Wet Aanvullende Pensioenen Integratie van de pensioen- en solidariteitsinstellingen in het netwerk van de sociale zekerheid
Versie 4.1 Mei 2005 Dit document kan nog licht aangepast worden inzake de door Smals-MvM uitgewerkte techniek van de verdeling.
1
Inhoudstafel 1.Inleiding en retroacta 2.De aanvullende pensioenplannen. Verschillende soorten pensioentoezeggingen 3.Scope KSZ-model 4.Uitgangspunten 5.Opdrachten beheersinstelling (algemeen) 6.Opdrachten beheersinstelling (specifiek aanvullende sectorpensioenen) 7.Presentatie architectuur 8.Stroomscenario’s Inning door de RSZ vs. Inning niet door RSZ 9.Timing 10.Financiering
3 4 9 10 10 12 15 17 33 33
Bijlagen Behoeftentabel Lijst te implementeren elektronische formulieren
2
1.Inleiding en retroacta De Wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen (WAP) heeft een kader gecreëerd met het oog op de totstandkoming van sectorale pensioenstelsels. In dat kader werd aan de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid gevraagd om een model uit te werken waarbij de instellingen die opereren in het kader van de sectorale pensioenstelsels zouden worden aangesloten op het netwerk van de sociale zekerheid, dit om het beheer van sectorale pensioenstelsels op een zo efficiënt en kostenbesparende manier mogelijk te laten verlopen. Eind 2002 heeft een werkgroep ‘Aanvullende sectorpensioenen’ 4 vergaderingen onder coördinatie van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid afgerond en een aantal conclusies geformuleerd voor de plenaire vergadering. In een behoeftentabel werden 4 clusters van benodigde gegevensblokken gedefinieerd die nodig geacht werden voor een doeltreffend dossierbeheer: identificatiegegevens van de sociaal verzekerde, identificatiegegevens van de werkgever, een gegevensblok rond lonen en prestaties en een blok rond gelijkgestelde periodes. Verder werd geïnventariseerd welke gegevens middels bestaande gegevenstromen uit het netwerk van de sociale zekerheid kunnen worden betrokken. Op basis van de behoeftentabel heeft de KSZ dan 3 werkscenario’s voorgesteld waarvan een werkscenario op basis van de DIMONA-aangifte de voorkeur wegdroeg en bij ontstentenis daarvan als haalbaar terugvalscenario op korte termijn een werkscenario vanuit de DmfA-aangifte naar voren werd geschoven. In februari-maart 2003 heeft de KSZ een businessmodel voor het beheer van de aanvullende sectorpensioenen voorgelegd aan het Kabinet van de Minister van Werk en Pensioenen. Hierbij werd een aanpassing gevraagd van de bestuursovereenkomst van de KSZ teneinde de ontwikkeling van het sectorieel verwijzingsrepertorium voor de sector ‘aanvullende sectorpensioenen’ door Mvm-SmalS te kunnen financieren. De bestuursovereenkomst van de KSZ is uiteindelijk niet in deze zin aangepast. Een reeks uitvoeringsbesluiten (BS 14 november 2003) bij de Wet op de aanvullende pensioenen van 28 april 2003 heeft de inwerkingtreding van de meeste aspecten van de Wet op 1.1.2004 vastgelegd. Dientengevolge moest op korte termijn een werkbaar operationeel schema voor het beheer van de aanvullende sectorpensioenen worden voorzien. In die optiek heeft de werkgroep opnieuw vergaderd op 16.2.2004: aan de hand van een geactualiseerde tabel is een overzicht voorbereid van de sectoren waarin een aanvullend sectorpensioenplan bestaat of waarin dit binnenkort het geval zal zijn. Inmiddels is een artikel 113bis ingevoegd in de Wet van 28 april 2003, waardoor de pensioeninstellingen het Rijksnummer mogen gebruiken en zij toegang kunnen hebben tot het Rijksregister. De Regering heeft met 2 KB’s dan beslist dat de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid de rol van beheersinstelling voor de tak ‘aanvullende sectorpensioenen‘ op zich zal nemen en dat de pensioen- en solidariteitsinstellingen de noodzakelijke gegevens via het netwerk van de sociale zekerheid zullen moeten betrekken. Onderhavig document beschrijft de modaliteiten voor de integratie van de pensioen- en solidariteitsinstellingen in het netwerk van de sociale zekerheid.
3
Hierbij worden vooreerst de verschillende soorten pensioentoezeggingen kort toegelicht, een noodzakelijke inleiding om de scope van het door de KSZ voorgesteld model juist te kunnen inschatten. Nadien worden behandeld: de opdrachten voor de beheersinstelling, de (gewenste) functionaliteiten van het sectorieel verwijzingsrepertorium, een presentatie van de architectuur, scenario’s voor de gegevensuitwisseling en de aspecten timing en financiering
2.De aanvullende pensioenplannen. Verschillende soorten pensioentoezeggingen. Een aanvullende pensioentoezegging is de toezegging van een aanvullend pensioen door een inrichter aan één of meerdere werknemers of hun rechthebbenden. De WAP maakt hierbij verder onderscheid tussen de verschillende vormen van aanvullende pensioentoezggingen. De pensioentoezegging kan ofwel gericht zijn aan: a. b.
meerdere werknemers; het gaat hier over een pensioenstelsel één werknemer; het gaat dan om een individuele pensioentoezegging
De inrichter van een pensioenstelsel verschilt van het niveau waarop de toezegging gebeurt: 1. op het niveau van de onderneming kan een werkgever een pensioenstelsel invoeren (ondernemingspensioenstelsel); deze pensioenstelsels worden georganiseerd door een individuele onderneming via een groepsverzekering of zelfstandig pensioenfonds. 2. op sectoraal niveau kunnen de sociale partners een pensioenstelsel invoeren (sectorpensioen). Deze sectorpensioenen komen tot stand op basis van een CAO tussen de representatieve organisaties van werkgevers en werknemers binnen een paritair comité of subcomité. Het paritair comité of subcomité duidt in de CAO die het pensioenstelsel invoert tevens de rechtspersoon aan die als inrichter zal fungeren. Het moet daarbij steeds gaan om een paritair samengestelde rechtspersoon zoals bijvoorbeeld een fonds voor bestaanszekerheid. De ondernemingen binnen de bedrijfstak die onder het toepassingsgebied van de CAO vallen zijn verplicht om aan het sectorpensioen deel te nemen. Twee vormen van pensioenstelsels: Sedert de invoering van de WAP is sprake van gewone en sociale pensioenstelsels. De gewone pensioenstelsels komen overeen met de traditionele aanvullende pensioenen, die voorzien in een rustpensioen en een overlijdensdekking. Bij de sociale pensioenstelsels wordt verplichtend aan het luik pensioen een solidariteitsluik gekoppeld, dat bepaalde risico’s zoals bvb. tijdelijke werkloosheid, invaliditeit,… kan dekken. Ter aanmoediging van deze sociale pensioenstelsels is een fiscaal gunstig regime voorzien. Samenvattend kunnen de verschillende vormen van pensioentoezeggingen als volgt worden weergegeven:
4
Aanvullende pensioentoezegging
Collectieve pensioentoezegging /pensioenstelsel Ondernemingspensioenstelsel
Individuele pensioentoezegging
Sectorpensioen
Gewone toezegging
Gewone toezegging
Sociale toezegging
Sociale Toezegging
Kenmerken van gewone of sociale pensioenstelsels Bij de gewone pensioenstelsels gaat het om het onderschrijven van een klassieke groepsverzekering of het oprichten van een pensioenfonds. (VZW’s, Onderlinge Verzekeringsverenigingen). Deze stelsels voorzien meestal alleen in een rustpensioen, een overlevingspensioen of een combinatie van beide. In een sociaal pensioenstelsel daarentegen doet de inrichter aan de werknemers niet alleen een pensioentoezegging maar eveneens een solidariteitstoezegging. Dit geeft de aangeslotenen een recht op solidariteitsprestaties zoals voorzien in het solidariteitsreglement. Dit solidariteitsreglement moet de rechten en verplichtingen, de aansluitingsvoorwaarden en de regels inzake de uitvoering van de solidariteitstoezegging bepalen. De sociale pensioentoezegging geniet van een bijzonder fiscaal voordeel (de vrijstelling van de taks van 4,4% op de premies) èn de stortingen aan dergelijke pensioentoezeggingen vallen niet onder de loonnorm.
