Woensdag 27 maart 2013 • Welkom • Gebed • Psalm 116: 1 God heb ik lief, want die getrouwe Heer nam, toen ik riep, met toegenegen oren mijn woorden aan. Hij zal mij blijven horen en levenslang ben ik niet eenzaam meer. 2 Toen de benauwdheid dreigend op mij viel en angsten voor het doodsrijk mij bekropen,
heb ik de naam des Heren aangeroepen en weende; Heer mijn God, bewaar mijn ziel! 3 Hij is goedgunstig in gerechtigheid, Hij wil zich altijd over ons ontfermen. Zijn kracht kwam mij, eenvoudige, beschermen. Rust nu, mijn ziel, de Heer heeft u bevrijd.
• Lezing Exodus 2: + 3: 2: 23 Jaren gingen voorbij, en de koning van Egypte stierf. Maar de Israëlieten gingen nog altijd onder dwangarbeid gebukt. Ze klaagden luid en hun hulpgeroep steeg op naar God. 24 God hoorde hun jammerkreten en dacht aan het verbond dat hij met Abraham, Isaak en Jakob had gesloten. 25 Hij zag hoe de Israëlieten leden en trok zich hun lot aan. 3: 1 Mozes was gewoon de schapen en geiten van zijn schoonvader Jetro, de Midjanitische priester, te weiden. Eens dreef hij de kudde tot voorbij het steppeland, en zo kwam hij bij de Horeb, de berg van God. 2 Daar verscheen de engel van de HEER aan hem in een vuur dat uit een doornstruik opvlamde. Mozes zag dat de struik in brand stond en toch niet door het vuur werd verteerd. 3 Hoe kan het dat die struik niet verbrandt? dacht hij. Ik ga dat wonderlijke verschijnsel eens van dichtbij bekijken. 4 Maar toen de HEER zag dat Mozes dat ging doen, riep hij hem vanuit de struik: ‘Mozes! Mozes!’ ‘Ik luister,’ antwoordde Mozes. 5 ‘Kom niet dichterbij,’ waarschuwde de HEER, ‘en trek je sandalen uit, want de grond waarop je staat, is heilig. 6 Ik ben de God van je vader, de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob.’ Mozes bedekte zijn gezicht, want hij durfde niet naar God te kijken.
7 De HEER zei: ‘Ik heb gezien hoe ellendig mijn volk er in Egypte aan toe is, ik heb hun jammerklachten over hun onderdrukkers gehoord, ik weet hoe ze lijden. 8 Daarom ben ik afgedaald om hen uit de macht van de Egyptenaren te bevrijden, en om hen uit Egypte naar een mooi en uitgestrekt land te brengen, een land dat overvloeit van melk en honing, het gebied van de Kanaänieten, de Hethieten, Amorieten, Perizzieten, Chiwwieten en Jebusieten. 9 De jammerklacht van de Israëlieten is tot mij doorgedrongen en ik heb gezien hoe wreed de Egyptenaren hen onderdrukken. 10 Daarom stuur ik jou nu naar de farao: jij moet mijn volk, de Israëlieten, uit Egypte wegleiden.’
