1. VOORWOORD Dit is de algemene informatiegids van Stichting Prisma. De inhoud van deze gids hoort bij de schoolgids van de school waar uw kind het onderwijs volgt. De gids is opgesteld om er voor te zorgen dat u zo volledig mogelijk op de hoogte bent van alles wat er speelt binnen de stichting en in het bijzonder de school waar u contacten mee hebt. Een aantal documenten en algemene beleidsplannen is namelijk voor alle Prisma-scholen hetzelfde. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om de leerplicht of het (G)MR reglement. In deze gids vindt u verwijzingen of een samenvatting van reglementen die voor u belangrijk kunnen zijn. De volledige reglementen liggen ter inzage op elke school. Daarnaast zijn zij ook te vinden op de website. Bewaar deze gids samen met de schoolgids. Namens het bestuur van Stichting Prisma, Rinus Voet, Algemeen directeur
Wij brengen goed onderwijs Een uitdagende leertijd Voor kinderen Goede professionele werksfeer Kortom wij staan voor kwaliteit.
2. ORGANOGRAM STICHTING PRISMA
Algemeen bestuur
Algemeen directeur
GMR
Adjunct directeur
Werkgroepen:
Beleidsmedewerker kwaliteitszorg
Identiteit Coaching …
Administratieve ondersteuning
…
Directeurenberaad
Hiërarchische verhouding Niet hiërarchische verhouding Adviserend
MR
Directeur
Jozefschool
MR
Directeur
Willibrordusschool
MR
Directeur
Leeuwerik
MR
Directeur
Franciscusschool
MR
Directeur
Schuttevaer
MR
Directeur
Horizon
MR
Directeur
Holtkampschool
MR
Bisschop Ernst
Directeur
3. STICHTING PRISMA De school waar uw kind(eren) op zit(ten) behoort tot de stichting Katholiek en Interconfessioneel Primair Onderwijs Noord- Midden-Zeeland. De werknaam van deze stichting is Prisma. Deze bestaat uit 8 scholen verdeeld over 9 locaties in Noord- en Midden Zeeland. De directeuren van de scholen zijn verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken op de scholen. Het Algemeen Bestuur van Prisma is een "een bestuur op afstand". Het bestuur legt zich toe op het bepalen van beleid op hoofdlijnen en heeft met instemming van de GMR het besluit genomen om vele taken en bevoegdheden te mandateren aan het directiemanagement. Het bestuur bestaat uit vrijwilligers met verschillende deskundigheden. De bestuursleden zijn afkomstig uit de regio waar de scholen gevestigd zijn. De leiding van stichting Prisma ligt bij het directiemanagement. Het algemeen bestuur van Prisma zorgt in samenspraak met het directiemanagement voor het beleid op hoofdlijnen en is verantwoordelijk en aansprakelijk voor de aangesloten scholen.
4. MISSIE In het strategisch beleidsplan van de stichting Prisma zijn de uitgangspunten van beleid geformuleerd. Daarin staat als centraal uitgangspunt vermeld: Prismascholen zijn goede scholen! Prismascholen zijn goeie scholen met een herkenbaar gezicht, een duidelijke identiteit. Zij zijn alle geworteld in de christelijke traditie, katholiek, dan wel protestants-christelijk. Die fundamenten bepalen mede de criteria voor wat Prisma onder “een goede school’ verstaat: Een goede school is een bezielde school Een goede school geeft ruimte voor eigenheid én verbondenheid Een goede school is zorgzaam voor alle betrokkenen Een goede school is trots op de traditie waarin ze geworteld is en geeft de verhalen, rituelen, waarden, normen en gebruiken uit die traditie van harte aan de kinderen door. Een goede school baseert haar handelen op belangrijke waarden uit die christelijke traditie: liefde en gerechtigheid. Onze missie : Wij brengen goed onderwijs Een uitdagende leertijd Voor kinderen Goede professionele werksfeer Kortom wij staan voor kwaliteit.