5
Algemene voorwaarden van ‘sociaal’ pensioenstelsel De voorwaarden om als ‘sociaal pensioenstelsel’ erkend te worden, zijn voor een stuk gemeenschappelijk voor de ondernemingspensioenstelsels als voor de sectorpensioenen. De gemeenschappelijke voorwaarden zijn: -
het aanvullend pensioenplan moet in een luik ‘pensioen’ en een luik ‘solidariteit’ voorzien. De twee luiken moeten paritair beheerd worden of aan een paritair toezicht onderworpen zijn.
-
het luik ‘solidariteit’ moet een minimum aan solidaire rechten bevatten waardoor de kost van de solidariteitstoezegging minstens moet overeenkomen met 4,4% van de stortingen voor de pensioentoezegging i. de winst, na aanleg van alle voorzieningen, moet worden verdeeld en de kosten worden beperkt, volgens bij K.B. bepaalde voorwaarden.
Bijzondere voorwaarden voor sociale sectorpensioenen Wil een sectorale inrichter een sociaal pensioenstelsel inrichten, moeten naast de algemene voorwaarden ook bijzondere voorwaarden voldaan zijn; deze zijn: -
de sectorale CAO waarbij het pensioenstelsel wordt ingevoerd moet van onbepaalde duur zijn en moet door de Koning algemeen bindend zijn verklaard de sectorale CAO vermeldt dat zij werd gesloten in toepassing van de WAP en in uitvoering van de de beslissing van de representatieve organisaties in het betrokken paritair comité of subcomité en dat ze als enig onderwerp de invoering van een sectorpensioen heeft
6
opting out (artikel 11, § 2 WAP): De sectorale CAO kan bepalen dat de werkgever zelf de pensioentoezegging mag organiseren. Deze ‘opting out’ is echter enkel mogelijk voor het pensioenluik want de reglementering sluit ‘opting out’ voor de solidariteitstoezegging uit. De werknemers van een werkgever die aan ‘opting out’ doet, genieten op ondernemingsniveau van een pensioentoezegging (waarvan de inhoud minstens gelijkwaardig is aan de vastgelegde toezegging in het sectorplan) en van een solidariteitstoezegging op sectorniveau. De werkgever die aan ‘opting out’ doet, blijft dus verplicht bij te dragen aan het sectoraal solidariteitsfonds.
Solidariteitsprestaties Het pensioenluik waarborgt in principe een aanvullend rustpensioen (met soms toevoeging van overlijden of invaliditeit) en de premies en prestaties worden actuarieel berekend. In het solidariteitsluik daarentegen wordt eerder tegemoet gekomen aan situaties van sociale behoefte, niet noodzakelijk verzekerbaar en waarvan de gevolgen door iedereen worden gedragen. Verschillende prestaties kunnen onder de solidariteit vallen. Concreet bestaan er vier categorieën solidariteitsprestaties: 1) financiering van de opbouw van het aanvullend rust- en/of overlijdenspensioen tijdens: a) b) c)
d) e)
f)
de periodes van tijdelijke werkloosheid de periodes van onvrijwillige werkloosheid, beperkt tot 12 maanden de vergoede periodes van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte, invaliditeit, bevallings- of zwangerschapsrust, en de periodes gedekt door een tijdelijke arbeidsongeschiktheid ten gevolge van een arbeidsongeval of een beroepsziekte de periodes van deelname aan cursussen of studiedagen gewijd aan sociale promotie de periodes van: • loopbaanonderbreking • van inactiviteit tijdens dewelke de werknemer vanaf 50 jaar zijn prestaties verminderd heeft • tijdskrediet • ouderschapsverlof, vaderschapsverlof, verlof om palliatieve verzorging te verstrekken of verlof om een zieke ouder te verzorgen faillissement van de werkgever tot zes maand na de faillietverklaring
7
2) vergoeding onder de vorm van rente van inkomstenverlies bij: a) b)
permanente arbeidsongeschiktheid van meer dan 66% beperkt tot € 25000 per jaar overlijden tijdens beroepsloopbaan beperkt tot € 20000 per jaar
3) betaling van een rente van maximum € 25000 per jaar in geval van ernstige ziekte 4) verhoging van lopende pensioenrenten of overlevingsrenten Om als sociaal plan erkend te worden moet er een minimale solidariteit in het plan zitten. Deze minimumnorm is tweeledig. •
de solidariteitstoezegging moet minstens omvatten: twee verschillende prestaties die betrekking hebben op de vorming van het pensioenluik tijdens periodes van inactiviteit (prestaties onder1)) één prestatie die onder 2) of 4) valt
•
de totale kost van de solidariteitstoezegging moet minstens overeenkomen met 4,4% van de stortingen voor de pensioentoezegging. Dit laatste maakt dat de inrichter de keuze heeft tussen het betalen van de 4,4% aan de fiscus of dit geld aan de werknemers kan geven voor een verruimde dekking!
Beheer van een Pensioenstelsel Het beheer van een pensioentoezegging moet steeds worden toevertrouwd aan een pensioeninstelling. Het kan daarbij gaan om een verzekeringsonderneming of een pensioenfonds. Net als voor de pensioentoezegging voorziet de WAP dat de uitvoering van de solidariteitstoezegging toevertrouwd wordt aan een afzonderlijke rechtspersoon. Dit kan de pensioeninstelling zelf zijn maar in dat geval moet de pensioeninstelling de solidariteitstoezegging afgezonderd van haar overige activiteiten beheren, zodat geen afbreuk kan worden gedaan aan de verworven rechten van de aangesloten in het luik ‘pensioen’. Het uitvoeren van de solidariteitstoezegging kan echter ook toevertrouwd worden aan andere rechtspersonen, zoals bvb. een fonds voor bestaanszekerheid of een sociaal fonds onder de vorm van een vzw. De enige voorwaarde is dat die rechtspersoon niet de inrichter zelf is.
8
3.Scope KSZ-model Het KSZ-model beperkt zich vooralsnog tot de sectorpensioenen, zowel de gewone pensioenstelsels als de sociale pensioenstelsels. Het K.B. van 15 oktober 2004 maakt geen onderscheid tussen sectorale en ondernemingspensioenstelsels, zodat ook pensioen- en solidariteitsinstellingen op ondernemingsniveau in principe op het netwerk kunnen worden aangesloten. Deze aansluiting is evenwel niet voorzien in dit model.
