YE d 80
~
WET ~--------------------------~
verslag 4e cursus
wetenschaps voorlichting • najaar 1980
vakgroep toegepaste taalkunde technische hogeschool eindhoven
Onderafdeling der Wijsbegeerte en Maatschappijwetenschappen Vakgroep Toegepaste Taalkunde
VERSLAG VAN DE VIERDE CURSUS WETENSCHAPSVOORLICHTING NAJAAR 1980
Inhoud: blz. Hoofdstuk 11 Een inleiding over Wetenschapsvoorlichting
1
1.1 Wat is wetenschapsvoorlichting ?
1
1.2 De historie
·1
Hoofdstuk 2: Wetenschapsvoorlichting aan de THE 2.1 Opzet
Hoofdstuk 3: De cursus in het najaar van '80
4
s 7
3.1 De deelnemers en hun motieven
7
3.2 Gang van zaken
9
Hoofdstuk 4: Evaluatie
11
Bijlagen: 1. lijst van de tijdens de cursus geschreven artikelen en concepten afwezigheid en besproken artikelen per datum
13
2. lijst van aan te bevelen literatuur
14
3. lijst van uitgedeelde artikelen
15
4. financieel overzicht
16
s.
enqueteformulier
17
6. de selectieprocedure
18
7. gemaakte opmerkingen op de enqueteformulieren
19
-
1-
Hoofdstuk 1: Een inleiding over Wetenschapsvoorlichting 1.1 Wat is wetenschapsvoorlichting? Ja, wetenschapsvoorlichting. De naam zelf zegt eigenlijk al wat er onder verstaan moet worden: het voorlichten omtrent wetenschap. Wetenschapsvoorlichting heeft als doel het voorlichten van het grate publiek over wat er zich afspeelt in de verschillende wetenschapsgebieden, Dit is onder andere
terug te vinden in de vijf functies van wetenschapsvoorlichting,
die N.P. van Schouwenburg van het ministerie van Wetenschapsbeleid onderscheidt, te weten: 1. democratisering van de wetenschap: door middel van wetenschapsvoorlichting legt de wetenschap verantwoording af aan het grate publiek, dat grate sammen geld beschikbaar stelt voor wetenschapsbeoefening. 2. popularisering (als onderdeel van de opvoeding): door systematisch aandacht te schenken aan bepaalde deelgebieden (ecologie, geneeskunde •••• ) wordt het algemeen kennisniveau verhoogd. 3. public-relationsfunctie: de interesse van het publiek voor bepaalde wetenschapsgebieden wordt opgewekt of bevorderd. 4. verhoging van de doelmatigheid van andere takken van voorlichting zoals gezondheids-, milieu-, en studievoorlichting. 5. het zorgen voor een redelijke informatiebalans: door allerlei oorzaken krijgen bepaalde wetenschapsgebieden in de media onevenredig veel aandacht (ruimtevaart en geneeskundige onderwerpen). Hierdoor wordt de publieke opinie vaak eenzijdig be!nvloed met soms ernstige gevolgen voor het wetenschapsbudget. Immers, eenmaal aan een bepaalde wetenschapstak uitgegeven geld kan niet nog een keer worden aangesproken voor een ander wetenschapsgebied. 1.2 De historie Aan het eind van de zestiger jaren trad in de geindustrialiseerde landen een vertrouwenscrisis op ten aanzien van de wetenschap. De oorzaak hiervan was het duidelijk aan het licht treden van grate, wereldomvattende vraagstukken, zoals de milieuvervuiling, de problematiek van de ontwikkelingslanden en de beperkte voorradigheid van niet-vervangbare grondstoffen. Kortom, problemen waarvoor de wetenschap niet meteen een oplossing kon aandragen.
- 2-
Tesamen met een afnemende economische groei had dit tot gevolg een stabilisatie van de hoeveelheid middelen, die voor wetenschapsbeoefening beschikbaar werden gesteld. Het schaarser worden van middelen en een toenemende concurrentie bij de verwer-
ving van die middelen waren de aanleiding tot de noodzaak een betere afstemming te krijgen tussen wetenschappelijk onderzoek enerzijds en de huidige maatschappelijke, economische en sociale probleemgebieden anderzijds. Kortom, er ontstond
behoefte aan een wetenschapsbeleid.
Hier onder volgt een kort overzicht van de ontwikkeling van wetenschapsbeleid in Nederland. 1963: instelling van een interdepartementale werkgroep ter coordinatie van het wetenschappelijk onderzoek van de diverse departementen. · '66: installing van de Voorlopige Raad van Advies voor het Wetenschapsbeleid (RAWB) onder voorzitterschap van prof. dr.
