Winter Groenten
Netwerk Gelderse Centra voor Natuur- en Milieueducatie 2010
m a t e r i a a l z e n d i n g
Wintergroenten
Colofon: De materiaalzending Wintergroenten is gemaakt door medewerkers van het Liemers Centrum voor Natuur- en Milieueducatie Regionaal Natuur- en Milieueducatiecentrum Doetinchem en omstreken Natuuractiviteitencentrum “de Huusker”, centrum voor NME in de Oost-Achterhoek
De materiaalzending Wintergroenten wordt door het Netwerk Gelderse Centra voor Natuur- en Milieueducatie onder de scholen in Gelderland verspreid: Het Natuurhuis Apeldoorn Centrum voor Natuur en Milieu Educatie Arnhem Regionaal Centrum voor Natuur- en Milieueducatie Het Dijkmagazijn Beuningen Steunpunt Natuur- en Milieueducatie Culemborg Milieucentrum Deventer Regionaal Centrum Natuur en Milieu Educatie Doetinchem e.o. De Hortus, Centrum voor Natuur en Milieu, Harderwijk Bezoekerscentrum De Grote Rivieren, Heerewaarden Natuurmuseum Nijmegen e.o. Milieu Educatie Centrum Gemeente Renkum Natuur- en Milieu Educatie centrum Midden Betuwe, Maurik/Lienden Stichting Duurzaam Rivierenland, Tiel Schoolbiologisch Centrum ‘Het Groene Wiel’ Wageningen Natuuractiviteitencentrum “de Huusker”, centrum voor NME in de Oost-Achterhoek Liemers Centrum voor Natuur en Milieu Educatie, Zevenaar Centrum voor Duurzaamheid ‘De Kaardebol’ Zutphen
2
Wintergroenten
Inhoudsopgave In het kort Inhoud van het pakket Beschrijving van de lessen Lessuggesties kleuterbouw Verhaal kleuter- en onderbouw Lessuggesties onderbouw Lessuggesties middenbouw Lessuggesties bovenbouw Werkbladen Werkbladen kleuterbouw Werkbladen onderbouw Werkbladen middenbouw Werkbladen bovenbouw Achtergrondinformatie Algemene informatie over wintergroenten Beschrijving van de groenten Recepten
4 5 7 8 16 17 22 26 31 32 34 37 42 48 49 52 58
3
Wintergroenten
In het kort De materiaalzending Wintergroenten laat de leerlingen kennis maken met groenten, die oorspronkelijk alleen in het herfst- en winterseizoen beschikbaar waren.
Leerdoelen Leerdoelen kleuterbouw (groep 1 en 2) Met deze materiaalzending willen we kleuters laten kennismaken met verschillende wintergroenten. Ze gebruiken daarbij hun zintuigen (hoe zien ze eruit; hoe ruiken, voelen en smaken ze), verhaaltjes en spelletjes. Het doel is dat kinderen na afloop enkele wintergroenten kunnen benoemen, weten hoe ze eruit zien, hoe ze voelen, ruiken en/of smaken. Ze weten dat groenten groeien en kunnen de groenteplantjes verzorgen. Leerdoelen onderbouw (groep 3 en 4) Met deze materiaalzending willen we leerlingen laten kennismaken met verschillende wintergroenten. Ze gebruiken daarbij hun zintuigen (hoe zien ze eruit; hoe ruiken, voelen en smaken ze), werkbladen, onderzoekjes en spelletjes. Het doel is dat kinderen na afloop enkele wintergroenten kunnen benoemen, weten hoe ze eruit zien, hoe ze voelen, ruiken en/of smaken. Ze weten dat groenten verzorging nodig hebben om te kunnen groeien. Leerlingen weten in hun eigen eetpatroon aan te geven wat groenten zijn en wat andere etenswaren zijn. Leerdoelen middenbouw (groep 5 en 6) Met deze materiaalzending willen we leerlingen laten kennismaken met verschillende wintergroenten. Ze gebruiken daarbij werkbladen en onderzoekjes en kunnen ook de groenten proeven. Het doel is dat kinderen na afloop antwoord kunnen geven op de volgende vragen: • Welke groenten zitten in het wintergroentepakket? • Welk deel van de wintergroenten eten wij? • Wat aten de mensen vroeger in de winter? • Wat eten we nu in de winter? • Waarom kun je zomergroenten in de winter eten? • Welke groenten eet ik deze week? • Hoe groeit een aardappel? Leerdoelen bovenbouw (groep 7 en 8) Met deze materiaalzending willen we leerlingen laten kennismaken met verschillende wintergroenten. Ze gebruiken daarbij werkbladen en onderzoekjes, gaan op excursie en kunnen ook de groenten proeven. Het doel is dat de leerlingen na afkoop kunnen vertellen over de geschiedenis en herkomst van de aardappelplant. Dat ze de begrippen duurzaamheid en ecologische of biologische groenten kennen. Ze leren dat het eten van wintergroenten energie en kilometers bespaart. De leerstof is opgebouwd uit een aantal lessen, die los van elkaar kunnen worden gegeven, maar ook in de volgorde zoals ze in deze handleiding staan, omdat ze een logische volgorde hebben.
4
Wintergroenten
Doelgroep Groep 1 tot en met 8 van het primair onderwijs
Opzet Het programma bestaat uit 4 lessenseries: Serie voor groep 1 en 2 (kleuterbouw) Serie voor groep 3 en 4 (onderbouw) Serie voor groep 5 en 6 (middenbouw) Serie voor groep 7 en 8 (bovenbouw)
Voorbereiding Kijk bij de lesbeschrijving per groep welke voorbereidingen u moet treffen, nadat u een keuze heeft gemaakt uit de activiteiten, die u wilt uitvoeren.
Inhoud van het pakket U ontvangt de volgende materialen Erwtensoeppakket: 2 prei 1 knolselderij 500 gr groene erwten en andere wintergroenten: 3 aardappels 1 witte kool 1 boerenkool 15 spruitjes 2 winterwortelen 2 uien bietjes
Werkbladen In bijlage Achtergrondinformatie In bijlage
5
Wintergroenten
6
Wintergroenten
Beschrijving van de lessen
7
Wintergroenten
Lessuggesties kleuterbouw Doel van de lessenserie Met deze materiaalzending willen we kleuters laten kennismaken met verschillende wintergroenten. Ze gebruiken daarbij hun zintuigen (hoe zien ze eruit; hoe ruiken, voelen en smaken ze), verhaaltjes en spelletjes. Het doel is dat kinderen na afloop enkele wintergroenten kunnen benoemen, weten hoe ze eruit zien, hoe ze voelen, ruiken en/of smaken. Ze weten dat groenten groeien en kunnen de groenteplantjes verzorgen.
Start-activiteiten 1
Klassikaal (In de kring): Groente bekijken, voelen en ruiken Lees het verhaal voor van de schoonheidswedstrijd in Groenteland. Leg daarna de groenten op een tafel in de kring en bespreek: o Hier liggen groenten. Welke groenten zijn het? o Welke kleuren hebben de groenten? o Welke vormen hebben ze: groot-klein-rond-lang-dun? o Heb je ze wel eens gegeten? Hoe vind je dat ze smaken? Lekker-vies-gekooktrauw? Laat de kinderen aan de groenten ruiken en voelen en beschrijven wat ze waarnemen. o Als je je ogen sluit (en andere zintuigen gebruikt) kun je ze dan ook beschrijven? Welke geuren hebben de groenten? Hoe voelen ze aan? o Welke wintergroente zou jij de schoonheidsprijs geven?
2
Klassikaal (In de kring): Groente, voordat je het eet De groenten liggen op een tafel in de kring. o Heb je ze wel eens in de winkel gezien? Of in de tuin, thuis of bij familie? Misschien kennen sommige van jullie een van de groenten van het land van de boer. o Je kunt in de winkel groente kopen. Wat ligt er op de groenteafdeling? (verschil groenten, brood/meelproducten, zuivel) o Je hebt misschien wel eens met pappa of mamma groente gekocht. Eten jullie de groente net als een appel uit het vuistje? o Wat kunnen we wel en wat niet eten van deze groente? Snijdt enkele groenten door en bekijk hoe ze er van binnen uitzien. o Bespreek het verschil binnenkant-buitenkant (let op kleuren en structuren) o Wat moet je vaak met de groente doen voordat je het eet? Hoe hebben jullie de groente wel eens gegeten? Gekookt, gebakken of rauw? Hoe maak je het lekker?
8
Wintergroenten
3
Klassikaal (In de kring): Welke groente is het lekkerst? Voorbereiding In de handleiding (bij de beschrijving van de groenten, maar ook op de werkbladen) staan afbeeldingen van de groenten die bij het pakket horen. Kopieer ze, vergroot ze, plak ze op grote vellen en kleur ze eventueel in. Hang ze voor in de klas. Bekijk de groenten uit het pakket. o Hoe heten ze? o Wie heeft ze wel eens geproefd? o Welke groente vind je het lekkerst? Schrijf de naam van elk kind bij de groenteafbeelding die hij/zij het liefst eet. Zo krijg je een groepsdiagram. Misschien is de mening van de kinderen aan het eind van het project veranderd. Bespreek het diagram dan nog eens.
Vervolg-activiteiten 1
Klassikaal (In de kring): Groente herkennen aan beschrijving Voorbereiding Kopieer de groenteafbeeldingen uit deze handleiding. Maak er afzonderlijke kaartjes van. Leg een speldje of plakband en een blinddoek of kleed klaar. o o
o
2
Je krijgt een kaartje op je rug. Daar staat een van de groenten op die hier op tafel liggen. Laat het plaatje aan de andere kinderen zien. Je probeert te raden wat er op je rug staat. Stel maar vragen aan de andere kinderen. Zij mogen alleen met ja of nee antwoorden. Je mag eerst nog naar de groenten kijken. Misschien kun je het ook zonder de groenten te zien (afdekken/blinddoek).
Klassikaal (In de kring): Groente herkennen aan vorm of aan geur o o
o
Laat de groenten rondgaan om er met de ogen dicht aan te voelen en ruiken. Laat kinderen vertellen wat ze waarnemen bij het voelen en ruiken. Er ligt nu een kleed over de groenten. Je mag met je hand onder het kleed voelen. Pak een groente op. Weet je welke groente het is? (Kan ook achter een scherm, zodat de rest van de kring kan zien welke groente wordt opgepakt.) Je krijgt een blinddoek om. Daarna legt iemand een groente van de tafel in je hand. Voel eraan. Misschien weet je al wat het is. Je kunt ook aan de groente ruiken. Je mag aan de andere kinderen vragen stellen. Zij antwoorden alleen met ja en nee.
9
Wintergroenten
3
Klassikaal (In de kring) of in kleine groepjes: Groente herkennen aan smaak Voorbereiding Snijd de groenten die rauw gegeten kunnen worden in kleine stukjes. Vergeet niet de kapjes van de groenten (biet, wortel, prei, knolselderij, enz) te bewaren (zie vervolgactiviteit “kapjes groeien”). Laat de fijngesneden groenten op een bordje in de kring zien. Bespreek: Hier is een bordje met een van de groenten. De groente is al fijn gesneden. Wie weet welke groente het is? o Kun je iets zeggen over de kleur of over de vorm van de stukjes (bijvoorbeeld het krullerige van de boerenkool of de ringetjes van de prei)? Laat de fijngesneden groenten rondgaan in de kring. Kinderen mogen ernaar kijken maar ook eraan ruiken, iets proeven of eraan voelen. o Eén kind krijgt nu een blinddoek om. o Je krijgt een bordje met een fijngesneden groente voor je neus. Je kunt het niet zien, maar misschien wel ruiken. Je mag er ook aan voelen. Kun je vertellen wat het is?
4
Klassikaal (In de kring): Zelf groente klaarmaken Voorbereiding Recept uitzoeken (kijk ook naar de ideeën in de bijlage). Zorg dat er genoeg ingrediënten zijn en messen en waskommen. Vraag eventueel begeleiders voor assistentie. Voor de maaltijd kommen/pannen, bordjes, bestek, enz. regelen. Het zal leuk zijn om als inleiding bijvoorbeeld van prei te bekijken hoeveel blaadjes eraan zitten. Vergeet niet de kapjes van de groenten (biet, wortel, prei, knolselderij, enz) te bewaren (zie vervolgactiviteit “kapjes groeien”). In kleine groepjes onder begeleiding Bespreek wat wel en niet van de groente te eten is. Daarna de groente met de kinderen schoonmaken, wassen en snijden (met niet te scherpe messen). Kinderen zullen het erg leuk vinden uit te zoeken welke blaadjes/delen goed zijn om te gebruiken. Na het klaarmaken volgt een gezamenlijke maaltijd.