5. KWALITEITSBELEID Op alle Prismascholen maken we gebruik van het kwaliteitssysteem zoals dat is afgesproken en vastgelegd in de notitie: “Kortom we gaan voor Kwaliteit”. In de vorige schoolplanperiode is dit systeem ontwikkeld en ingevoerd. Nu willen we onze aandacht vooral richten op het borgen en aanscherpen van onze kwaliteitszorg. Kwaliteitszorg is een cyclisch proces:
Resultaten vastleggen en acties bijstellen
Opof bijstellen vierjarig verbeterplan Opstellen en uitvoeren Kwaliteitsvan een cyclus jaarlijks plan van actie Evaluatie van het plan van actie en rapporteren
Na een zorgvuldige analyse hebben we onze missie en visie voor de komende vier jaar aan de hand van deze vraag beantwoord. In deze analyse zijn meegenomen: o missie en visie vanuit Prisma; leerresultaten; o tevredenheid ouders, leerlingen en leerkrachten; o omgevingsfactoren; rapporten van inspectie; o maatschappelijke ontwikkelingen; o onderwijskundige ontwikkelingen. Om ervoor te zorgen dat de verbeteringen in ons onderwijs niet verloren gaan zullen we in deze periode van twee middelen gebruik maken om de kwaliteit te waarborgen. o Kwaliteitshandboek o Interne auditoren
6. IDENTITEIT Goed onderwijs, uitdaging naar leerlingen en professionaliteit zijn de kwaliteitskenmerken van de scholen van Prisma. Die kwaliteit hangt sterk samen met de identiteit van de scholen. Elke school werkt vanuit een christelijk perspectief op onderwijs en opvoeding. Vanuit een katholieke en interconfessionele achtergrond werken de schoolteams dit perspectief op een eigen wijze uit. Het aanbod voor godsdienstonderwijs, vieringen op school of in de kerk, de omgang met elkaar (waarden en normen) verschilt binnen de scholen van Prisma. Juist deze verschillen zeggen iets over ‘inspiratie‘ en professionaliteit. De leerlingen met hun levensvragen worden serieus genomen in het besef dat zij en hun ouders en de samenleving, zelf tot antwoorden kunnen komen. In dit leerproces willen de schoolteams een gesprekspartner zijn.
7. SAMENWERKINGSVERBAND Alle scholen binnen Prisma nemen deel aan een samenwerkingsverband WSNS (Weer Samen Naar School). Door de spreiding van de scholen is er deelname in de 3 samenwerkingsverbanden “De Bevelanden”, “Walcheren” en “Beoosten de Schelde”. Doel van de samenwerking is om kinderen die extra zorg en begeleiding nodig hebben, als het verantwoord kan, op de eigen basisschool te begeleiden. Alleen als het echt niet anders kan worden kinderen verwezen naar een school voor speciaal onderwijs. Door middel van overleg en uitwisseling willen de scholen de zorgbreedte vergroten. Ieder samenwerkingsverband stelt jaarlijks een zorgplan op waarin de doelen en de organisatie van de samenwerking wordt beschreven.
E
8. KENNISMAKINGSBEZOEKEN VOOR 4 VERJAARDAG Vanaf het moment dat kinderen 4 jaar worden bezoeken zij de basisschool. Voorafgaande daaraan mogen zij gedurende 5 dagen de school als gastleerling bezoeken. Afspraken over dit bezoek maakt u met de directeur of de adjunct. Bij aanmelding van een leerling hoort een kennismakingsgesprek met de directeur. Tijdens dit gesprek wordt informatie gegeven over de school. Ook worden afspraken gemaakt over invulling en ondertekening van het aanmeldingsformulier.
10. (GEMEENSCHAPPELIJKE) MEDEZEGGENSCHAPSRAAD (Gemeenschappelijke) medezeggenschapsraden, bestuur en management staan voor hetzelfde belang: kwalitatief goed onderwijs in een veilige omgeving voor kinderen en personeel. Iedere school is verplicht een medezeggenschapsraad in te stellen die bestaat uit een oudergeleding en een personeelsgeleding. Voor de GMR van Prisma betekent dit dus in totaal 16 leden: 8 scholen x 2 MR-afgevaardigden (1 ouderlid en 1 personeelslid). In deze raad kunnen ouders en personeel invloed uitoefenen op het beleid van het bestuur. De algemeen directeur is adviserend lid en aanwezig bij de vergaderingen. Door ontwikkelingen in het regeringsbeleid van de afgelopen jaren hebben scholen en schoolbesturen meer vrijheid gekregen om zelf beleid te maken. Deze ontwikkeling stelt nieuwe eisen aan de medezeggenschapsstructuur. Sommige zaken worden op schoolniveau beslist en komen dus automatisch in de MR aan de orde. Daarnaast spelen veel belangrijke schooloverstijgende zaken, waarvoor op bestuursniveau beleid wordt ontwikkeld en vastgesteld. De GMR is het orgaan waar zeggenschap over onze gemeenschappelijke belangen gestalte krijgt. Per 1 augustus 2006 heeft de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad wettelijke adviesbevoegdheid ten aanzien van belangrijke zaken gekregen, zoals voorgenomen besluiten over het meerjarig financieel beleid, de bestemming van de gelden, de verdeling van de gelden over de scholen en over de bovenschoolse inzet en reserveringen. In de GMR wordt met elkaar van gedachten gewisseld over deze zaken, die ons allen aangaan. Door gemeenschappelijk overleg kan besluitvorming eenvoudiger en sneller plaatsvinden. De GMR komt minimaal 6 keer per jaar bij elkaar.
