Wij leven nog Zlatko Alajbegovic
Van Mostar naar de Amsterdamse Pijp
Van Mostar naar de Amsterdamse Pijp 1
Dit boek ‘Wij leven nog’ van Zlatko Alajbegovic verschijnt ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van Koersvast BV. Het bedrijf Koersvast begon in 1998 als klein detacheringbedrijfje voor langdurig werklozen. Een typisch sociaal bedrijf uit die tijd: als bemiddelaar tussen arbeidsmarkt en overheid. Tien jaar later is Koersvast een uitzendbureau geworden met 2,5 miljoen euro omzet dat personeel levert in de bouw, het groen, productie en haven. Ondanks alle transformaties tot een normaal uitzendbureau heeft Koersvast het cachet van een sociaal bedrijf gehouden met een hoog maatschappelijk rendement.
Uitgave: Koersvast BV Coach: James Kliphuis Vormgeving: Eline Brinkman Digitaal drukwerk: Primaveraquint “Wij leven nog.Van Mostar naar de Amsterdamse Pijp” Door Zlatko Alajbegovic Amsterdam juni 2008 © Koersvast BV
Koersvast BV Waterspiegelplein 10d 1051 PB Amsterdam Tel. 020-4866814 Mail:
[email protected] Website: www.koersvast.org 2
In 2001 kwam een geest uit Bosnië-Hertzegovina het team van Koersvast versterken. Een dood vogeltje noemde ik hem: Zlatko Alajbegovic zat in zijn hoekje en sprak nauwelijks. Hij was bang voor de wereld in de computer, in het bijzonder voor big brother internet. Hij trilde en had pijn. Maar hij wilde leven en daarom kwam langzaam maar zeker de geestverschijning in beweging. Zeven jaar later is Zlatko terug bij zichzelf. En schrijft hij dit boek. Koersvast BV bestaat 10 jaar. Dat Koersvast nog bestaat is een klein wonder in het licht van een geschiedenis die bol staat van transformaties en overleven al dansend op de rand van de vulkaan. Koersvast en Zlatko leven nog. In dat jarenlange gevecht om te overleven zijn deze twee verhalen met elkaar versmolten geraakt. Doch Koersvast is ook als een nest waar vogels die volwassen worden uit moeten vliegen. In 2008 moet Zlatko uitvliegen, weg uit het veilige nest, om als schrijver, observator, journalist en columnist zijn plek in de samenleving te vinden. Daarom hebben we juist hem gevraagd om ter gelegenheid van het 10 jarig bestaan van Koersvast zijn verhaal te vertellen. Het verhaal van een vluchteling die een familie en zichzelf vindt in Amsterdam. Pas nu beginnen we te begrijpen hoe Zlatko al die jaren in zijn vel gezeten heeft en met welke bril hij naar Koersvast en naar ons keek. Onthullend, schokkend maar ook mooi. De ervaringen die Zlako beschrijft kunnen dienen ter bezinning over maatschappelijke ontwikkelingen die we om ons heen zien. Wat hij ons leert is dat herstel van een oorlogstrauma, inburgeren en emanciperen een proces is dat velen jaren duurt. En slechts succesvol kan zijn mits omringd door vertrouwelingen met veel geduld. Een paar jaar geleden kreeg ik van Zlatko het boek ‘Brug over de Drina’ van Ivo Andric. Het maakte mij zeer bewust wat ik allemaal niet wist van de geschiedenis van de Balkan. Naar aanleiding van het boek hebben we lange gesprekken gevoerd over bruggen. De brug als metafoor voor het leven en de brug van Mostar als symbool voor Zlatko’s persoonlijke geschiedenis van wederopstanding. Net als het bruggen bouwen symbool staat voor het overleven van Koervast. Zlatko Alajbegovic en Koersvast: we leven nog! Daniël Giltay Veth Oprichter en eigenaar van Koersvast BV 3
