Wijzer over grondstoffen
Diervoedergrondstoffen voor de Nederlandse markt*
Granen- en graanbijproducten (54%) Soja (producten) (11%) Palmpit (producten) (3%) Koolzaad, raapzaad en zonnebloem (producten) (13%) Aardappelbijproducten (2%) Bijproducten suikerindustrie (5,5%) Premixen (2%) Vetten en oliën (2%) Citruspulp (2%) Retourstromen levensmiddelenindustrie (1%) Zuivelproducten (2%) Peulvruchten (0,5%) Overig (2%) Het totale volume bedraagt 21,5 miljoen ton, dit komt overeen met 15,3 miljoen ton droge stof. Bovenstaande procentuele onderverdeling is gebaseerd op het droge stof gehalte. *cijfers 2009
Wijzer over grondstoffen Welke ingrediënten zijn gezonde en duurzame krachtbronnen voor landbouwhuisdieren? Waar komen deze diervoedergrondstoffen vandaan? In deze wijzer geven wij antwoord op deze vragen. Ook kunt u lezen dat wij ons inspannen om de impact op natuur en milieu te minimaliseren. De Nederlandse diervoedersector beschikt over een zeer hoog kennisniveau waardoor de samenstelling van het voer in hoge mate is geoptimaliseerd. Door deze optimalisatie komt het voer perfect tegemoet aan de nutritionele behoeften van het dier en zijn er bovendien minder eiwitten in het voer nodig, waardoor er minder eiwitrijke grondstoffen gebruikt hoeven te worden. Bij benadering bestaat tweederde van de grondstoffen uit bijproducten uit de levensmiddelenindustrie die niet geschikt zijn voor humane consumptie. Het percentage bijproducten dat in diervoer wordt verwerkt varieert in de dagelijkse praktijk afhankelijk van de beschikbaarheid en prijzen van diverse grondstoffen. Het verwerken van bijproducten in diervoer geeft reststromen waarde en voorkomt dat die in het milieu verdwijnen.
Bijkomend voordeel van de afzet van deze bijproducten in de diervoedersector, is dat de prijs van een aantal levensmiddelen (zoals bier, brood en suiker) een stuk lager is dan wanneer deze bijproducten niet tot diervoer verwerkt zouden worden. Bij grondstoffen die primair voor diervoer worden gebruikt, spannen wij ons in voor een duurzame teelt. Daarnaast dragen we met innovatieve diervoederingrediënten bij aan een lagere uitstoot van broeikasgassen en van fosfaat in mest. Een volgende stap in het verduurzamingsproces is het bepalen en verlagen van de CO2-voetafdruk van onze diervoeders en diervoedergrondstoffen. Hier wordt door de diervoedersector nu én in de komende tijd hard aan gewerkt. Voor meer informatie over duurzaamheid in de diervoedersector, verwijs ik u graag naar onze website www.nevedi.nl. Henk Flipsen Directeur Nederlandse Vereniging Diervoederindustrie
Granen en graanbijproducten Granen zoals tarwe, gerst, haver, maïs en sorghum zijn vanwege hun voedingswaarde zeer geschikt voor landbouwhuisdieren. Naast de gehele graankorrel worden graanbijproducten uit de levensmiddelenindustrie gebruikt als diervoer zoals gries en zemelen uit de productie van broodmeel en pasta, bierbostel dat overblijft bij het bierbrouwproces, maïsglutenvoermeel dat een bijproduct is van de maiszetmeelindustrie en Dried Distillers Grains (DDG’s) die vrijkomen bij de productie van de biobrandstof ethanol uit granen.
Herkomst Granen groeien over de gehele wereld. De in Nederland gebruikte granen voor diervoer zijn vooral afkomstig uit eigen land, Duitsland, Frankrijk en Oekraïne. In mindere mate worden ook graan(bijproducten) geïmporteerd uit de Verenigde Staten en Rusland.
11% 54 %
Voederwaarde Granen hebben een klein volume, een hoge voedingswaarde en zijn in een droge opslag zeer lang houdbaar. Het zijn zetmeelrijke en dus energierijke voedermiddelen met relatief lage eiwitgehaltes. Diervoer met veel granen en graanbijproducten zijn bijzonder geschikt voor varkens en pluimvee. Granen worden goed verteerd door jonge dieren en hebben een gunstige invloed op de vleeskwaliteit. Dieren vinden granen, met name gerst, erg lekker. Afhankelijk van de productiewijze beschikken graanbijproducten vaak over goede eiwitgehaltes. Ze zijn ook rijk aan verteerbare vezels. Het zetmeelgehalte van graanbijproducten is vanwege de voorbewerking aan de lage kant.
