eric Leupe (Zaanstreek-Waterland) op de inhoud. Naast de drie tafels zijn er verschillende onderwerpen die plenaire behandeling vragen. De trekkers en coördinatoren zetten dat in proces (planbijeenkomst 24/1). Zie verderop voor schematische weergave van de (overleg)structuur. Haarlemmermeer is uitgenodigd om, op eigen aangeven als toehoorder, deel te nemen, zij waren echter niet aanwezig. Het Transitieteam heeft geadviseerd om wat explicieter te zijn over het voornemen van Haarlemmermeer, aangezien het Directeurenoverleg in december aangaf niet te voelen voor ‘free ridership’.
Ambtelijk team jeugdzorg verzorgt input vanuit de deskundigheid als huidige inkoper jeugzdorg. Ook de zorgverzekeraar Agis-Achmea en Zorgkantoor zijn uitgenodigd, ze waren niet vertegenwoordigd vanwege te volle agenda’s/ capaciteit. Zij hebben aangegeven wel aan te willen sluiten, hierop is actie ondernomen. Planning Deadline voor de plannen van eisen voor alle tafels is 1 april. Er zijn verder 2 belangrijke data: 1 februari voor meer duidelijkheid bureau jeugdzorg (BJAA, gaat Jeugd Bescherming heten) over budget. En 1 april datzelfde voor de overige instellingen. In de bijlage staat de concept planning, die nog door de tafels moet worden aangepast. Uitgangspunten en richtlijnen 1. Geen juridische samenwerking voor inkoop 2015 2. Vragen? Formuleer het (concept) antwoord, dat is een taak van de tafels 3. Prioriteit (afspraak DO), het is te belangrijk om ‘geen tijd’ te hebben 4. Focus op pragmatiek en meters maken 5. Slimme samenwerking, behoud autonomie 6. Geen overeenstemming? Snel escaleren om knoop door te hakken (Marc en Duco) 7. Als het kan: Eerst de grote dingen, later ‘grijs gebied’ 8. Ruimte voor extra ondersteuning wanneer nodig (in- en externe expertise) Wat de tafels in ieder geval moeten doen 1. Bezetting zodanig organiseren, dat de aanwezige kennis voldoende en de juiste is 2. Zorgen dat de regio’s voldoende vertegenwoordigd zijn en dat borgen/ toetsen 3. Zorgen dat de huidige financiers zijn aangesloten 4. De agenda en planning vullen/ aanpassen 5. De plannen van eisen opstellen voor inkoop 6. Zorgen dat er (ook vanuit oogpunt leveranciers) voldoende aansluiting is tussen de drie niveaus waarop wordt ingekocht: Regionaal, Veiligheidsregio en gemeentelijk) 7. Zorgen dat t.z.t. de juiste onderhandelingspartners (leveranciers) aan tafel zitten 8. Zorgen voor vervanging bij afwezigheid (100%) 9. Een voorstel uitwerken voor het benodigde mandaat (zie verderop, uitwerking op verzoek van het APJ) Voorlopige plenaire agenda 1. Inventarisatie markt: welke instellingen leveren welke vorm van zorg aan welke gemeenten 2. Welke producten en tarieven gaan we hanteren? (input per tafel) 3. Welke instellingen krijgen precies die duidelijkheid? (input per tafel) 4. Verificatie Vektis gegevens JGGZ en AWBZ (eind januari via KPMG) 5. Wat houdt die 80%/ duidelijkheid per 1/4 nu precies is? (input per tafel) 6. Uitwerking van de planning (invulling van de 80% en de overige 20%) voor de zomer 7. Planning: Besluit of we voor of na de zomer de contracten kunnen tekenen 8. Juridische vragen (samenwerkingsvorm, contracten, termijnen, beschikkingen, afrekening) 9. (voor)Financiering van instellingen waarvoor dat noodzakelijk is. 10. Afstemming met informatievoorziening
11. Afspraken over gebruik (vooral bedden) en risicodeling/ solidariteit 12. Evaluatie najaar Mandaat voor de inkooptafels De inkooptafels moeten in het proces bepaalde stappen nemen, die een onomkeerbaar effect op de inkoop hebben. Dat begint al wanneer de instellingen stukken toegestuurd krijgen, of wanneer daarmee besprekingen worden gevoerd. Dat moet al snel, dus dit onderdeel heeft urgentie. Verderop in het proces zijn natuurlijk meer van deze momenten, die apart benoemd moeten worden. Voorstel is om de trekkers en coördinatoren dit snel in concept te laten opstellen en voorleggen aan het stuurduo. Zij vragen daarbij advies van de inkoopexperts van de tafels. Het is aan het directeurenoverleg of zij dit mandaat nog willen zien, of dat het stuurduo akkoord kan geven. Gevraagde besluiten tijdens het Regionaal Directeurenoverleg d.d. 27/01/2014 (mondelinge toelichting op genomen besluiten): 1. Onderschrijf de voorgestelde koers 2. Maak een afspraak over de positie van Haarlemmermeer ten aanzien van dit proces 3. Onderschrijf de uitgangspunten en richtlijnen 4. Onderschrijf de taken van de inkooptafels 5. Onderschrijf de plenaire agenda 6. Geef de coördinatoren opdracht om het mandaat uit te schrijven en voor te leggen aan het stuurduo. Het Directeurenoverleg besluit of het nog breder moet worden beoordeeld.
gevraagde beslissing Ter kennisname
Stuuroverleg (elke 3 weken)
Verantwoording (elke 6 weken)
Structuur inkooptafels
Regionaal directeurenoverleg
Stuurduo M. van Gemert/ D. Stuurman
Coördinatie W. Hendriks (proces) J. Domela (inhoud) E. Leupe (inhoud)
Plenaire agenda (elke 2 weken)
Trekker JGGZ Natalie Kramp
Trekker AWBZ Adelien de Koster
…
…
Tafel JOH
Tafel JGGZ
Tafel AWBZ
Else van Rekum (AA) Christiaan Baillieux of Eric Leupe (ZaWa) T. v Doremalen (DUO) Nora Grundel (DWI) Frank de Graaff (SRA
Else van Rekum (AA) Carola Rothe (ZaWa) Sandra Folkerts (DUO) Tarik Ouchan (DWI) Hans Mattei(Aanbieders)
Inkooptafel (wekelijks)
Inkooptafel (wekelijks)
Trekker J&OH Wilma Wentholt
Else van Rekum of Angelien Brus (AA) George Breddels(ZaWa) Robert Jaspers (DUO) Job Domela (AMS) Tarik Ouchan (DWI) … (Aanbieders) Inkooptafel (wekelijks)
agendapunt
II b
vergaderdatum
05 februari 2014
onderwerp
Stuurgroep Transitie Jeugdzorg 2014
status
Ter bespreking
ambtenaar
Norbert Krijnen
[email protected]
meegezonden stukken: Geen
Aanleiding 2014 wordt een bijzonder druk jaar voor de transitie. Voor de bestuurlijke afstemming op stadsregionaal niveau blijft de Bestuurlijke Stuurgroep Transitie Jeugdzorg in 2014 functioneren. Toelichting De stuurgroep blijft in dezelfde samenstelling functioneren, onder voorzitterschap van de regionaal portefeuillehouder jeugdzorg. Naast deze, nemen de wethouders van de vier andere grotere gemeenten en drie vertegenwoordigers van de overige elf kleinere gemeenten deel. Zij vergaderen in 2014 met een iets hogere frequentie om de bestuurlijke sturing te geven op de regionale agenda.
gevraagde beslissing 1. Akkoord gaan met handhaven Bestuurlijke Stuurgroep Transitie in 2014 2. Vervanging aanwijzing voor wethouder Kroon (Edam-Volendam) wegens het vallen van het college
agendapunt
II c
vergaderdatum
05 februari 2014
onderwerp
Kennisdeling
status
Ter kennisname
ambtenaar
Norbert Krijnen
[email protected]
meegezonden stukken:
Aanleiding Het Regionaal Directeurenoverleg heeft aangegeven dat we in 2014 nog in ieder geval energie steken in effectieve kennisdeling. Vanwege het opheffen van de regionale werkgroepen is dat lastiger geworden. Voor een deel behandelt de Transitie Academie onderwerpen die van belang zijn. Maar ook uit de multifocale proeftuinen en pilots/ experimenten is veel te leren. Toelichting Het Transitieteam heeft een aantal betrokken beleidsmedewerkers (gemeenten en SRA) bereid gevonden om op te treden als adviseur voor kennisdeling. Zij zullen niet vaak bij elkaar komen, maar adviseren gevraagd en ongevraagd. Het gaat om de volgende onderwerpen: • Welke onderwerpen moet de Transitie Academie in ieder geval behandelen/ uitdiepen in de loop van dit jaar (‘kennisinjecties’)? • Wat doen we met eventueel nog te plannen regionale conferenties? • Welke thema’s vanuit proeftuinen, pilots en experimenten moeten nader behandeld worden? Aansluitend: hoe organiseren we de inbreng daarvoor? • Advies op de tsunami van uitnodigingen door instellingen, platforms en organisaties voor workshops, informatiedagen en conferenties.
gevraagde beslissing Ter kennisname
agendapunt
II d
vergaderdatum
05 februari 2014
onderwerp
Informatievoorziening, voorstel regionale afstemming
status
Ter kennisname
ambtenaar
Norbert Krijnen
[email protected]
Meegezonden stukken: Voorstel adviesteam IV
Aanleiding In december is door het Regionaal Directeurenoverleg verzocht om een meer concreet voorstel voor eventuele regionale afstemming op het gebied van informatievoorziening. Haarlemmermeer heeft als enige aangegeven in het Regionaal Transitie Arrangement, dat zij deze afstemming doet met Kennemerland, de andere regio’s geven aan hierin gezamenlijk de nodige afstemming op te pakken. Toelichting Het bijgevoegde voorstel is voor de kerst rondgestuurd en intussen iets verder aangescherpt om nog concreter te worden. Het gaat om het samenstellen van een (niet zwaar opgetuigd) adviesteam van enkele experts, dat scant wat qua afstemming echt nodig is, wat landelijk wordt geregeld en daar concrete adviezen voor maakt. De afstemming beperkt zich niet tot alleen tussen gemeenten, maar ook met de sector. Het stuk is ter besluitvorming voorgelegd aan het Regionaal Directeurenoverleg d.d. 27/01/2014. Er is de mogelijkheid voor mondelinge toelichting op het besluit.
gevraagde beslissing Ter kennisname
5a. Voorstel regionaal adviesteam Informatievoorziening Ter besluitvorming in het Regionaal Directeurenoverleg d.d.
Dit is een voorstel voor licht opgetuigd Regionaal Adviesteam Informatievoorziening, dat expertise uit gemeenten en de sector bundelt om de regio(‘s) te adviseren. Het doel is onnodige kosten en administratieve lastendruk (en chaos) na de transitiedatum te voorkomen via afstemming. Naast het voorkomen van onnodige complexiteit, is het ook een kans om de bredere context te verbinden1. Het team levert, wanneer nodig, concrete adviezen op afgebakende, actuele vraagstukken. Aanleiding De werkgroepen, zoals deze in het eerder stadium werkten, hebben hun nut bewezen. De behoefte in de regionale samenwerking concentreert zich nu meer op het niveau van de gemeenten en veiligheidsregio’s en op regionaal niveau rond een deel van de inkoop. Het thema IV is niet regionaal geadresseerd, maar vanuit gemeenten en instellingen is aangegeven dat die behoefte er wel is. Met uitzondering van Haarlemmermeer- zij richten zich bij dit thema op Kennemerlandis in RTA’s bestuurlijk vastgesteld om dit regionaal op te pakken. Informatievoorziening als begrip Informatievoorziening gaat NIET over welke systemen gemeenten en/ of instellingen gaan gebruiken. Het gaat hier WEL om het bespreken op welke onderwerpen het verstandig is om aan te sluiten op nationale initiatieven en aanvullend afstemming te zoeken op regionaal niveau. Wanneer we bijvoorbeeld als individuele gemeenten onze eigen ‘taal’ gaan ontwikkelen, ontstaan problemen. Zowel voor de gemeenten, als voor de sector. Die kunnen administratief onderuit gaan wanneer er teveel verschillende informatie door de gemeenten wordt gevraagd. En er komen historisch verkokerde deelsectoren (JGGZ, JOH en AWBZ) samen, waarvan de informatie nu gemeentelijk moet worden gecombineerd. De grootte van de uitdaging is in de afgelopen periode zichtbaar geworden. (Her)gebruiken wat er is, afstemmen waar nodig Er is/ gebeurt al veel, wat we zo mogelijk (her)gebruiken: • Op nationaal niveau zijn er ontwikkelingen waaraan we ons soms moeten, soms willen committeren. Het adviesteam zal daarop zicht houden en deze 1
Denk in engere zin aan JOH, LVG en JGGZ, wat breder aan het jeugddomein en in de breedste zin aan het sociale domein. Dat gaat nu niet geregeld worden, maar hanteerbare afspraken maken de ambities op termijn mogelijk.
• • •
ontwikkelingen zo nodig voeden. Dit pleit voor betrokkenheid in het adviesteam van KING (het VISD traject, waarvan Zaanstad Living Lab is) Binnen (deel)sectoren zijn ook al veel herbruikbare afspraken operationeel. Op regionaal niveau is een ambtelijke werkgroep eerder aan de slag geweest, om behoefte bij gemeenten te inventariseren. Deze resultaten kunnen worden geactualiseerd en hergebruikt. Binnen gemeenten zijn diverse ontwikkelingen doorgegaan, die (her)bruikbaar zijn.
Bij de brede bijeenkomst over IV in september 2013, waarbij een groot deel van de gemeenten en vertegenwoordigers uit de drie deelsectoren van de jeugdzorg aanwezig waren, is collectief geadviseerd om een aantal onderwerpen regionaal te blijven afstemmen. NB: Niet alleen de regionale inkooptafels spelen hier een rol, voor IV is ook de inkoop op niveau van veiligheidsregio en gemeenteniveau van belang. De onderwerpen Deze zijn opgesteld tijdens de inventarisatie in de genoemde bijeenkomst • het strategisch, tijdig en op de juiste onderwerpen een deskundig advies agenderen: wie moet wanneer waarover besloten hebben, om de afstemming te realiseren?; • het vraagstuk van het ‘gegevenswoordenboek’ (voor zover niet landelijk bepaald, wat vooralsnog beperkt is). Met als doel instellingen de kans te geven om zich voor te bereiden op de toekomstige uitvraag/ gegevensuitwisseling; • het privacyvraagstuk, voor zover nodig: is het erg wanneer gemeenten verschillend omgaan met gegevens van burgers in de jeugdzorg? En wat heeft dit voor gevolgen voor de instellingen die voor al die gemeenten werken?; • kennis en uitwisselen over wat een gezinsdossier is of kan/moet zijn. Uitgangspunten • Het adviesteam zal op thema’s adviseren op verzoek van de gemeenten, maar bepaalt verder de eigen agenda; • De agenda blijft zo klein mogelijk; • Er wordt alleen geadviseerd op onderwerpen, waarvoor regionale samenwerking noodzakelijk of tijd/ geldbesparend is; • zo minimalistisch mogelijk (er is genoeg te doen), maar wel zodanig dat de input vanuit de gemeenten en de sector komt en de output voor alle gemeenten bruikbaar en gedragen is; • het team produceert deskundige en direct toepasbare/ uitvoerbare adviezen, het directeurenoverleg beslist over de voorstellen; • De afstemming mag het tempo van de transitie niet beperken en is daarin volgend (en wellicht adviserend) aan het inkoopproces; • er wordt afgestemd met het inkoopproces op de drie niveaus (gemeentelijk, veiligheidsregio en ‘regionaal’). Adviesteam
Het voorstel is, dat het adviesteam wordt samengesteld en in februari 2014 actief wordt. Zij starten met de vier onderwerpen en adviseren het directeurenoverleg. In het team zitten enkele inhoudelijk beleidsmedewerkers en informatiespecialisten van gemeenten, en een vertegenwoordiging van inhoudelijk deskundigen en informatiespecialisten namens de drie sectoren. Eventueel kan externe expertise worden ingezet, bijvoorbeeld vanuit KING. Opdrachtgever is het regionaal directeurenoverleg, die de adviezen zal beoordelen. Procedure Op 19 november lag een bredere notitie voor in het directeurenoverleg, waarop het overleg aanscherping vroeg. Voor de kerst is een eerste versie rondgestuurd. De reacties zijn in deze versie verwerkt.
