Werkboek “Bruggenbouwen” voor mensen met verstandelijke beperkingen ‘Bruggenbouwen’ is een ander woord voor netwerken. Als begeleider sla je een brug tussen de cliënt, zijn sociale netwerk, de voorziening waar je werkt én de maatschappij, de wijk, de buurt.
Bruggenbouwen
Werkboek
2
Bruggenbouwen
Werkboek
Inhoudsopgave
1. Inleiding 1.1. Waarom zou jij een bruggenbouwer zijn? 1.2. De opbouw van dit werkboek 1.2. De opbouw van dit werkboek 2. Hoe bouw je bruggen? 2.1. Stappenplan 3. Competenties 3.1. Wie ben jij als bruggenbouwer? 3.2. Aandachtspunten voor de aankomende bruggenbouwers 3.3. Tips en valkuilen 3.4. Competenties 4. Goed praktijkvoorbeeld 5. Stap voor stap – we gaan beginnen! 5.1. Planning en tijdpad Bijeenkomst 1 Opdracht 1 Voor wie ga je bruggen bouwen? Opdracht 2 Leerdoel formuleren Opdracht 3 Nulmeting participatie van de cliënt Opdracht 4 Nulmeting netwerkcirkel Opdracht 5 Sociale kaart Bijeenkomst 2 Opdracht 6 Talentenposter Opdracht 7 Brainstormen Bijeenkomst 3 Opdracht 8 Plan van aanpak Bijeenkomst 4 Opdracht 9 De uitvoering Opdracht facultatief Bronvermeldingen
4 4 5 6 7 8 9 9 9 10 10 12 13 13 14 15 16 17 19 21 22 23 24 26 27 31 32 39 41
3
Bruggenbouwen
Werkboek
1. Inleiding Ieder mens wil meedoen in de samenleving. De één misschien wat meer en vaker dan de ander, maar wat ons allemaal verbindt – dat is “de samenleving”. Deel zijn van de samenleving vergroot de kwaliteit van leven. Helaas is dit nog niet voor iedereen vanzelfsprekend, of eenvoudig voor elkaar te krijgen. Zoals voor mensen met een verstandelijke beperking. Zou het niet geweldig zijn als mensen uit de omgeving meer betrokken worden bij het leven mensen met een verstandelijke beperking. En zou het niet mooi zijn als ieder mens iets kan betekenen voor een ander mens, ongeacht de beperking die je hebt? Dat dachten de medewerkers van de Evenaar ook. De Evenaar is een woonvoorziening voor mensen met een ernstig meervoudige beperking, die middenin een (toen) spiksplinternieuwe wijk kwam te staan. De uitdaging was: “Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de cliënten van de Evenaar méér deelname in de wijk hebben?” Maar ook: “Hoe zorgen we dat de cliënten van de Evenaar zelf betekenis hebben voor de maatschappij? Dat er zogezegd sprake is van wederkerigheid?” Dat is gelukt. En hoe. Hoe dan? Door op zoek te gaan naar bestaande stappenplannen en methodes. Veel materiaal was er te vinden, maar de kanttekening vanuit de Evenaar kwam dat dit materiaal de indruk wekt gericht te zijn op mensen met een lichte verstandelijke beperking. Terwijl zij nu juist op zoek wilden naar mogelijkheden voor cliënten die in hoge mate afhankelijk zijn van ondersteuning. Zo ontstond het idee een werkboek te maken waarin we de stappen en werkvormen die de begeleiders gebruikten, systematisch op een rijtje zetten. Methodes en stappenplannen doen niet alles. Uiteindelijk is het ook lef en creativiteit die maakten dat er contacten ontstonden die niet in het actieplan beschreven waren. Gewoon vanuit een “spontane actie”. Je begint ergens aan en weet niet waar het eindigt. Dat is misschien wel de kracht van dit werkboek. Methodisch te werk gaan, maar daarnaast ook gewoon doen en proberen. Door simpelweg bruggen te bouwen.
1.1. Waarom zou jij een bruggenbouwer zijn? Steeds meer cliënten verhuizen van het instellingsterrein naar de wijk. Daarmee lijkt participatie in de samenleving een feit. Maar het blijkt dat deze verhuizing alleen niet voldoende is om te participeren. Deelname aan de samenleving komt niet vanzelf tot stand, ook al wonen of werken cliënten in de wijk. Daarom is het nodig dat de begeleider hierin ondersteunt, stuurt en onderneemt. 4
Werkboek
Bruggenbouwen
Voor ieder mens is het belangrijk om een gewaardeerde te worden, om een rol te hebben in de samenleving. Kijk naar je eigen leven: je vervult zelf bewust of onbewust veel verschillende rollen. Zoals werknemer, buurvrouw, vriend, partner, praatpaal, klusser, zoon/dochter, vader/moeder, broer/zus, buurtbewoner, penningmeester van een club, vaste klant, sporter, twitteraar, etc. Tegenwoordig hebben begeleiders niet enkel een relatie met de cliënt, maar ook met het netwerk van hem of haar. Je bent een bruggenbouwer, een ambassadeur, een ondernemer. Je kijkt over de grenzen van je eigen voorziening heen en zorgt ervoor dat 1 + 1 = 3. Verder is het gewoon hartstikke leuk om als ambassadeur op te treden voor je cliënten en vernieuwend werk te verrichten. Je zet zelf iets op.