Duurzaamheid Granen zijn van grote betekenis voor de wereldvoedselvoorziening. Nederlands diervoer bevat steeds meer graanbijproducten. Op dit moment is ongeveer eenderde van het gebruikte graan een bijproduct. Deze producten, die veelal ongeschikt zijn voor humane consumptie, worden via de veehouderij uiteindelijk omgezet in kwalitatief hoogwaardig voedsel: vlees, melk en eieren.
Sojaproducten Soja is een eenjarig gewas dat een eetbare boon oplevert met een hoog gehalte aan kwalitatief hoogwaardige eiwitten. Door de gunstige aminozuursamenstelling is soja een goede eiwitbron voor menselijke voeding en is het ook zeer geschikt als diervoer. Door de hoge eiwitopbrengst per hectare en de goede vetzuursamenstelling heeft soja een gunstige prijs-kwaliteitverhouding ten opzichte van andere eiwitbronnen. In diervoer worden voornamelijk sojameel, sojaschroot en sojahullen gebruikt. Deze bijproducten ontstaan bij de productie van sojaolie. Sojaolie is wereldwijd een van de meest geconsumeerde plantaardige oliën. In diervoer worden in mindere mate ook sojabonen verwerkt. Rauwe sojabonen hebben een slechte verteerbaarheid. Sojabonen dienen dan ook altijd eerst te worden verhit (toasten) voordat ze in diervoer verwerkt kunnen worden.
Herkomst Soja is voornamelijk afkomstig uit Argentinië, Brazilië en de Verenigde Staten. Nederland importeert voor eigen gebruik voor de productie van diervoer ca. 1,8 miljoen ton soja per jaar.
11% 54 %
3%
Voederwaarde Door het zeer hoge eiwitgehalte (circa 40% in de sojaboon, 55% in sojameel) is soja uitermate geschikt voor verwerking in vrijwel alle soorten diervoer. Vanwege de gunstige voederconversie wordt soja het meest toegepast in varkens- en pluimveevoer.
Duurzaamheid Om mogelijk negatieve effecten van de teelt van soja zoals aantasting van waardevolle natuur, schending van landrechten van de lokale bevolking en overmatig gebruik van bestrijdingsmiddelen te voorkomen, neemt de Nederlandse diervoedersector actief deel aan de Ronde Tafel voor Verantwoorde Soja (RTRS). In dit internationale platform zijn door bedrijven en maatschappelijke organisaties criteria opgesteld voor een verantwoorde teelt van soja. De Nederlandse diervoedersector heeft de ambitie uitgesproken om in 2015 uitsluitend nog duurzame soja in diervoer te verwerken die voldoet aan de criteria van de RTRS.
Palm(pit)producten Palmolie is de meest gebruikte plantaardige olie ter wereld. Het wordt verkregen uit de vrucht van de palmboom. Bij het persen van de pitten van de oliepalm ontstaat palmpitolie, palmpitmeel en palmpitschilfers. Het meel en de schilfers worden in beperkte hoeveelheden in diervoer verwerkt. De laatste jaren worden deze producten in toenemende mate ook als biobrandstof ingezet. Palmolie en palmpitolie wordt verwerkt in een groot aantal levensmiddelen en in zeep en cosmetica. Een kleine stroom vindt zijn weg naar diervoer.
Herkomst Palmolie, palmpitmeel en palmpitschilfers zijn afkomstig uit Maleisië en Indonesië.
11% 54 %
3%
13%
Voederwaarde Palmpitmeel en palmpitschilfers zijn een bron van eiwit en hebben een hoge energetische waarde. Het wordt, in meer of mindere mate, gebruikt in vrijwel alle soorten diervoer. Met name varkens vinden palmpitmeel erg smakelijk. Het heeft bovendien een positieve invloed op de spekkwaliteit.