Gevraagd besluit: Het directeurenoverleg geeft het Transitieteam om het team samen te stellen en van start te gaan.
Wilmar M.J. Hendriks, Regionaal Transitieteam 24-12-2013
-aan de leden van het portefeuillehoudersoverleg jeugdzorg -de DB-leden Jeugd van de 7 Amsterdamse stadsdelen (i.a.a. de ambtenaren jeugdzaken)
Onderwerp Bijlage(n) Inlichtingen Telefoon Datum
: overleg op 5 februari 2014 : div. : Frank de Graaff : 020 - 25 18058 : 24 januari 2014
Geachte dames en heren wethouders en DB-leden Jeugd,
Hierbij nodig ik u uit - mede namens Pieter Hilhorst, voorzitter, voor het stadsregionale portefeuillehoudersoverleg jeugdzorg in deze bestuursperiode op Woensdag 5 februari 2014 van 9.30 tot 11.30 uur In vergaderzaal 0244, (Rommezaal) van het Stadhuis te Amsterdam. Amstel 1. De agenda luidt als volgt: DEEL I - REGULIERE ZAKEN 1. Opening door Pieter Hilhorst 2. Mededelingen/actualiteiten 3.
Vaststelling samenvatting portefeuillehoudersoverleg d.d. 18 september 2013 (bijlage)
Ter bespreking/advisering 4.
Terugkoppeling ambtswoning Onorthodoxe aanpak Wachtlijsten d.d. 17 oktober 2013 (2 bijlagen)
5. BJAA - toelichting begroting 2014 - GGW - afschalen - wachtlijst
( bijlage)
6. Transitierisico’s SRA 2014 en de gemeenteraadsverkiezingen (2 bijlagen, nazending)
7. Matchpoint, jaarrapportage 2013 en vervolg 2014
(2 bijlagen, nazending)
Ter informatie 8.Overdrachtsdocument - inhoudsopgave en planning
(2 bijlagen)
9.Rondvraag
Afsluiting deel I
DEEL II – TRANSITIE JEUGDZORG II. Voortgang transitie jeugdzorg (bijlage) a. Inkooptafels, mondelinge terugkoppeling b. Stuurgroep 2014, mondelinge terugkoppeling uit SG 31-1-14 c. Kennisdeling en deskundigheidsbevordering d. Informatievoorziening
Met vriendelijke groet, ook namens het ambtelijk transitiemanagement,
Christine Pollmann, coördinator jeugdzorg
(bijlage) (bijlage) (bijlage) (bijlage)
Concept VERSLAG STADSREGIO AMSTERDAM PORTEFEUILLEHOUDERSOVERLEG JEUGDZORG Datum vergadering: 18 september 2013 Opgesteld door:
Mevr. A. Bruinsma (Allround Officemanagement)
Aanwezig:
De heren P. Hilhorst (portefeuillehouder Jeugdzorg Stadsregio Amsterdam), J. Dings (Beemster), J. Nederstigt (Haarlemmermeer), R. Rolleman (Aalsmeer en Amstelveen), G. Nijenhuis (Purmerend), M. Habold (Zeevang), B. Schalkwijk (Waterland) en M. Olij (Oostzaan) De dames A. Nienhuis (Landsmeer) B. Veltkamp (Ouder-Amstel), D. Zijlstra (Uithoorn), G. Kroon-Sombroek (Edam-Volendam) en vanaf agendapunt 4: L. Thesingh (Stadsdeel Oost) Stadsregio-ambtelijk: De dames C. Pollmann, D. Steenbekkers en de heer F. de Graaff Gasten: mevrouw C. Vlug (Bureau Jeugdzorg) en de heren N. Krijnen (transitiemanager), E. Gerritsen (Bureau Jeugdzorg) en P. van Bosheide (projectleider Matchpoint)
Afwezig m.b.
De dames C. Noom (Zaanstad) J. Koops (Amstelveen) en de heren F. Doting (Landsmeer), R. Grondel (Diemen), R. Rengeling (stadsdeel Centrum) en H. Raat (Amstelveen).
Afwezig z.b.
Mevrouw A. de Groot (Wormerland)
DEEL 1 – REGULIERE ZAKEN 1. Opening De heer Hilhorst opent de vergadering om 9.30 uur, heet de aanwezigen welkom en noemt de afmeldingen. De vervanger van mevrouw Koops, de heer Raat, is verhinderd en wordt vandaag mede vertegenwoordigd door de heer Rolleman. Burgemeester Nienhuis vertelt dat zij vandaag wethouder Doting vervangt. De voorzitter merkt op dat de transitie steeds dichterbij komt en dat in oktober a.s. afspraken over de zorgarrangementen moeten worden gemaakt. Mevrouw Pollmann vult aan dat het eerstvolgende portefeuillehoudersoverleg Jeugdzorg in november plaatsvindt en dat de concepten dan al ingediend moeten zijn. De voorzitter meldt dat vandaag een presentatie wordt gegeven door mevrouw Vlug van Bureau Jeugdzorg over de nieuwe cijfers m.b.t. de ondertoezichtstelling. 2. Mededelingen/actualiteiten Er zijn geen mededelingen en actualiteiten. 3. Vaststelling samenvatting portefeuillehoudersoverleg d.d. 12 juni 2013 De heer Nederstigt constateert dat hij vorige keer afwezig was zonder bericht. Dit vindt hij heel vervelend en hiervoor biedt hij zijn excuses aan. Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld.
TER BESPREKING/ADVISERING 4. Presentatie BJAA inzake voortgang GGW, afschalen en wachtlijsten Mevrouw Vlug, directeur BJAA, geeft een presentatie over de resultaten m.b.t. ondertoezichtstellingen en vertelt dat er ook ruimte is om te praten over afschaling in combinatie met de wachtlijsten. Als eerste wordt een hand out uitgedeeld waardoor de aanwezigen de cijfers kunnen volgen. Verschil tussen traditioneel werken en generiek gezinsgericht werken Sinds maart 2012 is gestart met het gezinsgericht werken (GGW). Het grootste verschil tussen het traditionele werken en het GGW ligt in het feit dat bij het GGW meteen op huisbezoek wordt gegaan en dat één plan voor het hele gezin wordt gemaakt samen met het gezin. Bovendien is het gezin ook aanwezig bij de overleggen waar professionals aanwezig zijn. Vroeger waren er jeugdbeschermers, jeugdreclasseerders en jeugdhulpverleners die apart hun werk deden in drie verschillende functiegroepen. Elke gezinsmanager kan nu al deze functies uitvoeren. Verder gaat de deltamethodiek er vanuit gezinnen op hun eigen kracht aan te spreken en daarnaast wordt ervoor gezorgd dat de negativiteit in het gezin naar beneden gaat en dat mensen hoop krijgen dat er uitzicht is. Er is een bepaalde gesprekstechniek om dit voor elkaar te krijgen. Door de nieuwe manier van werken is bijna bij elke gemeente een behoorlijke verschuiving te zien in de verhouding tussen “dwang” en “drang”. “Dwang” betreft alle maatregelen die beschermers en jeugdreclasseerders maken in opdracht van de kinderrechter. Bij “drang”-zaken is de kinderrechter er niet aan te pas gekomen. Per saldo is de verschuiving ongeveer 5% van “dwang” naar “drang”. Bij “drang” zijn gezinnen gemotiveerd om hulp te aanvaarden. De heer Nederstigt constateert uit het staatje dat er overall een gewenste ontwikkeling is te zien, maar dat dit vooral in Zaanstad en Amsterdam het geval is. Bij andere gemeenten zijn deze slagen niet waarneembaar en vraagt of hier een inhoudelijke reden voor is. Mevrouw Vlug zegt dat hier geen verklaring voor is. De bedoeling is per gemeente langs te komen en terug te koppelen hoe het er per gemeente voor staat en in verhouding van de SRA-gemeenten. Mevrouw Zijlstra constateert dat buiten de SRA de verhoudingen heel anders liggen. Mevrouw Vlug geeft aan dat dit een administratief verhaal is, omdat dit kinderen betreft die hier wel geregistreerd staan maar niet binnen de Stadsregio staan ingeschreven. Dit bijvoorbeeld als een kind elders wordt opgevangen of gescheiden ouders elders wonen. Daarnaast kunnen gezinnen soms nog niet worden ingeschreven, omdat de wijk net nieuw is (bijvoorbeeld IJburg) of als gezinnen illegaal zijn. De heer Schalkwijk geeft ter geruststelling aan de heer Nederstigt aan dat Bureau Jeugdzorg in Waterland inmiddels op bezoek is geweest om de cijfers te presenteren. Er zijn gegevens op wijk- en kernniveau gepresenteerd en dit geeft een goed inzicht voor de bestuurders van de gemeente waar wel en geen verschuivingen zijn. Ondertoezichtstellingen Mevrouw Vlug toont aan dat er een enorme daling is van het aantal ondertoezichtstellingen vanaf het moment dat met het GGW gestart is. Daarnaast is ook het aantal voorlopige ondertoezichtstellingen (die met spoed uitgesproken kunnen worden ingeval van crisis, zelfs ’s nachts) met 54% gedaald ten opzichte van 2005. Dit kan een teken zijn dat er minder crisissen zijn en in het lokale veld veel beter wordt geanticipeerd en er meer zicht is op de situaties binnen gezinnen. De heer Gerritsen vult aan dat het dalen van de ondertoezichtstellingen niet een doel op zich is, maar het effect van beter werken. Belangrijk is dat daarnaast ook het aantal crisissen daalt.
Perverse prikkel Het pervers effect van de financiering, die op dit moment door het Ministerie wordt gehanteerd, is dat BJAA voor de ondertoezichtstelling (justitiële deel) op basis van het aantal kinderen wordt gefinancierd. Voor het drang-deel is dit niet het geval, maar geldt een lumpsum. Per saldo betekent dit dat BJAA voor hetzelfde aantal cliënten veel minder geld ontvangt, omdat er minder ondertoezichtstellingen plaatsvinden. Uithuisplaatsing in combinatie met OTS Er is een behoorlijke afname (39%) van het aantal ondertoezichtstellingen in combinatie met uithuisplaatsingen. Er vinden nog wel uithuisplaatsingen plaats, maar dit is dan in het vrijwillig deel en niet in combinatie met ondertoezichtstelling. Als een kind elders wordt opgevangen, dan gebeurt dit meer in overleg met het gezin. De voorzitter stelt voor om aan de grafiek m.b.t. “uithuisplaatsingen” ook nog toe te voegen “vrijwillige uithuisplaatsingen”, bijvoorbeeld in het groen. Mevrouw Vlug zegt toe dat dit mogelijk is. Mevrouw Nienhuis vraagt wat voor effect het op het werk van BJAA heeft als kinderen minder uit huis worden geplaatst. Mevrouw Vlug antwoordt dat de instroom niet zoveel verandert, omdat het soort werk hetzelfde blijft. BJAA werkt in fases en in de eerste fase (gedurende de eerste zes weken) is men vaak in het gezin aanwezig, afhankelijk van wat nodig is. In de volgende fase wordt de jeugd- en opvoedhulp ingeschakeld en zij zijn verantwoordelijk om te werken aan de doelen. BJAA organiseert eenmaal per zes weken een uitvoeringsoverleg met alle professionals en het gezin om de vorderingen te bespreken. Daarna is er nog een fase waarin men overgaat tot borging en wordt ervoor gezorgd dat het gezin voldoende in kracht gezet is om dit zelf te kunnen en hierbij wordt ook samen met de gemeente opgetrokken. De heer Gerritsen vult aan dat een uithuisplaatsing voor BJAA niet minder tijd kost, omdat dan zowel contact onderhouden moet worden met bijvoorbeeld de pleegouders als de biologische ouders. De heer Dings vraagt of naar aanleiding van de resultaten van de eerste 9 maanden iets gezegd kan worden over het terugkeren van een gezin in een normale situatie. Is de hulpverlening bestendigd of komen gezinnen weer terug? Mevrouw Vlug antwoordt dat veel wetenschappers de werkwijze volgen om te kijken of het effect heeft, maar deze werkwijze wordt nog niet lang genoeg uitgevoerd om hier iets over te kunnen zeggen. Mevrouw Zijlstra merkt op dat de eigen krachtconferenties toch al langer worden uitgevoerd dan sinds 2012 en vraagt of dit wel bestendigt. Mevrouw Vlug licht toe dat de eigen krachtconferenties bedoeld zijn om gezinnen onafhankelijk van de hulpverleners een plan te laten maken waarbij zij op eigen kracht weer verder kunnen. BJAA zet dit vooral in de borgingsfase in, omdat het gezin dan zelf weer verder moet gaan. Het gezin moet dan ook aangeven wie hun steunpilaren zijn om zelfstandig verder te kunnen bij een eventuele terugval. AMK In 2011 heeft BJAA een aansluitteam neergezet. Alle zorgmeldingen en vragen die bij BJAA binnenkomen worden door het aansluitteam beoordeeld of het een zaak betreft voor BJAA of niet. Vervolgens wordt gekeken of er een advies of consult gegeven moet worden of dat er meteen een onderzoek uitgevoerd moet worden door het Meldpunt voor Kindermishandeling (AMK). Vanaf het moment dat het aansluitteam gestart is, is er een daling van 14% te zien in het aantal onderzoeken. Dit komt doordat op het moment dat er een zorgmelding binnenkomt en het evident is dat er sprake is van kindermishandeling, er geen onderzoek meer plaats hoeft te vinden maar dat meteen een gezinsmanager wordt ingezet. Als nog niet duidelijk is of er sprake is van kindermishandeling, dan wordt naast het onderzoek meteen een gezinsmanager ingeschakeld die gaat interveniëren. Mevrouw Nienhuis vraagt of er iets te zeggen is over de verhouding tussen terechte meldingen en onterechte meldingen m.b.t. kindermishandeling. Hoeveel onterechte
meldingen zijn er? Mevrouw Vlug vertelt dat dit steeds minder wordt, omdat niet meer zomaar op basis van een vaag verhaal onderzoek wordt gedaan. De heer Gerritsen vertelt dat uit ongeveer 20% van de gevallen blijkt dat geen kindermishandeling wordt geconstateerd of bewezen. Soms wordt dan wel degelijk hulp ingezet, omdat er toch problemen zijn. Toegezegd wordt dat de gegevens over het aantal terechte en onterechte meldingen nog geleverd worden. Afschaling Mevrouw Vlug zegt dat er heel goed is samengewerkt met de portefeuillehouder van de Stadsregio in combinatie met de ondersteuning, de gemeenten en medewerkers van Bureau Jeugdzorg om er voor te zorgen dat de infrastructuur voor de afschaling bij de gemeenten wordt ingericht. Het idee is dat de infrastructuur binnen de gemeenten inmiddels aanwezig is en dat hier nu mee aan de slag gegaan moet worden. Er zijn nog een paar hobbels, omdat soms wordt gezegd door gemeenten dat zij wel zaken willen overnemen maar geen capaciteit, geen geld of onvoldoende deskundigheid hebben. Op stadsniveau en op gemeenteniveau moeten deze goed afgetikt en besproken worden. Bij een enkel stadsdeel loopt het nog niet helemaal goed en hier wordt nog over gesproken. Mevrouw Vlug bedankt de aanwezigen voor hun inbreng hierbij, omdat dit heel erg goed is. De heer Nederstigt heeft begrepen dat op stadsregionaal niveau tweewekelijks een overzicht wordt aangeleverd over de samenwerking m.b.t. het afschalen en vraagt of de gemeenten deze overzichten kunnen ontvangen. De voorzitter en de heer Gerritsen zeggen dit toe. Mevrouw Vlug laat een overzicht zien van alle zaken waarvan Bureau Jeugdzorg denkt dat deze afgeschaald kunnen worden. Zij benadrukt dat het niet de bedoeling is om deze zaken te “droppen”, maar dat er sprake is van een warme overdracht en dat BJAA te allen tijde bereid is om deskundigheid in te zetten om mee te denken om te zorgen dat gezinnen veilig verder kunnen. Er zijn drie typen afschaalzaken, namelijk: • GGW-zaken: als er een borgingsplan is voor gezinnen. In de laatste fase wordt samen met de gemeente gekeken hoe deze gezinnen verder kunnen en worden deze overgedragen. Dit lijkt echt goed te gaan en hier zijn hele positieve berichten over. • Wachtlijstzaken: als het geen doelgroepgezinnen zijn voor BJA, dan kunnen deze door naar de gemeenten. • Beheerteam: deze zaken worden vooral administratief beheerd door BJAA, omdat er een indicatie is waar BJAA verantwoordelijk voor is. Ouders kunnen en willen goed meewerken. Mevrouw Nienhuis vraagt of per gemeente is gekeken naar de verhouding tussen de drie categorieën. Mevrouw Vlug geeft aan dat het mogelijk is dit aan te leveren.