Aanvullende pensioentoezegging
Collectieve pensioentoezegging /pensioenstelsel Ondernemingspensioenstelsel
Individuele pensioentoezegging
Sectorpensioen
Gewone toezegging
Gewone toezegging
Sociale toezegging
Sociale Toezegging
9
4.Uitgangspunten bij sectorpensioenen
het
beheer
sector
aanvullende
4.1.Beheersinstelling aanvullende sectorpensioenen Het KB van 15 oktober 2004 tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 4 februari 1997 met betrekking tot de gegevensuitwisseling tussen instellingen van sociale zekerheid, laat de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid toe de rol op zich te nemen van beheersinstelling voor de sector van de ‘aanvullende sectorpensioenen’. Gegeven het feit dat geen akkoord voor de creatie van een nieuwe en énige beheersinstelling voor deze sector kon worden bereikt, zal de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid de rol van beheersinstelling voor de sector van de ‘aanvullende sectorpensioenen‘ op zich nemen. Om de gegevensstromen niet te moeten ontdubbelen en rekening houdend met de bestaande situatie, is het principe aanvaard dat de Vereniging van Sectoriële Instellingen in het door de KSZ te beheren sectorieel verwijzingsrepertorium zal worden geïntegreerd (zie ook modaliteiten beschreven onder 7.) 4.2.Akkoord met de RSZ over hanteren aangiftecodes in de DmfA-aangifte Met de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid werd een akkoord bereikt om naargelang het criterium ‘inning door de RSZ/inning niet door de RSZ’ de werkgevers een specifieke werkwijze te laten volgen bij de DmfA-aangifte (cfr.infra 8.) In ieder geval moet - ongeacht het gegeven of de inning gebeurt door de RSZ of niet tijdig contact opgenomen worden door de inrichter van een sectorale pensioentoezegging met de RSZ teneinde de praktische modaliteiten (inzake DmfA-aangifte, te hanteren codes,…) af te spreken. Enkel mits naleving van deze voorwaarde kan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid er zich toe verbinden in de DmfA-mutatie ofwel een verdeelcode te hanteren ofwel de in optionele zones meegedeelde codes door te geven. Dit is de noodzakelijke voorwaarde om het elektronisch beheer van de dossiers ‘aanvullende sectorpensioenen’ te kunnen opstarten. Het ontwerp KB met betrekking tot de integratie van de pensioeninstellingen in het netwerk van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid verplicht trouwens de pensioeninstellingen de sociale persoonsgegevens die ze nodig hebben – in de mate van hun beschikbaarheid – in het netwerk op te halen.
5.Opdrachten beheersinstelling (algemeen) De architectuur van het netwerk van de sociale zekerheid bestaat enerzijds uit een stervormig netwerk rond de Kruispuntbank, met daarin een primair en een secundair netwerk en anderzijds het extranet van de sociale zekerheid, dat voor de burgers werkgevers en ambtenaren via de portaalsite toegang mogelijk maakt tot het primaire en secundaire netwerk. In voorkomend geval is er dan per tak van de sociale zekerheid een sectoriëel knooppunt, dat het sectorieel verwijzingsrepertorium bijhoudt en fungeert als beheersinstelling van het
10
secundair netwerk. In het geval van de aanvullende sectorpensioenen zal de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid als beheersinstelling fungeren. De voornaamste opdrachten van de beheersinstelling zijn: 1. het leiden en organiseren van de mededeling (uitwisseling) van gegevens tussen de sociale gegevensbanken van de instellingen die tot het betrokken secundair netwerk behoren (bvb. tussen de pensioen- of solidariteitsinstellingen onderling / tussen pensioeninstelling/solidariteitsinstelling en KSZ als beheersinstelling) 2. het leiden en organiseren van de mededeling (uitwisseling) van gegevens tussen de instellingen van het betrokken secundair netwerk en het netwerk van de Kruispuntbank 3. het verzekeren van de anonimiteit, bij de uitwisseling van gegevens via de KSZ, van het lidmaatschap van natuurlijke personen bij een uitbetalingsinstelling of ziekenfonds 4. het beheren van verwijzingen naar de personen over wie de instellingen van het secundair netwerk gegevens ter beschikking stellen of gegevens opvragen 5. erover waken dat de toegang tot gegevens verloopt overeenkomstig de machtigingen die gegeven werden aan personen die uit hoofde van hun taak of voor behoeften van de dienst, ertoe toegang hebben 6. het update houden van de gegevens in het repertorium van de Kruispuntbank In haar rol van beheersinstelling zal de KSZ dus ook de klassieke functies op zich nemen: -
de routering de toegangscontrole het bijhouden van de loggings veiligheidswaarborg aanwijzing veiligheidsconsulent (op niveau beheersinstelling èn bij elke instelling apart)
11
6.Opdrachten beheersinstelling sectorpensioenen)
(specifiek
aanvullende
De uitwisseling van gegevens tussen de instellingen die de pensioen- en solidariteitstoezeggingen uitvoeren en de andere instellingen van het netwerk van de sociale zekerheid zal dus gebeuren via de KSZ als beheersinstelling aanvullende sectorpensioenen (BASP). In dit dossier zijn de voornaamste functionaliteiten van de beheersinstelling: -
het beheer (opstarten en bijwerken) van de verschillende repertoria het verwittigen van elke PI/SI van de opening van een dossier ‘aanvullend sectorpensioen’ voor een bepaalde begunstigde het overmaken aan de bevoegde PI/SI van de mutaties met de noodzakelijke gegevens voor het dossierbeheer de consultatiemogelijkheid (in batch/online) voorzien voor de PI/SI van de nodige gegevens voor het dossierbeheer het beperken van de uitwisseling van gegevens tussen het netwerk van de sociale zekerheid en de PI/SI tot enkel deze gegevens waarvoor een machtiging werd verleend door het Sectoraal Comité van de sociale zekerheid teneinde een efficiënt dossierbeheer van de begunstigden van een aanvullend sectorpensioen te kunnen garanderen
In de gevolgde optie dat het dossierbeheer zal geïnitialiseerd worden vanuit het netwerk van de sociale zekerheid (aangevuld met de mogelijkheid voor de pensioen- of solidariteitsinstellingen om zelf dossiers van begunstigden op te starten) moet het sectorieel verwijzingsrepertorium, bijgehouden door de KSZ als beheersinstelling voor de sector van de aanvullende pensioenen, toelaten dat de pensioeninstelling of solidariteitsinstelling, die de respectieve toezeggingen uitvoert, er kennis van krijgt dat een bepaalde persoon begunstigde is van een sectoraal overeengekomen pensioentoezegging (opening dossier). Om de beheersinstelling KSZ in de materiële mogelijkheid te brengen dit gegeven door te geven, is ze dus afhankelijk van: -
de mededeling door de inrichter van een aanvullend sectoraal pensioen van een aantal noodzakelijke gegevens (wie is inrichter/welke sector/welk paritair comité, welke bedrijven binnen het pc hebben een ‘opting out’, welke pensioen- en solidariteitsinstelling voeren de toezeggingen uit); deze gegevens kunnen gelijktijdig meegedeeld worden op het ogenblik dat de inrichter aan de RSZ meedeelt dat er een sectoraal plan is afgesloten voor de sector
Uit het gevoerde behoeftenonderzoek blijkt dat in het dossier van de aanvullende sectorpensioenen het aan de inrichter toekomt om te beslissen welke gegevens naar de pensioeninstelling resp. solidariteitsinstelling moeten doorgestuurd worden. Op basis van deze beslissing moet de KSZ als beheersinstelling kunnen uitsplitsen of een gegeven inzake bvb.gelijkgestelde periodes naar de pensioeninstelling en/of de solidariteitsinstelling moet worden gekanaliseerd.
12
Voor het verder beheer (bewegingen binnen één sector, migratie naar werkgever uit andere sector, in- en uitdiensttredingen bij een werkgever, onderzoek of geen simultaan voorkomen in twee PI/SI,…) moet de beheersinstelling KSZ volgende gegevens inzamelen en opslaan in tabellen en repertoria, die onderling kunnen gerelateerd worden (personenrepertorium= welke begunstigde is bij welke PI/SI gekend in welke hoedanigheid en voor welke periode; beschikbaarheidstabel=welke gegevens zijn beschikbaar bij inrichter/PI/SI; toegangsmachtigingstabel=welke gebruiker van welke PI/SI mag bepaalde transactie verrichten; tabel met link PC-werkgever/werkgevers met opting out; tabel met codificaties PI en SI,..;): -
-
het INSZ van de begunstigde het paritair comité van de sector waarin hij/zij tewerkgesteld is de ondernemingen ressorterend tot het paritair comité die aan ‘opting out’ doen voor het pensioenluik maar dus verplicht moeten deelnemen aan het solidariteitsluik de werkgeverscategorie het werknemerscode het RSZ/KBOnummer van de werkgever de datum van indiensttreding bij die werkgever periode tewerkstelling eventueel datum uitdiensttreding bij de werkgever de pensioeninstelling die de pensioentoezegging uitvoert de solidariteitsinstelling die de solidariteitstoezegging uitvoert de hoedanigheid waaronder de sociaal verzekerde gekend is bij de pensioeninstelling de hoedanigheid waaronder de sociaal verzekerde gekend is bij de solidariteitsinstelling de begin- en einddatum vanaf wanneer en tot wanneer een dossier geïntegreerd wordt voor de pensioeninstelling de begin- en einddatum vanaf wanneer en tot wanneer een dossier geïntegreerd is voor de solidariteitsinstelling de gegevens die over een bepaalde aangeslotene beschikbaar zijn in respectievelijk de solidariteits- of pensioeninstelling
De beheersinstelling KSZ moet - om de verwerking op het niveau van de sector en de uitwisseling van gegevens binnen het netwerk van de sociale zekerheid te kunnen coördineren - dus een aantal tabellen bijhouden en beheren. In ieder geval moeten de dossiers voor de finaliteit aanvullende sectorpensioenen met een aparte hoedanigheidscode (= begunstigde van een aanvullend sectorpensioen) worden geïntegreerd in het netwerk; dit zal gebeuren ofwel door de KSZ als beheersinstelling n.a.v. de opstart van het dossier (doorgave DmfA) ofwel als aanvullende mogelijkheid door de pensioen- en /of solidariteitsinstelling zelf. De waarde van de respectieve hoedanigheidscodes (begunstigde pensioentoezegging, begunstigde solidariteitstoezegging, ‘afgeleide’ begunstigde, ‘slapend dossier’,...) moet in werkgroep worden afgestemd. Verder zal de beheersinstelling KSZ een profielensysteem moeten hebben t.o.v. het secundair netwerk waarmee de respectieve toegangsmachtigingen worden bijgehouden.