c. Bottcher, en na hem van
prof. dr. ir; Van Trier, de huidige minister van Wetenschapsbeleid. '71: het kabinet Biesheuvel met een minister, verantwoordelijk voor het wetenschappelijk onderwijs en wetenschapsbeleid (De Brauw). Deze stelt de Gespreksgroep Universitair Onderzoek {GUO) in. '73: het kabinet Den Uyl met een aparte minister voor wetenschapsbeleid, namelijk Trip (weliswaar zonder portefeuille). Deze had als taak het beleid ten aanzien van wetenschappelijk onderzoek aan universiteiten, overheidsinstellingen en industriele ondernemingen te coordineren. Dit resulteerde in de nota "Wetenschapsbeleid" ('74) metals doeleinden: - een grotere efficiency bij de besteding van middelen - verbetering van de kwaliteit van wetenschappelijk onderzoek - een betere afstemming van onderzoek op prioriteiten, gesteld door de maatschappij - vergroting van de betrokkenheid {democratisering), Trip probeerde met deze nota de wetenschap te vermaatschappelijken en de maatschappij te verwetenschappelijken. '79: Van Trier wordt, na het overlijden van Peynenburg, de minister van Wetenschapsbeleid in het kabinet Van Agt. De door Peynenburg opgezette nota "Technologische Innovatie" verschijnt. Het belang van het ministerie voor Wetenschapsbeleid wordt verzwaard. De te verwachten ontwikkelingen in de nabije toekomst worden gekenmerkt door een erkenning en bewustwording van de noodzaak van wetenschapsbeleid, een volledig zelfstandig worden van het ministerie van wetenschapsbeleid en tevens het verkrijgen van een zelfstandig karakter voor de voorlichting aangaande wetenschapsbeleid.
- 3-
De rol van wetenschapsvoorlichting startte in de nota van Trip. Er bleek dat er al een aantal instellingen zich bezig hielden met wetenschapsvoorlichting: universiteiten met hun voorlichtingsdiensten, grote bedrijven als Shell, Unilever en Philips, en ook de rijksoverheid met 600 mensen in de voorlichtingssector. De aktiviteiten van deze instellingen waren echter traditioneel van opzet. Ze richtten zich voornamelijk op de nieuwsmedia. Deze hadden toen echter te weinig capaciteit om alle artikelen van en over wetenschap te plaatsen. Hierdoor kwamen voornamelijk spectaculaire onderwer• pen aan bod, zoals de ruimtevaart en de geneeskunqe. Trip trachtte hierin verandering te brengen door de installing van een dienst voor wetenschapsvoorlichting bij de Koninklijke Academie van Wetenschappen en door een multi-mediale aanpak. Zowel tijdschriften als radio en tv (Teleac) worden sindsdien bij de wetenschapsvoorlichting betrokken. Ter verbetering van de kwaliteit van wetenschapsvoorlichting ontwikkelde Trip een subsidiebeleid voor de opleiding van onderzoekers en studenten tot wetenschapsvoorlichter. Het gebruiken van begrijpelijke taal bij de voorlichting was en is nog steeds van groat belang. Aan verschillende wetenschappelijke instellingen werden cursussen voor wetenschapscorrespondenten gestart. Verder werden aan de School voor de Journalistiek applicatiecursussen georganiseerd voor ervaren journalisten. Een gerichte opleiding tot wetenschapsjournalist bestond immers niet. Momenteel is er een in Utrecht bij de Stichting Wetenschappelijke Journalistiek. Een groot probleem bij dit alles wordt gevormd door de vraag: hoe krijg ik het grate publiek zo ver dat ze oak kennis nemen van de gepubliceerde artikelen. Wil de wetenschapsvoorlichting namelijk effektief zijn, dan moet deze stelselmatig worden gegeven via een pakket van audio-visuele middelen, wetenschapsmusea, tentoonstellingen, documentaires via de massa-media etc. Het gebruik van de nieuwsmedia alleen is niet voldoende. Deze beperken zich namelijk tot die onderwerpen die een werkelijke nieuwswaarde hebben.
- 4-
Hoofdstuk 2: Wetenschapsvoorlichting aan de THE Ondertussen is reeds voor devierde keer een cursus Wetenschapsvoorlichting gehouden aan de TH Eindhoven. Door het Studium Generale begonnen in '77 1 is de cursus in volgende jaren georganiseerd door de Vakgroep Toegepaste Taalkunde van de afdeling Wijsbegeerte en Maatschappijwetenschappen als onderdeel van het permanent onderwijspakket. Destijds is deze vakgroep hierom verzocht, omdat: - de eerste cursus voor een belangrijk deel aan z'n doel beantwoord had; - er mocht worden aangenomen dat voor een dergelijke cursus voldoende belangstelling zou bestaan in geheel Zuid-Nederland (de katholieke Hogeschool Tilburg, de Rijksuniversiteit Limburg en de Technische Hogeschool Eindhoven); - de motieven ter installing van de cursus hun geldigheid voorlopig niet zouden verliezen. Destijds is door de Coordinatiegroep cursussen besloten de cursus, uit subsidie-overwegingen, in een van de genoemde steden te houden. Vanwege haar centrale ligging is toen gekozen voor Eindhoven. In het verslag van de eerste cursus wordt de doelstelling van een dergelijke cursus als volgt geformuleerd: " Veel van wat op het gebied van de wetenschapsbeoefening plaatsvindt, onttrekt zich aan de publieke waarneming ( ••• ). Bij grote groepen die zich zijn gaan realiseren dat de wetenschapsbeoefening van doorslaggevende betekenis is voor de samenleving, is een kritische installing gegroeid jegens die wetenschapsbeoefening. Het is dan ook niet alleen in het belang van die samenleving, maar evenzeer in dat van de wetenschapsbeoefening zelf, dat mogelijkheden ontstaan om onderzoeksprojecten in een vroegtijdig stadium ter discussie te stellen." Aldus Trip, minister voor Wetenschapsbeleid in zijn nota "Wetenschapsbeleid", en hij baseert daarop een aantal aanbevelingen en maatregelen ter versterking van de wetenschapsvoorlichting. De bedoelde vroegtijdige publieke discussie over onderzoeksprojecten zou worden bevorderd wanneer afgestudeerden en ondarzoakers aen grotere vaardigheid en een sterkere motivatie zouden