10
Wintergroenten
5
Klassikaal (In de kring): Kapjes groeien Voorbereiding De groenten liggen op tafel in de kring. Van de groente zijn kapjes afgesneden. Deze groenten heten wintergroenten. Ze hebben om te groeien geen voedsel nodig (dat zit al in de wortels en de knollen/bollen). Er staan kommetjes, potjes, schoteltjes en glazen klaar voor de stukjes van de groenten die we straks laten groeien. In de kring Bespreek: Groenten kun je kweken. Ze groeien in de aarde. o Wat is groeien? Welk deel van de planten zit in de grond? o Wat komt boven de grond uit? o Wat hebben die planten nodig om te groeien? Hoe moet je voor planten zorgen? Bekijk daarna samen de afgesneden “kapjes”. Voor groeien is water nodig. De kapjes van groente die bij de zending horen kunnen weer uitgroeien tot plantjes als je ze in water zet: prei in een glas water, ui op een bollenglas, erwtjes planten in een glazen pot en de kapjes van bieten, knolselderij, winterwortel in een laagje water. Aardappels groeien zelfs zonder water maar ze hebben wel licht nodig.
Erwten
maak een rolletje van WC-papier Doe het rolletje In een jampotje
Doe een laagje water In het jampotje Leg de erwtjes tegen het glas
De erwtjes krijgen worteltjes en blaadjes
In groepjes of klassikaal o Laat kinderen de groenten in de kommetjes, potjes en bakjes zetten en het water geven. Zet ze daarna op een veilige plaats. Elke dag kan bijgehouden worden of er al wat is veranderd. De scheuten van de aardappel vinden vanzelf hun weg naar het licht in het doolhof. Na enkele dagen zijn er ook al nieuwe blaadjes aan de kapjes te zien!
11
Wintergroenten
Aardappeldoolhof Lijm in een schoenendoos tussenschotjes van karton met gaten erin. Knip een korte zijkant gedeeltelijk open. Dit is de bovenkant. Leg een aardappel onderin Zet de doos met de deksel als zijkant op een lichte plaats. De aardappel groeit door het doolhof heen
. Van wortel, knolselderij en bietjes kun je het kapje waar de blaadjes zaten afsnijden en op water zetten. De voedingstoffen in de knollen zijn voldoende om met water nieuwe blaadjes te vormen.
Prei, ook een klein stukje, groeit op water gewoon door. Het beste als er nog worteltjes aan de stengel zitten
6
Een ui kan net als een bol van een hyacint, worteltjes vormen in een glas water. De ui zelf niet in het water zetten, alleen de worteltjes. Het waterniveau mag niet te ver zakken.
Klassikaal: liedjes/spelletjes o o
Zakdoekje leggen (uitje leggen, niemand zeggen…………enz.) Opa Bakkerbaard (kokkie …., heeft een keukentje …Hij snijdt de ui met een mesje…………enz)
12
Wintergroenten
Tingelingeling daar gaat de bel. Jufrouw hoor je het belletje wel? Ja, meneer, ik kom gelopen om een rode biet * te kopen Tingelingeling daar gaat de bel. * om ’n zak worteltjes te kopen om een pondje uien te kopen om wat aardapp’len te kopen
Ga je mee naar de groentemarkt, Daar kun je van alles kopen. Ga je mee, ga je mee naar de groentemarkt, Wat roepen ze daar allemaal hard! Mensen, mensen wat een mensen. Allemaal mensen op de markt!
13
Wintergroenten
Wat eet de boer, wat eet de boerin, Wat staat er vandaag op tafel? Ze eten vandaag rode biet*, Want dat lust de boer zo graag. Hap, hap, hap, slik, slik, slik, Eet maar niet te veel, anders word je veel te dik! * aardapp’len worteltjes uiensoep
Midden op het pleintje zaten Trien en Trijntje. Trien verkoopt de worteltjes en Trijntje biet. “Koop, koop, mijn worteltjes zijn de beste”. “Koop, koop mijn rode, rode biet”.
14
Wintergroenten
Afsluitende activiteiten 1
Individueel: Werkblad “Mmm… wat lekker” Voorbereiding Werkblad kopiëren en kleurpotloden regelen. Kleur bij de verschillende groenten het gezichtje. Een lachend gezichtje betekent “lekker” een boos gezichtje betekent “niet zo lekker”. Laat zien welke groente je lekker vindt en welke minder. Misschien kan dit thuis afgemaakt worden met hulp van ouder(s).
2
Klassikaal (In de kring): Welke groente is nu het lekkerst? Voorbereiding In de handleiding staan afbeeldingen van de groenten die bij het pakket horen. Als u deze activiteit nog niet als inleiding hebt gedaan kopieer en vergroot dan de afbeeldingen en plak ze op grote vellen en kleur ze eventueel in. Hang ze voor in de klas. Bekijk de groenten op de platen. o Weten we nog hoe ze heten? o Welke van deze wintergroenten vind jij het lekkerst? Schrijf de naam van elk kind bij de groentenafbeelding die hij/zij het liefst eet. Zo krijg je een groepsdiagram. Als u deze activiteit als introductie hebt gedaan ga dan na of de mening van de kinderen aan het eind van het project is veranderd.
3
Individueel: Werkblad “Het groeit” Voorbereiding Werkblad kopiëren en kleurpotloden klaarzetten Houd elke dag bij welke groente al gaat groeien. Kleur die groente als je ziet dat er wat is gegroeid. Bespreek samen: welke groente groeide al snel? Op welke groente moest je lang wachten?
15
Wintergroenten
Verhaal Kleuterbouw en Onderbouw De schoonheidswedstrijd in Groenteland Er moest dit jaar in Groenteland een keer iets nieuws gebeuren. Een heleboel groentesoorten zaten bij elkaar om een soort wedstrijd te verzinnen. Sommige groenten wilden een zangwedstrijd houden, maar groenten kunnen niet goed zingen. Ook werd gedacht aan een wedstrijd wie de langste groente is, maar dat vonden ze niet eerlijk. Na een tijdje kwamen de twee preiplanten op het idee een verkiezing van de mooiste groente te houden. Alle groenten wilden natuurlijk de mooiste groente van Groenteland worden. Bijna iedereen had zich ingeschreven. De winterwortel, de rode bietjes, de spruitjes, de witte kool, de knolselderij, de prei en zelfs de aardappelen deden mee aan de wedstrijd. Toch was er één, die niet meedeed. Weet je wie dat was? ….. Bob de boerenkool. “Ik win toch niet”, dacht hij bij zichzelf. “Als ik ‘s winters groei, zijn er heel veel planten niet meer buiten omdat het te koud is. En in de winter zijn de bloemen en planten veel saaier dan in de zomer.” Ondanks dat hij niet meedeed, wilde Bob toch wel heel graag weten wie de mooiste groente zou worden. Tijdens de wedstrijd verstopte hij zich in een hoekje achter in de zaal en keek stiekem naar alle groenten die wel meededen. “Dames en heren, welkom op deze wedstrijddag”, klonk het uit de luidsprekers, “Wij zijn hier met z’n allen bij elkaar om de mooiste groente van het jaar te kiezen. We gaan naar de eerste deelnemer….. Jan Wortel”. En daar kwam Jan aanlopen. Hij had zichzelf mooi gewassen, zodat je goed de oranje kleur kon zien. Nergens zat er grond om zijn lijfje, want de wortel groeit in de grond. Het groene loof dat boven de grond groeit, was netjes gekamd. “Dames en heren, en dan nu Marije Prei.” De prei kwam met een dansje naar voren. De kleine worteltjes van de prei stonden mooi naast elkaar en de lange buitenste bladeren waren netjes afgesneden. Van buiten was de prei mooi groen, maar van binnen zag je ook een witte en gele kleur. Daarna kwamen maar liefst 15 spruiten naar voren, die heel rond waren. De koolplant waar ze normaal aan groeien, hadden ze thuis gelaten. En zo ging de wedstrijd maar door met de drie aardappelen, de rode bieten, de witte kool en de knolselderij. De ene groente was nog mooier of verser dan de andere. Het werd een groot feest. In de jury zaten twee uien, die het heel moeilijk hadden om aan te geven welke groente er moest winnen. Ze kwamen er eigenlijk niet zo goed uit. Na lang beraad kwam het besluit: ”Dames en heren, de jury heeft heel lang nagedacht en er is een trieste mededeling. Hoe mooi oranje de wortel ook is, hoe mooi groen, wit en geel de prei is en hoe mooi rond de spruitjes ook zijn, de jury kan geen winnaar aanwijzen. De jury heeft vooral naar de vormen van de bladeren gekeken en heeft geen groente gezien met van die hele mooie gekrulde bladeren. “ Iedereen keek elkaar aan. Welke groente heeft nu van die mooie gekrulde bladeren? Op dat moment kwam Bob de boerenkool uit zijn hoekje vandaan en liep zo naar voren. “Ik heb gekrulde bladeren” gilde de boerenkool. “Dan ben jij de winnaar” riepen de twee uien, die de juryleden waren. Alle groenten klapten in de handen en vonden dat Bob de boerenkool de winnaar van dit jaar moest zijn. De volgende dag stond Bob met een grote foto in de krant. Er stond bijgeschreven: “Gekrulde bladeren maken van Bob de winnaar van de schoonheidswedstrijd in Groenteland”.
16
Wintergroenten
Lessuggesties onderbouw Doel van de lessenserie Met deze materiaalzending willen we leerlingen laten kennismaken met verschillende wintergroenten. Ze gebruiken daarbij hun zintuigen (hoe zien ze eruit; hoe ruiken, voelen en smaken ze), werkbladen, onderzoekjes en spelletjes. Het doel is dat kinderen na afloop enkele wintergroente kunnen benoemen, weten hoe ze eruit zien, hoe ze voelen, ruiken en/of smaken. Ze weten dat groenten verzorging nodig hebben om te kunnen groeien. Leerlingen weten in hun eigen eetpatroon aan te geven wat groenten zijn en wat andere etenswaren zijn.
Start-activiteiten 1
Klassikaal (In de kring): Groente bekijken, voelen en ruiken Leg de groenten op een tafel in de kring en bespreek: o Hier liggen groenten. Welke groenten zijn het? o Heb je ze wel eens gegeten? Hoe vind je dat ze smaken? Lekker-vies-gekooktrauw?. Snij de groenten op twee manieren door: over de lengte en over de breedte. Vergeet niet de kapjes van de groenten (biet, wortel, prei, knolselderij, enz) te bewaren (zie vervolgactiviteit groeien). Laat de groenten rondgaan en de kinderen de groenten goed bekijken, eraan voelen en ruiken. o Als je je ogen sluit (en andere zintuigen gebruikt) kun je ze dan ook beschrijven? Welke geuren hebben de groenten? Hoe voelen ze aan?
2
Klassikaal (In de kring) of in kleine groepjes: Groente herkennen aan smaak Voorbereiding Snijd de groenten die rauw gegeten kunnen worden in kleine stukjes. Vergeet niet de kapjes van de groenten (biet, wortel, prei, knolselderij, enz) te bewaren (zie vervolgactiviteit groeien). Laat de fijngesneden groenten op een bordje in de kring zien. Bespreek: Hier is een bordje met een van de groenten. De groente is al fijn gesneden. Wie weet welke groente het is? o Kun je iets zeggen over de kleur of over de vorm van de stukjes (b.v. het krullerige van de boerenkool of de ringetjes van de prei)? De fijngesneden groenten laten rondgaan in de kring. Kinderen mogen ernaar kijken maar ook eraan ruiken, iets proeven of eraan voelen. o Eén kind krijgt nu een blinddoek om. o Je krijgt een bordje met een fijngesneden groente voor je neus. Je kunt het niet zien, maar misschien wel ruiken. Je mag er ook aan voelen. Kun je vertellen wat het is?
17
Wintergroenten
3
Klassikaal (in de kring): Waar komen de groenten vandaan? Bekijk samen de wintergroenten van de materiaalzending. Bespreek waar we deze groenten kunnen kopen of krijgen. Hoe komen jullie thuis aan groenten? Maak twee rijtjes: “van de groenteboer of supermarkt” en “uit de tuin of van de boer”. Laat de kinderen benoemen waar ze denken dat de groenten vandaan komen en vul de antwoorden in onder de twee kopjes. Draag zelf de termen aan als: groeien - afwegen - betalen - oogsten - zomer - winter groenteafdeling - aarde aan de groenten - verpakking - enz.
4
Klassikaal: Wat heb je gisteren gegeten? Voorbereiding Kopieer de afbeeldingen van de groenten uit deze handleiding, vergroot ze en plak de afbeeldingen op een groot vel. Kleur ze eventueel in. Straks komen er de namen van de kinderen bij te staan die deze wintergroente lekker vinden. Klassikaal: o Ga na wat de kinderen gisteren gegeten hebben. Maak op het bord een lijst. Verdeel de etenswaren in groente en niet-groente. o Introduceer dan de wintergroenten van de materiaalzending en bekijk of er kinderen zijn die deze gisteren gegeten hebben. Waren die groenten rauw, gekookt of gebakken? o Laat de kinderen opnoemen welke wintergroente ze het lekkerst vinden. Gebruik daarbij de afbeeldingen. Schrijf de namen van de kinderen bij de betreffende groente. Zo ontstaat een groepsdiagram. Op het eind kunt u nog eens nagaan of de meningen misschien zijn veranderd.