9. OUDERBETROKKENHEID: Het is van groot belang, dat ouders nauw betrokken zijn bij het wel en wee van hun kind op school. Leerlingen voelen zich beter thuis op school, als hun ouders een goed contact hebben met de school en als ze weten wat er dagelijks op school gebeurt. Er kan dan thuis over gepraat worden en voor zover dat nodig is, kan er in de thuissituatie ook rekening mee worden gehouden. Daarom is het belangrijk, dat ouders en school met elkaar in contact blijven. Enkele voorbeelden zijn: • hulpouder bij verschillende activiteiten (sportdag, schoolreis, lezen) • lid van ouderraad, identiteitscommissie • lid van (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraad, schoolbestuur
Klachtenregeling Waar mensen werken ontstaan misverstanden, worden fouten gemaakt en kan er iets misgaan in de communicatie. Dat geldt ook voor het onderwijs. In beginsel kan iemand met een klacht zich direct wenden tot de klachtencommissie. Daarvoor is Prisma aangesloten bij een onafhankelijke klachtencommissie via het KBO. Deze commissie heeft zich gespecialiseerd in de behandeling van klachten. Het bestuur van Prisma gaat er echter van uit dat bij problemen van welke aard dan ook men niet meteen de weg van de officiële klacht kiest. Problemen kunnen vaak samen op school opgelost worden door met elkaar te praten en vooral goed te luisteren. De zorgvuldigheid brengt met zich mee dat een probleem altijd eerst met de direct betrokkenen zelf wordt besproken. Wanneer dit overleg niet tot een bevredigend resultaat leidt, heeft klager de volgende mogelijkheden: o Hij/zij kan zich richten tot de directeur van de school. o Hij/zij kan zich richten tot één van de twee door de school aangewezen vertrouwenspersonen. Deze staan als zodanig vermeld in de schoolgids. o Hij/zij kan zich richten tot de algemeen directeur van Prisma. o Hij/zij kan zich richten tot één van de externe vertrouwenspersonen van Prisma. Deze staan vermeld in de Prisma informatiegids. De taken van de school-vertrouwenspersoon en de externe vertrouwenspersonen staan omschreven in de bijlage. De directeur en de vertrouwenspersonen van de school zijn de personen die de eerstelijnshulp verrichten. Door het tijdig inschakelen van deze personen kan escalatie worden voorkomen. In de meeste gevallen kan gelukkig wel een oplossing voor het probleem worden gevonden, maar soms komen de partijen er niet uit en dan kan de klager natuurlijk besluiten om de klacht alsnog aan de onafhankelijke klachtencommissie voor te leggen. Het bestuur hoopt dat in gevallen waarin deze beroepsinstantie wordt geconsulteerd partijen op een nuchtere en zakelijke wijze met de materie zullen omgaan. Het bestuur heeft de door haar gehanteerde klachtenregeling in een folder voor ouders omschreven . De klacht Wie kunnen er klagen? Vaak zal het gaan om een ouder of verzorger van een leerling die een klacht bij de commissie indient. Maar ook een lid van het personeel, van de schoolleiding of van het bevoegd gezag kan een klacht indienen. Daarnaast valt ook een vrijwilliger die werkzaamheden verricht voor de school als klager aan te merken. In feite kan dus iedereen die deel uitmaakt van de schoolgemeenschap een klacht bij de commissie indienen. Verder neemt de commissie ook klachten in behandeling van ouders van ex-leerlingen. Maar de aanleiding van de klacht / reden om te klagen mag niet langer dan een jaar voor het indienen hebben plaatsgevonden. Over wie mag geklaagd worden? Evenals de klager is de aangeklaagde iemand die deel moet uitmaken van de schoolgemeenschap. Vaak zal dat een personeelslid of het bevoegd gezag zijn. Maar het kan evengoed gaan om iemand die aan de andere kant bij de school betrokken is, bijvoorbeeld een ouder die als vrijwilliger aan de school verbonden is. Men kan niet klagen over iemand die, op het moment van het indienen van de klacht bij de commissie, niet meer aan de school werkzaam is. Waarover kan een klacht gaan? De klacht dient betrekking te hebben op een gedraging of beslissing van het personeel van de school of het bevoegd gezag, dan wel het nalaten van een gedraging of het niet nemen van een beslissing.
