Wild van Water
Wegwijzer leerkrachten
COLOFON © 2008 Uitgeverij Abimo, Europark Zuid 9, 9100 Sint-Niklaas, België www.abimo.net D/2008/6699/26 NUR 190 ISBN 9789059324213 Auteur Logo Gent vzw: Veerle Devriendt en Marleen Roesbeke Vertelboek ‘Wild van water’: Dirk Nielandt Stuurgroep Wild van water Arteveldehogeschool Bachelor in het Onderwijs: Kleuteronderwijs en Lager Onderwijs, Bond Moyson Oost-Vlaanderen, CLB GO! Gent, CM Midden-Vlaanderen, Departement Milieu en Sociale Zaken Stad Gent, Departement Onderwijs en Opvoeding Stad Gent, Gezondheidsdienst Stad Gent, GO!ouders vzw, Hogeschool Gent Departement Lerarenopleiding Bachelor in het onderwijs: Kleuteronderwijs, Interstedelijk CLB Gent, KOOGO vzw, Liberale Mutualiteit Oost-Vlaanderen, Logo Gent vzw, PUNC-team UZ Gent, Partena ziekenfonds en partners, Urobel vzw, VCOV vzw, VIG vzw, Vrij CLB regio Gent Met medewerking van Arteveldehogeschool: studenten Bachelor in het kleuteronderwijs Kim De Clippeleir en Lieselot Verdonck, studenten Bachelor in het lager onderwijs Imke Lagaet en Marian Van Maele Hogeschool Gent: studenten Bachelor in de sociale verpleegkunde Ann De Smaele en Sarah Meirlaen KATHO: student Bachelor in de toegepaste psychologie Natasha Dewulf Pilootscholen: Basisschool de Regenboog Basisonderwijs Stad Gent, Basisschool de Vogelzang Oostakker, BSGO Voskenslaan Gent, BuBaO Het Kompas Gent, François Laurent Instituut Basisonderwijs Stad Gent, GVBS de Boomhut Gent, IVIO Korenbloem Gent, KLIM – Vrije Lagere Scholen Gent, methodeschool de Jenaplaneet Oostakker, Vrije Basisschool Sint–Laurens Wachtebeke Toezicht Volksgezondheid Oost-Vlaanderen Taalambtenaar Stad Gent Illustraties Vertelboek ‘Wild van water’: Marjolein Pottie Jef Goedemé Grafische vormgeving Inne Van den Bossche Liedjes Tekst, compositie en productie: David Van den Hende Stem kleuterliedjes: Ellen Dotselaere en Pieter-Jan Verbanck Stem campagnelied: Amber Van de Veire Stemcoach: Carlo Vandenhende Met steun van
Inhoud Inleiding
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1. Aan de slag met de Wild van waterkit
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
4 7
2. Wat u zeker moet weten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 Water, de toverdrank bij uitstek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 Plassen met klasse . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 De actieve voedingsdriehoek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28 Links . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
Inleiding Gezonde voeding wordt meer en meer gestimuleerd, ook in het onderwijs. Toch eten Vlaamse kleuters nog altijd niet genoeg groenten en fruit én drinken ze ook veel te weinig. Nog geen 5 % van onze kinderen drinkt voldoende (1 liter per dag). Dat is niet zo verwonderlijk, want ook volwassenen drinken te weinig. Tijd om er samen werk van te maken.
Wie veel drinkt, moet geregeld plassen. Een drinkbeleid op school gaat hand in hand met een plasbeleid.