~ebben
om in begrijpelijke taal voor een
breed publiek te schrijven over wetenschappalijke ontwikkelingen waarbij zij betrokkan zijn of waarvan zij kannis habban. Hat is hat doel van daze cursus die vaardigheid en die motivatie te ontwikkelen. Toelichting Het gaat daarbij niet alleen om het in begrijpelijka taal weergeven van geboekte of te verwachten wetenschappelijke resultaten (popularisering), maar vooral ook om het toegankelijk maken van wetenschappelijk onderzoek voor opinierende, publieke discussie waarbij dat onderzoak wordt gewaardeerd als meer of minder wenselijk, op grond van het te verwachten wetenschappelijk of
- 5-
maatschappelijk nut, op grand van al dan niet voorspelbare positieve of negatieve neven-effecten; waarin - kortom - wetenschappelijke ontwikkelingen als maatschappelijk stuurbare ontwikkelingen worden gefnterpreteerd. Het is uitdrukkelijk niet het doel van de cursus om wetenschapsjournalisten op te leiden: dat zijn full-time publicisten die een onbegrensd aantal wetanschappelijke gebieden bestrijken. In deze cursus gaat het om de publicistische vaardigheden van wetenschapsbeoefenaren, voor wie het schrijven geen hoofdaktiviteit zal worden, en wier deskundigheid zich beperkt tot hun eigen vakgebied
~n
eventuele aanpalende terreinen.
Het gaat oak niet in de eerste plaats om de vergroting van de schrijfvaardigheid in de eigen vakpers, of m.b.t. wetenschappelijke publicaties; het gaat om het publiceren voor een breed, min of meer lekenpubliek. Wij verwachten dat de cursus tevens de motivatie zal versterken tot het afleggen van publieke verantwoording over het wetenschappelijk onderzoek. Tot zover het verslag van de eerste cursus. De belangstelling van de kant van de overheid voor dergelijke cursussen blijkt wel uit de speciale subsidies die zij er voor beschikbaar stelt. 2.1 Opzet De opzet is als volgt (dezelfde als in voorgaande jaren). De voorbereidingen op de cursus alsmede de leiding er van zijn in handen van drs. A.J. Vervoorn en drs. P.C. uit den Bogaart. Het aantal deelnemers blijft beperkt tot 15. Gegadigden zijn studenten en medewerkers aan de THE, KHT of RUL en andere academici. Bij een overschot aan aanmeldingen wordt een selectieprocedure toegepast als beschreven in bijlage 6.
De deelnemers worden geacht tenminste twee artikelen te schrijven van
! 5
kantjes (A4-formaat). Van beide meet in ieder geval een versie publicabel zijn. Dit laatste, het al dan niet publicabel zijn, wordt beoordeeld door de docenten en de andere cursisten. In de loop van de cursus verschijnen een aantal verschillende docenten: - praktijkdocenten: uit het jounalistenvak afkomstige mensen, die speciaal letten op de journalistieke kwaliteiten van de geschreven artikelen. Iedere praktijkdocent is gedurende 3 of 4 wekelijkse zittingen aanwezig. - gastdocenten: uit verschillende vakgebieden afkomstige lieden, die een inleiding verzorgen over een relevant onderwerp (een halve middag). - vaste docenten: de reeds genoemde, aan de THE verbonden, neerlandici, die speciaal zullen letten op gemaakte taal- en stijlfouten. Deze docenten rnaken de totale cursus mee.
- 6-
Het is de bedoeling dat de deelnemers op de eerste bijeenkomst de door hem of haar t.e behandelen onderwerpen meedelen. Binnen een paar weken daarna wordt een samenvatting (een kantje A4) verwacht van een van beide onderwerpen. Met het schrijven van een samenvatting van een tweede onderwerp kan te allen tijde worden begonnen. Zo'n samenvatting dient te bevatten: - vermelding van de doelgroep: de groep lezers waarvoor het te schrijven artikel bestemd is; -de "lead": een stuk tekst dat te vergelijken is met de eerste vetgedrukte alinea van een krantenbericht, waarin kort en volledig de inhoud van het artikel naar voren komt; de bouwstenen: de te verwachten onderdelen in het verhaal, de logische stappen in het betoog. Wordt de samenvatting goedgekeurd door docenten en cursisten, dan kan de cursist beginnen met het schrijven van het artikel zelf. Is er sprake van afkeuring dan wordt verwacht dat de betrokkene de samenvatting herschrijft met in acht neming van de geleverde kritiek. Hetzelfde geldt mutatis mutandis voor de artikelen. Alle geschreven stukken worden op een tevoren afgesproken dag in de week en plaats ingeleverd, daarna gecopieerd (door een student-assistant) en naar de cursisten en docenten gezonden. Het is de bedoeling dat iedereen deze stukken doorleest en bekommentarieert voor de daarop volgende bijeenkomst. Van de in totaal 15 bijeenkomsten worden bij toerbeurt notulen gemaakt, waarvoor weer bovenstaande afspraken gelden. Voorzitter bij deze bijeenkomsten is A. Vervoorn, bijgestaan door P. uit den Bogaart en de aanwezige praktijkdocent. Studenten van de THE krijgen voor het volgen van de cursus een studiebeloning van twee studie-eenheden (SE's). Er worden geen cijfers toegekend. Tenslotte nog iets over de financiering van de cursus: dit wordt gedaan met behulp van een subsidie van het ministerie van Wetenschapsbeleid, een bijdrage van de vakgroep Toegepaste Taalkunde en het door de wetenschappers te betalen cursusgeld (
f
100 ).
