WERKWEEK VOGEZEN 2015
WERKWEEK VOGEZEN INFORMATIEMAP EDITIE 2015 Deze informatie-map bestaat uit drie delen: Deel I verstrekt de informatie, die nodig is voor de voorbereiding van de werkweek-Vogezen van de CSG Vincent van Gogh. Deel II geeft achtergrond-informatie over de Vogezen. Deel III gaat over het maken van bergwandeltochten, nuttige informatie voor wie zelf eens op stap wil.
© 2015 Werkweek Vogezen/CS Vincent van Gogh Met dank aan Johan Steenbergen
WERKWEEK VOGEZEN 2015
Op de Rainkopf (1304 meter
WERKWEEK VOGEZEN 2015
DEEL I Informatie over de voettocht/werkweek Vogezen Doel van het project De voettocht door de Vogezen wil je in de eerste plaats laten ervaren dat we in onze samenleving door de voortgaande technologisering en de neiging steeds meer te consumeren steeds verder vervreemd raken van de natuur om ons heen. Dat doen we door een week lang met een minimum aan technische middelen in de vrije en schone natuur door te brengen. In de tweede plaats zul je jezelf beter leren kennen, in je eigen mogelijkheden, in je beperkingen en in je doorzettingsvermogen. Je trekt als drietal een week lang heel intensief met elkaar op; je zult merken dat dat meestal heel fijn is, maar soms ook ontzettend vervelend en ook op die momenten blijf je op elkaar aangewezen. Tenslotte leer je veel van het bergwandelen: de techniek van het lopen in de bergen (met bepakking, ook bij slecht weer), omgaan met kaart en kompas, kamperen in primitieve omstandigheden in zeer uiteenlopende weersomstandigheden.
Programma Op de eerste dag (zondag) gaan we per bus naar het stadje Turckheim, circa vijf kilometer ten westen van Colmar, aan de voet van de Vogezen. De busreis duurt ongeveer 12 uur. Vanuit Turckheim lopen we in ongeveer drie uur naar de eerste kampplaats. Iedere dag (maandag t/m vrijdag) word je tussen half zeven en half acht gewekt; om ongeveer negen uur moet je klaar zijn voor vertrek. In een groep van zes (twee tentgroepen) loop je met behulp van routebeschrijving, kaart en kompas naar de volgende kampplaats. Je moet proberen daar tussen vijf en zeven uur aan te komen. Op vrijdagavond vertrekken we vanuit Luttenbach/Munster naar Assen.
Gegevens voor 2015 Vertrek: zondag 23 augustus 04.15 uur, hoofdingang schoolgebouw Lariks Terug: Zaterdag 29 augustus ochtend, schoolgebouw Lariks Volgende bijeenkomst: maandag 22 juni, tijdstip 15.00 uur. Meenemen ter controle: paspoort/Europese identiteitskaart/verblijfsstatus, rugzak en schoenen. Tijdens deze bijeenkomst worden alle tenten opgezet, o.a. om te controleren of ze compleet zijn. Aanwezigheid voor alle deelnemers verplicht.
Leiding
Joselien Eijkelenboom,
[email protected] Jorieke van 't Veen,
[email protected] Arjen Panneman,
[email protected] Willem Belgraver,
[email protected]
Kosten Het project kost € 300, zakgeld en consumpties voor de heen- en terugreis inbegrepen. Dit
WERKWEEK VOGEZEN 2015
Beklimming van de Rainkopf Top van de Rainkopf Rothenbachkopf
WERKWEEK VOGEZEN 2015 WERKWEEK VOGEZEN 2008 5 bedrag is begroot, de werkelijke kosten kunnen pas achteraf berekend worden. Het bedrag wordt door de administratie van de school bij jullie ouders in rekening gebracht.
Regels
Tijdens de tocht blijft een tentgroep van drie leerlingen onder alle omstandigheden bij elkaar, vooruitlopen en op een afgesproken punt op elkaar wachten is dus niet toegestaan; alleen door bij elkaar te blijven heb je in noodgevallen de beschikking over de volledige uitrusting (kaart, kompas, voedsel, complete tent etc.). De tocht wordt gelopen in groepen van zes leerlingen (twee tentgroepen); een tentgroep loopt elke dag met een andere tentgroep. Het meenemen van zakgeld is niet toegestaan; elke tentgroep krijgt (tijdens de busreis) van de leiding zakgeld voor de gehele week. Alle muziekdragers, mp3-speler, i-pods e.d. zijn (uiteraard) niet toegestaan, dat geldt ook voor het luisteren naar muziek via telefoon, i-pad, smartphone of welke mobile device ook. Het gebruik van mobiele telefoontoestellen is tijdens de werkweek niet toegestaan, tenzij in geval van nood; de leiding beschikt over voldoende mogelijkheden om in voorkomende gevallen snel contact met school/thuis op te nemen (zie ook verderop). Met nadruk wijzen wij er op dat de school en/of de leiding van de werkweek geen enkele verantwoordelijkheid aanvaarden voor de financiële gevolgen van het gebruik van mobieltjes. Je mag zelf geen alcoholhoudende dranken meenemen of kopen, ook niet tijdens de busreis. Drugs (in Frankrijk wordt geen verschil gemaakt tussen hard- en softdrugs) zijn absoluut verboden. Je riskeert niet alleen zelf een jarenlange gevangenisstraf, maar je laat ook de anderen dat risico lopen. In de tenten mag niet gerookt worden; ook koken en andere vormen van open vuur maken in de tent zijn niet toegestaan.
Tenten De leiding zorgt voor drie-persoons lichtgewicht tenten, die door de groep zelf gedragen moeten worden. Het beste kan één de buitentent dragen, één de binnentent en één de stokken en de haringen. De complete tent weegt ca. 4,0 kilo. Zorg er als tentgroep voor dat je (twee) hoesjes hebt om de verdeelde tent in te kunnen pakken. Wees zuinig op de tenten, de levensduur bepaalt mede de prijs van de werkweek. Natte tenten kunnen 's morgens wel ingepakt worden, maar het is verstandig ze bij droog weer tijdens een pauze uit te leggen om ze te laten drogen. Een droge tent is lichter en comfortabeler en gaat langer mee. Zet geen bagage tegen het tentdoek en trek je schoenen uit als je de binnentent ingaat. De haringen moeten tot aan het maaiveld schuin in de grond geslagen worden.
Rugzak Je rugzak moet voldoende inhoud (jongens minimaal 60, meisjes minimaal 50 liter) hebben, en bij het dragen niet zozeer aan je rug hangen, maar op je heupen steunen. Als je geen rugzak hebt, probeer er dan een te lenen. Overleg eventueel (maar dan wel tijdig, dus voor de zomervakantie!) met de leiding.
Schoeisel We stellen twee eisen aan de schoenen: hoog model en een goed profiel.
WERKWEEK VOGEZEN 2015
Maandag: Loopgraaf uit de Eerste Wereldoorlog, Schratzmännele Middagmaaltijd Glasborn In de stromende regen naar Soultzeren Eck
WERKWEEK VOGEZEN 2015
Bergwandelschoenen (type B, eventueel B/C) zijn dus uitstekend. Legerkistjes hebben vaak een te harde zool om mee in de Vogezen te wandelen. Leren bergwandelschoenen zijn duurzamer en kunnen veel beter waterdicht gemaakt worden. Je moet ze in de vakantie goed inlopen. Lenen kan problemen opleveren: bergschoenen gaan naar de voeten van de loper staan. De beste manier om geleende bergschoenen in te lopen: met de schoenen aan vijf minuten in een teil koud water gaan staan en onmiddellijk daarna een aantal kilometers lopen. Voor alle schoenen geldt: let op de juiste maat! Als je twijfelt tussen twee maten: altijd de grootste nemen. Je voeten zetten uit tijdens het lopen en je draagt in de schoenen dikkere sokken dan normaal. In een schoenenwinkel moet je de schoenen altijd passen met twee paar (dikke over dunne) sokken aan; goede zaken hebben daar sokken voor klaar liggen. Voor alle duidelijkheid: sportschoenen zijn niet toegestaan; als de grond nat is (dauw, regen) kunnen gevaarlijke glijpartijen ontstaan! Tip: veel bergschoenen hebben geen verzachtende inlegzooltjes, dus is het aan te raden om deze extra aan te schaffen. Dit maakt het wandelen (na vele uren) aangenamer.
