WINGE- EN DEMERROUTE Vertrekpunt: Afstand:
Station van Leuven 60 kilometer
Deze fietsroute loopt door het noordelijke gedeelte van het Hageland. Meer in het bijzonder wordt er gefietst tussen Leuven en Aarschot. Het eerste deel van de route loopt over diverse heuvels vanwaar je kunt genieten van mooie vergezichten, o.a. over de vallei van de Winge. Vanaf Aarschot leidt het jaagpad naast de Demer je naar Werchter, waar de rivier in de Dijle uitmondt.
BEZIENSWAARDIGHEDEN 1. Martelarenplein Leuven kreeg zijn eerste treinverbinding in 1837, toen de spoorlijnen Mechelen-Leuven en Leuven-Tienen geopend werden. Later kwamen er nog spoorlijnen naar Waver (1855), Herentals (1863) en Brussel (1866). De aanleg van de spoorweg en de bouw van een station hadden tot gevolg dat dit toen nauwelijks bebouwde stadsdeel al vlug tot ontwikkeling kwam. Aan het Stationsplein vestigden zich verscheidene hotels en het werd met de Grote Markt verbonden door een kaarsrechte straat: de huidige Bondgenotenlaan. Het huidige station dateert van 1879. In augustus 1914, bij het begin van de Eerste Wereldoorlog, werd Leuven zwaar geteisterd. Ongeveer duizend huizen gingen in de vlammen op en ook de stationsomgeving werd grotendeels vernietigd. Het huidige uitzicht van het plein dateert dan ook van na de wederopbouw. Ter nagedachtenis van de slachtoffers die in 1914 door Duitse soldaten gefusilleerd werden, is het plein omgedoopt tot Martelarenplein en werd een gedenkzuil opgericht waarop de namen van de slachtoffers vermeld staan. 2. Provinciaal Domein van Kessel-Lo Het Provinciedomein Kessel-Lo is een familiepark voor recreatie, sport en educatie. Dit park biedt op een oppervlakte van ongeveer 100 ha een waaier aan diverse recreatiemogelijkheden. Zo zijn er naast sportvelden ook een speeltuin met verwarmd kinderzwembad, een minigolf, een roeien hengelvijver en een verkeerspark waar het jonge volkje zich vertrouwd kan maken met de wegcode. 3. Abdij Vlierbeek Deze site is zeker een bezoek waard. Het was in 1125 dat Godfried-met-de-Baard, graaf van Leuven, zijn domein Vlierbeek ten geschenke gaf aan de benedictijnenabdij van Affligem. Tevens verzocht hij de abt een aantal monniken naar deze plek te zenden om er een nieuw klooster op te richten. Aan dit verzoek werd twee jaar nadien voldaan. Zoals alle kloosterstichtingen werd ook Vlierbeek ruim begiftigd met schenkingen en privilegies. Het domein breidde zich uit en de primitieve gebouwen werden omstreeks het midden van de 12de eeuw door nieuwe vervangen. Tegelijkertijd groeide ook de drang naar zelfstandigheid en in 1163 ontsloeg de paus Vlierbeek van alle onderdanigheid tegenover de abdij van Affligem. De macht en de welstand die Vlierbeek daarna zou kennen, werd onderbroken in 1572 toen de abdij verwoest werd door de soldaten van Willem de Zwijger. De monniken vluchtten naar hun refuge binnen de Leuvense stadsmuren en zouden pas in 1642 naar Vlierbeek terugkeren. De heropbouw van de abdij kon beginnen. Anderhalve eeuw later, omstreeks 1776, werd aan Laurent-Lorreinen, opdracht gegeven de abdij volledig om te bouwen in classicistische stijl. Alleen de kerk en een gedeelte van het abtskwartier zouden echter voltooid worden, want in 1796 werd de abdij door het Franse bewind opgeheven. De openbare verkoop had plaats op 26 april 1798, waardoor ze in het bezit kwam van de Leuvenaar Jean-Antoine De Becker. Deze rekende er blijkbaar op dat het Franse anticlericale regime niet lang zou standhouden. En inderdaad, na het concordaat dat Napoleon en de paus in 1801 sloten, konden de Benedictijnen naar Vlierbeek terugkeren. Een echte heropleving kwam er evenwel niet. In 1838 overleed de laatste monnik. Ondertussen had De Becker de kerk aan de nieuw opgerichte parochie Vlierbeek geschonken. De Noorderpoort van het abdijdomein is geflankeerd door de 18de-eeuwse hoevegebouwen in de zogenoemde bak- en zandsteen-stijl. Vanaf de poort brengt een weg je naar de kerk en de voormalige kloostergebouwen. Met de bouw van de classicistische kerk werd begonnen in 1776.