... Dertien jaar geleden had ik mijn eerste sollicitatiegesprek in Nederland. Het moeilijkste voor mij was de deur te openen van het kantoor waar de mensen zaten met wie ik het gesprek moest voeren. Ik wist dat er als ik eenmaal binnen was geen weg terug meer zou zijn. Die deur achtervolgt me nog steeds. De vraag hoe ik moet beginnen met het schrijven van een boek over het Koersvast detacherings- en uitzendbureau is precies als het openen van die deur toentertijd. Voor mij is mijn reis met Koersvast begonnen met mijn collega’s, hun hulp en begrip. Dus ik deed die deur open en … Het leek net een film. Ik zag allemaal mensen. Dat was mijn eerste indruk. Ik dacht: ik moet alles onthouden en ook proberen een beeld te bewaren van de mensen met wie ik dagelijks goede en slechte dingen zal gaan delen. Als ik een scenario zou schrijven voor een film over Koersvast zou ik schrijven over de hoofdrolspelers. Thijs: een man van meer dan 70 jaar oud. Huig – die kende ik al vanaf mijn eerste gesprek. Hij straalde begrip voor alles uit. Daniël: een niet-zo-gewone baas. Shirley, de boekhouder en mijn toekomstige chef. Ed, een man met grote ogen en een vriendelijke lach; Letty, serieus en heel menselijk. Nicolien, een kanjer van een vrouw, Lydia en Giny die de sfeer creëren. En ik: een geest uit een land dat Bosnië-Herzegovina heet. Dan nog Peter, een manager en harde werker, Abdella, Tineke, Irena, Nadia, Abdel, Nancy, Jeanine, Christa, Wil… Wij zouden voor altijd bij elkaar horen. Collega’s. Welkom bij Koersvast.Wij zijn een sociaal bedrijf. Een bedrijf dat het leven voor mensen gemakkelijker probeert te maken.Wij helpen langdurig werkzoekende mensen een baan te vinden, hoorde ik een stem. Daniël. Dat was het begin van een mooie tijd, van een tijd waarin ik begon nieuwe dromen waar te maken, waarin ik mijn zelfvertrouwen terugkreeg, waarin ik besefte dat er in onze wereld ook goede mensen zijn. Ik noem dat de Koersvast-familie, of mijn Koersvast-vrienden, en ook wel mijn tweede geboorte.Voor die mensen, mensen met wie ik heb gewerkt, schrijf ik vandaag dit boek. Nee, ik ga jullie niet proberen te onderwijzen. Ik ga ook niet proberen te zeggen wat goed of slecht is. Het enige dat ik wil is laten zien is hoe veel je kunt bereiken als je werkt met mensen die respect voor elkaar hebben, met mensen die graag willen samenwerken. 5
Koersvast is gegroeid van een klein bedrijfje dat elke maand moest zien te overleven tot een uitzendbureau dat zo groot is geworden dat er nu bijna elke dag mensen in dienst worden genomen. Nee, het antwoord lees je in dit boek, een combinatie van mijn dagboek, brieven aan mijn familie en vrienden, en mijn ervaringen. Vier foto’s, twee verhalen. Mooie verhalen. Op de eerste staat mijn dochter Tanja, één jaar oud. Op de tweede is ze tien. Op de derde foto: het oude kantoor van Koersvast, op de vierde het nieuwe. Wat is het verband? Waarom die foto’s? In een mensenleven is tien jaar veel. Mijn dochter groeide op tot een slim meisje, met veel liefde. Als vader maak je alle kinderziekten mee, problemen op school, ruzies met vriendjes en vriendinnetjes. Je bent blij met elke lach van je kind. Tien jaar is gewoon heel lang. Mijn dochter kon na tien jaar zeggen -- en weten wat het betekent: ik hou van jou, ik ben blij, zelfs: ik ben verliefd. Dus tien jaar in een mensenleven is veel liefde, blijdschap, geluk. Maar ook: verdriet en problemen. Alles bij elkaar is het: het leven. Tien jaar van het bestaan van Koersvast is een hele geschiedenis. Op