- 7-
Hoofdstuk 3: De cursus in het najaar van '80 Voor de cursus van '80 zijn de volgende praktijkdocenten aangezocht: - R. Sijmons, wetenschapsredakteur van Vrij Nederland (3 bijeenkomsten) - A. van Wijngaarden, hoofdredakteur van PT-aktueel
- c.
~3
bijeenkomsten}
Schuuring, wetenschapsredakteur van de Brabant Pers (3 bijeenkomsten)
- J. de Vos, leraar aan de School voor de Journalistiek (3 bijeenkomsten).
De heren N.P. van Schouwenburg, werkzaam bij de minister van Wetenschapsbeleid, en B. Groenevelt van het Bureau Pers en voorlichting van de THE werden bereid gevonden als gastdocent op te treden. Als vaste docenten traden op, evenals voorgaande jaren, de reeds eerder genoemden: drs. A. Vervoorn en drs. P. Uit den Bogaart, beiden wetenschappelijk medewerkers van de vakgroep Toegepaste Taalkunde aan de THE (afdeling Wijsbegeerte en Maatschappijwetenschappen). Als cursusriumte werd gebruikt de videoruimte van de vakgroep (HG 8.61}. De reproduktie heeft wanneer mogelijk plaatsgevonden op de reproduktie-afdeling van de THE. Vanwege overbezetting op deze afdeling is de reproduktie gedaan binnen de afdeling W&MW. De verzending werd gedaan door student-assistent A. Staaltjens. Voor de aanvang van de cursus is een documentatiemap samengesteld, die geldt als een soort naslagwerk. Er zijn onderwerpen in opgenomen als: gang van zaken, notuleren, concept, schrijftips, taalvaardigheid, stilistiek en semantiek, leesbaarheidsonderzoek, tips voor auteurs, aanbevolen literatuur en "Hoe krijg je een artikel gepubliceerd?". Een en ander wordt verduidelijkt met voorbeelden. Deze map is voor aanvang van de cursus uitgedeeld met de bedoeling om door de cursisten ingekeken te worden, zodat ze enigszins voorbereid aan de cursus konden beginnen.
3.1 De deelnemers en hun motieven
Na een aanvankelijk matige inschrijving kwamen op de eerste bijeenkomst verschillende onverwachte personen'opdagen. Na deze bijeenkomst besloten Ton van Delden, Henk Mur en Gerard Aben niet mee te doen. Bij de derde bijeenkomst meldden zich twee nieuwkomers, te weten Michel Janssen en Harry Brekelmans. Dit resulteerde in de nu volgende lijst van deelnemers: - Eelco Bakker, afstudeerder van de afdeling scheikunde bij prof. Thijssen (TH) op het onderwerp kwaliteitsbehoud van vruchtensappen tijdens een droogproces. Hij
- 8-
vindt dat 1'nu de mogelijkheid nog aanwezig is om deze vaardigheden op te doen". - Harry Brekelmans, afstudeerder van de afdeling elektrotechniek op het onderwerp het gebruik van een zakrekenmachine bij de vluchtvoorbereiding van straalverkeervliegtuigen. Zijn voornaamste hobby is zweefvliegen. Leo F.rijters, afgestudeerd bedrijfskundige en werkzaam in een Tilburgs ziekenhuis. Hij moet regelmatig onderzoeksresultaten publiceren en wil tevens voorkomen door te publiceren dat anderen zijn resultaten gaan gebruiken. - Wim Graef, afgestudeerd natuurkundige en werkzoekend. Hij doet aan de cursus mee om "specifiek technische info toegankelijk te maken voor een breed publiek". ~
Michel Janssen, medewerker van de Diens Informatievoorziening van de RL. Hij wil meedoen om vaardigheden op te doen om een artikel te schrijven op basis van een aan de RL uitgevoerd onderzoek betreffende de scheidsrechterswereld in de voetballerij.