Laurent-Benoît Dewez bedacht een grondplan waarin een centrale aanleg gecombineerd werd met de meer vertrouwde kruisvorm. Aan de noordkant van de kerk bevindt zich het gastenkwartier. De bouw van deze ruime vleugel werd aangevat in 1642. Boven de toegang bemerken we het jaartal 1727, het jaar waarin het gastenkwartier naar de oorspronkelijke plannen verder werd afgewerkt. Haaks op het gastenkwartier en gedeeltelijk in het verlengde ervan staat het abtskwartier. Dit is het enige kloostergebouw dat volgens de plannen van Dewez werd uitgevoerd (1776). 4. Bed van Napoleon De taverne “Bed van Napoleon” is een oude boswachterswoning die door de eigenaar verbouwd werd tot een gezellig restaurant. In deze ondertussen beroemde afspanning kan je, wachtend op spijs of drank, een kijkje nemen in de sponde van Napoleon waar de beruchte keizer, volgens een familieverhaal, een nacht zou geslapen hebben… Negen maand later zou een Lindens meisje een jongetje ter wereld gebracht hebben, duidelijk een Corsicaans type. Dit is echter een recente legende! “Se non è vero, è ben trovato”, (als het niet waar is, is het toch goed gevonden) zoals men in het Italiaans zegt. 5. Kapel van de Speelberg Deze kapel werd opgericht in 1661 en is toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw. De traditionele baken zandsteenstijl waarin ze is opgetrokken, gaat helaas schuil onder een cementbepleistering. 6. Kasteel van Horst De naam van het kasteel verwijst naar de heren van Horst die omstreeks 1265 hun intrede deden in de lokale geschiedenis. Vrij snel verdwenen ze daar echter uit, want ongeveer dertig jaar later was de heerlijkheid in handen van de familie van Landwijk. Daarna zouden nog talrijke andere geslachten het kasteel in hun bezit krijgen. De huidige eigenaar van het kasteel, dat vermoedelijk sinds de tweede helft van de 17de eeuw niet meer is bewoond, is gravin Cornet d'Elzius-de Grunne. Zoals het er nu staat, dateert het slot grotendeels uit de 16de en 17de eeuw. De oude waterburcht werd namelijk in 1489 verwoest tijdens de grote opstand van de Brabantse en Vlaamse steden tegen de Bourgondische hertog Maximiliaan van Oostenrijk. De toenmalige heer van Horst, Lodewijk III Pynnock, had als meier van Leuven immers partij gekozen voor de hertog van wie hij de vertegenwoordiger was in die stad. Na de vernieling van het kasteel waren alleen de donjon en de toegangspoort overeind gebleven. Die vierkante witstenen toren zou gebouwd zijn in de 14de eeuw. De bovenste verdieping, voorzien van een gekanteelde weergang en een torenspits, dateert echter van na de verwoesting in de 15de eeuw. De woon- en dienstvertrekken, geschaard rondom een veelhoekig binnenplein dat via een brug met Romaanse poort toegankelijk is, zijn opgetrokken in baksteen. Vensters en dakkapellen zijn omlijst met witte zandsteen. Die zandsteen, verwerkt als zogenoemde "speklagen", vormen een nog groter decoratief element in de gevels aan de vijverkant. De voornaamste vertrekken van het kasteel werden in 1655 voorzien van plafonds in stucwerk. Ze worden toegeschreven aan Jan-Christiaan Hansche, een kunstenaar die later ook werkzaam was in de norbertijnenabdij Park te Heverlee-Leuven. Op