Als een instelling van het secundair netwerk van de aanvullende sectorpensioenen gegevens wil opvragen via het netwerk van de sociale zekerheid, zal de KSZ als beheersinstelling eerst nagaan of deze instelling wel over een dossier over die persoon beschikt, en dit met de noodzakelijke hoedanigheid voor de aangeduide periode, vooraleer de vraag door te sturen
13
naar het netwerk. De respectieve pensioen- en solidariteitsinstellingen zullen dus slechts gegevens kunnen opvragen voor een periode waarvoor ze over een geïntegreerd dossier beschikken; in het geval bvb. van werknemers die uittreden naar een andere sector (voor zover zij hun kapitaal niet overdragen) of voor de zogeheten ‘slapers’ zal het volgens het finaliteits- en proportionaliteitsprincipe nog enkel mogelijk zijn adresgegevens of gegevens burgerlijke staat op te vragen maar niet langer loongegevens. Veiligheid Met betrekking tot het aspect veiligheid in al zijn facetten, zal de KSZ als beheersinstelling zich richten naar de bepalingen, zoals beschreven in het hoofdstuk ‘Veiligheid’ op de webstek van de KSZ (www.ksz.fgov.be\veiligheid). Dit herneemt onder meer: de juridische bepalingen inzake veiligheid, de machtigingen van het Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid, de (opleidingsprogramma’s voor de) veiligheidsconsulenten, de filter van het verwijzingsrepertorium, de individuele toegangsmachtigingen (veiligheidsprofielen) en het Information Security Management System. Vermits de wetgever duidelijk onderscheiden opdrachten voorziet voor respectievelijk de pensioeninstelling en de solidariteitsinstelling, moet zich dit ook vertalen in het beheer van de bestanden. Als toch éénzelfde instelling de facto zou fungeren als pensioeninstelling en als solidariteitsinstelling, moet er bijgevolg over gewaakt worden dat beide bestanden fysisch gescheiden zijn. De veiligheidsconsulent van de KSZ (als beheersinstelling) zal voor de praktische uitwerking hiervan adviezen formuleren.
14
7.Presentatie architectuur De Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid moet bij het uitwisselen van de gegevens de principes inzake scheiding van finaliteiten (doen) respecteren. De pensioeninstellingen of de inrichters kunnen de gegevens opvragen hetzij rechtstreeks via de KSZ hetzij via de Vereniging van Sectorale Instellingen (VSI)De Vereniging van Sectoriële Instellingen zal daartoe geïntegreerd worden in het sectorieel verwijzingsrepertorium van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid. Met toepassing van het beginsel van scheiding van finaliteiten moet er aan herinnerd worden dat de Vereniging met betrekking tot de aanvullende pensioenen enkel die gegevens zal ontvangen die voor de Fondsen voor Bestaanszekerheid noodzakelijk zijn met het oog op de uitvoering van hun statutaire opdracht als inrichter, als pensioeninstelling (dit gedurende de overgangsfase) of als solidariteitsinstelling. Alle overige instellingen die een pensioen- of solidariteitstoezegging uitvoeren, zullen de sociale persoonsgegevens die ze daarvoor nodig hebben, rechtstreeks van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid ontvangen of via de inrichter indien dit een Fonds voor Bestaanszekerheid is. Hiertoe zullen maatregelen genomen worden op het vlak van organisatie van de gegevensuitwisseling, op technisch vlak en inzake veiligheid. Het is binnen deze krijtlijnen dat het overleg tussen de KSZ en de inrichter van een pensioentoezegging zal plaatsvinden teneinde de integratiemodaliteiten voor de pensioenen solidariteitsinstellingen vast te leggen. 7.1.Bestemmelingen van gegevens meegedeeld door de KSZ via de Vereniging voor Sectorale Instellingen, kunnen enkel zijn: 7.1.1. de Fondsen voor Bestaanszekerheid waaraan het beheer is toevertrouwd van de aanvullende pensioentoezegging in zin van Wet van 28 april 2003, en dit dan nog slechts gedurende de overgangsperiode van 3 jaar: -
voor zover de groep van werknemers, begunstigden van een aanvullende pensioentoezegging, kleiner of gelijk is aan de groep werknemers, begunstigden van sociale voordelen van het (betroffen) Fonds voor Bestaanszekerheid
7.1.2. de Fondsen voor Bestaanszekerheid waaraan het beheer van de solidariteitstoezegging is toevertrouwd: -
voor zover de groep van werknemers, begunstigden van een solidariteitstoezegging, kleiner of gelijk is aan de groep werknemers, begunstigden van sociale voordelen van het (betreffende) Fonds voor Bestaanszekerheid
7.1.3. de Fondsen voor Bestaanszekerheid die als inrichter van een sectoraal pensioenstelsel zijn aangeduid. 7.2. Alle overige pensioeninstellingen waaraan het beheer is toevertrouwd van de aanvullende pensioentoezegging of van de solidariteitstoezegging, ontvangen de sociale persoonsgegevens ofwel: - rechtstreeks van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid. Het gaat hier dus over de pensioeninstellingen andere dan de Fondsen voor Bestaanszekerheid waaraan het beheer van de pensioen- en/of solidariteitstoezegging is toevertrouwd - via de inrichter (indien dit een Fonds voor Bestaanszekerheid is)
15
Deze organisatorische krijtlijnen impliceren dus een functionele codificatie (sector, type instelling, hoedanigheidscode) op basis waarvan de dossiers voor de aanvullende sectorpensioenen kunnen geïntegreerd worden in het verwijzingsrepertorium van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid en op basis waarvan de KSZ de gegevens selecteert en routeert naar ofwel de Vereniging voor Sectorale Instellingen, een fonds voor bestaanszekerheid (als inrichter, met achterliggend een pensioen- en solidariteitsinstelling) ofwel rechtstreeks naar de pensioeninstellingen. De Vereniging van Sectoriele Instellingen moet in zijn sectorieel repertorium een functionele en technische codificatie bijhouden die toelaat de sociale persoonsgegevens mee te delen aan de verschillende soorten instellingen . De Vereniging legt deze functionele en technische codificatie alsook de selectie- en routeringscriteria eerst voor aan de Machtiging van het Sectoraal Comité van de Sociale zekerheid. De Vereniging houdt een exploiteerbare en raadpleegbare logging bij van de mededeling van gegevens die bij de verschillende types instellingen zullen verricht zijn (type gegevens, betrokken INSZ, welk gegeven aan welke instelling is meegedeeld); ze houdt de logging en de consultatiemodule ter beschikking van het Sectoraal Comité van de sociale zekerheid. Vooraleer de gegevensstromen in productie worden gesteld, onderschrijft de Vereniging bij de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid de verbintenis dat de sociale persoonsgegevens die ze meedeelt aan haar leden of haar informatica-onderaannemer voor geen andere doeleinden gebruikt worden dan voor het beheer van sociale voordelen in de uitvoering van de Wet van 7 januari 1958 of voor het beheer van een sectorale pensioentoezegging en/of solidariteitstoezegging in uitvoering van de Wet van 28 april 2003.