Voetverzorging Bij een voettocht horen blaren, de beste lopers kunnen er last van krijgen. Om de kans op blaren te verminderen zou je het volgende kunnen proberen: schoenen (nieuwe én geleende) goed inlopen; tijdens de tocht steeds twee paar sokken dragen: dikke wollen over dunne katoenen (liever geen sportsokken); Een andere mogelijkheid is drie paar goede bergwandelsokken aanschaffen. Deze minimaliseren de wrijving tussen schoen en voet (verminderde kans op blaren) en voert transpiratievocht af. sokken met een gat zijn niet aan te raden, vergroot de kans op blaren; in de maand voorafgaande aan de tocht niet op sandalen, maar op dichte schoenen lopen; in de zomer veel op blote voeten lopen; beslist voor goed-passende (vooral niet te kleine) schoenen zorgen. Het is beslist nodig dat je de nagels van je tenen kort en recht afknipt. Tip; om blaren te voorkomen adviseren we je om de eerste dagen tijdens het lopen goed naar je voeten te “luisteren”. Als je tijdens het lopen voelt dat er wrijving is en dat begint te irriteren dan weet je dat daar een blaar kan komen. Stop of wacht tot de volgende pauze om je schoen uit te trekken (even het zweet laten opdrogen) en plak op die schurende plek sporttape. Dit wordt dan een extra beschermende laag om de wrijving tegen te gaan. Controleer iedere dag of je het tape moet vervangen. In principe moet je tot en met het einde van de werkweek op die plek tape hebben. Indien de blaar al gevormd is, maar nog niet geknapt dan kun je er een blarenpleister opplakken. En als je toch nog na een lange dag lopen blaren ontdekt: 's avonds meteen door de leiding laten behandelen. Wij beoordelen dan of een blarenpleister voldoende is of dat we de blaar moeten behandelen.
Teken/Ziekte van Lyme Wees alert op teken, zij kunnen je besmetten met een bacil die tot de ziekte van Lyme kan leiden. Deze ziekte is in het algemeen goed te behandelen, mits je de verschijnselen op tijd herkent. In de Vogezen is het heel goed mogelijk dat je één of meer teken oploopt. Raak in dat geval niet in paniek (eventuele besmetting vindt pas plaats als de teek langere tijd op je huid zit) en probeer de teek beslist niet zelf te verwijderen door er aan te trekken; er blijven dan resten achter die niet makkelijk te verwijderen zijn. De leiding heeft een tekentang bij zich, waarmee een teek vakkundig verwijderd kan worden. Meld je dus, zodra je denkt een
WERKWEEK VOGEZEN 2015
Dinsdag: Schnepfenriedwasen Afdaling naar Metzeral
WERKWEEK VOGEZEN 2015
teek opgelopen te hebben.
Medicijnen Als je regelmatig medicijnen moet slikken, moet je dat de leiding ruim voor de tocht meedelen. Uiteraard moet je deze medicijnen zelf meenemen. In noodgevallen moeten wij beslist weten of je middelen gebruikt en zo ja, welke. De leiding beschikt over een grote en volledige doos met verbandmiddelen en medicijnen, je hoeft dus zelf geen spullen (ook geen pijnstillers) mee te nemen. Ga niet zelf 'dokteren', maar meld je bij de leiding. Dit is belangrijk om b.v. ontstekingen (door niet goed behandelde blaren) of 'epidemieën' te voorkomen. Meisjes die het vervelend vinden om tijdens deze week te menstrueren (denk aan wild kamperen/plassen) kunnen ervoor kiezen om dit uit te stellen. Dit kan met behulp van de anticonceptiepil. Zolang die deze dagelijks slikt word je niet ongesteld of je vraagt bij de dokter speciale tabletjes aan om de menstruatie uit te stellen. Neem overigens wel een paar tampons of maandverbanden mee.
Contact met thuis tijdens de werkweek Door het karakter van de werkweek zijn we vanuit Nederland moeilijk of helemaal niet te bereiken. Als je ouders dringend contact met je zoeken, moeten ze de school bellen. Vanuit de Vogezen neemt de leiding enige malen contact op met de school om te horen of er dringende boodschappen zijn. Vanuit Frankrijk kun je automatisch met Nederland bellen: toets 19-0031 en vervolgens zonder onderbreking het netnummer (zonder nul) en het abonneenummer. Voorbeeld: vanuit Frankrijk bereik je de school als je 19-0031592390290 draait.
Verzekeringen Raadpleeg het algemene werkweekstencil voor wat betreft de verzekeringen die door school zijn afgesloten. We wijzen er met nadruk op dat de school voor ongevallen en ziekte (medische kosten dus) slechts een aanvullende verzekering afgesloten heeft. De bedragen die uitgekeerd worden zijn laag! Laat je ouders informeren of je via ziekenfonds of ziektekostenverzekering in Frankrijk verzekerd bent. Daarbij moet je vooral op de volgende punten letten: zijn ambulancekosten in Frankrijk gedekt? is medisch noodzakelijk afzonderlijk vervoer (ligtaxi b.v.) naar Nederland verzekerd? is er dekking voor de verblijfkosten (hotel, maaltijden) van een vergezellende volwassene (één van de leraren i.p.v. de ouders)? Voor een eventuele bagageverzekering moet je zelf zorgen.
Eten en drinken Zorg er voor voldoende en op tijd te eten en te drinken. Uitputting, vermoeidheid en misselijkheid zijn vaak het gevolg van te weinig of niet goed eten en drinken. Maak met je tentgroep tenminste eenmaal per dag een goede warme maaltijd klaar. Zorg ervoor steeds met minimaal 3 liter water per tentgroep op de kampplaats aan te komen. Ontbijt, lunch (brood, krackers, krentenbrood, muesli, brinta o.i.d.) en avondeten moet je tot woensdagmorgen van huis meenemen. Bedenk dat je op de heenreis in de bus meestal veel eet. Het verdient aanbeveling alleen het brood voor in de bus thuis te smeren. Warm eten voor minimaal 3, liefst 4 dagen meenemen van thuis. Onderweg komen we maar twee winkeltjes tegen: woensdag in Metzeral, vrijdag in Luttenbach (eindpunt). Drink niet zomaar water uit een beekje of een drinkbak voor vee: het water kan
WERKWEEK VOGEZEN 2015
Zondag en maandag: Turckheim, vertrek en de eerste dagen Naar Les Trois Epis, maar soms al verdwaald
WERKWEEK VOGEZEN 2015
verontreinigd zijn, is vaak veel te koud en bevat te weinig zouten. Je kunt dit water uiteraard wel eerst koken.
Inpakken van de rugzak Pak je rugzak zelf in. Je ziet dan wat je in de Vogezen zelf moet dragen en dat maakt je kritischer over wat wel en wat niet mee moet. Het is verstandig de lichtste spullen en wat niet direct nodig is onder in de rugzak te stoppen, de zwaarste en noodzakelijkste dingen bovenin. Het zwaarste materiaal zo dicht en zo hoog mogelijk tegen de rug pakken. Je wint ruimte als je kleding oprolt nadat je een of twee keer gevouwen hebt. Pak spullen die bij elkaar horen in plastic zakken (b.v. vuilniszakken). Je kunt je rugzak dan sneller in- en uitpakken, bovendien blijft de inhoud beter droog. Het gewicht van een ingepakte rugzak mag eigenlijk niet meer bedragen dan 13-15 kilo voor jongens en 11-13 kilo voor meisjes. Denk er bij het inpakken aan dat er nog ca. 2,5 kilo bijkomt: 1,5 kilo tent en 1 liter water!