Wachtlijst Er is een wachtlijst, omdat er onvoldoende medewerkers en financiën zijn om iedereen te bedienen. De doorstroom is wel sneller en het zijn steeds andere gezinnen die op de wachtlijst staan. Gezinnen met JB/JR-zaken komen niet op de wachtlijst, evenmin bij crisis, als jonge kinderen in het geding zijn of AMK cases. De wachtlijst bedroeg gisteren 495 en in mei jl. 809. Ondertoezichtstelling Soms is onder toezichtstelling wel nodig, namelijk als kinderen uit huis geplaatst moeten worden (bijvoorbeeld bij seksueel misbruik of eergerelateerd geweld) en bij vechtscheiding.
De heer Nederstigt heeft van mevrouw Vlug gehoord dat de middelen steeds minder worden en dat de middelen een direct verband houden met de wachtlijsten. Hierdoor denkt hij dat men minder optimistisch zou moeten zijn over de komende tijd. Haarlemmermeer heeft kortgeleden een signaal afgegeven m.b.t. de wachtlijsten en belangrijk is dat snel duidelijk wordt als de wachtlijsten oplopen, omdat dan gekeken moet worden wat hier aan gedaan kan worden. Mevrouw Vlug maakt zich wel zorgen over het oplopen van de wachtlijsten gezien de financiering in de toekomst. Het punt is dat nu investeren in de toekomst winst oplevert. Op het moment dat minder financiering beschikbaar is, loopt de wachtlijst op. Er moet een soort doorstroom komen in goed samenspel met het lokale veld en Bureau Jeugdzorg en als dit goed is ingeregeld, worden de wachtlijsten lager of verdwijnen. Op dit moment is dit nog niet het geval. De voorzitter denkt dat het goed is onderscheid te maken tussen het signaal uit de Haarlemmermeer over het oplopen van de wachtlijst en de veiligheid van de kinderen. Hij stelt voor dit apart te bespreken. Wat betreft het nieuwe stelsel gaan er heel veel dingen veranderen, waaronder de financiering en gehoopt wordt dat de perverse prikkel hier voor een deel uitkomt (winst doordat doorverwijzing naar dure zorg voorkomen wordt). De heer Nederstigt merkt op dat hij de zaak van de Haarlemmermeer inderdaad apart aan de orde wil stellen, maar hij doelt nu vooral op het belang om aan te geven dat wachtlijsten in de toekomst kunnen oplopen. Dit om hier zo snel mogelijk iets aan te kunnen doen en niet achteraf. Verder is ook de decentralisatiediscussie in Den Haag van belang. Den Haag vindt dat gemeenten bepaalde dingen niet zelfstandig zouden kunnen doen, maar gemeenten zijn van mening dat zij dit uitstekend kunnen doen, mits de juiste middelen beschikbaar komen. Als men in een situatie komt waarin de wachtlijsten gaan oplopen, dan zou onterecht het beeld kunnen worden versterkt dat de gemeenten het niet aan kunnen en dit zou heel jammer zijn. Belangrijk is dat de discussie die met elkaar en met Den Haag wordt gevoerd, zo zuiver mogelijk wordt gehouden. De voorzitter merkt op dat in het voorjaar is gesproken met Bureau Jeugdzorg over de manier waarop het perverse effect opgelost zou worden door te zorgen dat het geld uit 2014 naar 2013 wordt gehaald. Het lijkt hem goed als wordt gesproken over volgend jaar en de middelen hiervoor dat ook de wachtlijsten hierin worden meegenomen en wordt gekeken of gevreesd moet worden of door de manier van financiering de wachtlijsten weer zullen oplopen. Mevrouw Vlug zegt dat inmiddels ook is afgesproken om de wachtlijsten op regioniveau aan te leveren. De voorzitter vraagt een applaus voor het ongelooflijke resultaat dat is bereikt. De heer Gerritsen vertelt dat hij voor alle portefeuillehouders een boekje heeft meegenomen “Ken de praktijk”. Hierin staan verhalen van medewerkers van Bureau Jeugdzorg uit de praktijk over de doelgroep, de aard van het werk en verhalen van professionals. Hij hoopt dat dit boekje helpt om het deskundige opdrachtgeverschap verder te ontwikkelen. Mocht men meer boekjes willen hebben, dan kosten deze € 7,50 per stuk of € 5,-- bij aanschaf van 10 stuks of meer. De voorzitter vertelt dat met Bureau Jeugdzorg nog wordt nagedacht over hoe deze geweldige presentatie naar buiten kan worden gebracht om aan te tonen wat voor opbrengst een andere manier van werken heeft. De portefeuillehouders worden hiervan op de hoogte gehouden.
5. Tegemoetkomen gemeenten bij afschalen De voorzitter licht toe dat de gemeente Edam Volendam in het voorjaar hier heeft gevraagd welke middelen beschikbaar zouden kunnen komen om het versneld afschalen te ondersteunen. Geconstateerd is dat het versneld afschalen werkt en het voornemen is daarom om een rugzakje te verbinden aan de kinderen die worden
overgedragen. Mevrouw Kroon vindt het fijn om te constateren dat er iets met de opmerking gebeurt en spreekt haar dank hiervoor uit. Zij is bang dat vijf uur per casus bij lange na niet toereikend zal zijn, maar het is in ieder geval iets. Zij denkt dat het goed is om dit te gaan doen en ook snel. Op deze manier kan dan ook weer aan de wachtlijst worden gewerkt. De voorzitter zegt dat hij voor wil stellen aan het dagelijks bestuur om akkoord te gaan met het voorstel om vijf uur per casus ad € 80,-- per uur te vergoeden. Dit komt dan neer op ongeveer € 280.000,-- en hij wil voorstellen aan het dagelijks bestuur hier geld voor vrij te maken. Mevrouw Pollmann vult aan dat het de bedoeling is dit met terugwerkende kracht te laten ingaan vanaf het moment dat de afschaling is begonnen. De heer Schalkwijk is het eens met mevrouw Kroon, maar denkt ook dat vijf uur lang niet toereikend is. De voorzitter zegt dat het een gebaar is. De heer Nijenhuis mist een beetje de training en coaching in dit voorstel. Als men afschaalt is het wel belangrijk dat iedereen dezelfde soort bagage heeft. De voorzitter zegt dat het voorstel is om een kleine rugzak te verbinden aan de casussen die afgeschaald worden. Mevrouw Pollmann vertelt dat de casusregie niet is bedoeld om de kosten van hulpverlening te dekken die nog in de stut en steun sfeer voor gezinnen nodig is om zelfstandig verder te kunnen, maar voor het casemanagement en het houden van zicht op het daadwerkelijk leveren van stut en steun. Met vijf uur lijkt men dan wel een eind te kunnen komen, omdat het om gezinnen gaat die afgeschaald kunnen worden. Training en coaching is een goed idee en zit ook al in het deskundigheidsbevorderingspakket van Bureau Jeugdzorg. Aan Bureau Jeugdzorg zal gevraagd worden hoe hier verder vorm aan gegeven kan worden. Dit hoort er uiteraard bij. De heer Nederstigt vraagt of er een beeld is hoe deze middelen worden verdeeld over de regio. De voorzitter antwoordt dat het voorstel is om een vast bedrag per over te dragen casus vast te stellen. De heer Dings vraagt of dit ook een onderdeel is van de warme overdracht. De voorzitter geeft aan dat er een soort van instructie komt voor de warme overdracht en dit heeft niets met dit geld te maken. Mevrouw Nienhuis vraagt of zij goed begrijpt dat het om een open einde financiering gaat, omdat de hoeveelheid af te schalen casussen niet bekend is. De voorzitter antwoordt dat dit het geval is. Het portefeuillehoudersoverleg stelt het DB voor: 1. akkoord te gaan met het voorstel van de portefeuillehouder inzake het aanbieden aan gemeenten van een financiele bijdrage ter ondersteuning van het versneld afschalen van 700 zaken. 2. Deze bijdrage vast te laten stellen op maximaal € 280.000,-- (per zaak 5 uur met een tarief van € 80,-- per uur), te onttrekken aan de stelpost overige kosten jeugdhulpverlening.
TER INFORMATIE 6. Leren van Calamiteiten, rapport samenwerkende Inspecties De heer Schalkwijk vindt het een goed handboek voor gemeenten en is hier blij mee. Het portefeuillehoudersoverleg neemt kennis van het rapport van de samenwerkende Inspecties inzake Leren van Calamiteiten. 7. Jaarbericht 2012 Inspectie Jeugdzorg Het portefeuillehoudersoverleg neemt kennis van het Jaarbericht 2012 Inspectie Jeugdzorg
8. Inspectie over a. netwerkpleegzorg b. wachtlijst Bureau Jeugdzorg Het portefeuillehoudersoverleg neemt kennis van netwerkpleegzorg en wachtlijst Bureau Jeugdzorg 9. Jaarbericht EKC Het portefeuillehoudersoverleg neemt kennis van het Jaarbericht EKC 10. Stand van zaken Ambtswoning Onorthodoxe aanpak Wachtlijsten Het portefeuillehoudersoverleg neemt kennis van de stand van zaken Ambtswoning Onorthodoxe aanpak Wachtlijsten.
11. Stand van zaken Matchpoint Mevrouw Thesing meldt namens de voorzitter van de Stuurgroep, de heer Grondel, dat is besloten om Matchpoint in ieder geval tot 2015 in de lucht te houden vanwege praktische redenen. De Stuurgroep wordt gevraagd dit te onderbouwen en vervolgens wordt nog aan alle deelnemende gemeenten apart gevraagd om hiermee in te stemmen. De heer Van Bosheide licht toe dat het voorstel eerst over twee weken wordt besproken in de bestuurlijke regiegroep. De belangrijkste reden voor dit voorstel is dat geconstateerd is dat het heel moeilijk is om tijdig een goede integrale voorziening te maken voor januari 2015. Matchpoint is een goede technische infrastructuur. Vastgesteld is daarom dat het verstandig is Matchpoint nog niet weg te doen voordat een goed beeld is over de toekomstige situatie. De bedoeling is daarom goed te bespreken met iedereen wat de consequenties zijn en de meerwaarde is voor de gemeenten in de regio als Matchpoint nog in 2015/2016 gebruikt wordt en tot die tijd Matchpoint ook te gebruiken als opmaat naar een nieuwe integrale voorziening in het nieuwe stelsel. Mevrouw Kroon vraagt of nu het uitgangspunt is dat overgegaan wordt naar een integrale toepassing voor alle gemeenten of dat het ook als losse koppeling aan een ander programma gemaakt kan worden. De heer Van Bosheide antwoordt dat nu nog niet overzien kan worden of Matchpoint in het nieuwe stelsel door alle gemeenten gebruikt zou kunnen worden. Dit is afhankelijk van wat gemeenten willen, zij kunnen zelf een voorziening maken of zelf direct aansluiten aan de verwijsindex. Hierbij wordt er even vanuit gegaan dat de verwijsindex er komt in het nieuwe stelsel, maar dit is nog niet helemaal zeker. De belangrijkste reden om Matchpoint nog voort te zetten is dat er nu een hele duidelijke infrastructuur is, ook onderling in de Stadsregio en dat het niet verstandig is om nu al te zeggen dat die in de toekomst niet meer nodig is. De inschatting is dat deze juist heel erg nodig zal zijn om zeker in de eerste jaren in het stelsel een fundament te kunnen blijven houden waar men alle risicokinderen terug kan zien. Een en ander is ook sterk afhankelijk van wat gemeenten nu zelf gaan inrichten en wat zij van plan zijn te gaan doen in 2015. Als dit betekent dat zij direct aansluiten op de verwijsindex, dan zou in die zin Matchpoint niet meer gebruikt hoeven te worden. Mevrouw Zijlstra merkt op dat er heel veel geld in Matchpoint zit en pleit ervoor om het zo te maken dat dit ook na 2015 heel goed ingepast kan worden in de eigen werkwijze van de gemeenten of dat dit opgenomen kan worden. Verder is al eerder gezegd dat Matchpoint nog steeds kindgebonden is en de bedoeling was dat toegewerkt zou worden naar gezinsregistratie en haar vraag is of er al uitzicht op is of dit gerealiseerd kan worden. De heer Van Bosheide antwoordt dat hier inderdaad uitzicht op is. Eén van de onderdelen die men in Matchpoint wil aanpassen is dat de gezinsfunctionaliteit wordt ingebouwd. Ook vanuit het Ministerie wordt nagedacht over hoe men in de landelijke index de gezinsfunctionaliteit zo kan integreren dat er meer zicht komt op de context. De
voorzitter merkt op dat wat betreft de kapitaalvernietiging die door mevrouw Zijlstra aan de orde is gesteld, dat één van de redenen om Matchpoint te behouden is omdat er veel geld in is gestoken en het nog niet duidelijk is hoe het stelsel eruit gaat zien en wat aan ICT nodig is. Mevrouw Nienhuis vraagt of ICT technisch ook rekening wordt gehouden met gezinnen die verhuizen naar andere regio’s. De heer Van Bosheide zegt dat in het huidige Matchpoint hiermee ook rekening wordt gehouden en het idee is dat in het nieuwe stelsel ook aansluiting op de landelijke index mogelijk wordt gemaakt. De heer Dings zegt dat hij als bestuurder van de gemeente ook zou willen weten of er een beter alternatief is en vraagt hoe hij hier achter komt. De heer Van Bosheide zegt dat hier een aantal jaren geleden is besloten dat het alternatief, de landelijke index, niet voldoende is voor de doelstellingen in de SRA. Dit is de reden waarom Matchpoint is gemaakt met een andere functionaliteit, zodat dit meer kan dan de landelijke verwijsindex nu biedt. Als er nog wijzigingen komen in de landelijke index en het makkelijker wordt voor gemeenten om rechtstreeks aan te sluiten, dan wordt ook voorgesteld dit te doen en dit wordt ook meegenomen in het totale vraagstuk of gemeenten wel of niet willen aansluiten bij de voorstellen die Amsterdam nu op tafel legt. 12. Rondvraag Mevrouw Thesing meldt dat zij eigenlijk aan het begin van de vergadering de heer Rengelink af had moeten melden, maar toen was zij er zelf ook nog niet. AFSLUITING DEEL I DEEL II – TRANSITIE JEUGDZORG II. Voortgang transitie jeugdzorg De heer Krijnen licht toe dat iedereen weet dat men in oktober a.s. de transitie arrangementen af moet hebben. De medewerkers van de gemeenten zijn nu onder leiding van mevrouw Pollmann en de heer Wilmar in een hoog tempo bezig om de transitiearrangementen vorm te geven. Hulde voor alle medewerkers en de indrukwekkende manier waarop wordt samengewerkt. Het heeft opgeleverd dat er nu inzicht is in de trend voor de komende jaren m.b.t. jeugdzorg gerelateerde zaken als jeugd ggz en lvb. Dit is besproken met zorgaanbieders en ggz- en lvb-instellingen. Op een aantal punten vinden de instellingen de wensen van de gemeenten logisch, maar op een aantal punten zijn er nog bedenkingen en hierover vindt het gesprek plaats. Het lijkt tot een goede modus te kunnen komen. Het transitie arrangement zal op tijd klaar zijn, maar kan niet in dit overleg worden besproken maar wel in de Stuurgroep transitie. Daarnaast kunnen de medewerkers van de gemeenten de portefeuillehouders steeds op de hoogte houden van de voortgang. Als gemeenten zich in onderdelen niet kunnen vinden, dan moet dit tussentijds goed kunnen worden besproken, zeker in de Stuurgroep. De regio’s zijn uitgenodigd door de landelijke transitiecommissie om hun verhaal te doen. Tegen de transitiecommissie is gezegd dat niet gegarandeerd kan worden dat er altijd bestuurders aanwezig zullen zijn en als dit niet kan, dan kan een gemandateerde ambtenaar het gesprek voeren. Hier is de transitiecommissie mee akkoord. Hoe hier aan de transitie wordt gewerkt is eigenlijk een voorbeeld voor hoe het in de rest van het land zou moeten gebeuren. De heer Dings heeft afgelopen maandag een bericht gelezen over gemeenten in Zuid-Holland die ernstig in verlegenheid zijn over de ontwikkeling van kosten en heeft, gezien de cijfers, dezelfde huiver bij het zien van de projecties over 2015 en ziet grote tekorten. Wat is hier de stand van zaken bij? De heer Krijnen geeft aan dat nog steeds aan het vormgeven van de verdeelsleutel wordt gewerkt en dat dit aan het eind van het jaar klaar zou zijn. Hij heeft het idee dat de verdeelsleutel anders kan uitpakken dan wat nu aan historische budgetten beschikbaar is en denkt dat het
goed is om dit nog even af te wachten. De heer Dings hoopt dat het voorlopige cijfers zijn. De voorzitter sluit de vergadering om 10.45 uur
agendapunt
4
vergaderdatum
05-02-2014
onderwerp
Ambtswoninggesprek onorthodoxe aanpak wachtlijsten
status
Ter bespreking
ambtenaar
Frank de Graaff
meegezonden stukken - verslag ambtswoning 17 oktober 2013 Aanleiding Op 17 oktober 2013 vond het vierde ambtswoningsoverleg plaats met als onderwerp het op onorthodoxe wijze aanpakken van de wachtlijsten in de jeugdzorg. Sinds 2010 is hierover gepraat met de stadsdelen, instellingen, gemeentelijke diensten en corporaties op bestuurlijk niveau. Deze laatste ambtswoning had als doel de wachtlijsten te bekijken, om alle succesvolle projecten die sindsdien hieruit zijn voortgekomen te bespreken aan de hand van overzichtelijke factsheets, de actuele knelpunten bespreken die nu nog spelen en hoe we de aanpak kunnen laten landen in het nieuwe jeugdstelsel. Er is gesproken over de ombouw die de jeugdzorginstellingen hebben ondernomen, waarin de residentiele voorzieningen zijn afgebouwd en meer is ingezet op pleegzorg, ambulante hulpverlening en gezinshuis constructies. Ook de inzet van Eigen Kracht Conferenties is toegenomen en BJAA licht toe dat het gezinsgenerieke werken heeft geleid tot significante dalingen van het aantal gedwongen uithuisplaatsingen. Daarna zijn de volgende projecten besproken: - Alert4you - Kinderopvang van kwetsbare groepen - Uitstroom met huisvesting - Onderzoek naar schoolmaatschappelijk werk en het maatschappelijk rendement - Pilot stut en steun - Pilot Holendrecht en Samen Doen Zie voor nadere toelichting het verslag (bijlage) Borgen van de opbrengsten Ter vergadering is vastgesteld dat bovengenoemde projecten gerealiseerd, afgerond en/of geborgd zijn in de reguliere praktijk. Ook is benoemd dat het effectief is om in deze samenstelling (bestuurders op gemeentelijk- en instellingsniveau) uit te wisselen over knelpunten en oplossingen. Daarnaast is benoemd dat er met de naderende gemeenteraadsverkiezingen in zicht alle reden is om voor de zomer een vervolgbijeenkomst te beleggen om enerzijds de stand van zaken te bespreken en zo nodig nieuwe afspraken te maken en anderzijds
om de gezamenlijke verantwoordelijkheid en betrokkenheid bij jeugdzorg tot en met 2014 invulling te geven.