Hierbij de grafische presentatie van de toegelichte principes: Beheersinstelling KSZ
nv verzekeringsmij 1 (7.2)
verz.mij 1 als pi
ovv Onderlinge vereniging 2 (7.2)
verz.mij 1 als si
VSI
Fonds bestaanszek 1 (7.1.3)
Fonds bestaanszek 2 enkel si (7.1.2)
Fonds bestaanszek (7.2)
vzw Pensioenfonds 3 (7.2)
Fonds bestaanszek. (7.1.1)
PI
SI
PI
SI
16
8. Stroomscenario’s: Inning door de RSZ vs. Inning niet door de RSZ 8.1. Opstarten van het dossier vanuit DmfA-aangifte Stap 1. Opstarten van het dossier. a) Werkwijze bij inning door de RSZ De noodzaak van gegevensstromen bij inning door de RSZ blijft aanwezig ; de met de pensioen- of solidariteitstoezegging belaste instellingen moeten immers - controle kunnen uitoefenen op bedragen die RSZ doorstort (geïndividualiseerd) - de individuele rekening aanvullende pensioenen kunnen bijhouden en de opmaak van de individuele pensioenfiche verzorgen In deze handleiding wordt onderscheid gemaakt tussen twee momenten: het initialiseren van het dossier (opstart, stap1) en het verdere dossierbeheer waar verschillende tijdstippen en frequenties voor gegevensuitwisseling mogelijk zijn, bvb.: -
-
Éénmalig: bvb.door consultatie ‘aggregaten’ bij CIMIRe • September J+1 (in functie van fiche) • Incidenteel: bij uitdiensttreding of bij overlijden Parallel met mutaties DmfA en aangevuld met punctuele consultaties
Hieronder volgt de werkwijze in het geval dat een bilateraal akkoord gesloten wordt tussen enerzijds de inrichter van een sectorale aanvullende pensioentoezegging en anderzijds de RSZ om de inning van de premie door de RSZ te laten gebeuren. Bij dit scenario deelt de werkgever uit een sector met een sectorale pensioentoezegging in zijn DmfA-aangifte vooraf afgesproken codes inzake inningspercentages mee aan de RSZ. Deze codes worden meegedeeld op niveau van de werknemerslijn. De mogelijke waarden zijn: Werknemerskengetal bijdrage 825: supplementaire bijdrage; bijdrage sectorale pensioenfonds
Type bijdrage 8: vrijgestelde werkgevers 2: werkgevers die kiezen voor ‘opting out’ 0: werkgevers met aanvullend sectoraal pensioenplan
RSZ duidt aan de hand van een verdelingscode in de DmfA-mutaties die attesten aan die bestemd zijn voor de aanvullende sectorpensioenen en maakt de mutaties over aan de KSZ. KSZ interpreteert de verdelingscode en integreert voor en verdeelt naar aanvullende sectorpensioenen. KSZ als BASP integreert voor en verdeelt naar de bevoegde instelling op basis van de door de inrichter van het aanvullend pensioenplan noodzakelijk meegedeelde gegevens. Deze noodzakelijke gegevens zijn minimum:
17
• • • • • •
de inrichter van het sectoraal pensioen het paritair comité of het paritair subcomité het RSZ/KBOnummer van de werkgevers die onder het toepassingsgebied van het sectorpensioen vallen welke bedrijven binnen het paritair comité of subcomité hebben een ‘opting out’ de bevoegde PI/SI de geldigheidsperiode van de PI/SI
Op basis van die gegevens die door de BASP bijgehouden worden, wordt: 1. het attest naar de bevoegde instelling verdeeld; 2. voor het betrokken INSZ en de betrokken instelling een ‘lijn’ ingebracht in het sectorieel personenrepertorium. Dit repertorium bevat minimum volgende gegevens: • • • • • • • • •
INSZ van de begunstigde Paritair comité of subcomité van de sector waarin hij/ zij tewerkgesteld is Het KBOnr/ RSZnr van de werkgever De instelling die de pensioen-/ solidariteitstoezegging uitvoert De werkgeverscategorie Het werknemerscode De hoedanigheid (begunstigde pensioentoezegging, begunstigde solidariteitstoezegging, …) De begin- en einddatum vanaf wanneer en tot wanneer een dossier geïntegreerd is voor de pensioeninstelling De begin- en einddatum vanaf wanneer en tot wanneer een dossier geïntegreerd is voor de solidariteitsinstelling
b) Werkwijze bij inning niet door de RSZ In geval van inning niet door de RSZ moeten de PI’s en SI’s: -
kunnen beschikken over loongegevens dienstig voor premieberekening de individuele rekening van de begunstigden op aanvullende pensioenen kunnen bijhouden en de opmaak van de individuele pensioenfiche verzekeren
Naast de problematiek van de opstart van het dossier valt het tijdstip en frequentie van gegevensstromen te onderzoeken, waarbij mogelijkheden zijn: - parallel met gewenst tijdstip inning (trimester, jaarlijks,…) - incidenteel: bij uitdiensttreding, overlijden,..; - stromen afzonderlijk (mut/cons) of consultatie aggregaten CIMIRe
In het scenario waar de RSZ niet instaat voor de inning van de bijdragen ten behoeve van de aanvullende sectorpensioenen, moet volgende werkwijze worden gevolgd: de werkgever deelt in zijn DmfA-aangifte mee of hij behoort tot een sector met een aanvullend sectorpensioen. Bovendien duidt hij aan tot welke sector hij behoort. Deze gegevens worden meegedeeld op niveau van de werknemerslijn. Ook in geval van niet-inning zou de RSZ eventueel aan kunnen duiden dat het attest bestemd is voor de sector aanvullende pensioenen op basis van de aanwezigheid van die gegevens in de aangifte.
18
De KSZ controleert of het attest bestemd is voor de sector aanvullende pensioenen. Zoja, integreert en verdeelt de KSZ naar de aanvullende sectorpensioenen op basis van de door de inrichter van het aanvullend pensioenplan noodzakelijk meegedeelde gegevens. Kruiscontroles worden uitgevoerd en een procedure wordt uitgewerkt om vastgestelde anomalieën op te lossen. KSZ als BASP integreert voor en verdeelt naar de bevoegde instelling.
c) 5 uitgewerkte scenario’s ter verduidelijking Met de 5 volgende uitgewerkte scenario’s worden de principes van de elektronische opstart van een dossier aan de hand van de mutaties DmfA verduidelijkt. De voorbeelden en gebruikte parameters zijn fictief en hebben niet tot doel de technische implementatie te verduidelijken. Omwille van duidelijkheid zijn niet alle parameters die gebruikt worden door de beheersinstelling van de aanvullende sectorpensioenen opgenomen.