de foto van het oude kantoor van Koersvast kun je zien hoe het is begonnen. Daniël was zijn hele leven zeeman geweest.Varen was en is nog steeds zijn leven. De naam Koersvast verrast dan ook niet. Het is is een begrip dat te maken heeft met een boot die afstanden en veilige plekken zoekt. Een kleine ruimte. Maar de mensen zijn enthousiast. Ik moet lang denken aan mijn vroegere mentor Marion Wels van Maatwerk, een bedrijf dat mensen in dienst heeft en ze voor bepaalde perioden uitleent aan andere bedrijven. Maatwerk is ook een reïntegratiebedrijf dat mij mijn eerste kans heeft gegeven om te werken. Een oorlogstrauma, diverse ziekten, problemen met hoge bloeddruk. Dat was mijn CV. Het vinden van werk was moeilijk, en leek bijna zinloos. Toch zei Marion: Ik heb een laatste kans voor jou. Een detacheringsbureau: de naam is Koersvast. Mensen daar vechten voor iedereen, zij hebben als motto: Wij geven je niet snel op. En zo is het gegaan. Ik kreeg werk en mijn hoop werd werkelijkheid. In die tien jaar waren er honderden verschillende Zlatko’s met dezelfde of nog ergere problemen. Maar iedereen werd geholpen. Ik zie nog steeds mensen binnenlopen: Marokkanen, Nederlanders, Bosniërs, Surinamers, Antilianen, Polen... Alles bij elkaar leek het wel de Verenigde Naties. Ik wil 6
werken, hoorde ik in verschillende talen. En altijd was het antwoord van mijn collega’s, met een lach: We gaan proberen de beste oplossing voor je te vinden. En meestal is dat gelukt. Daarom dus een boek, daarom wil ik iedereen laten zien dat werk zoeken mooi kan zijn, dat inburgeren begint met vrienden hebben, veel samen doen, elkaar begrijpen. Alstublieft: hier is het boek over tien jaar Koersvast, gezien door de ogen van iemand die daar is binnengekomen als een dood vogeltje, zonder veel zin in leven. Nu, tien jaar na die dode vogel, ben ik sterk en gezond, en geniet ik van het leven. Ik kan zelfs een boek schrijven! Wat wil je nog meer? Een boek schrijft iemand die wat heeft te vertellen en, geloof me: ik heb een groot, open hart en daar is veel in opgeslagen. Samen gaan we het allemaal openmaken.
Schrijven over jezelf is moeilijk, bijna onmogelijk. Alles komt naar boven. Je moet bepalen wat belangrijk is en wat niet. Wat zou de lezer willen lezen? Ik zal proberen kort mijn levensverhaal op te schrijven.Veel dilemma’s spelen een rol in mijn hoofd, maar ik zal maar gewoon ergens beginnen. In mijn identiteitskaart staat: Achternaam: Alajbegovic,Voornaam: Zlatko, Geboren: 06-08-1954, Stad: Mostar, Land: BH, vader: Ismet, Moeder: Azra, Broer: Nedim. Niets bijzonders, niets aparts. Het was de tijd dat de veelvolkerenstaat Joegoslavië nog bestond, dat Tito president was, en dat we een mooi leven hadden. Het was ook een tijd waarin niet minder dan zestien verschillende nationaliteiten vreedzaam naast elkaar leefden, en dat je als Joegoslaaf door de hele wereld kon reizen. In 1992 viel Joegoslavië uit elkaar en werd Bosnië-Herzegovina onafhankelijk. Mijn verdere leven zou daardoor worden bepaald. Het enige dat niet veranderde was Mostar, de mooiste stad in de wereld. Een stad met zeven bruggen, vier rivieren, veel planten en bloemen èn de voetbalclub Velez. Mostar was ook de stad met inwoners van Kroatische, Servische en Islamitische nationaliteit. De basisschool duurde acht jaar. De middelbare school vier jaar. Raar, maar waar: ik herinner me nog steeds de namen van mijn schoolkameraden. 7