Wij hebben met veel plezier aan dit werkboek gewerkt. En geconcludeerd dat er meer mogelijk is dan we dachten. Onze dank is vooral aan de medewerkers en cliënten van de Evenaar, die met hun ervaringen ons de inspiratie gaven het werkboek zó te maken dat meer mensen aan de slag kunnen. Veel plezier! Susanne Hauwert (clustermanager de Evenaar) Margriet de Lange (coördinator vrijwilligers) Astrid Wijne (adviseur/trainer Tover)
1
1
Als je niet gelooft dat mensen met een verstandelijke beperking waardevol en belangrijk kunnen zijn, als je niet gelooft dat ze in het leven ongeveer hetzelfde willen als jij, dan lukt het je nooit om mensen te ondersteunen om een beter netwerk op te bouwen. We hoeven mensen met een verstandelijke handicap daartoe niet te repareren of klaar te stomen. Wel moeten we anderen erachter laten komen dat mensen met een verstandelijke handicap in een gevarieerde samenleving een waardevolle rol kunnen spelen en dat we kunnen bijdragen aan elkaars mens‐zijn. Brian Lensink, 2007
Brian Lensink is Amerikaans onderzoeker naar netwerkontwikkeling van mensen met een beperking. Dit citaat komt uit: “Dat het gewoon is dat we er zijn” D. Kal en J. Vesseur 5
Bruggenbouwen
Werkboek
1.2. De opbouw van dit werkboek Tweeledig doel Met dit werkboek bouw je enerzijds bruggen voor de cliënt, anderzijds vergroot je jouw eigen competenties en werk je bewust aan je leerdoelen. Voor de cliënt Na 4 maanden heb je ervaren hoe je systematisch bruggen kunt bouwen. Dan ben je dus ‘klaar’. Nou ja, klaar ben je natuurlijk nooit want de cyclus gaat weer verder. Maar na 4 maanden weet je hoe je systematisch een brug kunt bouwen. Voor jezelf Je neemt je eigen competenties onder de loep en formuleert persoonlijke leerdoelen. Deze zijn bedoeld voor je coachings‐ en POP‐gesprek. Als je het werkboek doorgewerkt hebt, kun je deze in je portfolio stoppen. De opdrachten en voorbeelden Wat in dit werkboek staat is niet nieuw, enkele opdrachten en werkvormen zul je herkennen. Wat wel nieuw is, is dat we er een systematische volgorde in hebben aangebracht. Bij elke opdracht staat hoe lang je er gemiddeld mee bezig bent. Bij de verschillende hoofdstukken staan praktijkvoorbeelden beschreven (groene kaders). Deze komen uit de dagelijkse praktijk van de Evenaar. Het werkboek is in eerste instantie geschreven voor begeleiders binnen wonen, maar ook voor begeleiders binnen dagactiviteiten is dit werkboek zeer bruikbaar. Teamtraining Bij dit werkboek hoort een teamtraining. Deze bestaat uit 4 workshops van 2 uur en kun je regelen via de adviseur van ToveR die verbonden is aan jouw cluster. De workshops worden aangepast aan de locatie waar je werkt. In het werkboek bij hoofdstuk 5.1. staat de planning voor de opdrachten + workshops. Vooralsnog is open inschrijving voor de training niet mogelijk, maar als daar voldoende vraag naar komt zal ToveR dit organiseren. Op de interne website van Esdégé‐Reigersdaal (> Leren) kun je dit werkboek downloaden. Hier vind je ook alle werkbladen. Daarnaast is op de site van Vrijwilligers ook een beknopte versie te vinden (“Stap voor stap – werven van vrijwilligers”). Deze versie is geschikt als je jouw inzet enkel wilt richten op het werven van vrijwilligers. Achter in dit werkboek hebben we een bijlage uit het Vrijwilligerswerkboek gevoegd: “Hoe maak ik een vacature voor een vrijwilliger”. Bronvermelding Wij hebben ons best gedaan alle gebruikte bronnen te vermelden. Mocht iemand menen dat de bronnen niet volledig zijn, of ergens onrechtmatig gebruik gemaakt is van materiaal, dan horen wij dat graag. 6
Werkboek
Bruggenbouwen
2. Hoe bouw je bruggen? Bij het bruggenbouwen gebruik je je eigen netwerk‐ of vriendencirkels maar ook het netwerk vanuit de buurt dat er al is of opgebouwd moet worden. Je investeert in het opbouwen van contacten in de omgeving. Je bent actief in de gemeenschap en ziet waar kansen zich voordoen. Je kent de sociale kaart, leest plaatselijke kranten en weet ook wat de behoeften van de buurt zijn, zodat je kunt inschatten waar de cliënt kan bijdragen aan de gemeenschap. Deze wederkerigheid is een belangrijke basis. Bruggenbouwen voor mensen met ernstige beperkingen bestaat niet alleen uit het uitbreiden van het sociale netwerk, maar betekent ook dat je als begeleider alert bent op mogelijkheden om het contact te starten. Bij mensen met ernstige beperkingen is het belangrijk dat hun begeleiders hierin initiatieven nemen en acties opzetten. Zij kunnen dit veelal niet zelf. Daarnaast is het belangrijk dat je als begeleider nieuwe activiteiten uitprobeert om zo te peilen of het de interesse heeft en of iemand het leuk vindt om te doen of niet. Het opdoen van ervaringen en de ruimte om nieuwe dingen te proberen, draagt bij aan de kwaliteit van leven.
Aan de overkant van Evenaar 18 zijn nieuwe mensen komen wonen. Ze zijn hard aan het werk hun spullen naar binnen te sjouwen. Eén van de begeleidsters ziet dit en zwaait even. Later zijn er weer andere mensen en samen met een bewoner van de Evenaar wordt er weer gezwaaid. De begeleidster stuurt namens de cliënt een kaartje: ‘Welkom in de buurt en we hopen dat jullie hier een fijne tijd zullen hebben’. Een week later krijgen de bewoners van de Evenaar een mooie kaart van de overburen, speciaal uitgezocht met een pinguïn. ‘…Kom gerust eens een kopje koffie drinken, de begeleiders mogen ook mee.’ Het eerste contact is gelegd ∙
Meneer Jansen vindt het erg leuk om met de auto door de wasstraat te gaan. Hij blijft in de auto, samen met mij en mijn dochtertje van 7. Hij duwt zijn hoofd tegen het raam en ervaart zo de geluiden en de trillingen... Big smile! Het is leuk om te zien hoe hij geniet. En ondertussen die kleine meid, die gewoon tegen hem blijft praten: “Leuk hé, meneer?” “Je vindt het niet eng hè?” “Knap, hoor!” En zo rijden we daarna weer weg bij de Carwash. Dan rijden we nog een klein extra rondje, dat vindt meneer Jansen ook erg leuk, hoe langer, hoe leuker! Mooi gezicht die twee samen op de achterbank... (Begeleidster van de Evenaar)
(Begeleidster van de Evenaar )
7
Bruggenbouwen
Werkboek
2.1. Stappenplan In hoofdstuk 5.1. staat de planning van het werkboek. Hieronder vast beknopt het stappenplan. 1.
Voor wie ga je bruggen bouwen?
2.
Competenties + eigen leerdoel
3. + 4. Hoe staat het netwerk ervoor? ‐ nulmeting participatie + netwerkcirkel 5.
Hoe ziet de sociale kaart eruit?
6.
Talenten en kwaliteiten van de cliënt
7.
Brainstormen ideeën
8.
Plan van aanpak maken
9.
Uitvoeren
10.
Evaluatie
11.
Goede praktijkvoorbeelden schrijven
8
Bruggenbouwen
Werkboek
3. Competenties 3.1. Wie ben jij als bruggenbouwer? 2
iemand die zich verbonden voelt met de cliënt
een netwerker met een (groot) eigen netwerk
iemand die vertrouwd is met de locale omgeving van de cliënt
iemand die de tijd neemt om mensen te leren kennen
iemand die betrokken is bij de samenleving
iemand die voorbeeldgedrag vertoont
iemand die creatief en innovatief is
geen zekerheidszoeker maar een ontplooier
iemand die onorthodoxe keuzes durft te maken
3.2. Aandachtspunten voor de aankomende bruggenbouwers
gebruik je gezonde verstand; richt je op datgene wat belangrijk is voor een cliënt
bepaal de individuele wensen en mogelijkheden; de gebeurtenissen moeten aansluiten bij de belangstelling, wensen en mogelijkheden
onderzoek de mogelijkheden om interpersoonlijke relaties tot stand te brengen
heb aandacht voor de aspecten van kwaliteit van leven; door kansen te bieden ontstaan er leermomenten
ondersteun cliënten in het maken van contact met de samenleving
ontwikkel een actieplan dat uitgaat van het individu, de mogelijkheden van de buurt en samenleving
denk in kleine stappen, deze hebben vaak al grote effecten
2
Vilans – Werken aan participatie en inclusie professionals 9
Bruggenbouwen
Werkboek
3.3. Tips en valkuilen Tips
Stel de persoon centraal. Kijk en werk vanuit de cliënt. De cliënt stuurt en beslist zelf.