Scenario 1 Situatieschets: Gegeven: een aanvullend sectorpensioen is afgesloten voor paritair comité XYZ. WAP-Fonds X treedt op als uitvoerder van zowel de pensioentoezegging (gedurende de overgangsperiode van 3 jaar) als van de solidariteitstoezegging. WAP-Fonds X ressorteert rechtstreeks onder de BASP. De inrichter heeft een aantal noodzakelijke gegevens overgemaakt aan de RSZ en KSZ als BASP om aan dossierbeheer te kunnen doen. Het aanvullend sectoraal pensioenplan treedt in werking op 01/01/2005. Werkgever met KBOnr/ RSZnr = 5678910123 valt onder het toepassingsgebied van het aanvullend sectoraal pensioenplan. 1. DmfA-aangifte werkgever Î RSZ De werkgever doet een DmfA-aangifte voor het eerste kwartaal 2005 (01/01/2005 => 31/03/2005) voor INSZ = 73050351986. Inning door de RSZ: de werkgever deelt in de aangifte vooraf afgesproken codes inzake inningspercentage mee. Inning niet door de RSZ: de werkgever deelt mee dat hij tot een sector behoort met een aanvullend sectorpensioen. De werkgever deelt bovendien de sector mee waartoe hij behoort. 2. DmfA mutaties RSZ Î KSZ De RSZ maakt de mutaties DmfA over aan de KSZ. Inning RSZ: de RSZ duidt in de verdelingscode aan dat het attest bestemd is voor de aanvullende sectorpensioenen. Inning niet door de RSZ: de RSZ maakt het attest over aan de KSZ, eventueel met een aanduiding dat het bestemd is voor de aanvullende sectorpensioenen. 3. Verwerking KSZ De verwerking bij de KSZ houdt volgende zaken in: •
Bepalen bestemmelingen
19
Inning door de RSZ: ‘aanvullende sectorpensioenen’ is opgenomen in de verdelingscode Î het attest is bestemd voor de BASP en mogelijks ook voor andere bestemmelingen die eveneens opgenomen zijn in de verdelingscode, in dit voorbeeld CIMIRe en de VSI. Inning niet door de RSZ: de KSZ verifiëert of het attest bestemd is voor de sector aanvullende pensioenen. •
Integreren van het INSZ in het personenrepertorium van de KSZ voor de bestemmelingen met een periode gelijk aan de periode van het aangegeven kwartaal. Sector CIMIRe VSI BASP
INSZ 73050351986 73050351986 73050351986
Hoedanigheid 010 (DmfA) 010 (DmfA) 001
begindatum 1/10/1999 1/10/1999 1/01/2005
Einddatum 31/03/2005 31/03/2005 31/03/2005
In het voorbeeld is het INSZ reeds gekend bij CIMIRe en de VSI vanaf 1.10.1999 voor hoedanigheid = 010 (DmfA) en wordt de integratie uitgebreid (=verlengd) tot de einddatum van het in de DmfA aangegeven kwartaal (=31.3.2005). In het personenrepertorium van de KSZ wordt een nieuwe integratie toegevoegd voor ‘aanvullende sectopensioenen’ met een hoedanigheidscode = 001 (begunstigde van een aanvullend sectorpensioen, 001 = fictieve waarde). •
Het attest wordt overgemaakt aan de bestemmelingen CIMIRe, VSI en BASP.
4. Verwerking VSI De VSI maakt het DmfA-attest over aan de bevoegde Fondsen voor Bestaanszekerheid. 5. Verwerking KSZ als BASP Als beheersinstelling van de aanvullende sectorpensioenen heeft de KSZ als BASP o.a. volgende taken: •
Bepalen bestemmelingen Aan de hand van de door de inrichter vooraf overgemaakte informatie betreffende de bevoegde PI/ SI bepaalt de BASP de bestemmeling(en). WAP-Fonds X wordt geïdentificeerd als bestemmeling PI en als bestemmeling SI.
•
Integreren van het INSZ in het repertorium van de BASP voor de bestemmelingen met een periode = aangegeven kwartaal. PC Instelling INSZ Hoedanigheid Begindatum Einddatum … XYZ WAP-Fonds X 73050351986 001 1/01/2005 31/03/2005 XYZ WAP-Fonds X 73050351986 101 1/01/2005 31/03/2005
Het INSZ wordt geïntegreerd in het repertorium van de BASP, en dit zowel voor de PI met een hoedanigheidscode = 001 (begunstigde pensioentoezegging, fictieve waarde) als voor de SI (hoedanigheidscode = 101: begunstigde solidariteitstoezegging, fictieve waarde).
•
Overmaken van de gegevens aan de bestemmelingen De gegevens worden overgemaakt aan WAP-Fonds X.
20
Werkgever
Trimestriële aangifte
RSZ
mutaties DmfA
mutaties DmfA
KSZ
CIMIRe
mutaties DmfA
mutaties DmfA
Sociaal Fonds 1
VSI
mutaties DmfA
Sociaal Fonds 2
mutaties DmfA
BASP mutaties DmfA
WAP-Fonds X
21
Scenario 2 Situatieschets: Gegeven: een aanvullend sectorpensioen is afgesloten voor paritair comité XYZ. WAP-Fonds X treedt op als uitvoerder van zowel de pensioentoezegging (gedurende de overgangsperiode van 3 jaar) als van de solidariteitstoezegging. WAP-Fonds X ressorteert onder de VSI. De inrichter heeft een aantal noodzakelijke gegevens overgemaakt aan de RSZ en KSZ als BASP om aan dossierbeheer te kunnen doen. Het aanvullend sectoraal pensioenplan treedt in werking op 01/01/2005. Werkgever met KBOnr/ RSZnr = 5678910123 valt onder het toepassingsgebied van het aanvullend sectoraal pensioenplan. Stappen 1, 2 en 3 zijn identiek als in scenario 1.
4. Verwerking VSI De VSI maakt het DmfA-attest over aan de bevoegde Fondsen voor Bestaanszekerheid alsook aan het WAP-Fonds X. 5. Verwerking KSZ als BASP Als beheersinstelling van de aanvullende sectorpensioenen heeft de KSZ als BASP o.a. volgende taken: •
Bepalen bestemmelingen Aan de hand van de door de inrichter vooraf overgemaakte informatie betreffende de bevoegde PI/ SI bepaalt de BASP de bestemmeling(en). Zo weet de BASP dat de attesten die bestemd zijn voor WAP-Fonds X via de VSI overgemaakt moeten worden en wordt de VSI derhalve als bestemmeling geïdentificeerd.
•
Integreren van het INSZ in het repertorium van de BASP voor de bestemmelingen met een periode = aangegeven kwartaal. PC Instelling XYZ VSI XYZ VSI
INSZ Hoedanigheid Begindatum Einddatum … 73050351986 001 1/01/2005 31/03/2005 73050351986 101 1/01/2005 31/03/2005
Het INSZ wordt geïntegreerd in het repertorium van de BASP voor de VSI, en dit zowel voor de hoedanigheidscode = 001 (begunstigde pensioentoezegging, fictieve waarde) als voor hoedanigheidscode = 101 (begunstigde solidariteitstoezegging, fictieve waarde).
•
Overmaken van de gegevens aan de bestemmelingen Gezien de VSI het DmfA-attest reeds rechtstreeks via de KSZ ontvangen heeft, worden de gegevens niet meer via de BASP overgemaakt aan de VSI.
22
Werkgever
Trimestriële aangifte
RSZ
mutaties DmfA
mutaties DmfA
KSZ
CIMIRe
mutaties DmfA
mutaties DmfA
VSI
mutaties DmfA
BASP mutaties DmfA
mutaties DmfA Sociaal Fonds 1
Sociaal Fonds X
WAP-Fonds X
23
Scenario 3 Situatieschets: Gegeven: een aanvullend sectorpensioen is afgesloten voor paritair comité XYZ. FORTIS treedt op als uitvoerder van zowel de pensioen- als solidariteitstoezegging. FORTIS betrekt de gegevens via WAP-Fonds X dat rechtstreeks onder de BASP ressorteert. De inrichter heeft een aantal noodzakelijke gegevens overgemaakt aan de RSZ en KSZ als BASP om aan dossierbeheer te kunnen doen. Het aanvullend sectoraal pensioenplan treedt in werking op 01/01/2005. Werkgever met KBOnr/ RSZnr = 5678910123 valt onder het toepassingsgebied van het aanvullend sectoraal pensioenplan. Stappen 1, 2 en 3 zijn identiek als in scenario 1.