Jovan, Amir, Zoran, Ivan, Milutin, Aida, Ivana, Ankica... Wij hadden altijd samen gespeeld, samen feest gevierd en samen geleerd; onze ouders waren ook met elkaar bevriend. Zelfs denken leerden wij samen doen. Als jongen had ik nooit gezegd ik denk, maar: wij denken. Zo was het tijdens het communisme. Het was ons leven. Op school had ik ook alles geleerd over andere landen, wereldgeschiedenis, cultuur, sociologie, filosofie, wiskunde, scheikunde en biologie. Ik had twee talen geleerd: Engels en Frans. Ik had in die tijd heel wat kennis opgedaan. Het enige waar ik niet zo veel van wist was religie. Ik was opgevoed met het motto en de woorden van president Tito: Religie is de vijand van ons volk. Bij mijn inschrijving voor het Joegoslavische leger moest ik mijn nationaliteit invullen. Ik was zo bang iets verkeerds te doen dat ik mijn moeder belde. Ze zei: Schrijf maar Moslim. Wat was dat een harde klap in mijn gezicht. Ik durfde geen vragen te stellen. Hoe minder vragen je stelde tijdens het communisme, hoe minder hoofdpijn je voelde. Maar ik weet nog steeds dat ik dacht: Wat nu? Mijn kameraad Jovan is Serviër, Ante Kroaat, Mustafa Moslim. Zijn we nu nog kameraden? Ik ben nooit in mijn leven in een moskee geweest, Jovan en Ante nooit in een kerk, wat gaat er verder gebeuren? Maakt niet uit, dacht ik. Wij hebben onze voetbalclub, ons Velez waar alles wordt opgelost met zingen en genieten. Oudere mensen, mensen met hartproblemen die veel van Velez hielden durfden niet zelf naar de wedstrijden te kijken vanwege de spanning. Dan konden wij zien dat ze op een afstand van het stadion rondliepen en luisterden naar het geluid en geschreeuw van de fans. Pas vijf minuten voor tijd gingen ze naar binnen. Altijd was heel Mostar bij de wedstrijden, of in elk geval in de buurt van het stadion. Op de Universiteit van Sarajevo had ik veel gezien, gelezen en geleerd. Vier jaar journalistiek was mooi en leerzaam. Ik wist alles over Spinoza, Socrates, Descartes, Hobbes. Natuurlijk had ik ook de boeken van Marx, Engels en Lenin gelezen. Ik had ook college gelopen over sociologie van religie. Dat was mijn eerste serieuze confrontatie met religie, op een wetenschappelijke manier. Ik had veel geleerd en gelezen, maar geloof in God had ik er nooit aan overgehouden. Ellende, verdriet en oorlog begonnen voor ons met Tito’s dood, denk ik. In mijn dagboek schrijf ik in december 1990: Arme kinderen. In de tijd van Tito hebben veel ouders hun kinderende de naam van Tito gegeven. Daar hadden 8
ze zeker allerlei verwachtingen bij. Een beter leven, een betere baan, carrière. Maar nu, nu de tijd van Tito voorbij is hoor ik vaak andere kinderen roepen: Kom, laten wij Tito in elkaar slaan. Dat zegt veel over de tijd die zou komen. En natuurlijk: binnen een paar dagen veranderden alle kinderen met de naam Tito die in een gewone Bosnische naam. Milosevic werd president van Servië, Tudzjman van Kroatië en Izetbegovic kwam vrij uit de gevangenis waar hij zat als moslimextremist. De eerste twee wilden een Groot-Servië, en een Groot-Kroatië en Izetbegovic wilde dat Bosnië-Herzegovina een Islamitisch land zou worden.Voor zoveel domheden was Joegoslavië te klein. Maar het politieke spel had groot succes op het nationalistische, het populistische niveau.Veel mensen voelden zich aangesproken. Zelfs mijn kameraden werden Groot-Serviërs, Groot-Kroaten of Moslims. Ik hoorde nergens bij. Dat was geen wereld voor mij.