de plafonds van Horst beeldde hij enkele verhalen uit de "Metamorfosen" van Ovidius uit, een klassiek Romeinse dichter van wie de werken in de Renaissance opnieuw veel belangstelling genoten. Horst was in het midden van de 17de eeuw blijkbaar in goede handen. Tegenover de brug werd toen ook een nieuwe stalling met wagenhuis gebouwd. Muurankers vermelden behalve het bouwjaar 1657 ook de initialen van Maria-Anna van den Tympel, die tussen 1650 en 1658 slotvrouw van Horst was. Deze bijgebouwen werden in 1995-96 gerestaureerd en ingericht als streekgasthof. 7. Sint-Pieterskerk Een echt merkwaardig gebouw is deze neogotische kerk niet. Ze werd in 1892-94 gebouwd naar een ontwerp van de Leuvense architect Pierre Langerock en vervangt sindsdien het vorige bidhuis. Van de oude kerk bleef alleen de westertoren behouden. Het is duidelijk merkbaar dat deze in verschillende bouwcampagnes tot stand kwam. Het onderste gedeelte, opgetrokken in ijzerzandsteen, zou wel eens uit de 12de of 13de eeuw kunnen dateren. De klokkenkamer, in bak- en zandsteen, dateert uit het midden van de 17de eeuw.
8. Heilige Geestmolen Deze watermolen, waarvan het rad verdwenen is, was eigendom van de "Tafel van de Heilige Geest" van Aarschot en dankt daar ook zijn naam aan. De "Tafels van de Heilige Geest" waren instellingen voor armenzorg die sinds de 13de eeuw in de meeste parochies bestonden en kunnen beschouwd worden als voorlopers van onze huidige O.C.M.W.'s. De molen is gebouwd in de tweede helft van de 18de eeuw en vervangt de eerste molen, die van 1597 dateerde. Hij was in bedrijf tot omstreeks 1935. 9. Hooghuis Het Hooghuis (nr 3) is een grote woning, waarvan reeds sprake is in het begin van de 14de eeuw. Het huidige gebouw zou uit het begin van de 17de eeuw dateren. 10. Sint-Jobsweg Dit is een oude weg die in de middeleeuwen gebruikt werd door talrijke bedevaarders die in de kerk van Wezemaal Sint-Job gingen vereren tegen de pest. 11. Moedermeule De Moedermeule dateert van 1670 en werd in 1830 via de Dijle en de Demer vanuit Mechelen naar Gelrode overgebracht. Het is een staakmolen. Dit betekent dat niet enkel de wieken, maar de volledige molen om de centrale staak kan gedraaid worden. Tot in het begin van de zestiger jaren was deze molen in bedrijf, waarna hij door de gemeente werd aangekocht en in 1974-76 gerestaureerd. Het voormalige molenaarshuis is thans ingericht als taverne. 12. Sint-Corneliuskerk De Sint-Corneliuskerk, het centrale punt van Gelrode is opgetrokken in ijzerzandsteen. Van de oude dorpskerk uit de 16de eeuw bleef enkel de gotische toren bewaard. Het koor, de sacristieën en de kruisbeuk werden omstreeks 1800 in neogotische stijl gebouwd. In 1898 werd het schip verbouwd en vergroot. Hier ben je omgeven door Hagelandse heuvels, waaronder de Eikelberg, de Hondsheuvel met de “Moedermeule” en zijn uniek hondenkerkhof , de IJzerenberg, de Molenberg en de Haantjesberg. 