20 Juni
1932.
BEHEER REOAKTte
J02CP
Sn w w RMT
van atleet
OrriciEEL
O P G A A N OER Ó Y N D I K A L C
KOMMISSIE
Vf RiCHUNI
MAArtOH'IK^I
*.
EDITORIAAL
Werk of Brood 'N het verleden werd dikwijls tot de burgerpers het verwijt gericht — en met reden! — dat / ze zich niet genoeg aan het leven der arbeiders gelegen liet, niets af te weten van hun bestaansvoorwaarden en hun verzuchtingen te miskennen. Dit verwijt mag haar niet meer worden toegestuurd — ten minste in zekere opzichten — want, sedert de krisis de meeste der groote nijverheden treft, wijdt ze meer en meer plaats aan de werkloosheid. We verhaasten ons er bij te zeggen dat het niet is om de oorzaken er van en de middelen tot leniging te bestudeeren, zoo het niet is om ze te doen verdwijnen, doch om de « misbruiken aan te klagen tot dewelke ze aanleiding geeft ». De misbruiken? Men wacht sedert lang naar het oogenblik dat de schrijvelaars van de vergulde pers hun dossiers zouden openen en de feiten aanhalen, want, Jt is toch geen misbruik plegen, niet waar, datgene te ontvangen waarop men recht heeft krachtens reglementen opgemaakt door een minister die niets van een socialist heeft en een groep mannen die in hun groote meerderheid altijd onze leerstelsels vijandig gezind zijn geweest? Trouwens, waren er ernstige bewijzen dat er op zulke groote schaal bedrog wordt gepleegd als er wordt beweerd, dan meenen we dat men geen dag, zelfs geen minuut zou hebben gewacht om het aan te klagen. Meent ge, indien die bewijzen bestonden, dat de schrijvelaars van de « Libre Belgique », van de « Etoile beige » of van de « Echo de la Bourse », om slechts hen te noemen, het geringste feit zouden moeten overdrijven en zouden moeten liegen zooals ze 't doen ? « Er zijn dringende werken uit te voeren en de werkloozen weigeren zich te storen », las men eens in een dier bladen, en 's anderendaags werd het « schandaal » in al de andefe aangeklaagd! « Een onzer vrienden heeft een aankondiging in
een dagblad doen plaatsen om een hovenier te vragen, en niemand heeft het aanbod beantwoord », las men een andere maal, en men geeft onderduims te kennen dat de 180,000 volledige werkloozen in werkelijkheid slechts een bende luiaards zijn! Onlangs verscheen in een Brusselsch blad, onder den titel : « La prime au chömage », een artikel waarin werd uitgelegd dat het onder het huidig regiem voor den werkman verkieslijker is vier dagen dan drie werkloos te zijn : men wint meer; er is geen belang bij drie dagen per week te werken, gezien men hetzelfde trekt wanneer men vijf dagen werkloos is, enz. Het artikel wordt, natuurlijk, door tal van andere bladen overgenomen, en heden zijn er een groot aantal lieden die gelooven, dat de werklieden die nog het geluk hebben te kunnen werken, werkloos zijn naar beliefte, wanneer het hun belieft. Doch, dan hebben de patroons niets meer te zeggen; dan zijn ze de medeplichtigen van de bedriegers? Neen, bezaten de werklieden die macht, dan zouden ze die macht nuttiger besteden en zij die ezelarijen van dit slag neerpennen, zouden de eersten zijn om het te bemerken. Die heeren weten eigenlijk zeer goed dat ze liegen, en indien ze in hun leugens volharden, dan is het omdat ze hopen het verzekeringsregiem bij de massa in een slecht daglicht te stellen en er eens in te zullen gelukken het te vernietigen. Hun veldtocht is slechts daarop gericht, doch, men mag het hun wel zeggen, daarin zullen ze niet lukken. De arbeiders, die niets te zeggen hebben in de organisatie van de voortbrengingsen verdeelingsstelsels, mogen niet aansprakelijk gesteld voor de wanorde waarin het land verkeert. En kan men hun geen werk geven,dan eiscken ze brood. Is dat niet natuurlijk?
134
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
De Planekonomie door Max Drechsel (VERVOLG)
V. — H e t werkeliike voortbrengings- schen de huidige voortbrenging en hetgeen ze vermogen en het mogelijke voortforen- onmiddellijk zou kunnen zijn zonder bijgevoeggingsvermogen. de kapitaalbelegging. Zoo bereikt het voortDe treffendste vaststelling bij het onderzoeken van de hedendaagsche ekonomische mistoestanden is, dat de ellende der massa's uitsluitend in de organisatie haar oorsprong heeft. In andere woorden, de kwaal waaraan we lijden is niet van technischen doch van ekonomischen en socialen aard. Bij de vroegere krisissen, die in de Oudheid, in de Moderne Tijden en in het begin van het kapitalisme, was de ellende niet alleen te wijten aan de slechte maatschappelijke organisatie, ze spruitte tevens voort uit het feit dat de mensch nog de natuurlijke krachten niet beheerschte en men de rijdommen nog niet kon vermenigvuldigen zooals heden kan gedaan worden, dank aan een ongehoorde ontwikkeling van de voortbrengende krachten. Doch sedert dertig tot veertig jaar hebben de technische wetenschappen zulken aanstoot gekregen, dat er zonder vrees van tegengesproken te worden mag gezegd, dat het recht, de zeden, de instellingen, de algemeene gedachten ten achteren zijn bij de stoffelijke voorwaarden van de voortbrenging. Gustave Lebon deed in een, enkele dagen vóór zijn dood verschenen studie opmerken, dat de mensch, sedert de oeroude tijden tot in de XVIIP eeuw, proefondervindinglijk vier vormen van de natuurkundige kracht heeft benut: de beweging, de zwaartekracht, de warmte en het licht; doch dat hij slechts sedert een eeuw opvolgentlijk den stoom, de elektriciteit en de binnen-atomische kracht heeft beheerscht. Op de nijverheid toegepast, hebben deze uitvindingen het ontstaan van het kapitalisme mogelijk gemaakt, dat een onbetwistbare faktor van vooruitgang is geweest, doch heden hoofdzakelijke hervormingen vergt. Inderdaad, het meest rechtstreeksche gevolg van de onlangsche technische verbeteringen is de onophoudelijke ontwikkeling van het voortbrengingsvermogen. Daarin is een dubbel begrip vervat : het werkelijke voortbrengingsvermogen en het mogelijke voortbrengingsvermogen. Voor wat het werkelijke voortbrengingsvermogen betreft, gaat het om de verhouding tus-
brengingsvermogen van de Amerikaansche automobielnijverheid acht millioen rijtuigen, dan wanneer het wereldverbruik van 1929 slechts zes millioen rijtuigen beliep. Amerika kan 900 millioen paar schoenen per jaar fabrikeeren, dan wanneer zijn verbruik slechts 300 millioen paar bedraagt. De Amerikaansche markt kan slechts 500 millioen ton kolen opslorpen, terwijl de Amerikaansche mijnen er 750 millioen kunnen voortbrengen. De pertroleumvoortbrenging kan 6 millioen vaten bereiken, terwijl het verbruik nooit 4 millioen vaten heeft overschreden. De Amerikaansche nijverheid kan jaarlijks 66 millioen ton staal voortbrengen; nu, in den loop van 1929, bracht het slechts 40 millioen ton voort. Een ander voorbeeld van het werkelijke ekonomische vermogen wordt geleverd door de wereldkolennijverheid. Volgens gegevens verzameld door het Internationaal Arbeidsbureel, worden verhoogingen van de kolenprijzen vastgesteld in 1923 en in 1926. Deze verhoogingen zijn uit te leggen door de opheffing van de Ruhrleveringen in 1923, en door die van het Vereenigd Koninkrijk in 1926. Terwijl de kolen- en bruinkolenvoortbrenging van Groot-Brittanje in 1925, 247 millioen ton. en in 1926, 128 millioen ton bereikte, beliep die van Duitschland 160 millioen ton in 1922 en 88.5 millioen ton in 1923. De wereldvoortbrenging is dus slechts zeer weinig beïnvloed geworden door het plotslinge stopzetten van de twee rijkste bronnen die Europa voorzien; dit feit stelt goed een andere zijde van de huidige nijverheid in 't licht. De rationalisatie in de kolennijverheid heeft dus voor gevolg gehad een stijging van het voortbrengingsvermogen, welke de nationale kolennijverheden heeft in staat gesteld onmiddellijk elke bijgevoegde vraag te voldoen. In 1926 heeft de daling van de wereldvoortbrenging 2,300,000 ton niet overschreden, alhoewel de Britsche met 119,000,000 ton was gedaald. De door het I.A.B. verzamelde gegevens toonen aan dat het voortbrengingsvermogen van de Vereenigde Staten uiterst rekbaar is en dat
DE BELGISCHE VAKBEWEGING Europa in staat is al de kolen voort te brengen welke het voor zich zelve noodig heeft, evenals voor zijn buitenlandsche markten, zelfs wanneer zijn kolennijverheid heel wat onder haar middelen werkt. Het mogelijke voortbrengingsvermogen is hetgeen zou kunnen voortgebracht worden onder een regiem dat al de nijverheidsmogelijkheden zou te nutte maken. Dr. Neurath, bestuurder van het Sociaal Museum van Weenen, heeft ook op het Kongres van Amsterdam een merkwaardige mededeeling gedaan waarin hij bevestigt, dat het mogelijk zou wezen de wereldvoortbrenging binnen een tijdverloop van vijftien jaar te vervijfvoudigen dank aan een redematige ekonomie.
V I . — "De vereisotiten v a n de vrije ekonomie en de leer der planekonomie. De leer van het laten gaan zooals het gaat welke gansch de XÏXe eeuw heeft beheerscht, berustte op het geloof in een leidende voorzienigheid. Deze leer heeft wortel geschoten in de philosophie van de XVIJF eeuw. Het optimisme ligt aan de basis van al de opvattingen van dien tijd : wijsgeerige, politieke, sociale, ekonomische. David Hume schreef rond 1750 dat de landen met verschillende hulpbronnen en mogelijkheden «niet tegen elkander zouden kunnen gesteld. De natuur heeft, schreef hij, door aan de verschillende landen een wezen, een klimaat en een grond te geven die niet dezelfde zijn, de onvergankelijkheid van hun ruiling en hun wederzijdschen handel gewaarborgd zoolang ze nijverig en beschaafd zullen blijven (1). Dit leerstellig optimisme sproot voort uit de vroege veralgemeening van de toevallige gevolgen. J.-B. Say verklaarde, na Adam Smith, dat de maatschappij zich spontaan inricht, en tot het begin van de XXe eeuw, waren de vrije (liberale) gedachten zeer in zwang. Die dingen zijn trouwens niet nieuw, en iedereen weet, dat er vóór een veertigtal jaren een omkeering in de ekonomische gedachte plaats greep. Heden evolueeren de gedachten vlug en de planekonomie, die al de tegen het liberalisme uitgebrachte kritieken goed schijnt samen te vatten, « berust op het wijsgeerig geloof in het vermogen voor den mensch in de orde ekonomische en sociale vervormingen te verwezenlijken bij middel van de wetenschappelijke opzoeking en de scheppende verbeelding ».
135
trekking. Deze dingen zijn te gekend opdat men er heden op terug kome. Laat ons alleen zeggen dat de oude redetwist in 1908 tusschen Bernstein en Kautsky, sedert den oorlog is hernomen geworden en dat hij wel een oplossing schijnt ontvangen te hebben in den zin van het Marxisme (I). De tweede faktor welke het regiem naar een planekonomie richt, stamt voort uit de politiek der toelagen welke men niet meer kan ontberen in het verschijnsel van het gevorderde en vooral zijn val nabijzijnde kapitalisme. Zonder leeningen, zonder toelagen, zonder waarborgen en zonder hulp, zonder allerlei openlijke en verdoken tegemoetkomingen, kan het kapitalisme niet meer bestaan. Lang zal die tol aan de machtigen van de nijverheid en den landbouw betaald worden. Doch, hoe meer dit stelsel de Staatsfinancies ruineert, hoe meer de Staat er moet toe besluiten de benuttiging der toelagen te kontroleeren en ze slechts in zekere voorwaarden toe te kennen. Hij moet rekening houden met de inrichting der gesubventionneerde bedrijven, hij moet eisenen dat ze hun zaken op een zuinige wijze voeren. Aldus wordt hij mede verantwoordelijk en belanghebbend in het bedrijf (2). Aldus heeft men de Staat met failliet bedreigde bedrijven zien steunen : Bodenanstalt, Kreditanstalt, in Oostenrijk; Wolkoncern en Dresdner Bank, in Duitschland; Aéropostale, (1) In dit verband vermelden we de schoone studie van M. Lemaire, Les entreprises par actions dans Ie cadre de l'évolution industrielle. (Drukkerij H. en F. Jacobs, Louis Hapstraat, Brussel.) De heer Lemaire doet opmerken dat de belangrijkheid der in de kleine en gemiddelde bedrijven belegde kapitalen gering is in verhouding met de in de groote maatschappijen geïmmobiliseerde kapitalen. Ziehier, voor 1927, volgens een nauwkeurige opgave, in duizenden frank, de verhouding der in 1928 in België in de naamlooze maatschappijen belegde kapitalen: Gemiddeld Aantal Belelgd kapitaal maatsch. kapitaal per bedrijf Tot 1 mil'ioen 2,843 1,243,638 437 Van meer dan 1 tot 5 millioen . 1,536 3,661,389 2,514 Van meer dan 5 tot 10 millioen . 325 2,432,149 7,483 Van meer dan 10 tot 20 millioen. 171 2,522,120 14,750 Van meer dan 20 millioen. . . 188 11,541,256 61,389
Deze statistiek is getrokken uit Statistiques économiqiies belges 1919-1928. Bulletin de la Banque Nationale de Belgique, bijzonder nummer. De volgende tabel wijst de verhouding aan der in de verschillende kategorieën belegde kapitalen:
Twee hoofdfaktors hebben de krisis van het liberalisme teweeggebracht en de leiding van de ekonomische evolutie gewijzigd. De eerste faktor is de kapitalistische samen-
Aantal o/o o/o bedrij- van het Belegde van het ven geheel kapitalen geheel Tot 1 millioen 2,843 56 1,243,638 6 Van meer dan 1 tot 5 millioen . 1,536 30 3,861,389 18 Van meer dan 5 tot 10 millioen . 325 7 2,432,149 11 Van meer dan 10 tot 20 millioen. 171 3 2,522,120 12 Van meer dan 20 millioen . . 188 4 11,541,256 53 5,063 100 21,600,552^ 100
(1) Pierre Lucius in zijn boek: Failtite du Capitalisme? blz. 25. (Payot, Parijs.)
(2) Carl Steuermann: La crise mondiale, blz. 176. (N.R.F., « Les Documents bleus ».)
136
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
Compagne Transatlantique, in Frankrijk ; enz. (1). 't Is deze politiek die Arthur Wauters de socialisatie der winsten heeft genoemd. De stijgende tusschenkomst van den Staat in het ekonomisch en sociaal leven is natuurlijk, of men het wil of niet, een weg naar de planekonomie.