18
Wintergroenten
Vervolg-activiteiten 1
Klassikaal (In de kring): Groente herkennen aan beschrijving/ruiken/voelen Voorbereiding Kopieer de groenteafbeeldingen uit deze handleiding. Maak er afzonderlijke kaartjes van. Leg een speldje of plakband en een blinddoek of kleed klaar. In de kring o Je krijgt een kaartje op je rug. Daar staat een van de groenten op die hier op tafel liggen. Laat het plaatje aan de andere kinderen zien. o Je probeert te raden wat er op je rug staat. Stel maar vragen aan de andere kinderen. Zij mogen alleen met ja of nee antwoorden. o Je krijgt een blinddoek om. Iemand geeft je een groente in de hand. Kun je voelen of ruiken welke groente het is?
2
Individueel Werkblad “Deze week” Voorbereiding Kopieer het werkblad “Deze week” Leg uit: Je houdt een week lang bij wat je warm gegeten hebt. Verdeel het warme eten in “groente” en “ander eten”. Teken erbij of je de groente lekker vond of minder smakelijk. Bespreek na een week wie wat heeft gegeten. Misschien zijn er duidelijke verschillen.
3
Klassikaal (of in kleine groepjes met extra begeleiding) “Lekker eten” Als je bij de groenteboer/supermarkt of uit de tuin groente krijgt, dan kun je die niet zomaar eten. Je moet de groenten schoonmaken, wassen en soms koken of bakken. Bespreek o Welke delen van de geleverde wintergroente kunnen we eten? o Hoe maak je deze groente schoon? o Wat gaan we er van maken? o Hoe fijn moet je de groente daarvoor snijden? Misschien kunnen kinderen (door meehelpen in de keuken thuis) benoemen wat er met de groenten moet gebeuren. (Bewaar bij het schoonmaken van de groente de kapjes om die weer te kunnen laten groeien (zie vervolgopdracht “Kapjes groeien”)) Kies (samen) een recept uit en ga dat maken. U kunt gebruik maken van de tips in de bijlage van deze handleiding. Voor sommige recepten zijn extra ingrediënten nodig! Laat zoveel mogelijk de kinderen zelf meehelpen bij het bereiden. Een gezamenlijke maaltijd sluit deze les af. Denk aan genoeg bordjes en bestek. Hulp van enkele ouders is aan te raden.
19
Wintergroenten
4
Klassikaal (In de kring): Kapjes groeien (kijk hierbij ook naar de tekeningen bij de lessuggesties voor de kleuterbouw) Voorbereiding De groenten liggen op tafel in de kring. Van de groente zijn kapjes afgesneden. Deze groenten heten niet voor niets wintergroenten. Ze hebben om te groeien geen voedsel nodig (dat zit al in de wortels, de knollen en bollen). Zo kunnen ze in het voorjaar snel uitgroeien tot nieuwe planten. Er staan kommetjes, potjes, schoteltjes en glazen klaar voor de stukjes van de groenten die we straks laten groeien. In de kring Bespreek: Groenten kun je kweken. Ze groeien in de aarde. o Wat is groeien? Welk deel van de planten zit in de grond? o Wat komt boven de grond uit? o Wat hebben die planten nodig om te groeien? Hoe moet je voor planten zorgen? Ga de afgesneden “kapjes” samen bekijken. Voor groeien is water nodig. De kapjes van groente die bij de zending horen kunnen weer uitgroeien tot plantjes als je ze in water zet: prei in een glas water, en de kapjes van bieten, knolselderij, winterwortel in een laagje water. Ui groeit weer uit op een bollenglas, erwtjes kun je planten in een glazen pot. Aardappels groeien zelfs zonder water maar ze hebben wel licht nodig. Vervolg In groepjes of klassikaal o Laat kinderen de groenten in de kommetjes, potjes en bakjes zetten en het water geven. Zet ze daarna op een veilige plaats. Elke dag kan bijgehouden worden of er al wat is veranderd. De scheuten van de aardappel vinden vanzelf hun weg naar het licht in het doolhof. Na enkele dagen zijn er ook al nieuwe blaadjes aan de kapjes te zien!
20
Wintergroenten
Afsluitende activiteiten 1
Klassikaal: Schoonheidswedstrijd. Lees het verhaal voor over de schoonheidswedstrijd in Groenteland (zie na kleuterbouw in deze handleiding). Speel het met de kinderen na. Laat ze zo goed mogelijk de betreffende groente uitbeelden. Met verkleedkleren of zelfgemaakte pakken wordt de schoonheidswedstrijd natuurlijk spannender. Daarna moet er natuurlijk een jury komen. Bespreek samen waarop je de groente kunt beoordelen? (denk aan kleur, smaak, houdbaarheid, versheid en in dit geval hoe charmant/goed de groente is uitgebeeld) Laat de jury een winnaar uitroepen en duidelijk aangeven waarom ze juist deze winnaar hebben gekozen.
2
Individueel: Werkblad “Hoe groeit een aardappel” Voorbereiding Werkblad kopiëren. Bespreek hoe je groente kunt telen of verbouwen in de tuin. Benoem wat er gebeurt als een aardappel in de grond wordt gepoot om nieuwe aardappels te laten groeien. Laat de leerlingen de plaatjes uitknippen, in de juiste volgorde leggen en op een nieuw vel opplakken.
3
Individueel: Werkblad “Het groeit!” Voorbereiding Werkblad kopiëren en kleurpotloden klaarzetten Houd elke dag klassikaal bij welke groente al gaat groeien. Laat de leerlingen de betreffende groente kleuren als ze zien dat er wat is gegroeid. Zet erbij hoeveel dagen het heeft geduurd voordat ze wat konden zien veranderen. Bespreek na afloop: welke groente groeide al snel? Op welke groente moest je lang wachten?
21
Wintergroenten
Lessuggesties Middenbouw Doel van de lessenserie Met deze materiaalzending willen we leerlingen laten kennismaken met verschillende wintergroenten. Ze gebruiken daarbij werkbladen en onderzoekjes en kunnen ook de groenten proeven. Het doel is dat kinderen na afloop antwoord kunnen geven op de volgende vragen: • Welke groenten zitten in het wintergroentenpakket? • Welk deel van de wintergroenten eten wij? • Wat aten de mensen vroeger in de winter? • Wat eten we nu in de winter? • Hoe kun je zomergroenten in de winter eten? • Welke groenten eet ik deze week? • Hoe groeit een aardappel?
Les 1 Introductie Inleiding Het wintergroentenpakket wordt bekeken: welke groenten zitten er allemaal in? o Welke van deze groenten heb jij deze week gegeten? o Wat vind jij erg lekker? Werkblad Groentedagboek De leerlingen houden deze week elke dag bij welke groenten ze eten. In de volgende week gaan we klassikaal een inventarisatie maken. o Welke groenten zijn er gegeten? (Schrijf ze op het bord) o Welke groenten zijn er het meest gegeten? o Zijn er wintergroenten gegeten? o Zijn er ook zomergroenten gegeten? Welke zijn dat? o Zijn er (culturele) verschillen in de maaltijden die er thuis op tafel komen? o Laat de kinderen een recept schrijven van hun favoriete maaltijd met groenten. De recepten kunnen gebundeld worden tot een ‘Kookboek Wintergroenten’ van deze klas. Werkblad Welk deel van de plant eten wij? De leerkracht gebruikt de achtergrondinformatie uit de handleiding. Planten zijn opgebouwd uit verschillende delen: knol, bol, stengel, blad, bloem, knop, vrucht, zaad. Welke delen eten wij van de planten? Dat verschilt nogal per groente. o Per groente wordt bekeken welk deel wij ervan eten: o Stengel, blad, knol, knop, bol, wortel, bloem, vrucht, bloem, zaad? o De leerlingen maken zelfstandig of per tweetal het werkblad. De delen van de plant zijn genummerd. Ze schrijven bij de getekende groenten het nummertje van de delen die wij ervan eten. Na afloop bespreekt u de resultaten. Had iedereen het goed?
22
Wintergroenten
Les 2 Aardappels Inleiding De kinderen nemen allemaal een ‘eigen’ aardappel mee naar school. Deze aardappels worden klassikaal bekeken en besproken: zien ze er allemaal hetzelfde uit? Waarin verschillen ze? Let op kleur, afmeting, schil, aantal ogen etc. Vertel waar de aardappel oorspronkelijk vandaan komt (zie achtergrondinformatie) Internet: Op internet is een filmpje over de aardappel te zien, op www.schooltvbeeldbank.nl Werkblad ‘Aardappel’ Elk kind krijgt het werkblad Aardappel. De eigen aardappel ligt binnen handbereik. Met dit werkblad nemen de kinderen ‘hun’ eigen aardappel onder de loep. Neem de opdrachten in het kort met de kinderen door. Vraag 1 is misschien niet meteen te beantwoorden (Mijn aardappel heet…) Daarvoor moeten ze thuis eerst even op de aardappelzak kijken! Bv. Bintje, of Nicola. Vraag 4 heeft het over ‘ogen’, dit zijn de uitlopers van nieuwe aardappelplanten. Werkblad ‘Hoe groeit een aardappel’ De plaatjes worden uitgeknipt en op volgorde gelegd.
Aardappelsalade van de meegenomen aardappels Nog nodig: Mayonaise, peterselie, bieslook, keukengerei en (papieren) bordjes of schoteltjes. Alle aardappels worden geschild en gekookt. Daarna moeten ze in plakjes worden gesneden en in een grote kom gedaan. De kruiden en de mayonaise worden door de aardappelen geroerd. Klaar is de aardappelsalade!
Les 3 Vroeger en nu
Inleiding Het schilderij ‘De aardappeleters’ van Vincent van Gogh is beginpunt van een beschouwing over wat de mensen vroeger aten. Op internet is een afbeelding te vinden via Google, afbeeldingen. Deze plaat is van lang geleden. De arme boeren aten toen elke dag alleen maar aardappelen. Die konden ze zelf verbouwen en bewaren in de winter. Verder hadden ze niet veel geld om groenten te kopen. Bovendien moesten de groenten die ze aten uit de buurt
23
Wintergroenten
komen, want er waren nog geen vliegtuigen en geen vrachtwagens om producten van verre landen op te halen. Omdat het in Nederland in de winter koud is, had je in de winter niet zoveel soorten. Er waren nog geen kassen. o o o o
Wat zouden deze mensen wel kunnen eten in de winter? (boerenkool, zuurkool, wortelen) Wat zouden deze mensen niet kunnen eten in de winter? (sla, tomaten, komkommer, courgette, broccoli, etc.…) Hoe zouden deze mensen ervoor kunnen zorgen dat er ’s winters genoeg groenten zijn? (ze moesten de zomergroenten bewaren: drogen, wecken, zouten, roken) Gebruiken wij ook bewaargroenten? (gedroogde spliterwten, erwtjes uit blik)
Les 4 Groeien Kringgesprek Wanneer groeien de wintergroenten? Niet in de winter, maar in de zomer of in de herfst. Waarom zijn dit wintergroenten? o Deze groenten kunnen nog lang op het land staan, ze kunnen tegen vorst. o Deze groenten kun je bewaren: kool blijft lang goed. Sommige kool bewaar je in het zuur: witte kool in het zuur is…. zuurkool. De witte kool wordt fijn gesneden en met zout en kruiden lang weggezet. o Boerenkool ken je misschien alleen maar in de gesneden vorm, panklaar in plastic zakjes. Wisten de kinderen hoe boerenkool eruit ziet voor ze gesneden is? Ze staan als grote stronken op het land, vaak in volkstuintjes. Vlinders leggen er hun eitjes graag op: dan eten de rupsen gaatjes in de bladeren (het koolwitje: nu snap je ook hun naam!) o Wortels en knollen hebben ‘reservevoedsel’: energie, die wij nu kunnen eten. Proefjes We gaan met de groenten groeiproefjes doen. Nodig: een prei, een uit, een knolselderij, een rode biet, een wortel, een mes, twee glazen water, een diep bord. Prei Zet de prei in een glas water. Na een paar dagen groeien aan de onderkant worteltjes. De prei wordt langer. Je kunt de prei niet meer eten, want doordat hij in het water staat, wordt hij van binnen slijmerig. De buitenkant droogt uit. Ui Zet de ui in een smal glas waarbij de onderkant van de ui net niet het water raakt. Na een paar dagen komt uit de bovenkant een groen puntje, dat uitgroeit tot lange smalle bladeren. Dagelijks houden de kinderen de groei van de ui bij. Wortel, rode biet en knolselderij Snijd van de wortel, de rode biet en de knolselderij de bovenkanten af. Leg ze op het bord en giet er een beetje water bij. Na een paar dagen verschijnen aan de bovenkant kleine bladeren. In deze stukken groenten zitten nog zoveel voedingsstoffen, dat de plant weer kan uitgroeien! De groenten die voor de proefjes zijn aangesneden, kunnen niet lang bewaard worden. U kunt de groenten verwerken in een rauwkostsalade.