Paklijst Stelregel bij een voettocht is: neem mee wat beslist nodig is, maar wees kritisch ten aanzien van 'luxe'. Bedenk dat je alles zelf moet dragen! De paklijst valt uiteen in twee delen: eerst wat je per persoon mee moet nemen, daarna wat per tentgroep nodig is. Maak over dit laatste met elkaar goede afspraken. A Individuele uitrusting rugzak; let er op dat de rugzak brede, liefst zacht gevoerde draagriemen heeft; een heupriem is beslist noodzakelijk; ideaal is een rugzak die met veel ritsen af te sluiten is. Buitenzakken en/of riemen zorgen ervoor om spullen aan vast te sjorren. regenhoes om de rugzak; zelf maken is beslist goedkoper dan een kant en klare uit de camping-/sportzaak, maar controleer goed of deze waterdicht is. slaapzak; let niet alleen op het gewicht, maar ook op volume (moet klein oprolbaar zijn) en warmte (het kan in de Vogezen in augustus/september 's nachts gemakkelijk een paar graden vriezen). Mocht je een slaapzak aanschaffen dan is het aan te raden om een slaapzak met capuchon te nemen. Meeste warmte verlies je via je hoofd. waterdichte hoes om de slaapzak; een vuilniszak kan eventueel ook. matrasje; belangrijk is vooral dat hij van licht materiaal gemaakt is en goed tegen vocht en kou isoleert. veldfles; inhoud tenminste 1 liter; liever geen breekbare thermosfles. Voor de echte liefhebber is een camelbag/waterzak aan te raden. Vergeet dan niet om een extra petflesje mee te nemen voor het koken. tandenborstel, kam, Blarenpleisters! Vergeet deze niet. Wij behandelen blaren door ze door te prikken, te desinfecteren en af te plakken met pleister en tapen, maar een blarenpleister is veel effectiever en minder pijnlijk. Koop ze in verschillende mate (verkrijgbaar bij de grotere supermarkten of apotheek). handdoek regenkleding; een regenjack en regenbroek zijn absoluut noodzakelijk. ondergoed; katoen is het beste materiaal, maar niet noodzakelijk. Onderbroeken mogen niet te strak zitten; een t-shirt is beter dan een hemd. overhemd, sweatshirt; (twee tot drie stuks) materiaal: katoen, flanel, jersey; voldoende lang, niet te krap.
WERKWEEK VOGEZEN 2015
Woensdag: Kampplaats Mittlach Vers brood!
WERKWEEK VOGEZEN 2015
trui; twee dunne geven meer warmte dan één dikke, maar mocht je een fleecetrui hebben dan is het aan te raden om ook die mee te nemen. Neem vooral geen zware truien mee. Een blouse is aan te raden om over een hempje te dragen bij hitte dagen, voorkomt verbranding en vermindert uitdroging. broeken; één korte en twee lange. Een afritsbroek is natuurlijk nog beter. kousen, sokken; steeds twee over elkaar (dikke wollen over dunne katoenen); ze mogen niet afzakken, moeten goed passen; geen gaten; doe je tentgenoten een plezier en neem veel schone sokken mee! Of goede bergsokken. zonnebril, Slaap-outfit; Lichtgewicht pyjama houdt je ‘s nachts meer warm en is prettig voor een nachtelijk bezoek aan moeder natuur. Tip: legging of hardloopbroek. Plastic bord en beker; onbreekbaar. Diep bord is handiger ivm soep of muesli. zakmes, lepel; een vork is eigenlijk 'luxe'. aansteker; lucifers worden te snel vochtig. vuilniszakken; ca. 3, om je eigen spullen in te pakken èn als afvalzak op de kampplaats. plastic draagtasjes; kun je overal voor gebruiken, wegen niets. Pak hier vooral je spullen mee in. Categoriseer in ondergoed, broeken, truien, etc. riempjes, brede elastieken; om matras, tent e.d. bij elkaar te houden. bergwandelschoenen; zie elders in het stencil; een paar kamp sloffen/slippers moet je eigenlijk als 'luxe' beschouwen, ze zijn echter wel erg handig. paspoort; een verlopen exemplaar is niet meer toegestaan; een Europese identiteitskaart mag ook, het paspoort van één van je ouders waarin je bent 'bijgeschreven' is echter niet toegestaan. Wc-papier; óók voor het schoonmaken van borden en pannen, als water tijdelijk schaars is. Zaklamp; je eigen (hoofd)zaklamp is wel zo prettig zodat je niet steeds van elkaar moet lenen. noodvoorraad eten; bedoeld voor als je onderweg plotseling honger krijgt, b.v. chocola, druivensuiker, gedroogd fruit, noten, mueslirepen, evergreen, hartkeks (zie Bever.nl) e.d.
De volgende spullen kun je als 'luxe' beschouwen: muts, handschoenen reddingsdeken van aluminiumfolie Fotospullen kaarsen, waxinelichtjes B Uitrusting per drietal tent; zorgt de leiding voor. tandpasta; kleine onbreekbare tube. zeep, klein potje shampoo, evt. lippenbalsem met zonbescherming. schuursponsje; zonder zeep/schuurmiddel (dus geen brillo o.i.d.). theedoek blikopener/flesopener pannenset; twee pannen en een deksel/braadpan is ruim voldoende, vergeet de pannengrepen niet! gasbrander + 3 extra vullingen Veiligheidsspelden, draad en naald zonnebrandolie; liefst factor 50 om verbranding of zonnesteek te voorkomen. Het kan
WERKWEEK VOGEZEN 2015
30 graden zijn en dan moet je absoluut je gezicht, nek en armen regelmatig insmeren. Let hier goed op tijdens het lopen! Voor wie overgevoelig is voor de zon is een pet en zonnebril aan te raden. touw, één extra setje veters, elastieken informatiemap 'werkweek Vogezen'’ of noteer belangrijkste informatie in je blocnote. pen en papier; een kleine blocnote is voldoende. voedsel; te denken valt aan: * melkpoeder (elk), pakjes soep, bouillonblokjes. Absoluut geen blik soep meenemen! * blik campingmargarine/-boter * rookworst, in folie verpakt vlees (unox) * havermout, brinta, muesli (handig in zipper zakje) * wonderstamppot (maggi), puree, gedroogde groente (summer season) * suiker, zout * (oplos-)koffie, theezakjes * broodbeleg. Tip; broodbeleg tubes van Fred&Ed. Grote supermarkten verkopen tubes met jam, chocopasta, smeerkaas en pindakaas. Of blikje vis, bifi worstjes, etc. Avondeten voor drie dagen. Tip; noodles + blikje doperwten is een snelle maaltijd of aardappelpuree met doperwten/worteltjes (evt. rookworst), gevulde tortellini’s met kruidenzakje/saus. In de grotere supermarkten kun je ook kant-en-klare pasta- of rijstmaaltijden kopen. Let op; porties zijn vaak aan de kleine kant, dus test eerst een maaltijd thuis. Zorg ervoor dat je alles goed verpakt, dus niet in papieren dozen en zakken, maar in tubes, bussen, blikken (indien zeer lichtgewicht) Tip; zipper diepvrieszakjes (verkrijgbaar bij iedere supermarkt. Daar kun je veel in kwijt, stevig, transparant (dus zie je gelijk wat erin zit) en is erg lichtgewicht. Probeer zoveel mogelijk van het verpakkingsmateriaal thuis te laten. Dat scheelt afval onderweg en gewicht dat je moet tillen. De zipper diepvrieszakjes zijn ideaal als vervanger, want die kun je steeds hergebruiken. 3x Ontbijt, 3x lunch en 3x avondeten (tot woensdagmorgen); zie elders in het stencil; op woensdagmorgen wordt voor de rest van de week brood centraal ingekocht. Zwachtel en sporttape; beslist niet vergeten. kaart en kompas; zorgt de leiding voor. routebeschrijving; zorgt de leiding voor.