Klachtenregeling
1
Veel voorkomende klachten zijn bijvoorbeeld: • de slechte communicatie tussen de school en de ouders van een leerling; • het niet adequaat optreden tegen pestgedrag; • de gebrekkige begeleiding van een leerling; • het niet (tijdig) onderkennen van problemen op didactisch niveau, bijvoorbeeld dyslexie; • een slecht pedagogisch klimaat in de klas; de wijze waarop de school gevoelens van onvrede of klachten behandelt; • seksuele intimidatie; • problemen betreffende het informeren van gescheiden ouders en • conflicten tussen een leerkracht en de werkgever. Waar moet de klacht aan voldoen? De klacht moet schriftelijk bij de commissie worden ingediend. De commissie stuurt na de ontvangst van het zogeheten klaagschrift een ontvangstbevestiging en zij stuurt klager om de informatie aan te vullen een vragenformulier, met het verzoek dit ingevuld te retourneren. Tevens ontvangt de klager het reglement van de commissie. Van de klager wordt verwacht dat hij alle op de zaak betrekking hebbende stukken meestuurt. Hoe verloopt de procedure verder? Wisseling van de stukken Zodra het door de klager ingevulde vragenformulier bij de commissie binnen is, worden kopieën van het klaagschrift en het vragenformulier doorgestuurd naar degene die wordt aangeklaagd en het bevoegd gezag. Op die wijze is voor iedereen helder dat er een klachtenbehandeling bij de commissie loopt en wat de klacht precies inhoudt. De aangeklaagde en het bevoegd gezag krijgen vier weken de tijd om schriftelijk gemotiveerde standpunten in te dienen. Aan het bevoegd gezag wordt daarnaast verzocht om een aantal exemplaren van de schoolgids en de voor de school geldende klachtenregeling naar de commissie te sturen. Wanneer de reactie van de aangeklaagde en die van het bevoegd gezag bij de commissie binnen zijn, worden die in afschrift naar de klager gestuurd. De commissie doet aan het bevoegd gezag vaak de suggestie om alsnog te proberen om in onderling overleg de klacht op schoolniveau op te lossen. De commissie wijst er altijd op dat dit ook kan door de tussenkomst van de vertrouwenspersoon in te roepen. Openheid en vertrouwelijkheid De hele procedure wordt gekenmerkt door openheid. Iedereen, de klager, de aangeklaagde, het bevoegd gezag en de commissie beschikt over dezelfde stukken. Wel verwacht de commissie dat zij de vertrouwelijkheid van de stukken in acht nemen. Dat geldt uiteraard ook voor de commissie. Uitnodiging voor de hoorzitting Wanneer de aangeklaagde en het bevoegd gezag de gelegenheid hebben gehad een reactie te geven, wordt er een besloten hoorzitting gehouden. Daarvoor ontvangen de klager, de aangeklaagde en het bevoegd gezag een uitnodiging. Tijdens deze zitting wordt de klacht door de commissie behandeld en krijgt iedereen de gelegenheid een toelichting te geven. In de regel wordt drie weken vóór de hoorzitting plaatsvindt de uitnodiging verstuurd. Commissiesamenstelling De commissie is onafhankelijk en onpartijdig. Zij is samengesteld uit een voorzitter, bij voorkeur een jurist die in het dagelijks leven werkzaam is als rechter en twee leden. In de klachtencommissie zijn diverse deskundigheden vertegenwoordigd zoals juridische, sociaalmedische en onderwijskundige. De commissie staat in geen enkele directe relatie met de school en het bevoegd gezag. Bij de samenstelling wordt rekening gehouden met het onderwerp van de klacht. Het horen van de partijen Op de hoorzitting worden partijen in de regel gezamenlijk gehoord. Dit is anders indien één van de partijen de commissie gemotiveerd vraagt buiten elkaars aanwezigheid te worden gehoord en de
Klachtenregeling
2
commissie dit toestaat. Tijdens de zitting krijgen de partijen de gelegenheid hun standpunten toe te lichten en te reageren op elkaars standpunten. Bovendien zullen de voorzitter en de leden van de commissie vragen stellen aan de partijen. Aan te raden is om je pleidooi op schrift te stellen. Men kan zich ook laten bijstaan door een raadsman of een vertrouwd persoon. Het is niet verplicht en over het algemeen ook niet noodzakelijk om gebruik te maken van juridische bijstand.