24
Wintergroenten
Rauwkostsalade Nodig: Wortel, rode biet en knolselderij, rasp, olie en citroen. De groenten laten raspen, mengen met olie en citroen (en eventueel appeldiksap) en op schoteltjes in kleine hapjes uitdelen. Lekker hè? (En gezond: als je groenten niet kookt, bevatten ze veel meer vitamines. Het is ook nog eens goed voor je tanden en je hebt eerder het gevoel dat je genoeg gegeten hebt. Het is goed om elke warme maaltijd te beginnen met een rauwkostsalade!) Werkblad “Hoe staan de planten in de grond?” • Geef de planten de goede kleur. Groeivormen creatief Een doorgesneden kool ziet er heel mooi uit. Snijd de witte kool maar eens door. Wat een wonderlijke vorm zie je dan. Een spruitje is zo’n groeivorm in het klein. 1. Leg de kool met het snijvlak op een tekenvel. Teken de omtrek van de kool op het papier. Laat vervolgens de kinderen het snijvlak tekenen. Ze moeten goed kijken hoeveel lijnen er getekend moeten worden. Waar zit de stengel? 2. U kunt afdrukken laten maken van een doorgesneden spruitje. Het snijvlak van het spruitje wordt ingerold met drukinkt of verf: Met 1 spruitje kun je zo een heel vlak vullen. 3. (Wel jammer dat je dit spruitje dan niet meer kunt eten, of…) Wie lust er wel spruitjes? Spruitjes moet je leren eten. Gewoon doen. Je moet alles leren eten! Vertel de kinderen dat spruitjes vaak te lang worden gekookt: dan krijg je een lucht die niet zo lekker ruikt. Je kunt ze ook korter koken. Met een klontje boter en zelf geraspte nootmuskaat smaken ze erg lekker. Op internet kunnen onder XQuis.com de kinderen recepten vinden met spruitjes. 4. Zoek lekkere en originele recepten met spruitjes (kijk ook in de bijlage). Groei van spruitjes Heb je gezien hoe de spruitjes groeien? Het is een plant met allerlei kleine kooltjes aan de stengel. Kijk er maar eens goed naar. Kun je een tekening maken van deze plant?
25
Wintergroenten
Lessuggesties Bovenbouw Doel van de lessenserie Met deze materiaalzending willen we leerlingen laten kennismaken met verschillende wintergroenten. Ze gebruiken daarbij werkbladen en onderzoekjes, gaan op excursie en kunnen ook de groenten proeven. Het doel is dat de leerlingen na afkoop kunnen vertellen over de geschiedenis en herkomst van de aardappelplant. Dat ze de begrippen duurzaamheid en ecologische of biologische groenten kennen. Ze leren dat het eten van wintergroenten energie en kilometers bespaart. De leerstof is opgebouwd uit een aantal lessen, die los van elkaar kunnen worden gegeven, maar ook in de volgorde zoals ze in deze handleiding staan, omdat ze een logische volgorde hebben.
Les 1: Het verhaal van de aardappel Werkwijze: o De kinderen bekijken aardappels o Wist je dat? o Opdracht Wat maken we van aardappels? o Aardappels verwerken: we maken chips! Bekijken van aardappels Start deze les met het uitdelen van aardappels. Stel vragen als; vind je aardappels lekker, wat wordt er van aardappel gemaakt, eet je vaak aardappels, zijn aardappels typisch Nederlands, waar groeit een aardappel. Wist je dat… De aardappel die we in Nederland zo vaak eten, eigenlijk uit Zuid-Amerika komt? De Spanjaarden brachten hem mee in 1570. Maar pas in de 19e eeuw gingen veel mensen aardappels eten. Dat kwam omdat de boeren in het begin de aardappelplant niet vertrouwden: behalve de aardappel zelf, is de rest van de plant namelijk giftig. Bovendien kan de aardappel zich op twee manieren voortplanten: door zaadjes en door het poten van aardappelen. Dat vonden de boeren het werk van de duivel. Maar de Nederlandse boeren van nu verbouwen gelukkig wel aardappels, zodat jij ze vanavond weer kan eten!’ Misschien kun je op internet nog meer informatie vinden over de aardappel. Opdracht: Wat maken we van aardappels? De kinderen verzinnen zoveel mogelijk producten die van aardappels gemaakt zijn: chips, patat, aardappelzetmeel, aardappelpuree, kleine ronde aardappeltjes, allerlei frituurproducten. Misschien zijn er wel plaatjes te verzamelen uit drukwerk. Of laat ze anders een tekening maken met zoveel mogelijk verschillende aardappelproducten. Aardappels verwerken: we maken chips! Nodig: aardappelen, aardappelmesje, een schaaf, friteuse, olie, keukenpapier, zout, paprikapoeder, serveerschaaltjes. Schil de aardappelen en schaaf ze in heel dunne plakjes. Frituur de schijfjes tot heerlijke chips. Laat ze afkoelen op keukenpapier. Breng ze op smaak met zout en paprikapoeder. Serveer de chips in kleine schaaltjes.
26
Wintergroenten
Les 2: De Groentekalender Werkwijze: o Kopieer voor elk kind de Groentekalender en de bijbehorende opdrachten. o Klassikaal bespreken hoe de Groentekalender in elkaar zit. o Per tweetal maken de leerlingen de opdrachten bij de Groentekalender. o Verwerking: we maken een winterstamppot! Inleiding Klassikaal wordt bekeken hoe de Groentekalender in elkaar zit. Wat betekenen de B’tjes, wat de K’tjes? Wat zou B/K betekenen?
Opdrachten bij de Groentekalender Antwoorden bij de opdrachten Groentekalender 1. Andijvie (in december), boerenkool, prei, savooienkool, schorseneren, spruitkool, veldsla, winterpostelein, witlof, witte kool 2. Knolselderij, koolraap, pompoen, rode biet, rode kool, winterwortels, witte kool (in december) 3. Omdat er dan minder verse groenten van de koude grond verkrijgbaar zijn. Als je alles uit de verwarmde kas of van import moet kopen, kost dat veel meer energie en veel meer geld. 4. Vanaf dat moment wordt deze groente geoogst. 5. Nee, aardappelen zijn het hele jaar door verkrijgbaar. Nieuwe aardappelen zijn er in de zomer. Maar in de winter eet je vaak stamppot, vandaar dat de aardappel wel bij de winter hoort. 6. We tellen alle groenten die vanaf april-mei tot aan de herfst vers verkrijgbaar zijn mee. 7. Asperges, doperwten en peultjes. 8. Deze groenten worden geconserveerd: ingemaakt in glas of blik, of diepgevroren. Peultjes worden geïmporteerd. 9. Dan komen ze uit de kas of uit warmere streken
27
Wintergroenten
Verwerking: winterstamppot! U treft bij deze les het recept aan voor boerenkoolstamppot. We willen u stimuleren eens te gaan koken met de kinderen. Misschien is het mogelijk om een kookplaat te regelen of kunt u op school de keuken gebruiken. Er zijn wat extra dingen nodig, behalve kookgerei, ook azijn, zout, melk en rookworst. Maar misschien vindt u het niet erg om dat te regelen. Smakelijk eten!
Les 3: Koude grond of verwarmde kas? Werkwijze o Klassikale uitleg (zie inleiding en informatie) o Op bord voordelen en nadelen laten opschrijven over het gebruiken van groenten van de koude grond of groenten uit de verwarmde kas? o Verwerking: een lekker hapje maken met een groente van de koude grond. Inleiding De mens is slim! Hij heeft iets bedacht waardoor zomergroenten toch in de winter kunnen groeien: de verwarmde kas. Leg de begrippen ‘koude (of volle) grond’ en ‘verwarmde kas’ uit met behulp van onderstaande informatie. Informatie koude grond of verwarmde kas In een kas kunnen de klimaatomstandigheden worden aangepast. In koude landen is in de winter extra energie nodig om ze te verwarmen. Het kweken van kasgroenten kost zes keer zo veel energie als van groenten, die buiten op het land groeien, de zogenaamde groenten van de koude of van de volle grond. Vooral in de winter is het beter om geen kasgroenten te kopen vanwege het extra energieverbruik voor verwarming. Dit betekent niet dat groenten die in Nederland uit de kas komen in warme landen altijd van de koude grond komen. Ook daar is het mogelijk, vooral in de winter, dat de groenten uit de verwarmde kas komen! Tomaten, komkommer, paprika, aubergine en courgette worden bijna het hele jaar door in kassen gekweekt, die in de winter verwarmd worden. Als je milieubewust eet, kies je regelmatig groenten van het seizoen. Kiezen Om bewust te kunnen kiezen welke groenten je eet, moet je nadenken over de voordelen en de nadelen van groenten uit de volle grond of de verwarmde kas. Op het bord maken we twee rubrieken: koude grond – verwarmde kas 1. De leerlingen schrijven op het bord welke voordelen ze zien. Voordelen kas: Langer verkrijgbaar, meer keuze, bescherming tegen weer en wind, controle op ongedierte, betere werkomstandigheden voor de groenteteler Voordelen koude grond: Vers in een bepaalde periode: maakt het bijzonder! Bijvoorbeeld: het is weer aspergetijd, in de toptijd zijn deze groenten goedkoper. Ze kosten geen extra energie, zoals gas. Ze kunnen in het seizoen in elke groentetuin (moestuin, volkstuin) gekweekt worden (idee voor de schooltuin van het volgend seizoen?) Topkoks beweren dat groenten van de koude grond beter smaken. De zon en de frisse buitenlucht doen ook de planten goed!
28
Wintergroenten
2. De leerlingen schrijven op het bord welke nadelen ze zien. Nadelen kas: Meer energieverbruik voor verwarming: kasgroenten gebruiken 6x zoveel als groenten van de koude grond, Nadelen koude grond: De groenten zijn soms maar heel kort verkrijgbaar, ze zijn sterk afhankelijk van het weer, bijvoorbeeld storm, harde regen, droogte, zacht weer in de winter. Conclusie Bespreek samen de uitkomsten. Wat is het belangrijkste verschil? Waar het om gaat is natuurlijk het energieverbruik. Een laag energieverbruik is milieuvriendelijker. Welke groenten zitten er in dit wintergroentenpakket? Verwerking: hapje van de koude grond Met een van de wintergroenten kan een lekker hapje gemaakt worden. In de handleiding vindt u verschillende mogelijkheden.
Les 4: Uit eigen land of import? Werkwijze o Inleiding op het thema o Bezoek aan de supermarkt of de groenteboer o Bespreken Vragenlijstje in de klas o Lezen Tekstblad Transport en energie o Verwerking: bedenk een recept met een importgroente Inleiding op het thema In les 3 leerden we dat groenten langer verkrijgbaar zijn door ze te telen in de verwarmde kas. Zo kun je zomergroenten in de winter eten. Een andere manier om zomergroenten in de winter te kunnen kopen, is ze te aan te voeren uit warme landen. Er zijn veel transportmogelijkheden. (Vraag: welke? Vrachtauto, boot (zee en rivier), vliegtuig, trein). Om er achter te komen, uit welke landen wij groenten invoeren, gaan wij een kijkje nemen in een winkel waar je groenten kunt kopen.
Bezoek aan de supermarkt of de groenteboer o o
o o
De leerlingen gaan met het bijgevoegde vragenlijstje in een groentewinkel kijken naar de herkomst van groenten en fruit. In de klas worden de resultaten gezamenlijk in kaart gebracht. Dit kan door de verschillende landen op te schrijven. Eventueel kan ook een wereldkaartje gebruikt worden, zodat de afstanden duidelijk in beeld komen. Het tekstblad ‘Transport en energie’ wordt doorgelezen en besproken. Tot slot wordt er een groentegerecht met een van de geïmporteerde groenten bedacht.
Vragenlijstje Welke groentes zie je in de winkel? Waar komen ze vandaan?
29
Wintergroenten
Tekstblad Transport en energie Na het bezoek aan de winkel, lezen de leerlingen individueel het tekstblad. Klassikaal laat u ze de vragen beantwoorden. Verwerking: Bedenk een recept met een importgroente Je hebt op je opdrachtblad onderzocht uit welke landen de groenten afkomstig zijn. De volgende opdracht is: kies nu een importgroente uit en maak een recept voor een groentegerecht. Het zou aardig zijn om groenten te kiezen uit zo veel mogelijk verschillende landen. Op kladpapier gaan de kinderen eerst aan het verzinnen. Misschien kunnen ze ideeën halen uit kookboeken. Laat de kinderen op een half vel tekenpapier (A5) het recept schrijven en mooi versieren. Als iedereen een groentegerecht heeft bedacht en een recept heeft opgeschreven, kunnen de recepten gebundeld worden tot een ‘ internationaal kookboek voor deze tijd van het jaar’!
