Coöperatie Windunie U.A. Churchilllaan 11 Postbus 4098 3502 HB Utrecht
Centrum Publieksparticipatie SWOL Postbus 30316 2500 GH Den Haag
Datum Referentie Onderwerp
tel +31 (0)30 753 3100 fax +31 (0)30 753 3199
[email protected] www.windunie.nl
: 11 oktober2012 : 11102012UP : Betreft: Zienswijze op Notitie Reikwijdte en Detailniveau -Rijksstructuurvisie Windenergie op land-
Geachte heer, mevrouw,
Hierbij sturen wij u de zienswijze van Coöperatie Windunie op de Notitie Reikwijdte en Detailniveau voor de Structuurvisie Windenergie op land (Structuurvisie). Windunie is een coöperatie van windturbine-eigenaren in heel Nederland, veelal agrariërs. Windunie heeft 240 leden met gezamenlijk zo’n 420 MW aan opgesteld vermogen. Daarmee is Windunie de grootste producent van windenergie in Nederland. Doel van de coöperatie is om leden te ondersteunen bij het halen van een maximaal rendement uit hun windturbines, met de opschaling van verouderde turbines en met de ontwikkeling van nieuwe windparken. Onze filosofie is dat grondeigenaren of agrariërs het beste zelf een windpark kunnen ontwikkelen om zo de regie en het rendement in het gebied zelf te houden. Daarnaast zijn agrariërs zelf bewoners van het gebied en ze hechten er daarom waarde aan dat er goed overleg plaatsvindt met hun buren en dat omwonenden ook kunnen profiteren van de lusten van het park. Wij zijn onder andere betrokken bij de ontwikkeling van windpark Oostermoer, windpark Reiderland en opschalingsinitiatieven in Noord-Holland en Flevoland. Onze zienswijze bestaat uit onderstaande punten. Aansluitend vindt u een toelichting op deze punten. 1. Om tot een Structuurvisie te komen waarin 6000 MW is geborgd, moeten er in de plan-MER minimaal 8000 MW aan gebieden worden meegenomen. 2. Wij dringen erop aan om alle RCR-projecten volwaardig mee te nemen in de plan-MER (inclusief de projecten buiten de provinciale zoekgebieden). 3. De methodiek die wordt gehanteerd in de startnotitie om te bepalen hoeveel MW in de gebieden gerealiseerd kunnen worden is niet realistisch. 4. De Structuurvisie en de uitvoering daarvan mag niet opnieuw vertraging oplopen, omdat anders het doelbereik van 6000 MW in 2020 niet wordt gehaald. 5. Kosteneffectiviteit en draagvlak zouden meegewogen moeten worden in de keuze van de uiteindelijke gebieden. 6. Het gebied Oostvaarderswold is ten onrechte buiten het zoekgebied in Flevoland gehouden. 7. Een realistische en goed onderbouwde Structuurvisie kan bijdragen aan draagvlak voor windenergie en versterkt de investeringsbereidheid bij initiatiefnemers. Wij hopen dat u deze punten zult meenemen in de definitieve startnotitie. 1
Wij constateren dat de Notitie Reikwijdte en detailniveau nauwelijks is verspreid en door bestuurders onder de aandacht is gebracht. De Structuurvisie is een belangrijke kans voor het Rijk en provincies om publiek uit te leggen waarom windenergie positief kan bijdragen aan versterking van de regionale economie en duurzame ontwikkeling. Actieve communicatie over proces en de te maken keuzes helpen om draagvlak te krijgen voor windenergie. Wij verzoeken u dringend dat in het vervolgfases actief te doen. Wij willen graag onze bijdrage leveren om draagvlak voor windenergie te vergroten. Hoogachtend,
Coöperatie Windunie U.A.
Ton Kempenaar
Rense van Dijk
Eelco Bots
Voorzitter
Directeur
Directeur Windunie Development B.V.