De commissie zorgt ervoor dat er een veilige sfeer is en dat alle aanwezigen gelegenheid krijgen om de punten aan de orde te stellen die zij voor de zaak van belang achten. De hoorzitting is niet openbaar. Behalve partijen wordt doorgaans niemand toegelaten. De hoorzittingen vinden plaats in vergadercentra in het land die goed bereikbaar zijn met het openbaar vervoer.
Het advies van de klachtencommissie De inhoud van het advies en de reactie Na het horen van de partijen sluit de commissie het onderzoek, waarna de commissie op basis van de stukken en wat ter zitting aan de orde is gekomen binnen vier weken een uitspraak doet over het al dan niet gegrond zijn van de klacht. Dit oordeel wordt meestal met aanbevelingen, aangetekend aan het bevoegd gezag gestuurd. De klager en de aangeklaagde ontvangen een afschrift van het advies van de commissie. Het is vervolgens aan het bevoegd gezag om te bezien wat met het oordeel van de commissie wordt gedaan. Dat blijft dus de verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag. Wel is het zo dat het bevoegd gezag op grond van de wet verplicht is om de klager en de commissie binnen vier weken na ontvangst van het advies mee te delen of • het oordeel van de commissie wordt gedeeld en • of naar aanleiding van het oordeel maatregelen worden genomen en zo ja, welke. De gemiddelde duur van de behandeling van een klacht is drie maanden. Beroepsmogelijkheden en kosten Partijen kunnen niet in beroep gaan tegen het advies van de commissie. Met het uitbrengen van het advies is de inhoudelijke behandeling van de klacht door de commissie geëindigd. Voor behandeling van de klacht brengt de commissie geen kosten in rekening. Reiskosten en de kosten van eventuele rechtsbijstand zijn voor eigen rekening van de klager en de aangeklaagde.
Deze regeling als geheel treedt in werking met ingang van het schooljaar 2009 – 2010.
Klachtenregeling
3
Bijlage
Klachtenregeling
De (school)vertrouwenspersonen Iedere school beschikt over tenminste twee interne school-vertrouwenspersonen. Deze personen staan ook als zodanig vermeld in de schoolgids. Zij fungeren als eerste aanspreekpunt voor leerlingen en/of ouders/verzorgers, maar ook collega’s kunnen bij hen terecht. Tot hun taken behoren: 1. Eerste opvang: bieden van emotionele steun geven van informatie over mogelijke vervolgstappen (desgewenst) geven van advies 2. Doorverwijzen naar de externe vertrouwenspersoon of naar de klachtencommissie indien er sprake is van een klacht 3. Begeleiding begeleiden van leerlingen door middel van gesprekken onderhouden van contacten met leerkrachten m.b.t. problemen van een leerling of een groep leerlingen 4. Registratie t.b.v.: geanonimiseerd jaarverslag dit verslag wordt aangeboden aan bevoegd gezag, de directie en externe vertrouwenspersoon Bij de schoolvertrouwenspersoon is sprake van een begeleidende en adviserende rol. Wanneer een bemiddelende rol verlangd wordt, dient hij / zij door te verwijzen naar de externe vertrouwenspersoon.