V I I . — I>e tegenwerpingen. Is het wel noodig het te zeggen, dat de planekonomie niets slechts voorstanders heeft; velen zijn er nog tegenstanders van. De eenen omdat ze voordeel uit het huidige regiem halen, de anderen omdat ze niet in staat zijn buiten de overlevering te denken. De eersten zijn belanghebbend, de tweeden zijn onmachtig. De tegenstrevers van den technischen vooruitgang verklaren dat de menschheid haar inspanning moet staken en dat een aanzienlijker ontwikkeling van de voortbrengende krachten aan de beschaving zelve zou schaden. Dit doet aan den leerling-toovenaar denken die de natuurkrachten niet meer kon bedwingen na ze ontketend te hebben. Net alsof de mensch halfwege blijft staan! Net alsof het mogelijk was den vooruitgang den rug te keeren op het oogenblik zelf waarop hij onbepaalde ontvoogdingsmiddelen biedt! Onder die in den eigenlijken zin van het woord « reaktionnaire » staatsgeleerden, komt Pierre Lucius voor die in een werk: Faillite du Capitalisme ? (Payot, Parijs), deze gedachte verdedigt dat de nijverheidslanden moeten verzaken aan hetgeen hij het ideaal van een onbeperkte voortbrenging noemt. Hij klaagt er het « wetenschappelijk mystiticisme » aan en ontkent dat de mensch beter zal zijn eens dat hij over onbegrensde rijkdommen zal beschikken: « Onze eeuw — zegt hij — heeft zich van het menschelijke lot een gedachte gemaakt, waarover men in andere tij— (1) Ziehier hoe dezelfde schrijver de inbeslagneming door het bankwezen van het bezit van den Staat beschrijft: « Zekerlijk bestaat er nog een minister van Financies; zekerlijk bestaat er nog een financieel beheer van den Staat, doch Hare Majesteit Monopolie heeft slechts op een knop te duwen en de minister van Financie komt aangeloopen om bevelen te ontvangen; dan neemt de bestuurder der financies den sleutel der kas en betaalt de som die men hem vraagt. Met behulp van de Staatsfondsen worden bedrijven gezond gemaakt, banken gered, samensmeltingen mogelijk gemaakt, nijverheden gesubventionneerd, allerlei soorten verrichtingen verwezenlijkt welke de gemeenschap niet dienen, doch de ekonomische behoeften van het kapitaal der monopolies verzadigen. Hetgeen eertijds een misbruik van de Staatsfinancies werd genoemd en als een omkooperij werd geschandvlekt, is heden een vaste praktijk en een geldig erkende regel geworden, want de verhoudingen van den Staat tot de ekonomie zijn veranderd. De Staat heeft zijn onafhankelijkheid verloren, hij heeft — niet alleen officieel — aan zijn onzijdige en hoogere stelling verzaakt. Hij is een hulpwerktuig voor de belangen van het monopolieeerend kapitaal geworden, »
den zou hebben geglimlacht. » Hij denkt dat de mensch, met rijkdommen overladen, met zijn lot zal tevreden zijn en vreedzaam gelukkige dagen zal slijten, bevrijd van den nijd, de beheerschingszucht en andere driften die de sociale en politieke wanorde ten grondslag liggen. » Deze onwetendheid over den waren zedelijken aard van den mensch getuigt van een gevaarlijken intellektueelen achteruitgang. » Eeuwen ondervinding hebben geleerd dat het bezit van de rijdommen, hoe talrijk en verscheiden ze ook wezen, den onleschbaren dorst van den mensch niet doet verdwijnen wanneer hij zich met ziel en lichaam aan het materialisme overlevert. » Er zijn andere tegenwerpingen tegen de planekonomie en deze zijn vooral van ekonomischen aard. Men doet eerstens opmerken dat de nijverheidsverstandhoudingen en de kartels in de huidige wereldkrisis zijn ineengestort, dan wanneer zij de prijzen wilden beheerschen en hun eigen ekonomische voorwaarden leiden. Deze tegenwerking houdt geen steek, of ten minste daarvan wordt tegen de planekonomie. een argument afgeleid dat er geen is. De kartels en de trusts, hoe belangrijk ze in hun geheel ook wezen, stellen toch slechts een deel van het ekonomisch lichaam daar en zijn eenigermate afgezonderd in een omgeving die nog aan de kontrole van een gecentraliseerde leiding ontsnappen. Anderzijds voltrekt zich de nijverheidssamentrekking in het teeken van het bankwezen en dat is een element dat het sociaal karakter van een door de financieele macht geleide ekonomie bederft. Zooals Louis de Brouckère op de Syndikale Week van Charleroi vaststelde, zou het bankwezen, dat alleen op winst aast, de voorwaarden van een rationeele ekonomie niet kunnen verwezenlijken. Uit dit voorbeeld dient men dus geen voor de planekonomie ongunstig besluit af te leiden. Er wordt ook tegengeworpen, dat het ekonomisch leven zoo ingewikkeld is, dat het onmogelijk zou zijn alles te voorzien. Laat ons nog heenstappen, zegt men ons, over de regeling van de nijverheden van de half-produkten of van de bouwmaterialen. Doch het ambachtswezen, de landbouw en de kleine beroepen, hoe kan men die in het raam van de rationeele ekonomie doen treden? Antwoord: daar de planekonomie zich tot de groot- en de middelmatige voortbrenging beperkt, zou dit reeds een overgrooten stap voorwaarts zijn. Anderzijds, dient rekening gehouden met de grondige vervorming van de geesten onder wier invloed zich dergelijke verandering zou voltrekken, en 't is niet met een kapitalistischen geest dat een nieuw regiem dient beoordeeld. Er wordt nog gezegd dat de vlug voortschrijdende technische vooruitgang volledig de best gevormde vooruitzichten zou onderst boven kee-
DE BELGISCHE VAKBEWEGING ren. Alles laat, integendeel, toe te gelooven dat onder een regiem van planekonomie de nieuwe uitvindingen zullen kunnen toegepast, juist omdat een ekonomische organisatie van dit slag voor zending heeft de sociale gevolgen van de nieuwe technische werkwijzen te voorzien en alle nuttige maatregelen te treffen om er in te voorzien. V I I I . — D e aktiemiddelen.
137
Staat, noch aan de voortbrengers, noch aan de gemeenschap. Ze zijn het privaat eigendom van de meesters van de monopolies, van een onophoudelijk dalend aantal magnaten van het kapitaal die (( al de voordeelen van het vervormingsprocessus van de ekonomie hebben bemachtigd en gemonopoliseerd ». Dank aan hun titels van privaat-eigendom, zijn deze magnaten van het kapitaal de meesters van gansch de ekonomie van den Staat.Het voorrecht van het eigendom maakt van enkelen de meesters van geheel het volk, schenkt hun de macht over het werk en de vrucht van den arbeid van allen te beschikken. » De Iogika van de evolutie eischt dat al degenen die werken en waarden scheppen ook eigenaars wezen van de voortbrengingsmiddelen en van de voortbrengselen, 't Is te zeggen dat in het verschijnsel van het Staatskapitalisme, de Staat niet alleen de steun van de ekonomie zij, doch ook de eigenaar van de voortbrengingsmiddelen. De evolutie heeft echter nog het punt niet bereikt waarop deze Iogika werkelijkheid wordt. Aldus, de niet-overeenstemming tusschen het princiep van de ekonomie en dat van het eigendom blijft bestaan. Er bestaat een tegenstrijdigheid tusschen de kollektivistische voortbrenging en haar individualistische benuttiging; 't is daarom dat al de lof die het Staatskapitalisme wordt toegezwaaid als verwezenlijking van de kollektivistische verwachtingen of het socialistisch ideaal bedrieglijk zijn. Als luister van het tijdperk van het Staatskapitalisme zal men den overwegenden invloed van de gemeenschappelijke belangen op de bijzondere egoïsmen, de Staatsrationalisatie van de ekonomie in plaats van de individualistische wanorde, de planekonomie in plaats van de wanorde aankondigen. Misschien zal men nog zoo onbeschaamd zijn, zooals Scheidemann heeft gedaan, nog eens in hoogdravende bewoordingen aan de aandachtige wereld te verkondigen: « Het socialisme is in aantocht! » Doch er kan van socialisme geen sprake zijn. Ook het Staatskapitalisme blijft kapitalisme. En het blijft zulks aan de basis; het blijft de opperheerschappij van het privaat-eigendom. De uitbuiting van den arbeid blijft bestaan; het loonstelsel blijft bestaan; de winst ook, evenals de verdeeling van de maatschappij in meesters en slaven, en het princiep van het kapitalisme. De opbrengst van den menschelijken arbeid zal echter stijgen. Het aantal geproletariseerden zal verhoogen. Eenerzijds zal de rijkdom van de meesters der monopolies toenemen; anderzijds zal de algemeene ellende, de vernedering van den mensen, de barbaarschheid vermeerderen (1). » (Wordt voortgezet,)
Waarover veel gesproken wordt is over de middelen om de planekonomie te verwezenlijken. Er zijn eigenlijk twee strekkingen: de revolutionnaire strekking en die welke de heer Lorwin de « vooruitstrevend-sociale » strekking noemt. Zonder te beweren dat deze laatste methode de goede is, schijnt de schrijver er zich bij aan te sluiten: « Zonder gansch het stelsel vari den privaat-eigendom om te keeren, voorziet de vooruitstrevend-sociale vorm een stelsel waardoor de werkgevers en de zakenlieden zouden kunnen verplicht worden de in nationaal opzicht best geoordeelde ekonomische richting te volgen. De diktatonale methoden verwerpend, stelt het de noodzakelijkheid vast van een centraal en regelend lichaam dat zich, desgevallend, zou kunnen steunen op het regeeringsgezag en, stilaan, op een ruime schaal, de princiepen van de planekonomie zou kunnen toepassen. » In den grond is heden het vraagstuk van de vervorming van het huidig regiem in een regiem van planekonomie het overheerschend vraagstuk. Zal het kapitalisme afstand doen? Niemand denkt zulks. Zal het socialisme onmiddellijk worden ingevoerd? Niemand kan dergelijk gewaagd iets beweren, 't Is te voorzien dat er tusschen de twee regiemen een tusschenperiode zijn zal in den loop van hetwelk het in Staatskapitalisme veranderende kapitalistische regiem zich zal beijveren zijn heerschappij over de wereld te verlengen. In een studie over de ekonomische evolutie in Duitschland, komt een Duitsch socialistisch theoretikus, Carl Steuermann, tot een besluit dat een algemeene draagkracht schijnt te hebben en dat, zoo het onze overtuiging over de komst van een socialistisch regiem versterkt, aandringt op de moeilijkheden en den duur van de periode van vervorming : «Aldus is het een nieuw tijdperk dat aanvangt, 't Is de wezenlijke breuk tusschen de vrije ekonomie en de planekonomie, tusschen de wereld van het liberalisme en die van het kollektivisme. 't Is waar dat de scheidingslijn nog niet duidelijk afgeteekend is. De ekonomie is wel gekollektiviseerd, aan al haar vertakkingen zijn door kollektivistische strekkingen wijzigingen aangebracht en ze zijn er van doordrongen. Doch de privaat-belangen zijn nog door een bolwérk beschermd : de eigendom van de voort(1) Carl Steuermann: La crise mondiale, blz. 240 brengingsmiddelen. Ze behooren noch #an den en volgende. N.R.F., « Les Documents bleus ».) .
.
<>
„
,_>
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
138
De protektionnistische politiek door E. Qryson AARMATE de nijverheidskrisis toeneemt, ontwikkelt zich de protektionnistische politiek op een onzinnige wijze. Elk land meent zich te kunnen redden door de in eigen land gefabrikeerde produkten te verbruiken; dienvolgens neemt elk maatregelen om zich tegen den gebuur te verdedigen, zoodat de wereldmarkt hoe ianger hoe enger wordt. Kan men zich inbeelden dat het mogelijk zal zijn de nijverheidskrisis te bezweren door al de markten af te sluiten of het verkeer der produkten tot het uiterste te beperken? Het ware gek dit te veronderstellen. 't Is zeker dat, voor wat b.v. Europa betreft, de nijverheid oneindig lijdt onder de vermenigvuldiging der grenzen ingevolge het Verdrag van Versailles, want hoe meer tolmuren er te overschrijden zijn, hoe meer de prijzen der
N
produkten stijgen en hoe moeilijker ze hun bestemming bereiken. Het Instituut voor de Studie der ekonomische toestanden, te Berlijn, heeft onlangs een tabel in 't licht gegeven, welke aantoont door welke middelen de meeste landen hebben gemeend zich te moeten beschermen. Dit dokument is kenschetsend en bewijst ons eenvoudig dat, indien de protektionnistische politiek zich voort ontwikkelt, de landen die van uitvoer moeten leven, zooals Duitschland, Tsjechoslowakije, België, enz., eerlang tot een zekeren ondergang gedoemd zijn. Bewuste tabel is op 1 Januari 1932 afgesloten ; sindsdien is de toestand nog gevoelig verergerd in den zin der verhooging van de tolrechten en der kontmgenteering. Laat ons zien welke al die maatregelen tot belemmering van den invoer zijn :
I. — Afschaffing der o m z e t b a a r h e i d in g o u d , waardevermindering.
Aard der getroffen maatregelen
Landen Argentina . Brazilië. . Uruguay . Mexiko. . . Venezuela . Ekuador . Groot-Brittanj
Sedert Juli . . Sedert Juli . . Sedert Juli . . Begin Augustus Einde September Einde September 21 September.
Portugaal .
24 September.
Australië .
21 September.
Nieuw-Zeeland Engelsen Indië
21 September. 24 September.
Denemarken Egypte . .
26 September. 26 September.
Boïivië .
26 September.
Zweden.
28 September.
Noorwegen
26 September.
Denemarken Finland. .
28 September. 13 Oktober .
Kanada
20 Oktober .
Japan
t4 December.
Toeneming der waardevermindering van de munt. Idem. Bijzonder erge waardevermindering van de munt. Afschaffing gouden geld. Waardevermindering van den peso. Toenemende waardevermindering van de munt. Lichte waardevermindering van de munt. Afschaffing van den goudstandaard; waardevermindering van het pond sterling. Afschaffing van den goudstandaard; waardevermindering van den escudo (in de mate der daling van het pond sterling). Nieuwe waardevermindering in de mate der daling van het pond sterling. Idem. Afschaffing der omzetbaarheid in goud. Waardevermindering van den roepi. Verbod van gouduit voer. Verbod van gouduitvoer. Waardevermindering van het Egyptisch pond op 21 September. Afschaffing van den goudstandaard. Waardevermindering van den boliviano van 20 t.h. Afschaffing van den goudstandaard. Verbod van gouduitvoer. Waardevermindering van de kroon zooals het Engelsch pond. Afschaffing van den goudstandaard. Verbod van gouduitvoer. Belangrijke waardevermindering van de kroon als van de Zweedsche kroon. Afschaffing van den goudstandaard. Afschaffing van den goudstandaard. Waardevermindering van de Fïnsche mark. Waardevermindering van den Kanadeeschen dollar. Verbod van gouduitvoer. Afschaffing van den goudstandaard. Waardevermindering van de yen.
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
139
II. — Regeling der devisen.
Aard der getroffen maatregelen
Landen Chili . . . Groot-Brittan je Griekenland . Italië . . . Argentina . . Denemarken . Uruguay . . Venezuela . . Engelsch Indië Zuid-Afrik. Unie Brazilië. . . Tsjechoslowakije Joegoslavië . Bulgarije . .
30 22 28 29 10 21 24 19
Juli . . . September. September. September. Oktober . November November . December .
Oostenrijk . . Finland. . . Estland. . . Hongarije. . Letland . . . Spanje . . . Estland. . . Pefzië Rusland (U.S.S.R.) Turkije . . . .
9 Oktober . . 3 November . 10 November.
28 September. 3 Oktober . . 7 Oktober . . 17 Oktober .
3 Oktober . . 10 November.
Regeling der devisen zonder bijzondere bepalingen betreffende den uitvoer.
Regeling der devisen met algemeene bepalingen voor de verdeeling der devisen voor invoerdoeleinden. Regeling der devisen met uitsluiting der verleening van devisen voor den aankoop van zekere koopwaren. Regeling der devisen welke slechts devisen toekent voor waren welke bij hoogdringendheid dienen ingevoerd en bepaalde waren uitsluit. De toekenning van de devisen is verbonden aan de kontrole van den invoer of het monopolie van den buitenlandschen handel.
III. — Regeling van den buitenlandschen handel (Invoermonopolies, enz.). Joegoslavië
17 Juli
Spanje . Estland.
3 Oktober . . . 5 November . . 10 November . 11 NoNvember Einde November. In ontwerp . .
Turkije . . Oostenrijk .
Monopolie van den buitenlandschen handel van de graangewassen en meelsoorten. Algemeene invoerregeling door den Staat. Invoermonopolie voor landbouwprodukten, kolen, petroleum. Beperking invoer van weeldeartikelen Uitbreiding van het invoermonopolie tot talrijke andere waren. Regeling door den Staat van een groot deel van den invoer. Regeling van den invoer van vee. IV. — Invoerverbod.
Polen . . Brazilië. . IJsland . . Denemarken Polen . . Frankrijk .