, De ochtend kwam tot me met licht, warmte en een blauwe hemel, maar diep in mijn hart voelde ik een zwart gordijn. Altijd als mijn opa vroeger kwam in mijn dromen bracht hij mij dubbel verdriet. Dubbel, want ten eerste was alles maar een droom en ten tweede duurde het altijd maar zo kort. Opa is tien jaar geleden overleden. Ik heb altijd alles met hem gedeeld en hij voelde vanuit zijn wereld, waneer ik in de mijne een crisis doormaakte. Het was altijd gezellig met hem. Maar vannacht was het heel erg. Wij waren op de kust van de Adriatische zee. Alleen in de zwarte nacht. Ergens ver weg hoorden wij zachte stemmen. Het leek alsof iemand huilde. In mijn angst zocht ik de ogen van opa die altijd zo licht waren, maar vannacht niet. Ik wilde weg, maar opa zei: als er ellende komt is geen plek veilig. Moet ik dit opvatten als een waarschuwing? Opa weet vast meer. Wakker worden was moeilijk. Opa was weg. De telefoon gaat. Zlatko, de oorlog is nu echt begonnen hoor ik de stem van mijn nichtje uit Sarajevo. Nee, toch niet, denk ik. Zlatko, de aanval op Sarajevo is begonnen. Overal vallen granaten. Ik zie dode mensen. Als ik je nooit meer zie moet je niet vergeten dat ik van je hou en dat ik aan je denk. Ze neemt afscheid, dat kan toch niet. Ze is nog zo jong. Ik ga meteen naar buiten. En, ja het is duidelijk.Veel mensen willen 9
Mostar ook dood hebben. Granaten worden van de ene naar de andere kant afgeschoten. De grens tussen de twee Mostars is nu duidelijk afgetekend. De rivier Neretva is een hart, alsof die ook iets voelt. Ik moet vandaag denken aan alle auto’s van het Joegoslavische en het Kroatische leger. Die gingen aanvankelijk twee kanten op. Maar de vroegere vijanden lijken nu tot een gezamenlijke daad te zijn gekomen. En de telefooncel vanwaaruit ik vaak naar Belgrado heb gebeld is kapot. Betekent dat nu het einde van alles of het begin van een nieuwe morgen? We kunnen alleen maar wachten en hopen dat dit niet meer dan een kwade droom is en dat ik met opa in zijn wereld zit. Aan het begin van de oorlog had ik nog hoop dat het niet lang zou duren. Het eerste grote verdriet was het huilen om de dood van de oude brug in Mostar. Waarom hij, opa van 500 jaar oud? Hij was gebouwd in de Turkse tijd in Bosnië en Herzegovina. Dus... Alles kapot maken. Ja, daar waren de nationalisten op uit. Na een paar maanden hadden de soldaten van de Bosnische Kroaten bedacht dat 15 duizend mannen van islamitische afkomst hun vijanden waren, en daar hoorde ik ook bij. Waarom? Ze wilden van Mostar de hoofdstad van hun Kroatische land Herceg-Bosna maken. Het plan was deel uit te maken van Kroatië als een republiek.Voor zoiets waren etnische zuiveringen nodig om een “schoon” Mostar te krijgen. Dus moesten wij naar concentratiekampen als Rodoc, Gabela,Vitina, Dretelj. Wat een ironie, wat een onzin was dat. Ik, die niet in God geloofde, als Moslim in een concentratiekamp. Het was een hel, er wachtten verdriet, honger, dorst, bloed en de dood op ons. Het was leven zonder te leven. Het was een nachtmerrie en ik hoopte elke dag wakker te worden en te beseffen dat alles alleen een kwade droom was. Maar ... Mijn wereld stortte in, ik was als een lijk, ik wist niet wat de zon was, wat water was, wat leven was. In het concentratiekamp duurde een dag een jaar, een millennium, een eeuw. Nog steeds als iemand mij vraagt: Hoe lang was jij in het concentratiekamp? zeg ik: Jaren lang. Concentratiekamp Dretelj, 17.03.1993 – 04.00 uur: Dood, of… Potverdomme. Ik leef nog. Of…ben ik toch dood? Hemel of hel? Doet er niet toe. Op een dag moet deze ellende ophouden. Het is stil. Ik kijk 10