30
Wintergroenten
Werkbladen
31
Wintergroenten
WERKBLAD Kleuterbouw
Mmm…. Wat lekker!
Je lacht als je iets lekker vindt. Smaakt het minder goed dan kijk je sip. Wat vind jij lekker? Kleur jouw gezichtje.
32
Wintergroenten
WERKBLAD Kleuterbouw
Het groeit!
Geef de groente elke dag een beetje water, ook in het weekend. Kleur de plaatjes van de groente als je ziet dat het is gaan groeien.
Prei
Aardappel
Knolselderij
Ui
Groene erwt
Winterwortel
33
Wintergroenten
WERKBLAD Onderbouw
Deze week…
Schrijf een week lang op wat je warm gegeten hebt. Vul in welke groente daarbij zat en welk ander eten je die avond kreeg. Teken een gezichtje bij de groente.
Een lachebekje
betekent dat je die groente lekker vindt.
Een huilebalkje
betekent dat je die groente niet erg graag lust.
GROENTE
ANDER ETEN
Maandag
Dinsdag
Woensdag
Donderdag
Vrijdag
34
Wintergroenten
WERKBLAD
Onderbouw
Hoe groeit een aardappel?
Op dit blad staan plaatjes van aardappels. Knip ze uit en leg ze op de juiste volgorde Plak ze op een ander vel. Schrijf erbij wat het plaatje laat zien.
35
Wintergroenten
WERKBLAD Onderbouw
Het groeit!
Geef de groente de juiste kleur. Bekijk de stukjes elke dag en geef ze elke dag een beetje water. Denk aan het water geven in het weekend. Schrijf erbij na hoeveel dagen je kon zien dat het stukje ging groeien.
Prei ….. dagen
Ui ….. dagen
Aardappel ….. dagen
Groene erwt ….. dagen
Knolselderij ….. dagen
Winterwortel ….. dagen
36
Wintergroenten
WERKBLAD
Middenbouw
Groentedagboek
Werkblad groentedagboek
37
Wintergroenten
WERKBLAD
Middenbouw
Welk deel van de plant eten wij?
38
Wintergroenten
WERKBLAD
Middenbouw
Hoe groeit een aardappel?
Op dit blad staan plaatjes van aardappels. Knip ze uit en leg ze op de juiste volgorde Plak ze op een ander vel. Schrijf erbij wat het plaatje laat zien.
39
Wintergroenten
WERKBLAD
Middenbouw
De aardappel
40
Wintergroenten
WERKBLAD
Middenbouw
Hoe staan de planten in de grond?
41
Wintergroenten
INFORMATIEBLAD
aardappelen andijvie asperge aubergine bleekselderij bloemkool boerenkool broccoli chinese kool courgette doperwt knolselderij knolvenkel komkommer koolrabi koolraap kropsla paprika peultjes pompoen prei raapstelen rabarber radijs rode biet rode kool savooienkool schorseneren snijbonen spinazie spitskool spruitkool tomaten uien veldsla winterwortels winterpostelein witlof witte kool ijsbergsla zomerpeen
jan B
Bovenbouw feb B
Groentekalender
maart april B B K
K K
K
K K
K
mei B K K
K K
juni B/K K K
K K
K B
B
B K
B B K K
B
B
B K
B B K K
K B K K K
K
K B K K K
K K K K K K K
B
aug B K K K K
sept B K K K K
K K K
K K K
K K K K
K K K K
K K
K
B B
B/K K
B
K
K K
K K
B/K K
B K
B K
K
K K K K K
K K K K
K K K K
B B K K
B B K K
K K
K K K
K K
K K K
K
K
K
K K
K K
K K K K K K K K K K K K
B K B
B K B K K B
K
K
K
K
K
K
K
K K K K
K
K
K B K K K
K
K
K
B/K K K
K K
K K
K K K K
K K
K
K
K K K K K K
dec B K
B
K
K K K
nov B K
B/K
K K K
K K K K B
okt B K
K K K
B
K K
juli B/K K
K
K K K
K K K
K K K
K K K K
K K K
B = Bewaargroente K = Groente van de koude of volle grond (vers van het land)
42
Wintergroenten
WERKBLAD
Bovenbouw
De Groentekalender opdrachten
1. Kleur de wintermaanden blauw. Welke groenten zijn in deze maanden vers van de koude (of volle) grond te verkrijgen?
2. Welke zijn de bewaargroenten in de winter?
3. Waarom zijn bewaargroenten belangrijk?
4. Wat betekent B/K?
5. Zijn aardappelen wintergroenten?
6. Kleur de zomermaanden geel. Welke groenten zijn in deze maanden vers van de koude (of volle) grond te verkrijgen?
7. Welke zomergroenten zijn maar twee of drie maanden vers verkrijgbaar?
43
Wintergroenten
8. Hoe kun je deze groenten toch het hele jaar door eten?
9. Hoe kan het dat we het hele jaar door verse groenten kunnen krijgen?
Winterstamppot: Boerenkool! Maak samen met je klas een typische wintermaaltijd, met of zonder echte rookworst. Je hebt nodig:
een kilo boerenkool, fijngesneden, 2 kilo aardappelen, scheutje azijn, 3 glazen melk, zout, 2 grote pannen, aardappelmesje, stamper, pollepel. Vul de pan met water. Schil de aardappelen, snij ze doormidden, doe ze in de pan en zet de pan op het vuur. Als het water kookt, voeg je een theelepel zout toe. Daarna zet je het vuur lager. Vul de tweede pan half met water, doe de fijngesneden boerenkool erbij met een scheutje azijn. Zet de pan het op vuur. Als de boerenkool kookt, voeg je een theelepel zout toe. Daarna zet je het vuur lager. Laat de groenten een half uur koken. Controleer of de aardappels gaar zijn, door er met een vork in te prikken. Als ze zacht zijn, kun je ze afgieten. Met de deksel half op de pan. Roer vervolgens de melk er met een pollepel door. Schep de boerenkool door de aardappelpuree. Stamp de boerenkool met de puree door elkaar. Als de boerenkoolstamppot te droog is, doe je er wat kookvocht bij. Klaar!
44
Wintergroenten
WERKBLAD
Bovenbouw
Tekstblad Transport en energie
Transport en energie Veel groenten kunnen alleen in bepaalde maanden geteeld en geoogst worden. Maar de mensen willen wel elke dag kunnen eten waar ze zin in hebben. Daarom worden veel groenten (en fruit) geïmporteerd. Dat wil zeggen: ingevoerd in Nederland, vanuit een ander land. Met welk transportmiddel de groenten worden vervoerd hangt natuurlijk af van het land van herkomst. Maar ook met de bederfelijkheid van de groenten of het fruit. Bekijk onderstaande tabel en beantwoord de volgende vragen: Welk transportmiddel kost de meeste energie? Welk transportmiddel kost de minste energie? Transportmiddel Boot over zee
Energieverbruik per 1000 km (megajoules) 0.1
Boot over rivier
0.5
Trein
0,8
Vrachtauto
2-8 (afhankelijk van de grootte van de vrachtauto)
Vliegtuig
10
Hoe zit het nou precies met dat transport? Veel geïmporteerde groenten zijn afkomstig uit Zuid-Europa. Deze worden per vrachtwagen vervoerd. Hoe verder het land bij ons vandaan is, hoe meer energie het kost om het naar ons land te halen. Tenminste, wanneer gelijke vervoermiddelen gebruikt worden. Druiven uit Griekenland kosten dus meer energie, dan druiven uit Spanje. Helemaal groot wordt dit verschil als het om bederfelijke producten gaat. Boontjes uit Kenia die worden ingevlogen, kosten vele malen meer energie dan boontjes uit Spanje, die per vrachtauto komen.
45
Wintergroenten
De volgende vuistregel kun je toepassen: Bederfelijke producten van een ander continent vervoer je per vliegtuig. Bederfelijke producten zijn bv. Sla, tomaten, komkommers, boontjes en zacht fruit. Bewaargroenten en –fruit zijn bijvoorbeeld: appels, kool, wortels, knollen en winterwortels.
Wat komt met de boot, wat met het vliegtuig? Boot
Vliegtuig
Uien Tomaten Kiwi’s Bananen Peren Druiven Perziken nectarines appels
Sperziebonen (winter) Asperges (winter) Passievruchten Aardbeien (winter) Bramen (winter) Frambozen (winter) Mango’s Peultjes (winter) Lychees (winter)
Vraag Kijk naar je Vragenlijstje. Je hebt bepaalde groenten gevonden en gezien uit welke landen ze komen. Kun je zien of bovenstaande vuistregel klopt? Opdracht Je hebt op je vragenlijstje onderzocht uit welke landen de groenten afkomstig zijn. De volgende opdracht is: kies nu een importgroente en maak een recept voor een groentegerecht. Kies groenten uit zo veel mogelijk verschillende landen. Schrijf het recept heel mooi op en versier het met tekeningen. Als iedereen een groentegerecht heeft bedacht en een mooi recept heeft gemaakt, kunnen deze gebundeld worden tot een ‘internationaal kookboek voor deze tijd van het jaar’!
46
Wintergroenten
WERKBLAD Bovenbouw Welke groentes zie je in de winkel?
Vragenlijstje Waar komen ze vandaan?
Kruis de groente aan die je ziet en schrijf het land van herkomst op de lijn.
O spruitjes O prei
____________
O broccoli
O uien
_____________
____________
____________
O winterwortel ____________ O bleekselderij ____________
O aardappel ____________
O paprika
O selderijknol ____________
O boerenkool
O spitskool
O sla
O tomaten
O peultjes
____________
____________
____________
____________
____________
____________
O aubergine
___________
O sperziebonen ____________
Zie je nog andere groenten, vermeld ze dan hieronder. O
____________
O
____________
O
____________
O
____________
O
____________
O
____________
47
Wintergroenten
Achtergrondinformatie
48
Wintergroenten
Wintergroenten Inleiding Tegenwoordig kun je gemakkelijk beweren, dat het probleem van schaarse groenten en vitaminen in de winter niet meer bestaat. We vinden het immers heel gewoon dat we het gehele jaar een pondje tomaten, een paprika, een kropje sla en veel soorten fruit kunnen kopen. Naast het aanbod van verse groenten en fruit is er bovendien nog een ruim assortiment aan groenten en vruchten in potten, blikken en diepvriesverpakkingen. Vooral dankzij de techniek zijn we tegenwoordig in staat op elk gewenst moment te eten wat we lekker vinden. We moeten echter niet vergeten dat dit niet altijd zo is geweest. Het is nog maar veertig jaar geleden, dat in de winter slechts een beperkt assortiment verse groenten beschikbaar was. Dit bestond uit gewassen die de vorst konden verdragen. Zolang de Europese mens landbouwer is, heeft hij gezocht naar methoden om ook in de winter verse groenten te kweken, maar vooral naar manieren om groenten zo lang mogelijk te bewaren. De mens is lange tijd aangewezen geweest op ingemaakte groente, zoals snijbonen in het zout en geweckte groente. Naast de ingemaakte groente was (en is) er tamelijk veel “bewaargroenten”, zoals winterwortelen, rode bieten, uien, knolrapen, rode kolen, groene kolen, savooienkolen, knolselderij en pompoenen. Bij de “bewaargroenten” horen ook bruine bonen, witte bonen, kapucijners en aardappels. Daarnaast is er in herfst en winter ook “echte” verse groente verkrijgbaar, zoals boerenkool, spruitjes, prei, veldsla en witlof. Bij aanhoudende vorst zijn deze echter niet zo gemakkelijk te verkrijgen. Het kweken van groente in de herfst en in de winter is moeilijk. Immers, na 21 juni, de langste dag, worden de dagen steeds korter en kouder. Groeiende planten hebben juist perioden met steeds meer zon en warmte nodig. In een warme meimaand kan er in amper vier weken uit een slazaadje een volwassen krop sla groeien. In de winter kan dezelfde krop er, met verwarming en goede zorgen, wel vier maanden over doen. De groenten die u van ons gekregen heeft, zijn groenten van de “koude grond”. Dat zijn groenten die zonder de warmte en het licht van een kas geteeld worden. Het groeiseizoen van deze planten is in het voorjaar en de zomer. Ze hebben met elkaar gemeen, dat in de plant een voorraad reservevoedsel wordt opgeslagen. Hierdoor zijn ze in staat de winterperiode te overleven. Het zijn groenten die van oudsher als herfst- en wintergroenten bekend hebben gestaan. We hebben bovendien gekozen voor biologische groenten. Ze zijn geteeld zonder gebruik van bestrijdingsmiddelen en als mest zijn uitsluitend natuurlijke meststoffen gebruikt.