Einde Augustus 5 Oktober . . 23 Oktober . Einde November 1 Januari 1932 In ontwerp .
Invoer kategorieën meststoffen. Uitbreiding van het invoerverbod tot de machienen. Talrijke textielwaren en weeldeartikelen. Schuimwijnen, likeuren. Talrijke waren. Dwarsbalken voor riggels.
V . — Kontingenteering v a n d e n invoer. Tsjechoslowakije Oostenrijk . . België . . Frankrijk . Letland . .
2 Juli Einde Juli . . . . 28 Juli i Oktober . . . . September/ Oktober. Einde Oktober . .
Estland. . . Turkije. . . Frankrijk . .. Zwitserland . Griekenland . Tsjechoslowakije Letland. . . Nederland , . Turkije. . . Frankrijk . .
10 November 15 November 5 November In ontwerp In ontwerp In ontwerp In ontwerp In ontwerp In ontwerp In ontwerp
Graangewassen, meelsoorten. Vee en vleesch uit Roemenië. Hout en gerst uit Tsjechoslowakije. Invoer van kolen van Duitsche herkomst. Hout, melkprodukten, vleesch, visch. Glaswaren, cement, elektrische lampen, leder voor schoenen, radiöphonietoestellen. Weeldeartikelen. Talrijke waren. Suiker. Artikelen van Duitschen oorsprong. Talrijke waren. Idem.
•
.
*
Uitbreiding der kontingenteering van den invoer. Landbouw- en nijverheidsprodükten. Uitbreiding der kontingenteering yajp; den inyóer. Ontwikkeling van het kontihgeeriögsistfelséi yaa den Jnvper.
. ^
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
140
VI. - - Belangrijke v e r h o o g i n g e n v a n tolrechten. Landen
Aard der getroffen maatregelen
Data
. . . . 1 Augustus . . . 10 tot 40 t.h. op talrijke waren. . . . . 27 Augustus . . . 50 t.h. op talrijke waren. 25 t.h. op weeldeartikelen en sommige artikelen die niet in het 10 September . land kunnen gefabrikeerd worden. Op machienen, geweefsels en kunstzijde, schoenen en talrijke anEngelsch Indië . . 30 September . dere afgemaakte produkten. Argentina . . . . 21 September . Op ongeveer 400 artikelen. 8 Oktober . . . . 10 t.h. bijgevoegde rechten ad valorem. Italië 25 September 15 t.h. bijgevoegde rechten ad valorem. Polen 26 September . Op talrijke artikelen. Uruguay . . . . 29 September. . . 25 t.h. op talrijke artikelen. Colombia . . . . 27 September . . Tot 100 t.h. op talrijke afgemaakte produkten. Lithuanie . . . . Half Oktober. . . 20 tot 100 t.h. cp al de waren. Zuid-Afrik. Unie. . Half Oktober. . . 5 t.h. op alle waren. Denemarken . . . 16 Oktober . . . 10 t.h. op belangrijke afgemaakte produkten. Nieuw-Zeeland . . 3 November . . . Op talrijke artikelen. Vereenigde Staten . 11 November . . Invoerrecht op sommige voorheen tolvrije artikelen. Finland 14 November . . Op talrijke artikelen. Egyp^ 22 November. Op landbouwprodukten. Groot-Brittanje . 25 November. . . Op talrijke algemeene produkten. Kanada Einde November. Bijgevoegde rechten. Denemarken . . . Einde November. Op weeldeartikelen. Bulgarije . . . . Einde November. Op talrijke grondstoffen en half-fabrikaten. China 1 December . Bijgevoegde rechten van 10 t.h. \ December . Schoenen. Joegoslavië . . . Begin December. Verhooging van de tolrechten. Tsjechoslo w aki je . . 10 December Verhooging van de rechten op het vee. Estland 12 December Talrijke artikelen. Zwitserland . . . 15 December Schoenen. Griekenland . . . Half December . . Verhooging van de rechten van het maximumtarief tot het tienvoudige. Groot-Brittanje . 19 December . . . Meerdere afgemaakte produkten. Zwitserland . . . 23 December Verhooging van de invoerrechten op de boter. Lithuanie . . . . 23 December Talrijke waren. Nederland 1 Januari 1932 . . Algemeene verhooging van het tarief 'van de invoerrechten van 8 tot 10 t.h. Nederlandsen Indië . In ontwerp . . . Van 6 - 13, 2 t.h. tot 7.2 - 14.4 t.h. op de waarde van de ingevoerde waren. Polen In ontwerp . . . Verscheidene waren. Uruguay . . . . In ontwerp . . . Algemeene verhooging der invoerrechten. België . . . . . In ontwerp . . . Op meerdere artikelen (in 't bijzonder landbouwprodukten). Zweden. . . In ontwerp . . . Verscheidene waren. Groot-Brittanje . In ontwerp . . . Produkten in ijzer en staal. Japan In ontwerp . . . Algemeene verhooging van het toltarief. Paraguay Uruguay
VII. — Verplichting v a n benuttiging van inlandsche produkten. Italië . Bulgarije Finland. Letland . Frankrijk .
Begin Juli. . Half Oktober. Half Oktober. 1 November . .
Groot-Brittanje
Verplichting van het malen van 95 t.h. inlandsche tarwe. Handelsmonopolie voor tarwe en rogge. Verplichting van met rogge te mengen. Verplichting van inlandsche suiker te koopen (10 ton voor 1 ton ingevoerde suiker). Verzwaring der verplichting van met inlandsche graangewaassen te mengen. Verplichting van malen voor inlandsche graangewassen.
24 November In ontwerp
.
VIII. — A n d e r e m a a t r e g e l e n die d e n invoer b e l e m m e r e n . Argentina Polen .
8 Augustus 1 Augustus
. . . .
I Oktober . . . Begin November. Frankrijk
4 December
. .
9 December . . Brazilië. Estland
12 December . 16 December . .
Anti-dumping dekreet. Oprichting van een bureel van uitvoer van graangewassen, premieën voor uitvoer van rogge, gerst en tarwe. Uitvoerpremieën voor spek, vleesch- en spekslagers waren. Uitvoerpremieën voor kolen. Bepaling nopens den invoer voortkomend van landen.met regeling van den wisselkoers. Invoering van nieuwe wisselovertaksen en verhooging van de reeds bestaande. Inning der tolrechten in goud. Uitbreiding van het vergunningsregiem op meerdere invoerartikelen.
DE BELGISCHE VAKBEWEGING Landen Zwitserland
Aard der getroffen maatregelen
Data .
. . In ontwerp
Frankrijk . . . . In ontwerp In ontwerp Nederland In ontwerp Denemarken . In ontwerp Polen
141
. . .
. . Beperking van den invoer . (Op 18 December opzegging van het Handelsverdrag met Duitschland.) . . Nieuwe invoerbeperkingen. . . Maatregelen tegen het Fransch kontingenteeringsstelsel. . . Beperking van den invoer van weeldeartikelen. . . Nieuwe invoerbeperkingen.
Duitschland, die de tabel heeft opgesteld om aan zijn openbare meening te bewijzen in welke moeilijke voorwaarden het te kampen heeft, heeft 'nochtans ook zijn tarief betreffende meerdere produkten verhoogd. Iets zal zekerlijk onze kameraden treffen, dat is, dat België slechts zeer zelden in deze tabels voorkomt, en dat we daar dienvolgens moeten uit afleiden dat het, ondanks alles, een der aan den vrijhandel het meest getrouw gebleven landen is gebleven. Een vraag stelt zich onmiddellijk: Wat zullen we geworden indien die protektionnistische politiek voort de wereld beheerscht, dan wanneer we toegerust zijn om driemaal meer voort te brengen dan we noodig hebben om in onze behoeften te voorzien? Gaan we verplicht zijn bestendig 300,000 tot 400,000 werkloozen te ondersteunen, dan wanneer deze in niets overdreven steun meer dan één milliard per jaar opslorpt? Zoo de vraag zoo gesteld wordt zal men, ingevolge een buitensporige protektionnistische politiek, moeten zien door welke middelen het, voor de drie kwart der nog aan den arbeid zijnde werklieden, zal mogelijk zijn in de behoeften te voorzien van het kwart werklieden zonder arbeid; want, of men het wil of niet, 't is alleen uit den arbeid dat alle hulpbronnen voortspruiten. In België is het niet mogelijk dit milliard
telken jaar te vinden zonder tot de groote middelen zijn toevlucht te nemen; allerlei belastingen en taksen wegen reeds zwaar op de schouders van het publiek, 't is niet meer mogelijk ze op een toereikende wijze te verhoogen om ze bewust milliard te doen opbrengen, ten ware de produkten van gewoon verbruik met verpletterende lasten te treffen. Kan er een milliard bespaard worden door de inkrimping van de Staatsuitgaven? We verkeeren onder den indruk dat we ook in dit opzicht de grens der mogelijkheden hebben bereikt en in alle gevallen zijn het niet de enkele millioenen die we hier en daar zouden vinden, welke den toestand zouden kunnen redden. Er is slechts een gebied naar hetwelk we ons zouden kunnen richten, dat is naar de begrooting van landsverdediging, welke alleen meer dan een milliard onzer gewone inkomsten opslorpt; 't is dus daar dat we de noodige sommen moeten vinden om de slachtoffers van ons ekonomisch regiem te ondersteunen. Daar dezelfde vraag op dezelfde wijze in al de vreemde landen wordt gesteld, mogen we misschien een redelijke oplossing van het ontwapeningsvraagstuk onder het oog zien, want ons blijkt dat het gezond verstand ten slotte de bovenhand zal hebben, en gezien nood dwingt, is er hoop.
In verband met de kunstmatige ledematen door L. Watillon N de Belgische Vakbeweging van 20 November 1931. hebben we het voorloopig vonnis kten verschijnen dat op 14 Augustus 1931 werd geveld door den vrederechter van het 4e kanton van Brussel in een zaak van arbeidsongeval aangaande dewelke partijen niet akkoord gingen betreffende :
I
1° Den graad der vermindering van bekwaamheid tot werken ondergaan door den eiseher; 2° Het bedrag der bijgevoegde vergoeding hem verschuldigd voor de vernieuwing der kunstmatige ledematen. In feite stelde dit vonnis de kosten betreffende de vernieuwing van de kunstmatige lede-
maten gelijk met die van de geneeskundige zorgen, en van die artsenijen welke slechts tot den afloop van den herzieningstermijn door den werkgever verschuldigd zijn. We laten hier het vonnis volgen dat geveld werd door de 11e Kamer der Rechtbank van Eersten Aanleg te Brussel óp 29 April 1932, daar door den eiseher werd in beroep gegaan. In zake M..L. G., beroeper; Mr Leruth, pleitbezorger ; Mr Gillain, pleiter. Tegen M. S. M., gedaagde; Mr Fortin, pleitb.; Mr Van Pé, pleiter. . ïn deze tot geheim beraad voorbehouden zaak velt de Rechtbank volgend vonnis : Gezien het regelmatig voorgelegd vonnis van 14 Au-
142
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
gustus 1931 waarover beroep, samen met de retroakten van de zaak ; Angezien het beroep regelmatig is in zijn vorm ; In hoof zaak : I. Voor wat aangaat den graad van gedeeltelijke bestendige onbekwaamheid tot werken, waardoor de beroeper getroffen is tengevolge van het hem op 3 Juni 1930 overkomen werkongeval ; Aangezien het met recht was dat de eerste rechter gemeend heeft dat, alvorens over dit geval een beslissing .te treffen, het noodig was zijjn toevlucht te nemen tot het advies van een deskundige-geneesheer ; Dat het nochtans past de zending van gezegden deskundige te volledigen zooals verder blijkt. II. Voor wat het kunstlidmaat aangaat : Aangezien de tekst van het artikel 5 der wet van 15 Mei 1929, die in hetzelfde lid eenerzijds de-geneeskundige kosten en de artsenijkosten voorziet, en anderzijds de kosten van de kunstledematen, op duidelijke wijze beslist over ieder-dezer twee kategorieën van uitgaven; Aangezien, inderdaad, dan wanneer de geneeskundige kosten, enz., slechts worden voorzien tot den afloop van den herziendngstermijn, de gebeurlijke vermeerdering van de bijgevoegde vergoeding voor kunstledematen wordt beoogd in den loop van een eisch voor herziening en dus van aard is een periode te dekken die zich over den herzieningstermijn uitstrekt ; Dat daaruit volgt dat de gelijkstelling van de vergoedingen voor geneeskundige kosten en voor kunstledematen door den wettekst wordt geweerd ; Dat deze gelijkstelling nog dient geweerd om reden dat, gezien de heeling een deflnitieven staat daarstelt, er slechts nieuwe geneeskundige kosten, enz., kunnen onder het oog gezien in de gedachtenorde eener verbetering, terwijl de kunstledematen door hun vernieuwing van aard zijn om gedurende gansch het leven van den werkman een gedeeltelijk herstel van zijn bekwaamheid tot werken daar te stellen ; Daar, bovendien, gezien het artikel 5 de bewuste bijgevoegde vergoeding voorziet, het zonder eenige beperking van de vernieuwing spreekt, uitdrukking die in 't algemeen spraakkundig toepasselijk is op de vernieuwing telkens het noodig zal zijn ; Dat het stelsel, dat het deel der uitdrukking van de vernieuwing in den beperkten zin van een enkele vernieuwing wil terugbrengen, in strijd is met den tekst van het artikel 5, die uitdrukkelijk de verhooging van de bijgevoegde vergoeding ter gelegenheid van een eisch in herziening voorziet, wat reeds gedane vernieuwing vóór dien eisch en vernieuwing noodzakelijk erkend ter gelegenheid van den .eisch in herziening, hetzij in totaal meer dan één vernieuwing; Aangezien, eindelijk, de draagkracht van bewuste wetgevende beschikkingen in 't licht is gesteld door de wetgevende goedkeuring van 23 Juli 1927 van de overeenkomst aangenomen op 10 Juni 1925 door de Internationale Arbeidskonferentie die de normale vernieuwing van de ledematen voorzag; Dat indien, in haar antwoord in 1925 op een vraag van de Internationale Arbeidskonferentie, de Belgische regeerihg geen levenslange vernieuwing beoogde ze nochtans zegde : Hoogstens zon kunnen aangenoden, dat aan den getroffene een ^bijgevoegde vergoeding in geld zou worden toegekend bij de definitieve
regeling, met het doel hem eens eni voor altijd te vergoeden voor al de later voor den aankoop of het onderhoud van kunstledematen genoodzaakte kosten ; Dat, kortom, de regeering de vernieuwing in natura door het bedrijfshoofd weerde om veeleer de toekenning van een geldeljke vergoeding onder het oog te zien ; Dat, zoo geen kontrolemaatregelen zijn afgekondigd geworden om de besteding van de voor het dekken der beoogde vernieuwing bestemde bijgevoegde vergoeding te waarborgen, men daarin slechts een gevolg dient te zien van de meening dat zijn, in 't algemeen, weinig aanzienlijke belangrijkheid geen bijzondere beschermingsmaatregelen noodzaakte ; Aangezien uit deze overwegingen voorsspruit dat, even in den tekst als 'm den geest van de bepalingen van het artikel 5 de beoogde bijgevoegde vergoeding de vernieuwing van de kun-stledematen gedurende gansch het leven den getroffene moet dekken; Om deze redenen : De Rechtbank, tefgensprekejijk beslissend, verklaart het beroep ontvankelijk en recht latende wedervaren ; Vernietigt het vonnis waartegen beroep, in zoover het de kosten van het of de kunstledematen, welke de beroeper levenslang zal behoeven, tot de herzieningsperiode heeft beperkt, zal de kosten van het of de toestellen schatten; Bekrachtigt voor het overige het vonnis ; Verklaart, evenwel, dat de schatting van de vermindering der sedert de heeling van de kwetsuren door den beroeper ondergane vermindering van beroepsbekwaamheid zal geschieden rekening houdende met de gedeeltelijke terugschenking van de bekwaamheid tot werken voortspruitend uit het gebruik van het lidmaat. Dit vonnis herinnert den wil van den wetgever en beslist, dat de vergoeding voor kunstledematen zal worden berekend in verhouding -met de kosten welke zullen dienen gedaan voor de opvolgentlijke vernieuwingen gedurende gansch het leven van den gekwetste. Het bepaalt bovendien dat, volgens de rechtspraak welke zich schijnt te vormen, de schatting van de bestendige onbekwaamheid dient te geschieden rekening houdend met het gedeeltelijk herstel van de bekwaamheid tot werken ingevolge het gebruik van kunstmatige ledematen. We hebben reeds gezegd wat we daan ten over deze uitlegging die, in feite, voor gevolg heeft het globale bedrag, van die aan den gekwetste te betalen vergoedingen te verminderen. De Minister van Nijverheid, Arbeid en Sociale Voorzorg kent de klachten van de werkerssyndikaten en hij zou een wetsontwerp kunnen neerleggen ten einde de enkele onregelmatigheden welke de huidige wetgeving ter zake behelst te doen verdwijnen. Ongelukkiglijk heeft hij ooren voor de wenken van het Centraal Nijverheidskomiteit en in zoover ze ongunstig zijn voor de werklieden. Hoe lang gaat dit nog duren?