13. Grote Markt Aan drie zijden is de Grote Markt afgesloten door gevels in een soort renaissancestijl. De architectuur is geïnspireerd door de oorspronkelijke 16de-eeuwse huizen die in 1914 door het Duitse leger werden vernield. Net als Leuven betaalde ook Aarschot een zware tol bij het begin van de Eerste Wereldoorlog in ons land. Het stadje werd platgebrand, burgers werden gefusilleerd. De namen van de vermoorde inwoners, evenals deze van de Aarschotse soldaten die sneuvelden in beide wereldoorlogen staan vermeld op een monument aan de noordkant van het plein. 14. Standbeeld Jozef Raskin Bij het uitbreken van WOII was Raskin oorlogsaalmoezenier van Koning Leopold III. Hij werd actief in het verzet tegen de Duitse bezetter. In 1942 pakten de Duitsers hem op en werd hij in 1943 in de gevangenis van Dortmund door de guillotine onthoofd. In Aarschot werd aan de Hoogbrug over de Demer een standbeeld voor Pater Raskin opgericht. Het standbeeld werd ontworpen door Tony-Luc Blickx. 15. Onze-Lieve-Vrouwkerk Deze imposante kerk werd opgetrokken in ijzerzandsteen tussen 1337 en 1450 en vormt een typisch voorbeeld van Demergotiek. Kerk en toren zijn in drie steensoorten gebouwd: ijzerzandsteen uit de plaatselijke steengroeven, witte kalksteen van Gobertingen en baksteen in de witgeschilderde vulling van de gewelven. De torenspits in renaissancestijl dateert van 1574. In het eind van de 15e eeuw ging het volledig kerkinterieur in de vlammen op. De herinrichting van het interieur met mooie laat-gotische kunstwerken, was het werk van rijke kanunniken, welwarende burgers en leden van het huis van Croy. De beruchte beeldenstorm heeft Aarschot gespaard, maar een jaar later viel Aarschot wel ten prooi van Spaanse en opstandige huurlegers die Aarschot plunderden.De kerk lag er tientallen jaren als een leeggeroofde ruïne bij. Pas rond het midden van de 17de eeuw kwam er in Aarschot weer enige welstand en was er geld om het interieur van de kerk met nieuwe altaren en nieuw meubilair in te kleden in exuberante barok. De pas gerestaureerde kerk ontsnapte in 1914 op het nippertje aan de totale vernieling toen Duitse troepen er brand stichtten. Gelukkig bleef toen de schade beperkt maar ze leed zware schade door de
bombardementen van de Tweede Wereldoorlog. Na 1950 kreeg de kerk nieuwe moderne glasramen. De laatste grote restauratie duurde van 1971 tot 1987. Op het grasplein naast de kerk bevondt zich het oude kerkhof waar nu het Heilig-Hart-beeld prijktdat in 1923 ter ere van het Heilig Hart van Jezus werd geplaatst. 16. Begijnhof Dit begijnhof werd gesticht in 1251 door Hertog Hendrik III van Brabant. In de 14de eeuw werd het begijnhof uitgebouwd tot een volwaardige instelling met eigen liefdadige en sociale stichtingen. In een oorkonde van 1302 werd voor het eerst melding gemaakt van een ziekenhuis. In de 15de – 16de eeuw had het Aarschotse begijnhof heel wat te lijden van militaire bezettingen en oorlogen. Het begijnhof werd geplunderd en ingenomen en haast volledig vernield door brand in 1543. In de 17de eeuw werd het heropgebouwd. Slechts één vleugel uit die tijd bleef bewaard. Deze huizenrij werd geklasseerd. Al de andere gebouwen die eens het grootse Aarschotse begijnhof vormden, zijn verdwenen of vernieuwd. Oorspronkelijk was dit een pleinbegijnhof. Door de aanleg van de Stationsstraat dwars over het plein en door de afbraak van een rij huizen in het begin van de 20ste eeuw werd dit patroon onderbroken. De zuidwestelijke vleugel werd tenslotte in tijdens de Tweede Wereldoorlog in 1945 vernield door een bombardement. De huisjes werden nadien heropgebouwd en ingericht als bejaardenwoningen. De gerestaureerde begijnhofhuisjes tonen nog de traditionele Brabantse bak- en zandsteenarchitectuur uit de zeventiende eeuw. Op de zolders van de linkervleugel, "de Zeven Weeën" vind je het Stedelijk Museum voor Heemkunde en Folklore. 