4. Verwerking VSI De VSI maakt het DmfA-attest over aan de bevoegde Fondsen voor Bestaanszekerheid. 5. Verwerking KSZ als BASP Als beheersinstelling van de aanvullende sectorpensioenen heeft de KSZ als BASP o.a. volgende taken: •
Bepalen bestemmelingen Aan de hand van de door de inrichter vooraf overgemaakte informatie betreffende de bevoegde PI/ SI bepaalt de BASP de bestemmeling(en). Gezien de DmfA-gegevens door FORTIS via het WAP-Fonds X betrokken worden, is de bestemmeling van de BASP het WAP-Fonds X.
•
Integreren van het INSZ in het repertorium van de BASP voor de bestemmelingen met een periode = aangegeven kwartaal. PC Instelling INSZ Hoedanigheid Begindatum Einddatum … XYZ WAP-Fonds X 73050351986 001 1/01/2005 31/03/2005 XYZ WAP-Fonds X 73050351986 101 1/01/2005 31/03/2005
Het INSZ wordt geïntegreerd in het repertorium van de BASP voor WAP-Fonds X met een hoedanigheidscode = 001 (begunstigde pensioentoezegging, fictieve waarde) en met een hoedanigheidscode = 101 (begunstigde solidariteitstoezegging, fictieve waarde).
•
Overmaken van de gegevens aan de bestemmelingen De gegevens worden overgemaakt aan WAP-Fonds X.
24
Werkgever
Trimestriële aangifte
RSZ
mutaties DmfA
mutaties DmfA
KSZ
CIMIRe
mutaties DmfA
mutaties DmfA
Sociaal Fonds 1
VSI
mutaties DmfA
Sociaal Fonds 2
mutaties DmfA
BASP
mutaties DmfA
WAP-Fonds X
mutaties DmfA
FORTIS
25
Scenario 4 Situatieschets: Gegeven: een aanvullend sectorpensioen is afgesloten voor paritair comité XYZ. FORTIS treedt op als uitvoerder van zowel de pensioen- als solidariteitstoezegging. FORTIS betrekt de gegevens via WAP-Fonds X dat onder de VSI ressorteert. De inrichter heeft een aantal noodzakelijke gegevens overgemaakt aan de RSZ en KSZ als BASP om aan dossierbeheer te kunnen doen. Het aanvullend sectoraal pensioenplan treedt in werking op 01/01/2005. Werkgever met KBOnr/ RSZnr = 5678910123 valt onder het toepassingsgebied van het aanvullend sectoraal pensioenplan. Stappen 1, 2 en 3 zijn identiek als in scenario 1.
4. Verwerking VSI De VSI maakt het DmfA-attest over aan de bevoegde Fondsen voor Bestaanszekerheid alsook aan het WAP-Fonds X. 5. Verwerking KSZ als BASP Als beheersinstelling van de aanvullende sectorpensioenen heeft de KSZ als BASP o.a. volgende taken: •
Bepalen bestemmelingen Aan de hand van de door de inrichter vooraf overgemaakte informatie betreffende de bevoegde PI/ SI bepaalt de BASP de bestemmeling(en). Zo weet de BASP dat de attesten via de VSI en WAP-Fonds X overgemaakt worden aan FORTIS. De VSI wordt als bestemmeling geïdentificeerd.
•
Integreren van het INSZ in het repertorium van de BASP voor de bestemmelingen met een periode = aangegeven kwartaal.
PC Instelling XYZ VSI XYZ VSI
INSZ Hoedanigheid Begindatum Einddatum … 73050351986 001 1/01/2005 31/03/2005 73050351986 101 1/01/2005 31/03/2005
Het INSZ wordt geïntegreerd in het repertorium van de BASP voor de VSI, en dit zowel voor de hoedanigheidscode = 001 (begunstigde pensioentoezegging, fictieve waarde) als voor hoedanigheidscode = 101 (begunstigde solidariteitstoezegging, fictieve waarde).
•
Overmaken van de gegevens aan de bestemmelingen Gezien de VSI het DmfA-attest reeds rechtstreeks via de KSZ ontvangen heeft, worden de gegevens niet meer via de BASP overgemaakt aan de VSI.
26
Werkgever
Trimestriële aangifte
RSZ
mutaties DmfA
mutaties DmfA
KSZ mutaties DmfA
CIMIRe
mutaties DmfA
mutaties DmfA
VSI mutaties DmfA
mutaties DmfA Sociaal Fonds 1
BASP
Sociaal Fonds X
WAP-Fonds X mutaties DmfA
FORTIS
27
Scenario 5 Situatieschets: Gegeven: een aanvullend sectorpensioen is afgesloten voor paritair comité XYZ. Aan het aanvullende sectorpensioen is geen Fonds verbonden. Onderlinge vereniging X treedt op als uitvoerder van de pensioentoezegging. Onderlinge vereniging Y treedt op als uitvoerder van de solidariteitstoezegging. Beide onderlinge verenigingen ressorteren rechtstreeks onder de BASP. De inrichter heeft een aantal noodzakelijke gegevens overgemaakt aan de RSZ en KSZ als BASP om aan dossierbeheer te kunnen doen. Het aanvullend sectoraal pensioenplan treedt in werking op 01/01/2005. Werkgever met KBOnr/ RSZnr = 5678910123 valt onder het toepassingsgebied van het aanvullend sectoraal pensioenplan, maar de werkgever doet aan ‘opting out’ (de werkgever heeft op het vlak van de onderneming reeds een gunstiger pensioentoezegging). Stappen 1, 2 en 3 zijn identiek als in scenario 1.
4. Verwerking VSI De VSI maakt het DmfA-attest over aan de bevoegde Fondsen voor Bestaanszekerheid. 5. Verwerking KSZ als BASP Als beheersinstelling van de aanvullende sectorpensioenen heeft de KSZ als BASP o.a. volgende taken: •
Bepalen bestemmelingen Aan de hand van de door de inrichter vooraf overgemaakte informatie betreffende de bevoegde PI/ SI bepaalt de BASP de bestemmeling(en). Gezien de werkgever opteert voor ‘opting out’, wordt enkel onderlinge vereniging Y als bestemmeling (SI) geïdentificeerd.
•
Integreren van het INSZ in het repertorium van de BASP voor de bestemmelingen met een periode = aangegeven kwartaal.
PC Instelling XYZ O.V. Y
INSZ Hoedanigheid Begindatum Einddatum … 73050351986 101 1/01/2005 31/03/2005
Het INSZ wordt geïntegreerd in het repertorium van de BASP, enkel voor Onderlinge verening Y met een hoedanigheidscode = 101 (begunstigde solidariteitstoezegging, fictieve waarde).
•
Overmaken van de gegevens aan de bestemmelingen De DmfA-gegevens worden door de BASP rechtstreeks overgemaakt aan Onderlinge vereniging Y.
28
Werkgever
Trimestriële aangifte
RSZ
mutaties DmfA
mutaties DmfA
KSZ
CIMIRe
mutaties DmfA
mutaties DmfA
VSI
mutaties DmfA
mutaties DmfA BASP
Sociaal Fonds 1
Sociaal Fonds 2
mutaties DmfA O.V. Y
29
Stap 2: Dossiersamenstelling: gegevens over werknemer en werkgever Pensioeninstelling resp. solidariteitsinstelling, bij wie nu een dossier is geïntegreerd, kunnen via het netwerk gegevens betrekken om een dossier samen te stellen. Hiervoor kunnen volgende consultaties middels bestaande elektronische formulieren worden verricht: Gegevens m.b.t. werknemers: -
consultatie 9 wettelijke gegevens bij Rijksregister (periodiciteit: dagelijks consulteerbaar) - formulier 300R samenstelling gezin (dagelijks consulteerbaar) - formulier 400R consultatie KSZ-register (dagelijks consulteerbaar) – formulier 300N, bewegingen in deze gegevens kunnen bekomen worden via het abonneren op de mutaties (bvb. inzake adres, gezinssamenstelling, overlijden,...)