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
143
Voor de Ontwapening: De Gemeenschappelijke Konferentie van de Vak* en Socialistische Internationalen OEN de Konferentie van Geneve voor de beperking der bewapeningen in Februari 1.1. haar werkzaamheden aanving, wist men zeer goed dat men geen bepaalden uitslag zou bereiken, doch men hoopte dat de financieele en ekonomische moeilijkheden welke al de landen ontmoeten de regeeringen zouden doen besluiten het maximum goeden wil aan den dag te leggen om de opgeworpen vraagstukken op te lossen. Men is nu reeds meer dan vier maanden aan het bespreken en nergens wordt iets onder (het oog gezien van een vermindering en nog minder van een afschaffing van de militaire verkwistingen ! Integendeel, nooit is er zooveel over oorlog gesproken en vele landen ruineeren zich letterlijk om hun arsenalen goed te bevoorraden. Dit kan nodhtans niet voortgaan en de arbeiders, die de eersten zijn om onder dien toestand te leiden, moeten hun wil te kennen geven een einde aan dien loop naar den afgrond te stellen. 't Is hetgeen het I. V. V. en de Socialistische Arbeiders-Internationale hebben gemeend bij het beleggen van de gemeenschappelijke konferentie welke op 22 en 23 Mei 1.1. te Zurich werd gehouden en waaraan dicht bij 200 afgevaardigden van 22 verschillende landen hebben deelgenomen. De socialistische pers heeft over de debatten die er plaats grepen een breedvoerig verslag gegeven en we mogen er aan verzaken en hier in bijzonderheden op terug te komen. We meenen nochtans, benevens de gestemde resoluties, de uiteenzetting van W. Citrine, voorzitter van het I. V. V., gedaan bij de opening van de eertse zitting, en die een juiste gedachte van de bekommernissen van de arbeidersbeweging weergeeft, te moeten overdrukken.
T
We zijn vergaderd om de stem van de arbeidersklasse te laten hooren...
Deze bijeenkomst van vertegenwoordigers der vakvereenigingen en der socialistische beweging uit de meest verschillende landen, verklaarde Citrine, is te gelijker tijd een konferentie en een betooging. Zij geeft ons, als vertegenwoordigers der internationaal georganiseerde arbeidersklasse, vóór alles gelegenheid vast te stellen, dat in de besprekingen der onrwapeningskonferentie in Geneve volledige stilstand ingetreden is. Een tweede en volgens mijn inzicht
niet minder belangrijke taak dezer konferentie is, nog eenmaal te trachten, de publieke belangstelling voor het beslissende vraagstuk der ontwapening op te wekken. Ten slotte wenden wij ons in het bijzonder tot de loonarbeiders van alle landen en verlangen van hen, te begrijpen, dat de vraagstukken der ontwapening de grondoorzaken zijn van de algemeene krisis, vraagstukken, die elk mensdhelijk doen en laten beslissend beïnvloeden. Wij zijn samengekomen, om de stem der arbeiders te laten hooren en opnieuw vast te stellen, dat de regeeringen haar landen in verdragen, pakten en overeenkomsten verplicht hebben, af te zien van den oorlog als werking der nationale politiek, dat ze een apparaat opgericht hebben voor de vreedzame slechting van internationale geschillen! De regeeringen moeten haar beloften vervullen! Ontwapening is het logisch gevolg der pakten en verdragen, die door bijna alle landen der wereld opgesteld en onderteekend zijn. Deze pakten en verdragen zijn nog minder dan waardeloos, ze zijn een valstrik en een bedrog der volkeren van de wereld, als ze niet leiden tot een bepaalde en vast besloten poging, de in haar neergelegde grondbeginselen gemeensdhappelijk en beslist om te zetten in een daad van algemeene en gelijktijdige ontwapening. Ik persoonlijk ben er van overtuigd en geloof te spreken in naam der vakvereenigingen van de geheele wereld, wanneer ik zeg, dat met de ontwapening werkelijk aangevangen kan worden, als de onderteekenaars van het Vredesverdrag er toe gebracht kunnen worden, de in het Vredesverdrag vastgelegde onrwapeningsbepalingen overeenkomstig de letter te vervullen. De Geneefsche ontwapeningskon f erentie heeft echter de verwachtingen, die men bij de opening had, bitter teleurgesteld, te meer, daar een man het voorzittersdhap voert, in wien de arbeiders van alle landen het grootste vertrouwen hebben en van wien ze weten, dat hij alles zal doen, de konferentie een sukses te doen worden — onze kameraad Henderson. De arbeiders hebben in duizenden vergaderingen, in verzoekschriften, die millioenen' handteekeningen dragen, hun vredeswil betuigd. Maar zelfs nadat na jarenlanjge besprekingen in de Voorbereidende Ontwapeningskommissie van den Volkenbond een ontwerp tot stand gekomen was, dat in zijn definitieven vorm als grondslag voor het begin der
144
°E BELGISCHE VAKBEWEGING
ontwapening had kunnen dienen, moet thans openlijk gezegd worden, dat de Geneefsche konferentie nog niet eens begonnen is, over ontwapening te spreken. Ze heeft haar tijd zoek gebracht met diskussies over mogelijkheden, om de ontwapening heen te draaien. Dat de aan de ontwapeningskonferentie deelnemende landen voor afschaffing zijn van wapenen, waarin zij bijzonder zwak en hun buren zeer sterk zijn, moet ihistend werken. Groot Brittannië b.v., dat aan zijn scheepvaartlijnen denkt, verklaart zich voor afschaffing van duikbooten en Frankrijk zou met het oog op Italië afschaffing der Inch tv loten toejuichen. Nog meer! Ten opzidhte van iedere poging, den oorlog te humaniseeren, moeten we sceptisch zijn. Welk nut kunnen dergelijke bepalingen hebben, wanneer landen in een konflikt op leven en dood verwikkeld zijn? Ieder land, dat in den oorlog trekt, doet dit met den wil, te overwinnen en het weet, dat hem, zoo hij overwint, geen sankties opgelegd kunnen worden. Alleen overwonnen landen kunnen bestraft worden, wanneer ze de bepalingen van het oorogsrecht verkracht hebben. En de nederlaag is een straf, die elk land met alle kracht van zich af tracht te wenden, zelfs met verboden methoden. De georganiseerde arbeidersklasse zal daarom niet alleen voor de kwalitatieve ontwapening, doch voor de algemeene ontwapening strijden. Alleen algeheele en algemeene ontwapening kan ons voor oorlog bewaren. Bewapening veroorzaakt den oorlog, want zij geeft den regeeringen de mogelijkheid, oorlog te voeren en alleen ihet bestaan van bewapening is een belemmering voor de krachten, die voor vreedzame beslechting van internationale konfikten arbeiden. Wat zal er gebeuren, wanneer de ontwapeningskon ferentie zonder sukses eindigt? We hopen, dat dit niet gebeuren zal; wanneer de regeeringen echter niet tot overeenstemming zouden geraken, zal onze beweging een zware verantwoordelijkheid te dragen krijgen. In elk geval zijn we besloten, dat een herhaling van een wereldoorlog zooals van 1914 tot 1918 niet mag voorkomen ! Destijds was de beweging niet voorbereid en voldoende georganiseerd. Zijn we bereid, de leer uit dit falen te trekken? Resolutie over den stand der werkzaamheden van de A l g e m e e n e Ontwapenlngskonferentie in Geneve en over den tosstand in het Verre Costen.
De Gemeenschappelijke Ontwapeningskonferentie der S. A. I. en van het I. V. V. heeft de werkmethode en de vraagstukken der Ontwapeningskonferentie van den Volkenbond uitvoerig onderzocht. Zij stelt in het bijzonder vast, dat de langzam© vooruitgang der besprekingen, die zoowel aan Ihet ontbreken van politieke overeenstemming russchen de regeeringen als ook
aan den algemeen bekend zijnden slechten wil van eenigen harer toe te schrijven is, de volkeren ten zeerste teleurstelt. De Konferentie bevestigt de door het Kongres van Weenen der S. A. I. in overeenstemming met ihet I. V. V. uitgedrukte eisenen en verklaart met betrekking tot de vraagstukken, waarover heden in Geneve beraadslaagd wordt, het volgende : 1. Het verbod van aanvalswapenen zou een eerste stap zijn op den weg naar gelijkheid van rechten en plichten van alle landen, waarop het systeem der ontwapening alleen vast en definitief gegrondvest kan worden. Dit verbod moet afschaffing der luchtvloten, der groote kanonnen en tanks, der oorlogsschepen van meer dan 10,000 ton, der moederschepen voor vliegtuigen en der duikbooten en van alle voorbereiding tot den scheikundigen en bakteriologischen oorlog omvatten. 2. Noodzakelijke aanvullingen dezer maatregelen zijn aan den eenen kant de internationalisatie der burgerlijke luchtvaart, strengste kontrole over aanbouw van vliegtuigen en aan den anderen kant beperking der uitgaven voor bewapening. 3. Voor alle kategorieën van bewapening moet de eerste etape voor ontwapening ingrijpende vermindering van bewapening zijn. 4. De ontwapening vereischt noodzakelijk strenge internationale kontrole. Zonder deze kontrole zou de schending der verdragsbepalingen, in de eerste plaats in landen zonder demokratie, onvermijdelijk zijn, wat een voortdurend gevaar voor internationale wrijving zou beteeken en. De konferentie stelt vast, dat de groote mogendheden in geval van oorlog in het Verre Oosten geen gebruik gemaakt hebben van de reeds bestaande mogelijkheden, den vrede en de naleving der internationale verdragen te verzekeren. Zij hebben daardoor de gedachte eener bij verdrag gewaarborgde zekerheid zeer ernstig in gevaar gebracht. Zoolang de groote mogendheden Japan niet verhinderen, zijn rooftocht in China voort te zetten en van de reeds bestaande mogelijkheden geen gebruik maken, het noodzaken de verdragen te eerbiedigen, hebben ze niet het recht, dit gebrek aan zekerheid, waaraan ze zelf schuld hebben, als voorwendsel te bezigen om de ontwapening te saboteëren. Hoe grooter het gevaar van sabotage der ontwapening door de betrokken groote mogendheden wordt, des te meer heeft de arbeidersklasse en haar pers de plicht, zoo krachtig mogelijk de propaganda der antioorlogsgedachte op te voeren. De Konferentie eischt daarom van de arbeidersorganisaties van allerlei aard (partijen, vakverenigingen, vrouwen- en jeugdorganisaties) in alle landen door te gaan met het houden van vergaderingen en betoogingen, om daardoor ster-
DE BELGISCHE VAKBEWEGING ken druk op de regeeringen uit te oefenen en ze te dwingen, een ontwapeningsverdrag te sluiten, dat als eerste stap op den weg naar algeheele ontwapening de eisenen der S. A. I. en van het I. V. V. vervult. Privaat- en rijkswapenfabrlkage en Internationale wapenhandel.
Het vraagstuk der privaat- en rijksvervaardiging van oorlogswapenen en munitie wordt in artikel 8 van het Volkenbondspakt als een vraagstuk betiteld, dat niet van dat der ontwapening gesetheiden kan worden. « De ernstige bedenkingen », tegen en « de ernstige gevolgen » der private wapenfabrikage, die reeds vóór 1914 geopperd werden, bestaan na 1918 verder en zijn alleen nog ernstiger geworden. De logische oplossing van het vraagstuk is te vinden in het streng verbod van private wapenfabrikage; er moet voor gestreden worden, dat de ondernemingen der wapenfabrikage onder staatsbeheer gebracht worden en openbare kontrole ingevoerd wordt. Hiermee staat verder in verband het vraagstuk van den internationalen wapen- en munitiehandel. Hier te 'handelen is heden nog noodzakelijker dan vroeger. Om de handhaving van een algemeen verdrag betreffende de ontwapening te verzekeren, moet noodzakelijk, onafhankelijk van de in ieder land uitgeoefende kontrole, die alleen door de democratie werkelijk goed toegepast kan worden, een strenge internationale kontrole doorgevoerd worden, die zich ook moet uitstrekken tot de privaat- en rijksfabrikage van oorlogsmateriaal en tot den internationalen wapenhandel. Om de aktie, die de arbeidersklasse op dit gebied moet voeren, vruchten te doen dragen, moet de konventie den Staten verbieden, publikaties over de schending der voor de fabrikage opgestelde bepalingen te bestraffen. Om al deze redenen moet tot het oogenblik waarop de private wapenfabrikage afgeschaft wordt, strenge en gekontroleerde regeling der private wapenfabrikage en van den internationalen wapenhandel geëischt worden.
145
Ekonomische en politieke fa kt o re rr van het ontwapeningsvraagstuk.
De Konferentie stelt vast : Het herstel van het internationaal vertrouwen, een onvermijdelijke voorwaarde voor de overwinning van de ekonomische krisis, is kortweg onmogelijk, 1° zonder overeenstemming in zake de oplossing van het vraagstuk der schulden van Staat tot Staat, 2° zonder een einde te maken aan het over^ dreven protektionisme, dat steeds grooter wordt, 3. zonder verzekering van den vrede in het Verre Oosten tegen het Japansche imperialisme, 4° zonder herstel van het vertrouwen voor stabilisatie van den vrede door een ernstigen stap op den weg naar internationale ontwapening. Al deze vraagstukken staan in zeer nauw kontakt met elkaar. Het zal onmogelijk zijn, het vraagstuk éer schulden op te lossen, indien er niet ernstig voor gewerkt wordt, de internationale ontwapening te verwezenlijken. Het zal onmogelijk zijn, zonder internationale ontwapening het protektionisme tegen te gaan dat uit de bewapeningen zijn kracht put. Het zal onmogelijk zijn, zonder vastbesloten optreden tegen de oorlogspolitiek van Japan in het Verre Oosten aan de Staten eenig gevoel van zekerheid te geven, hetwelk de internationale ontwapening tot voorwaarde stelt. De Konferentie. nadrukkelijk op iederen toestand van sociale gisting wijzende, die ontstaat uit de ekonomische wereldkrisis, verklaart : « Wanneer de heerschers der kapitalistische wereld bewijzen, niet in staat te zijn, de politieke voorwaarden te scheppen, waaronder de tegenwoordige krisis opgelost, de katastroof, die de wereld bedreigt, afgewend kan worden, zal het proletariaat zelf alleen de taak moeten overnemen, deze voorwaarden te scheppen. De Konferentie vestigt de opmerkzaamheid der arbeidersklasse van de geiheele wereld op den ernst van den huidigen toestand en eischt van haar, zich gereed te houden voor den strijd. »
en ontwapening.
Gemsensohappelijke ontwapeningsoproep der Internationale Socialistlsohe Jeugd-organfsaties.
Het bestaan van fascistische en half-fascistische regeeringen vormt een der grootste belemmeringen voor de internationale overeenstemming der volkeren en voor ware en gekontroleerde ontwapening. De Konferentie geeft de arbeidersklasse het volgende wachtwoord: voortdurende 'onvermoed de en onverbiddelijke strijd voor het herstel, de verdediging en den groef der deiriöfcFatié.