Duurzaamheid De mondiale vraag naar palmolieproducten stijgt vooral vanwege de toenemende welvaart in landen als China en India. Dit leidt tot een uitbreiding van het oliepalmareaal in de productielanden. De zorg bestaat dat dit ten koste kan gaan van het tropisch regenwoud en de rechten van de inheemse bevolking. De Nederlandse diervoederindustrie is aangesloten bij de Ronde Tafel voor Duurzame Palmolie (RSPO). Binnen dit internationale platform zijn criteria afgesproken voor teelt van palmproducten die een goede zorg waarborgen voor mens, dier en milieu. Nevedi heeft zich gecommitteerd aan de RSPO en stelt zich ten doel om per 2015 enkel gebruik te maken van gecertificeerde palm(pit)producten.
Raapzaad, koolzaad, zonnebloempitten en bijproducten Raapzaad, koolzaad en zonnebloempitten worden primair geteeld voor de olie voor menselijke consumptie. De eiwitrijke bijproducten (melen) die bij de oliewinning ontstaan zijn een belangrijke grondstof voor diervoer. Naast raapzaad, koolzaad en zonnebloempitten worden ook andere oliehoudende zaden, zoals lijnzaad, verwerkt in diervoer. Bij de productie van biodiesel en bioethanol wordt onder andere gebruik gemaakt van raapzaad en koolzaad. De bijproducten die bij het productieproces ontstaan worden veelal afgezet in de diervoedersector.
Herkomst Oliezaden worden ingevoerd vanuit de hele wereld (Europa, China, India, Argentinië, Canada).
11% 54 %
3%
13%
2%
Voederwaarde Voor de voederwaarde van zonnebloempitmeel is van belang of de pitten voor het oliewinproces geheel, gedeeltelijk of niet uit de schil gehaald zijn (ontdopt). Bijproducten van niet-ontdopte pitten hebben een hoger ruw celstofgehalte en hierdoor een lager eiwitgehalte. Ook de mate waarin het vet is onttrokken uit de pitten bepaalt in belangrijke mate de voedingswaarde van het bijproduct. Zonnebloempitmeel heeft een gunstig eiwitgehalte maar bevat een lager lysinegehalte (een essentieel aminozuur) dan soja. Door het relatief hoge eiwitgehalte, kunnen raapzaad, koolzaad en zonnebloempitmeel sojameel gedeeltelijk vervangen. Het eiwit uit deze bijproducten wordt pas goed verteerbaar na verhitting. Het is met name geschikt voor gebruik in voer voor herkauwers.
Duurzaamheid Door naast de olie, die geschikt is voor humane consumptie, de bijproducten te verwerken in diervoer vindt een optimale verwaarding plaats van het gehele product. De voor humane consumptie ongeschikte bijproducten, kunnen door de veehouderij omgezet worden naar hoogwaardig kwalitatief voedsel zoals vlees, melk en eieren.
Aardappelbijproducten Bij de verwerking van aardappelen voor de menselijke consumptie (tot bijvoorbeeld friet of chips) komen verschillende bijproducten vrij. Het kan hierbij gaan om uitgesorteerde of afgekeurde consumptieof fritesaardappelen, aardappelsnippers en –schillen. Soms wordt er bij aardappelverwerking ook zuiver aardappeleiwit gewonnen. Dit eiwit is van zeer hoge kwaliteit en wordt met name gebruikt in voeders voor jonge dieren. Herkomst De meeste aardappelbijproducten die in Nederland voor diervoeding worden gebruikt, zijn afkomstig uit de Benelux.
11% 54 %
3%
13%
2%
Voederwaarde De aardappelbijproducten bevatten doorgaans veel zetmeel en hebben dus een hoge energetische waarde. Ze bevatten meestal ook veel water en zijn daardoor geschikt als vochtrijk diervoer voor varkens en rundvee. Aardappeleiwit heeft een aminozuursamenstelling die zeer geschikt is voor jonge dieren, biggen en kuikens, die nog volop moeten groeien. Ook in kalvermelk kan aardappeleiwit zeer goed worden ingezet als gedeeltelijke vervanging van magere melkpoeder.
Duurzaamheid Genoemde bijproducten uit de aardappelsector worden door de verwerking in diervoer op duurzame wijze weer omgezet in producten geschikt voor menselijke consumptie.
Bijproducten uit de suikerindustrie Suikerbieten worden in de fabriek gewassen en gesneden. Uit gesneden bieten, het snijdsel, wordt suiker onttrokken. Wat overblijft is natte bietenpulp. Soms wordt het vocht eruit geperst (perspulp) of gedroogd en verkocht als pulpbrokjes. Melasse en vinasse zijn stroopachtige bijproducten van de suikerproductie. Al deze producten vinden hun weg naar de diervoedersector.