Een goede werkwijze is coachend ondersteunen.
Werk planmatig.
Werk resultaatgericht en evalueer regelmatig.
Begin met een kleine vraag, kleine stappen kunnen grote veranderingen opleveren.
Durf te vragen, vraag hulp en zet mensen in.
Betrek anderen erbij.
Zorg dat het duurzaam is, dat het op langer termijn nog werkt.
Heb aandacht voor weerstand, probeer deze om te buigen.
Zorg voor een positieve introductie van de cliënt .
Heb geduld.
Ga verder met wat goed gaat.
Valkuilen
Zorgverleners zijn vaak gewend de problemen zelf op te pakken. Terwijl het juist de bedoeling is om mensen van buiten erbij te betrekken.
Zorg ervoor dat er wederkerigheid ontstaat bij de vrijwilligers, dat zij er ook iets aan hebben.
De angst om fouten te maken kan leiden tot risicomijdend gedrag. Zoek naar een goede balans tussen verwaarlozing en betutteling.
Als je niets doet, gebeurt er niets. Werken aan netwerken is niet makkelijk en kost veel inspanning.
Een gedeelde visie is essentieel. Deze visie moet je uitdragen. Dat doe je niet alleen door er over te praten maar vooral door ernaar te handelen.
Werken met succesverhalen en het bezoeken van succesvolle voorbeelden kan heel goed werken. Veel mensen blijven echter toch aan het oude beeld vasthouden van hun kind of bewoner en zien daardoor niet de mogelijkheden die deze persoon heeft.
Te veel en te snel resultaat willen.
Geen goed doordacht plan loopt vaak uit op een teleurstelling. Dit werkt vaak negatief. Daarom: bezint eer gij begint.
3.4. Competenties Verderop in dit werkboek, bij opdracht 2, ga je je eigen leerdoel formuleren. Om vast een idee te krijgen van de competenties die je nodig hebt als begeleider (aanstellingsbeleid Esdégé‐ Reigersdaal) hebben we deze in het werkboek gezet. Kijk er eens naar en ga bij jezelf na welke competenties jij wel of niet herkent in jezelf. En welke heb je nodig om bruggen te bouwen?
10
Bruggenbouwen
Werkboek
I Competenties in de relatie tussen cliënten en de begeleider/ondersteuner 3 De omgang van de medewerker met de cliënten voldoet in algemene zin aan de uitgangspunten van het supportmodel; Respect, ontplooiing, een volwaardige plaats in de samenleving, deel uitmaken van een eigen netwerk en het maken van zoveel mogelijk eigen keuzes bij het inrichten van het eigen leven De medewerker is in staat zijn of haar ondersteunende rol in het leven van de cliënt primair als een voorwaardenscheppende te zien, zowel in materieel als immaterieel opzicht, waardoor de cliënten te maken krijgen met een medewerker die zoveel als mogelijk “zorgt dat…”, in plaats van “zorgt voor…” De medewerker kan bewust waarnemen. Door een vaardigheid als actief luisteren en het bewust zijn van en bewust omgaan met de eigen waarden en normen is er sprake van een kritische reflectie op de eigen waarneming, De handelingsgerichtheid van de medewerker is afgestemd op de mogelijkheden, het perspectief en de doelen van de cliënt. Het handelen van de medewerkers is transparant en ondersteunend, De medewerker weet de weg in de lokale samenleving en ondersteunt de cliënt bij het opbouwen van een zoveel mogelijk eigen netwerk (familie, vrienden, collega’s en anderen in de samenleving) waarbij deze betrokkenen worden benaderd als actieve deelnemers, De medewerker wil verantwoording afleggen aan de cliënt en zijn of haar vertegenwoordigers. Iedere medewerker kan planmatig handelen/methodisch werken (waarnemen, doelen stellen, stappen plannen en uitvoeren, evalueren en bijstellen). Iedere medewerker is in staat tot communicatie met cliënten, ouders, broers/zussen en andere betrokkenen, waarbij elementen als onbevooroordeeld actief luisteren, onderhandelen, assertiviteit en totale communicatie als basisvoorwaarden genoemd kunnen worden.
II Persoonlijke competenties De medewerker is in staat tot reflectie op eigen handelen. Hij heeft inzicht en overzicht in eigen taken en werkzaamheden Iedere medewerker voldoet aan de minimumeisen van de taakvolwassenheid, waarbij de kwalificaties “initiatief nemen”, “creatief en vindingrijk zijn”, “onorthodoxe wegen durven bewandelen” en “verantwoording willen nemen” belangrijk zijn. Iedere medewerker is (bijvoorbeeld door vooropleiding) in staat of wil leren op abstracte en theoretische wijze het eigen handelen en het handelen van de andere medewerkers te ondersteunen en te verbeteren. De medewerker voldoet aan de eisen van zelfsturing (zelfstandig, integer, probleemoplossend, grenzen kennend). De medewerker neemt op zijn of haar eigen wijze deel aan teamvorming / collegiale ontmoetingen; geeft en ontvangt steun en feedback, kan anderen inschakelen en wil gezamenlijk verantwoording afleggen over afgesproken doelen en resultaten. De medewerker is bereid tot leren en veranderen vanuit de afgesproken doelen en resultaten, kan daarbij steun vragen en geven, herhalingen van gemaakte fouten vermijden en op tijd anderen inschakelen. De medewerker is in staat onderdeel te zijn van de organisatie door o.a. de visie van de instelling uit voeren en anderen (ook andere disciplines) in te schakelen. De medewerker is zich bewust van de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de organisatie en levert een bijdrage daaraan.