Gedurende de op 22 en 23 Mei in Zurich gehouden Gemeenschappelijke Ontwapeningskonferentie van het Internationaal Vakverbond en der Socialistische Arbeiders-Internationale hielden de, op de Konferentie aanwezige, vertegenwoordigers der verschillende internationale jeugdorganisaties der socialistische en vakvereenigingsarbeidersbeweging een korte vergade* ring, om in een gemeenschappelijke resolutie de opvatting der socialistische en ó&r in vakveree-
Fascistische en half-faaoistische regeeringen
146
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
nigingen georganiseerde jeugd in zake het ontwapeningsvraagstuk vast te leggen. De vergadering, die de eerste gemeenschappelijke konferentie van dezen aard was, eindigde met de aanneming van de volgende resolutie, welke met algemeene stemmen goedgekeurd werd : « In den strijd voor ontwapening en vrede kan ihet jonge geslacht slechts aan de zijde van den vrede staan. In deze overtuiging verklaren de vertegenwoordigers der ondergeteekende internationale jeugdorganisaties zich voor het gemeenschappelijk ontwapeningsprogram van de Socialistische Arbeiders-Internationale en van het Internationaal Vakverbond. Het socialistische en in vakvereenigingen georganiseerd jeugdproletariaat ziet in de internationale arbeidersbeweging de sterkste faktor in alle akties, die de internationale organisaties der arbeidersklasse voor den vrede zullen voeren. » De vertegenwoordigers van de socialistische jeugd der geheele wereld richten aan de ontwapeningsconferentie in Geneve den ernstigen oproep, de stem der jeugd aan te hooren, welke de ontwapening en den vrede wil, omdat ze er stellig van overtuigd is, dat haar voorstelling van de hervorming der menschelijke maatschappij alleen verwezenlijkt kan worden langs demokratischen weg en onder samenwerking dfer volkeren in weder keer ig vertrouwen. Dit doel zal eelhter nooit bereikt worden, wanneer de jeugd, in plaats van tot pioniers van den vrede en den welvaart der menschheid opgevoed te worden, misbruikt wordt als werktuig voor verwoesting en vernietiging. Het jonge geslacht der arbeidersklasse richt aan de ontwapeningskonferentie den oproep, de herhaaldelijk aan de volkeren gedane plechtige beloften te vervullen en in den geest van de eisenen der internationale socialistische en moderne vakvereenigingsorganisaties met de algemeene en algeheele ontwapning onmiddellijk een aanvang te maken. » De militaire ontwapening moet voltooid worden door de moreele en geestelijke ontwapening der menschen, ook in het huisgezin en in
de school. De nieuwe wereldorde van den vrede en van ihet wederkeerig vertrouwen eischt ook nieuwe gezindheid der volkeren. Ontwapend moeten worden alle zoogenaamde voor-mi litai re jeugdopvoedingsinrichtingen. Ontwapend moet worden de geest van het nationalisme en der volksophitsing, die heden nog dikwijls de openbare opvoedingsinstellingeri der jeugd beheerscht. Het ideaal der nieuwe jeugdopvoeding tusschen de volkeren onderling en achting voor alles wat het beeld van den mensch draagt. » De Jeugdverbonden der Socialistische en Vakvereenigingsarbeidersbeweging wijzen met trots op het door hen op dit gebied sinds tientallen jaren verrichte opvoedingswerk. Zij zullen dit werk in de toekomst met verhoogde kracht voortzetten in de vaste overtuiging, dat een in den geest van den vrede arbeidende jeugd een sterke verzekering vormt tegen ieder misbruik der jeugd voor nationalistische en militaristische doeleinden. Daarenboven zullen ze een onvermoeiden strijd voeren tegen alle jeugdverbonden, die de jeugd trachten te beïnvloeden in den geest van het fascisme en het nationalisme. » De ondergeteekende internationale jeugdorganisaties zijn het eens in de erkenning, dat een definitieve bevrediging der wereld alleen mogelijk is door het uit den weg ruimen van het kapitalisme en door de overwinning van het socialisme. Ze verlangen daarom van alle jonge menschen, die ernstig ontwapening en vrede willen, zich met de socialistische jeugd te scharen in de rijen der massabeweging van het internationaal proletariaat en onder leiding van het Internationaal Vakverbond en der Socialistische Arbeiders-Internationale te strijden voor een nieuwe wereld van den arbeid, den vrede en de vrijheid. » Jeugd en Ontwikkelingskomiteit van het Internationaal Vakverbond; Socialistische JeugdInternationale; Socialistische Arbeiders-SportInternationale; Socialistische Internationale voor Arbeidiersontwikkeling; Internationale Socialistische Studenten-Federatie. »
De Jeugd en de Werkloosheid R zijn in Duitschland, in Engeland, in België en in al de nijverheidslanden duizenden en duizenden jonge lieden die sedert één, of twee, of meer jaar hun studies geëindigd hebben en nog geen werkmogelijkheid hebben gevonden. Deze zijde van het werkloosheidsvraagstuk is niet het minst angstwekkende en men begrijpt dat men er zich overal levendig mede bezig houdt. Sommige onzer vakorganisaties hebben de
E
mogelijkheid onder het oog gezien deze jongelingen in te schrijven mits een zoo gering mogelijke bijdrage, of zelfs voor hen, tot het oogenblik dat ze zouden werken, de door de Centrale geëischte bijdrage te betalen. 't Is een uitstekende gedachte die, we hopen hét wel, vlug zal worden verwezenlijkt, want er is voor jonge Heden niets gevaarlijker dan zich zonder bezigheid te bevinden, overgeleverd aan al de verlokkingen van de straat. De Symdikale Jeugdorganisatie van Antwer-
DE BELGISCHE VAKBEWEGING pen iheeft een werjdoozenkas opgericht welke gevoed wordt door bijdragen vastgesteld op 35 centiem per week, toelagen van de openbare machten en giften gedaan om de werkloozen te ondersteunen. Het tweede lid van het artikel 10 van het reglement van deze kas bepaalt; « De leden die de vak- of nijverheidssclhool verlaten, nog niet werken voor patroons, en niet dadelijk werk kunnen vinden, moeten een bewijs van het schoolhoofd inleveren dat hij of zij de school heeft verlaten », en het laatste lid van het artikel 13 bepaalt: « Voor degenen die in rechten komen met het bewjis van het schoolhoofd vermeldend dat zij niet meer schoolplichtig zijn begint het recht op vergeoding te loopen één maand nadat zij ingeschreven zijn bij de Ambteljike Werkbeurs ». Het Centraal Komiteit der Socialistische Jeugd van het Centrum is tevens om de kwestie bekommerd en we hebben onlangs drie verslagen ontvangen over « De toestand der jonge werkloozen », « De voor de jonge werkloozen te voeren aktie » en « De houding der jongeren tegeriover de vakbeweging ». We zullen er in een volgend nummer terug over spreken, doch weihebben er aan gehouden er van heden af op te wijzen om aan te toonen in hoever dit vraagstuk de arbeidersbeweging aanbelangt. *
*
*
Het boezemt, trouwens, ten zelfden titel belang in aan de regeerders, en in de Informations sociales van ihet I. A. B., van 6 Juni 1.1. is de samenvatting verschenen van een verslag medegedeeld door Mevr. Kjelsberg, Noorsch regeeringsafgevaardigde bij de Internatoinale Arbeidskonferentie, arbeidsopzienster en voorzitster van den Nationalen 'Vrouwenraad van Noorwegen, over de in dit land toegepaste maatregelen tot verhelping aan de werkloosheid der onvolwassenen door ze aan een betaalden arbeid te werk te stellen, en dat we hier overdrukken: In den Herfst van 1931 belegden de kerken van Noorwegen een belangrijke vergadering van personaliteiten van de twee geslachten welke zich met sociale kwesties bezig hield. Het werkloosheidsvraagstuk was een der belangrijkste kwesties welke op de dagorde van deze vergadering voorkwamen; doch, in plaats van de gewone proceduur te volgen en zich tot het aannemen van de resolutie te beperken, besloot de vergadering, op voorstel van een priester, dat de geestelijkheid zelf het noodige initiatief zou nemen. Dit besluit is des te belangwekkender doordat het de eerste maal was dat de Noorsche geestelijkheid het initiatief nam van een werk dat de leniging van de werkloosheid beoogde door aan de werkloozen een betaald werk te verschaffen. De beweging vond onmiddellijk steun bij de zeven bisschoppen van de nationale kerk en er werd te Oslo een centraal komiteit onder voorzitterschap van een lid der geestelijkheid ingesteld. Het komiteit telt drie landbouwers, de bestuurder van den Staatsplaatsingsdienst, een vertegenwoordiger van het arbeids-
147
opzicht en sommige personaliteiten van den handel en de nijverheid. Daar de beweging voor doel had de jonge arbeiders bij te staan, werd er besloten den maximum ouderdom van de personen waarmede het werk zich zou bezig houden op 23 jaar vast te stellen. De ontwerpers vergaten niet dat de werkloosheid een werkelijk gevaar biedt voor de jongelieden die, alhoewel verlangend te werken en sterk zijnde, kans loopen lui te worden indien de jaren voorbijgaan zonder dat het hun mogelijk is werk te vinden. Door afkeer van alle werk in 't leven te roepen, sleept de werkloosheid allerlei kwaad na zich. Er waren geldmiddelen noodig voor de toepassing van het programma. Men moest er niet aan denken een tusschenkomst van den Staat te vragen, wiens begrooting reeds zwaar beladen was, en die door de uitvoering van openbare werken tot leniging van de werkloosheid al het mogelijke had gedaan. In gansch het land werd een oproep tot het publiek gericht. De pers werkte bijna eenstemmig mede. Er werd vastgesteld dat, konden de noodige gelden gevonden worden, het mogelijk zou zijn duizenden jongelingen te werk te stellen. De koning en de koningin betuigden een bijzonder belang voor het ondernomen werk en waren de eerste inschrijvers. De minister van de sociale zaken, zelf landbouwer, zond zijn bijdrage, evenals de groote banken, de verzekeringsmaatschappijen, de groote nijverheidsondernemingen en talrijke private personen. Er werden in de kerken omhalingen gedaan en aan huis inschrijvingslijsten aangeboden; de verkoop, van bijzondere zegels diende ook om fondsen te bezorgen. Het geld stroomde toe en stroomt nog dagelijks toe. In elk bisdom werd een bijzondere organisatie opgericht om werk in te richten, en in elke parochie van het land werken komiteiten. Om het beheer te vereenvoudigen, werkten deze komiteiten samen met de bestaande plaatselijke instellingen. Het werk bestaat vooral in de bewerking van den grond. In Noorwegen zijn er duizenden hektaren braakliggenden grond. De grond dient gedraineerd te worden, bosschen ontgonnen, en opnieuw dient tot de bebossching van eertijds beboschte terreinen overgegaan. De stoking van teer en de fabrikage van houtskool leveren ook werk en laten toe jden afval te benuttigen. De kleine landbouwers zonder geldmiddelen ontvangen hulp om hun toe te laten gereedschap, vee en mest te koop en. De ver van hun familie werkende jonge arbeiders worden bij landbouwers dichtbij hun werk gehuisvest. Alle werk wordt vergoed, zoodat de jongelieden het gevoel hebben in werkelijkheid voor hun levensonderhoud te werken. Ze worden bovendien aangemoedigd, de wanhoop maakt plaats voor vertrouwen: het mirakel is gebeurd: ze hebben werk. Andere kategorieën jongelieden leeren artikelen van gemakkelijken afzet fabrikeeren. 'De scholen, de turnzalen en de openbare gebouwen «worden in werkhuizen vervormd. De jonge meisjes ontvangen keukenlessen, lessen van weven, enz. Voordrachten in gansch het land dienen om het belang van het ondernomen werk op te wekken. Een prachtfilm: « D e buiten de wet gestelden », is bestemd om de onverschilligen te overtuigen. Deze film werd in Zweden opgenomen, en de kunstenaars die * er aan mede werkten, zijn ware werkloozen van beide geslachten. Hij toont-op een hartroerende wijzere
148
DE BELGISCHE VAKBEWEGING LJggBH
gevolgen der ontwikkeling van de werkloosheid aan, hoe ze de vernietiging van het gezin en zelfs van het ras kan teweeg brengen. Deze film is aan het werk geleend geworden door de Noorsche Federatie van Vakbonden, aan wie hij toebehoort. Met het doel de jonge werkloozen die van de steden verwijderde deelen bewonen te helpen, zijn de Staatsspoorwegen gevraagd geworden om op de booten kostelooze biljetten en verlaagde tarieven te verleenen. Men is er om bezorgd den jonge werklooze
|i
II
|
in de nabijheid van zipri woning, te werk te stellen. In de steden zijn de bekoringen: talrijk, en de vermoeidheid en de honger verzwakken; de weerstandskracht. Mev. Kjelsberg heeft gemeend goed te doen op dit initiatief te wijzen, daar het voorbeeld nut zou kunnen afwerpen. Men hoopt in Noorwegen werk te verschaffen aan duizenden jongelieden bij middel van deze organisatie die betiteld wordt: « Hulp aan de jeugd ».
Syndikale Dokumentatie k Internationale vergelijking van de wetgeving op de werkloozenverzekering
Een belangrijk boek " L'année sociale 1 9 3 1 „.
Onder de 18 landen die een wetgeving op de werkloozenverzekering bezitten, zijn er 9 die een verplichtend stelsel hebben aangenomen. Over het algemeen is het in de meest ontwikkelde landen op nijverheidsgebied dat dit stelsel in voege is. Zelfs met de wettelijke verplichting, blijft doorgaans een groot aantal werklieden van de verzekering uitgesloten. Dit zijn dan werklieden die een beroep uitoefenen waar de werkloosheid gering is, zooals de landbouw en de huisdienst. Al de landen met verplichte verzekering vergen een bijdrage van arbeiders, werkgevers en Staat, uitgezonderd in Italië, waar de Staat niet tusschenkomt. Met het stelsel van vrijwillige verzekering, wordt de werkgever gewoonlijk vrijgesteld van bijdrage, behalve in Zwitserland en Denemarken. Het bedrag en de duurtijd van de werkloozenvergoeding zijn gewoonlijk beperkt. Nochtans hebben de verschillende landen, sedert 1930, uit oorzaak van de buitengewone werkloosheid, bijkomende hulp toegestaan, met uitzondering van Italië, waar de Staat niet tusschenkomt.
Het I.A.B. laat voor de tweede maal, onder den titel L'Annêe sociale, een boekdeel verschijnen, dat een riike verzameling van dokumentatiemateriaal betreffende de sociale beweging in de verschillende landen, in den loop van 1931, bevat. Het is onmogelijk hier een gedacht te geven van de talrijke belangrijke onderwerpen die in het werk, dat 554 bladzijden telt, behandeld worden. Stippen wij slechts aan, dat L'Année sociale inlichtingen bevat betreffende het inwendige leven.van het I.A.B., de groote sociale bewegingen Waarmede het in betrekking staat, de nationale en internationale wettelijke schikkingen die in de verschillende vertakkingen van het arbeidsrecht werden ingevoerd. Het is een boekdeel dat elke vakbondleider dient te bezitten.
Zwitserland helpt zijn uitvoernijverheid Ten einde de werkloosheid te bestrijden, heeft de Zwitsersche regeering, op 18 Maart 1930, een besluit genomen ten voordeele van de nijverheden die voor den uitvoer werken. Ingevolge dit besluit wordt de Federale Raad gemachtigd aan Zwitsersche ondernemingen, voor de uitvoering van bepaalde bestellingen, toelagen toe te kennen, wanneer, bij gebrek aan deze, de onderneming de bestelling niet zou kunnen uitvoeren en daardoor haar poorten zou moeten sluiten of de voortbrenging merkelijk verminderen. Artikel 2 stipt aan dat de voortbrengingstoelage de som niet mag overschrijden die de Federale Raad zou toegekend hebben aan werkloozenvergoeding en bijdragen aan de werkloozenkassen. De toekenning van een toelage is afhankelijk gemaakt van het bewijs dat de onderneming geen winst verwezenlijkt op de betrokken bestelling. Het krediet dat voor deze tusschenkomst ter beschikking werd gesteld, bedraagt 2,500,000 frank.