Herkomst De meeste bijproducten van de suikerindustrie die in diervoeding terecht komen, zijn afkomstig uit de Benelux.
11% 54 %
5.5 %
1%
Voederwaarde Perspulp is bijzonder smakelijk en een uitstekende energiebron voor, met name, rundvee. Het bevat veel goed verteerbare vezels. Door bufferende eigenschappen van de vezels kan perspulp uitstekend worden gebruikt als aanvullend diervoer bij rantsoenen met veel graskuil. Melasse en vinasse worden toegepast als bindmiddel bij het persen van diervoer en zijn goede smaakmakers.
Duurzaamheid Door de bijproducten uit de suikerindustrie te verwaarden tot diervoer wordt de gehele suikerbiet zowel direct als indirect aangewend voor de productie van voedingsmiddelen.
Premixen Premixen zijn mengsels van vitaminen, mineralen, spoorelementen, enzymen en aminozuren die essentieel zijn voor een optimale gezondheid en groei van het dier. Afhankelijk van de behoefte worden voor elke diersoort en leeftijdscategorie verschillende premixen samengesteld. Bij het berekenen van de samenstelling kijkt men ook naar de manier waarop de dieren worden gehouden, bijvoorbeeld buiten of binnen en welke voeders ze tot hun beschikking hebben.
Herkomst De in premixen gebruikte vitaminen, mineralen, spoorelementen, enzymen en aminozuren komen vanuit de hele wereld. Belangrijke leveranciers zijn China, Noord-Amerika en Europa.
11% 54 %
3%
13%
2%
Voederwaarde Premixen bevatten mineralen en spoorelementen zoals fosfor, natrium, chloor, magnesium, kalium, zink, selenium, jodium, koper en kobalt. Bekende en vaak toegepaste vitamines zijn vitamine B, C en D.
Duurzaamheid Door een uitgebalanceerde samenstelling van premixen kunnen de vitaminen, mineralen en spoorelementen een grote bijdrage leveren aan de gezondheid en het welzijn van het dier. Daarnaast kan met enzymen een verlaging van de hoeveelheid fosfaat in diervoer gerealiseerd worden, wat een bijdrage levert aan de vermindering van de fosfaatuitstoot in mest. Ook wordt ingespeeld op de eindige voorraden fosfor in de wereld. Door een optimale aminozuur-samenstelling kan een eiwitverlaging van het voer gerealiseerd worden waardoor minder eiwitrijke grondstoffen nodig zijn.
Vetten en Oliën Plantaardige en dierlijke oliën en vetten worden slechts in kleine hoeveelheden in diervoer gebruikt, maar vervullen een belangrijke functie. Enerzijds vanwege de hoge voederwaarde, anderzijds vanwege hun positieve eigenschap als bindmiddel die bij het pelletiseren/ persen van de diervoederbrok goed van pas komt. Sojaolie en palmolie zijn de meest gebruikte plantaardige oliën en vetten in diervoer. Dierlijke vetten zijn de bijproducten die ontstaan bij de verwerking van vlees. Alleen officieel goedgekeurde slachtvetten zijn geschikt voor menselijke en dierlijke consumptie en worden verwerkt in diervoer.
Herkomst De oliën en vetten gebruikt voor de productie van diervoer in Nederland worden geproduceerd in Europa.
11% 54 %
3%
13%
2%
Voederwaarde Oliën en vetten hebben een hoge energiewaarde en zijn daardoor bij uitstek geschikt voor verwerking in alle voeders voor alle landbouwhuisdieren. Vanwege het hoge energiegehalte kunnen zij bijvoorbeeld een positieve bijdrage leveren aan het begin van de lactatie bij herkauwers als er energietekort optreedt.
Duurzaamheid De duurzaamheidsaspecten van de diverse plantaardige oliën zoals soja- en palmolie zijn eerder besproken in deze grondstoffenwijzer. Dierlijke vetten vinden als bijproducten van de verwerking van vlees een nuttige hoogwaardige aanwending in diervoer.
Citruspulp Bij de verwerking van citrusvruchten tot sap blijven de schillen en het vruchtvlees over. Na droging worden ze verwerkt tot citruspulp dat zeer geschikt is als energierijke grondstof voor diervoer. De meest gebruikte citrusvruchten zijn sinaasappels, grapefruit en citroenen.