Tevens moet bijzondere aandacht geschonken worden aan de problematiek van de vervanging van één INSZ-nummer door een ander!! Gegevens m.b.t.werkgever en/of zijn gemachtigde: -
Dimona (dagelijks consulteerbaar) - formulieren L850 en L851 consultatie werkgeversrepertorium (dagelijks consulteerbaar) - formulieren L700 en L701 consultatie personeelbestand (dagelijks consulteerbaar) - formulier L950
Stap 3: Latere mutaties of consultaties loongegevens en gegevens inzake gelijkgestelde periodes 1) De RSZ zendt de DmfA-mutaties door, voor de dossiers met inning door de RSZ met een verdeelcode, voor de dossiers met een aanvullend sectorpensioen en inning niet door de RSZ met doorgave van de in de optionele zones ingevulde waarden voor PI/SI 2) KSZ verwerkt deze mutaties en zendt ze door naar de KSZ als BASP 3) KSZ als beheersinstelling ontvangt DmfA-gegevens en routeert ze op basis van het sectorieel verwijzingsrepertorium naar de ‘bevoegde’ pensioeninstelling en/of solidariteitsinstelling. 4) een bepaalde PI/SI verricht een consultatie DmfA op basis van een welbepaald INSZ, dat nu geïntegreerd is. Met betrekking tot de gelijkgestelde periodes kan geconsulteerd worden via de 5 aanvullende gegevensstromen bij de DmfA [jaarlijkse vakantie (A038) , tijdelijke werkloosheid (A037), ziekte en invaliditeit (A052), beroepsziekte (A045) en arbeidsongeval (A044)].
30
Stap 4: Ondersteuning door beheersinstelling KSZ bij dossierbeheer: bijwerkingen en follow-up gegevens, helpdesk, supervisie -
pensioen- en solidariteitsinstellingen kunnen uiteraard ook spontaan dossiers integreren begindatum (vervroegd) pensioen kan worden meegedeeld via een nog uit te werken maandelijkse gegevensuitwisseling met RVP / pensioenkadaster ‘afgeleide’ begunstigden via registers (via KSZ) migratie van werknemer naar werkgever ressorterend onder ander/zelfde PC bij te houden op direct niveau van sector (jaarlijkse) aangifte van rechten aan pensioenkadaster (direct) modaliteiten aangifte aan fiscale administratie nog te bepalen (direct) vanuit CIMIRe zou een stroom kunnen ontwikkeld worden met een geïntegreerd jaaroverzicht een helpdesk moet uitgebouwd worden om de instellingen die rechtstreeks op het netwerk aansluiten, permanent te kunnen ondersteunen
Stap 5: Eventuele betalingsuitnodiging aan werkgever/gemachtigde Voor sommige sectoren zal de inning van de bijdrage direct door de RSZ gebeuren n.a.v. de trimestriële DmfA-aangifte. Voor de pensioeninstellingen die er echter voor opteren de inning van de premie niet via de RSZ te laten gebeuren, zal de pensioeninstelling resp. solidariteitsinstelling op basis van de verzamelde gegevens zelf de premiebijdragen berekenen en de werkgever of zijn gemachtigde uitnodigen om de door werkgevers en/ of werknemers bij te dragen sommen te betalen
Stap 6: Jaarlijkse pensioenfiche In uitvoering van het transparantieprincipe maakt de uitvoerder (PI/SI) jaarlijks een ‘pensioenfiche’ over aan de begunstigde van het sectorplan met gedetailleerde gegevens (verworven reserves, prestaties,...) Om het actuele adres te kennen waar de pensioenfiche moet opgestuurd worden, kan een punctuele consultatie worden verricht; indien de PI/SI geabonneerd is op de mutaties RR, kunnen wijzigingen in adres snel worden ondervangen. Schematisch ziet de tussenkomst via het netwerk van de sociale zekerheid er in stappen 1 t/m 4 als volgt uit:
31
stap 1
distributie
RSZ DmfA
KSZ
KSZ als beheersinstelling
Inrichter
PI
SI
PI/SI
stap 2
consultatie
KSZ (BASP) Inrichter
KSZ
RR
PI
SI
PI/SI
KSZ bisregister RSZ dimona RSZ wgr RSZ personeels bestand
32
stap 3
consultatie
PI/SI
Inrichter
KSZ (BASP)
KSZ
SI
RSZ dmfa
RJV
PI RVA
NIC
FAO
FBZ
stap 4 mutatie RR
KSZ
KSZ (BASP)
Inrichter
PI/SI
SI
PI
distributie RVP PK
KSZ
KSZ (BASP)
Inrichter
PI/SI
SI
PI
33
8.2 Complementair scenario: Integratie van dossiers eveneens door pensioen- en/ of solidariteitsinstellingen Een complementaire mogelijkheid bestaat erin dat de pensioen- en/of solidariteitsinstellingen zèlf de dossiers van de begunstigden op een ‘aanvullend sectorpensioen’ integreren in het sectoriëel verwijzingsrepertorium, bijgehouden door de KSZ. Noodzakelijke voorwaarde hiervoor is dat de inrichters van een sectoraal pensioenplan aan de uitvoerende PI/SI correct kunnen meedelen welke werkgevers tot het toepassingsgebied van de CAO behoren, welke werkgevers buiten het toepassingsgebied van de CAO vallen en welke werkgevers gekozen hebben voor ‘opting out’. Indien zo de werkgevers kunnen gedetecteerd worden, kunnen de PI middels een consultatie van het personeelsbestand de te integreren werknemers opzoeken. Na integratie in het sectorieel verwijzingsrepertorium met een voorlopige inschrijving kunnen de PI/SI daarna ter vervollediging van het dossier desgevallend: -
de wettelijke gegevens consulteren (300R) en nadien een update doen van het repertorium (U607) met een specifieke hoedanigheidscode de gezinssamenstelling raadplegen (400R) DIMONA-consultaties verrichten (L850 met als sleutel voor de opzoeking de werkgever/werknemer combinatie van beide) een consultatie verrichten van het werkgeversrepertorium (L701) zich abonneren op de mutaties met overlijdens (150R) het minimumaanbod aanvullen met punctuele consultaties (in- en uitbewegingen DIMONA bvb. per maand/kwartaal (L850,L), DmfA, ASR naargelang de opgenomen gelijkstellingen voor het solidariteitsluik (vb. tijdelijke werkloosheid, arbeidsongeschiktheid, loopbaanonderbreking,…)
8.3 Elektronisch opgestarte stroomafwikkeling vanuit DIMONA-aangifte (pro memorie)
Deze door de werkgroep als eerste naar voren geschoven optie vooronderstelt dat in de DIMONA-aangifte het nummer van het Paritair Comité significant en betrouwbbaar aanwezig is voor alle sectoren; momenteel is dit echter nog enkel maar het geval voor de sectoren bouw (pc 124), transport (pc 140) en de interimsector (pc 322); voor de overige sectoren wordt de niet-differentiërende code 999 gebruikt, wat dus de veralgemeende exploitatie-mogelijkheid van DIMONA voor het dossier van de aanvullende pensioenen vooralsnog onmogelijk maakt.
9.Timing De doorgave van gegevens kan worden opgestart vanaf het tweede kwartaal volgend op het kwartaal waarin de beslissing door de sectorale inrichter is meegedeeld aan de RSZ/KSZ (vb. beslissing meegedeeld op 15 april 2005; doorgave van gegevens kan vanaf vierde kwartaal, dus voor gegevens vanaf het derde kwartaal 2005).
34
10.Financiering Vermits het model gefinancierd wordt met bijdragen uit de sociale zekerheid is de gegevensuitwisseling gratis voor de instellingen van sociale zekerheid; dit is met name het geval voor de Fondsen voor Bestaanszekerheid die de rol vervullen van pensioeninstelling (overgangsfase), van solidariteitsinstelling of van inrichter van een sectoraal pensioenstelsel. In dergelijk geval is de gegevensuitwisseling gratis ook al worden de gegevens rechtstreeks naar de pensioeninstelling gestuurd. In de andere gevallen zal een kostprijs per verwerkt bericht worden gefactureerd; deze bedroeg - ten informatieven titel - voor 2004 € 0,0144. Voor 2005 zal die in de loop van de maand mei worden vastgelegd.
35