49
Wintergroenten
Tegenwoordig vinden we het heel gewoon dat je het hele jaar door zomergroenten en fruit kunt krijgen. Toch is het goed eens na te gaan wat de kosten van vervoer van deze groenten en fruit zijn. Een container met 20 ton sinaasappelen van Spanje naar Nederland kost enkele honderden euro’s. Een vliegtuig met tomaten uit Afrika naar Schiphol kost het tienvoudige. Vrachtvervoer per auto kost, bij een vracht van ± 25 ton, tussen de 1 en 3 euro per kilometer. Reken dan maar eens uit wat een komkommer van 7 ons die van 3000 kilometer ver komt kost! Ook is het goed stil te staan bij de stookkosten van de kassen. Wat kost aardgas per m3? Als je dan nagaat, dat er bij erg tegenvallend winterweer meer dan één m3 gas per krop verstookt wordt, en je moet het plantje, de (kunst)mest, het water, de grondontsmetting (stoom kost energie!), de verpakking, de afschrijving en de arbeid ook nog betaald krijgen, dan is het geen wonder dat de krop sla in de winter heel wat kost. De groenteboer en de groothandel willen er tenslotte ook nog wijzer van worden. In zo’n krop zitten ‘s winters bovendien veel minder vitaminen. De vorige generatie heeft (hopelijk) geleerd, dat groenten onmisbaar zijn in ons dieet; voor de huidige generatie is het vooral van belang te beseffen, dat het energiegebruik ten behoeve van groenteteelt en het vervoer een vorm van luxe is. Het is een loffelijk streven de groenten die in het seizoen zijn te gebruiken, groenten waarin een minimum aan energie geïnvesteerd is. In de biologische landbouw wordt met energie, meststoffen, bestrijdingsmiddelen en grondverbeteringsproducten op een natuurlijke en verantwoorde manier omgegaan. Planten: opbouw en groei Wortels: Wortels dienen er in de eerste plaats voor om de plant vast te zetten in de grond. Het kost moeite om een plant uit de grond te trekken. Bij verplanten van bijvoorbeeld koolplantjes, moeten we er voor zorgen dat de wortels met de wortelhaartjes zo min mogelijk worden beschadigd. De wortel neemt daarnaast uit de bodem water en voedingsstoffen op, vaak in de vorm van verschillende zouten. De grond heeft soms een tekort aan die zouten, zodat de boer of tuinder moet bemesten. Deze voedingsstoffen worden samen met het water door de wortels opgezogen. Veel planten bewaren reservevoedsel in de wortels om het volgend jaar snel te kunnen groeien. De mens gebruikt voor zijn maaltijden verschillende wortels of wortelknollen. Wortels hebben zuurstof nodig. De grond moet daarom steeds goed los worden gehouden. Stengel: De stengel van een plant moet stevig, taai en buigzaam zijn, want de wind kan met kracht blazen. Sommige stengels missen die stevigheid en moeten steun zoeken. Zo zijn er klimen slingerplanten zoals druiven en bonen. Tomaten moeten worden opgebonden. De stengels zijn ingericht voor het vervoer van stoffen. Water en voedingsstoffen (zouten) worden getransporteerd naar de cellen. De suikers gaan vanuit de bladeren naar de cellen. Overtollige stoffen worden vaak vervoerd naar de wortels. Er is dus een voortdurende sapstroom naar boven en naar beneden. Die sapstroom gaat via vaatbundels, die bij de worteltopjes beginnen, door de stengel lopen en via de nerven eindigen tussen de cellen, die suiker maken in de bladeren. Bij bleekselderij zijn die vaatbundels duidelijk te zien.
50
Wintergroenten
Blad: Bladeren bestaan uit een skelet (nerven) voor de stevigheid en bladmoes. Een blad ademt door kleine huidmondjes. Zo kan de buitenlucht gemakkelijk bij de cellen komen. In het blad wordt suiker gemaakt (bouw- en brandstof). Suiker kan worden omgezet in zetmeel, dat beter bewaard kan blijven (bijvoorbeeld in een aardappel). Om suiker te kunnen maken zijn licht, koolzuur uit de lucht en water nodig. Gewassen Van de gekweekte gewassen worden soms maar enkele delen gegeten. Welke dat zijn kunt u hieronder zien: Welk deel van de plant eten we? wortel knol bol stengel blad bloem vrucht zaad
Welke groente? peentjes, koolraap, bietjes aardappel, radijs, knolselderij ui, knoflook, sjalotjes lof, bleekselderij, rabarber koolsoorten, kropsla, andijvie, spinazie, prei Broccoli, bloemkool sperzieboon, tomaat, komkommer bruine boon, (dop)erwten, granen
De bovenstaande lijst kan met vele soorten worden uitgebreid. Ongewenste mee-eters In de land- en tuinbouw wordt schade o.a. veroorzaakt door dieren. In feite komen er in de vrije natuur geen schadelijke dieren voor. Elk dier heeft zijn eigen plek en taak. Maar de mens ziet zijn bezittingen en zijn voedsel niet graag bedreigd door dieren. Daarom maakt hij een onderscheid tussen nuttige en schadelijke dieren. Meestal is de mens zelf de oorzaak van alle last en schade die hij ondervindt van de schadelijke dieren. De meeste van deze dieren hebben om in leven te kunnen blijven en zich voort te planten slechts voedsel en een schuilplaats nodig. De mens verschaft hen deze ruimschoots. Daardoor zijn veel dieren, die in de vrije natuur nuttig werk verrichten, door de mens zelf veranderd in schadelijke dieren. Het voert in het kader van het onderwerp wintergroenten te ver om al deze dieren te beschrijven, maar enkele willen we even noemen: ratten, muizen, hazen, konijnen, vogels, mollen, coloradokevers, slakken, kevers, rupsen, bladluizen, meeltorren, kakkerlakken en vliegen. Wat gebeurt er als we uitroeien wat schadelijk is voor de mens? Dan zijn de gevolgen nauwelijks te overzien. Met de “schadelijke” dieren zullen ook veel “nuttige” dieren het slachtoffer worden. Denk hierbij eens aan de vele insecten die nodig zijn voor de bestuiving van vele planten. U kunt de kinderen wijzen op de zogenaamde. biologische bestrijdingsmiddelen. Na gehouden proeven worden momenteel vliegen en bladluizen bestreden door hun natuurlijke vijanden in de kassen te brengen (bijvoorbeeld sluipwespen).
51
Wintergroenten
Beschrijving van de groenten Aardappel De aardappel behoort tot de Nachtschadefamilie, waartoe ook de tomaat behoort, maar ook allerlei giftige soorten als Zwarte nachtschade en Doornappel. Is van de ene soort (tomaat) alleen de vrucht eetbaar, bij de aardappel is alleen de knol geschikt om te eten. De aardappel is oorspronkelijk afkomstig uit ZuidAmerika. Zo’n 2000 jaar geleden werd de aardappel op de flanken van de Andes, daar waar nu Peru en Bolivia liggen, in cultuur gebracht. De eerste aardappels waren klein, onregelmatig gevormd, hadden vele kleuren en hadden een bittere smaak. Maar als snel ontdekten de Andesbewoners dat ze door te koken heel wat smakelijker werden. De aardappel was toen al een zeer variabele soort, die op grote hoogte kon groeien en daardoor tegen vorst kon, maar ook in het laagland met een warmer en droger klimaat. Dankzij de ontdekkingsreizen van Columbus en zijn navolgers werd de aardappel in Europa bekend. De eerste, beschreven kennismaking dateert van 1537. In wat nu Colombia is ontdekten Spaanse legers onder leiding van Jiminez de Quesada in een dorp, waaruit de bewoners al waren weggevlucht, allerlei etenswaren, zoals suikermaïs, bonen en “truffels”. Die truffel werd beschreven als “van goede smaak, een delicatesse voor de Indianen en een verfijnd maal voor de Spanjaarden”. Die truffels waren aardappels. Rondom 1600 werd de aardappel in Europa geïntroduceerd, maar aanvankelijk viel die niet erg in de smaak. De aardappel werd niet lekker gevonden, of er waren andere bezwaren. Protestanten uit Schotland en noordelijk Ierland wilden de aardappel niet eten, omdat die nergens in de Bijbel werd genoemd. Katholieke Ieren, die het ook vervelend vonden dat de knol niet in het heilige boek voorkwam, besprenkelden daarom pootaardappels met wijwater en pootten ze alleen op Goede vrijdag. De aardappel werd pas echt populair, nadat regeringen en regenten zich er mee gingen bemoeien. Frederik de Grote van Pruisen gaf bijvoorbeeld de opdracht overal in Pommern en Silezië aardappels te verbouwen. In Frankrijk werd de aardappel pas populair aan het eind van de 18de eeuw, toen een soldaat die in Duitsland gevangen had gezeten en daar aardappels had gegeten, aan het Franse hof wervende verhalen over deze groente hield. Uiteindelijk werd de aardappel in de koninklijke tuinen gekweekt. De aardappelakkers waren met hekken omheind en werden zelfs bewaakt. Dit maakte de gewone bevolking zo nieuwsgierig, dat zij aardappelplanten van de koninklijke akkers stalen en zelf gingen verbouwen. Pas in de 19de eeuw werd de aardappel echt populair in heel Europa, zelfs zodanig dat er soms alleen nog maar aardappels werden gegeten. Op dit moment worden er zo’n 300 aardappelrassen gekweekt.
52
Wintergroenten
Ui Net als de prei behoort de ui tot het geslacht van de uien, dat weer tot de leliefamilie behoort. De wilde ui, waaruit de gekweekte ui is voortgekomen is als soort verdwenen. Verwante soorten worden nog wel in Centraal Azië aangetroffen, waar de ui ook voor het eerst werd gekweekt. Dit is vermoedelijk voor het eerst al in de prehistorie gebeurd. Bij de oude Egyptenaren zijn vele vermeldingen van de gekweekte ui te vinden. Ze komen vaak voor in grafschilderingen, inscripties en documenten. Ze werden zelfs als gift aan de goden meegegeven, wanneer een dierbare werd begraven. In het graf van de beroemde farao Toet-ankh-Amon zijn resten van de ui aangetroffen. Dat de ui bij de Egyptenaren hoog stond aangeschreven blijkt ook uit het gebruik als betaalmiddel. De slaven die de piramiden hielpen bouwen werden beloond met uien. Bij de Grieken en Romeinen was de ui alledaags voedsel geworden voor de gewone mens. De Romeinen introduceerden de ui in de rest van Europa. De Galliërs in Frankrijk geloofden dat je met behulp van de ui het weer kon voorspellen. Een bol met talrijke rokken zou op een strenge winter duiden. Vanaf de Middeleeuwen wordt de ui in Europa massaal gebruikt als groente en als kruid. Wortel
De wortel of peen behoort tot de familie van de schermbloemigen. De witte schermen van de Wilde peen zijn nog steeds vaak bloeiend aan te treffen in de wegbermen van de wegen in de Achterhoek en Liemers. Deze Wilde peen heeft slechts kleine, zuur smakende wortels. Wanneer zo’n wilde peen op goede grond in cultuur wordt gebracht, zal de plant binnen een aantal jaren grotere wortels ontwikkelen. De peen komt oorspronkelijk uit het Midden Oosten en Centraal Azië. De peen komt al voor op een groentenlijst van de koninklijke tuinen van Babylon uit de achtste eeuw voor Christus, maar komt daarop in het rijtje van de aromatische kruiden voor. Bladeren en zaden geven immers een aangename wortelgeur af. Er zijn zelfs oudere vondsten van de zaden van de peen. Toch heeft het nog lang geduurd voordat de wortel echt werd gekweekt. Dit is pas tussen 800 en 1000 na Christus gebeurd, toen de Arabische volken tot in Europa oprukten en onder andere een deel van Spanje veroverden. De eerste duidelijke beschrijving is van de Arabier Ibn al-Awam, die tijdens zijn verblijf in Andalusië in de eerste helft van de 12de eeuw twee soorten beschrijft: een sappige en smakelijke soort, die rood of paars-rood was en een stevigere, minder smakelijke soort, die geel of groen was. Hij schrijft dat de wortel werd gegeten met een dressing van olie en azijn, of gemengd met andere groenten en granen. Pas aan het einde van de Middeleeuwen werd de wortel in heel Europa bekender. Vooral de Nederlanders hebben de wortel verder gekweekt. Eerst waren ze nog bleekgeel of paars, pas in de 17de eeuw ontstond de oranje wortel. Dit is o.a. te zien op schilderijen van Nederlanders uit de 17de eeuw en blijkt ook uit geschriften van de 18de eeuw. Behalve als groente is de peen vanaf de middeleeuwen ook vaak als zoetmiddel (i.p.v. suiker) gebruikt. Daarom wordt wortel nog steeds gebruikt in puddingen en taarten. 53
Wintergroenten
Knolselderij
De knolselderij behoort tot de familie van de schermbloemigen, net zoals andere bekende groenten en kruiden als peterselie en wortelen. De selderij wordt op verschillende manieren gebruikt: bij bleekselderij worden de verdikte stengels gebruikt, bij selderij worden alleen de groene bladeren gebruikt en bij knolselderij alleen de wortelknol (de stengelbasis is doorgekweekt tot knol). De plant mag daarom nooit bloeien, hoewel de zaden ook aromatisch zijn en als kruid te gebruiken zouden zijn. De knolselderij is pas in de loop van de Middeleeuwen gekweekt, door zand op te hopen rondom de stengelbasis. De oude Egyptenaren, Grieken en Romeinen gebruikten de groene bladeren en de zaden van de selderij. De Wilde selderij is altijd algemeen geweest in Europa en het deel van Azië, dat een gematigd klimaat heeft. In de Odyssee van Homerus wordt de selderij als “selinon” vermeld. Hiervan is de moderne naam afgeleid. Prei
De prei behoort tot het geslacht van de uien, die tot de leliefamilie behoren. Dit is goed te zien, waneer je de verschillende uisoorten laat bloeien. Worden van de meeste uisoorten de bollen als groente gebruikt, bij de prei gaat het om de verdikte stengel. De prei werd al gekweekt door de oude Egyptenaren. Uit de wilde voorouder werden variëteiten met dikkere stengels gekweekt. Op graftekeningen zijn die soms ook te zien. Ook de oude Grieken en Romeinen waren verzot op prei. Keizer Nero (die later tijdens zijn regeerperiode Rome in brand stak), die niet kon zingen, geloofde dat hij door regelmatig prei te eten uiteindelijk zou zingen als een nachtegaal. Hij at daarom zoveel prei, dat zijn onderdanen hem Porrophagus, oftewel prei-eter, noemden. In de Romeinse tijd werd prei mede daarom wel als een groente voor de welgestelden beschouwd. Voor de arme mensen was er ui en knoflook, dat als echt arme lui’s voedsel werd beschouwd. Prei werd niet alleen als smaakmaker voor gerechten gebruikt, maar ook apart als groente gegeten. In een van de oudste kookboeken, geschreven door de Romein Apicus, zijn vier prei-recepten opgenomen.