3
Aanstellingsbeleid begeleidingsfuncties Esdégé‐Reigersdaal PO&O ‐ 2009 11
Werkboek
Bruggenbouwen
4. Goed praktijkvoorbeeld
Stefan Ik heb eerst mijn gedachten erover laten gaan waar de interesses van Stefan liggen. Hierbij springen wandelen (met de rolstoel), fietsen (rolstoelfiets, duofiets) en muziek in het oog. Zijn broer komt af en toe langs en gaat dan met hem fietsen of wandelen, en om de week gaat hij naar zijn ouders, die ook diverse dingen met hem ondernemen. Tijdens vakanties van zijn ouders gaat Stefan op visite bij kennissen in Obdam. Verder is er een groepsvrijwilliger die bijna wekelijks met hem met de OV‐taxi naar de kerk bij Reigersdaal gaat. Ik ben bij de ouders van de cliënt op visite geweest, waarbij ik ook zijn broer uitgenodigd heb. Daar hebben we zitten brainstormen over uitbreidingsmogelijkheden van zijn netwerk en activiteiten. Zijn broer probeert de frequentie van zijn bezoeken te verhogen. Verder kwamen we tot de conclusie dat binnen familie en naaste omgeving we niet echt mogelijkheden zagen. We gaan nog proberen om (via advertenties in de supermarkt) iemand te vinden die in de buurt woont en het leuk vindt om soms aan het begin van de avond een rondje met hem te fietsen of te wandelen. Wat betreft de muziek heb ik het volgende ondernomen. Ik wist dat er in juni een openluchtconcert van de fanfare plaats zou vinden en het leek me leuk als Stefan dit kon bijwonen. Daarnaast leek het me ook leuk als hij regelmatig bij een repetitie aanwezig kon zijn, daarom heb ik contact opgenomen met de voorzitter van de fanfare. Zij maakte me erop attent dat er een ook een voorjaarsconcert in het dorpshuis zou komen. Daar ben ik met Stefan geweest. Hij genoot hier erg van, maakte regelmatig handcontact met mij en bewoog vaak mee op de muziek. In juni ben ik met een collega en Stefan, Ina, Mira en Rosalie, met onze bus naar het openluchtconcert geweest, wat ook een groot succes was (de fanfareleden herkenden en begroetten ons, we kregen zelfs een gratis consumptie). Zeker voor herhaling vatbaar. Het bestuur staat niet afwijzend tegen bijwoning van de repetities. Na de vakantieperiode wil ik proberen Stefan met de OV‐taxi daar heen te laten komen, waar ik hem dan opvang, naar de repetitie begeleid en later weer op de taxi terugzet. Als dit goed gaat, ga ik kijken of een van de fanfareleden dit eventueel van mij over wil nemen. (medewerkster van de Evenaar)
Piet en de pedicure en haar gezin Piet, een oudere man met Downsyndroom, gaat naar de pedicure. Hij gaat per taxi zelf naar een particuliere pedicuresalon aan huis. Daar krijgt hij eerst een kopje koffie en gaat hij daarna met Yvonne, de pedicure, naar de salon. Hier worden zijn handen en voeten verzorgd. Piet weet direct wat er gaat gebeuren. Er wordt heel hard Nederlandstalige popmuziek opgezet en hij geeft direct zijn voeten aan Yvonne. Hij geniet er zichtbaar van. Piet mag na zijn behandeling mee‐eten in het gezin, wat bestaat uit Yvonne en haar man Jaap en drie kinderen van 10 tot 16 jaar oud. Dan gaat Piet samen met Jaap eten koken, maar vaak gaat hij ook weer snel terug om bij de kinderen te zitten. Zij doen handjeklap met hem of zingen liedjes in zijn oor. Piet houdt alles in de gaten en knuffelt graag. Samen eten ze in de keuken. Piet heeft weinig tijd om te eten want alles is erg interessant. Hij wil graag onder het eten iemands hand vasthouden en de kinderen willen die bijzondere rol graag vervullen. Na het eten blijft Piet nog even koffie drinken en lekker knuffelen en daarna is het alweer tijd om naar huis te gaan. Piet geniet van de bezoekjes en krijgt veel aandacht. Ook het gezin is enthousiast, ze moeten om hem lachen omdat hij van die ‘gekke bekken’ kan trekken en omdat hij veel wil spelen. Een nieuwe afspraak pas over zes weken? Dat duurt hun veel te lang. (begeleidster van de Evenaar)
12
Werkboek
Bruggenbouwen
5. Stap voor stap – we gaan beginnen! Je kunt in dit werkboek met pen de opdrachten maken, dus hoef je niet achter een computer te kruipen. Doe je dat liever wel? Op de interne site van Esdégé‐Reigersdaal kun je de werkbladen downloaden (Leren methodieken en werkvormen). Als je een opdracht klaar hebt kun je deze kopiëren en in de map van de cliënt stoppen. Het werkboek kun je ‐ wanneer je klaar bent met alle opdrachten ‐ toevoegen aan je portfoliomap.
5.1. Planning en tijdpad Over ca. 4 maanden heb je de laatste opdracht af. Je hebt dan een hele cyclus als bruggenbouwer en netwerker doorlopen. Het betekent niet dat je er daarna mee kunt stoppen, want een bruggenbouwer blijf je altijd. Het is wel de bedoeling dat je dan geleerd hebt hoe je dit kan doen en je de opdrachten niet meer nodig hebt om het te structureren.
1e bijeenkomst van 2 uur
datum
Uitleg werkboek Uitleg zgn. nulmetingen 4 – 6 weken Opdrachten 1. 2. 3. 4. 5.
2e bijeenkomst van 2 uur
datum
Voor wie ga je bruggen bouwen? Competenties + eigen leerdoel formuleren Nulmeting Participatie Nulmeting Netwerkcirkel Sociale kaart
datum
Netwerkcirkel bekijken op kwaliteit van de contacten Talentenposter voorbeeld Brainstormen oefenen 4 – 6 weken Opdrachten 6. Talentenposter 7. Brainstormen Opdrachten
3e bijeenkomst van 2 uur
datum
Omzetten ideeën in plan van aanpak
8.
datum
Plan van aanpak schrijven
Ca. 8 weken Opdrachten
datum
9. Uitvoering 10. Evaluatie 11. Goede praktijkvoorbeelden 4e bijeenkomst van 2 uur
datum
Evaluatie
13
Werkboek
Bruggenbouwen
Bijeenkomst 1 Aantekeningen:
14
Werkboek
Bruggenbouwen
Opdracht 1
Voor wie ga je bruggen bouwen?
Tijdsinvestering: 15 minuten Maak een keuze voor een cliënt die jij voor deze opdrachten centraal wilt stellen. Ik heb gekozen om voor ………………………………………………………………….. op te treden als bruggenbouwer. Ik heb de cliëntbegeleidster ……………………………………………………………. hiervan op de hoogte gesteld. Ik heb de wettelijk vertegenwoordiger ………………………………………………………………….. verteld over dit project en de opdrachten.
15
Werkboek
Bruggenbouwen
Opdracht 2
Leerdoel formuleren
Tijdinvestering: 15 minuten Werken als een bruggenbouwer vraagt om een andere manier van werken. Dit moet je leren. Ondersteunend aan je leerproces kun je een leerdoel formuleren. Hierdoor ga je doelgericht aan het werk met je eigen leerproces. Bekijk eerst nog een keer de competenties in hoofdstuk 3.4. De komende maanden ga ik oefenen met het werken als bruggenbouwer. Specifiek wil ik oefenen met / mijn aandacht richten op: …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Ik vind dat ik het leerdoel behaald heb wanneer ik het volgende kan of heb gedaan: …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… NB Dit leerdoel kun je meenemen naar je coachingsgesprek, én kun je gebruiken voor je eerstvolgende POP‐ gesprek!