WERKWEEK VOGEZEN 2015
LIJST VAN DEELNEMERS Stamnr Klas 8459 V4C 8475 V4C 9956 H4D 8346 V4D 10012 H4D 10101 H4D 8387 V4D 7688 H4F 8460 V4B 8348 H4C 8274 H4B 8251 H4B 7767 H4C 9704 V4C 8502 H4C 8520 V4C 8361 V4D 9706 V4C 7754 H4D 9195 V4D 8487 H4C 8462 H4G 8247 V4C 7839 H4B 10095 H4B 8409 H4E
H/V
M/V
kopie ID
V V H V H H V H V H H H H V H V V V H V H H V H H H
V V V V V M M M M M M M M M M V V M M V M V M M M M
ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja
Roepnaam Luna Simone Maud Maartje Rianne Stefan Peter-Melvin Jochem Thomas Jesse Noah Rinnert Marvin Nick Rutger Hannah Danique Jonathan Jerke Jannemiek Koen Esther Jesper Milan Bart Lesley
Gazon du Faing, 1300 meter, maandag in de route
Tussenv
van van
van
de
van der van der
Achternaam Beute Boes Bruinsma Delden Doorn Eefting Fransen Haverkate Kaper Koesveld Letmaath Manger Middel Middelbos Overdiep Portegies Ruiter Schans Setz Steenbergen Teuben Toussaint Wegdam Werf West Wester
WERKWEEK VOGEZEN 2015
Beelden van de werkweek 2007
WERKWEEK VOGEZEN 2015
DEEL II ALGEMENE INFORMATIE OVER DE VOGEZEN LANDSCHAP De Vogezen vormen een langgerekte bergketen in het noordoosten van Frankrijk. Aan de oostzijde lopen de Vogezen steil af in de Rijnvlakte, dit gebied heet de Elzas; aan de westzijde gaan de Vogezen geleidelijk aan over in een vlakker landschap, dit heet Lotharingen. Wij bevinden ons in het zuidelijke, hoogste gedeelte van de Vogezen. De bodem bestaat voor het overgrote deel uit graniet. Bekende toppen zijn de Grand Ballon (1424 meter), de Petit Ballon (1267 meter), de Hohneck (1361 meter) en de Rainkopf (1306 meter). Behalve de Grand Ballon zijn deze toppen in de route opgenomen. De toppen van de bergketens zijn alle afgerond, wat zij danken aan de gletsjers die in de ijstijd de zuidelijke Vogezen bedekten en deel uitmaakten van de ijskap van de Alpen. Talrijke rolstenen, afgeslepen rotsen en bergmeren laten dit duidelijk zien. De Vogezen vertonen een merkwaardige overeenkomst met het Zwarte Woud dat aan de overzijde van de Rijn is gelegen. Zij maakten
WERKWEEK VOGEZEN 2015
oorspronkelijk deel uit van hetzelfde bergmassief. Het landschap wordt gekenmerkt door zijn bossen. In de hoge gedeelten overheersen de sparren en de dennen, in de lagere delen de beuken. De hoge kammen tonen slechts weinig bos en dit komt in het bijzonder tot uiting op de langgerekte bergrug, die de Vogezen van noord naar zuid doorsnijdt. Over een gedeelte van deze kam loopt de 'Route des Crêtes', een strategische weg die in de Eerste Wereldoorlog door de Fransen is aangelegd. Vanaf 'Gazon du Faing' tot de 'Hohneck' zullen we deze kam volgen. Later gaan we bij de 'Col du Rothenbach' en tussen de ferme-auberges 'Hus' en 'Hahnenbrunnen' nog twee keer deze kam over. Dit gedeelte van de route maakt trouwens deel uit van de G(rande) R(andonnée) 5, een voetpad dat van Luik/Maastricht tot aan Nice loopt.
KLIMAAT De Vogezen hebben een uitgesproken ruw klimaat. Ze behoren tot de regenrijkste gebieden van Europa. Dat geldt met name voor de westelijke hellingen en het gebied van de 'Ballons'. Zwaar onweer komt met grote regelmaat voor. Gelukkig voor ons is augustus/september de droogste periode in dit gebergte. De gemiddelde zomertemperatuur ligt een paar graden hoger dan in Nederland. De hoge kammen en toppen bevinden zich geregeld in flarden van wolken en mist. In het najaar is het weer in het algemeen wat helderder, waardoor een beter uitzicht ontstaat. Het kan vooral 'boven' bar koud en guur zijn; ook in augustus komt regelmatig nachtvorst voor.
GESCHIEDENIS In de vijfde eeuw, tijdens de achteruitgang van het Romeinse Rijk, beginnen Germaanse stammen de Elzas binnen te dringen. De streek wordt dan geheel gegermaniseerd, hetgeen verklaart dat de Elzassers onder elkaar nog steeds, naast het Frans, een op het Duits lijkend Germaans dialect spreken; dit dialect lijkt veel op het 'schwytzerdütsch' uit het Zwitserse buurland. Na de Germanen volgen de Vandalen en de Hunnen, die het land plunderen en verwoesten. De Merovingers en later Karel de Grote (ca. 800) brengen weer enige orde en rust. In 1648, bij de Vrede van Westfalen die een eind maakt aan de Dertigjarige Oorlog, valt de Elzas aan Frankrijk toe. In 1766 wordt Lotharingen bij het Franse koninkrijk gevoegd. De verloren Frans-Duitse oorlog van 1870-1871 brengt de Elzas en het grootste deel van Lotharingen onder Duitse heerschappij. Elzas-Lotharingen is sindsdien het symbool van de Franse revanche-gedachte. De kans op revanche komt in de Eerste Wereldoorlog: in 1918 worden de zegevierende Franse legers met gejuich door de bevolking begroet; gedurende de 47-jarige Duitse overheersing hebben de Elzassers en Lotharingers hun Fransnationalistische gevoelens niet verloren. Overigens: als je bij 'Col de la Schlucht' (maandag) goed oplet kun je zien dat hier tussen 1871 en 1918 de Duits-Franse grens gelopen heeft. Ook verder tref je nog veel sporen van de Eerste Wereldoorlog aan: de reeds genoemde 'Route des Crêtes', restanten van bunkers (bijv. op zaterdag tussen Turckheim en Les Trois Epis), een monument bij het Croix de Wihr, een Duits soldatenkerkhof bij Baerenstall, even verder op de Schrätzmännele een gerestaureerde loopgraaf (alle drie op zondag). Op woensdagmiddag kun je na ferme-auberge 'Hus' in het landschap prachtig de zigzagcontouren van de vroegere loopgraven zien! Als in juni 1940 Frankrijk voor de legers van Hitler-Duitsland moet capituleren wordt Elzas-Lotharingen zonder omhaal tot Duits gebied verklaard; de Franse taal wordt streng verboden. Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog komt het gebied weer bij Frankrijk en vormt de Rijn weer de grens.
ECONOMIE
WERKWEEK VOGEZEN 2015
Steenkool en ijzererts vormen de economische basis van het noordelijke deel van Lotharingen; dit verklaart voor een deel waarom het gebied eeuwenlang een twistappel tussen Duitsland en Frankrijk is geweest. Langs de Duitse grens vindt men dan ook de machtige staalindustrie; de laatste tijd is deze tak van nijverheid echter - zoals ook elders in Europa - danig in verval geraakt. In de Elzas vinden we verder grote kalimijnen, voor ons helaas geen onbekenden, want deze mijnen lozen heel veel zout in de Rijn. Andere belangrijke industrieën in Elzas-Lotharingen zijn die van bier ('Kronenbourg'), glas en aardewerk. In de rivierdalen, vooral in het Moezeldal, wordt wijnbouw beoefend. Het zuidelijke deel van Lotharingen is een streek van landbouw en veeteelt. De voornaamste bestaansbron in de Vogezen zijn de grote bossen. Talrijk zijn er dan ook de houtzagerijen en fabrieken van meubels en ander houtwerk. In de vruchtbare vlakten van het westen treft men vooral landbouw aan. Aan de oostzijde wordt vooral wijnbouw beoefend. De Elzasser wijnen hebben een uitstekende naam: 'Riesling', 'Edelzwicker', 'Gewürzstraminer' e.a. Een belangrijke nijverheid is ook de kaasmakerij, waarvoor op de bergweides ('chaumes') en op de nog betere gronden in de centrale dalen veel vee gehouden wordt. Zeer bekend is de Munster kaas. Veel zogenaamde 'ferme-auberges' maken deze kaas zelf. We komen onderweg een aantal van deze herbergen tegen: 'Glasborn' (zondag), 'Kastelberg' en 'Rothenbach' (dinsdag), 'Hus' en 'Hahnenbrunnen' (woensdag), 'Rothenbrunnen', 'Kahlen Wasen' en 'Lameysberg' (donderdag). Tenslotte treffen we er textielindustrie aan; het Vogezer linnen heeft nog steeds een goede naam.