Herkomst Citruspulp is voornamelijk afkomstig uit de Verenigde Staten en Zuid-Amerika.
11% 54 %
3%
13%
2%
Voederwaarde De voederwaardekenmerken van citruspulp komen sterk overeen met die van bieten(pers) pulp. De pulp is een energierijk product met veel goed verteerbare vezels met een bufferende werking in de koeienpens. Citruspulp is dan ook een goede vervanger van bietenpulp in rantsoenen voor rundvee. Maar ook in voeders voor andere dieren kan citruspulp worden toegepast. Door het prettige aroma bevordert citruspulp de opname van het voer door het dier. Te veel citruspulp kan leiden tot smaakproblemen en verstoringen in de vertering.
Duurzaamheid Door de verwerking van de schillen en het vruchtvlees tot diervoer worden citrusvruchten voor de volle honderd procent nuttig inzetbaar. Een aandachtspunt voor een duurzame verwerking van vochtrijk diervoer zoals citruspulp, is dat het indrogingsproces veel energie kost.
Retourstromen voedingsmiddelenindustrie De Nederlandse diervoederindustrie is een belangrijke hergebruiker van rest- en bijproducten uit de voedingsmiddelenindustrie. Naast de diverse bijproducten uit de levensmiddelenindustrie die eerder zijn besproken worden ook overtollige levensmiddelen, zoals brood, koekjes en candybars verwerkt tot diervoer. Deze producten kunnen (bijna) over de datum zijn of afwijkend zijn van vorm en smaak, waardoor ze niet verkoopbaar zijn voor menselijke comsumptie. Ze zijn echter bijzonder geschikt voor gebruik in diervoeder. De gebruikte reststromen of bijproducten mogen geen enkel gevaar opleveren voor de gezondheid van mens of dier of voor het milieu.
Herkomst De retourstromen zijn voornamelijk afkomstig van de Nederlands voedingsmiddelenindustrie en retail.
11%
3%
54 %
5.5 %
1%
0.5 %
Voederwaarde De voederwaarde is sterk afhankelijk van het verwerkte product. Zo is de voederwaarde van candybars volstrekt anders dan van bijvoorbeeld brood. Deze reststromen worden doorgaans bij het diervoederbedrijf samen met andere voedermiddelen verwerkt tot een volledig diervoer. De zogenaamde ‘zelfmengende’ varkenshouders mengen dit soort reststromen zelf in een samengesteld rantsoen.
Duurzaamheid Door overtollige voedingsmiddelen te verwerken tot diervoer, wordt er voor deze stroom voedingsmiddelen nog een nuttige bestemming gevonden zodat deze bijproducten via de veehouderij kunnen worden omgezet in vlees, melk en eieren.
Zuivelproducten Het belangrijkste zuivelproduct dat wordt verwerkt in diervoer is wei. Het is een bijproduct van de kaasproductie en rijk aan eiwitten, lactose (melksuiker), vitamines en mineralen. Hierdoor is het een zeer geschikte grondstof voor zowel dierlijke als humane voeding. Als de wei wordt ingedampt en ingedroogd, ontstaat het voedzame weipoeder. Weipoeder is een goedkoop alternatief voor magere melkpoeder, omdat het nagenoeg dezelfde samenstelling heeft. Naast wei wordt in kleinere hoeveelheden ook magere melkpoeder verwerkt tot diervoer. Magere melkpoeder wordt geproduceerd door het drogen van ontroomde melk.
Herkomst De in Nederland gebruikte weipoeder en magere melkpoeder is met name afkomstig uit Noordwest-Europa.
11% 54 %
3%
13%
2%
Voederwaarde Weipoeder en magere melkpoeder zijn energierijke producten die beschikken over een uitstekende eiwitkwaliteit. Het vetgehalte is aan de lage kant. De aminozuursamenstelling van zuivelproducten is zeer geschikt voor jonge dieren, biggen en kuikens die nog volop moeten groeien. Ook bij de productie van kalvermelk wordt veel gebruik gemaakt van zuivelproducten als weipoeder en magere melkpoeder.
Duurzaamheid Door het restproduct wei te verwerken in diervoer wordt dit dierlijke product in zijn geheel nuttig ingezet in de (dierlijke) voedingsmiddelenproductie.