16
Werkboek
Bruggenbouwen
Opdracht 3
Nulmeting participatie van de cliënt 4
Tijdinvestering: 30 minuten. Om te kijken in hoeverre de cliënt deelneemt aan de samenleving (dit noemen we “participatie”) doen we eerst een zogenaamde “nulmeting”. Deze maak je zodat je deze later opnieuw kunt bekijken en veranderingen beter kunt zien. Vul deze participatiescan in samen met de cliënt in (of zelf, als hij of zij niet kan) en schrijf aan de hand daarvan een conclusie. Als de cliënt dat wil kun je deze vragenlijst ook delen met familie, vrijwilliger en andere contacten. Zo betrek je vanaf het begin anderen bij je zoektocht. Deze vragenlijst is gericht op cliënten die niet zelf kunnen lezen of schrijven. Als de cliënt dat wel kan, verander deze vragenlijst dan. (Bijvoorbeeld “De buurt kent mij, en ik ken veel mensen in de buurt”) De participatiescan
+ of –
De cliënt is een volwaardig en gewaardeerd lid van de buurtgemeenschap; hij/zij heeft een rijk en gevarieerd netwerk en vervult verschillende sociale rollen. De cliënt is op de hoogte van de evenementen in de buurt (niet op locatie Reigersdaal) en doet mee aan feesten rond de jaarkring in de buurt (carnaval, sinterklaas, kermis). De cliënt komt wel eens in het buurtcentrum en/of de wijk.
Ik (begeleider) heb een goed overzicht over wat er te doen is in het buurtcentrum en/of de wijk. Ik kom met suggesties voor (aangepaste) activiteiten in het buurtcentrum en/of de wijk. Ik ondersteun en zoek naar vrijwilligers tijdens onze bezoeken aan het buurtcentrum en/of de wijk. Ik bezoek doelbewust en systematisch nieuwe plekken met de cliënt. Ik speur in mijn netwerk naar “sleutelfiguren” (= iemand die veel mensen kent en met elkaar verbindt). Ik speur in mijn netwerk naar verbindingen. De cliënt gaat mee boodschappen doen. Ik ondersteun een vrijwilliger bij het boodschappen doen. Ik maak wel eens een wandeling / fietstocht met de cliënt door de buurt. Ik ondersteun een vrijwilliger bij het wandelen / fietsen met de cliënt door de buurt. Ik speur met de cliënt op Internet op naar interessante activiteiten. Ik lees huis‐aan‐huis bladen met en voor de cliënt. Ik gebruik de gemeentegids om activiteiten/verenigingen te zoeken. Ik maak wel eens een praatje met buurtbewoners aangaande activiteiten. Ik nodig de cliënt uit bij activiteiten in de wijk. Ik nodig de cliënt uit bij activiteiten in de wijk en biedt begeleiding. Ik nodig de cliënt uit bij activiteiten in de wijk en zoek een vrijwilliger.
4
? 17
Bruggenbouwen
Werkboek
Conclusie: …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Ik geef de participatie van de cliënt het volgende cijfer (1‐10) ……………….…….
18
Werkboek
Bruggenbouwen
Opdracht 4
Nulmeting netwerkcirkel 5
Tijdinvestering: 30 minuten Om te kijken hoe het er bij aanvang voor staat wat betreft het sociale netwerk, doen we nog een nulmeting. Vul de netwerkcirkel op de volgende pagina in en schrijf aan de hand daarvan zelf een conclusie. Doe dit niet alleen! Vraag de familie / vrijwilliger / collega’s van “werken” cq. “wonen”. Je zult merken dat er méér contacten zijn dan je aanvankelijk dacht. Die (onzichtbare) contacten kun je later misschien wel versterken. Voorbeeld van Klaas
Een andere mogelijkheid is om gebruik te maken van www.steffie.nl. 6 Via Internet kan de cliënt (evt. met hulp van iemand anders) een vragenlijst invullen en het resultaat downloaden of printen.
Voorbeeld 5 6
Vilans ‐ netwerkcirkel www.steffie.nl 19
Bruggenbouwen
Werkboek
Conclusie: …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 20
Werkboek
Bruggenbouwen
Opdracht 5
Sociale kaart
Tijdinvestering: 30 minuten
De sociale kaart is een overzicht van wat er in de omgeving
Wat
Waar
Mogelijkheden
aan activiteiten en voorzieningen zijn.
bus
Belgstraat 1
Breng de sociale kaart van de omgeving van de cliënt in
supermarkt
Deenpark 3
Makkelijk bereikbaar bezoek Inkopen, contacten
beeld.
buurthuis
Estlaan 2
Gebruik hiervoor de telefoon, stadsgidsen, de gouden gids,
hondenschool Estlaan 9
het internet, je eigen netwerk en de sociale kaart die
bieb
Belgstraat 1
etc
mogelijk al aanwezig is op de voorziening. Wat is er in de
muziekavonden nieuwe vrijwilligers? Uitlaten hond / hondenliefhebbers Info zoeken, werkzaamheden?
nabije omgeving aanwezig? Waar kun je dat vinden en wat kan dit mogelijk betekenen voor je cliënt. Of wat kan de cliënt zelf daarvoor betekenen? Wat
Waar
Mogelijkheden
Op‐ of aanmerkingen: …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
21
Werkboek
Bruggenbouwen
Bijeenkomst 2 Aantekeningen:
22
Werkboek
Bruggenbouwen
Opdracht 6
Talentenposter 7
Tijdinvestering: 30 minuten De talentenposter is een manier om op een andere manier iemands kwaliteiten en eigenheid in kaart te brengen. Deze poster vul je met zoveel mogelijk mensen in. Op de interne site van Esdégé‐Reigersdaal kun je de poster op A3‐formaat downloaden.
7
Afkomstig uit de methodiek van Active support 23
Werkboek
Bruggenbouwen
Opdracht 7
Brainstormen 8
Tijdinvestering: 30 minuten Ga samen met een paar mensen uit het netwerk van de cliënt, naar aanleiding van bovenstaande inventarisatie brainstormen. Alle ideeën zijn welkom, alles wat het netwerk van de cliënt kan uitbreiden, verbeteren. Hoe gekker hoe beter.
8
Brainstormen is een creativiteitstechniek met als doel het snel, veel nieuwe ideeën over een bepaald onderwerp of vraagstuk te genereren. Achterin bij de bronvermelding vind je meer informatie. 24
Bruggenbouwen
Werkboek
Welke ideeën zijn bruikbaar?