Het voorstel tot nationalisatie der mijnen in Duitschland. Wij handelden reeds verleden maand over den strijd, door onze Duitsche kameraden aangebonden, ten voordeele van de nationalisatie der mijnen. Ziehier de tekst van het wetsvoorstel, dat door Breitscheid en konsoorten werd neergelegd. 1) De mijnondernemingen, evenals de bijkomende uitbatingen die in bezit zijn van het privaat kapitaal, worden, mits vergoeding, aan het Rijk overgemaakt. 2) De ondernemingen van de grootnijverheid van het ijzer, die aan de kolenmijnen verbonden zijn, evenals de smelterijen en walswerken die aan de metaalmijnen zijn verbonden, worden tegen vergoeding aan het Staatsbezit overgemaakt. 3) Het bedrag van de verschuldigde vergoeding zal als volgt worden bepaald: De vergoeding werd vastgesteld op bazis van de huidige waarde van het geheel der instellingen van de onderneming. Nochtans is de vergoeding slechts toepasselijk voor het gedeelte van de instellingen die sedert 1929 tot 1931 werden in gebruik gesteld. Het bedrag van de nog verschuldigde belastingen, evenals de ontvangen tegemoetkomingen van de openbare machten zullen worden afgetrokken. De vergoeding is betaalbaar bij middel van een rente op termijn, met een interest van 5 t.h. 4) De aan het Rijk overgemaakte uitbatingen zul-
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
149
len, volgens hun nijverheidstak, in gewestelijke en centrale maatschappijen worden ingedeeld, waarvan de toezichtsHchamen zullen samengesteld zijn uit afgevaardigden van het Rifk, de beroepsvereenigingen en de centrale vereenigingen.
ders zal kunnen verstrekt worden bij middel van nationale arbeidskracht, temeer gezien de voortbrenging van beeten steeds meer achteruit gaat en een tamelijk sterke terugkeer naar den buiten kan worden vastgesteld.
D e vrouwenarbeid na den oorlog.
De loonen in Duitschland.
In het tijdschrift Revue internationale du Travail treffen wi> volgende tabel aan, waarin een vergelijking wordt gemaakt van den vrouwenarbeid vóór en na den oorlog:
Wij geven hier de som die een letterzetter won, een jaar geleden en heden. De sommen zijn m Fransche frank aangeduid, op basis van 6 frank voor 1 mark : Januari 1931 : weekloon, 336 frank. Hiervan dient afgetrokken : voor verzekering ziekte, 11 fr. 64 ; verzekering werkloosheid, 10 fr. 92; invaliditeitsverzekering, 6 frank ; belasting op het loon, 9 fr. 90. Er blijft dus 297 fr. 54 over. Op een jaar is de som die dezen werkman dus ontvangt verminderd met 31.5 t.h., wijl de prijzen slechts met maximum 20 t.h. daalden. De vermindering blijkt nog gevoeliger, wanneer men rekening houdt met de onvermijdbare uitgaven, waarvan hierna de tabel volgt:
Land
Australië . . . België . . . . Denemarken . . . Duitschland Groot-Brittanje Frankrijk . Hongarije . . . Ierland . . . . Italië Nederland . Nieuw-Zeeland . Noorwegen Oostenrijk . . Rusland . . . . Schotland . . . , Spanje . . . . . Vereenigde Staten . Zweden . . . . . . Zwitserland
Van elke 100 vrouwen waren werkzaam Voor Na den o orlog 19.7 29.2 34.2 30.4 24.8 39.0 27.6 24.3 32.4 18.3 18.0 29.4 47.4 8.7 25.8 14.2 14.3 28.3 28.8
17.1 21.3 24.1 35.6 25.5 42.2 26.1 19.4 26.8 18.2 18.5 21.9 34.8 —
25.0 9.8 16.5 25.5 31.6
Van elke 100 artDeiders waren vrouwen Voor Na den oorloR
21.6 29.8 34.8 33.8 29.1 37.1 30.2 28.0 32.5 23.9 18.9 34.5 43.2 17.5 29.8 —
18.3 32.7 31.5
18.7 25.0 29.6 35.8 29.4 39.0 29.3 23.6 28.6 23.2 21.6 27.8 36.1 —
29.1 13.4 20.5 29.8 33.9
Uit deze statistiek blijkt dat op 18 landen slechts in 4 het ten honderd der werkende vrouwen is aangegroeid. Het land waar het ten honderd der werkende vrouwen het hoogste is, is Frankrijk. De vrouwenarbeid schijnt meer en meer in de nijverheid binnen te dringen, maar een nauwkeurig onderzoek duidt aan dat in den loop der dertig laatste jaren het totaal ten honderd der aan het werk zijnde vrouwen slechts een lichte verhooging heeft ondergaan.
Regeling van de seizoen-inwijking in Duitschland. De Rijksraad heeft, in zitting van il Februari 1932, een voorstel van den Minister van Arbeid aangenomen, waardoor de toegang van vreemde landbouwarbeiders tot Duitschland voor het jaar 1932 wordt verboden. Dit verbod, da; de Minister in zijne verklaring rechtvaardigt uit oorzaak van den slechten toestand van de arbeidsmarkt, betreft niet de vreemde arbeiders die zich reeds in het land bevinden (37,000 tot 40,000). Zij is evenmin van toepassing op de werklieden van landen die met .Duitschland een wederkeert g akkoord hebben afgesloten, namelijk Oostenrijk en Nederland. De Minister herinnert er ook aan, dat de sterke vermindering van het aantal der vreenide seizoenarbeiders, reeds in 1931 doorgevoerd, niet de nadeelige gevolgen heeft gehad die sommigen ervan verwachtten, vermits zelfs het verminderde aantal niet werd uitgeput. Dat laat toe te géïooven, dat in 1932 het aantal noodzakelijke laijdbotiwarbei-
Netto loon Uitgaven : Huishuur Vervoer Licht Verwarming Vakbond Verzekeringen Bijkomende belasting Dagblad
fr,
. . . . Blijft fr.
Janu.1931
Janu. 1932
297.54
194.42
70.80 18.00 4.50 13.50 10.80 14.70 2.40 .4.20
61.74 18.00 4.14 12.00 10.80 14.70 4.38 3.60
161.64
65.06
De beschikbare som voor de voeding, onderhoud en wasch werd dus tot 65 fr. 06 verminderd, hetgeen groote moeilijkheden verwekt om gedurende een week te leven. En deze graad van verarming is dezelfde voor al de bedrijven. Het verslag, dat door het Instituut voor konjonktuur is uitgegeven, stelt den toestand als volgt voor: « De arbeidersinkomsten, die de grootste bazis van het verbruik vormen, blijven ongeveer 40 t.h. beneden het hoogste peil van 1929. » En men weet dat de toestand in Duitschland geen hoopvolle toekomst doet vermoeden.
D e werkloosheid in Duitschland. Volgens een studie, uitgegeven door de I. O.. Farbenindustrie A. G., zouden er op dit oogenblik in Duitschland 2,000,000 werklieden zijn die door de werkloosheid worden getroffen. Deze worden als Volgt ingedeeld : 1) De jonge arbeiders tot 21 jaar, die nog geen arbeid hebben gevonden sedert de inzinking van de arbeidsmarkt in 1925; 2) De arbeiders boven de 50 jaar, die door de jongeren verdreven zijn én waarvoor, zelfs met een heropleving van de konjtinktüur, geen fcans meer bestaat om nog in het nijverhêidsleveh 1e worden opgenomen; 3) De werklieden van 21 .tot 50-|aaroud, die door de rationalisatie Hit de nijverheid zijn iiifgeschakeld. Hun getial moet ongeveer 1miUioen zijn^fet^zij|«i wmt* namelijk éé arbeiders uit hef iftijttv 1&ei>v ; stai*^ en houtbedrijl. '..."••*> f - : ^ ' t - ' • - • & ? • . ; . • : :• . "" " : -r/ils.^r.!
150
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
De Vereenigde Staten verzetten zich steeds sterker tegen de inwijking. De inwijking in de Vereenigde Staten vermindert in sterke mate, zoodanig dat de balans, die steeds een vermeerdering van het aantal inwijkelingen vaststelde, totaal gewijzigd is. Dit wordt door de statistieken, die door de regeering werden uitgegeven, aangetoond. Volgens deze inlichtingen, kwamen in de maand November van verleden jaar 2,899 personen binnen, wijl 11,318 vreemdelingen het land verlieten, uit vrijen wil of
ertoe verplicht. Her aantal inwijkelingen is heden het laagste sedert 100 jaren. Een vergelijking van het aantal inwijkelingen in de maand November van de vijf laatste jaren geeft een gedacht van den werkelijken toestand. In November 1926 was het aantal inwijkelingen 30,756; in 1927, 27,758; in 1928, 24,805; in 1929, 31,522; in 1930, 9,709, en in 1931, 2,899. Het vraagstuk van de inwijking heeft in de Vereenigde Staten heden zulke aandacht verworven, dat bij het Kongres meer dan 100 wetsvoorstellen betreffende de inwijking en het burgerrecht zijn ingediend.
Internationale Vakbeweging Het herstel en de schulden. EEN RESOLUTIE VAN HET I.V.V. In den loop der vergadering welke het op 9 en 10 Juni 1.1. te Berlijn heeft gehouden, heeft het Bureel van het I.V.V. de volgende resolutie over het herstelvraagstuk aangenomen : « Na uitvoerig onderzoek van het vraagstuk der herstelbetalingen heeft het Bureel van het Internationaal Vakverbond zijn standpunt bepaald ten opzichte van den gewijzigden toestand, die ontstaan is door de verscherping van de ekonomische krisis. » De — buiten beschouwing gelaten de door het I.V.V. reeds voor meer dan tien jaar opgestelde eisenen — gedane pogingen der kapitalistische regeeringen om dit vraagstuk op te lossen, hebben geen uitslagen opgeleverd. Het Hoov er moratorium was een uitstel, doek geen oplossing! De deskundigen hebben eenstemmig verklaard, dat Duitschland niet meer tot betalen in staat is. » Het I.V.V. moet er echter aan herinneren, dat het, naast den op schrapping der oorlogsschulden gerichten eisch, steeds tot uiting gebracht heeft, dat Duitschland uitsluitend verplicht is, de in de verwoeste gebieden veroorzaakte oorlogsschade te herstellen ; het bevestigt dit standpunt. » Het I.V.V. had reeds in zijn Memorandum aan de 4e Volkenbondsvergadering in 1923 de benoeming van een onzijdig scheidsgerecht verlangd, wiens autoriteit de steeds nog bestaande geschillen reeds toen had kunnen oplossen. » De tegenspraak inzake de waardebepaling der door Duitschland voor het herstel gedane betalingen hebben een* definitieve regeling van het vraagstuk bemoeilijkt en daardoor de spanning tusschen de volkeren verhoogd, in plaats dat hun wederkeerige betrekkingen, in de wederzijdsche belangen in dienst gesteld werden van den deflnitieven vrede van Europa. » De wereld staat thans voor de niet meer uit te stellen plicht, het vraagstuk der herstelbetalingen en der oorlogsschulden voor goed op te lossen, om deze onheilvolle bron van politieke gevaren en ekonomische katastrofen uit de wereld te helpen. » De Konferentie van Lausanne mag daarom niet verdaagd worden en evenmin mag ze de oplossing der vraagstukken vertragen. Verdere verscherping van ven toestand w>u het gevolg van de vertraging moeten zijn.
» Het I. V. V. is van meening, dat er in het belang van den ekonomischen en den politeken vrede slechts één verstandige oplossing mogelijk is : » Onder het vraagstuk der herstelbetalingen moet een streep gezet worden! » Wanneer echter de politieke verhoudingen niet toelaten, deze eindregeling zonder nieuwe vertraging •te treffen, moet de Konferentie van Lausanne ten minste tot uitslag hebben, een algemeen moratorium van minstens tien jaar, dat de mogelijkheid biedt, de internationale solidariteit der volkeren weer te herstellen en in de plaats van den ekonomischen oorlog samenwerking te brengen, waardoor de gemeenschappelijke opbouw van het ekonomisch wereldleven alleen mogelijk is. » Het staat vast, dat een dergelijke, door den a> gemeenen wil tot verzoening gedragen oplossing de Vereenigde Staten van Amerika zonder lange aarzeling er toe zal doen besluiten, vrijwillig af te zien van zijn eischen ontstaan uit den oorlog. » Het I.V.V. wijst er zeer nddrukkelijk op, dat zoowel de laatste Arbeidskonferentie van het Internationaal Arbeidsbureel als ook de Volkenbondsraad de noodzakelijkheid tot uiting gebracht hebben, dat tot het welzijn der geheele wereld een definitieve regeling van het vraagstuk der herstelbetalingen en der andere internationale politieke schuldenvraagstukken getroffen moet worden, welke regeling van dag tot dag dringender wordt. » Niet minder duidelijk wordt er in de besluiten der Internationale Arbeidskonferentie en van den Volkenbondsraad op gewezen, dat de oplossing van het vraagstuk der herstelbetalingen slechts in zooverre krachtig haar invloed kan doen voelen, als de landen ook het vraagstuk der oorlogsschuld en de algemeene valuta- en krediet vraagstuk, evenals datgene der produktie en van den ruilhandel regelen. » Daarbij moeten praktische oplossingen gevonden worden, die de opleving van het ekonomisch leven op den grondslag van de gemeenschapsplannen mogelijk maken, rekening houdende met de planmatige stijging van het gebruik der massa en het planmatige stelsel van den internationalen goederenruil. » Het Internationaal Verbond van Vakverenigingen, dat de volkslagen vertegenwoordigt, welke het sterkst getroffen worden door de krisis, verlangt, dat de stem der arbeidersklasse op de konferenties, waaraan de oplossing der genoemde vraagstukken op* gedragen is, wordt gehoord. »
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
Roemenië HET EENHEIDSFRONT DER KOMMUNITSEN MET DE KATHOLIEKEN De Persberichten van het I.V.V. van 15 Juni deelen mede dat in Temesvar (Roemenië) de kommunisten er naar streven overeenkomstig ook in andere landen gevolgde taktiek, hun geheele aktie op te bouwen op de vertwijfelde stootkracht der ongeorganiseerde werkloozen en van alle arbeiders-vijandige
151
elementen. Ze zijn in hun blinde woede tegen de moderne vakvereenigingen opnieuw zoo ver gegaan, dat ze een « eenheidsfront » met de zoogenaamde katholieke arbeidersverenigingen opgericht hebben. Indien men de handelwijze der kommunisten in de verschillende landen nagaat, komt men tot de konklusie, dat er bijna geen buiten de moderne vakbeweging staande groepen meer bestaan, waarmee de kommunisten zich in strijd tegen de moderne Vakvereenigingen niet — al naar de plaatselijke omstandigheden — als eens verbonden hebben.
Belgische Vakbeweging: In het Nationaal Komiteit der Syndikale Kommissie Sedert meerdere maanden zijn de werkloosheidsuitkeeringen het mikpunt van de verschillende aanvallen. Anderzijds houdt de burgerpers niet op de zoogenaamde verspillingen van zekere gemeenten en provincies, die toeslagen verleenen welke ze overdreven beshouwt, aan te klagen. Eindelijk hebben de moeilijkheden ontmoet door de werkloozenfondsen, die slechts met veel vertraging de door de organisaties voorgeschoten sommen vereffenden, de Regeering er toe gebracht in het begin van het jaar de noodige gelden voor te schieten. Tezelfder tijd ondernam ze het onderzoek van de hervorming der werkloosheidsverzekering. De Syndikale Kommissie mocht niet in gebreke blijven er zich mede bezig te houden, en het op 14 Juni vergaderde Nationaal Komiteit stemde de volgende resolutie : Keurt het beginsel goed van de wet die aan de werkloozen de uitkeering verzekert van de vergoedingen van het Nationaal Krisisfonds, alsmede van den gemeentelijken en provincialen bijslag gedurende den duur der krisis; Keurt tevens de opmerkingen goed evenals het verzet aangeteekend door de afvaardiging van de Syndikale Kommissie en van de B.W.P. bij den Minister van Arbeid, en bevestigt daardoor de op 4 Juni aan den heer Heyman gezonden nota; Verklaart dat men zich krachtdadig dient te verzetten tegen alle maatregelen welke voor gevolg zonden hebben den toestand der werkloozen te verslechten ; Draagt Jiet Sekretariaat op zoodra fret ontwerp neergelegd wordt, zich te verstaan met de afvaardiging van de Syndikale Kommissie, van den Algemeenen Raad der B.W.P. en met de socialistische parlemèntsgroep, ten einde in gemeen overleg de houding te bepalen die in het Parlement dient te worden aangenomen.
of zullen de gemeenten gehouden zijn de voorschotten terug te betalen? En zullen de vergoedingen betaald worden in de gemeenten die er tot heden geen verleenden ? We zullen ongetwijfeld weldra meer weten over de ontwerpen waarover de kabinetsraad zich heeft akkoord gesteld, en we zullen zien of dit akkoord niet eens te meer op den rug der arbeiders is tot stand gekomen.
