Geachte heer Nooteboom, Wij richten ons tot U in reactie op uw vragenlijst zoals gepubliceerd op http://europa.eu.int/comm/internal_market/indprop/docs/patent/consult_nl.pdf Wij zijn een kleine pan-europeese software onderneming en wij maken ons ernstig zorgen over de gevaren die op ons af komen mochten de voorstellen om tot een nieuw pan-europees octrooi-systeem te komen ongewijzigd zouden worden aanvaard. Wij zullen Uw vragen behandelen en verwijzen daarbij naar de nummering die U in Uw vragenlijst hanteert, in de volgorde waarin de vragen zijn gesteld, zonder de vraag zelf te herhalen. Overigens moet ons van het hart dat de vraagstelling in veel gevallen onduidelijk is en richtingbepalend is voor het te geven antwoord. In andere woorden: in de vraagstelling is het gewenste antwoord besloten! Wij hopen dat deze kritiek ertoe zal leiden dat in de toekomst, in vergelijkbare gevallen, een meer neutrale en meer doorzichtige vraagstelling zal worden gehanteerd, zodat het ons mogelijk is onze mening op de relevante plaatsen tot uitdrukking te brengen. Met vriendelijke groeten. ing. Ruud Bruijnesteijn Rabe BV / Kompsos
1.1 Neen. Er wordt veel te veel aandacht besteed aan details zonder dat over het feitelijke bestaansrecht van een octrooisysteem wordt nagedacht. Steeds meer zaken wordt 'patenteerbaar' en dat is een zorgwekkende ontwikkeling die uiteindelijk niet tot meer maar juist tot minder innovatie zal leiden. Men dient slechts te patenteren waar dit significant is om innovatie te bevorderen, en niet waar een eventueel octrooi niet relevant is voor de innovatie. In het algemeen zou men dus moeten streven naar *minder* octrooien i.p.v. naar meer octrooien. Sowieso kan een octrooi-beleid niet losgezien worden van een overkoepelend innovatie-bevorderend beleid, en eventuele aanpassingen aan het octrooi-systeem dienen in alle gevallen te worden getoetst aan dat beleid. Ingeval een dergelijk beleid ontbreekt zou de commissie eerst een innovatie beleid moeten ontwikkelen alvorens een ingrijpende wijziging aan het octrooi-systeem te overwegen. 1.2 Er zijn twee essentiele aspecten aan een octrooisysteem die in Uw opsomming achterwegen blijven. Het eerste punt is het belang van de consument. Over het algemeen kan worden gesteld dat elk octrooisysteem ongunstig uitpakt voor de consument omdat het leidt tot monopoly-vorming, en dus tot excessieve consumentenprijzen.
Het tweede punt is de 'omgekeerde bewijslast' die in elk octrooi met zich meebrengt, en dat ten nadele is van te goeder trouw handelende ontwikkelaars. In dat opzicht is elk octrooisysteem contra-productief, het remt of belet innovatie. Het bevoordeelt grotere (kapitaalkrachtigere) partijen, het straft onafhankelijke denkers die geen mogelijkheden hebben -en niet kunnen hebben- om zich bezig te houden met wat elders op de wereld, mogelijk tegelijkertijd wordt uitgevonden. Wanneer wij bij elke innovatie aan onze producten zouden moeten nagaan of deze innovatie elders door een patent is afgeschermd, komen wij aan innovatie niet meer toe! Anderzijds zouden wij in het voorliggende voorstel geconfronteerd worden met het risico dat wij met terugwerkende kracht schadeplichtig worden, een risico dat mogelijk het faillisement van het bedrijf tot gevolg kan hebben. Een octrooi zou slechts afgegeven dienen te worden voor die innovaties die een duidelijke aantoonbare investering vereisen of vereist hebben. Goedkoop te (re)produceren innovaties, alsmede innovaties met een grote kans op onafhankelijke herondekking (zoals software-patenten) moeten worden uitgesloten van octrooiering. Elk octrooisysteem dient deze punten aan te spreken en men moet dus, wanneer men nadenkt over het aanpassen van het bestaande systeem, zich tevoren ervan vergewissen dat een eventuele uitbreiding niet contra-productief zal uitwerken. Het basisprincipe dat octrooien uitsluitend kunnen worden verleend op "toegepaste natuurwetenschap", zoals dat traditioneel het geval was, dient onder alle omstandigheden te worden gehandhaafd. Daarnaast zou een onafhankelijke instantie, zoals een mededingingsautoriteit, een rol moeten spelen in het beoordelen van concurrentie-belemmerende octrooien, en deze autoriteit moet de bevoegdheid hebben, op eigen initiatief of als representant van partijen die zelf niet in staat zijn de kosten en risicos van een (vaak langdurige) procedure te dragen, rechtzaken te kunnen aanspannen teneinde het oneigenlijk gebruik van concurrentie-vervalsende of concurrentie-belemmerende octrooien tegen te gaan. Maar waar het gaat om het stimuleren van innovatie moet men zich realiseren dat elk octrooisysteem mede deel uit maakt van het probleem, en niet een bijdrage vormt tot de oplossing ervan. Een goed innovatie-beleid heeft geen octrooien en dus geen octrooisysteem nodig. 1.3 In ieder geval door zich zo simpel mogelijk, maar een tsunami van patenten De samenleving is gebaat meer octrooien.