ETEN EN DRINKEN Aan het eten in de Elzas is goed te merken dat we in het overgangsgebied tussen Duitsland en Frankrijk zitten. De Elzasser keuken is Duits-degelijk en veel steviger dan de Franse, maar de Franse fantasie en verfijning ontbreken ook niet. Zeer bekend is de Elzasser zuurkool, een compositie van zuurkool, gerookt spek, Straatsburger worst, varkensvlees of ham, ganzenvet, rauwe appel, wat aardappelen en witte wijn. Opvallend is verder het ruime gebruik van vlees, vooral varkensvlees. Daarnaast vindt men op het menu ook vaak gevogelte en braadwild. Ook wordt er veel vis gegeten, vooral forellen. De Elzas is verder beroemd om zijn worstsoorten en kaas. Voor liefhebbers is er de al eerder genoemde, vaak sterk gekruide Munster kaas. Tenslotte is er de 'Kugelhopf', een op bijzondere wijze bereide taart waarin fijne witte bloem, boter, eieren, suiker, krenten en amandelen zijn verwerkt.
PLANTENGROEI Op de bergweiden ('chaumes') komen we veel plantensoorten tegen die in Nederland niet of alleen in tuinen voorkomen. Op de kalkrijke hellingen staat veel gele gentiaan, een plant met brede weegbree-achtige bladeren, soms wel 1.50 meter hoog. Deze worden veel gebruikt in likeuren. We zullen ze o.a. op het 'Gazon du Faing' (zondag/maandag) zien. Op de kalkarme hellingen staat de in Nederland zeer zeldzame wolverlei of valkruid, hij lijkt op een lage, gele margriet. Vooral op 'Col d'Oberlauchen' en op het pad over de Klintzkopf en de Spitzkopf (donderdag) komen we hem tegen. De homeopathie verwerkt deze plant in de arnica-tinctuur tegen kneuzingen, zwellingen en bloeduitstortingen. Wanneer je een enkel b.v. verstuikt, is het verstandig om een paar gekneusde of gesnipperde bladeren op je enkel te leggen en mee in te zwachtelen. Het voorkomt of vermindert de zwelling en voert het gevormde vocht snel af. Op de kale grashellingen komen veel adelaarsvarens voor; snijdt maar eens een stengel vlak boven de grond schuin af, dan zie je met een beetje verbeelding de Duitse adelaar op het snijvlak. Verder wemelt het er van de bosbessen, eet smakelijk. Andere opvallende soorten zijn de verschillende viooltjes en de zogenaamde pijlbrem, een 15 cm. hoge brem met
WERKWEEK VOGEZEN 2015
gevleugelde stengels. Langs de paden in de bossen komen we erg veel vingerhoedskruid tegen. De naam geeft al aan waar de paarse bloemen op lijken. Ze zijn erg giftig! In zeer sterke verdunning wordt het sap gebruikt om de samentrekking van het hart te versterken bij ernstige hartpatiënten. Onverdund echter blokkeert het sap de hartwerking, een half blad is al voldoende. De Franse boeren grijpen minder in in het milieu dan wij in Nederland gewend zijn. Zelden zie je in de Vogezen weilanden zoals bij ons. Door het geringe aantal ingrepen is de plantenwereld er echter veel gevarieerder. Vele orchideeën kunnen in de Vogezen dan ook blijven groeien. Voor ons is het jammer dat er maar zo weinig eetbare planten groeien. Het is dan ook vrijwel ondoenlijk je eten direct uit de natuur te betrekken. Overigens is het belangrijk te weten dat vrijwel alle planten in de Vogezen wettelijk beschermd zijn; je mag ze dus (bosbessen uitgezonderd) niet plukken!
DIERENWERELD Alle in Nederland voorkomende zoogdieren komen in de Vogezen, zij het algemener, ook voor. Daarnaast bestaat er een kansje dat we gemzen zien, als we tenminste in de buurt van de 'Rainkopf' (dinsdag) of de 'Klintzkopf' (donderdag) niet al te luidruchtig zijn. Deze diersoort was uitgeroeid, maar een aantal jaren geleden is hier weer een kudde met succes uitgezet. Opvallend is het aantal roofvogels dat je ziet: buizerden (brede, stompe, gevingerde vleugels), wouwen (smalle, langere vleugels en min of meer gevorkte staart) en ook raven. Kleine zangvogeltjes zien we vooral 'boven' maar weinig. Het eentonige naaldbos biedt weinig gevarieerd voedsel en dat leidt onherroepelijk tot een weinig gevarieerde vogelwereld.
DEEL III Algemene informatie over bergwandeltochten PLANNEN VAN EEN BERGWANDELTOCHT Een aantal vragen speelt hierbij een rol; het hangt van de beantwoording af hoe de tocht eruit kan komen te zien. Wat kan ik, wat kunnen wij? Welke ervaring heb je in het bergwandelen, kun je een tochtbeschrijving goed interpreteren, op welk niveau kun je omgaan met kaart en kompas, wat is je kennis omtrent eerst hulp bij ongelukken e.d.? Hoe is de conditie? Hoeveel moeite kost het bepaalde inspanningen te verrichten, hoe staat het met het doorzettingsvermogen? Deze vragen moeten steeds betrekking hebben op de hele groep en vooral afgestemd zijn op de 'zwakste'. Hoe staat het met de uitrusting? Het samenstellen van de uitrusting is sterk afhankelijk van het soort en de duur van de
WERKWEEK VOGEZEN 2015
geplande tocht. Een goede 'checklist', afgestemd op de te maken tocht, is dan ook onontbeerlijk. Met wie onderneem ik de tocht? Aangezien de meeste tochten veel van de lichamelijke en geestelijke vermogens van de mens vergen en men tijdens een tocht vaak dicht op elkaar leeft en van de ander afhankelijk is, moet dit punt van voorbereiding goed overwogen worden. Welk tijdstip en welk gebied kies je? De maand augustus is in het algemeen het meest geschikt in verband met het weer en de gesteldheid van het terrein. Hoe hoog ligt het gekozen gebergte, welke specifieke voorzorgsmaatregelen zijn dan vereist? Welke aanpassingstijd is nodig? Voor het hooggebergte geldt 3 tot 5 dagen. Ga uitvoerig gidsjes en kaarten bestuderen. Probeer inzicht te krijgen in de moeilijkheidsgraad en welke uitwijkmogelijkheden aanwezig zijn. Wat is het uitgangspunt en waar wil je weer uitkomen? Hoe bereik ik dat punt en hoe kom ik weer terug bij het vertrekpunt? Waar ga je overnachten en hoe? Waar zijn eventueel mooie plekjes om wat langer te blijven staan?
TIJDSDUUR VAN TOCHTEN Voor je op pad gaat moet je eerst de af te leggen weg nauwkeurig op de kaart nagaan. Hoe groot is de afstand, wat zijn de te overbruggen hoogteverschillen, hoe is het terrein, wat is de weersverwachting? Je kunt de tijdsduur van een tocht op twee manieren berekenen: a Bergwandelaars leggen in een uur af: bij het stijgen een hoogteverschil van 400 meter of een afstand van 4 kilometer; bij het dalen een hoogteverschil van 600 meter of een afstand van 6 kilometer. Als we nu een tocht maken waarbij we over een afstand van 10 kilometer gaan stijgen en daarbij een hoogteverschil van 1200 meter moeten overbruggen, dan duurt de tocht: 2,5 + 3 = 5,5 uur (rusttijden uiteraard niet meegerekend). Wanneer we daarna nog dalen over een afstand van 3 kilometer met een hoogteverschil van 900 meter, dan komt daar nog bij: 0,5 + 1,5 = 2 uur. De totale duur van de tocht over die 13 kilometer bedraagt dan liefst 7,5 uur! b Een andere benadering gaat als volgt. In een vlak landschap leg je in een uur gemiddeld 4 kilometer af. Daarnaast wordt een uur gerekend voor elke 300 meter stijgen. De duur van de tocht bereken je dan uit de tijden die nodig zijn om de horizontale en de verticale afstand samen af te leggen, als je bij de hoogste tijdswaarde de helft van de laagste tijdswaarde optelt. Voor een afstand van 10 kilometer met een hoogteverschil van 1200 meter heb je dan nodig: 4 uur voor het stijgen + de helft van 2,5 uur voor de afstand = 4 + 1,25 uur = 5 uur en een kwartier. In voorbeeld a kwamen we op 5,5 uur uit. Voor het dalen geldt dan dat de tijd voor het stijgen met 2/3 wordt vermenigvuldigd. Als we nu evenals in het eerste voorbeeld over een afstand van 3 kilometer dalen met een hoogteverschil van 900 meter dan is daarvoor nodig: 2/3 x (3 kwartier + 12 kwartier) = 10 kwartier (2,5 uur). In voorbeeld a kwamen we op 2 uur uit. Als we nu beide berekeningen gaan vergelijken, dan blijkt dat we in geval a 7,5 uur voor de tocht nodig hebben en in geval b 7,75 uur.
