Werkinstructie HIV
Bestemd voor Verpleegkundige Huisarts Administratief medewerker zorg (AMZ) Doel De manier van handelen door verpleegkundigen, huisarts en HIVbehandelaar bij een ingeslotene met HIV zo uniform mogelijk laten verlopen. Functionarissen & Taken Algemeen HIV staat voor humaan immunodeficiëntie virus en kan zonder behandeling leiden tot een progressieve immunosuppressie, oftewel aids (acquired immunodefeficiency syndrome). Er zijn twee types HIV getypeerd, HIV-1 en HIV-2, die serologisch en qua geografische verspreiding relatief verschillend zijn, maar overeenkomstige epidemiologische karakteristieken hebben. HIV-2 kent een langzamere progressie dan HIV-1. Aids en andere HIV-gerelateerde ziekten kunnen zowel door HIV-1 als HIV-2 veroorzaakt worden. HIV is op de volgende manieren overdraagbaar: • Seksueel contact; overdracht via sperma en andere genitale secretia • Bloed op bloed/bloedproducten/donorweefsel/prikaccidenten; wanneer de bron besmet is met het HIV-virus • Pre/perinataal; tijdens zwangerschap of bevalling wanneer de moeder niet wordt behandeld met antivirale middelen. • Borstvoeding; vrouwen die HIV hebben kunnen via de moedermelk HIV overbrengen op het kind Bij een ingeslotene met HIV gelden dus de standaard hygiëneregels en bij een bloed-, bijt- of spatincident dient gehandeld te worden volgens het normale protocol. HIV is een niet-meldingsplichtige infectie. Er wordt dus nergens anders dan in het Microhis-dossier melding gemaakt van de HIV-infectie zonder toestemming van de ingeslotene. Bij een aanvraag van een ingeslotene voor een bloedonderzoek naar HIV, wordt uitleg gegeven door de huisarts en laat de huisarts het formulier ‘toestemmingsverklaring HIV test’ ondertekenen door de ingeslotene.
Nieuwe inkomst met bekende HIV-infectie Verpleegkundige • Wanneer bij een nieuwe inkomst bekend is via TISOV en/ of TULP of overdracht dat deze ingeslotene HIV heeft, nodigt de verpleegkundige de ingeslotene op de dag van binnenkomst uit op de medische dienst om de medicatie die de ingeslotene gebruikt door te nemen en de correcte tijden van inname te noteren. Het continu op dezelfde tijd innemen van HIV-medicatie is van dusdanig belang dat hiervoor af kan worden geweken van de standaard medicatiedeeltijden. • Maakt recepten aan in overleg met de huisarts en neemt contact op met de apotheek om te vragen of de apotheek de medicatie kan leveren; • Haalt zo nodig medicatie uit de bagage indien er bepaalde middelen niet acuut door de apotheek geleverd kunnen worden;
Werkinstructie HIV, revisie juli 2015
1
• •
• • •
•
• • • •
• • • • •
Maakt een bagagemedicatie recept aan volgens de werkinstructie bagagemedicatie; Geeft, indien er vragen komen vanuit de Detentietoezichthouder (DTH) of Penitentiair Inrichtingswerker (PIW)omdat zij van de ingeslotene zelf hebben vernomen dat hij/zij HIV heeft, aan dat de DTH of PIW in de omgang met iedere ingeslotene de standaard hygiëneregels gelden en dat er altijd bij een bloed-, bijt- of spatincident gehandeld dient te worden volgens voorgeschreven protocol. Gaat na in het MicroHIS-systeem of er op de afdeling waar de ingeslotene geplaatst wordt griep of een andere bacterie/infectie heerst die schadelijk kan zijn voor de nieuwe inkomst met HIV; Vraagt tijdens de intake goed uit hoelang de ingeslotene al HIV heeft, hoe lang hij/zij al medicatie gebruikt en of er bijwerkingen zijn van de medicatie; Vraagt tijdens intake goed uit wanneer de ingeslotene voor het laatst bloed heeft laten afnemen voor o.a. controle op de CD4cellen en een bezoek heeft gebracht aan de HIV-behandelaar in het ziekenhuis; Vraagt indien mogelijk laatste bloeduitslagen op bij het betreffende ziekenhuis na tekenen ‘toestemmingsverklaring opvragen medische gegevens’ door ingeslotene. Indien de ingeslotene deze in de bagage heeft laat de verpleegkundige deze uit de bagage halen; Vraagt of ingeslotene de overdracht van HIV-infectie begrijpt en legt indien nodig uit hoe hij/zij dit kan voorkomen; Geeft uitleg over toegankelijkheid van condooms in de inrichting; Plaatst de ingeslotene de eerstvolgende werkdag op het spreekuur van de huisarts. Wanneer er informatie opgevraagd moet worden, zoals bloeduitslagen plaatst de verpleegkundige de persoon een aantal dagen later opnieuw op het spreekuur van dezelfde huisarts, zodat de informatie besproken kan worden tussen de huisarts en de ingeslotene; Plaatst ingeslotene op de lijst Bijzonder Medisch Dossier met de opmerkingen infectieziekte en medicatieafhankelijkheid (indien dit het geval is); Gaat in stroomschema MPC (meerpersoonscel) na of de ingeslotene een contra-indicatie MPC heeft; Geeft ingeslotene ruiter GV (griepvaccinatie); Is te allen tijde bedacht op ziekteverschijnselen die kunnen duiden op AIDS, een verlaagde afweer of bijwerkingen van de medicatie; Rapporteert in het MicroHIS systeem.