Peulvruchten De meest gebruikte peulvrucht in diervoer is soja. Behalve het eerder besproken soja, worden ook peulvruchten als lupinen, bonen en erwten verwerkt in diervoer. In tegenstelling tot soja is het Noord-Europese klimaat wel geschikt voor de teelt van deze peulvruchten. Met name de teelt van lupinen is in opkomst.
Herkomst Peulvruchten (exclusief soja) zijn voornamelijk afkomstig uit Europa.
11%
3%
54 %
5.5 %
1%
0.5 %
13%
Voederwaarde Peulvruchten bevatten een hoog eiwit- en zetmeelgehalte en worden daardoor vaak ingezet in varkens- en pluimveevoeders. Daarnaast bevatten de meeste peulvruchten een hoog gehalte aan vitamine B. De gehalten aan essentiële aminozuren (methionine en lysine) zijn in de meeste andere peulvruchten lager dan in soja, waardoor deze peulvruchten minder geschikt zijn voor verwerking in voer voor jonge dieren. Pas na verhitting zijn peulvruchten goed verteerbaar voor landbouwhuisdieren.
Duurzaamheid Lupinen, erwten en bonen kunnen gedeeltelijk als vervangende eiwitbron voor soja in diervoer worden toegepast. Vervanging van soja door andere peulvruchten is overigens niet per definitie vanuit duurzaamheidoogpunt de beste optie. Dit heeft ermee te maken dat de eiwitopbrengst (en aminozuursamenstelling) per hectare bij soja aanmerkelijk gunstiger is dan die van andere peulvruchten. Doordat peulvruchten stikstof in de bodem vastleggen en hierdoor de bodem-vruchtbaarheid verbeteren zijn zij zeer geschikt als rotatiegewas voor akkerbouwers.
Andere grondstoffen gebruikt in diervoer De belangrijkste grondstoffen die momenteel in diervoer worden gebruikt zijn in deze wijzer beschreven. Er zijn echter nog vele andere grondstoffen voor diervoer. Enkele voorbeelden staan hieronder beschreven omdat ze in het verleden belangrijk waren en in de toekomst mogelijk weer een grotere rol kunnen gaan spelen.
Tapioca Een grondstof die in het verleden veel in diervoer is toegepast is tapioca. Tapioca is gemaakt van de zetmeelhoudende wortel van de cassaveplant. De dikke wortels worden meestal met de hand geschild, in de zon te drogen gelegd en daarna geperst tot pellets. Cassave wordt over de hele wereld verbouwd. De in Nederland gebruikte tapioca kwam meestal uit Thailand. Tapioca kan zeer goed worden gebruik als graanvervanger in diervoer. Als de graanprijzen verder blijven stijgen, is het goed mogelijk dat tapioca weer als diervoergrondstof in zwang raakt. Inmiddels wordt veel tapioca in de landen van herkomst ingezet voor de productie van groene energie.
11% 54 %
3%
13%
2%
Lucernemeel Lucerne is, net als bijvoorbeeld gras, een ruwvoeder dat een hoog vezelgehalte kent. Lucernemeel wordt met name gebruikt voor herkauwers-, varkens- en paardenvoeders.
Dierlijke eiwitten Tot de uitbraak van BSE was diermeel in diervoer een veelgebruikte eiwitbron. Na de BSE-crisis werd het gebruik van diermeel aan banden gelegd. Het is inmiddels weer toegestaan om bepaalde typen dierlijk eiwit te verwerken in diervoer. Omdat de eisen aan het productieproces sterk zijn gewijzigd, wordt er tegenwoordig niet meer gesproken over diermeel maar over verwerkte dierlijke eiwitten. Verwerkte dierlijke eiwitten bestaan uit bijproducten van geslachte dieren die goedgekeurd zijn voor menselijke consumptie. Het gaat daarbij om slachtmateriaal dat economisch niet interessant is voor verwerking in humane voedingsmiddelen. Het aminozuurpatroon van verwerkte dierlijke eiwitten sluit zeer goed aan bij de voedingsbehoefte van jonge dieren. Het kan dan ook een goed substituut zijn voor soja, waarvan de mondiale vraag sterk blijft toenemen. Bovendien zijn verwerkte dierlijke eiwitten in het Nederlandse productieproces, waarvan lijnen volledig van elkaar zijn gescheiden, goed en veilig toe te passen.