RUSTTIJDEN
WERKWEEK VOGEZEN 2015
Bij het bergwandelen is er geen sprake van een snelheidswedstrijd. Vaak wordt de tocht in een te hoog tempo gestart. Vooral het eerste kwartier moet je het kalm aan doen, je lichaam moet zich op het lopen instellen en op temperatuur komen. Het is aan te bevelen na zo'n 20 minuten even te stoppen om kleding e.d. aan te passen, de 'uittrekpauze'. Hoe vaak men tijdens de tocht een pauze moet houden, hangt af van de lengte van de tocht en het uithoudingsvermogen van de deelnemers. Hou daarbij altijd de totale duur van de tocht in de gaten om niet in tijdnood te geraken. Ook bij warm weer is het nodig om je tijdens een rustpauze tegen sterke afkoeling te beschermen. Het verdient aanbeveling elk uur ongeveer een kwartier te rusten, afhankelijk van de gesteldheid van het terrein, het weer en je conditie. Een eerste grote rustpauze volgt dan na 2 à 2,5 uur lopen. Naarmate je langer in de bergen bent zul je minder behoefte hebben aan rust. Let ook op het juiste looptempo. Als je tijdens het wandelen nog kunt kletsen, fluiten of zingen ligt het tempo niet te hoog. Het tempo van een tocht moet zo langzaam zijn dat het sloom lijkt, afhankelijk van de steilte van het pad.
KAART, KOMPAS EN VERDERE ORIENTATIEMIDDELEN De schaal van een kaart drukt de verhouding uit tussen die kaart en het terrein. Is de schaal, zoals op de kaarten die we in de Vogezen gebruiken, 1 : 50.000 dan wil dat zeggen dat 1 cm. op de kaart in het terrein 500 meter is. Op een kaart is aangegeven of het land vlak, heuvelachtig dan wel bergachtig is. Dit wordt aangegeven met behulp van de hoogtelijnen. Deze lijnen verbinden alle punten die op dezelfde hoogte liggen. Door erop te letten of deze lijnen dicht bij elkaar liggen of juist ver van elkaar af, kun je de steilte van een berg of heuvel vaststellen. Met behulp van deze lijnen kun je ook op de kaart aflezen of je vanaf een bepaald punt in het terrein een ander punt zult kunnen waarnemen. Meestal wordt er per 20 meter hoogteverschil een hoogtelijn op de kaart getekend. Op een kaart vind je ook nog andere lijnen; deze verdelen de kaart in een aantal vierkanten. Dit stelsel van lijnen noemt men het vierkantennet. Ieder vierkant is 1 kilometer lang en 1 kilometer breed. Dus op schaal 1 : 50.000 is ieder vierkant op de kaart 2 bij 2 centimeter. Het vierkantennet van de kaart is gericht op het kaartnoorden (niet te verwarren met het magnetische noorden). Ook zonder een kompas is het soms mogelijk het noorden te vinden: Als je om 12 uur 's middags in noordelijke richting wilt, hoef je slechts achter je eigen schaduw aan te lopen. Als er zomertijd geldt, kan dit uiteraard pas om 13 uur! Houd je horloge plat en zorg ervoor dat de kleine wijzer naar de zon wijst. Deel nu de kleinste hoek tussen deze wijzer en het cijfer 12 doormidden, dan wijst die deellijn naar het zuiden. Er is dus verschil tussen de waarnemingen 's morgens en 's middags. 's Morgens moet je de hoek nemen door van het cijfer 12 linksom te gaan, 's middags rechtsom. Houd ook hier weer rekening met de zomertijd. Alleenstaande bomen hellen vaak over naar het oosten, dus naar de van de wind afgekeerde zijde. Bomen, houten palen e.d. zijn aan de westkant tengevolge van de wind vaak sterk begroeid met mossen, of ze zijn aan die zijde vaak sterk verweerd. Probleem is echter dat men in de bergen niet over een regelmatig voorkomende windrichting kan spreken, waardoor laatstgenoemde oriëntatiemiddelen minder houvast bieden. Zorg er dus steeds voor dat je de kaart geörienteerd hebt. Leg de kaart steeds zo neer dat de bovenzijde naar het noorden gericht is. Bij het gebruik van kaart en kompas gaan we uit van het Recta vloeistof-kompas. Bij gebruik moet zo'n kompas altijd horizontaal gehouden worden. Om op de kaart te werken moeten de
WERKWEEK VOGEZEN 2015
noord-zuid-lijnen van de wijzerplaat van het kompas steeds evenwijdig lopen met de noordzuid-lijnen op de kaart. De wijzerplaat van het Recta-kompas is verdeeld in 360 graden. Andere kompassen hebben nog wel eens een verdeling in streken: één streek is dan ongeveer 5,6 graden. De magnetische noordpool stemt niet overeen met het geografische (kaart-) noorden. Men noemt de hoekafwijking tussen deze twee polen declinatie of deviatie. Deze verandert met de tijd en de ruimte, verschilt dus van land tot land en van jaar tot jaar. Het kompas is niet betrouwbaar in de nabijheid van metalen voorwerpen, ook mag je niet wrijven over de droge capsule voor of na het gebruik, anders wordt het kompas elektrostatisch. We beschrijven nu hoe je met kaart en kompas om moet gaan in een aantal gevallen. 1 a b
De kaart oriënteren De spiegel inschuiven. Het kompas op de kaart plaatsen zodanig dat de noord-zuid-lijnen van de plaatwijzer evenwijdig komen te lopen met de noord-zuid-lijnen op de kaart.
2
Opzoeken van een bepaalde richting, dus van een op de kaart bekend punt A wil je naar punt B. De spiegel inschuiven. Op de kaart de gewenste richting bepalen (spilrichting) door het ver trekpunt A te verbinden met het bestemmingspunt B. Je kunt dit doen met de zijkant van het kompas of met een potloodlijn of het kompaskoordje. Het kompas op de kaart plaatsen, evenwijdig met de spilrichting en met de voorzijde van het kompas in de richting van het vertrekpunt A. De kompasroos draaien (dus niet het hele kompas) totdat de noord-zuid-lijnen van de wijzerplaat evenwijdig lopen met de noord-zuid-lijnen van de kaart. Het kompas met uitgetrokken spiegel op ooghoogte brengen. Al kijkende door de gleuf de stand van de naald nagaan in de spiegel. Ter plaatse rondbewegen tot de naald recht tussen de twee verlichte lijnen komt. De richting wordt nu aangeduid.
a b c d g
3 a b c d
e 4 a b
Een zichtbare plaats in het terrein bepalen, met andere woorden je wilt weten waar dat punt op de kaart ligt. Op de kaart vaststellen waar je je bevindt (het stationeerpunt). Met het kompas het gezochte punt 'schieten', vervolgens de schijf draaien tot de naald terechtkomt tussen de twee lichtgevende lijnen. De spiegel inschuiven. Het kompas op de kaart plaatsen, zodanig dat een der zijkanten van het kompas langs het stationeerpunt loopt, vervolgens het kompas (dus niet de schijf) draaien totdat de noord-zuid-lijnen van de wijzerplaat evenwijdig lopen met de noord-zuid-lijnen op de kaart. Het gezochte punt bevindt zich op de lijn, getrokken door de zijkant van het kompas. Een onbekend stationeerpunt vaststellen, je wilt dus op de kaart precies vaststellen waar je je bevindt. Zoek op de kaart twee punten, die je kent en vanaf het stationeerpunt kunt zien. Met het kompas een van de bekende punten viseren en door de schijf te draaien de naald tussen de dubbele heldere lijnen plaatsen.