- Lizet Kruyff, studente prehistorie en werkzaam bij de voorlichtingsdienst van de THE. Zij wil meedoen om "misverstanden over haar studie weg te nemen door het schrijven van artikelen die kort en bondig de nodige informatie verschaffen over dat onderwerp". - Theo Kwaaitaal, medewerker aan de afdeling elektrotechniek (vakgroep materiaalkunde); hij doet mee, omdat hij een uitnodiging heeft ontvangen van Intermediair om een artikel te schrijven over zijn proefschrift. Hij wil "het probleem van het vertalen van een ingewikkeld, vakgericht proefschrift naar een voor een leek begrijpbaar stuk oplossen". - Bernie Luymes, medewerker aan de afdeling elektrotechniek en bezig met het schrijven van zijn proefschrift. Hij ondervindt moeilijkheden bij het schrijven van een artikel voor een vaktijdschrift. - Frans Meulenbroeks, student elektrotechniek en toekomstig afstudeerder bij prof. Kielstra. Hij wil "vaardigheden opdoen om te kunnen rapporteren aan niet-insiders. - Desiree Meyers, stagiaire bij de voorlichtingsdienst en HEAO-studente op het gebied van de communicatieve wetenschappen. Zij doet mee omdat zij zich wil gaan richten op de wetenschapsvoorlichting. - Ad Morenc, socioloog en medewerker aan de afdeling bedrijfskunde. Hij doet mee op aanraden van zijn begeleider in een onderzoek betreffende de arbeidsmarkt om zijn schrijfvaardigheden te verbeteren. ~
Jan rellegrino, werkzaam bij het Instituut
voo~
Perceptie-Onderzoek (IPO) van de
THE. Hij wil "vaardigheden opdoen om aan niet-vakgenoten uit te leggen waar hij mee bezig is". - Mathieu Rutten, student natuurkunde. Hij doet mee omdat hij het meoilijk en ingewikkeld vindt een artikel te schrijven over eigen onderzoek. - Lode Vandamme, medewerker aan de afdeling elektrotechniek. Hij heeft problemen met het geven van wetenschappelijke informatie aan een breed publiek.
- 9-
3.2 Gang van zaken De cursus is gegeven op twadlf vrijdagmiddagen van 19 september tot en met 19 december. Er zijn twee zogenaamde sdhrijfpauzes (d.w.z. een vrijdagmiddag overslaan} in het rooster opgenomen. Het aanvangstijdsstip van de bijeenkomsten was weer 14.00 uur, het einde kwam tussen 17.00 uur en 17.30 uur. De pauzes werden meestal rand 15.30 uur. De indeling van de bijeenkomsten, voorgezeten door Aat Vervoorn, was ook deze keera - opening en huishoudelijke mededelingen - behandeling van de notulen van de bijeenkomst de keer daarvoor - (soms) een inleiding door een gast- of praktijkdocent - bespreking van concepten en artikelen - afspraken voor de daarop volgende keer De notulen werden bij toerbeurt door de cursisten gemaakt; dit vormde mede een deel van de beoogde schrijftraining in de cursus. Alleen de eerste en laatste middag werd van dit schema afgeweken. De eerste bijeenkomst werd gebruikt om de cursisten zich te laten voorstellen met vermelding van hun motief ter deelname aan de cursus en van twee onderwerpen die hij of zij eventueel zou kunnen behandelen. Op de laatste middag vond een informeel afscheid plaats. De diverse docenten hebben 7 inleidingen verzorgd; - 26/9
-
Inleiding en praktische tips
10/10 Taalvaardigheid
door J. de Vos door A, Vervoorn
- 17/10 Stilistiek en semantiek
door P. Uit den Bogaart
- 7/11
door A. Vervoorn
Leesbaarheidsonderzoek
- 14/11 Wetenschapsbeleid
door N. van Schouwenburg
- 21/11 Wat doet een eindredakteur en Interne logica
door R. Sijmons
- 28/11 Case studie betreffende THE
door B, Groenevelt
De inleiding van R. Sijmons was niet vooraf in het rooster opgenomen. Bij de artikelbespreking was de gevolgde procedure: 1- algemene kritiek (vaart, opbouw, stijl) en detailkritiek (zinsconstructies) van cursisten 2- idem voor docenten 3- commentaar op de kritiek (van de auteur) 4- oordeel over de tekstt wel of niet publicabel Deze keer werd consequent aan deze procedure vastgehouden, in .tegenstelling tot de
-10vorige cursus toen 1. en 2. vaak werden omgewisseld uit het oogpunt van snelheid. Herhaling van kritiek werd zo veel mogelijk voorkomen. Instemming met kritiek van een ander was echter wel welkom. Oak kritiek op de inhoud werd zo veel mogelijk voorkomen. Ingeleverde artikelen, concepten en notulen werden op maandag of dinsdag gereproduceerd en opgestuurd, zodat ze tijdig gelezen en bekommentarieerd konden worden. Deze procedure heeft, op enkele moeilijkheden bij de repr.o-afdeling na vanwege drukte, goed gefunctioneerd. Dank hierbij is verschuldigd aan Lizet Kruyff, die enkele keren bereidwillig is ingesprongen om de reproduktie toch op tijd klaar te hebben. De 14 deelnemers hebben samen 16 concepten en 13 artikelen geschreven over 10 verschillende onderwerpen. Geen enkele deelnemer is toegekomen aan het schrijven van een tweede artikel. Gemiddeld komen bovenstaande gegevens overeen met: 0,7 artikel per cursist en 1,3 versie per artikel. Vergeleken met voorgaande cursussen betekent het eerste cijfer een terugval (in '79: 1,4, in '78: 1,5). Het tweede cijfer betekent een vooruitgang in vergelijking met de voriqe cursus (in '79: 1,1, in '78: 2,0). Hierbij dient te worden opgemerkt dat Mathieu Rutten zijn verhaal in drie gedeeltes heeft afgeleverd, die de verschillende hoofdstukken van zijn artikel vertegenwoordigen. Het aanbod van te bekommentarieren artikelen was dus grater dan de boven genoemde 13. In totaal kregen slechts 4 artikelen het predikaat "publikabel". Het artikel over de TH-berichten van Desiree Meyers is in TH-berichten gepubliceerd, maar is in die vorm niet in de cursus goedgekeurd.