gevraagde beslissing -
Akkoord gaan met deze terugkoppeling van de Ambtswoning onorthodoxe aanpak wachtlijsten en positief te adviseren ten aanzien van het voornemen vanuit de ambtswoning om na de gemeenteraadsverkiezingen vóór de zomer nog een keer bij elkaar te komen.
Aanwezig:
Pieter Hilhorst ( Gemeente Amsterdam, portefeuillehouder jeugdzorg), Erik Gerritsen (dagvoorzitter), Frank de Graaff (Stadsregio Amsterdam), Katrien Vermeulen (Stadsregio Amsterdam), Ruud Grondel (Gemeente Diemen), Gina Kroon (Gemeente Edam-Volendam), Rik Rolleman (Gemeente Aalsmeer), Ria Zijlstra (Gemeente Uithoorn), Jesse Bos(stadsdeel Nieuw West), Lieke Thesing (stadsdeel Oost), Roeland Rengelink (stadsdeel Centrum), Simone Kukenheim (stadsdeel Zuid), Elizabeth Jens (Jeugdgezondheidszorg GGD), Giel van Brussel (GGD/GGZ), Paul van Weert (Vangnet GGD), Mariënne Verhoef (Spirit), Thomas Overing (MOC ’t Kabouterhuis), Hanneke Vrielink (Cordaan Jeugd), Magda Heijtel (Impuls/Partou), Rutger Hageraats (Programmamanager Transitie Jeugdzorg Amsterdam), Peter Bovelander (Samenwerkingsverband Amsterdam Diemen P Group), Paul Asberg (HVO Querido) en Nicolette Engbers (Altra)
Afwezig:
Christine Pollmann (Stadsregio), Martien Kuitenbrouwer (stadsdeel West), Coby van Berkum (stadsdeel Noord), Muriel Dalgliesh (stadsdeel Zuidoost), Corrie Noom (Gemeente Zaanstad), Jacqueline Koops (Gemeente Amstelveen), John Nederstigt (Gemeente Haarlemmermeer), Geoffrey Nijenhuis (Gemeente Purmerend), Jos Dings (Gemeente Beemster), Cor Hienkens (Gemeente Landsmeer), Marco Olij (Gemeente Oostzaan), Barbera Veltkamp (Gemeente Ouder Amstel), Bert Schalkwijk (Gemeente Waterland), Anna de Groot (Gemeente Wormerland), Fred Habold (Gemeente Zeevang), Peter van den Hoek (Agis), Inge Borghuis (Amstelring), Dion de Leuw (AMW/Vita Welzijn & Advies A’veen), Claire Vlug (BJAA), Siety de Jager (De Bascule), Nel Winkel (DMO J&O&BLP), Frits Otto (ZAT/Samenwerkingsverband), Samira el Yaakoubi (Samen Doen), Marianne den Hollander (Huisartsenvereniging Amstelland), Hanneke Bakker (Altra), Marc Onnen (HVO Querido), Hans van Harten (AFWC), Martijn van der Kroef (Kinderrijk A’veen/ A’dam), Janine Roos (Lijn 5), Jan Nijssen (GGD), Coen Pustjens (Bestuursdienst Amsterdam) en Bregtje Hooimeijer (Bestuursdienst Amsterdam).
Verslag:
Ans Bruinsma (Allround Office Management BV)
1. Opening door voorzitter Erik Gerritsen De voorzitter, Erik Gerritsen, opent het vierde ambtswoninggesprek om 14.00 uur in De Bazel en heet de aanwezigen van harte welkom. Aangezien er heel veel afmeldingen zijn, worden deze niet genoemd. Als eerste wordt een kort voorstelrondje gehouden. De heer De Graaff meldt dat hij tevens mevrouw Pollmann in dit overleg vertegenwoordigt. Mevrouw Kroon vertegenwoordigt vandaag de gemeenten Zaanstreek Waterland. 2. Presentatie van de ontwikkeling van de wachtlijsten in de Jeugdzorg Frank de Graaff geeft een presentatie en vertelt dat in 2010 met dit proces is gestart. In 2008/2009 werd extra geld vanuit het rijk beschikbaar gesteld om de wachtlijsten te laten dalen. Toen dat extra geld op was heeft de toenmalige portefeuillehouder opgeroepen om onorthodoxe maatregelen te verzinnen om de wachtlijsten binnen de perken te houden. Er zijn toen twee bewegingen ingezet, namelijk scherp kijken of alle kinderen terecht op die wachtlijsten staan en of de kinderen die op de wachtlijsten staan in beeld zijn. Bij directe onveiligheid moest meteen iets gedaan worden. Er is toen een Doeteam in het leven geroepen met medewerkers van Bureau Jeugdzorg en de instellingen onder ambtelijke leiding van het Team Jeugdzorg. In dat Doeteam zijn steeds de ontwikkelingen van de wachtlijsten gevolgd en in beeld gebracht. Gezorgd is dat afspraken over regie van een kind op de wachtlijst zijn gemaakt. Als er echt iets acuuts gebeurt met kinderen op de wachtlijst, dan wordt dit gezien en wordt direct ingegrepen. Verder heeft de voormalige portefeuillehouder een ambtswoninggesprek over onorthodoxe maatregelen
bijeengeroepen om de instroom in de jeugdzorg terug te brengen. Een ander element dat veel nadruk heeft gekregen is de inzet van Eigen Krachtconferenties (regie bij het netwerk) en tot slot heeft de Stadsregio innovaties in het veld sterk ondersteund. Ontwikkeling wachtlijsten In januari 2010 was de wachtlijst betrekkelijk laag, omdat dit het eind van de periode betrof waarin er erg veel extra geld beschikbaar was. Daarna liep de wachtlijst weer op en blijft, ondanks alle inspanningen, min of meer op hetzelfde niveau. Met “bruto wachtlijsten” wordt bedoeld: alle kinderen die wachten op jeugdzorg. Met “netto wachtlijsten” wordt bedoeld: kinderen die wel op de wachtlijst staan, maar ook al een andere vorm van jeugdzorg krijgen. Als men binnen de wachtlijst kijkt dan ziet men in 2013 dat het aantal kinderen dat wacht op verblijf veel lager is geworden (van 150 naar onder de 10). Dit is een interessante verschuiving en hiermee wordt veel geld bespaard (van ruim € 10 mln. naar € 2,5 mln.). Er is echter nog steeds een wachtlijst en gezocht moet worden naar manieren om de wachtlijsten in hun geheel terug te brengen. In de periode van 2010 tot 2013 is het aantal gebruikers flink toegenomen. Dit is het gevolg van het feit dat gemeenten in het voorveld veel meer kinderen zijn gaan zien en hierdoor is de instroom behoorlijk toegenomen. Overigens is dit een landelijk beeld. Landelijk ziet men dat 2,7% van de kinderen gebruik maakt van jeugd- en opvoedhulp en in de SRA is dit 2,3%. De prioriteiten die portefeuillehouder Asscher heeft benoemd zijn gerealiseerd. Als kinderen uit huis worden geplaatst heeft men dit liever in pleeggezinnen als dit mogelijk is dan in residentiële voorzieningen. Het aantal kinderen dat in een residentiële voorziening is geplaatst in de periode van 2010 tot 2013 is aanmerkelijk gedaald en dit is voor een groot deel opgevangen door stijging van plaatsing in pleegzorg. Roeland Rengelink constateert dat het aantal kinderen in residentieel met 20 is verminderd, maar dat het aantal in pleegzorg met 200 is vermeerderd. Hij vraagt zich af hoe deze extra toename met 180 in pleegzorg mogelijk is. Frank de Graaff denkt dat die vergelijking niet één op één gemaakt kan worden. Het vermoeden bestaat dat het aantal pleegzorgplaatsen veel hoger is, omdat pleegzorgplaatsingen vaker korter duren en zeker als deze in het netwerk plaatsvinden. Jesse Bos vraagt of de stijging in de jeugdzorg nu in pleeggezinnen en netwerk is opgevangen. De voorzitter geeft aan dat dit soort diepgaande analyses er niet zijn. De bedoeling is dat Frank nu wat grove lijnen schetst om het gevoel te krijgen waar men nu staat. Men ziet de instroom stabiliseren en een aantal bewegingen in het verblijf en de pleegzorg met als conclusie dat de wachtlijst er nog wel is, maar aanzienlijk van kleur is veranderd. Mariënne Verhoef ondersteunt de opmerking van de voorzitter omdat het minder simpel is dan dat het lijkt dat residentieel alleen door pleegzorg is vervangen. De Stadsregio heeft heel erg ingezet op pleegzorg en pleegzorg is heel breed. Onder pleegzorg valt ook weekendpleegzorg. Dit is echter niet meegeteld. Er is ook kortdurende pleegzorg en crisispleegzorg. Als het nodig is moet hier diepgaander naar gekeken wordt. Thomas Overing wijst erop dat ook de bevolkingsopbouw in Amsterdam begint te veranderen. Frank geeft aan dat vooral netwerkpleegzorg sterk toeneemt. Bij verblijf ziet men over die periode een afname van het aantal unieke cliënten dat is geholpen. Wat is gedaan om de beweging van residentieel naar pleegzorg tot stand te brengen? Doelgroepenanalyse Hiervoor is heel nauw samengewerkt met de instellingen, waaronder Spirit. Spirit heeft een belangrijke doelgroepenanalyse gemaakt en deze heeft een rol gespeeld bij een aantal beleidsissues, zoals ombouw van verblijfprogramma. Gebleken is dat bij een deel van de doelgroep een standaardaanbod van een verblijf van 11 of 12 maanden nodig is, maar dat dit vaak ook korter kan. Belangrijk inzicht van de laatste tijd is dat zichtbaar is geworden dat een aantal kinderen echt niet meer thuis kan wonen en ook niet in een pleeggezin. Spirit heeft hier het aanbod Driehuis voor. Plaatsing in zo’n voorziening heeft een duur van zes jaar. Dit gaat om kleine aantallen, maar zij zijn er wel en worden zichtbaar gemaakt door de manier waarop naar de wachtlijsten gekeken kan worden.