WERKWEEK VOGEZEN 2015
c d e f g
De spiegel inschuiven. Het kompas op de kaart leggen, zodanig dat een der zijden van het kompas langs het geviseerde punt loopt. Het kompas draaien totdat de noord-zuid-lijnen van de wijzerplaat evenwijdig lopen met de noord-zuidlijnen van de kaart. Op de kaart een evenwijdige lijn trekken met b.v. de zijkant van het kompas. Deze lijn zal beginnen bij het geviseerde punt in het terrein. De bewerking b t/m e herhalen voor het tweede geviseerde punt. Het snijpunt der twee getrokken lijnen op de kaart duidt het stationeerpunt aan. Hoe meer de hoek, gevormd door de twee op de kaart getrokken lijnen, de 90 graden benadert, des te groter is de nauwkeurigheid met betrekking tot het stationeerpunt.
5 a
Een hindernis vermijden, volgens het principe van de gelijkzijdige driehoek. Om een hindernis te vermijden moet men een nieuw punt in het terrein viseren. De naald plaatsen tussen de twee oplichtende deviatiepunten op het kompas. Je loopt in de richting van dit punt en telt de stappen. b Zo vlug mogelijk de oorspronkelijke richting hernemen (naald weer tussen de twee lichtgevende strepen). c Zodra de hindernis voorbijgestoken is een nieuw punt viseren en de naald tussen de twee andere deviatiepunten plaatsen. In de richting gaan van dit punt en hetzelfde aantal stappen maken als voor de eerste deviatie. d Als dit aantal stappen gelopen is, de oorspronkelijke richting hernemen en de naald tussen de lichtgevende lijnen plaatsen. Als je voor afstandsberekeningen nauwkeurig te werk wilt gaan, dan kun je een curvimeter gebruiken. In de letterlijke betekenis meet dit apparaatje krommen. De curvimeter is een klein instrument dat de bewegingen van een wieltje op een wijzer overbrengt, terwijl de met dat wieltje af te leggen weg op de kaart wordt afgerold. Een curvimeter is bij verschillende kaart-schalen te gebruiken. De hoogtemeter is in principe een barometer. Hij werkt via de atmosferische luchtdruk die bij toenemende hoogte afneemt. Daarom kan hij niet alleen de hoogte aangeven, maar ook, als weerbarometer gebruikt worden. Omdat de luchtdruk niet alleen met de hoogte verandert, maar ook onder invloed van weersveranderingen, moet de hoogtemeter onderweg bij punten, waarvan men de hoogte op de kaart kan aflezen, bijgesteld worden. De hoogtemeter is samen met de kaart een waardevol oriënteringsmiddel. Ook zonder goed zicht is de eigen standplaats op de kaart ongeveer vast te stellen, wanneer we ons op een in de kaart aangegeven dalende lijn bevinden (b.v. wegen, beken, riviertjes, boomgrens). Op het snijpunt van zo'n ingetekende lijn en de gemeten hoogte bevindt zich de eigen standplaats. Het kan voorkomen dat je de aangegeven weg kwijtraakt. Je hebt even niet goed opgelet of de gesteldheid van het terrein kan veranderingen ondergaan hebben. Keer in elk geval terug naar het laatst bekende punt. Probeer geen tijdwinst te boeken door paden af te snijden. Vergelijk steeds de routebeschrijving, de kaart en het kompas met het landschap.
LOOPTECHNIEK IN DE BERGEN
Kijk steeds goed waar je loopt. Om beter je evenwicht te bewaren moet je vooral op smalle en ongebaande paden de voeten enigszins van elkaar plaatsen. Hoe steiler het pad, des te korter de te nemen passen. De lengte van je benen bepaalt mede de grootte van de passen. Bij het lopen moet je steeds de hele voetzool neerzetten. Op de tenen lopen breekt je op den duur behoorlijk op.
WERKWEEK VOGEZEN 2015
Neem bij het stijgen ook niet al te hoge passen, want dat kost veel kracht en leidt dus snel tot vermoeidheid. Je moet je lichaamsgewicht goed over je benen verdelen. Met een gestrekt bovenlichaam wordt het gewicht bij iedere pas op het stilstaande been overgebracht. Daardoor wordt de schoen zwaarder belast, hetgeen vooral in moeilijk terrein een zekerder houvast geeft. Bij het dalen is het verstandig je lichaam naar voren te buigen; je benen moet je ook licht buigen, de punten van je schoenen moet je kunnen zien. Bij het dalen moet je je schoenen horizontaal neerzetten, waarbij je je hiel in de bodem drukt. Het gewicht wordt dan ook meteen naar het voorste been verplaatst. Bij het dalen geldt net als bij het stijgen: hoe steiler het pad, des te kleiner de passen. Als je in horizontale richting op een helling loopt moet je de voet aan de bergkant zo vlak mogelijk neerzetten, eventueel iets gekanteld om wat meer grip te krijgen; de voet aan de dalkant zet je dan schuin gericht plat neer. Op vrij vlak terrein (tot ongeveer 25 graden steil) en bij steile stukken (meer dan 40 graden steil) kun je in de meeste gevallen het beste recht naar boven gaan. In middelsteil terrein is zig-zag lopen beter. Let goed op je ademhaling, zorg dat je niet gaat hyperventileren door teveel en te snel te ademen. De ademhaling bepaalt dus mede het looptempo. Het is goed als je tijdens het lopen kunt blijven praten en door je neus kunt blijven ademen. Ga niet verder dan op één pas inademen en op twee passen uitademen. Als je met een rugzak loopt kan het evenwicht snel verstoord worden. Daarom moet deze zo plat mogelijk ingepakt worden met de zwaarste dingen zo hoog en zo dicht mogelijk tegen de rug. Vooral bij het afdalen naar voren buigen om uitglijden te voorkomen. Je hebt je handen nodig om je evenwicht te bewaren, neem dus geen bagage met de hand mee. Bij grashellingen moet je, vooral als ze nat zijn, ook zo lang mogelijk je hele voet plaatsen. Vooral de randen van de schoenen in de grond drukken en je zwaartepunt boven de schoenen houden.
HET WEER IN DE BERGEN Voor het maken van bergwandeltochten is het van groot belang iets over het weer te weten. Voor het begin van de tocht moet je goede informatie inwinnen. Op grond van enige kennis moet je ook zelf in staat zijn het weer ongeveer te voorspellen. Informatie over het weer kun je krijgen via de radio, de televisie, de krant, de telefoon en de plaatselijke bevolking. Als je deze informatie aanvult met eigen kennis over de ontwikkeling van het weer, eventueel met behulp van een thermometer, hoogtemeter e.d., kun je een redelijk goede voorspelling voor de komende dagen doen. Eigen kennis en inzicht komen vooral van pas als je een aantal dagen de bergen intrekt, zodat je verstoken bent van de meer gangbare informatie. De luchtdruk, de luchtvochtigheid, de temperatuur en de windrichting kunnen voor ons een informatiebron zijn. De luchtdruk is meetbaar met een barometer of een hoogtemeter. Om de ontwikkeling van de luchtdruk te kunnen volgen moet hij een aantal malen per dag gemeten worden. Een eenmalige blik op de hoogtemeter heeft geen zin. Bij de barometer is het aflezen van de luchtdruk eenvoudig; bij de hoogtemeter moet je echter oppassen: stijgt de hoogte, dan daalt de luchtdruk, daalt de hoogte dan stijgt de luchtdruk. Met behulp van luchtdrukmetingen kun je de ontwikkeling van het weer beoordelen: Als de luchtdruk langzaam en gelijkmatig toeneemt, kun je een aanhoudende
WERKWEEK VOGEZEN 2015
weersverbetering verwachten, zeker wanneer tegelijkertijd de wind van het zuiden via het westen naar het noord-westen draait. Een snelle toename van de luchtdruk duidt op een korte, snel voorbijgaande weersverbetering. Als de luchtdruk bij het begin of tijdens een onweer stijgt, dan duidt dat op goed weer. Een snelle luchtdrukdaling leidt tot een snelle weersverslechtering. Als de luchtdruk daalt en tegelijkertijd de wind draait van het noorden via het westen naar het zuiden, dan kun je rekenen op een weersverslechtering en neerslag. Een lichte daling van de druk gedurende de dag is geen teken dat er slecht weer op komst is; deze drukverandering is het gevolg van de verwarming van de lucht. Als de luchtdruk snel daalt tussen 10 en 12 uur, dan geeft dat bij westenwind een weersverslechtering binnen 12-24 uur en bij noord-oostenwind een verslechtering binnen 48 uur. Als de luchtdruk zeer snel daalt, krijgen we storm. Als de luchtdruk in de zomer plotseling daalt, is er grote kans op onweer. Als de luchtdruk in korte tijd nu weer stijgt en dan weer daalt, duidt dat op onbestendig weer. Het weer dat op grond van waarneming van de luchtdruk verwacht wordt, treedt meestal pas dan in wanneer het stijgen of dalen van de luchtdruk ophoudt. Als je in de bergen zelf stijgt, geeft de hoogtemeter vanzelfsprekend een steeds lagere druk aan. Je moet de hoogtemeter dus steeds corrigeren.