Huisarts • Nodigt de ingeslotene uit op het spreekuur en neemt nogmaals door wat de verpleegkundige genoteerd heeft. Leest voor ontvangst van de ingeslotene met HIV de intake en het dossier door; • Bekijkt bloeduitslagen indien deze aanwezig zijn; • Overlegt indien nodig met een HIV-behandelaar, waarop vervolgacties kunnen worden gebaseerd; • Schrijft zo nodig een speciaal dieet en/of voedingssupplementen voor; • Maakt in overleg met de ingeslotene een verwijzing naar een HIVbehandelaar (infectioloog) en stuurt daarbij het overzicht van de medicatie en zo mogelijk de laatste bloeduitslagen mee;
Werkinstructie HIV, revisie juli 2015
2
• • •
• • •
Aan de hand van het bezoek aan de HIV-behandelaar (infectioloog) wordt er verder beleid gevormd en uitgezet met betrekking tot controles en medicatie; Overlegt met HIV-behandelaar indien er sprake is van bijwerkingen van, of weerstand tegen medicatie; Ter bescherming van de gezondheid van de ingeslotene bij terugkeer naar het land van herkomst worden in overleg met de HIV-behandelaar volgens de LCR-richtlijn extra vaccinaties gegeven; Is te allen tijde bedacht op ziekteverschijnselen die kunnen duiden op AIDS, een verlaagde afweer of bijwerkingen van de medicatie. Overweegt of er een contra-indicatie MPC is. Zet beleid uit gedurende detentie en noteert het beleid in het MicroHIS systeem;
HIV-behandelaar • Maakt een laboratoriumformulier met welke specificaties uit het bloed bepaald moeten worden; • Is verantwoordelijk voor de controle van de HIV-infectie; • Maakt doorverwijzing naar de HIV-consulent voor controleafspraken. AMZ: • • •
Is verantwoordelijk voor opvragen van medische gegevens en bloeduitslagen; Is verantwoordelijk voor het maken van ziekenhuis afspraken. Noteert alle gegevens en afspraken in het MicroHIS systeem.
Ingeslotene met nieuwe HIV-infectie Huisarts Naar aanleiding van een consult met de huisarts kan het noodzakelijk zijn om een ingeslotene te testen op HIV. 1e consult • Bespreekt tijdens het consult met de ingeslotenen de situatie en de mogelijke consequenties; • Laat de ingeslotene het formulier ‘Toestemmingsverklaring HIV’ ondertekenen en schrijft een laboratoriumformulier uit; • Vraagt de verpleegkundige bloed af te nemen en de ingeslotene met een mogelijke nieuwe HIV-infectie (vastgesteld na labonderzoek) op het spreekuur te plannen (bloeduitslag moet aanwezig zijn). Vervolg consult • Bespreekt tijdens dit consult de bloeduitslag, wat HIV inhoudt en welke risico’s dit met zich mee brengt voor de ingeslotene en voor zijn omgeving; • Bespreekt preventie van infectie-overdracht en belang van vroege behandeling; • Geeft uitleg over toegankelijkheid van condooms in de inrichting; • Bespreekt het belang van partnerwaarschuwing; Indien mogelijk, en met toestemming van de ingeslotene, kan er overlegd worden met de GGD om partnerwaarschuwing te doen; In het geval van recent onveilig contact wordt overwogen of PEP geïndiceerd is voor partner;
Werkinstructie HIV, revisie juli 2015
3
• • • • • • •
• • •
Sluit, indien geïndiceerd, andere soa’s uit d.m.v. labonderzoek; Maakt een verwijzing naar een HIV-behandelaar en voegt hierbij de bloeduitslagen van de laatste bloedafname en de medicatielijst toe; Aan de hand van het beleid van de HIV-behandelaar (infectioloog) wordt er verder beleid gevormd door de huisarts binnen het detentiecentrum; Een HIV-infectie is niet-meldingsplichtig en hoeft daarom niet doorgegeven te worden aan de GGD; Overlegt met HIV-behandelaar indien er sprake is van bijwerkingen van, of weerstand tegen medicatie; Schrijft zo nodig een speciaal dieet en/of voedingssupplementen voor; Ter bescherming van de gezondheid van de ingeslotene bij terugkeer naar het land van herkomst worden in overleg met de HIV-behandelaar volgens de LCR-richtlijn extra vaccinaties gegeven; Is te allen tijde bedacht op ziekteverschijnselen die kunnen duiden op AIDS, verlaagde afweer of bijwerkingen van de medicatie; Overweegt of er een contra-indicatie MPC is; Zet beleid uit gedurende detentie en noteert het beleid in het MicroHIS systeem.