De Kongressen ALGEMEENE CENTRALE VAN BOUW, HOUT EN GEMENGDE VAKKEN Deze Centrale, welke in opzicht van ledental op den tweeden rang komt van de bij de Syndikale Kommissie aangesloten organisaties, heeft op 15 en 16 Mei 1.1. haar tweejaarlijksch kongres gehouden. Zooals haar titel het aanduidt, groepeert de Centrale een menigte nijverheden, wat haar verplicht aan propaganda- en beheerkosten tamelijk ernstige uitgaven te doen. Er dient, trouwens, nadruk gelegd op het feit dat ze geen middel verwaarloost om de moeiiljkste plaatsen binnen te dringen, en ze heeft zoowat overal in België haar vaandel geplaatst. In den loop der jaren 1930 en 1931 heeft de Centrale ernstigen vooruitgang gemaakt, en kameraad Gryson heeft op het Kongres kunnen zeggen, dat het ledental op dit oogenblik 100,000 overschreed! De aan het Kongres onderworpen verslagen handelden in hoofdzaak over de propaganda en de beweging onder de jeugd. De bespreking van het zedelijk verslag schonk den vooraanstaanden van verschillende richting de gelegenheid hun gedachten te uiten over den aan de syndikale aktie te geven vorm, doch bij de stemming waren ze eensgezind om aldus aan hun vertrouwen in de leiders der Centrale uit te spreken. Het verslag over de jeugd in de vakbeweging gaf aanleiding tot een belangwekkend debat dat sloot met de eenparige stemming van de volgende resolutie :
De volgende week eindigde de Kabinetsraad, die er in den loop van meerdere zittingen over beraadslaagd Het Kongres van Bouw, Hout en Gemengde Vak* had, zijn onderzoek, en de officieele mededeeling ken, na bespreking van de kwestie der inricliting van de vergadering van 20 Jtini vermeldt, dat de mi- van de jeugd; Stelt vast dat de syndikale opleiding van het nieunisters zich akkoord hebben gesteld, en dat een koninklijk besluit eerstdaags de kwestie der gemeente- we geslacht volstrekt noodzakelijk is in 't belang van vakbeweging, en dat alle middelen dienen aangelijke en provinciale uitkeeringen zal regelen. Er zul- . de wend oni drt doel te bereiken; v len vier kategoriëën van gemeenten zijn, waar de Drukt den wensen uit n e t a . s , kongres v$n $0 toeslagen wederzijds 3, 4, 5 en 6 frank zullen bedrag- Syndikale Kommissie de bespreking van dit Ifeela^ggen. Doch, zal de Staat alles te zijnen laste nemen, rijk vraagstuk te zien eindigen door het ommaken en
152
,
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
goedkeuren van een algemeen plan betreffende de volledige inrichting van de moderne vakbeweging; Het Kongres draagt het Centraal Komiteit op krachtdadig de organisatie der jeugd in onze Centrale aan te vatten en met dit doel aan de afdeelingen een financieele hulp te verleenen; Drukt den wensch uit de afdeelingen een deel van haar bijdragen aan de jeugdbeweging te zien besteden en plaatselijke groepen van jonge gesyndikeerden te zien oprichten. CENTRALE DER MIJNWERKERS «
Volgens de in 1919 gesloten en naderhand gewijzigde overeenkomst, schommelen de loonen volgens het samengevoegde index van de kosten van het levensonderhoud en van den prijs van zekere hoedanigheden kolen. Tot op heden zijn de loonen officieel met 29 t.h. gedaald. Dit is niet toereikend volgens de patroons en onder voorwendsel dat ze gedurende de jaren van bloei, om het personeel te behouden, verplicht zijn geweest door de overeenkomst niet voorziene loonsverhoogingen toe te kennen — 't is hetgeen men het glijden noemt — willen ze deze en nog meer ontnemen. De mijnwerkers zouden in zekere verminderingen toestemmen, op voorwaarde van te kunnen kontroleeren dat ze niet bestolen worden. Tegenover dezen eisch worden de patroons kwaad en willen handelen zooals ze het goedvinden. We zijn gelukkigüjk niet meer in den tijd dat de uitgebuitenen als knechten werden behandeld, van wier meening men geen rekening moest houden en onze kameraden mijnwerkers willen den speelbal van het patronaat niet meer zijn. Daar de zaken aldus een tragische wending gingen nemen, besloot het Nationaal Komiteit van de Centrale der Mijnwerkers een buitengewoon kongres bijeen te roepen, dat op 29 Mei in het Volkshuis, te Brussel, plaats had. Na een heldere uiteenzetting van den toestand door kameraad Delattre, nationaal sekretaris, gaven de afgevaardigden van de verschillende bekkens de meening van hun kameraden te kennen en de volgende besluiten werden gestemd : Voor de nationalisatie der mijnen.
België worden opgeworpen, wiens nijverheid zich volledig in den vreemde zou moeten bevoorraden, aldus onze handelsbalans verdraaiend, terwijl de werkloosheid bestendig in het bedrijf zou heersenen en de ellende alle dagen zou stijgen ; * Dit gevaar, waarop het Kongres der Mijnwerkers de aandacht van de overheden en van het publiek vestigt, openbaart zich door het sluiten van mijnen die wellicht nooit meer zullen openen, en stijgt voortdurend ; De internationale verstandhouding welke de heden dreigende ramp hadde kunnen vermijden, heeft op het verzet van sommige regeeringen en patroons gestooten, en bij geen onder hen bestaat er een voldoende wil op dit gebied vlug een uitslag te bekomen ; Aldus hebben de leiders der kapitalistische maatschappij zich
Het Kongres van de Nationale Centrale der Mijnwerkers, vergaderd op 29 Mei 19323 : Het kolenvraagstuk onderzoekend; Ten aanzien van den uitzonderlijken ernst van ditzelve; -^Keurt het besluit van het Nationaal Komiteit van 25 dezer goed, dat de kwestie der overname van de kolenmijnen door den Staat stelde; Deze hervorming put haar princiepskracht in den aard van de kolennijverheid welke een goed gekenmerkten . natiqnalen en kollektieven rijkdom uitbuit; Doch de scherpte welke de krisis bereikt heeft, dezer vlugge uitbreiding maken de kwestie onbetwistbaar hoogdringend; De kplenmarkt is gestremd, de mededingers van dempten ontwikkelen -zich onophoudelijk; er zijn -reedsi mijnenuitgeschakeld en dit verschijnsel zal zich verder voordoen, zoodat slechts de voor den strijd feest gewapende kolenmijnen zullen voortbestaan ; -Qnvermijdëlijk zuilen in die -voorwaarden de meeste kolenmijnen in België moeten verdwijnen uit hoofde . De. eerste resolutie werd eenparig, en de tweede van de uitbatingsmoeilijkheden van onze kolenlagen; c An ^At- geval zouden ernstige vraagstukken voor eenparig min 4 stemmen aangenomen.
J
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
NATIONAAL SYNDIKAAT VAN S.P.T.T.Z.L. Het Nationaal Syncükaat van S.FVT.T.Z.L. heeft op 4 en 5 Juni 1.1. in het Achturenhuis te Brussel zijn XIIe Nationaal Kongres gehouden. Het Nationaal Syndikaat, laat er ons met genoegen nadruk op leggen, houdt prachtig stand, ondanks de krisis en de talrijke afdankingen van agenten gepleegd door de Nationale Maatschappij van Spoorwegen, evenals van de mededinging van kristene, onzijdige of zoogenaamde onafhankelijke groepeeringen. Al deze organisaties (?) betwisten elkander enkele honderden of duizenden leden, doch alles samen bereiken ze nog het derde niet van het ledental van het Nationaal Syndikaat, dat op 31 December 1931, 61,125 leden telde. De bespreking van het algemeen verslag over de bedrijvigheid van het Nationaal Syndikaat gedurende het afgeloopen jaar was zeer lang — wat bewijst dat geen stem in het Nationaal Syndikaat wordt versmacht — doch ze greep plaats in een atmosfeer van warme sympathie en wederzijdsch vertrouwen. Als bewijs daarvan hebben we slechts te wijzen op de toejuichingen waarop de eenparige stemming van de volgende dagorde door de afdeeling van Charleroi werd onthaald : De afgevaardigden van het Nationaal Syndikaat, 77 afdeelingen vertegenwoordigede, vergaderd in kongres op 4 en 5 Juni in het Achturenhuis te Brussel ; Na kennis genomen te hebben van de veroordeeling van kameraad Renier ten gevolge van de incidenten na het spoorwegongeval te Halle in 1929; Vaststellende dat onze kameraad-voorzitter opnieuw het slachtoffer is zijner toewijding aan de arbeiderszaak en dat het N. S. door eene aanhoudende werking er in gelukt is machinist Daniel, die tot achttien maand gevang was veroordeeld geworden door de correctioneele rechtbank, te doen vrijspreken door het Beroepshof; Overwegende dat zijne veroordeeling kameraad Renier tot eer strekt; Betuigen hunne volle toewijding en achting aan kameraad Renier en wenschen hem hartelijk geluk. Het ernstige vraagstuk van de elektrifikatie der spoorwegen en de mededinging per spoorweg, auto, kanaal en rivier, maakte het voorwerp uit van een breedvoerig en belangwekkend debat, waarna de volgende resolutie eenparig min één onthouding werd gestemd : Het Kongres van het Nationaal Syndikaat der agenten van Spoorwegen, P. T. T. en Zeewezen, gehouden op 5 Juni 1932 in het Achturenhuis te Brussel; Na bespreking der verslagen betreffende: 1. De konkurrentie tusschen de verschillende transportmiddelen ; 2. De moderniseering van het spoorwegbedrijf door het gebruik van motorrijtuigen en autobussen of door de elektrifikatie van sommige lijnen; Is van oordeel: Wat het eerste punt betreft : a) Dat de verschillende transportmiddelen ten aanzien hunner financieele lasten en de uitgaven voor onderhoud, seininrichting en verkeersregeling op gelijken voet moeten behandeld worden; b) Dat de spoorwegen moeten vergoed worden voor de verplichtingen van militairen of maatschappelijken aard, opgelegd door den Staat; c) Dat de verplichtingen moeten herzien worden, die aan den spoorweg werden opgelegd uit hoofde van een monopolie, dat thans in feite niet meer bestaat ; d) Dat coördonatie van spoorwegen, autobus-verkeer en buurtspoorwegen noodzakelijk is om de ex-
153
ploitatiekosten te verminderen en tezelfder tijd aan het publiek meer komfort en betere verkeersmiddelen te verschaffen met vrijwaring der belangen der arbeiders; Wat het tweede punt betreft : Is het Kongres van meening dat, .wanneer er uitzicht bestaat op eene gunstigere exploitatie, het vervoer met motorrijtuigen moet ingericht en uitgebreid worden, met dezen verstande dat al de herstellingen zouden gedaan worden in onze werkhuizen, waaraan het vervaardigen van al de wisselstukken en een aandeel in de konstruktie der rijtuigen zou toevertrouwd worden, ten einde ze een volle rendement te verzekeren ; Beveelt aan de Nationale Maatschappij de exploitatie aan van autobuslijnen met eigen materiaal en personeel om de spoorwegen te verbinden aan de openbare wegen en om de treindienst te vervangen op lijnen die parallel loopen met openbare wegen en waarvan de exploitatie minder voordeelig is; Eischt voor de Nationale Maatschappij het recht op zich te verzetten tegen elke konkurreerende autobus- of treindienst, wanneer zij zelve verkeersmiddelen organiseert, die beantwoorden aan de behoeften van het publiek; Wat de elektrifikatie van sommige lijnen betreft : Besluit het Kongres aandachtig de studie van dit vraagstuk te volgen en de elektrifikatie aan te bevelen, indien deze gelukkige uitslagen kan opleveren ten opzichte van de exploitatie dezer lijnen en der nationale bedrijvigheid; Het Kongres is nochtans van oordeel, dat deze studie moet geschieden onder het toezicht van de Regeering, ten einde alle waarborgen van zakelijkheid te hebben en te beletten dat hierbij gestreefd zou worden naar winst door partikuliere ondernemingen, namelijk voor wat het leveren van den stroom betreft; Vraagt dat dit toezicht zou uitgeoefend worden door eene kommissie samengesteld uit leden aangeduid door de Regeering, door de kommissie der groote werken, door de parlementaire kommissie van vervoer en uit vertegenwoordigers van het personeel. SYNDIKAAT DER AGENTEN VAN DE MAATSCHAPPIJ VAN HET NOORDEN (BELGISCHE LIJNEN). Dit syndikaat, dat op 31 December 1931, 4,861 leden groepeerde, hetzij schier de algeheelheid van de betrokken agenten, heeft op 8 Mei 1.1. in de groote zaal van het prachtig gebouw dat het te Kinkempois (Luik) bezit, zijn Xe kongres gehouden. Men zou kunnen zeggen een zuiver bestuurlijk kongres, wat uit te leggen is door het feit dat het Syndikaat schier al de betrokken agenten groepeert en door de noodzakelijkheid waarin het zich bevindt zijn menigvuldige werken op sterke basissen te grondvesten. Bovendien verzekert het regiem dat het er in is gelukt van de maatschappij te bekomen zeer ernstige voordeelen aan de leden, doch het verplicht daarentegen de organisatie zich met een hoop vraagstukken bezig te houden welke de meeste andere organisaties op dit oogenblik niet kennen. * *
*
Het S. A. B. N. nam de door het Kongres geboden gelegenheid dat al de vooraanstaanden samen waren te baat om een nieuw vaandel in te huldigen. Het was de algemeene sekretaris, kameraad Gaston Navez, die het de vergadering aanbood, den wensch uitdrukkend « dat het nieuwe zinnebeeld zooveel vooruitgang ten gunste van het Personeel van het Belgisch Noorden moge zien verwezenlijken als het oude vaandel er in den loop der laatste tien jaar heeft zien tot stand komen ».
154
DE BELGISCHE VAKBEWEGING
Uit de Vak- en Syndikale Pers D e openbare machten zouden de -werkloosheid kunnen verminderen, maar,,, Zulks zullen alle menschen met een gezond oordeel moeten toegeven, wanneer zij volgende lijnen, die wij aan Le Carrier van Mei 1.1. ontleenen, zullen gelezen hebben: « De zandsteengroeven zijn voorzeker onder diegenen die het meest van de ekonomische krisis te lijden hebben. De eene na de andere onderneming wordt gesloten, niettegenstaande men reeds met een beperkt personeel arbeidde. Meer dan 75 t.h. van de steenkappers zijn werkloos en niets laat een toekomende verbetering voorzien. Het is begrijpelijk dat de ellende steeds toeneemt. Men vraagt zich werkelijk af waaraan de openbare machten dan toch denken, wanneer zij zulken ellendigen toestand zien, waaraan zij zonder groole moeilijkheden verandering zouden kunnen brengen. Men spreekt, en men heeft beloofd, werken te doen uitvoeren. Het schijnt wel dat onze regeerders zeer breed zijn met hun beloften, maar nog breeder zijn zij met het zenden van omzendbrieven, waarin beperkingsmaatregelen worden opgelegd, die voor gevolg hebben dat de gemeenten en provincies belet worden het zij gelijk wat te doen. Nochtans zouden de werken aan wegenis, rioolen en andere bouwwerken aan de steenkappers werk bezorgen. Waarom belemmert de Regeering de werkzaamheid van de plaatselijke machten? )> Het blad van de Centrale van Steenbewerkers stipt verder aan dat « de vreemde arbeidskracht die in de steengroepen, op sommige plaatsen in grooten getalle zelfs, werkzaam is, nooit werkloos is. Men zendt de arbeiders van het eigen land door, maar men werft vreemdelingen aan, en wijl de Belgische werklieden op de keien staan, verliezen die van andere landen geen enkel uur ». Onze kameraden teekenen protest aan en zij hebben gelijk. Zij vragen niet dat men de werklieden die niet van Belgische nationaliteit zijn wegjage, zij eischen eenvoudig dat men de Belgen op gelijken voet met de anderen behandele. Is dat teveel gevraagd, heeren vaderlanders?