• Hij kwam bij ons heel gewoon, op Toonhoogte 94 1 Hij kwam bij ons, heel maar toch zei Hij: ’Uw wil gewoon, geschied’. de Zoon van God als Refrein mensenzoon. 3 Zie je de wonden zo diep? Hij diende ons als een knecht, De hand die aard en hemel en heeft zijn leven afgelegd. schiep Refrein: vergaf de hand die Hem sloeg, Zie onze God, de Koningde man, die onze zonden droeg. Knecht. Hij heeft zijn leven afgelegd. Refrein Zijn voorbeeld roept om te dienen iedere dag, 4 Wij willen worden zoals Hij. gedragen door zijn liefd' en Elkanders lasten dragen wij. kracht. Wie is er need’rig en klein? Die zal bij ons de grootste 2 En in de tuin van de pijn zijn. verkoos Hij als een lam te zijn, Refrein verscheurd door angst en verdriet • Lezing Lucas 22: 54 Ze grepen Jezus vast en voerden hem weg, en brachten hem naar het huis van de hogepriester. Petrus volgde hen op een afstand. 55 Ze staken een vuur aan midden op de binnenplaats en gingen eromheen zitten; Petrus voegde zich bij hen. 56 Een dienstmeisje zag hem bij het vuur zitten, keek hem strak aan en zei: ‘Die man hoorde er ook bij!’ 57 Maar hij ontkende het: ‘Ik ken hem niet eens!’ 58 Even later merkte een ander hem op en zei: ‘Jij
bent ook een van hen!’ Maar Petrus zei: ‘Welnee man, helemaal niet.’ 59 En ongeveer een uur later zei nog iemand met grote stelligheid: ‘Ja zeker, die man was ook in zijn gezelschap, hij komt immers ook uit Galilea.’ 60 Maar Petrus zei: ‘Ik weet niet waar je het over hebt.’ En op datzelfde moment, terwijl hij nog sprak, kraaide er een haan. 61 De Heer draaide zich om en keek Petrus aan, en toen herinnerde Petrus zich de woorden van de Heer: ‘Nog voor er vannacht een haan heeft gekraaid zul je mij driemaal verloochenen.’ 62 Hij ging naar buiten en huilde bitter. 63 De mannen die Jezus gevangenhielden, dreven de spot met hem en geselden hem. 64 Ze blinddoekten hem en zeiden: ‘Profeteer nu maar, wie is het die je geslagen heeft?’ 65 En ze zeiden nog tal van andere lasterlijke dingen tegen hem.
• Verhaal voor de kinderen • Stilte • Zie hoe Jezus daar loopt in Jeruzalem, Opwekking 1 Zie hoe Jezus daar loopt in 4 In het rijk van de dood is Hij neer gedaald Jeruzalem Met een kruis op Zijn rug en Ja, uit liefde voor ons heeft een doornen kroon Hij dit gedaan Hoor de menigte schreeuwt en maar de steen van het graf is roept 'Kruizig hem!' nu weg gehaald Zo gaf God zijn eigen Zoon Jezus leeft! Hij is opgestaan! 2 Zie Het Lam aan het kruis daar op Golgotha Als de koning der Joden word Hij veracht Zie de liefde voor ons in Zijn ogen staan als Hij roept 'Het is volbracht!'
5 Ja, ik dank U voor Uw genade, o Heer Dat U het kruis voor ons droeg U bewijst Uw genade aan ons telkens weer Uw genade is ons genoeg
3 Ja, ik dank U voor Uw genade, o Heer Dat U het kruis voor ons droeg U bewijst Uw genade aan ons telkens weer Uw genade is ons genoeg
6 En nu kom ik tot U met vrijmoedigheid Met ontzag en respect kniel ik voor U neer U bent Koning en God tot in eeuwigheid U bent Jezus de hoogste Heer
7 Ja, ik dank U voor Uw genade, o Heer Dat U het kruis voor ons droeg • Dankgebed/voorbeden
U bewijst Uw genade aan ons telkens weer Uw genade is ons genoeg
• Slotlied: Jezus, ik wil u bedanken 1Jezus, ik wil U bedanken 3 U hebt mijn zonden gedragen voor wat U voor mij hebt en ook al mijn pijn en verdriet gedaan dat U zoveel van mij kon omdat U voor mij bent houden gestorven nee, Heer, dat begrijp ik niet maar ook weer bent opgestaan Refr. Jezus, ik dank U U gaf uzelf voor mij Jezus, ik dank U en geef mijzelf aan U ik geef mijzelf aan U 2 U werd geschopt en geslagen ze lachten en scholden U uit en zelfs door uw vrienden verlaten hing U voor mij aan het kruis Refr. Jezus, ik dank U U gaf uzelf voor mij Jezus, ik dank U en geef mijzelf aan U ik geef mijzelf aan U
Refr. Jezus, ik dank U U gaf uzelf voor mij Jezus, ik dank U en geef mijzelf aan U ik geef mijzelf aan U (2x)
• Zegenbede Verblijd u altijd in de Heere; ik zeg het opnieuw: Verblijd u. Uw welwillendheid zij alle mensen bekend. De Heere is nabij. Wees in geen ding bezorgd, maar laat uw verlangens in alles, door bidden en smeken, met dankzegging bekend worden bij God; en de vrede van God, die alle begrip te boven gaat, zal uw harten en uw gedachten bewaken in Christus Jezus. (Fil. 4:4-7)