17. 's Hertogenmolens Aan de Demer staan de 's Hertogenmolens, een molen- en sluiscomplex dat in 1507 over de Demer werd gebouwd door Willem Van Croij, heer van Aarschot. De naam verwijst naar het feit dat Aarschot in 1522 verheven werd tot hertogdom en de heren zich vanaf dan hertogen mochten noemen. De onderbouw van de molen, opgetrokken in ijzerzandsteen, omvat een centrale doorgang voor de scheepsvaart die ook van een sluisdeur was voorzien, zodat het debiet van de Demer kon geregeld worden. De ’s Hertogenmolens of Grote Molens hadden een economische, hydrografische en militaire functie. Het malen van graan en het heffen van tol waren belangrijke bronnen van inkomsten. Door de ligging van de molens, dwars over de Demer, konden ze bovendien ingeschakeld worden bij de verdediging van de stad. De sluis kon er volledig worden afgesloten om de stad stroomopwaarts onder water te laten lopen.Op de linkeroever bevond zich een waterrad dat graan maalde, aan de rechteroever een molen met twee kleinere waterraderen: een schorsmolen voor de leerlooierijen en een moutmolen. In het centrale molenhuis zit de sluisconstructie die het waterniveau van de Demer moest regelen. De zware onderbouw met de speklagen wordt afgewisseld met bruine ijzerzandsteen en witte kalksteen, typisch voor de Demerstreek. Deze onderbouw dient als fundament voor de volledige eerste bouwfase. De andere delen, zoals de molenaarswoning zijn later toegevoegd. Het geheel groeide uit tot een indrukwekkend, gedurfd bouwwerk met trap- en puntgevels, overkapt met natuurleien zadeldaken, uniek in West-Europa. Helaas zijn de ’s Hertogenmolens niet gespaard gebleven van belegeringen en verwoestingen, waardoor delen van het gebouw gedurende verscheidene jaren in puin lagen. De 's Hertogenmolens zullen in de nabije toekomst in hun volle glorie gerestaureerd worden en een nieuwe functie krijgen. 18. Demer Voor Aarschot, kloppend hart langs de Demer, was de Demer steeds van groot belang. Deze stad ontstond en groeide langs deze rivier. De Demer was een van de belangrijkste verkeerswegen voor het Hageland en de Zuiderkempen en zorgde ook voor verdediging, voedsel, waterenergie en transportmogelijkheden. De loop van de Demer kwam tot stand na verschillende rechttrekkingen van de oorspronkelijke rivierbedding. Vooral naar de monding toe in de Dijle werden in Werchter vele meanders afgesneden. Tot de aanleg van de spoorweg Hasselt-Leuven in 1865 was de Demer van groot economisch belang. De rol van de Demer mag intussen wel gewijzigd zijn; het blijft aangenaam toeven voor wandelaars, fietsers en natuurliefhebbers. 19. Soldatenbrug Deze gemonteerde brug werd begin van de jaren '50 aangelegd door Belgische geniesoldaten. Vroeger lag hier een Veerpont.