Normaal gesproken stijgt de temperatuur tijdens de dag en daalt hij in de nacht. Storingen in dit normale dagelijkse temperatuurverloop duiden op een snel einde van het mooie weer. Stijgt de temperatuur in vergelijking met de vorige dag niet, dan blijft het weer bestendig. Een erg koude, heldere hemel is een aanwijzing voor bestendig weer. Een snel dalende temperatuur bij onbestendig weer is een aanwijzing dat het weer gaat verbeteren. Bij een hoge vochtigheidsgraad van de lucht daalt de temperatuur 0,5 - 0,7 graden per 100 meter stijging; bij een lage vochtigheidsgraad is dit ongeveer 1 graad per 100 meter. Ook de luchtbeweging (de wind) kan aanwijzingen over het weer geven: Als de wind overdag vanuit het dal opstijgt (dalwind) en 's nachts weer naar beneden waait (bergwind), dan duidt dit op bestendig mooi zomerweer. Als echter overdag de wind naar beneden waait en 's avonds naar boven, is dat een teken dat er slecht weer op komst is. Tenslotte nog enkele algemene regels: Als het in het dal nevelig is, maar hoger helder, dan hoeft men niet op een snelle weersverandering te rekenen. Morgenrood laat meestal een dag zonder zon volgen. Avondrood met lang aanhoudende kleuring betekent goed weer. Als 's avonds de wolken niet oplossen, moet men gedurende de nacht met een weersverslechtering rekening houden. Zich hoog opstapelende wolkenmassa's brengen regen of onweer. Als de bovenrand van deze stapelwolken een aambeeldachtige vorm aanneemt, volgt meestal snel daarop
WERKWEEK VOGEZEN 2015
een hevig onweer. Als schapenwolkjes in een gesloten massa voorbijtrekken, is er slecht weer op komst. Als er slechts enkele veer- en spiraalwolken aan de hemel zijn, hoef je geen snelle weersverandering te verwachten. Wolkenflarden onder een gesloten wolkendek duiden op aanhoudende regen.
GEVAREN IN DE BERGEN A Het weer 1 Koude: Algehele onderkoeling (onder 23 graden dodelijk) gaat gepaard met slaapdrang, apathie en bewusteloosheid. Dit kun je voorkomen door goede warme kleding te dragen, ook een muts. Verder helpen warme dranken. Je moet een patiënt zich zoveel mogelijk zelf laten verwarmen, dus niet direct bij een kachel, vuur o.i.d. brengen. Je kunt lokale bevriezing van bijv. neus, oren, tenen en vingers voorkomen door ervoor te zorgen dat hoofd en romp lekker warm blijven; belangrijk zijn ook goede waterdichte schoenen en het dragen van handschoenen. Neus en oren kun je bij strenge kou ook van te voren invetten. Bij optredende lokale bevriezing moet je lichaamsdelen in water van ongeveer 10 graden brengen. De temperatuur moet je langzaam verhogen. Niet wrijven! 2 Warmte, licht, straling: Algehele oververhitting (boven 43 graden dodelijk) kun je voorkomen door vroeg te vertrekken,niet op het heetst van de dag te gaan lopen, geen knellende kleding te dragen en een zonnepet o.i.d. op te doen. Wanneer iemand oververhit raakt, moet je hem in de schaduw leggen en niet al te koud drinken geven. Om lokale verbranding te voorkomen altijd een zonnebrandcrème of labisan gebruiken. In geval van verbranding moet je koude waterkompressen gebruiken en vooral geen blaren doorprikken! 3 Weeromslag Een weersomslag in de vorm van onweer, storm, mist of nevel, waardoor de oriëntatie erg bemoeilijkt wordt, kan gevaren opleveren. Paniek kan voorkomen worden door een optimale kijk op het weer, door goed gebruik te maken van de hoogtemeter als barometer, door goed gebruik te maken van kaart en kompas, door niet te vertrekken of tijdig terug te keren. Blijf in elk geval weg van hoge punten, pas op voor steenslag, ga niet in een holte of een grot zitten en leg bij onweer ijzerwaren een eind van je vandaan en blijf uit de buurt van masten e.d. Maak eventueel een noodbivak. 4 Duisternis De nacht valt in de bergen sneller in dan in Nederland. De oriëntatie wordt dan moeilijker en de temperatuur daalt snel. Een goede planning en vroeg vertrekken kan je helpen veel narigheid te voorkomen. B Het terrein Grashellingen kunnen glad zijn bij natheid, graspollen kunnen breken. Gruis- en steenhellingen kunnen aanleiding zijn van geweldige glijpartijen die niet zonder gevaar zijn. Bij rotsen kan steenslag optreden.Bij steenslag zo mogelijk de anderen waarschuwen, dicht bij elkaar blijven, dicht tegen de helling aankruipen en je hoofd (eventueel met je rugzak) beschermen.
WERKWEEK VOGEZEN 2015
C De mens Slechte conditie. Een zware tocht vergt een behoorlijk uithoudings- en doorzettingsvermogen. Training vooraf is dan ook nodig. Ook moet je de tocht altijd aanpassen aan je conditie. Verder is in het hooggebergte een acclimatiseringstijd van 3-5 dagen beslist noodzakelijk. Slechte uitrusting Informeer je vooraf terdege. Bekijk steeds of je uitrusting toereikend is om een bepaalde tocht te maken. Overschatting van jezelf en onderschatting van de moeilijkheden. Enige zelfkennis is beslist nodig als je de bergen intrekt. Informeer dus vooraf goed naar de zwaarte van de tocht; kijk goed wat jezelf en wat de anderen aankunnen. Slechte looptechniek. Oefening en ervaring zijn hier de beste leermeesters. Slechte eigenschappen. Zorg voor een goede voorbereiding, wees goed geconcentreerd, wees niet eigenwijs en lijd vooral niet aan de 'het-zal-wel-goed-gaan-ziekte'. Slechte tochtgenoten. Zorg ervoor dat je de mensen met wie je op stap gaat goed kent. Wees
WERKWEEK VOGEZEN 2015
hierbij heel eerlijk en duidelijk, tegenover jezelf en tegenover de anderen. Regelmatig vormen lichamelijke, geestelijke of sociale problemen binnen de groep de oorzaak van een nare
ervaring in de bergen.
ALPINE NOODSIGNAAL Zes maal per minuut in een gelijkmatig tempo een hoorbaar of zichtbaar sein/teken geven; dan één minuut pauze; dan weer zes maal het teken enz. Als antwoord geven eventuele helpers drie maal per minuut in een gelijkmatig tempo een hoorbaar of zichtbaar teken, ook hier steeds gevolgd door één minuut pauze.
LITERATUUR
Gustav Harder, Bergsport, Rijswijk 1981 Dieter Seibert, Bergsport ABC, Amsterdam/Antwerpen 1979 Jan van der Spek, Bergsport, Hilversum 1974 Jan van der Spek, Bergsportsprake, Hilversum 1976 Dieter Seibert, Gids voor de bergwandelaar, Amsterdam 1986
WERKWEEK VOGEZEN 2015
Walter Odermatt, Bergsport EHBO, Amsterdam 1985 Dieter Seibert, Oriënteren, Amsterdam 1985 J.S. Zaneveld, Kaart en Kompas, uitgave van Scouting Nederland ANWB-gids Vogezen Gonthier Ochsenbein, Fleurs des Vosges, Ingersheim/Colmar 1979 Marguerite Doerflinger, Petit Receuil de la Gastronomie Alsacienne, Ingersheim/ Colmar, 1977
WERKWEEK VOGEZEN 2015
WERKWEEK VOGEZEN 2015