HIV-behandelaar • Maakt een laboratoriumformulier met welke specificaties uit het bloed bepaald moeten worden; • Is verantwoordelijk voor de controle van de HIV-infectie; • Maakt doorverwijzing naar de HIV-consulent voor controleafspraken. Verpleegkundige • Neemt bloed af bij de ingeslotene; • Plaatst de ingeslotene op de lijst Bijzonder Medisch Dossier met de opmerkingen infectieziekte en medicatieafhankelijkheid (indien dit het geval is); • Is te allen tijde bedacht op ziekteverschijnselen die kunnen duiden op AIDS, verlaagde afweer of bijwerkingen van de medicatie; • Geeft ingeslotene ruiter GV (griepvaccinatie). • Bestelt bagagemedicatie volgens de werkinstructie bagagemedicatie; • Rapporteert in het MicroHIS systeem.
AMZ • Is verantwoordelijk voor opvragen van medische gegevens en bloeduitslagen; • Is verantwoordelijk voor het maken van ziekenhuis afspraken; • Noteert alle gegevens en afspraken in het MicroHIS systeem.
Werkinstructie HIV, revisie juli 2015
4
Opheffing of ontslag Verpleegkundige • Volgt de werkinstructie bagagemedicatie en checkt of voldoende medicatie aanwezig is; • Draagt er zorg voor dat ingeslotene bij opheffing op papier de nog openstaande afspraken bij de HIV-behandelaar mee krijgt. • Draagt er zorg voor dat ingeslotene het medisch dossier mee krijgt inclusief recente uitslagen van labtesten. Volgt hierbij de werkinstructie opheffingen of ontslag. •
Vraagt de AMZ-er om de afspraken niet af te zeggen, maar aan het ziekenhuis, de HIV behandelaar, door te geven dat de ingeslotene met opheffing is / met ontslag gaat en de factuur vanaf die datum gedeclareerd moet worden bij het ZIN (Zorg Instelling Nederland).
AMZ • Is verantwoordelijk voor het doorgeven van genoemde informatie aan de HIV behandelaar; • Noteert alle gegevens en afspraken in het MicroHIS systeem; • Archiveert het dossier conform de werkinstructie opheffing of ontslag.
Uitzetting Huisarts: • Draagt zorg voor een medische overdracht; • Volgt de werkinstructie uitzettingen. Verpleegkundige • Draagt er zorg voor dat ingeslotene het medisch dossier mee krijgt inclusief recente uitslagen van labtesten; • Draagt er zorg voor dat de ingeslotene medicatie meekrijgt conform de werkinstructie uitzettingen; • Draagt zorg voor een medische overdracht; • Volgt de werkinstructie uitzettingen. AMZ • Is verantwoordelijk voor het doorgeven van genoemde informatie aan de HIV behandelaar; • Noteert alle gegevens en afspraken in het MicroHIS systeem; • Archiveert het dossier conform de werkinstructie uitzettingen.
Werkinstructie HIV, revisie juli 2015
5
Bijzonderheden LCI –Richtlijn HIV LCR-richtlijn Stroomschema MPC maart 11 Deze werkinstructie behoort bij procedure 1,2,3 en 5 Werkinstructie bagagemedicatie Werkinstructie opheffing Werkinstructie Ontslag Werkinstructie uitzettingen Richtlijn Bijzondere Medische Dossiers
Een patiënt die behandeld wordt voor HIV waarbij de viral load onder controle is, is niet besmettelijk.
Per 1 juli 2017 wordt het ZIN, Zorginstelling Nederland, overgenomen door het CAK, het Centraal Administratie Kantoor.
Formulieren Toestemmingsverklaring HIV test Proceseigenaar Plaatsvervangend Hoofd Zorg Procesverantwoordelijk Hoofd Zorg
Werkinstructie HIV, revisie juli 2015
6