De externe vertrouwenspersonen Er zijn bij Prisma twee externe vertrouwenspersonen aangesteld. Deze personen staan vermeld in de informatiegids van Prisma. Tot hun taken behoren: 1. 2. 3.
4. 5. 6.
Eventueel ondersteunen en begeleiden van leerlingen Het voeren van gesprekken met ouders en hen ondersteunen bij het indienen van een (schriftelijke) klacht Verwijzen naar hulpverlenende instanties, indien dit nog niet is gebeurd door de intern vertrouwenspersoon al dan niet in samenspraak met de IB-er, schoolmaatschappelijk werkende etc. Eventueel bemiddelen: hiervoor heeft de vertrouwenspersoon kennis van en feeling met het onderwijs nodig. Scholing ten aanzien van mediationvaardigheden is hiervoor vereist. Adviseren van het bevoegd gezag aangaande beleidstechnische zaken (zonder daarbij te verwijzen naar bestaande klachten) Het doen van beleidsaanbevelingen aan het bevoegd gezag
Klachtenregeling
4
In alle gevallen geldt dat de interne vertrouwenspersoon ervoor zorgdraagt dat de officiële organen in de school (directie en bevoegd gezag) op de hoogte zijn van zaken die ‘spelen’. Zowel de interne als de externe vertrouwenspersoon hebben een zogeheten beroepscode. Het bevoegd gezag wordt, eventueel op anonieme basis, op de hoogte gesteld van klachten die bij hen ingediend zijn. Het vertrouwen van klagers moet echter wel gewaarborgd zijn en blijven.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het Algemeen Bestuur dd 19 maart 2009
Instemming is verleend door de GMR op 30 maart 2009
Klachtenregeling
5
12. LEERPLICHT EN ZIEKTE Als uw kind vijf jaar wordt, is uw kind leerplichtig. De eerste schooldag van de maand na de vijfde verjaardag is namelijk ieder kind in Nederland verplicht om naar school te gaan. Een kind van vier jaar is nog niet leerplichtig. Dat betekent, dat het in principe thuis mag blijven. Maar ook kinderen van vijf jaar hebben nog recht op 5 uur per week vrij van school. Scholen moeten uw kind vrij geven voor de dagen waarop het vanwege uw geloofs- of levensovertuiging niet op school kan zijn. Dat geldt ook voor dagen met belangrijke familieverplichtingen zoals een begrafenis of huwelijk. Als uw kind ziek is, kan het niet naar school. Het is het beste dat u dat meteen, het liefst vóór schooltijd, meldt. De school moet immers weten waarom uw kind niet aanwezig is. U mag er op rekenen, dat de school direct contact opneemt, als de leerling zonder bericht niet op school komt. Als u uw kind thuis houdt zonder geldige reden en zonder overleg met de school, moet de school de leerplichtambtenaar van de gemeente inlichten. De gemeente let, via de leerplichtambtenaar, op of u zich aan de regels van de leerplicht houdt. Ze hebben een controlerende taak.
13. EFFECTIEVE LEERTIJD EN VERLOF Om ervoor te zorgen dat de effectieve leertijd op school zo groot mogelijk is, gaan wij hier met de nodige zorgvuldigheid mee om. Zowel de school als de ouders kunnen hiervoor zorg dragen. Dit betekent dat wij als scholen maatregelen nemen om uitval te voorkomen. Zo beginnen de lessen op tijd en eindigen zij ook op tijd. Dit geldt ook voor de pauzes. Op een aantal momenten in het jaar zijn de leerlingen vrij in verband met studiedagen van de leerkrachten. Deze momenten zijn van te voren vastgelegd en opgenomen in het jaartotaal. Welnu…. Wat vragen wij van de ouders? Wij vragen u zorgvuldig om te gaan met het aanvragen van extra vrije dagen voor uw kind. Het is namelijk zo dat slechts in uitzonderlijke situaties toestemming verleend kan worden voor extra vrije dagen. Hiervoor bestaan wettelijke richtlijnen, te weten: o Vakantieverlof o Gewichtige omstandigheden 10 schooldagen per schooljaar of minder o Gewichtige omstandigheden meer dan 10 schooldagen per schooljaar. Deze aanvraag dient te geschieden via de leerplichtambtenaar Het vakantieverlof kan alleen worden verleend wanneer: “wegens de specifieke aard van het beroep van één van de ouders, voogden of verzorgers het slechts mogelijk is buiten de schoolvakanties op vakantie te gaan”. Hiervoor is een verklaring van de werkgever noodzakelijk waaruit bovenstaande blijkt. Het verlof mag hooguit éénmaal per schooljaar plaatsvinden, niet langer dan 10 dagen en niet in de eerste twee lesweken van het schooljaar. Gewichtige omstandigheden genoemd in de tweede situatie zijn bijvoorbeeld: verhuizing bijwonen van een huwelijk (tot en met derde graad) ernstige ziekte van ouders, bloed- of aanverwanten (tot en met de derde graad) overlijden van bloed- of aanverwanten (tot en met de derde graad) bij 25-, 40- of 50-jarig ambtsjubileum bij 12½-, 25-, 40-, 50- en 60-jarige huwelijksjubileum van ouders of grootouders. Extra vakantie is geen gewichtige omstandigheid. Het aanvragen van verlof gaat met een verlofformulier waar de genoemde richtlijnen nog verder zijn beschreven. Dit formulier is verkrijgbaar bij de directeur.