Ombouw Spirit Spirit heeft in de afgelopen twee jaar een ombouw voorbereid en gerealiseerd van het residentiële aanbod. Dit is gepaard gegaan met een daling van het budget. Er is ook een extra aanbod door Spirit ontwikkeld voor jongeren die voorheen in grotere mate in Hoenderloo geplaatst werden. Tot ongeveer drie jaar geleden vielen deze buiten het budget van de Stadsregio en werden deze landelijk gefinancierd. Getracht wordt de instroom in te dammen. Hoenderloo is een voorziening met drie milieus (wonen, opleiding en vrijetijdsprogramma). Voor de kinderen die eigenlijk ook dat aanbod nodig hebben, maar niet de regio uit zouden hoeven heeft Spirit een aanbod ontwikkeld. De capaciteit voor het aantal kinderen is gelijk. Er is een aanbod voor een hele zware doelgroep bijgekomen. In totaal is er een kostenreductie van € 2,5 mln. Ombouw Altra Altra heeft door een hele strakke discipline in de bedrijfsvoering gezorgd voor een verschuiving van budget van overhead naar uitvoering. Daarnaast is het verblijfaanbod jonge moeders omgebouwd van een residentiële voorziening naar een gezinshuis constructie. Ook hiermee worden aanzienlijke kosten bespaard, zodat er in totaal meer geld is dat ingezet kan worden voor de zorg. Nicolette Engbers merkt op dat het lijkt alsof Altra veel meer geld heeft uitgegeven aan jeugdzorg, maar Altra heeft een inkomensderving van € 3 mln. opgevangen door het doorvoeren van een besparing op indirecte kosten. De voorzitter constateert dat heel veel meer is gerealiseerd met minder geld. Ontwikkeling MOC Voorheen was het standaardaanbod dat plaatsing in dagbehandeling het gehele schooljaar duurde, omdat het lastig was kinderen tussendoor weer in het onderwijs te plaatsen. Inmiddels is het gelukt om hier maatwerk te leveren. Dit leidt er toe dat de plaatsing in de dagbehandeling korter duurt en met hetzelfde aantal plekken veel meer kinderen geholpen kunnen worden. Eigen Kracht Conferenties De Stadsregio heeft flink ingezet op Eigen Kracht Conferenties. In 2010 waren dit er minder dan 300 en in 2013 is de verwachting dat dit er 870 zijn. Uit het onderzoek van Schuurman en Mulder blijkt dit erg aan te sluiten. Er is een tendens dat minder vaak dure jeugdzorg nodig is, omdat door EKC meer netwerkplaatsingen mogelijk blijken. Ontwikkeling Generiek Gezinsgericht Werken Dit is een ontwikkeling bij Bureau Jeugdzorg waarbij de drie belangrijke kerntaken worden verbonden, namelijk uitvoering OTS, Jeugdreclassering en het (vrijwillig) kader. Deze combinatie leidt in 2013 al tot een enorme daling van het aantal OTS’en en gaat ook gepaard met een aanzienlijke daling van het aantal uithuisplaatsingen. Dit is niet één op één toe te wijzen aan de ontwikkeling van het GGW, want hierbij kunnen ook andere ontwikkelingen een rol spelen. De daling die in 2013 optreedt is veel groter dan voorzien, maar omdat 2014 betaald wordt op basis van P maal Q vanuit het Rijk zullen de inkomsten voor Bureau Jeugdzorg in 2014 een heel stuk lager liggen. Vanuit de Stadsregio is men hierover in nauw overleg met Bureau Jeugdzorg. Jesse Bos vraagt of bekend is in hoeverre afschaling van jeugdzorg heeft bijgedragen. Frank de Graaff antwoordt dat dit niet zozeer hier in zit. De begroting laat nog een aantal andere tekorten zien en voor een deel zit dit in het afschalen. Het afschalen is wel behoorlijk op gang gekomen, maar moet nog een flinke slag extra maken. Het tekort als gevolg van de daling OTS is ingewikkeld, omdat er enerzijds minder inkomsten zijn en anderzijds meer kinderen in het drangdeel blijven zitten als OTS niet nodig is. 3. Update van alle projecten op de domeinen het jonge kind, school en jeugdzorg, buurtzorg, stut en steun en uitstroom met huisvesting Domein: het jonge kind – project Alert4you Thomas Overing vertelt dat de verandering niet alleen Alert4you betreft en dat dit in het jaarverslag van het MOC Kabouterhuis, dat hij voor de vergadering heeft neergelegd, te
lezen is (op pagina 14, 15 en 16). Het resultaat is dat er op dit moment feitelijk geen sprake is van wachtlijsten voor het jonge kind. Dit kan niet helemaal aan Alert4you worden toegerekend, maar is het gevolg van een mix van maatregelen en een mix van behandelingen. Er is een groei te zien tussen 2005 van 200 naar 2000 in 2012. Er is een verschuiving te zien van zware dagbehandelingen naar groepsbehandelingen ingebed in het geheel. Er is nu een levendige verbinding tussen de totale kinderopvang en de jeugdzorg. De wachttijden zitten rond vier weken en dit is normaal, omdat men niet ieder moment in programma’s kan in- en uitstromen. De verwachting is dat de wachttijden weer zeer snel zullen oplopen, omdat het MOC Kabouterhuis volgend jaar ruim 8% minder budget heeft en concreet betekent dit dat het MOC Kabouterhuis 150 behandelingen niet meer zonder meer kan uitvoeren. Hij voorspelt daarom dat er in 2014 een gat valt, omdat het oude systeem al wordt afgebouwd en het nieuwe systeem nog niet gereed is. In de VVE (Voor- en vroegschoolse educatie) is geconstateerd dat tussen de 20 en 70% van de kinderen niet kan functioneren in groepen groter dan 15. Dit betekent dat zij niet naar school kunnen. Getracht wordt hier zo goed mogelijk op in te zetten, maar dit is heel lastig. Het gaat om een moeilijke doelgroep en bij de VVE worden HBO-deskundigen ingekocht nieuw van buiten. De vraag rijst waarom men de medewerkers van het MOC niet inhuurt. De voorzitter constateert dat Alert4you goed is, een bijdrage heeft geleverd aan het succes en vraagt zich af of er op dat gebied nog wensen zijn. Thomas Overing antwoordt dat de hele stad Amsterdam wordt bereikt. Mariënne Verhoef vult aan dat Spirit dit in Zaanstreek en Waterland doet. Pieter Hilhorst begrijpt dat het goed gaat, maar heeft ook begrepen dat er kinderen op de kinderopvang zitten die daar niet meer kunnen blijven, omdat ouders hun baan verliezen. Leidt dit weer tot nieuwe wachtlijsten, omdat kinderen uit beeld verdwijnen en pas in een later stadium terugkomen als het erger is? Wordt samengewerkt met kinderopvangorganisaties die in de problemen zitten en hebben zij de samenwerking met het MOC een lage prioriteit gegeven? Thomas Overing antwoordt dat de kinderopvangorganisaties de samenwerking zoeken als die nodig is. Een groot aantal kinderen dat bij de kinderopvang weggaat, gaat naar VVE’s. Nicolette Engbers vult aan dat daar een kwaliteitstraject op zit van DMO en dat Thomas daar graag mee zou willen samenwerken. Thomas geeft aan dat er een verbinding gemaakt moet worden tussen de kwaliteitsmaatregelen op de VVE en de jeugdzorg. Nicolette Engbers zegt dat er een soort KBA-traject is voor de VVE (KVVE). Als men dit kwaliteitstraject van DMO combineert met Alert4you, dan krijgt men een soort samenwerking. Simone Kukenheim merkt op dat er zowel een VVE op een kinderopvangorganisatie kan zijn als op een peuterspeelzaal en zij vraagt zich af waar 20-70% vandaan komt dat kinderen niet kunnen functioneren in een groep. Thomas Overing zegt dat die 20-70% vanuit de VVE komt, waar de problematiek van de kinderen in kaart is gebracht. Het percentage is afhankelijk van waar de VVE gevestigd is. Peter Bovelander vertelt dat er twee beelden zijn, die nog niet met cijfers onderbouwd kunnen worden. Het aantal gedragsproblemen in het basisonderwijs neemt toe, met name bij de jonge kinderen. De indruk bestaat dat een aantal van deze kinderen vroeger naar het Kabouterhuis of iets vergelijkbaars ging en nu, mede onder druk van ouders, in het basisonderwijs terechtkomen. Het is heel moeilijk hiervoor ondersteuning te organiseren en het gevoel bestaat dat het probleem zich verschuift. De voorzitter vraagt zich af of hier een doorbraak nodig is. Pieter Hilhorst denkt dat het goed is een verbinding tot stand te brengen tussen Alert4you en de kwaliteitsaanpak in de VVE. De voorzitter vraagt wie dit wil trekken en verder vraagt hij zich af of dit alleen voor Amsterdam geldt en er voor de overige gemeenten een afzonderlijk project moet komen. Ruud Grondel geeft aan dat een koppeling met het kwaliteitstraject VVE een Amsterdamse oplossing is. Hij zit in de landelijke koplopersgroep VVE en wil daarom meewerken aan een verdiepingsslag om na te gaan wat de aard van problematiek in de andere gemeenten is. [A1]Geconcludeerd wordt dat DMO (Rutger Hageraats) bereid is dit ambtelijk te trekken en dat Thomas Overing, Ruud Grondel, Gina Kroon, Mariënne Verhoef en Nicolette Engbers hierbij betrokken willen worden. Roeland Rengelink merkt op dat als 20-70% waar is dat VVE dan geen taalachterstandvoorziening meer is, maar een jeugdzorgvoorziening. [A2] Hij denkt dat uitgezocht moet worden of dit waar is.
Domein Jonge Kind: Kinderopvang kwetsbare groepen: toeslag en de sociaal medische indicatie Magda Heijtel vertelt dat geconstateerd is dat een aantal ouders (die in een reintegratietraject zitten) hun kinderen in mindere mate plaatsen op de kinderopvang en dat deze kinderen naar het informele circuit gaan. Met DWI is gekeken hoe groot deze groep nu is. De belemmering voor deelname voor deze doelgroep is de prijs voor kinderopvang en de mate van flexibiliteit .Vijf individuele organisaties van kinderopvang in Amsterdam hebben hun aanbod bijgesteld zodat de toegankelijkheid voor deze doelgroep aanzienlijk verbeterd is.. Dit is gecommuniceerd met DWI en vanaf 1 januari 2014 kan dit worden aangeboden voor nieuwe klanten. Voor oude klanten duurt dit iets langer, omdat er nog een aantal zaken moet worden opgelost en de verwachting is dat dit ongeveer per 1 maart a.s. mogelijk is. De inschatting is dat het om een groep van 500 à 600 kinderen gaat die dan eventueel in de formele kinderopvang terecht kunnen komen. Het voordeel hiervan is dat meer gewerkt kan worden aan ontwikkelingsstimulering en dat de signalering bij “kinderen die opvallen” beter gedaan kan worden. De voorzitter constateert dat het een waanzinnige doorbraak is en dat dit fantastisch is. Simone Kukenheim merkt op dat het interessant zou zijn om dit dan weer te merken in de wachtlijsten VVE die aan de andere kant weer oplopen. Magda Heijtel constateert dat er nog wel een probleem is, omdat als mensen uit de uitkering gaan en uitstromen naar werk dit tarief dan niet meer gehandhaafd kan worden. Als de prikkel dan wegvalt, ontstaat het probleem opnieuw. Het gaat overigens om een korte periode, omdat in 2015 de kindregelingen veranderen, en wellicht kan een oplossing bedacht worden dat mensen nog de korting op de prijs kunnen houden. De voorzitter constateert dat deze oplossing m.b.t. kinderopvang alleen voor de Gemeente Amsterdam geldt, maar dit lijkt hem ook inspirerend voor de andere gemeenten. [A3] Afgesproken wordt dat Magda Heijtel de afspraken die zijn gemaakt met DWI op papier zet en ter beschikking stelt aan de wethouders jeugd in de stadsregio van de andere gemeenten, zodat zij dit in hun gemeenten ook kunnen organiseren. Magda Heijtel geeft aan het hele kinderopvangveld in Amsterdam (Amsterdams Platform Kinderopvang) nogmaals uit te nodigen om kennis te nemen van dit voorstel en daarmee in de gelegenheid gesteld worden om ook een aanbod te doen. Een uitnodiging hiervoor wordt binnenkort verstuurd. Ook deze uitnodiging wordt aan de informatie voor de overige gemeenten binnen de Stadsregio toegevoegd. De voorzitter vraagt of als mensen de kinderen twee of drie dagen naar de kinderopvang sturen tegen het gereduceerde tarief, hiermee in sommige gevallen ook kan worden voorkomen dat kinderen uit huis worden geplaatst. In dit verband stelt Gina Kroon aan de orde dat de gemeente Edam Volendam kijkt of gastouders in de opvang opgeplust kunnen worden qua kennis en het omgaan met moeilijke kinderen. [A4]De voorzitter vraagt Gina Kroon om, mocht er opnieuw een ambtswoninggesprek plaatsvinden, de aanwezigen op de hoogte te houden van de eerste resultaten. Dit kan ook inspirerend zijn voor anderen. Magda Heijtel vertelt dat is gekeken met de GGD hoe tot een goede informatie gekomen kan worden over kwetsbare kinderen. Dit geldt niet alleen voor de kinderopvang, maar er zijn manieren waarop men sowieso wil werken m.b.t. SMI.
Domein: uitstroom met huisvesting, Uitstroomtafel, jonge moeders Nicolette Engbers vertelt dat Altra jonge moeders had in een residentiële setting. Gesteld is dat dit omgebouwd moet worden, omdat het niet goed is om jonge moeders bij elkaar te zetten in een residentiële setting en daarnaast is het de bedoeling het goedkoper te maken. Er is een oplossing gevonden door samenwerking te zoeken met sociale ondernemers, gezinshuis.com. Dit zijn eigen ondernemers die een gezinshuis runnen tegen een bepaalde prijs met jonge moeders en Altra biedt de ambulante zorg. Dit maakt dat het voor de helft goedkoper kan en ook dat het inhoudelijk beter wordt door de meisjes in een veel natuurlijkere omgeving te plaatsen. Er zijn echter twee knelpunten. De ondernemers moeten huisvesting hebben en dit moeten grote gezinshuizen zijn. Jonge moeders moeten kunnen doorstromen als zij klaar zijn in de gezinshuizen. Wat
betreft huisvesting van de sociale ondernemers, zou het fijn zijn als dit ook buiten de regio Amsterdam kan zijn. Als de jonge moeders dan weer terug willen naar Amsterdam, komen zij weer niet in aanmerking voor een woning. Iedere maand dat een moeder langer dan nodig is in een gezinshuis woont, kost dit ongeveer € 6.000,-- per maand. De vraag is of kritischer gekeken kan worden naar de bestaande regels en of er uitzonderingen kunnen worden gemaakt. Kan iets gedaan worden met solidariteit vanuit omliggende gemeenten, zodat gezinshuizen daar kunnen zijn en dat de meiden vervolgens weer in aanmerking kunnen komen voor een woning in Amsterdam? Sobere woningen zouden een oplossing kunnen zijn voor jonge moeders. Verder wil men graag wat steun bij de gesprekken met de woningbouwvereniging. Het gaat over 30 jonge moeders per jaar. Hanneke Vrielink vult aan dat het daarnaast ook nog om 30 jonge moeders bij Cordaan met lvb-problematiek gaat waar precies hetzelfde huisvestingprobleem geldt. Nicolette Egberts geeft nog aan dat de druk op de jonge moeders groter wordt door het sluiten van Alexandria en andere voorzieningen. Jesse Bos vraagt of de jonge moeders werk hebben zodat zij huur kunnen betalen, omdat er in Nieuw West ook commercieel iets wordt ontwikkeld voor jongeren met werk. Nicolette Egberts antwoordt dat de jonge moeders niet zelfstandig gaan wonen als zij dit niet kunnen betalen. Roeland Rengelink vraagt of het zelfstandige woonruimte moet zijn, omdat het grootste deel dat beschikbaar komt voor studenten is. Mirjam Teuling merkt op dat men vaak niet in een studentenhuis mag blijven wonen als men een baby heeft gekregen. Hester van Buren vertelt dat de huisvesting van tienermoeders ook een doelgroep van de corporaties is. In het Osdorperhof wil men een aantal woningen beschikbaar maken voor tienermoeders. Hanneke Vrielink merkt op dat men hier heel blij mee is, maar dat dit te weinig is. Jeroen Rous is van de federatie van woningcorporaties en kende deze vragen niet. Wat hem betreft is er geen belemmering dit centraal neer te leggen. Wat betreft huisvesting statushouders (asielzoekers) zijn er met de regio afspraken dat hier vooral de huisvesting voor één- en tweepersoonshuishoudens wordt verzorgd en dat de grotere gezinnen meer in de regio geplaatst worden, omdat daar ook meer eengezinswoningen zijn. De bemiddelende partij hierin is Dienst Wonen, maar hij wil het voortouw nemen om deze vragen mee te nemen en dit daar te bespreken. Huisvesting is schaars en hier moet een afweging in gemaakt worden. Hester van Buren vertelt dat wel opgepast moet worden dat tienermoeders niet zwanger worden om huisvesting te kunnen regelen. Wat betreft grote gezinshuizen heeft Rochdale bezit in Diemen, Zaanstad, Landsmeer en Purmerend. Zij denkt dat het goed is te kijken naar vrije sectorwoningen met een huur van € 800,--, waar dan meerdere tienermoeders gehuisvest kunnen worden. Ruud Grondel denkt dat het een goede lijn is, maar als zij dan alleen kunnen uitstromen in de gemeente waar zij op dat moment zitten is dit voor Diemen een belemmering. Op regionaal niveau moet dan ook de uitstroom worden geregeld. Nicolette Engbers geeft aan dat het ook een belemmering is voor tienermoeders als zij niet meer naar Amsterdam terug kunnen komen, omdat hun netwerk daar zit. Pieter Hilhorst wijst erop dat heel weinig woningen vrij komen en dat hier verschillende groepen aanspraken op maken. Hij vindt de suggestie daarom goed te kijken naar woningen die niet via de verdeelsystematiek gaan, ofwel studentenwoningen ofwel sobere huisvesting. De uitzoekvraag die moet worden gedaan moet meer zijn dan alleen te kijken naar gewone woningen. De voorzitter constateert dat er een oplossing moet komen, dat het gaat over overzichtelijke aantallen, maar dit geldt ook voor een aantal andere uitzonderingsgevallen. Als men dit niet oplost in de huisvestingssfeer, dan wordt dit hele dure jeugdzorg en komt dit na 2014 voor rekening van de gemeenten. Als men de oplossing zoekt in de bekende urgentiecategorieën, wordt het lastig vanwege de concurrentie maar hij zou dit niet willen uitsluiten. Het bedenken van creatieve oplossingen in sobere huisvesting, vrije sector, het toewijzen van één woning aan meerdere tienermoeders en dat mensen terug moeten kunnen naar Amsterdam als zij tijdelijk in de regio gaan wonen. Paul denkt dat vaart gemaakt moet worden met de sobere huisvesting en dat dit breed moet worden aangepakt. Mariënne Verhoef denkt dat iemand verantwoordelijk moet zijn om een oplossing te zoeken om bureaucratie te voorkomen. Jeroen Rous was niet bekend met het probleem, maar gaat graag het gesprek aan en kijkt of de reguliere route kan volstaan en als dit niet mogelijk is dan moet verder gekeken worden naar andere mogelijkheden. Opgemerkt wordt dat er ook een doorbraak nodig is voor zwerfjongeren etc. Roeland Rengelink vraagt zich af of bij de