25
Werkboek
Bruggenbouwen
Bijeenkomst 3 Aantekeningen:
26
Werkboek
Bruggenbouwen
Opdracht 8
Plan van aanpak
Planning realisatie: Tijdens bijeenkomst 3 Tijdinvestering: 90 minuten Nu jullie geïnventariseerd hebben wat de behoeften van de cliënt zijn, kunnen jullie een plan maken. In een plan staan allereerst de doelen en daarna hoe aan deze doelen gewerkt zal gaan worden, wat er voor nodig is en wanneer het gewenste resultaat behaald is. In de groene vlakken vind je een voorbeeld van Klaas. Wensen: ………………………………………………………………………
Klaas houdt van honden, en van buiten zijn. Hij zou wel vaker
………………………………………………………………………
naar buiten willen met een hond. En meer contacten met
………………………………………………………………………
anderen zou ook fijn zijn.
……………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………. Obstakels: …………………………………………………………………………
Klaas heeft tijd nodig om iemand te leren kennen en te vertrouwen. En we kennen niemand met een hond.
………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………. Helpende factoren: ………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………
Klaas woonde vroeger op de boerderij, kan goed met dieren omgaan en is een gezellige man (als hij je iets beter kent). Verder is er een park in de buurt, daar worden veel honden uitgelaten.
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………. 27
Werkboek
Bruggenbouwen
Mogelijke doelen: ………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………
Iemand vinden die Klaas regelmatig ophaalt om mee te gaan de hond uit te laten. Iemand vinden die met zijn/haar hond bij Klaas koffie wil komen drinken.
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Concreet: Wat willen we bereiken?
……………………………………………………………………………………….....
…………………………………………………………………………………………..
…………………………………………………………………………………………..
Is het doel acceptabel?
……………………………………………………………………………………….....
…………………………………………………………………………………………..
…………………………………………………………………………………………..
Wie zijn erbij betrokken?
……………………………………………………………………………………….....
…………………………………………………………………………………………..
…………………………………………………………………………………………..
Hoe gaan we het doen?
……………………………………………………………………………………….....
…………………………………………………………………………………………..
…………………………………………………………………………………………..
Waar gaan we het doen?
……………………………………………………………………………………….....
…………………………………………………………………………………………..
…………………………………………………………………………………………..
Wat hebben we er voor nodig?
……………………………………………………………………………………….....
…………………………………………………………………………………………..
…………………………………………………………………………………………..
Wanneer gebeurt het?
……………………………………………………………………………………….....
…………………………………………………………………………………………..
…………………………………………………………………………………………..
28
Werkboek
Bruggenbouwen
We hebben het doel behaald als:
……………………………………………………………………………………….....
…………………………………………………………………………………………..
…………………………………………………………………………………………..
…………………………………………………………………………………………..
…………………………………………………………………………………………..
Wat is het tijdpad?
……………………………………………………………………………………….....
…………………………………………………………………………………………..
29
Werkboek
Bruggenbouwen
Acties:
Actie
Uitvoering door Geplande datum Datum voldaan
Regievoerder:
………………………………………………..
Evaluatiemomenten:
…………………………………………………
…………………………………………………
30
Werkboek
Bruggenbouwen
Bijeenkomst 4 Aantekeningen:
31
Werkboek
Bruggenbouwen
Opdracht 9
De uitvoering
Tijdinvestering: ?? minuten. Als je bruggenbouwt gebeuren er heel veel verschillende dingen tegelijk waar je iets mee moet. Dit vraagt improvisatie met betrekking tot onvoorziene zaken. Je hebt met verschillende mensen te maken. Soms lukt iets gemakkelijk, soms zijn er tegenvallers. Wat kwam op je pad en hoe ben je daarmee omgegaan? Wat was het effect van jouw acties? Etc. Hou met (korte) aantekeningen bij hoe dit proces is verlopen. …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..………
32
Werkboek
Bruggenbouwen
Opdracht 10
Evaluatie
Tijdinvestering: 60 minuten 1. Wat waren de doelen waar we aan zijn gaan werken? …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………. 2. Wat is het resultaat tot nu toe? …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………. 3. Wat is er heel goed gegaan? …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………. 4. Wat is er minder goed gegaan? …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………. 5. Wat hebben we er van geleerd? …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………. 6. Wat is wenselijk om nu mee verder te gaan? …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………. 7. Wat worden de nieuwe/bijgestelde doelen? …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………. 33
Werkboek
Bruggenbouwen
8. Acties en afspraken voor de komende periode? …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 9. Nieuw evaluatiemoment:
…………………………………………………………………………………………………………………….
34
Werkboek
Bruggenbouwen
Opdracht 11
Beschrijven ‘goede praktijkvoorbeelden’
Tijdinvestering: 120 minuten De laatste opdracht is de eindopdracht van deze cyclus. Stop deze in je portfolio, of verwerk deze in het werkplan van je cluster. Het blijkt dat mensen de dingen die ze zelf bereiken maar heel gewoon vinden. Maar zo gewoon is dat niet, en wie weet hebben anderen iets aan jouw verhaal. Maak een beschrijvend verhaal over hoe jij bruggen hebt gebouwd, samen met de cliënt en het netwerk. Wat hebben jullie gedaan en wat is het (positieve) resultaat? Een voorbeeld van een beschreven “goed praktijkvoorbeeld” vind je op de volgende bladzijde. Jouw “goede praktijkvoorbeeld” …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
35
Werkboek
Bruggenbouwen