14. VERZEKERINGEN EN AANSPRAKELIJKHEID De stichting heeft een verzekeringspakket afgesloten, bestaande uit een ongevallenverzekering en een aansprakelijkheidsverzekering. Op grond van de ongevallenverzekering zijn alle betrokkenen bij schoolactiviteiten (leerlingen; personeel; vrijwilligers) verzekerd. De verzekering geeft recht op een (beperkte) uitkering als een ongeval tot blijvende invaliditeit leidt. Ook zijn de geneeskundige en tandheelkundige kosten gedeeltelijk meeverzekerd, voor zover de eigen verzekering van betrokkene geen dekking biedt (bijvoorbeeld door eigen risico). Materiële schade (kapotte bril, fiets etc.) valt niet onder de dekking. De aansprakelijkheidsverzekering biedt zowel de school zelf als diegenen die voor de school actief zijn (bestuursleden; personeel; vrijwilligers) dekking tegen schadeclaims als gevolg van onrechtmatig handelen. Wij attenderen u in dat verband op twee aspecten, die vaak aanleiding zijn tot misverstand. Ten eerste is de school of het schoolbestuur niet (zonder meer) aansprakelijk voor alles wat tijdens de schooluren en buitenschoolse activiteiten gebeurt. Wanneer dit wel het geval zou zijn, zou alle schade die in schoolverband ontstaat door de school moeten worden vergoed. Deze opvatting leeft wel bij veel mensen, maar berust op een misverstand. De school is alleen aansprakelijk en daarmee schadevergoedingsplichtig wanneer er sprake is van een verwijtbare fout. De school (of zij die voor de school optreden) moeten dus te kort zijn geschoten in hun rechtsplicht. Het is dus mogelijk dat er schade wordt geleden, zonder dat er sprake is van enige onrechtmatigheid van de kant van de school. Een voorbeeld daarvan is schade aan een bril tijdens de gymnastiekles; die schade valt niet onder de aansprakelijkheidsverzekering, en wordt (dan ook) niet door de school vergoed. Ten tweede is de school niet aansprakelijk voor (schade door) onrechtmatig gedrag van leerlingen. Leerlingen (of, als zij jonger zijn dan 14 jaar, hun ouders) zijn primair zelf verantwoordelijk voor hun doen en laten. Een leerling die tijdens de schooluren of tijdens andere door de school georganiseerde activiteiten door onrechtmatig handelen schade veroorzaakt, is daar dus in de eerste plaats zelf (of de ouders) verantwoordelijk voor. Het is dus van belang dat ouders/verzorgers zelf een particuliere aansprakelijkheidsverzekering afsluiten.
15. SCHORSING EN VERWIJDERING VAN LEERLINGEN Schorsing van leerlingen bij wijze van ordemaatregel geschiedt door de directeur na overeenstemming met het schoolteam, overleg met ouders en na instemming van het bevoegd gezag. Verwijdering van een leerling geschiedt door het bevoegd gezag na overleg met het team. Na dit gesprek met het team treedt het bevoegd gezag in contact met de betrokken ouders. In de procedure rondom tijdelijke en definitieve verwijdering zal de leerplichtambtenaar een rol vervullen. De complete regeling kunt u vinden in het Handboek Prisma dat op de scholen ter inzage ligt en ook te vinden is op de website.