tienermoeders tijdelijke contracten ook een oplossing is als men vervolgens kan doorstromen naar volledig zelfstandige woonruimte. Simone Kukenheim vertelt dat vanaf december aan een andere tafel wordt gesproken over aan Bouwen aan de Stad III en denkt dat daar ook afspraken gemaakt zouden kunnen worden. [A5] Nicolette Egbers gaat graag het gesprek aan met Jeroen Rous en ook Paul wil hierbij betrokken worden. Domein: school en jeugd, onderzoek naar schoolmaatschappelijk werk en het maatschappelijk rendement Rutger Hageraats licht toe dat in het Amsterdamse verhaal over de jeugdzorg in het concept van de Ouder- en kindteams en de rol van het schoolmaatschappelijk werk een oplossingsrichting geformuleerd is. Hiervoor is een aantal proeftuinen opgezet en deze worden volgend jaar geëvalueerd. Ruud Grondel denkt dat terecht in de aanbevelingen “zoals SMW” staat, omdat het om het type interventie gaat. Rutger Hageraats vertelt dat er in Amsterdam voor is gekozen om op de bestaande infrastructuur te bouwen en dit door te ontwikkelen. Mariënne Verhoef constateert dat het in de aanbeveling om “of”gaat, maar denkt dat dit “en” moet zijn. Nicolette Engbers maakt een kanttekening dat heel goed gevolgd moet worden of het maatschappelijk effect dat wordt beoogd, namelijk minder zware jeugdzorg aan de achterkant, ook daadwerkelijk wordt bereikt. Zij weet niet of dat voldoende gemonitord wordt. Pieter Hilhorst zegt dat dit wel moet, anders gaat men failliet en daarom is het een aansporing dit goed in de gaten te houden. [A6] Norbert Krijnen merkt op dat de wethouder binnen een maand een voorstel voor de monitoring krijgt. Ruud Grondel merkt op dat het alleen werkt als men het verbindt aan het bredere systeem en dit staat niet duidelijk in de aanbevelingen. Nicolette Engbers heeft enige zorg. Zij vindt het heel fijn dat het bij de wethouder terechtkomt, maar zij ziet dat in de monitoring veel minder gegevens worden opgenomen dan men gewend is in de jeugdzorg. Haar zorg is daarom dat er relatief weinig data zijn om te kijken of het werkt. Belangrijk is dat effectmeting, klanttevredenheid en doelrealisatie worden meegenomen. Domein: buurtzorg, pilot stut en steun Hanneke Vrielink legt uit dat hiermee wordt bedoeld preventieve laagdrempelige ondersteuning in een gezin met speciale aandacht voor zowel het kind als de ouder. Vanuit het ambtswoninggesprek is afgesproken te kijken of thuisbegeleiding en laagdrempelige praktische ondersteuning in gezinnen met mensen met een beperking ook ingezet kunnen worden in jeugdzorggezinnen die op de wachtlijst staan. Cordaan doet dit samen met Osira in de uitvoering, het Leger des Heils schuift daar nu bij aan. Bureau Jeugdzorg, de William Schrikkergroep en Spirit zijn de leveranciers van de gezinnen. In 2012 is men hiermee begonnen. Dit kwam langzaam op gang, omdat de ontschotting tussen de AWBZ en de jeugdzorg vrij moeizaam ging. In 2012 zijn 11 gezinnen bereikt en inmiddels zijn 52 gezinnen bereikt (waarvan er 15 weer uit stut en steun zijn, en ondergebracht in reguliere zorg). De verwachting is dat 20 gezinnen afgeschaald kunnen worden. Dit betreft voor een deel kinderen die op jeugdzorgwachtlijsten staan. Als men in de gezinnen aan de slag gaat, ziet men dat er naast dat er iets met het kind is ook vaak iets met de ouders is. Dit is vaak een lvbprobleem of psychiatrisch probleem. Voor die gezinnen wordt op dit moment nog een CIZ-indicatie aangevraagd en dit wordt betaald uit het reguliere budget. Succesvol is dat de samenwerking tussen de AWBZ-aanbieders en de jeugdzorgpartners goed gaat lopen, waarbij veel meer in het systeem gekeken wordt waardoor snel op- en afgeschaald kan worden. Dit heeft een interventiekarakter. Bij de William Schrikkergroep is gekeken of de OTS eerder afgebouwd kan worden als langer laagdrempelige thuisbegeleiding wordt gegeven. Dit blijkt inderdaad het geval te zijn. De voorzitter concludeert dat dit voor een deel ook creatiever aanwenden van andere budgetten dan het jeugdzorgbudget betreft. Mariënne Verhoef vertelt dat Spirit het budget heeft benut om te zorgen dat gezinnen eerder uit de jeugdzorg kunnen door hen met stut en steun verder te helpen. Hierdoor ontstaat dan plek om iemand anders van de wachtlijst te helpen. Hanneke Vrielink heeft geconstateerd dat de ingang in de gezinnen makkelijk gaat, omdat zij het ervaren als lichte zorg en niet het gevoel hebben dat zij jeugdzorg over de vloer krijgen. Hierdoor kunnen de interventies makkelijker ingezet worden. Er zijn twee knelpunten, namelijk dat blijkt dat de diagnostiek vaak nog niet goed gedaan is. Dit met name als er sprake is van ouders met lvb-problematiek. Als er geen
diagnose is komen zij nog niet in aanmerking voor zorg. Een ander knelpunt is dat stut en steun soms wordt ingezet in gezinnen waar eigenlijk veel zwaardere zorg nodig is. De zwaardere zorg kan er dan niet snel genoeg in en in die gezinnen ziet men het dan verder escaleren. Wat betreft de diagnostiek is het opgelost dat het beschikbare budget nu ook gebruikt mag worden voor een stukje diagnostiek. Als de hele doelgroep uit de AWBZ naar de gemeente komt, dan zou men mensen al veel eerder en beter moeten kunnen toeleiden. Arne Theunissen zegt dat men er tegenaan loopt dat ouders heel vaak niet willen meewerken aan een onderzoek. Hanneke Vrielink zegt dat zij uiteindelijk de ouders zover krijgen dat zij dat wel willen. Giel van Brussel vraagt hoelang een traject duurt. Hanneke Vrielink antwoordt dat de achterliggende gedachte bij stut en steun is dat als er kinderen in een gezin zijn dat men dit heel lang zou kunnen doen en dat men langdurig contact heeft in het gezin. Soms kan dit met 2 uur per maand en soms met veel meer uur. Dit kan dan tot de kinderen volwassen zijn. Voor een deel van de doelgroep is het zo dat mensen altijd hulp nodig hebben. Dit lijkt kostbaar, maar de gezinnen die al die jaren niet op die manier geholpen zijn kosten veel meer geld. [A7] De voorzitter constateert dat er een paar mooie successen zijn die zich ook lenen voor publiciteit om ook anderen te inspireren hier uitvoering aan te geven.
Domein: buurtzorg, pilot Holendrecht en Samen Doen Jesse Bos constateert dat het verhaal met Eigen Haard en hoe de corporaties hierbij aangesloten zijn heel interessant is. Dit is nog niet overal zo. Hester van Boven zegt dat wel is gekeken of dit uitgerold kan worden naar andere gebieden. In Poelenburg in Zaanstad heeft men ook iets dergelijks. Jesse Bos vertelt dat zij aan de Alliantie heeft gevraagd of ook iets dergelijks gedaan kan worden in de Jacob Geelbuurt en dat zij heel graag van andere gebieden wil leren en wil kijken of dit op meer plekken toegepast kan worden. Het is goed hierbij bij de Samen Doen teams aan te haken. [A8] De voorzitter zegt dat het idee was het in Zuidoost uit te proberen en het is goed dit uit te breiden. 4. Oplevering van inzichten en resultaten De voorzitter constateert dat dit punt eigenlijk ook al is behandeld. De vraag of is dit het is, of dat er nog nieuwe inzichten zijn die men wil delen. Ruud Grondel stuit voortdurend op de aanhaking van zorgverzekeraars. Dit geldt niet voor Amsterdam, maar wel voor de andere gemeenten op strategisch niveau. Hoe kan men de systemen die nu worden gemaakt aansluiten op gezondheidszorgsystemen? Achmea wil niet praten met gemeenten met minder dan 50.000 cliënten. Dit is een groot probleem en een enorme belemmering. Rutger Hageraats geeft aan dat de gezamenlijke gemeenten hier op landelijk niveau ook over praten met het rijk, VWS en de zorgverzekeraars. Er wordt nu een poging gedaan om een landelijke deal te sluiten met gezamenlijke zorgverzekeraars om regionaal gemeenschappelijke inkooptafels te maken en te zorgen dat de zorgverzekeraars op regionaal niveau gekoppeld aan transitiearrangementen met elkaar om tafel gaan. De overgang van de inkoop van jeugd GGZ wordt gebruikt als belangrijkste vehikel om dit af te dwingen. Het beleid op regionaal niveau is dat er inkooptafels komen en dat de zorgverzekeraars moeten afspreken dat men per regio een partner naar voren schuift waarmee men over het geheel afspraken maakt. Over een paar weken is duidelijk of dit succesvol wordt en zoja dan kan dit in de Stadsregio worden georganiseerd. [A9] Als dit niet het geval is, dan moet vanuit de Stadsregio naar alternatieven worden gekeken. Gina Kroon zou graag wat experimenteerruimte en budget ontvangen voor het opplussen van gastouders. De voorzitter geeft aan dat zij dan het gesprek aan moet gaan met de Stadsregio om na te gaan of zij een pilot kan uitvoeren. Gina Kroon heeft vanuit de scholen het verzoek gekregen om met maatjes te gaan werken. Zij weet dat er maatjesprojecten zijn, maar men denkt hierbij aan jeugd die dreigt de verkeerde kant op te gaan om hen wat meer aan het handje te nemen. Norbert Krijnen wijst in dit verband op de vreedzame school, het enige bewezen effectieve programma op dat punt. Hier worden ook kinderen opgeleid tot coach van andere kinderen. Mariënne Verhoef meldt dat Spirit hier ook het nodige in doet. Gina Kroon zou graag vrijwilligers willen gaan
trainen in het voeren van EKC’s om dit uit te kunnen breiden. De Stichting EKC is bereid vrijwilligers te trainen en dit doen zij al. Pieter Hilhorst vertelt dat hij een gesprek met hen heeft gehad en heeft gevraagd hoe gezorgd kan worden dat principes van EKC toegepast kunnen worden op plekken waar geen EKC nodig is. Zij denken na over de ontwikkeling van een EKC doe het zelf pakket. [A10] Pieter Hilhorst zegt dat hij dit met hen op kan nemen. Mariënne Verhoef merkt op dat er ook andere vormen van Eigen Kracht zijn, maar dat besloten is alleen Eigen Kracht Conferenties te doen en niets anders. Gina Kroon maakt een afspraak met de Stadsregio. Jesse Bos vertelt dat in stadsdeel Nieuw West een Eigen Kracht medewerker de Samen Doen teams traint en continue aanwezig is om te zorgen dat zij op die manier werken. Jeroen Rous constateert dat wat betreft het domein uitstroom en huisvesting de discussie eigenlijk gedomineerd werd tot moeders met kinderen, maar hij denkt dat successen ook gevierd moeten worden. De huisvesting voor categorie 1 en 2 jongeren is volledig gelukt. Over categorie 3 huisvesting wordt nog discussie gevoerd en hier wordt hard aan gewerkt. 5. Borgen van de opbrengsten De voorzitter vraagt of het zin heeft dat men over een halfjaar, met een tussenbijeenkomst voor ambtenaren, nogmaals bij elkaar komt om te kijken hoe het staat. Nicolette Engbers zegt dat het mooi is wat hier is bereikt, maar dat men een tijd tegemoet gaat waarin de inkomsten fors minder worden en zij pleit er daarom voor het ambtswoninggesprek in stand te houden omdat zij vermoedt dat er weer wachtlijsten zullen komen. [A11] Pieter Hilhorst denkt dat het goed is om in juni 2014 opnieuw een mbtswoninggesprek te organiseren. Dit ook omdat volgend jaar gemeenteraadsverkiezingen plaatsvinden en er weer nieuwe mensen komen. Mariënne Verhoef stelt voor om dan te kijken of er andere knelpunten zijn, want het herhalen van de projecten lijkt haar niet echt nodig. 6. Rondvraag en sluiting Pieter Hilhorst merkt op dat het bestrijden van de wachtlijsten al een tijd loopt en hij vindt het mooi te zien dat er vorderingen zijn en dat knelpunten boven water komen. In het geval van de jonge moeders blijkt ook dat het veel verder reikt dan deze tafel. Dit betekent niet dat men dan maar moet stoppen, maar dat men door moet gaan totdat het op de plek komt waar het wel besloten kan worden. Verder denkt hij dat gekeken moet worden welke onorthodoxe middelen er binnen de eigen manier van werken mogelijk zijn. Hij vond de bijeenkomst van vanmiddag heel zinvol en hoopt dat er over een halfjaar weer mooie resultaten gevierd kunnen worden. De voorzitter sluit de vergadering om 16.05 uur.
ACTIES Actie A1: Verbinding tot stand brengen tussen Alert4You en de kwaliteitsaanpak in de VVE A2: Uitzoeken: is VVE een taalachterstandsvoorziening of een jeugdvoorziening? A3: Afspraken met betrekking tot de kinderopvang en DWI op papier zetten; met uitnodiging aan Amsterdams Platform voor Kinderopvang via de SRA aan de wethouders sturen A4: Terugkoppeling resultaten opplussen gastouders A5: Gesprek met AFW over beschikbaarheid woningen voor jonge moeders A6: Voorstel monitoring effecten / maatschappelijk rendement SMW
Actiehouder Rutger Hageraats Rutger Hageraats Magda Heijtel SRA
Gina Kroon Nicolette Engbers Norbert Krijnen
A7: Genereren publiciteit A8: Uitbreiden Stut en Steun in andere wijken A9: Inkooptafels: deelname en afspraken met Zorgverzekeraars A10: EKC doe het zelf pakket, Afspraak met EKC en verspreiding naar SRA gemeenten A11: beleggen nieuwe ambtswoning (en tussentijds ambtelijk overleg)
SRA Samen Doen SRA SRA SRA
Volgend ambtswoningoverleg: Donderdag 12 juni van 09.00 – 12.30 uur (inclusief een informele lunch) Locatie: De Bazel, Vijzelstraat 32, Amsterdam
agendapunt
5
vergaderdatum
05-02-2014
onderwerp
BJAA inzake begroting 2014, voortgang GGW, afschalen en wachtlijsten
status
Ter bespreking
ambtenaar
Frank de Graaff
meegezonden stukken - resultaten GGW 2013 Aanleiding Voortgang BJAA n.a.v. vorige portefeuillehoudersoverleg Toelichting Begroting 2014: Bureau Jeugdzorg implementeert het GGW (Generiek Gezinsgericht Werken). Hierdoor is er een afname van het aantal ondertoezichtstellingen. De afname in 2013 is veel sterker dan geprognosticeerd. De perverse kant hiervan is dat in de huidige financieringssystematiek BJAA hierdoor inkomsten mist. Het ministerie financiert elke justitiële maatregel PxQ. Tegelijkertijd is de afname van het totaal aan gezinnen dat binnen GGW geholpen wordt nog zeer gering. De gezinnen worden meer en meer vanuit dezelfde methodiek in het vrijwillig kader geholpen. De begroting 2014 laat in totaal een tekort zien van €3,3 miljoen. Nadere analyse laat zien dat dit tekort voor een aandeel van €1,9 miljoen ontstaat door de sterkere daling aantal OTS’en daardoor minder inkomsten dan van was uitgegaan. Het resterende deel is het gevolg van de kasschuif justitiegelden in 2013. In 2013 heeft V&J een voorschot van de middelen 2014 beschikbaar gesteld. Deze kasschuif is in juni 2013 door de regioraad aan de begroting 2013 toegevoegd. Het Dagelijks Bestuur van de Stadsregio is op 16 januari jl geïnformeerd over het voornemen van de portefeuillehouder aan het DB voor te leggen €1,4 miljoen uit de doeluitkering beschikbaar te stellen. Het DB sluit daarmee aan bij de eerder met V&J gemaakte afspraak om bij gebleken effectiviteit een tekort in 2014 vanuit de doeluitkering bij te passen. De staatssecretaris van V&J is verzocht een oplossing te vinden voor het resterend tekort op de begroting als gevolg van die sterkere daling van OTS’en dan geprognosticeerd en deze heeft inmiddels toegezegd om de helft (€950.000) bij te dragen. Op voorstel van de staatssecretaris wordt op dit moment onderzocht of het ministerie van VWS extra bij wil dragen. Mocht dit
niet lukken dan zal portefeuillehouder Hilhorst het DB voorstellen dit resterende deel van het tekort op te vangen uit de onderbesteding 2013. Deze onderbesteding wordt in de herziene begroting 2014 toegevoegd aan de egalisatiereserve SRA jeugdzorg. In 2014 blijft een grote inzet van gemeenten noodzakelijk om door middel van afschalen de kosten voor BJAA te beperken. Er is al een flink aantal gezinnen afgeschaald en dit is zichtbaar in de daling van de wachtlijst bij BJAA (wachtlijsten alleen in vrijwillig kader) en nog beperkt in een daling van het aantal ‘onder handen’ gezinnen in GGW. Voortgang GGW: -
het lopend aantal OTS’en is in 2013 29% lager dan in 2012 en 37% lager dan in 2011 - het aantal Voorlopige OTS’en is in 2013 met respectievelijk 25% gedaald en ten opzichte van 2011 is de daling 40% - Het aantal uithuisplaatsingen in het kader van een OTS is in 2013 respectievelijk 40% en 58% lager dan 2012 en 2011 - Het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling doet niet meer vooral onderzoek maar gaat direct na een melding ter plekke na wat er aan de hand is. Als gevolg hiervan is het minder vaak nodig om de kinderrechter te vragen een OTS uit te spreken: het aantal verzoeken na een melding vanuit het AMK aan de Raad voor de Kinderbescherming daalt in 2013 van 10% van het aantal meldingen naar 4,5%. Zie bijlage
Afschalen: Binnenkort zal SRA het overzicht van de afgeschaalde zaken aan de gemeenten krijgen. Op basis van deze gegevens (en een check hierop door de gemeenten) zal SRA de afgesproken vergoeding aan de gemeenten overmaken.