Rosalie en de Hugohopper. Naar aanleiding van het project Bruggenbouwen hebben we gekeken wat Rosalie graag wil doen in de weekenden, van welke activiteiten ze geniet, welke momenten voor haar loze momenten zijn en met wie ze wat zou willen doen. Rosalie geniet ontzettend van het rijden in een busje. Het geluid van de motor en de beelden die aan haar voorbij gaan. Bedacht is dat het misschien leuk voor haar zou kunnen zijn wanneer ze met het Hugohopper‐busje dat rondjes rijdt door Heerhugowaard mee kan rijden. We hebben dit stap voor stap uitgeprobeerd. Eerst is geïnformeerd welke route de Hugohopper rijdt en welke mogelijkheden er zijn voor een rondje. Het is de bedoeling dat ze met de begeleidster opstapt en dat de begeleidster haar uit de bus haalt als ze weer terug is. Rosalie moet wel 10 minuten bij Middenwaard in de bus blijven zitten terwijl de bus niet rijdt, want daar hebben de chauffeurs pauze. Ze blijft daar dan alleen zitten zonder toezicht. De angst van sommige begeleidsters was: kunnen we de verantwoordelijkheid wel uit handen geven? Wat als het busje heel vol wordt en ze zich niet meer veilig voelt, want ze is bang in kleine en drukke ruimtes? Wat als ze ineens uitstapt of de chauffeur haar eruit zet? Wat wordt er met haar gedaan als ze wel onaangepast gedag laat zien, zoals zichzelf of een ander slaan? En wat als we haar vergeten in de drukte van het werk zelf? Kortom sommige begeleidsters durfden niet zomaar een cliënt die zelfstandigheid te geven. We hebben het opgelost door in ieder geval onze twijfels hardop uit te spreken naar elkaar toe en oplossingen te bedenken, zoals naar Middenwaard rijden en zien hoe het gaat en een gesprekje aangaan met de chauffeur voordat we haar meegeven. De chauffeurs bleken zeer bereidwillig om goed op onze cliënte te passen. Daarna is er uitgeprobeerd. Elke keer een stapje verder. Eerst een paar keer samen met een begeleider, dan zelf maar geschaduwd door een begeleider en ten slotte kon Rosalie zelf met de Hugohopper rondjes rijden door Heerhugowaard op momenten dat zij dat wil en daar behoefte aan heeft. Ze heeft hiermee gelegenheid gekregen zichzelf met iets te kunnen vermaken op de loze momenten van de dag. (begeleidster Evenaar)
36
Bruggenbouwen
Werkboek
Bijlagen a. Methode richtlijnen voor het vaststellen van iemands kwaliteit van leven 9 Ondersteuning bieden op kwaliteit van leven houdt in dat er een visie is op kwaliteit van leven Bij Esdégé‐ Reigersdaal zijn de resultaten uit het onderzoek van John O’Brien richtinggevend bevonden hetgeen inhoudt dat de kwaliteit van leven afgemeten kan worden langs 5 meetlatten (allemaal in onderlinge samenhang). Kwaliteit wil niet op voorhand zeggen: hoe meer, hoe beter; kwaliteit wil zeggen: passend bij de persoon in kwestie, rekening houdend met iemands geschiedenis, familiekenmerken en leeftijd. 1. Zeggenschap Welke beslissingen neemt de persoon zelf: dagelijkse beslissingen (eten, drinken, tv, Internet, slapen gaan, seks); invulling van het dag‐ en weekprogramma; grotere beslissingen (zie ook keuzescorelijst)? Wat vindt de persoon zelf belangrijk, waar gaat hij/zij voor, waar wil hij/zij beslist wat over te zeggen hebben en lukt dat ook? Welke stappen kun je ondernemen om ervoor te zorgen dat de persoon meer beslissingen kan gaan nemen in de vormgeving van diens eigen leven (ondersteunende communicatie, keuze training, mobiliseren omgeving)? Welke rol kunnen andere mensen daarin spelen en hoe? 2. Respect Hoe wordt er over de persoon gepraat? Door personeel (in vergaderingen), door buren, collega’s. Is de persoon hiervan op de hoogte? Wat doet de persoon in zijn leven; hoe wordt het gewaardeerd en voor wie is het van belang dat hij/zij doet wat hij/zij doet? Hoeveel en welke sociale rollen bekleedt de persoon? Komen zijn persoonlijke gaven en talenten tot uiting in wat hij/zij doet? Wat zou ervoor nodig zijn om de beeldvorming te verbeteren? Hoe kan de persoon voor zijn omgeving en in de maatschappij meer tot zijn recht komen, welke waarde zou hij/zij toe kunnen voegen? Wat wil de persoon in de toekomst en hoe denkt hij erover hoe dat te bereiken? 3. Relaties Leeft de persoon bij de mensen die hij/zij wenst in de (samen)woonvorm die hij/zij wenst? Met welke mensen brengt de persoon de meeste tijd door; per dag en in de week? Hoeveel van die mensen zijn ook gehandicapt? Hoeveel behoren tot de begeleiding/professionals? Hoeveel mensen hebben geen handicap? Hoe ziet het netwerk van deze persoon eruit (invullen netwerkkaart)? Welke personen vindt hij/zij zelf belangrijk, lukt het om daarmee tijd door te brengen? Wie zijn vrienden, met wie heeft hij verder contact? Wie kent deze persoon goed, wie neemt het voor hem op? Wat kan er gedaan worden om ervoor te zorgen dat het netwerk van deze persoon beter ondersteund wordt? Als deze persoon maar weinig vrienden of bondgenoten heeft, wat zou er moeten gebeuren om in deze situatie verbetering te brengen? Wat moet er gebeuren om ervoor te zorgen dat deze persoon meer niet gehandicapte mensen ‐met in begrip van leeftijdsgenoten‐ in zijn leven krijgt? 4. Deelname Op hoeveel verschillende plekken in de samenleving komt deze persoon per dag, per week en per jaar? Hoeveel verschillende activiteiten kan de persoon doen in de samenleving (wandelen, fietsen, boodschappen doen, recreëren, werken, uitgaan enz.)?
9
John O’ Brien e.a. ‘Supported living, what’s the difference?’, Lithonia, 1993 37
Bruggenbouwen
Werkboek
Naar welk van deze plaatsen gaat die persoon alleen, als deel van een groepje van twee of drie, of als deel van een grotere groep? Wat maakt het voor de persoon lastig om op verschillende plekken in de maatschappij te komen? Wat zou er voor nodig zijn om deze persoon vaker gebruik te laten maken van gewone voorzieningen? (Denk daarbij aan nieuwe vaardigheden, begeleiding onderhandelen, verandering van plaats of een ander dienstverleningsschema.)
5. Competentie Welke nieuwe ervaringen heeft deze persoon opgedaan en wat heeft hij geleerd. Wat werkt goed bij het leren? Op welk gebied kan de persoon zich zelf verder ontwikkelen, wat kan hij nog leren (kennen)? Wat wil hij/zij zelf nog graag leren/meemaken? Zijn er op het gebied van gezondheid bedreigingen te noemen voor iemands ontwikkeling? Op welke manier kan daar effectief mee om worden gegaan?