te houden aan het 'Einstein principe': Houdt het niet simpeler! Waar niemand op zit te wachten is waarin elke potentiele innovatie verstikt geraakt. bij minder maar duidelijke octrooien, niet bij
Verder dient radicaal afgerekend te worden met de situatie waarin de wetgevende en uitvoerende instantie dezelfde is. Het kan niet zo zijn dat een wet wordt gebaseerd op rechtspraak die is ontwikkeld door het uitvoerende bureau, een bureau dat zich bovendien onttrekt aan toetsing door het Europeese hof, omdat het geen onderdeel uitmaakt van de Europeese Gemeenschap! Tenslotte dient het beleidsmakend proces te worden gedemocratiseerd, en niet langer overgelaten te worden aan enkel de belanghebbenden, dwz zij die
profiteren van hun eigen regelgeving en die baat hebben bij een verdere uitbreiding van het octrooisysteem. 2.1 Wij achten het en uitvoerende wachten op een onttrekken aan Commissie, het
belangrijk dat in elk geval de legislatieve, rechtsprekende machten strikt gescheiden blijven/worden. We zitten niet te Europees Octrooi Bureau dat regels bepaalt die zich of plaatsen boven de invloed van instanties als de Europeese Europeese Parlement of de Europeese rechter.
Verder dient het systeem nadrukkelijk een bescherming in te bouwen tegen het misbruik van octrooien. Met name in onze bedrijfstak (software) zien we veel gelijktijdige ontwikkeling en onopzettelijke schending van octrooien. Het voorliggende voorstel voor het gemeenschapsoctrooi maakt het rendabel vage en algemene octrooien aan te vragen en die pas in een laat stadium te doen gelden. Met name kleine innovatieve bedrijven die onopzettelijk inbreuk maken, meestal omdat ze onafhankelijke herontdekkeling hebben gedaan, zullen schadepichtig zijn over de hele periode sinds het aanmelden van het octrooi. Deze bedrijven zullen de gerechtelijke procedure veelal niet kunnen bekostigen en kunnen in ernstige financiele problemen komen als gevolg van een vorm van 'gelegaliseerde afpersing'. Let op dat, zeker wanneer een claim wordt ingediend op basis van een algemeen gesteld of onduidelijk octrooi, de aangeklaagde nauwelijks kans heeft zicht te verdedigen, doordat de klager kans heeft de zaak te compliceren en dus een lange rechtsgang kan forceren, die met name voor bedrijven in het MKB niet te bekostigen is. De huidige Nederlandse en Franse wetgeving beschermt ons tot op zekere hoogte tegen deze vorm van misbruik. Het zou de doodsteek van voor vele kleine (en juist dat zijn vaak de meest innovatieve) bedrijven worden wanneer deze bescherming zou komen te vervallen. 3.1 Alles valt of staat hier met de kwaliteit van de octrooien. Wanneer een centraal orgaan zich uitsluitend met de 'goede' octrooien zou inlaten (zie artikel 52C van het EOV) kan dit een goede zaak zijn. Wanneer echter de jurisprudentie van het Europees Octrooi Bureau zou worden overgenomen, en dus ook software en bedrijfsvoering aan octrooien onderhevig worden, zou dit desastreus uitpakken en de doodsteek kunnen betekenen voor zeer veel jonge innovatieve IT bedrijven, waaronder het onze. Wij wijzen er op dat in de aanloop naar een beslissing een aantal bedrijven reeds octrooien hebben verkregen op innovaties die reeds enige tijd in het 'public domain' waren, en dat open-source organisaties aanzienlijke kosten hebben moeten maken om zich te beschermen tegen het 'kapen' van hun ontwikkelingen. We zien dus dat de eventuele aanpassing van het octrooisysteem reeds nu zijn schaduw vooruit werpt, en een belangrijke rem zet -direct of indirect- op het innovatieve potentieel van vele kleine individuele software-ontwikkelaars. 