Wachtlijsten: De laatste wachtlijstbrief dateert van 18 december 2013. Er staan geen AMK- JB- of JR-gezinnen op de wachtlijst. De wachtlijst is van juli tot december 2013 gezakt van 797 naar 527. Frictie: Met BJAA worden door de gemeenten gesprekken gevoerd over het overnemen van niet GGW-personeel om te voorkomen dat de wachtlijsten weer oplopen, BJAA onacceptabele frictiekosten gaat generen of personeel moet afbouwen die in 2014 nog hun wettelijke taken hebben uit te voeren. Ook hier wordt de afspraak 80% continuïteitsgarantie ingezet. Het gaat om medewerkers AMK, aansluitteam, crisisteam, zorgbemiddeling, AWBZ en VTO-vroeghulp. Inspectie Jeugdzorg De inspectie jeugdzorg heeft al eerder zorg uitgesproken over de wachtlijst bij
BJAA. Ook heeft de inspectie Bureau Jeugdzorg medegedeeld te verwachten dat de wachtlijst eind 2013 op nul zou moeten staan. Deze zorg is deels terecht (wachtlijsten voor kinderen die zorg nodig hebben, zijn altijd verkeerd) en deels een situatie die al jaren bestaat en ook bij alle BJZ’s bestaat, alleen niet zichtbaar. BJAA kiest met het GGW en met instemming van de portefeuillehouder voor kwaliteit. Er zijn dus geen ‘voordeurmedewerkers’ meer met een vooral cosmetische caseload van 1:60 en er is dus wel een formele wachtlijst. Die wordt wel voortdurend gescreend en beoordeeld op veiligheid en de inspectie komt eerste helft februari op casusniveau onderzoeken of dit op een adequate manier gebeurt. Het is te verwachten dat in ieder geval over de omvang van de wachtlijst enige correspondentie met de inspectie ontstaat.
gevraagde beslissing Positief te adviseren ten aanzien van het voornemen van de portefeuillehouder jeugdzorg om, indien VWS niet of niet voldoende bijdraagt aan het tekort voor BJAA in 2014, het resterende deel vanuit onderbesteding 2013 bij te leggen. Overige punten TK
Nazending 6.Transitierisico’s 7.Matchpoint, Hier invoegen
agendapunt
8
vergaderdatum
05 februari 2014
onderwerp
Overdrachtsdocument SRA
status
Ter kennisname
ambtenaar
Frank de Graaff:
[email protected]
meegezonden stukken
Aanleiding Voor de nieuwe bestuurders/ leden is 2015 een bijzonder Jeugdzorg jaar. Zij zijn gedurende 2015 onder de Wet op de Jeugdzorg nog medeverantwoordelijk voor de kwaliteit en borging van Jeugdzorg voor de 16 gemeenten en tevens verantwoordelijk voor de afbouw en overdracht/ transitie van de SRA Jeugdzorg. Toelichting De SRA stelt een informatiebundel samen voor de (nieuwe) bestuurders/ leden van het DB, de RR en het PHO. Naast het overdrachtsdocument zijn in het licht van de afbouw en overdracht van SRA Jeugdzorg nog een tweetal documenten in voorbereiding met de werktitels “Lessons Learned “en “Ambtswoning “. Bijgaand vindt u ter informatie de planning en inhoudsopgave van het “Overdrachtsdocument Jeugdzorg”.
gevraagde beslissing Ter kennisname
Overdrachtdocument 2014: opbouw
Voorwoord Inleiding Jeugdzorgstelsel 2014. a- wet op jeugdzorg kader: bestuurlijke inrichting voor en na decentralisatie b- jeugdzorg SRA nader bekeken c- zorgaanbieders ontwikkelingen zorgaanbod factsheets d- clientcijfers
BJAA generiek gezinsgericht werken bestrijding wachtlijsten beschrijving wettelijke taken
Omgaan met calamiteiten: Aanpak wachtlijsten. Transitie Jeugdzorg. a Jeugdzorg: warm lopen gemeenten in 2014 - experimenten (+verantwoordelijkheid DB) b.Transitie Jeugdzorg: voorbereidingen stelsel 2015. Financiën. Bijlagen: organogrammen, beleidsstukken, landelijke stukken
Overdrachtsdocument Jeugdzorg Stadsregio Amsterdam 2014 voor (nieuwe) bestuurders en raadsleden. Optie Titel “Jeugdzorg 2014: Going Concern SRA ” Doelgroep: ( nieuwe) DB leden, portefeuillehouders jeugd en RR leden na Gemeenteraadsverkiezingen 2014 . Doel: ( nieuwe) DB leden, portefeuillehouders jeugd en RR leden leden zijn a. geïnformeerd over going concern Jeugdzorg, de verantwoordelijkheden van DB en Regioraad hierin en het warmlopen van Gemeenten ) b. geïnformeerd over het belang veiligheid en beschikbaarheid zorgaanbod voor kinderen en andere hot items/ risico's die in 2014 spelen ( en die in overgang naar verantwoordelijkheid Gemeenten onder Jeugdwet door kunnen werken) c. geïnformeerd over de verantwoordelijkheid voor de continuïteit van zorg en de infrastructuur Jeugdzorg in 2014 en het bijdragen aan beperking van de frictiekosten vooruitlopend op de invoering van de Jeugdwet 01012015. Planning: Het doc moet in Maart 2014 klaar zijn zodat het in mei kan worden aangeboden aan nieuwe bestuurders/ Raadsleden ( Planning SRA volgen ). Het Doc. kan worden besproken/ vastgesteld in de staf en hoeft niet in DB ( vlgs Hedy) Deadline: medio maart. ( Ivm: planning SRA : Introductiegids wethouders (factsheets per portefeuille) na afronding onderhandelingen en Mei bijeenkomst onorthodoxe maatregelen) Werkgroep Overdrachtsdocument: Dinie, Michele, Katrien, Marjolein, Hemmo( trekt), Hedy ( communic. Facult. leest mee). Planning 18 12 Voor 12 jan 14 jan 28 jan
28 jan -13 febr. 13 febr. Week 17-21 febr Voor 25 febr 26 febr 3 maart 4 mrt – 7 mrt 7 mrt – 14 mrt 14 maart
Acties/ Wie Versie 0 ; bespreken inwerkgroep Versie 1 ; stukken tekst aanleveren door collega’s. H voegt in & maakt platte tekst versie 1 Versie 1 ; platte tekst naar Marjan ( H) , werkgroepleden en naar C en F . Werkgroep bespreekt eerste bewerking van tekst Marjan. Vervolgafspraken en planning. Ook bespreken aanpak docs “ lessons Learned” en “ ambtswoning” Voorwoord tbv P Hilhorst ( H/ F) Marjan maakt versie 2 : concept Overdrachtsdoc. Tussentijds evt afstemming Hemmo/ Dinie Versie 2 naar werkgroepleden en naar C & F Werkgroep : bespreken versie 2 . Opstellen versie 3: definitief concept ( Marjan) Versie 3 ; def Concept versturen naar staf 3 maart Doc naar staf ter bespreking en vaststelling . Evt nog wat aanpassingen . Versie 4: Evt nog wat aanpassingen (Marjan in afstemming H en D) Laatste check C en F Overdrachtsdoc klaar ( dan nog drukken/ etc afstemming routing SRA breed ( Marjolein ?)
Vormgeving. • • •
• •
Er komen 3 docs: 1. overdrachtdoc en 2. lessons learned doc 3. Ambtswoning doc. Deadline: Overdrachtdoc gereed in Maart 2014 zodat het in Mei kan worden uitgereikt/ aangeboden ( SRA brede planning & actie) Beoogde vormgeving: ( door extern bureau) zowel in PDF te vinden via een App. Daarin linken mogelijk met achterliggende stukken zoals RUP, Transitie plan, landelijk Beleid, lardering via krantenartikel, PDF kan ook worden gedrukt/ geprint als afzonderlijk papieren doc tbv gebruik voor PR doeleinden / uitdelen aan bestuurs/ raadsleden. Samenhang SRA breed: verwacht wordt dat SRA eisen zal stellen aan vorm en inhoud van het doc. in ieder geval 1 lay out/ smoel. Hedy ( communic adv SRA) zit in overleg rond deze 2 docs dus ze weet in welke richting wij denken qua vormgeving.
agendapunt
II
vergaderdatum
05 februari 2014
onderwerp
Stand van zaken Transitie Jeugdzorg
status
Ter kennisname
ambtenaar
Norbert Krijnen
[email protected]
meegezonden stukken: II a tot en met d
TRANSITIE JEUGDZORG Stand van zaken De SRA gemeenten trekken op belangrijke onderdelen gezamenlijk op. De drie deelregio’s Haarlemmermeer (ook in afstemming met de regio Zuid Kennemerland), Amsterdam Amstelland en Zaanstreek Waterland geven daarbinnen hun eigen beleid vorm. Hiermee blijven de gemeenten wederzijds gebruik maken van kennis en ervaring, gezamenlijk onderzoek en deskundigheidsbevordering. Eind oktober 2013 zijn de Regionale Transitie Arrangementen opgeleverd. Er is formeel nog geen zekerheid over de transitie als geheel en binnen de (J)GGZ sector bestaat nog steeds verzet. Vooralsnog gaan we ervan uit dat de gemeenten per 1/1/2015 de verantwoordelijkheid vanuit het Rijk krijgen overgedragen en gaat de voorbereiding door. Het Regionaal Directeurenoverleg heeft besloten om zoveel mogelijk van de activiteiten op een zo klein mogelijke geografische schaal uit te werken. Er vindt dus alleen regionale afstemming plaats, wanneer dat nodig is. Wel speelt de vraag van het overzicht houden. De regiogemeenten liggen op schema, hoewel er nog vragen spelen en er het nodige werk te verrichten is. De belangrijkste regionale activiteit is momenteel de regionale inkoop, die een deel van de zorginkoop voor 2015 invult. Daarover is separaat een stuk mee gezonden. Er zijn drie inkooptafels ingericht: Jeugd- en opvoedhulp (de huidige provinciale jeugdzorg), Jeugd GGZ (psychiatrie) en de AWBZ (het jeugd deel dat vanuit de WMO naar gemeenten overkomt). Deze tafels bereiden de inkoop voor 2015 voor, zonder dat er formele/ juridische samenwerking wordt gezocht. En uiteraard voor zover dit niet op niveau van de veiligheidsregio gebeurt of gemeentelijk. Rond de zomer is het de bedoeling dat deze inkoop wordt afgesloten met ondertekening van de inkoopcontracten. Na de zomer wordt geëvalueerd of en hoe deze regionale samenwerking is verlopen en worden voornemens voor de daarop volgende periode geformuleerd. Twee andere onderwerpen, waarop regionaal wordt samengewerkt, kennisdeling en informatievoorziening, zijn in separate bijlagen toegelicht. De kennisdeling, ook wel deskundigheidsbevordering, gaat over de Transitie Academie, die betrokkenen ondersteunt door middel van ‘kennisinjecties’, intensief voorbereide dagdelen rond
een actueel thema. Daarnaast zijn er onder andere momenten waarop de ervaringen vanuit de vele transitiepilots wordt gedeeld. Voor de informatievoorziening geldt dat is afgesproken dat de regio’s, met uitzondering van Haarlemmermeer, afstemmen op de noodzakelijke thema’s rond de informatievoorziening. Het doel is om onnodige administratieve belasting en kosten te voorkomen door op het juiste moment (en op de juiste schaal) afstemming te zoeken. De huidige stuurgroep blijft in 2014 bestuurlijk sturen op de transitie. Regionale Transitiearrangementen De Regionale Transitiearrangementen zijn eind oktober per regio vastgesteld: Haarlemmermeer, Zaanstreek-Waterland en Amsterdam Amstelland. Hierin staat op welke manier en op welke schaal er afspraken worden gemaakt tussen gemeenten en de sector. KPMG afronding onderzoek KPMG heeft voor en gedurende het reces van 2013 de historische consumptie van provinciale jeugdzorg per gemeente onderzocht. Dit rapport is destijds gepubliceerd. Momenteel ronden zij een vergelijkbare rapportage af voor de Jeugd GGZ en de AWBZ hulp per gemeente. Eind januari kunnen de gemeenten daar extra inzicht uit halen, omdat in december ook de instellingsgegevens aan de beschikbare gegevens zijn toegevoegd. Daaruit kunnen de gemeenten afleiden met welke zorgleveranciers zij (minimaal) om tafel moeten.
Informatie Regionaal Transitieteam Norbert Krijnen, Regionaal Transitiemanager Wilmar Hendriks, Regionaal Procesmanager Via ondersteuning Transitieteam: Marjolijn Stam
[email protected]
gevraagde beslissing Ter kennisname
agendapunt
II a
vergaderdatum
05 februari 2014
onderwerp
Inkooptafels
status
Ter kennisname
ambtenaar
Norbert Krijnen
[email protected]
meegezonden stukken: Geen
Aanleiding Toelichting Op donderdag 9 januari was er in De Rubberfabriek een druk bezochte aftrap bijeenkomst. Marc van Gemert was aanwezig voor de aftrap, Wilmar Hendriks zat de middag voor. In het tweede deel werkten de drie tafels onder aanvoering van de trekkers. De reacties van de deelnemers waren positief en de sfeer was constructief. Hieronder de belangrijkste resultaten/ besproken onderwerpen van de middag.
Toelichting Pragmatiek De gemeenten waren eensluidend in de koers, omdat iedereen doordrongen is van de urgentie in de tijd. De koers is, dat we hebben vastgesteld dat Amsterdam het verst gevorderd is op veel van de op te leveren producten. Daarom wordt gebouwd op die input, waarbij gemeenten steeds proberen hetzelfde te acteren in deze inkoop. Om diezelfde reden zijn de trekkers ook de Amsterdamse vertegenwoordigers/ projectleiders inkoop. Structuur Er zijn 3 inkooptafels samengesteld, op basis van inhoud: Jeugd- en Opvoedhulp (JOH), Jeugd GGZ en AWBZ. Vanuit het Directeurenoverleg zijn Marc van Gemert (Amsterdam) en Duco Stuurman (Zaanstad en voorzitter Regionaal Directeurenoverleg) aangesteld als Stuurduo; De coördinatie ligt bij Wilmar Hendriks (v.w.b. het proces), Job Domela (Amsterdam Amstelland) en Eric Leupe (Zaanstreek-Waterland) op de inhoud. Naast de drie tafels zijn er verschillende onderwerpen die plenaire behandeling vragen. De trekkers en coördinatoren zetten dat in proces (planbijeenkomst 24/1). Zie verderop voor schematische weergave van de (overleg)structuur. Haarlemmermeer is uitgenodigd om, op eigen aangeven als toehoorder, deel te nemen, zij waren echter niet aanwezig. Het Transitieteam heeft geadviseerd om wat explicieter te zijn over het voornemen van Haarlemmermeer, aangezien het Directeurenoverleg in december aangaf niet te voelen voor ‘free ridership’.