20. Dijle Deze rivier ontspringt in Waals-Brabant, maar stroomt ook door Vlaams-Brabant en Antwerpen. Met een lengte van 86 kilometer maakt zij deel uit van het stroomgebied van de Schelde. De gemeente Rotselaar ligt aan de samenvloeiing van Demer en Dijle. In Werchter mondt de Demer uit in de Dijle. De Dijlevallei meestal bestaat uit lemige klei, terwijl het in de Demervallei om zandige klei gaat. In Leuven vloeit al eeuwenlang ongeveer 40% van het Dijlewater af naar de Leuvense vaart. 21. Sint-Jan-de-Doperkerk Zoals ze er nu staat, is deze kerk grotendeels tot stand gekomen tussen 1439 en 1666. Het eerste jaartal is dat waarin de bouw werd aangevat van het koor, het tweede verwijst naar de voltooiing van de verbouwingswerken aan de toren en de middenbeuk. Bij de bouw van de zijderzijbeuk en de basis van de toren in de 16de eeuw werd de ijzerzandsteen afgewisseld met witte zandsteen in zogenoemde speklagen. Toen tenslotte de toren werd verhoogd, gebruikte men nog uitsluitend witte zandsteen. De barokke torenspits werd zorgvuldig nagebouwd, nadat de kerk tijdens de Eerste Wereldoorlog door een brand werd verwoest. 22. Anti-tankgracht Deze gracht maakte deel uit van een 80 km lang verdedigingssysteem dat in de vallei van de Dijle tussen Koningshooikt (bij Mechelen) en Waver werd aangelegd. De bouwwerken werden aangevat in het begin van de 20ste eeuw. Nu is de gracht, die 3 km lang is, een rijke natuurbiotoop. 23. Sint-Hubertuskerk De oorspronkelijke kerk die in 1742 afbrandde, werd vervangen door een kerk met gotische toren in combinatie met een sierlijke gevel in barokstijl. In 1914 ging de kerk bijna weer in de vlammen op, toen de wegtrekkende Duitsers het portaal in brand staken. De brand kon echter op het nippertje geblust worden. De kerk en haar rijke interieur zijn beschermd sinds 1962. 24. Kanaal Leuven-Mechelen Het kanaal Leuven-Mechelen (Dijle) is één van de oudste kanalen van België. Keizerin Maria Theresia verleende in 1750 toelating tot het aanleggen van dit kanaal wat Leuven toegankelijk maakte voor zeeschepen. Het kanaal zou volledig op kosten van Leuven worden aangelegd maar Leuven kreeg wel het alleenrecht op de exploitatie van de de vaart. 25. Sas Tildonk Het sashuis van Tildonk is het enige 18de-eeuwse sashuis aan de Vaart dat bewaard is gebleven. Rond de eeuwwisseling was er een café-restaurant in gevestigd, dat voor veel Leuvenaars de bestemming was van een zondagswandeling langs het kanaal. De muren van de 18de eeuwse sluizen zijn praktisch overal nog volledig authentiek, wat deze waterweg een unieke industrieel-archeologische en historische waarde verleent. Nabij de sluis bevindt zich de oorspronkelijke en vrij goed bewaarde sluiswachterswoning (2de helft 18de eeuw) in classicistische stijl: een langwerpig bakstenen gebouw met fronton boven de toegang (het bezetwerk is van recente datum); de zware bakstenen gewelven van de kelders (eertijds paardestallen) worden gedragen door natuurstenen zuilen. 26. Remysite De monumentale 43 meter hoge silotoren van de voormalige Remyfabriek, gebouwd in 1905, staat als een baken in het landschap. De fabriek van deegwaren, rijst, meel en stijfsel waarvan de producten decennialang in elk huisgezin te vinden waren, dankte haar ontstaan aan een watermolen op de Dijle in Wijgmaal die in 1855 was gekocht door Edward Remy. Intussen is er een bedrijvenpark in ondergebracht. De gerenoveerde industriële silo toren biedt onderdak aan moderne kantoren in een exceptionele en groene omgeving.