naar de anderen. Zie ik ogen van mensen? Het zijn geesten - kleuren. We wachten op iets, maar… Waar zijn die Amerikanen, de NAVO? Komen ze nog aanvallen? hoor ik Zijad vragen. Wie weet, misschien. Vandaag is het de derde dag dat we niets te eten of drinken krijgen. Hallucinaties. Ik zie hier voor me een glaasje water en een broodje kaas. Echt waar. Een koninkrijk voor een glaasje koud water of een groot brood. Ik weet niets meer. Misschien is dit een kwade droom, word ik zo wakker en is alles weg. Misschien, misschien, misschien… Oh, God wat is dit, ons levensexamen of testament? Schrijf ik dit echt, of… Wat voor wereld is dit, deze aarde? Weet ik veel. Niet mooi, niet leuk. Soldaten doorbreken de stilte. Ze schieten. Ahmed en Zoran vallen. Bloed, overal bloed. Ik ga dood, hoor ik een zachte stem. Wees blij, dan ben je snel uit deze hel verlost. En als ik dapper ben… Als ik me nu op een van die soldaten werp. Als… Maar ik voel me verlamd. Misschien ben ik toch dood, ben een geest. Zie ik zo meteen God. Wat moet ik zeggen? Ik geloof niet in hem, maar… Zlatko, wat denk jij als journalist, komt er ooit vrede? hoor ik imam Ismet vragen. Moet je mij hebben? JIJ hebt een band met daarboven, daar zit je beste vriend, vraag hèm en bid voor de mensen. Dat helpt niet, zegt de imam. Ik ben bang, ik ga dood. Kom op, denk aan je familie, aan je kinderen, aan een mooie tijd. Je bent een normaal mens en daar horen angst, zwakte en twijfels bij. Nu is alles zwart. Ik val in een gat. Eindelijk dood, verlost van ellende. Marko, Milorad, Ismet, Osman, Muhamed… Hé, wat doen jullie in mijn leven? Jullie zijn dood. Weg, ik wil jullie niet zien… Of… Ik zie licht. Pen, pen, pen. Weet jij wat mooi is, het mooiste van de wereld? Een tomaat. Hij is mooi. Zelfs knap als een vrouw, een kind, een blauwe hemel. Je was flauw gevallen, hoor ik. Hier, ik heb een tomaat voor je. Een tomaat. Echt mooi. Als ik overlijd, krijgt hij van mij een ereprijs. Mijn vrienden willen dat ik hem opeet. Oh, het is een lekkere tomaat. Toch leef ik nog… Misschien wel dankzij de tomaat. Ik moet nog papier voor morgen hebben. Wachten tot morgen. Ja, ja… Morgen is ver weg, verder dan ooit, dat weet ik. Té optimistisch. Misschien. Maar… Het is het enige dat ik nog heb. Dus. Ik ben erg bang, maar -- tot morgen.
11
Een boek voor vrienden In een oud boek uit Bosnië heb ik gelezen dat een boek schrijven hetzelfde is als zorgen voor je zwangere vrouw. Je probeert haar elke dag te verzorgen en mooi te maken en als het kind geboren wordt, heb je het gevoel alsof de hele wereld van jou is. Dit boek over Koersvast is voor mij ook een kind dat me blij heeft gemaakt. En nu weet ik dat het echt waar is dat een boek mooi wordt door mensen waar normaal niet over geschreven wordt. Mijn boek is geboren dankzij Shirley, Huig, Nancy, Ed, Thijs, Lydia, Giny, Peter, Nadia, Wil, Purdey, Abdel, Abdellah, Letty, Nicolien en Pieter. Natuurlijk komt Daniël op de eerste plaats. Hem ben ik dankbaar voor het mogelijk maken van het boek, onze gesprekken, vriendschap en steun. Daarom is zijn naam in mijn hart samen met mijn beste vrienden Adi, Goran, Sanela, Tim en mijn broer Nedim. Als je het boek goed vindt is dat mede omdat ik hulp kreeg van James Kliphuis, journalist en mens die Bosnië heel goed kent en begrijpt wat ik heb meegemaakt. James, bedankt. Zlatko Alajbegovic
86
In 1993 arriveerde de Bosnische journalist Zlatko Alajbegovic als vluchteling in Nederland. Hij overleefde het concentratiekamp Dretelj en moest in Nederland een nieuw leven opbouwen. Op indringende wijze vertelt hij over zijn proces van inburgering en het hervinden van zichzelf. Centraal in zijn verhaal staat de betekenis van zijn baan als administratief medewerker bij uitzendbureau Koersvast bv in Amsterdam. In de beleving van Zlatko Alajbegovic werden zijn collega’s een familie voor hem die hem handvatten boden om zijn plek in de Nederlandse samenleving te vinden. Zijn inburgering en de overlevingsstrijd van 88
Koersvast versmelten in zijn relaas tot één verhaal.