-11-
Hoofdstuk 4: Evaluatie Aan het eind van de cursus is een enqueteformulier rondgestuurd (zie bijlage 5). Doel hiervan is een beeld te krijgen van de manier van overkomen van een dergelijke cursus, hoe deze in de smaak valt en wat eventueel verbeterd zou kunnen worden. Een aantal aspecten werden ter beoordeling aan de cursisten voorgelegdl aspecten die van wezenlijk belang zijn voor de cursus. Voorbeelden zijn; het schrijven, het lezen van andermans artikelen, het krijgen van commentaar en de diverse inleidingen. Tevens wordt nagegaan hoeveel tijd aan de cursus is besteed en hoe de docenten overkomen. Hieronder worden een aantal opmerkelijke oordelen en suggesbies opgesomd. Voor de letterlijke-antwoorden op het enqueteformulier wordt verwezen naar bijlage 7. Er zijn 11 evaluatieformulieren ingeleverd. De opsomming begint bij de bestede tijd. Gemiddeld is aan de cursus 64 uur besteed (vorig jaar: 75), waarvan 15 voor het schrijven van artikelen (vorig jaar; 25). Er is dus sprake van een terugval in de bestede tijd, maar vooral opvallend is het feit dat een paar deelnemers helemaal niets heeft ingeleverd. Oorzaken hiervan zijn helaas niet bekend. Het aspect "zelf stukken schrijven" 1 waarmee bedoeld wordt: "Welke waarde hecht je aan het schrijven van artikelen voor de cursus ?"
1
is zeer wisselend gewaardeerd.
Dit is waarschijnlijk te wijten aan een verkeerde interpretatie van de vraagstelling. Gemiddelde beoordeling was "redelijk". Het krijgen en geven van kommentaar ervaart men als belangrijk en soms te negatief. De groepsbesprekingen en inleidingen vindt men leerzaam en worden beide met "goed" beoordeeld. Opvallend is de uiteenlopende beoordeling van de verschillende inleidingen.
Suggesties voor een volgende cursus Wetenschapsvoorlichting kwamen er in de vorm van onderstaande opmerkingen: neem een hele ontstaansgeschiedenis van een artikel in de documentatiemap op - probeer meer schrijftechnische zaken op te nemen en wat minder over journalistiek - geef aandacl1t aan een bestaand krante-artikel (vorm 1 woordgebruik) - beperk inhoudelijke discussies - probeer voor het schrijven van een artikel met de andere cursisten te komen tot een inhoud van het te schrijven artikel - meer inleidingen (vooral in het begin van de cursus) - probeer de artikelen meer te richten op het krantenlezend publiek - laat mensen voor het begin van de cursus een concept
in~everen
-12-
- geef meer handvaten bij het begin van de cursus - laat voorzitter strenger optreden (herhalen van kritiek, inhoudelijke discussies) - handel bij het beqin van de artikelbesprekinq belanqrijke kritiekpunten af (groepsqewijs) en laat pas daarna een kritiekronde volgen. - wijzig de conceptvorm: ga over naar en stuk tekst waarin de beknopte inhoud van het artikel en wat de schrijver er mee wilJ stap af van de "lead".
Tot slot het volqende: ui t de enquete. blijkt dat de cursus wwer goed is bevallen. Suggesties zullen voor zover mogelijk en wenselijk in de volgende cursus ingepast worden. De gegevens uit de evaluatieformulieren qeven de vakgroep Toegepaste Taalkunde voldoende aanwijzing dat de organisatie van een volgende cursus Wetenschapsvoorlichting in het cursusjaar '81 ten volle verantwoord is. Daarbij zal de samenwerking met de Rijksuniversiteit Limburg, ondanks de magere reactie, ter dege in het cog gehouden worden.