54
Wintergroenten
Dankzij de Romeinse veroveringen verspreidde het gebruik van de prei zich over heel Europa. In Wales werd het al snel een nationale groente. De krijgsheren uit Wales staken allen prei in hun helmen om goed te laten zien aan welke kant ze stonden in hun gewonnen strijd tegen de Saksen in de 7de eeuw. Sindsdien is de prei het symbool van Wales. Of het wel echt om prei ging, weet niemand. Waarschijnlijker is dat het om een vorm van wilde knoflook ging. Als groente werd de prei in Groot Brittannië en de rest van Europa in ieder geval pas echt populair ver na de Middeleeuwen. Prei werd ook gewaardeerd als geneeskrachtig kruid. Vandaar het (Engelse) spreekwoord: “Eet prei in maart en daslook in mei, dan heeft men het gehele jaar geen dokter nodig.” Rode biet
De rode biet behoort tot de ganzenvoetfamilie, waartoe ook groenten als de spinazie behoren. De wilde voorouder van de rode biet is de zeebiet, die nog steeds overal langs de Atlantische kust en de Middellandse zee groeit en aansluitend in West-Azië tot in India toe. De zeebiet heeft echter maar een kleine wortel. De cultivering vond al in de oudheid plaats, maar het duurde nog tot omstreeks 1550 voordat de bieten met ronde knollen werden gekweekt. De knol is ontstaan uit de verdikte hoofdwortel en groeit bijna geheel bovengronds. Koolsoorten (waaronder witte kool, boerenkool en spruitjes)
Alle koolsoorten behoren tot de familie van de kruisbloemigen, waartoe ook de pinksterbloem behoort. Laat je een koolsoort doorgroeien dan krijgt die gele bloemen, die op die van de pinksterbloem lijken. Van de koolsoorten worden zowel de bladeren als groente gebruikt, als de zaden voor de bereiding van olie en mosterd. Kool is de meest variabele soort onder de gekweekte planten. De wilde voorouder, de zeekool, komt voor langs de kusten van Europa en de Middellandse zee en heeft bladeren, die eetbaar zijn. De oude Egyptenaren aten al graag kool. Op illustraties en reliëfs uit die tijd is kool al te zien. Ook de Grieken kweekten kool en gaven de groente zelfs een religieuze betekenis. Kool werd zelfs in verband gebracht met de oppergod Zeus. De Grieken geloofden dat wanneer Zeus twee tegenstrijdige voorspellingen probeerde te verklaren, hij enorm ging zweten en dat dit zweet afkomstig was van een koolplant. Misschien dat de geur van gekookte kool aan zweet deed denken. Ook bij de Romeinen stond de kool in hoog aanzien. Aanvankelijk waren er alleen koolsoorten met losse bladeren bekend. Rond de eerste eeuw na Christus werden de eerste sluitkolen gekweekt. De nu bekende sluitkolen, zoals de witte en rode kool, en allerlei andere varianten zijn echter vooral gekweekt in Noordwest Europa na de Middeleeuwen.
55
Wintergroenten
Op dit moment bestaan er zo’n 400 typen kool. Ze zijn in een aantal hoofdgroepen te verdelen: • stengelkolen: ontstaan uit de verdikking van stengels, zoals koolrabi; • splijtkolen of eeuwige kool, koolsoorten die het dichtst bij de oorspronkelijke wilde soort staan en waarvan de bladeren telkens weer worden geplukt; • kop of kroploze typen, die ontstaan zijn door de verkorting van de stengel, zoals boerenkool; • sluitkolen: door sluiting van de bladeren ontstonden stevige bolvormige kolen, zoals witte kool; • kolen, die ontstaan zijn door verkorting en verdikking van de bloeiwijzen, zoals bloemkool en broccoli; • kolen, die ontstaan zijn door de ontwikkeling van de okselknoppen aan de stengel, ook wel spruitkolen genoemd, waarvan het bekendste voorbeeld de spruitjes zijn.
De verschillende koolsoorten kunnen onder verschillende omstandigheden groeien. Zo kan de boerenkool goed tegen kou en is alleen daarom al lang een populaire wintergroente. Net als wilde koolsoorten (zoals koolzaad) vormt de boerenkool geen echte krop of kool. De bladeren zijn zeer decoratief door de fijne krullen. De boerenkool voelt zich het best bij koud weer en groeit niet eens hard bij warm weer. Ze wordt dan ook nooit in de zomer gekweekt. De plant stelt geen hoge eisen aan de grond. Het is een echte nazomerplant, die daardoor ook geplant kan worden als andere planten al van het land zijn verdwenen. Boerenkool kan in bevroren toestand nog geoogst worden. We moeten echter oppassen, want de bladeren breken dan gauw. Het blad bevat een hoog gehalte aan vitamine A. Dat het koolwitje haar eitjes graag op de boerenkoolplant legt, is voor de kweker wel eens vervelend. Want zijn rupsen eenmaal uitgekomen, dan laten ze van de plant niet veel meer over dan de nerf. Wanneer de boerenkool onder de sneeuw zit, wordt ze graag gegeten door houtduiven. De spruitjes zijn pas laat ontstaan. Ze zijn vermoedelijk pas een paar eeuwen oud en voor het eerst gekweekt bij Brussel. Daarom worden ze ook wel Brusselse kooltjes genoemd. Spruitkool wordt zo genoemd, omdat de kleine gesloten zijrozetten op jonge spruiten (is uitlopers) lijken. Snijden we een spruitje door, dan zien we duidelijk de overeenkomst met de rode of de witte kool, het zijn eigenlijk miniatuurkooltjes. Het zaaien van spruitkool gebeurt meestal in april (in de volle grond). Na vier maanden is de plant dan op zijn grootst, 60 - 90 cm hoog. De plant zelf is een langzame groeier, maar wel winterhard.
56
Wintergroenten
De spruitjes groeien in de oksels van de bladstelen. Wil men de groei bevorderen, dan worden de onderste bladeren en de top van de plant verwijderd. Eén plant brengt zo'n 50 tot 75 spruitjes op. De spruitjes worden in november - december geoogst. Meestal worden ze van onderaf afgebroken. Om een zo groot mogelijke opbrengst te krijgen, heeft men een plant ontwikkeld, waaraan alle spruitjes ongeveer gelijk rijp” zijn, zodat ze ook gelijk geoogst kunnen worden. De bekende spruitjesgeur ontstaat wanneer men de spruitjes te lang laat koken; er komt dan namelijk een vluchtige zwavelverbinding vrij. Bij te lang koken, loopt het belangrijke vitamine C-gehalte sterk terug. Groene erwten De groene erwt behoort tot de familie van de vlinderbloemigen, waartoe ook soorten als klaver en brem behoren. Het is een eenjarige, klimmende plant met witte, roze en paarse bloemen. Uit de bloemen ontstaan peulen, waarin de zaden (de erwten) zich bevinden. De voorouder van de groene erwt was de wilde velderwt, die onder vrij droge omstandigheden groeide in West Azië. De groene erwt werd al in de oudheid als groente verbouwd. In het oude Egypte, Griekenland en Rome was de erwt al populair. De erwt werd alleen rijp gegeten. De peulen groeiden volledig uit en werden dan geoogst. De erwten werden uit de peulen gehaald en gedroogd en bewaard. De uitbreiding van het Romeinse rijk zorgde ervoor dat de erwt zich verspreidde over heel Europa. Gedroogde erwten waren vooral in de winter een van de belangrijkste bestanddelen van het eten van de armere mensen in de Middeleeuwen. De erwt was goedkoop, vulde goed en was eiwitrijk. Groene erwten werden in die tijd alleen als een dikke soep of een puree gegeten. Het eten van verse groene erwten, de doperwten werd pas in de 16de eeuw in Europa een gebruik. Deze verse erwten zijn nog niet helemaal rijp en liggen daardoor wat zwaarder op de maag. Vooral in Frankrijk werd de doperwt zeer populair. In de tijd van Lodewijk de veertiende was het onder vrouwen niet ongebruikelijk om na een uitgebreide maaltijd thuis voor het slapen gaan nog een maaltje verse erwten te nuttigen. Vanaf het einde van de 19de eeuw worden erwten ook in blik bewaard. Ze worden dan echter wel dof van kleur, want bij het verhitten t.b.v. het conserveren verdwijnt de groene kleur. Dat is de reden dat erwten in blik weer worden bijgekleurd. Gedroogde, rijpe erwten zijn echter nooit in ongenade geraakt. Je kunt ze nog steeds heel en gedroogd kopen, of gehalveerd en zonder jasje. Ze worden dan spliterwten genoemd.
57
Wintergroenten
Recepten Met de bij deze materiaalzending geleverde wintergroenten kunnen vele smakelijke gerechten klaar gemaakt worden. Verderop in de handleiding zullen ook recepten opgenomen worden, maar hieronder hebben we al enkele suggesties weergegeven. 1. Kool op Atheense wijze een koolgerecht uit de Griekse oudheid voor 6 personen Oribasius, een beroemd Romeins geneesheer uit de vierde eeuw na Christus, ontleende dit recept aan een boek met voedingsadviezen van de medische geleerde Mnesitheus, die in de vierde eeuw voor Christus in Athene leefde. Kool zou goed zijn tegen hoofdpijn en een gunstige uitwerking hebben bij spijsverteringsstoornissen, volgens deze artsen. Mnesitheus omschrijft het recept als volgt: “Kool dient met een zo scherp mogelijk mes gesneden te worden, en vervolgens gewassen, afgegoten en met heel veel koriander en wijnruit gehakt. Sprenkel er vervolgens honingazijn overheen en voeg een ietsepietsje silphium toe. U kunt dit trouwens heel goed als meze eten.” Een meze is een voorgerecht. Wat heb je nodig? • 1 kleine witte kool • 2 volle theelepels fijngehakte verse groene koriander in olie (peterselie kan ook) • 2 theelepels fijngehakte wijnruit, vers of gedroogd (een zeer bitter kruid, tegenwoordig moeilijk verkrijgbaar, dat ook weggelaten kan worden) • asafoetidapoeder (ook wel duivelsdrek genoemd, een sterk geurend kruid. Hiervoor kan ook venkel- of komijnzaad genomen worden) • zout • voor de honingazijn: 120 gram honing en 2 eetlepels rode wijnazijn Wat moet je doen? • verwarm de azijn en voeg de honing toe. Los die al roerende in de azijn op • snijd de kool in dunne reepjes • meng de kruiden en de honingazijn erdoor en bestrooi met zout en eventueel een ander kruid. 2. Sopa de papas con cebollas y arvejas (Peruaanse erwtensoep) (Aardappelsoep met uien en erwten) Een stevige soep met aardappelen uit Peru, het land waar de aardappelen vandaan komen voor 4-6 personen Wat heb je nodig? • 1-1,5 liter bouillon • 4 aardappels in blokjes gesneden • 2 preien in ringen gesneden • 1 Spaanse peper zonder zaad in stukken gesneden • 2 tenen knoflook • 200 gram erwten (gebruik je gedroogde groene erwten, dan moeten ze een nacht in water weken) • peper en zout • slagroom
58
Wintergroenten
Wat moet je doen? • breng de helft van de bouillon samen met de aardappels, de prei, de erwten, de Spaanse peper en de knoflook aan de kook, sluit de pan en kook alles totdat het gaar en zacht is. • pureer de soep (b.v. door de soep door een zeef te drukken). Voeg daarna de rest van de bouillon toe en breng de soep weer aan de kook. • Breng op smaak met zout en peper en voeg vlak voor het opdienen wat room toe.