Tegen de onwetendheid en de ikzucht.
zich af of de aarde dient omgedraaid alvorens zij hun oogen zullen openen. Zich vereenigen is goed, op voorwaarde dat zij zonder wachten vergoeding ontvangen. Natuurlijk, maar dergelijke vakorganisaties zullen nooit bestaan en tot hen die aarzelen voor de inspanning die zij gedurende een jaar zullen moeten doen, zegt de schrijver van het artikel dat een jaar vlug voorbij is, dat men niet weet of de zaken beter zullen gaan binnen een jaar en hij besluit : « Het is dus bij hen dat wij, leiders, een onafgebroken propaganda zullen moeten maken, ten einde hen ertoe te bewegen hét belang van den vakbond te begrijpen. » Ik geef me zeer goed rekenschap van de geweldige taak die op onze schouders rust, maar wij moeten ons niet laten ontmoedigen; met steeds op denzelfden nagel te slaan, gelukt men er in hem in het hout te doen dringen. Denken wij er aan dat indien het kapitalisme een vijand is die moeilijk kan geveld worden, de onwetendheid en de ikzucht van sommigen onzer nog ergere vijanden zijn. » Indien wij er in slagen die kameraden te doen inzien dat het heil van hen en van diegenen die zij ten laste hebben ligt in een sterke en machtige vakorganisatie, dan hebben wij hun onwetendheid en ikzucht, die de macht van het patronaat vormen, overwonnen, en de dag dat de arbeiders hun klassebewustzijn zullen verworven hebben, zal het kapitalisme ineenstorten als een kaartenhuis. »
.Een tijdelijke hulpkas tegen de werkloosheid. In de Mijnwerker van de maand Mei schrijft onze vriend Alfred Lombard een artikel over de onvrijwillige werkloosheid bij de mijnwerkers. Na aangeduid te hebben dat er op 31 December 1931 reeds 1,666 volledige werkloozen en 22,523 gedeeltelijke werkloozen waren die door de gewestelijke kassen werden gesteund en dat sedertdien de toestand steeds verergerd is, stelt hij vast dat er totaal slechts 43 tot 45 t.h. der mijnwerkers vereenigd zijn; dat de 55 t.h. o verblijvenden die buiten de vakbeweging staan, in geval van werkloosheid slechts de magere tegemoetkomingen van den Openbaren Onderstand zullen ontvangen en hij voegt er aan toe:
(( Ongetwijfeld zullen de vereenigden die dit lezen Het nummer van Juni van het maandblad L'Union zich de overweging maken: dat deze toestand het gevan de Centrale voor. Hotelpersoneel, heeft een uit- volg is van hun ikzucht. Dat is juist. Ongelukkig stekend artikel opgekomen, onder den titel : « Tot staan achter het meerendeel van hen een vrouw en kinderen die lijden. hen die het niet verstaan. » Gij zult gidsen cdat het een artikel is dat zich richt » In feite moeten deze achterblijvers, bij nadere , tot de onvo^a«tóge n die nooit de noodzakelijkheid overweging, onmiddellijk besluiten zoohaast mogeInzagen zich ^s&ireenigen en die nu, getroffen door lijk tot den vakbond van hun beroep toe te treden. de werklooshëicr van heden, niet weten tot welken Vermits de wachttijd die door de Regeering wordt beilige. zich te wenden. Men treft, helaas! van deze opgelegd * alvorens vergoedingen te kunnen ontvanongelukkigen aan in alle nijverheden en men vraagt gen één jaar is, spruit daaruit voort dat zij met steeds
DE BELGISCHE te wachten steeds grootere ellende voor hen, hun vrouw en kinderen zullen te verduren hebben. De doortrapte verdeelers van Moskou hebben steeds onze vakvereenigingen aangevallen en beleedigd. Heden moeten de mijnwerkers die naar hen geluisterd hebben zeggen dat de verdeelers niet de betalers zijn. » In de streek van Charleroi heeft hun venijn meer verwoesting aangericht dan in andere plaatsen. De ontgoocheling tegenover hen is dan ook groot. Het meerendeel van deze ontgoochelden, die zich door de misleidende woorden hadden laten meesleepen, herhalen, tot vervelens toe, dat zij er meer dan genoeg van hebben. » Het is om aan deze berouwvollen tegemoet te komen, dat de gewestelijke centrale een tijdelijke hulpkas heeft tot stand gebracht, ten einde de verwezenlijking van hun jaar wachttijd te vergemakkelijken met een weinig minder ellende en lijden voor hun familie. » Hopen wij dat al de niet-vereenigden er gebruik zullen van maken. Daar is overigens hun eenig heil. » De kas werkt sedert enkele weken en zij kent na zes maanden aansluiting een vergoeding van 5 frank toe aan al de nieuwe aangeslotenen van hoogstens 35 jaar. Het spreekt vanzelf dat na een jaar aansluiting de nieuwe verzekerden de werkloosheidsvergoeding volledig zullen genieten.
D e lasten v a n de krisis op den rug der arbeiders. Onder den titel : « Oogslag op uitslagen van de vijf eerste jaren der maatschappij », verschijnt in het Bulletin de la Banque Nationale een artikel van de hand van professor De Leener, dat slechts een opeenvolging van aanvallen is tegenover de « voordeelen » toegekend aan het personeel der ijzerenwegen. De Eendracht heeft er in het nummer van 26 Mei naar behooren op geantwoord en na het besluit van den professor aan de Brusselsche Universiteit te hebben aangestipt « dat het gewenscht is dat de maatschappij zich van alle belemmeringen die haar in den weg staan in haar streven naar het maximum van bezuinigingsmaatregelen... », vervolgt het orgaan van het Nationaal Syndikaat van IJ.P.T.T.Z. : (( Aldus zouden natuurlijk de dividenden aan de aandeelhouders gegarandeerd zijn... )> Ziedaar wat deze hoogleeraar aanziet als het hoogste belang voor het land. » De remedie voor de krisis? » Meer moet er niet over gezegd worden om aan te toonen hoe onze tegenstanders — met éénzelfde programma — zich aaneensluiten om ons te bestrijden, onze bestaansvoorwaarden te verslechten, om ons terug te drijven naar de droevige toestanden van voorheen. » Zullen nu de verdeeldheidszaaiers en de arbeiders, die zich laten inlijven onder het mom der neutraliteit, eindelijk begrijpen hoezeer hun toestand in gevaar zou verkeeren indien wij niet beschikten over eene politieke macht om het behoud onzer verworven rechten te verdedigen? » We mogen verwachten dat de druk, uitgeoefend door de heeren van het Centraal Nijverheidskomiteit steeds sterker worden zal.
155 » Door onze macht alléén zullen wij er weerstand kunnen aan bieden. » Versterkt dus onze rangen, kameraden, het is tijd, meer dan tijd! »
De onhandelbaarheid van de patroons gaat gepaard met de werkeloosheid der regeering. Dat wordt door de Metaalbewerker van Juni duidelijk in het licht gesteld in een artikel dat ook geldt voor andere bedrijven dan de metaalnijverheid en waarvan wij hier de bijzonderste gedeelten overnemen : « Wanneer de Regeering er werkelijk moest aan denken aan dien toestand te verhelpen, in plaats van een afwachtende houding aan te nemen en een afleiding te zoeken bij het eeuwigdurende taaivraagstuk, dan zou ze niet rusten alvorens die twee hoofdpunten : )> Levens-minimum-loon ; » Regeling der produktie, tot werkelijkheden gemaakt- te hebben. » De invoering van een minimumloon zou niet enkel een daadwerkelijke vrijwaring der bestaansvoorwaarden der arbeiders zijn, maar het zou ook de deur sluiten voor alle valsche oplossingen, uitvluchten en vertragende maatregelen. Het patronaat zou verplicht zijn in de eenige heilzame richting de middelen op te zoeken die moeten toelaten uit de onsamenhangenheid en de chaos tè» geraken. » Dit middel is — al de nijveraars zijn daarvan sterk overtuigd — het vervangen van een ongeordende concurrentie door een regeling der produktie, die op nationaal terrein aan elk^ bedrijf, en op internationaal gebied aan elk land zijn deel geeft. Dit is het doel van het Staalkartel. » Maar er kan geen goed internationaal Staalkartel zijn, zonder vooragaandelijk akkoord onder de voortbrengers van elk der deelnemende landen. En de voortdurende oneenigheid onder de Belgische ijzeren staalbazen is nu precies de struikelblok voor een gezondmaking van de wereldmarkt, en een stijging der prijzen. De wedijver en de hebzucht onzer nijveraars maken een pijnlijken indruk niet alleen bij de arbeiders, maar bij de gansene bevolking. » Zoodoende wordt het algemeen belang benadeeld. » Met wat houden de Minister van Nijverheid en Arbeid en de Eerste Minister zich dan toch bezig? »
De verplichtingen waarover de ««eerlijke J> pers niet gewaagt. De Tribuun der Openbare Diensten laakt bestendig dergelijke verspillingen en het zal noodig zijn dat men er eens de rekening van opmake, al ware het slechts om de « dokumentatie » te volledigen betreffende de schrijvelaars van de burgerpers. In afwachting stippen wij dezen weerklank aan, die in het orgaan der Centrale van Openbare Diensten der maand Mei verscheen onder den titel : « Wanneer de officieren schrijven... » : « De officieren van den Generalen Staf van het leger hebben een boek uitgegeven over de verdediging van de versterkte positie van Namen. » Het boek kost 75 frank. Honderd, van de 2,000 die gedrukt zijn geworden, werden verkocht. » Gezien het overgroot sükses van dit werk, dat
156
° E BELGISCHE
het maximum van opofferingen hebben toegestaan en ongeveer 150,000 frank gekost heeft, is er besloten geworden de 1,900 overblijvende boekdeelen op de dat het op zijn minst gevaarlijk zou zijn, nieuwe loonsverminderingen te eischeri? » zolders van de krij'gsschool onder te brengen. » Mijns dunkens kosten de schrijvelaars van het Ministerie van Landsverdediging veel geld aan 't land. Tot hen die in het vak zijn getreden. Schoenmaker, blijft bij uwen leest. » Dat is de titel van een oproep die L'Etincelle richt De loon beweging in België tot diegenen die hun uitgangsexamen voorbereiden. Het artikel wijst op de moeilijkheden, waarmede het sedert de krisis. openbaar onderwijs heeft te strijden, de inspanninHet Bulletin de la Banque Nationale van 25 Mei, gen die de .Werkliedenpartij en de Centrale doen om maakt den uitslag bekend van een onderzoek betref- het te verdedigen al wat zij gedaan hebben en zinnens fende « De beweging der loonen in België sedert de zijn te doen om goede bestaansvoorwaarden aan het krisis ». Zulks heeft Le Prolétaire, het blad van de onderwijzend personeel te verzekeren ; en het blad Federatie van Vakbonden, te Luik, de volgende over- voegt er aan toe : wegingen ingegeven : <( Maar naast deze eisenen, wier belangrijkheid u « Dit onderzoek, dat handelt over het geheel der niet ontgaan zal, hebben wij er ook nog andere geloonbewegingen in de voornaamste bedrijven en voor steld van hoogere waarde : de verdediging van de alle gewesten van het land, is voorzeker van groot openbare school, die alle denkwijzen eerbiedigt, de belang. Maar indien zij een tamelijk juiste gedachte gewetensvrijheid van het onderwijzend personeel, de geeft van de dalingen der loonen, die sedert 1930 zijn verbetering van het onderwijs met medezeggenschap toegepast geworden door de verdragen, door de over- der opvoeders in dezes bestuur, enz. eenkomsten tusschen arbeiders- en patroonsorganisa» Eindelijk, daar wij meest allen kinderen van arties, door de reehtstreeksche overeenkomst tusschen beiders zijn, willen wij door onze aansluiting bij de ptaroons en arbeiders of door den eenvoudigen wil Syndikale Kommissie en de B.W.P. werken aan de van den werkgever, dan geeft zij toch in de meeste lotsverbetering van de gansche arbeidende klasse. gevallen geen beeld van de loonen die heden betaald » Vereenigd met het georganiseerd proletariaat, worden, en zulks is te betreuren. strijden wij om het prestige van de school en van den » Inderdaad, indien het nuttig en zelfs onmisbaar is, onderwijzer te verhoogen, om de sociale atmosfeer te weten dat de loonen in het algemeen gedaald zijn gezond te maken, en om in de werkelijkheid de gein hetzelfde tempo en met ongeveer gelijke deelen als dachten van broederlijkheid en rechtvaardigheid te bede levensduurte, dan is het niet minder belangrijk te werkstelligen. weten of de vermindering of afschaffing van de pre» Waarde Collega's, dit ideaal is ook het uwe. Sluit mies en andere voordeelen, de arbeiders niet in een aan in onze rangen. Wij verwachten u. » dergelijken toestand heeft geplaatst, dat zij niet meer op een menschelijke wijze nieuwe verminderingen De alkooi en de vrijheid. zouden kunnen doorstaan. » En na de vraagstukken, die door de onderzoekers werden nagegaan te hebben aangeduid en de cijfers voor de 18 nijverheidsgroepen te hebben vermeld, besluit Le Prolétaire : « Als zi^ deze cijfers lezen, zullen de niet ingelichte personen tot zichzelf zeggen, dat de arbeiders, alles wel in aanmerking genomen, er nog zoo slecht niet aan toe zijn, vermits de loonsverminderingen, op enkele uitzonderingen na, zelfs de daling van de levensduurte niet bereiken.Dat is slechts in s€hijn waar, en zooals wij het hooger reeds vermeldden, handelt het onderzoek van het Bulletin de la Banque Nationale niet over de premies en voordeelen, waarvan de arbeiders genoten gedurende het tijdperk van voorspoed, evenmin als over den prijs per stuk, over de vertraging van.de voortbrenging of over de gedeeltelijke werkloosheid van zekere nijverheden, waardoor niet altijd recht op werkloozensteun wordt toegekend. » Anderzijds, indien de kleinhandelsprijzen met 20 t.h. gedaald zijn, indien het algemeen indexcijfer met 22 t.h. is gezakt, en dat voor sommige voedingswaren met 38 t.h., dan zijn er toch vele onmisbare zaken, die niet of in zeer geringe mate gedaald zijn, zooals huishuur, vervoer en kleeding. » Mogen w.ij dan niet verklaren, dat de arbeiders
Men kent de drijverijen, waartoe zekere liberale en klerikale politiekers zich leenen ten einde de alkoolwet af te schaffen en de lokaalhouders toe te laten naar willekeur de arbeiders te vergiftigen. Zullen zij hun doel bereiken? Wij gelooven het niet. In ieder geval is de arbeidersbeweging het eens om deze « vrijheid » te verwerpen. Zulks wordt zeer fel door gezellin Alida onderlijnd in de Kleeding van Juni, daar waar zij zegt : « Het was een echt plezier de verdedigers van het vrij alcoholverbruik te hooren huilen, daï de opschorsing van die vrijheid een aanslag beteekent op de grondwettelijke vrijheid. Ha, die schoone vrijheid! Die heeren zijn voorstanders van de volledigste vrijheid wanneer het gaat om de vrijheid de arbeiders te vergiftigen. Maar diezelfde heeren houden op voorstanders te zijn van de vrijheid, wanneer arbeiders er gebruik van maken om hun recht op bestaan te verdedigen, dan aarzelen ze niet politie, gendarmerie en als het moet, het leger er bij te halen, om de arbeiders te leeren wat vrijheid beteekent in het kapitalistische regiem. » 28211. - 8am. druk. Luolfor (Beatuprdar : Vanden Boseh) Kapeliem»rkt, 8. Brussel.