-13Bijlage 1J lijst van de tijdens de cursus geschreven artikelen en concepten Eelco Bakkert Innovatie Vruchtensappen in poedervorm mogelijk
(X)
Harry Brekelmans: Verdere automatisering in straalverkeersvli.egtuigen (X) Leo Frijters: Een afspraak voor een concult is net zo geed een afspraak Wim Graef; Het natuurwetenschappelijk wereldbeeld (X) Michel Janssen: Scheidsrechters verschillen ernstig van mening Lizet Kruyff; Twee etruskische bronien snavelkannen
(X)
Theo Kwaaitaal: Homeopathie De grens van de meetbaarheid van kleine verplaatsingen
(X)
Bernie Luymest Laser, een uniek instrument Frans Meulenbroeks: De werking van smeltveiligheden
(X)
Desiree Meyers: Onderzoek TH-berichten (X) Waarom corporate advertising? Ad Morenc: Een problematische arbeidsmarkt (X) Jan Pellegrino: Waaraan merk je veranderingen aan de ogen
(X)
Mathieu Ruttem Uw eigen zonne-energie inslall.ati.e. Mathematische fysica, een hobby veer aristocraten (X)
X wil zeggen dat over dit onderwerp zowel een concept als een artikel zijn geschre-
ven1 van de overige onderwerpen zijn alleen concepten ingeleverd. Tabel: per datum wordt vermeld de afwezigheid en de besproken artikelen en concepten 19/9 26/9 3/10 10/10 17/10 31/10 7/11 14/11 21/11 28/11 12/ Eelco Bakker Harry Brekelmans
la X
la
X
Leo Frijters
la
Wim Graef
la
Michel Janssen Thea Kwaaitaal
la
Ib
X
X
X
X
Ib
I a
X
X
X
X
I
X
a
X
II a la
la
Ib
lb/Ia X
Ad Morenc
Ia
2a
la
Jan Pellegrino Lode Vandamme
IIb
la
Frans Meulenbroeks
Mathieu Rutten
IIa
a
1a la
Desiree Meyers
I
X
Lizet Kruyff Bernie Luymes
2a
19/12
1a la
X
2a/IIa X
X
X
IIb
X X
I
I a
X
lie
a X X
X
X: afwezigJ Arabische cijfers: concepten; Romeinse cijfers: artikelen.
X
-14Bijlage 2: lijst van aan te bevelen literatuur. B.C. Damsteegt: In de doolhof van het Nederlands (2 delen) Uitg. Tjeenk/Willink Noorduyn, Culemborg
'76
Rudolf Flesch: Helder schrijven, spreken, denken Uitg. Van Loghum Slaterus, Deventer '77 J. de Groot: Schrijven en gelezen worden Uitg.
Tjeenk/Willi~,
Groningen '73
J. Renkema: Schrijfwijzer Staatsuitgeverij, Den Haag '79 A.J. Vervoorn: Kleine grammatica van de waanzin Uitg. De tijdstroom, Lochem '77 A.J. Vervoorn/B. Edens: Technisch taalgebruik Uitg. De tijdstroom, Lochem '78 F.C. van der Werff: Hoe maak ik mijn geschriften leesbaar? Uitg. Nijgh en Van Ditmar/Universitaire Pers, Rotterdam '66 L. van Poecke: Het trouweloze medium: een onderzoek naar de correctieve retoriek van het leesbaarheidsonderzoek Uitg. Katholieke Universiteit Leuven, centrum voor communicatiewetenschappen P. van Hauwermeiren: Het leesbaarheidsonderzoek Uitg. Tjeenk/Willink, '77
w.
Diemer: Waarop letten bij het schrijven in het Nederlands? Uitg. Stabo, Delden
Gerton van Wageningen: Was dit het nieuws? Uitg. Scorpius Pers, Meppel J.Th.J.M. Willems: Wetenschapsjournalistiek, klachten en communicatiebarrieres
Uitg. Gelderlander Pers, Nijmegen
N. Wiedenhof: Wetenschapsvoorlichting: een bijdrage tot beeld-, oordeelsen besluitvorming (proefschrift) TH Eindhoven, '78
-15Bij lage 3: lijst met ui tgedeelde artikelen
- "De journalist" (orgaan van de Nederlandse vereniging van journalisten), betreffende oplagecijfers van landelijke en regionale dagbladen -
11
Tien uitspraken van de Raad voor de Journalistiek uit de tweede helft van 1979"
door Marieke Galama-Kuipers - Enkele voorbeelden van "leads" met commentaar van J. de Vos - "Onderzoek aan de 13 Nederlandse universiteiten en hogescholen", nummer 16, nov. '80, thema's: vrouwenstudies en de Nederlandse economie. - Rooster + deelnemerslijst met adressen - Voorbeeld van leesbaarheid van een tekst (A. Vervoorn) - Leesbaarheidsschalen behorende bij de Flesch-methode - "Wetenschapsbeleid" (tweede jaargang, nummer 8, okt. - "Wetenschapsbudget '81" (samenvatting)
'80)
-16Bijlage 4: financieel overzicht Uitgaven
werkelijk
begroot
honoraria praktijkdocenten
6000,-
f
4998,80
f
(incl. reis- en verblijfkosten) reproduktiekosten
450,-
405,-
zaalhuur
750,-
p.m.
cursusleiding
5000,-
student-assistent
2400,-
medewerker taalkunde
3168,-
koffie- en theevoorziening
300,-
diversen
500,-
41,60
overschot subsidie
2054,60 13400,-
f
13068,-
f
Inkomsten
cursusgeld wetenschappers
f
bijdrage groep talen bijdrage Studium Generale subsidie ministerie 0. en
w. f
1000,-
f
700,-
4000,-
5568,-
1600,-
p.m.
6800,-
6800,-
13400,-
f
13068,-
·-
aantal weken
EVALUATIE-FORMULIER KURSUS WETENSCHAPSVOORLICHTING Hoeveel tijd hebt u aan de kursus besteed?
uren per week
--
----
---
uren
Bezoek groepsbesprekingen
X
...