3. Traditionele Nederlandse erwtensoep Erwtensoep kan als nationaal gerecht worden beschouwd. Het recept is eeuwenoud en is in vele oude kookboeken opgenomen. Omdat erwtensoep door bijna elk huishouden werd klaar gemaakt zijn er vele varianten ontstaan. Hierbij een vereenvoudigd recept. Maak je de erwtensoep echt op traditionele wijze dan gebruik je ook vers spek en krabbetjes of een varkenspoot, waarmee bouillon wordt gemaakt. Wat heb je nodig? • 500 gram groene spliterwten • halve knolselderij • 2 preien • 1 grote winterpeen • 1-1,5 liter bouillon • zout Wat moet je doen? • zet de erwten met de bouillon op en kook twee uur. • Voeg de gesneden prei, de in blokjes gesneden knolselderij en winterpeen toe en laat nog een half uur pruttelen. Voeg zonodig zout en bouillon toe.
4. Zelf zuurkool maken Wat heb je nodig? • Een witte kool • Peperkorrels • Jeneverbessen • zout • een grote pot • iets zwaars (kei of bakstenen)
59
Wintergroenten
Wat moet je doen? • Verwijder de groene buitenbladeren van de kool, de stronk en de pit (de harde kern) • Snijd of schaaf de kool in dunne repen. • Meng ongeveer 10 gram zout door de koolrepen en kneus ligt door de kool aan te drukken. • Probeer vrijkomend pekelvocht op te vangen. • strooi wat zout op de bodem van een (aardewerken) pot. • Leg er een laag kool van 4 cm in. • Bestrooi met wat zout, enkele peperkorrels en jeneverbessen. • Herhaal dit totdat de kool op is en giet het opgevangen pekelvocht erover heen. • Dek het geheel af met een linnen doek en leg daarop een goed passende plank of bord. • Gebruik een flinke kei of een paar bakstenen en leg die erboven op. • zet de pot op een koele donkere plaats weg. De ideale temperatuur voor de vergisting (waardoor de kool zuur wordt) is ongeveer 18 graden Celsius. Het duurt ongeveer drie weken voordat de zuurkool klaar is 5. Recepten met spruitjes Gekookte spruitjes, vooral als ze te lang gekookt hebben, zijn niet erg lekker, zeker niet voor kinderen. Laat spruitjes daarom nooit te gaar worden en te lang opstaan. Een goede manier om dat te doen is de spruitjes in plaats van te koken te roerbakken. Eventueel worden de spruitjes twee of drie keer doorgesneden en met een gesnipperd uitje en wat kerrie geroerbakt. Spruitjes worden ook lekkerder door ze te combineren met iets zoets. Tamme kastanjes worden er vaak voor gebruikt. Maar ook allerlei fruit is hiervoor heel geschikt. Spruitjes gecombineerd met witte druiven of gedroogde abrikozen (die even geweld zijn in water) is erg smakelijk
60
Werkbladen
Wintergroenten
WERKBLAD Kleuterbouw
Mmm…. Wat lekker!
Je lacht als je iets lekker vindt. Smaakt het minder goed dan kijk je sip. Wat vind jij lekker? Kleur het juiste gezichtje.
Wintergroenten
WERKBLAD Kleuterbouw
Het groeit!
Geef de groente elke dag een beetje water, ook in het weekend. Kleur de plaatjes van de groente als je ziet dat het is gaan groeien.
Prei
Aardappel
Knolselderij
Ui
Groene erwt
Winterwortel
Wintergroenten
WERKBLAD Onderbouw
Deze week…
Schrijf een week lang op wat je warm gegeten hebt. Vul in welke groente daarbij zat en welk ander eten je die avond kreeg. Teken een gezichtje bij de groente.
Een lachebekje
betekent dat je die groente lekker vindt.
Een huilebalkje
betekent dat je die groente niet erg graag lust.
GROENTE
Maandag
Dinsdag
Woensdag
Donderdag
Vrijdag
ANDER ETEN
Wintergroenten
WERKBLAD
Onderbouw
Hoe groeit een aardappel?
Op dit blad staan plaatjes van aardappels. Knip ze uit en leg ze op de juiste volgorde Plak ze op een ander vel. Schrijf erbij wat het plaatje laat zien.
Wintergroenten
WERKBLAD Onderbouw
Het groeit!
Geef de groente de juiste kleur. Bekijk de stukjes elke dag en geef ze elke dag een beetje water. Denk aan het water geven in het weekend. Schrijf erbij na hoeveel dagen je kon zien dat het stukje ging groeien.
Prei ….. dagen
Ui ….. dagen
Aardappel ….. dagen
Groene erwt ….. dagen
Knolselderij ….. dagen
Winterwortel ….. dagen
Wintergroenten
WERKBLAD
Middenbouw
Werkblad groentedagboek
Groentedagboek
Wintergroenten
WERKBLAD
Middenbouw
Welk deel van de plant eten wij?
Wintergroenten
WERKBLAD
Middenbouw
Hoe groeit een aardappel?
Op dit blad staan plaatjes van aardappels. Knip ze uit en leg ze op de juiste volgorde Plak ze op een ander vel. Schrijf erbij wat het plaatje laat zien.
Wintergroenten
WERKBLAD
Middenbouw
De aardappel
Wintergroenten
WERKBLAD
Middenbouw
Hoe staan de planten in de grond?
Wintergroenten
INFORMATIEBLAD
aardappelen andijvie asperge aubergine bleekselderij bloemkool boerenkool broccoli chinese kool courgette doperwt knolselderij knolvenkel komkommer koolrabi koolraap kropsla paprika peultjes pompoen prei raapstelen rabarber radijs rode biet rode kool savooienkool schorseneren snijbonen spinazie spitskool spruitkool tomaten uien veldsla winterwortels winterpostelein witlof witte kool ijsbergsla zomerpeen
jan B
Bovenbouw feb B
Groentekalender
maart april B B K
K K
K
K K
K
mei B K K
K K
juni B/K K K
K K
K B
B
B K
B B K K
B
B
B K
B B K K
K B K K K
K
K B K K K
K K K K K K K
B
aug B K K K K
sept B K K K K
K K K
K K K
K K K K
K K K K
K K
K
B B
B/K K
B
K
K K
K K
B/K K
B K
B K
K
K K K K K
K K K K
K K K K
B B K K
B B K K
K K
K K K
K K
K K K
K
K
K
K K
K K
K K K K K K K K K K K K
B K B
B K B K K B
K
K
K
K
K
K
K
K K K K
K
K
K B K K K
K
K
K
B/K K K
K K
K K
K K K K
K K
K
K
K K K K K K
dec B K
B
K
K K K
nov B K
B/K
K K K
K K K K B
okt B K
K K K
B
K K
juli B/K K
K
K K K
K K K
B = Bewaargroente K = Groente van de koude of volle grond (vers van het land)
K K K
K K K K
K K K
Wintergroenten
WERKBLAD
Bovenbouw
De Groentekalender opdrachten
1. Kleur de wintermaanden blauw. Welke groenten zijn in deze maanden vers van de koude (of volle) grond te verkrijgen?
2. Welke zijn de bewaargroenten in de winter?
3. Waarom zijn bewaargroenten belangrijk?
4. Wat betekent B/K?
5. Zijn aardappelen wintergroenten?
6. Kleur de zomermaanden geel. Welke groenten zijn in deze maanden vers van de koude (of volle) grond te verkrijgen?
7. Welke zomergroenten zijn maar twee of drie maanden vers verkrijgbaar?
Wintergroenten
8. Hoe kun je deze groenten toch het hele jaar door eten?
9. Hoe kan het dat we het hele jaar door verse groenten kunnen krijgen?
Winterstamppot: Boerenkool! Maak samen met je klas een typische wintermaaltijd, met of zonder echte rookworst. Je hebt nodig:
een kilo boerenkool, fijngesneden, 2 kilo aardappelen, scheutje azijn, 3 glazen melk, zout, 2 grote pannen, aardappelmesje, stamper, pollepel. Vul de pan met water. Schil de aardappelen, snij ze doormidden, doe ze in de pan en zet de pan op het vuur. Als het water kookt, voeg je een theelepel zout toe. Daarna zet je het vuur lager. Vul de tweede pan half met water, doe de fijngesneden boerenkool erbij met een scheutje azijn. Zet de pan het op vuur. Als de boerenkool kookt, voeg je een theelepel zout toe. Daarna zet je het vuur lager. Laat de groenten een half uur koken. Controleer of de aardappels gaar zijn, door er met een vork in te prikken. Als ze zacht zijn, kun je ze afgieten. Met de deksel half op de pan. Roer vervolgens de melk er met een pollepel door. Schep de boerenkool door de aardappelpuree. Stamp de boerenkool met de puree door elkaar. Als de boerenkoolstamppot te droog is, doe je er wat kookvocht bij. Klaar!
Wintergroenten
WERKBLAD
Bovenbouw
Tekstblad Transport en energie
Transport en energie Veel groenten kunnen alleen in bepaalde maanden geteeld en geoogst worden. Maar de mensen willen wel elke dag kunnen eten waar ze zin in hebben. Daarom worden veel groenten (en fruit) geïmporteerd. Dat wil zeggen: ingevoerd in Nederland, vanuit een ander land. Met welk transportmiddel de groenten worden vervoerd hangt natuurlijk af van het land van herkomst. Maar ook met de bederfelijkheid van de groenten of het fruit. Bekijk onderstaande tabel en beantwoord de volgende vragen: Welk transportmiddel kost de meeste energie? Welk transportmiddel kost de minste energie? Transportmiddel Boot over zee
Energieverbruik per 1000 km (megajoules) 0.1
Boot over rivier
0.5
Trein
0,8
Vrachtauto
2-8 (afhankelijk van de grootte van de vrachtauto)
Vliegtuig
10
Hoe zit het nou precies met dat transport? Veel geïmporteerde groenten zijn afkomstig uit Zuid-Europa. Deze worden per vrachtwagen vervoerd. Hoe verder het land bij ons vandaan is, hoe meer energie het kost om het naar ons land te halen. Tenminste, wanneer gelijke vervoermiddelen gebruikt worden. Druiven uit Griekenland kosten dus meer energie, dan druiven uit Spanje. Helemaal groot wordt dit verschil als het om bederfelijke producten gaat. Boontjes uit Kenia die worden ingevlogen, kosten vele malen meer energie dan boontjes uit Spanje, die per vrachtauto komen.
Wintergroenten
De volgende vuistregel kun je toepassen: Bederfelijke producten van een ander continent vervoer je per vliegtuig. Bederfelijke producten zijn bv. Sla, tomaten, komkommers, boontjes en zacht fruit. Bewaargroenten en –fruit zijn bijvoorbeeld: appels, kool, wortels, knollen en winterwortels.
Wat komt met de boot, wat met het vliegtuig? Boot
Vliegtuig
Uien Tomaten Kiwi’s Bananen Peren Druiven Perziken nectarines appels
Sperziebonen (winter) Asperges (winter) Passievruchten Aardbeien (winter) Bramen (winter) Frambozen (winter) Mango’s Peultjes (winter) Lychees (winter)
Vraag Kijk naar je Vragenlijstje. Je hebt bepaalde groenten gevonden en gezien uit welke landen ze komen. Kun je zien of bovenstaande vuistregel klopt? Opdracht Je hebt op je vragenlijstje onderzocht uit welke landen de groenten afkomstig zijn. De volgende opdracht is: kies nu een importgroente en maak een recept voor een groentegerecht. Kies groenten uit zo veel mogelijk verschillende landen. Schrijf het recept heel mooi op en versier het met tekeningen. Als iedereen een groentegerecht heeft bedacht en een mooi recept heeft gemaakt, kunnen deze gebundeld worden tot een ‘internationaal kookboek voor deze tijd van het jaar’!
Wintergroenten
WERKBLAD Bovenbouw Welke groentes zie je in de winkel?
Vragenlijstje Waar komen ze vandaan?
Kruis de groente aan die je ziet en schrijf het land van herkomst op de lijn.
O spruitjes O prei
____________
O broccoli
O uien
_____________
____________
____________
O winterwortel ____________ O bleekselderij ____________
O aardappel ____________
O paprika
O selderijknol ____________
O boerenkool
O spitskool
O sla
O tomaten
O peultjes
____________
____________
____________
____________
____________
____________
O aubergine
___________
O sperziebonen ____________
Zie je nog andere groenten, vermeld ze dan hieronder. O
____________
O
____________
O
____________
O
____________
O
____________
O
____________