Ambtelijk team jeugdzorg verzorgt input vanuit de deskundigheid als huidige inkoper jeugzdorg. Ook de zorgverzekeraar Agis-Achmea en Zorgkantoor zijn uitgenodigd, ze waren niet vertegenwoordigd vanwege te volle agenda’s/ capaciteit. Zij hebben aangegeven wel aan te willen sluiten, hierop is actie ondernomen. Planning Deadline voor de plannen van eisen voor alle tafels is 1 april. Er zijn verder 2 belangrijke data: 1 februari voor meer duidelijkheid bureau jeugdzorg (BJAA, gaat Jeugd Bescherming heten) over budget. En 1 april datzelfde voor de overige instellingen. In de bijlage staat de concept planning, die nog door de tafels moet worden aangepast. Uitgangspunten en richtlijnen 1. Geen juridische samenwerking voor inkoop 2015 2. Vragen? Formuleer het (concept) antwoord, dat is een taak van de tafels 3. Prioriteit (afspraak DO), het is te belangrijk om ‘geen tijd’ te hebben 4. Focus op pragmatiek en meters maken 5. Slimme samenwerking, behoud autonomie 6. Geen overeenstemming? Snel escaleren om knoop door te hakken (Marc en Duco) 7. Als het kan: Eerst de grote dingen, later ‘grijs gebied’ 8. Ruimte voor extra ondersteuning wanneer nodig (in- en externe expertise) Wat de tafels in ieder geval moeten doen 1. Bezetting zodanig organiseren, dat de aanwezige kennis voldoende en de juiste is 2. Zorgen dat de regio’s voldoende vertegenwoordigd zijn en dat borgen/ toetsen 3. Zorgen dat de huidige financiers zijn aangesloten 4. De agenda en planning vullen/ aanpassen 5. De plannen van eisen opstellen voor inkoop 6. Zorgen dat er (ook vanuit oogpunt leveranciers) voldoende aansluiting is tussen de drie niveaus waarop wordt ingekocht: Regionaal, Veiligheidsregio en gemeentelijk) 7. Zorgen dat t.z.t. de juiste onderhandelingspartners (leveranciers) aan tafel zitten 8. Zorgen voor vervanging bij afwezigheid (100%) 9. Een voorstel uitwerken voor het benodigde mandaat (zie verderop, uitwerking op verzoek van het APJ) Voorlopige plenaire agenda 1. Inventarisatie markt: welke instellingen leveren welke vorm van zorg aan welke gemeenten 2. Welke producten en tarieven gaan we hanteren? (input per tafel) 3. Welke instellingen krijgen precies die duidelijkheid? (input per tafel) 4. Verificatie Vektis gegevens JGGZ en AWBZ (eind januari via KPMG) 5. Wat houdt die 80%/ duidelijkheid per 1/4 nu precies is? (input per tafel) 6. Uitwerking van de planning (invulling van de 80% en de overige 20%) voor de zomer 7. Planning: Besluit of we voor of na de zomer de contracten kunnen tekenen 8. Juridische vragen (samenwerkingsvorm, contracten, termijnen, beschikkingen, afrekening) 9. (voor)Financiering van instellingen waarvoor dat noodzakelijk is. 10. Afstemming met informatievoorziening
11. Afspraken over gebruik (vooral bedden) en risicodeling/ solidariteit 12. Evaluatie najaar Mandaat voor de inkooptafels De inkooptafels moeten in het proces bepaalde stappen nemen, die een onomkeerbaar effect op de inkoop hebben. Dat begint al wanneer de instellingen stukken toegestuurd krijgen, of wanneer daarmee besprekingen worden gevoerd. Dat moet al snel, dus dit onderdeel heeft urgentie. Verderop in het proces zijn natuurlijk meer van deze momenten, die apart benoemd moeten worden. Voorstel is om de trekkers en coördinatoren dit snel in concept te laten opstellen en voorleggen aan het stuurduo. Zij vragen daarbij advies van de inkoopexperts van de tafels. Het is aan het directeurenoverleg of zij dit mandaat nog willen zien, of dat het stuurduo akkoord kan geven. Gevraagde besluiten tijdens het Regionaal Directeurenoverleg d.d. 27/01/2014 (mondelinge toelichting op genomen besluiten): 1. Onderschrijf de voorgestelde koers 2. Maak een afspraak over de positie van Haarlemmermeer ten aanzien van dit proces 3. Onderschrijf de uitgangspunten en richtlijnen 4. Onderschrijf de taken van de inkooptafels 5. Onderschrijf de plenaire agenda 6. Geef de coördinatoren opdracht om het mandaat uit te schrijven en voor te leggen aan het stuurduo. Het Directeurenoverleg besluit of het nog breder moet worden beoordeeld.
gevraagde beslissing Ter kennisname
Stuuroverleg (elke 3 weken)
Verantwoording (elke 6 weken)
Structuur inkooptafels
Regionaal directeurenoverleg
Stuurduo M. van Gemert/ D. Stuurman
Coördinatie W. Hendriks (proces) J. Domela (inhoud) E. Leupe (inhoud)
Plenaire agenda (elke 2 weken)
Trekker JGGZ Natalie Kramp
Trekker AWBZ Adelien de Koster
…
…
Tafel JOH
Tafel JGGZ
Tafel AWBZ
Else van Rekum (AA) Christiaan Baillieux of Eric Leupe (ZaWa) T. v Doremalen (DUO) Nora Grundel (DWI) Frank de Graaff (SRA
Else van Rekum (AA) Carola Rothe (ZaWa) Sandra Folkerts (DUO) Tarik Ouchan (DWI) Hans Mattei(Aanbieders)
Inkooptafel (wekelijks)
Inkooptafel (wekelijks)
Trekker J&OH Wilma Wentholt
Else van Rekum of Angelien Brus (AA) George Breddels(ZaWa) Robert Jaspers (DUO) Job Domela (AMS) Tarik Ouchan (DWI) … (Aanbieders) Inkooptafel (wekelijks)
agendapunt
II b
vergaderdatum
05 februari 2014
onderwerp
Stuurgroep Transitie Jeugdzorg 2014
status
Ter bespreking
ambtenaar
Norbert Krijnen
[email protected]
meegezonden stukken: Geen
Aanleiding 2014 wordt een bijzonder druk jaar voor de transitie. Voor de bestuurlijke afstemming op stadsregionaal niveau blijft de Bestuurlijke Stuurgroep Transitie Jeugdzorg in 2014 functioneren. Toelichting De stuurgroep blijft in dezelfde samenstelling functioneren, onder voorzitterschap van de regionaal portefeuillehouder jeugdzorg. Naast deze, nemen de wethouders van de vier andere grotere gemeenten en drie vertegenwoordigers van de overige elf kleinere gemeenten deel. Zij vergaderen in 2014 met een iets hogere frequentie om de bestuurlijke sturing te geven op de regionale agenda.
gevraagde beslissing 1. Akkoord gaan met handhaven Bestuurlijke Stuurgroep Transitie in 2014 2. Vervanging aanwijzing voor wethouder Kroon (Edam-Volendam) wegens het vallen van het college
agendapunt
II c
vergaderdatum
05 februari 2014
onderwerp
Kennisdeling
status
Ter kennisname
ambtenaar
Norbert Krijnen
[email protected]
meegezonden stukken:
Aanleiding Het Regionaal Directeurenoverleg heeft aangegeven dat we in 2014 nog in ieder geval energie steken in effectieve kennisdeling. Vanwege het opheffen van de regionale werkgroepen is dat lastiger geworden. Voor een deel behandelt de Transitie Academie onderwerpen die van belang zijn. Maar ook uit de multifocale proeftuinen en pilots/ experimenten is veel te leren. Toelichting Het Transitieteam heeft een aantal betrokken beleidsmedewerkers (gemeenten en SRA) bereid gevonden om op te treden als adviseur voor kennisdeling. Zij zullen niet vaak bij elkaar komen, maar adviseren gevraagd en ongevraagd. Het gaat om de volgende onderwerpen: • Welke onderwerpen moet de Transitie Academie in ieder geval behandelen/ uitdiepen in de loop van dit jaar (‘kennisinjecties’)? • Wat doen we met eventueel nog te plannen regionale conferenties? • Welke thema’s vanuit proeftuinen, pilots en experimenten moeten nader behandeld worden? Aansluitend: hoe organiseren we de inbreng daarvoor? • Advies op de tsunami van uitnodigingen door instellingen, platforms en organisaties voor workshops, informatiedagen en conferenties.
gevraagde beslissing Ter kennisname
agendapunt
II d
vergaderdatum
05 februari 2014
onderwerp
Informatievoorziening, voorstel regionale afstemming
status
Ter kennisname
ambtenaar
Norbert Krijnen
[email protected]
Meegezonden stukken: Voorstel adviesteam IV
Aanleiding In december is door het Regionaal Directeurenoverleg verzocht om een meer concreet voorstel voor eventuele regionale afstemming op het gebied van informatievoorziening. Haarlemmermeer heeft als enige aangegeven in het Regionaal Transitie Arrangement, dat zij deze afstemming doet met Kennemerland, de andere regio’s geven aan hierin gezamenlijk de nodige afstemming op te pakken. Toelichting Het bijgevoegde voorstel is voor de kerst rondgestuurd en intussen iets verder aangescherpt om nog concreter te worden. Het gaat om het samenstellen van een (niet zwaar opgetuigd) adviesteam van enkele experts, dat scant wat qua afstemming echt nodig is, wat landelijk wordt geregeld en daar concrete adviezen voor maakt. De afstemming beperkt zich niet tot alleen tussen gemeenten, maar ook met de sector. Het stuk is ter besluitvorming voorgelegd aan het Regionaal Directeurenoverleg d.d. 27/01/2014. Er is de mogelijkheid voor mondelinge toelichting op het besluit.
gevraagde beslissing Ter kennisname
5a. Voorstel regionaal adviesteam Informatievoorziening Ter besluitvorming in het Regionaal Directeurenoverleg d.d.
Dit is een voorstel voor licht opgetuigd Regionaal Adviesteam Informatievoorziening, dat expertise uit gemeenten en de sector bundelt om de regio(‘s) te adviseren. Het doel is onnodige kosten en administratieve lastendruk (en chaos) na de transitiedatum te voorkomen via afstemming. Naast het voorkomen van onnodige complexiteit, is het ook een kans om de bredere context te verbinden1. Het team levert, wanneer nodig, concrete adviezen op afgebakende, actuele vraagstukken. Aanleiding De werkgroepen, zoals deze in het eerder stadium werkten, hebben hun nut bewezen. De behoefte in de regionale samenwerking concentreert zich nu meer op het niveau van de gemeenten en veiligheidsregio’s en op regionaal niveau rond een deel van de inkoop. Het thema IV is niet regionaal geadresseerd, maar vanuit gemeenten en instellingen is aangegeven dat die behoefte er wel is. Met uitzondering van Haarlemmermeer- zij richten zich bij dit thema op Kennemerlandis in RTA’s bestuurlijk vastgesteld om dit regionaal op te pakken. Informatievoorziening als begrip Informatievoorziening gaat NIET over welke systemen gemeenten en/ of instellingen gaan gebruiken. Het gaat hier WEL om het bespreken op welke onderwerpen het verstandig is om aan te sluiten op nationale initiatieven en aanvullend afstemming te zoeken op regionaal niveau. Wanneer we bijvoorbeeld als individuele gemeenten onze eigen ‘taal’ gaan ontwikkelen, ontstaan problemen. Zowel voor de gemeenten, als voor de sector. Die kunnen administratief onderuit gaan wanneer er teveel verschillende informatie door de gemeenten wordt gevraagd. En er komen historisch verkokerde deelsectoren (JGGZ, JOH en AWBZ) samen, waarvan de informatie nu gemeentelijk moet worden gecombineerd. De grootte van de uitdaging is in de afgelopen periode zichtbaar geworden. (Her)gebruiken wat er is, afstemmen waar nodig Er is/ gebeurt al veel, wat we zo mogelijk (her)gebruiken: • Op nationaal niveau zijn er ontwikkelingen waaraan we ons soms moeten, soms willen committeren. Het adviesteam zal daarop zicht houden en deze 1
Denk in engere zin aan JOH, LVG en JGGZ, wat breder aan het jeugddomein en in de breedste zin aan het sociale domein. Dat gaat nu niet geregeld worden, maar hanteerbare afspraken maken de ambities op termijn mogelijk.
• • •
ontwikkelingen zo nodig voeden. Dit pleit voor betrokkenheid in het adviesteam van KING (het VISD traject, waarvan Zaanstad Living Lab is) Binnen (deel)sectoren zijn ook al veel herbruikbare afspraken operationeel. Op regionaal niveau is een ambtelijke werkgroep eerder aan de slag geweest, om behoefte bij gemeenten te inventariseren. Deze resultaten kunnen worden geactualiseerd en hergebruikt. Binnen gemeenten zijn diverse ontwikkelingen doorgegaan, die (her)bruikbaar zijn.
Bij de brede bijeenkomst over IV in september 2013, waarbij een groot deel van de gemeenten en vertegenwoordigers uit de drie deelsectoren van de jeugdzorg aanwezig waren, is collectief geadviseerd om een aantal onderwerpen regionaal te blijven afstemmen. NB: Niet alleen de regionale inkooptafels spelen hier een rol, voor IV is ook de inkoop op niveau van veiligheidsregio en gemeenteniveau van belang. De onderwerpen Deze zijn opgesteld tijdens de inventarisatie in de genoemde bijeenkomst • het strategisch, tijdig en op de juiste onderwerpen een deskundig advies agenderen: wie moet wanneer waarover besloten hebben, om de afstemming te realiseren?; • het vraagstuk van het ‘gegevenswoordenboek’ (voor zover niet landelijk bepaald, wat vooralsnog beperkt is). Met als doel instellingen de kans te geven om zich voor te bereiden op de toekomstige uitvraag/ gegevensuitwisseling; • het privacyvraagstuk, voor zover nodig: is het erg wanneer gemeenten verschillend omgaan met gegevens van burgers in de jeugdzorg? En wat heeft dit voor gevolgen voor de instellingen die voor al die gemeenten werken?; • kennis en uitwisselen over wat een gezinsdossier is of kan/moet zijn. Uitgangspunten • Het adviesteam zal op thema’s adviseren op verzoek van de gemeenten, maar bepaalt verder de eigen agenda; • De agenda blijft zo klein mogelijk; • Er wordt alleen geadviseerd op onderwerpen, waarvoor regionale samenwerking noodzakelijk of tijd/ geldbesparend is; • zo minimalistisch mogelijk (er is genoeg te doen), maar wel zodanig dat de input vanuit de gemeenten en de sector komt en de output voor alle gemeenten bruikbaar en gedragen is; • het team produceert deskundige en direct toepasbare/ uitvoerbare adviezen, het directeurenoverleg beslist over de voorstellen; • De afstemming mag het tempo van de transitie niet beperken en is daarin volgend (en wellicht adviserend) aan het inkoopproces; • er wordt afgestemd met het inkoopproces op de drie niveaus (gemeentelijk, veiligheidsregio en ‘regionaal’). Adviesteam
Het voorstel is, dat het adviesteam wordt samengesteld en in februari 2014 actief wordt. Zij starten met de vier onderwerpen en adviseren het directeurenoverleg. In het team zitten enkele inhoudelijk beleidsmedewerkers en informatiespecialisten van gemeenten, en een vertegenwoordiging van inhoudelijk deskundigen en informatiespecialisten namens de drie sectoren. Eventueel kan externe expertise worden ingezet, bijvoorbeeld vanuit KING. Opdrachtgever is het regionaal directeurenoverleg, die de adviezen zal beoordelen. Procedure Op 19 november lag een bredere notitie voor in het directeurenoverleg, waarop het overleg aanscherping vroeg. Voor de kerst is een eerste versie rondgestuurd. De reacties zijn in deze versie verwerkt.
Gevraagd besluit: Het directeurenoverleg geeft het Transitieteam om het team samen te stellen en van start te gaan.
Wilmar M.J. Hendriks, Regionaal Transitieteam 24-12-2013