3.2 Een ideaal systeem bestaat niet. In elk geval lijkt ons duidelijk dat de wet- en regelgeving van de Europeese gemeenschap onder alle omstandigheden bindend moet zijn, en dus niet de regelgeving van het Europees Octrooi Bureau. Daarbij dient echter het kostenaspekt voor klagers en aangeklaagden geminimaliseerd te worden. Geschillen over Europese en nationale octrooien dienen voor een nationale rechtbank te worden afgehandeld. Geschillen over gemeenschapsoctrooien voor een europees hof. Hoe dan ook dient de basis van elk rechtstelsel te zijn, dat de rechter volstrekt onafhankelijk is, en dus niet gelieerd kan zijn aan enig
octrooibureau. 4.1 Elk bedrijf dat is gevestigd in een land waar bepaalde octrooien zijn toegelaten is in het nadeel tegenover een bedrijf in een land waar deze octrooien niet zijn toegelaten. We denken hierbij met name aan software-patenten. 4.2 Wanneer wij als Nederlands bedrijf zaken zouden doen in het Verenigd Koninkrijk, waar software patenten zijn toegelaten, begeven wij ons op glad ijs omdat wij geen reëele mogelijkheid hebben om na te gaan in welke mate ons product daar legaal is. Omdat wij geen software patenten kunnen (en wensen te kunnen) aanvragen kan het zijn dat onze innovaties worden 'gekaapt' door Britse bedrijven. Beide mogelijkheden betekenen een voor ons niet calculeerbaar risico, hetgeen ons ertoe heeft bewogen onze producten niet op de Britse markt te introduceren. Hier is dus sprake van practische handelsbelemmering. De oplossing is hier nadrukkelijk niet het invoeren van de meest stricte vorm, maar juist die van de meest beperkte toelating van octrooien op europees niveau. 4.3 Uw vraagstelling gaat voorbij aan de essentie van de zaak. Van 'meerwaarde' kan geen sprake zijn zolang de kern van het probleem niet wordt geraakt. De haalbaarheid is een politieke kwestie en is niet aan ons om te beoordelen. Wat betreft de essentie van de zaak: Het aspect 'subject matter' ontbreekt nadrukkelijk in de opsomming onder punt 1, en de punten 2 en 3 zijn in die zin onduidelijk. Wanneer geen eenduidige regelgeving wordt gegeven aangaande wat wel en wat niet patenteerbaar is, is elke regeling een achteruitgang. Optie 3 opent een doos van pandora, omdat het ruimte schept voor aanvragers om op verschillende plaatsen te trachten een zo ruim mogelijk octrooi te verkrijgen, teneinde daarmee de markten waar zij geen octrooi verkregen hebben alsnog te uit te melken. Het voorstel werkt dus in de hand wat een gemeenschapsoctrooi juist zou moeten voorkomen! 4.4 De commissie dient zich bewust te zijn van de hoge mate van rechtsonzekerheid die de voorliggende voorstellen betekenen, en zou juist moeten streven naar meer rechtszekerheid, duidelijkheid en transparantie. Als harmonisatie wordt nagestreefd, dan mogen in geen geval de in artikel 52 van het Europees Octrooiverdrag genoemde uitzonderingen verder worden afgezwakt! Bij elk mogelijk voorstel dient de commissie zich de vraag te stellen in welke mate het voorstel bijdraagt tot rechtszekerheid, duidelijkere en betere octrooien en versterkt innovativiteit. Elk voorstel dat niet bijdraagt tot de verbetering van elk van deze drie punten is een verslechtering t.o.v. de huidige situatie en moet worden afgewezen. 5.1 In de huidige situatie, zonder software patenten: 1: volkomen irrelevant!