2
INHOUDELIJKE TOELICHTING OP DE PUNTEN 1. Het is niet realistisch om de plan-MER te beperken tot de provinciale zoekgebieden zoals nu op de kaart vermeld wordt. Om uiteindelijk tot een Structuurvisie te komen waarin de realisatie van 6000 MW opgesteld vermogen in 2020 geloofwaardig is vastgelegd, zal minimaal 8000 MW in de plan-MER onderzocht moeten worden. In de plan-MER zullen er ten slotte altijd om milieuredenen locaties afvallen of worden verkleind. 2. Het bod van de provincies uit februari 2011 leidt niet tot 6000 MW en het is maar zeer de vraag of een gewijzigd IPO-bod wel leidt tot voldoende ruimte voor wind. De friese Structuurvisie Wind wijst op een onrealistische invulling in een klein gebied en NoordHolland maakt ontwikkeling en opschaling praktisch onmogelijk. De aanvullende MW zijn te vinden in gebieden die voldoen aan de voorkeurseisen voor de ontwikkeling van grootschalige windparken: grote haven- en industriegebieden, grootschalige open agrarische landschappen en langs wegen en spoorlijnen. Zo zijn vanuit de markt diverse RCR-projecten aangemeld en geaccepteerd die vooralsnog niet meegenomen zijn in de plan-MER. NWEA heeft recent een studie gepubliceerd met gebieden die kansrijk zijn voor grootschalige windprojecten. Het ministerie van I&M heeft in een eerdere fase in de totstandkoming van de Structuurvisie, een kansenkaart gepresenteerd met gebieden die nu toch buiten beschouwing blijven. Wat ons betreft moeten allereerst de aangehouden RCR-projecten worden meegenomen. Daar zijn tenslotte al initiatiefnemers actief, daar zijn haalbaarheidsanalyses gemaakt en bij deze projecten mag van de rijksoverheid verwacht worden dat hun initiatief op een serieuze wijze wordt onderzocht. Mochten die gebieden als kansrijk uit de plan-MER komen, dan kunnen ze snel worden ontwikkeld omdat er al investeerders zijn. Het meenemen van alle RCR-projecten geeft bovendien alle betrokken partijen – overheden, markt en burgers duidelijkheid over de mogelijkheden van die gebieden tot 2020. Het meenemen van deze gebieden in de plan-MER is geen garantie dat in deze gebieden ook windenergie kan worden gerealiseerd. De resultaten van de plan-MER kunnen immers tot de conclusie leiden dat de gebieden alsnog niet geschikt zijn voor windenergie. Juist met de plan-MER krijgt de overheid een beeld over de geschiktheid van alle nu denkbare locaties. Vervolgens kan de overheid op gefundeerde wijze verdere besluiten nemen over de Structuurvisie. 3. In de concretiseringsslag van de Structuurvisie naar concrete projecten zullen nog veel turbines ‘sneuvelen’ voor de definitieve vergunningverlening. De startnotitie hanteert hier te optimistische benaderingen. Zoals ondermeer: a. een rasteropstelling waarin te kleine afstanden worden aangehouden tussen de turbines. In een windpark leidt de zog van de individuele turbines tot turbulentie en drukverschillen die schadelijk kunnen zijn voor de turbines. Door te kleine onderlinge 3
b.
c. d.
e. f. g.
h.