16. INFORMATIEVOORZIENING Wat betreft de informatievoorziening aan ouders handelen wij volgens de bepalingen als vermeld in het Burgerlijk Wetboek. De wet verplicht de ouder die met het gezag is belast om de andere ouder te informeren. Dit gebeurt zeker niet altijd. Op verzoek dient de school ook informatie te verschaffen aan de niet verzorgende ouder. Echter wanneer het niet in het belang zou zijn van het kind om bepaalde informatie te geven, kan de school zich verzetten tegen het verstrekken hiervan. In dat geval moet een rapport van bijvoorbeeld psycholoog of arts dit aantonen. Ook vragen over de wijze waarop het kind door de verzorgende ouder wordt opgevoed of verzorgd hoeft de school niet te beantwoorden. Voor meer informatie kunt u zich te allen tijde wenden tot de directie.
17. LEERLINGGEBONDEN FINANCIERING De bevordering van de emancipatie van en de integratie van mensen met een beperking vormt een belangrijke doelstelling van de rijksoverheid. Dat beleid geldt ook voor het onderwijs. Ook het onderwijs volgt de maatschappelijke trend van integratie. Weer Samen Naar School is de eerste stap geweest om kinderen met speciale onderwijsbehoeften zoveel mogelijk onderwijs te laten volgen in de school in de buurt waar ook vriendjes en vriendinnetjes naar toe gaan. Steeds meer ouders wensen dat hun kind met een beperking zoveel mogelijk in een normale omgeving opgroeit en in het verlengde daarvan ook in de thuisomgeving naar een gewone basisschool voor basisonderwijs of voortgezet onderwijs kan gaan. Met ingang van 1 augustus 2003 is de wet “Regeling leerlinggebonden financiering” ( LGF-wet) van kracht. Deze wet heeft drie hoofddoelstellingen: het invoeren van leerlinggebonden financiering. Ouders kunnen kiezen of hun kind (bij een indicatiestelling) naar het regulier onderwijs of naar het speciaal onderwijs gaat; het werken met onafhankelijke criteria. Een Commissie Van Indicatiestelling (CVI) bepaalt aan de hand van landelijke criteria of een kind in aanmerking komt voor leerlinggebonden financiering; het totstandkomen van Regionale Expertise Centra (REC’S). De deskundigheid van de speciale scholen wordt hierbij geborgd en vanuit de REC is ambulante hulp beschikbaar voor de school die onderwijs verzorgt aan een leerling met leerling-gebonden financiering. De LGF-wet betekent voor onze school dat we bepaald hebben op welke manier we de integratie van gehandicapte leerlingen in onze school vormgeven. Voor meer informatie willen we u verwijzen naar de tekst zoals deze is opgenomen in de schoolplannen van de diverse scholen.
18. VEILIGHEID De dagelijkse werkomgeving van kinderen en personeel dient prettig en veilig te zijn. Teneinde dit te creëren en in stand te houden zijn er op alle scholen afspraken gemaakt en ook vaak regels op schrift gesteld over onderwerpen zoals: • omgang met elkaar; • veilig gebruik van internet • voorkomen pestgedrag • het jaarlijks oefenen en actueel houden van ontruimingsplannen • het opleiden van BHV-ers zodat iedere school over het wettelijk vereiste aantal beschikt • het jaarlijks uitvoeren van een RI & E (Risico Inventarisatie & Evaluatie) • verzuimbegeleiding • enz.
19. ADRESSENBIJLAGE o Algemeen Bestuur: Leden Dagelijks Bestuur Voorzitter Secretaris Penningmeester Secretariaat: o Directiemanagement: Algemeen Directeur
Adjunctdirecteur
Adresgegevens:
J. van den Hondel P. Post J.F. Francken Postbus 2100 4460 MC Goes
Rinus Voet
[email protected] tel: 06-15322226 Anton Wullems
[email protected] tel: 06-16276634 Postbus 2100 4460 MC Goes tel: 0113-218899 fax: 0113-218333
[email protected] www.prisma-scholen.nl
o Externe vertrouwenspersonen: Mw. A. de Kooning o Identiteitsbegeleiding: Dhr. J. Meeusen o Onderwijsinspectie: Mr. S. Rodgers