Lezen van stukken
X
=
h . . S cr~Jven van stukk en
X
-
Wilt u voor elk van de kursusonderdelen (resp. aspekten die hieronder Z~Jn genoemd aangeven in hoeverre ~ daar zelf tevreden over bent, en wilt U dat oordeel in enkele woorden motiveren, en er eventueel een paar suggesties aan toevoegen hoe het beter zou kunnen? (eventuele opmerkingen aan de achterzijde}. DIT FORMULIER S.V.P. UITERLIJK WOENSDAG 11DECEMBER INLEVEREN OP HET SECRETARIAAT VAN W&MW. aspekt van de kursus
oordeel '0 IV 0
tJ'l "d
motivering
~ ·rl ~
Q)
suggesties
.j..l
0>
•rl
..c:: 0
IV "d +-1 Q) •OQ)rdr-1
NO'>~SCfl
zelf stukken schrijven
0-0-0-0-0
zelf
krijgen
o-o-o-o-o
andermans stukken lezen en bekommentarieren
0-0-0-0-0
groepsbesprekingen van de stukken
o-o-o-o-o
aparte inleiding door gastdocenten (Vervoorn, Uit den Bogaart, Van Schouwenburg, Groenevelt)
0-0-0-0-0
ko~~entaar
de verschillende praktijkdocenten Sijmons Van Wijngaarden Schuuring Vervoorn U.d. Bogaart DeVos
o-o-o-o-o 0-0-0-0-0
o-o-o-o-o o-o-o-o-o o-o-o-o-o
o-o-o-o-o
.....I
I
-18Bijlage 6: de selectieprocedure
Mocht het aantal mensen dat zich opgeeft groter zijn dan 15 (maximum aantal deelnemers), dwingt ons dat tot een selectie. Over de procedure en de kriteria die wij daarbij volgen, kan het volgende opgemerkt worden. 1. In de eerste plaats willen wij een zo groot mogelijke zekerheid dat alle toegelaten deelnemers de kursus ook met succes zullen beeindigen. Dat betekent dat zij (alleen onvoorzienbare omstandigheden voorbehouden) op alle vrijdagmiddagen aanwezig moeten zijn, en tevens in staat om tijdig hun eigen konsept-artikelen te ontwerpen, te schrijven, in te diencn en te korrigeren. Men moet er daarbij op rekenen dat - gezien de zittingen op vrijdag en de wekelijkse indieningstermijn op maandag - dit regelmatig werk in het weekend met zich zal brengen. Daarnaast moeten de deelnemers wekelijks goede studie maken van de konsepten van de anderen, die telkens op woensdagmorgen zullen arriveren. Wie niet de garantie kan bieden dat hij/zij deze werkzaamheden (die meer aan het begin dan aan het eind van het semester zullen vallen) kan verrichten, verzoeken wij zich terug te trekken. 2. De kursus staat open voor studenten en afgestudeerden van universiteiten en hogescholen. Wij willen in de deelnemersgroep graag een evenwichtige verhouding tussen beide soorten deelnemers bereiken. waar tussen studenten en afgestudeerden gekozen moet worden, genieten de eerste een zekere voorkeur omdat afgestudeerden i.h.a. een volgend jaar nog wel eens de kans krijgen. 3. Wij willen in de deelnemersgroep graag een zo groot mogelijke spreiding over de vakgebieden bereiken, en zo weinig mogelijk deelnemers die insiders zijn op elkaars vakgebied. Dit brengt met zich mede dat wij ook naar een evenwichtige verdeling tussen Eindhovense, Maastrichtse en Tilburgse deelnemers streven.
-19Bijlage
7~
gemaakte opmerkingen op de enqueteformulieren
-bestede tijd: gemiddeld 64 uren, waarvan 15 voor het schrijven van artikelen, 10 voor het lezen en de resterende 39 voor de besprekingen; de gemiddelde opkomst was 10 per cursist (maximum: 12) - zelf stukken schrijven: "moeite met keuze van belangrijke informatie uit de grote berg, sterk geremd, er treden duidelijke verbeteringen op tijdens de cursus, weinig tijd buiten de werkuren, je moet het een keer gedaan hebben/doen, te laat op gang gekomen" - zelf kommentaar krijgen: "was soms niet mis, steeds serieuze behandeling , belangrijk, herhaalde kritiek stoort, leerzaam, zeer nuttig, vakdocenten geven te weinig suggesties om verder te gaan" - andermans stukken lezen en bekommentarieren: "veel geleerd, aan het eind van de cursus lijken verhalen op elkaar en is lezen er van niet leuk meer, als je niet tot de doelgroep behoort is het lezen moeilijk, leuk om andere aanpak te zien" - groepsbesprekingen: "erg leerzaam, behoeft geen betoog, te veel herhalingen, soms te harde kri tiek zonder met al ternatieven te komen" - inleidingen: "niet veel van opgestoken, summier, de schrijftechnische inleidingen waren erg leerzaam, de andere waren meer ti jdopvullers, posi tief ervaren, belangrijk materiaalbi.j het schrijven" - docenten: "verhandelingen over schrijven zijn het nuttigst, veel verschillende invalshoeken waardoor veel informatie verstrekt wordt over wetenschapsvoorlichting, ik vind het uitstekend hoe de verschillende docenten de vaak zeer misplaatste zelfgenoegzaamheid met goed onderbouwde argumenten de grond in boren"