afstanden te nemen zullen in de plan-MER irrealistisch hoge aantallen turbines op papier worden ‘gerealiseerd’, die in praktijk nooit zullen worden gebouwd. De types van turbines die worden beschouwd (101 meter rotordiameter en 126 meter rotordiameter) zijn vandaag logisch, maar zullen in 2020 verouderd zijn. Dan zijn ook diameters van 125 tot 150 meter realiseerbaar en wenselijk om te beschouwen. Bij de wettelijke kaders worden slagschaduwcontouren niet genoemd, terwijl deze tot grote afstanden kunnen reiken. Geluidscontouren worden alleen beschouwd ten opzichte van aaneengesloten woonbebouwing. Solitair liggende woonbebouwing heeft dezelfde wettelijke bescherming als aaneengesloten woonbebouwing. Het alternatief ‘maximale opbrengst’ leidt tot onleefbare situaties binnen die gebieden en is daarmee niet realistisch. Bij het landschapsalternatief worden criteria genoemd die niet eenduidig toetsbaar zijn. De suggestie wordt gewekt dat voor alle gebieden passende beoordelingen nodig zijn. In het licht van de Natuurbeschermingswet is het een onzorgvuldige aanpak om dit zo te stellen. Tot slot leert de praktijkervaring dat in het onderhandelingsproces met omwonenden, gemeenten en andere stakeholders er nog een (fors) aantal turbines zullen afvallen. Wij willen dan ook benadrukken dat de beoogde aantallen in de planMER een realisme-toets moeten ondergaan.
4. Windunie is blij met het voornemen van de rijksoverheid om door middel van de Structuurvisie planologische duidelijkheid te geven voor de ontwikkeling van grootschalige windparken. Wij willen echter wel benadrukken dat snelheid is geboden. Gezien de afspraken met Europa zal de doelstelling van 6000 MW in 2020 moeten zijn gerealiseerd. Om dit waar te maken moet naar onze mening de vergunningverlening voor deze windturbines uiterlijk in 2018 zijn afgerond. De planologische procedure zou dan uiterlijk in 2015 moeten beginnen. Omdat het onmogelijk is dat enkele duizenden MW-en in één of twee jaar worden gerealiseerd (kraanmateriaal en levering van fabrikanten moeten de bouw immers kunnen bijhouden), moeten de verschillende planologische procedures vanaf nu beginnen. De Structuurvisie moet dan ook bij voorkeur medio 2013 gereed zijn. Wij maken ons zorgen of de Structuurvisie op dat moment is afgerond. Wij verzoeken u om hiervoor een duidelijke planning te maken. 5. Windunie vindt het van belang om in de uiteindelijke keuze voor gebieden de kosteneffectiviteit van de realisatie van windparken in die gebieden mee te nemen. De realisatie van grote aaneensluitende windparken, met weinig woonbebouwing en hoge gemiddelde windsnelheden is nu eenmaal kostenefficiënter. Op die manier kunnen de doelstellingen voor duurzame energie met minder stimuleringsgelden worden gerealiseerd. Daarnaast vinden wij het belangrijk om mee te wegen op welke wijze bij de realisatie van de parken invulling wordt gegeven aan lokaal en regionaal draagvlak. Windunie is een 4
coöperatie en daarmee gericht op samenwerking. Die insteek kiezen wij ook bij onze projectontwikkeling, zoals in Reiderland. Wij ondersteunen de initiatiefnemers in het gebied om zelf een windpark te realiseren, om zo de regie en het rendement in de regio te houden. Bovendien willen wij de omgeving mee laten delen in de lusten. Gezien de maatschappelijke onrust rondom grootschalige parken is draagvlak onontbeerlijk om het doelbereik van 6000 MW te halen. 6. Onderstaand gebied is ons inziens verkeerd opgenomen in de kaart in de startnotitie. In de rode cirkel op onderstaande kaart ligt de voorgenomen ecologische verbindingszone Oostvaarderswold. Gezien de recente ontwikkelingen lijkt de kans klein dat dit natuurgebied wordt gerealiseerd. Wij pleiten ervoor om dit gebied mee te nemen in het plan-MER.
7. Een goede Structuurvisie vormt samen met een stabiel investeringskader een heldere structuur waarbinnen verantwoord kan worden geïnvesteerd in windenergie. Onze leden, grondeigenaren en bewoners van gebieden waar windturbines kunnen worden gerealiseerd hebben baat bij duidelijkheid zodat risico’s kleiner worden en gebiedsprocessen kunnen worden gestart om samen te willen investeren in wind.
5