38
Bruggenbouwen
Werkboek
Opdracht facultatief
Hoe maak ik een vacature voor een vrijwilliger 10 Tijdinvestering: 30 minuten Hoe maak ik een vacature? In de praktijk blijkt dat het persoonlijk vragen aan mensen om vrijwilliger te worden het beste werkt. Dit is echter niet altijd mogelijk in dat geval kun je gebruik maken van een vacature. Hoe vind je nu de juiste vrijwilliger voor een cliënt? Een wervende en enthousiasmerende oproep is een belangrijke stap in die allereerste 'klik'. Hieronder vind je een aantal tips waar je bij het maken van een vrijwilligersadvertentie op kunt letten. Hiervoor kun je ook weer gebruik maken van de “Talentenposter” en “Brainstormen” . Wat wil je cliënt graag? Probeer voor jezelf antwoord op die vraag te geven. Wil hij of zij graag fietsen of koffiedrinken, of een keer samen naar de kinderboerderij in het park. Het kunnen hele 'gewone' dingen zijn. Activiteiten waar vrijwilliger en cliënt beiden plezier aan kunnen beleven. Wat is er leuk aan je cliënt? Wat kan, doet, durft of droomt je cliënt? Waar geniet hij of zij van? Wat zijn leuke eigenschappen of uitspraken? Je kunt voor meer inspiratie heel goed de talentenposter gebruiken. De antwoorden zijn handig om een persoonlijk beeld van je cliënt te beschrijven. Hoe schrijf je dat nou leuk op? Esdégé‐Reigersdaal heeft een eigen vrijwilligersvacaturebank. Wil je hier gebruik van maken gebruik dan het vacatureformulier (zie bijlage of op de interne website‐ cliënten ‐ vrijwilligers gezocht ‐ vacatureformulier) om alle verzamelde informatie over je cliënt (beknopt) op te schrijven. Noem in je oproep de cliënt bij de voornaam en vermeld zijn of haar leeftijd. Spreek de vrijwilliger rechtstreeks aan. Tutoyeren mag best. Hij of zij moet zich ook in de oproep herkennen. 'Hé, ze zoeken een fietsvriendin, een mens‐erger‐je‐niet‐mens, een warme voorleesstem: dat ben ik...' Beschrijf waar nodig ook de beperkingen van de cliënt, maar doe dit op een positieve manier. Bijvoorbeeld: Anna maakt je veel duidelijk met gebaren en mimiek. In plaats van: cliënt kan niet praten. Of: Jozef is heel handig met zijn rolstoel; in plaats van Jozef kan niet lopen. Heb je op het vacatureformulier aangevinkt dat je een foto van je cliënt hebt? Mooi, want dit brengt de cliënt net even dichterbij. Vul dan wel het toestemmingsformulier in (zie bijlage of op de interne website cliëntenvrijwilligers gezocht ‐formulieren)) Pas als de cliënt (of zijn vertegenwoordiger) toestemming heeft gegeven, mag de foto gebruikt worden voor de website of de krant. Degene die je oproep op de website zet, neemt contact met je op over het mailen van de foto en het bewaren van het toestemmingsformulier. Op de interne website zijn links gemaakt naar algemene vrijwillgersvacaturebanken bij jou in de regio (interne website ‐ cliënten ‐ vrijwilligers gezocht‐werven van vrijwilligers). Tips voor een goede foto Probeer de cliënt dichtbij te fotograferen. Een portret. Binnenhuis of buiten. Vriendelijk kijkend of lachend werkt beter dan ongeïnteresseerd of nors. Maar: niet forceren. Maak ook een foto van de cliënt die te maken heeft met de hobby of de activiteit waarvoor een vrijwilliger gezocht wordt. Het is altijd fijn als er een keuze is. Fotografeer de cliënt respectvol. (Geen vlekken op de kleding, een slab voor, tong uit de mond, kwijl om de mond of op de kleren, geen open gulp, etc.). Belangrijk: zorg ervoor dat beide foto`s minimaal 2 MB zijn. Anders zijn ze voor een krant of om te printen niet te gebruiken. Dus: niet verkleinen om te mailen.
10
Uit “Stap voor stap – werkboek vrijwilligers werven – Margriet de Lange Esdégé‐Reigersdaal 39
Bruggenbouwen
Werkboek
Voorbeeldvacature 11 Hallo, ik ben Klaas Ik ben een echt buitenmens. Ik kan ontzettend genieten van de wind door mijn haren. Als boerenzoon ben ik dol op dieren. Ik ben vooral dol op honden. Heb jij een hond die je uitlaat in het park van Luna? Lijkt het jou ook leuk om dit samen met mij te doen. Eerst gezellig een kopje koffie drinken en dan samen aan de wandel. Ik zou het leuk vinden om dit op een vaste dag door de week te doen. Ik geniet volop van de dingen om mij heen en kan gezellig kletsen. Wel is het belangrijk dat je mij eerst een beetje beter leert kennen. Geniet jij ook zo van het wandelen in het park met de hond. Heerlijk de wind door je haren en dan lijkt het jouw leuk om samen met mij te genieten? Neem dan contact op met Marieke Groot Tel 0226‐332000
11
Margriet de Lange vrijwilligerscoördinator Esdégé‐Reigersdaal 40
Bruggenbouwen
Werkboek
Bronvermeldingen 1. “Dat het gewoon is dat we er zijn” IGPB onderzoek November 2003 Doortje Kal & Jet Vesseur ISBN 90‐803578‐5‐5 Via www.kwartiermaken.nl 2. “Werken aan participatie en inclusie – professionals” www.vilans.nl /Informatiecentrum/Inclusie/Werken aan participatie en inclusie De website van kenniscentrum Vilans helpt professionals in de zorg op weg om de langdurende zorg te verbeteren. Je vindt daar veel informatie, weblogs en actuele ontwikkelingen. 3. “Aanstellingsbeleid begeleidingsfuncties Esdégé‐Reigersdaal” PO&O 2009 ‐ www.esdege‐reigersdaalnl / intranet 4. Nulmeting participatie client 5. “Netwerkcirkel “ www.vilans.nl 6. Netwerkcirkel Steffie www.steffie.nl is een website van Mediawerk ZetNet uit Nijmegen. De site legt op een eenvoudige manier uit hoe zaken werken als internet en bankieren, maar besteedt ook aandacht aan sociale contacten etc. 7. Talentenposter is een werkvorm die gebruikt wordt bij de Active support methodiek. Active Support is in de jaren 80 ontwikkeld in Engeland (o.a. door David Felce), die actief ondersteunt in het ontwikkelen van en versterken van mogelijkheden van mensen met een (ernstige) verstandelijke beperking om zoveel mogelijk zelfstandig te doen. 8. Brainstormen is een creativiteitstechniek met als doel snel, veel nieuwe ideeën over een bepaald onderwerp of vraagstuk te genereren. Het kenmerk van een brainstormsessie is dat het waardeoordeel over de geopperde ideeën wordt uitgesteld totdat alle ideeën zijn opgesomd. De volgende basisregels dienen in acht te worden genomen; Geen kritiek. Geen “maar”. Geen afwijzing van andere ideeën. Gebruik ze juist om daar ver op door te borduren. Later in het proces worden de opgesomde ideeën bekritiseerd, nu nog niet. Aandacht op kwantiteit, ofwel: hoe meer hoe beter. Het achterliggende idee van het brainstormproces is dat door zoveel mogelijk ideeën op te sommen er altijd wel een bruikbaar idee bij zit. Wilde ideeën zijn welkom. Wilde ideeën maken mogelijk nieuwe onverwachte toepassingen mogelijk. 1+1=3. Door het combineren van bestaande goede ideeën zijn mogelijk nog betere ideeën te realiseren. 9. “Supported living – What’s the difference?. John o’Brien e.a.. De visie van Esdégé‐Reigersdaal is gestoeld op de theorie van O’Brien. 10 + 11 “Stap voor stap – werkboek vrijwilligers werven” is een interne uitgave van Esdégé‐Reigersdaal waarin je leert hoe je succesvol vrijwilligers werft. Deze uitgave is te vinden op de interne website.
Afbeeldingen: Voorblad – Evenaar Esdégé‐Reigersdaal “Tips” www.joenieklive.nl “Valkuil” www.hi‐re.nl “Gedachtenwolk” – afdeling Tover “Voorbeeldadvertentie‐krant” www.communicatie‐presentatie.nl
41
Bruggenbouwen
Werkboek
42
Bruggenbouwen
Werkboek
43
Bruggenbouwen
Werkboek
44