Indien softwarepatenten toegelaten worden: 10, in de zin van: dodelijk aangezien onze onderneming met onbeheersbare risicos wordt geconfronteerd! 5.2 1. Irrelevant. Ons werk wordt beschermd door copyright en we hebben geen octrooien nodig om ons intellectueel eigendom te beschermen. Daarnaast zijn we van mening dat octrooien beperkt dienen te blijven tot innovaties van toegepaste natuurkundige aard, 'ambachtelijke' of 'harde' wetenschap en dat alle intellectuele eigendom van creatieve aard, zoals wiskundige technieken en (dus) software niet octrooieerbaar behoren te zijn. 5.3 Antwoord: N.V.T.! Deze vraag is niet in 'essentieel' of 'irrelevant' uit te drukken. We maken geen gebruik van (software) octrooien en we wijzen deze ook af. Het grote voordeel van de europeese situatie is dat ze ons beschermt tegen het misbruik van 'patent trolls' die vage octrooien (meestal van reeds lang bestaande technieken) aanvragen met als enig doel te parasiteren op de innovativiteit van anderen. In die zin is het europees octrooisysteem dus irrelevant en essentiel tegelijkertijd. 5.4 Tot nu toe hebben wij eenmaal getracht een octrooi te verkrijgen (op een innovatie op het gebied van toegepaste technologie) maar hebben hier uiteindelijk vanaf gezien omdat het octrooi ons uiteindelijk geen enkele rechtszekerheid zou bieden. Dat is ook ons grote bezwaar tegen elk octrooisysteem: uiteindelijk is het slechts een wassen neus, een schijnzekerheid, die geen enkele bescherming biedt tegen malafide marktspelers, niet wanneer deze inbreuk maken op een aan ons toegekend octrooi, maar -erger nog- evenmin wanneer deze misbruik maken van een ten onrechte toegekend algemeen octrooi met een hoge kans op onafhankelijke herontdekking. Als een eventueel geschil toch aan een onafhankelijke rechter moet worden voorgelegd is een eenvoudig systeem van deponering veel efficienter dan een octrooi om de oorspronkelijkheid van een innovatie te bepalen. Wij hebben ons idee daarom ook wettelijk gedeponeerd. 5.5 Dat waar alle voorstellen tot dusver mank op gaan: Een goed functionerend octrooi systeem moet uitsluitend 'goede' octrooien produceren en alle anderen afwijzen. De commissie moet zich buigen over de vraag hoe men objectief kan bepalen wat een 'goed' octrooi is, en in welke mate de gehanteerde criteria in de loop van de tijd onderhevig kunnen zijn aan verandering, alsmede de vraag in welke mate de definitie van een goed patent zou kunnen evolueren. Andere essentiele overwegingen moeten zijn: hoe beschermt men het systeem tegen belanghebbenden die zullen trachten van binnenuit de regels te verruimen zodat zij meer algemene octrooien kunnen registreren. Hoe kan het systeem worden beschermd tegen speculatie door mensen of instanties die trachten het systeem te misbruiken voor persoonlijk gewin zonder zelf een feitelijke innovatieve bijdrage te leveren. Vervolgens moet de commissie zich buigen over de vraag van de handhaving. Welke rechters moeten oordelen over de te hanteren regels, hoe vergaren deze rechters de benodigde relevante kennis zonder hun onafhankelijkheid te verliezen omdat ze belanghebbende zijn of zelf uit de rangen van de regelgevers zijn gerecruteerd. Tenslotte dient de commissie zich nadrukkelijk de vraag te stellen in
hoeverre de Europeese consument baat heeft bij een octrooisysteem, wat onder alle omstandigheden concurrentievervalsend en prijsopdrijvend werkt. Een octrooi is bedoeld om bedrijven in de gelegenheid te stellen de kosten van research en innovatie terug te verdienen. Maar bedrijven dienen hun winsten te maken met de producten en diensten die het resultaat zijn van deze innovatie, het octrooi mag voor een bedrijf nimmer een "product an sich" worden, en een Gemeenschappelijk octrooi dient behalve de innovator ook de consument tegen de gevolgen van eventuele uitwassen te beschermen! We zijn van mening dat deze zaken, die onzes inziens aan de kern van de zaak raken, meer relevant zijn dan de bijkomende zaken die momenteel de discussie beheersen, zoals de kosten van een patent, de noodzaak van vertaling, etc. 1. Contactgegevens: (NB: De indices van het oorspronkelijk vragenformulier zijn aangehouden) a) b) a) b) c)
Dit antwoord is ingediend namens een bedrijf Naam van het bedrijf: Rabe BV / Kompsos e-mail adres:
[email protected] postadres: elzentlaan 79, NL-5611 LJ Eindhoven Web: http://www.kompsos.com
2. c) a) b) d) c) e) d) f) e)
Beeldvorming Nederland Ja 2 Informatietechnologie Nee NVT Nee Ja Nee