Wild van water zet kinderen aan om meer water te drinken en maakt van het toiletgebeuren weer een natuurlijke zaak. Wild van water is gebaseerd op de 10 aanbevelingen voor een drink- en plasbeleid in het basisonderwijs. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Elk kind heeft het recht om op elk moment dat het nodig is naar het toilet te gaan. De school zorgt voor gepaste en gescheiden toiletfaciliteiten voor jongens en meisjes, kleuters en lagere schoolkinderen, en voor kinderen met een handicap. Op school is er een actieve toiletsupervisie en een schoonmaakbeleid. Iedereen kan na het toiletbezoek de handen wassen met water en zeep en ze afdrogen. Het aantal toiletten is aangepast aan het aantal kinderen. Elk kind heeft voldoende tijd om in de speeltijd rustig, zittend naar het toilet te gaan. Elk kind heeft onbeperkt toegang tot gratis water. De school zorgt voor voldoende, veilige, hygiënische en gemakkelijk bereikbare watervoorzieningen. Het drinken van water wordt actief gestimuleerd en gekoppeld aan andere initiatieven zoals gezonde voeding en correct toiletgedrag. Het gebruik van softdrinks wordt actief ontraden en drankautomaten worden zoveel mogelijk geweerd uit scholen. De school publiceert in het schoolreglement alle afspraken over toiletattitudes en drinkgewoontes voor leerlingen, leerkrachten en ouders.
Het pakket Wild van water De school: directie en schoolpersoneel Wegwijzer voor een drink- en plasbeleid in het basisonderwijs • Redenen voor een drink- en plasbeleid: motiveer personeel en ouders • Zelfanalyse-instrument: breng het huidige drink- en plasbeleid in kaart • Stappenplan: bouw uw succes in • Richtlijnen voor drinkvoorzieningen en sanitaire inrichting: maak een bewuste keuze • Wild van watervoorstelling: betrek personeel, leerlingen en ouders in het proces Ondersteunend materiaal • Affiche: maak de aanbevelingen zichtbaar in de school • Pictogrammen voor de waterpunten: stimuleer het water drinken • Pictogrammen voor de sanitaire voorzieningen: wijs op een correct gebruik
De klas: leerkracht en leerlingen Wild van waterkit voor het kleuteronderwijs en Wild van waterkit voor het lager onderwijs • Gebruiksaanwijzing kit: verken de kit en ontdek zijn plaats in het totaalpakket Wild van water • Basisinformatie: leer de drink- en plasbehoeften van kinderen kennen en leer ermee omgaan • Werkbladen met cd: maak kinderen bewust van hun drink- en plasbehoeften en stimuleer gezond gedrag Ondersteunend materiaal: • Affiche: maak de aanbevelingen zichtbaar in de klas • Pictogrammen voor de waterpunten: stimuleer het water drinken en het handen wassen • Pictogrammen voor de tijdslijn: leg drinkmomenten vast • Voorleesboek Wild van water met vertelplaat: verken de wondere wereld van Wies en Warre • Liedjes: leer naar het toilet gaan en leer genieten van water Thuis: Ouder en kind • Ouderbrief: informeer ouders over het drink- en plasbeleid op school • Ouderboekje: geeft tips en adviezen mee voor thuis
Bijkomende informatie: www.wildvanwater.be
Wild van Water
Aan de slag met de Wild van Waterkit
Aan de slag met de Wild van waterkit Wild van waterkit voor het lager onderwijs De kit is uitgewerkt voor de verschillende graden van het kleuter- en lager onderwijs, met uitgebreide activiteiten voor de tweede en derde kleuterklas en de verschillende graden van het lager onderwijs. Het is belangrijk dat klasactiviteiten kaderen binnen een ruimer drink- en plasbeleid op school. Het creëren van een omgeving waarin kinderen gestimuleerd worden om geregeld water te drinken en op een natuurlijke manier te plassen, vergt inspanningen van directie, schoolpersoneel, leerlingen en ouders. De directie staat in voor drinkvoorzieningen, sanitaire inrichting, onderhoudsbeleid … De leerkracht is de persoon bij uitstek om kinderen kennis aan te reiken over gezonde drink- en plasgewoonten. De ouder is het belangrijkste rolmodel en bepaalt in belangrijke mate wat het kind drinkt en hoe het plast. Een drink- en plasbeleid bestaat uit verschillende niveaus die op elkaar worden afgestemd en vormt een bundeling van diverse methodes om te komen tot de gewenste drink- en plasgewoonten. Hierbij sluit de kit naadloos aan bij het gezondheidsbeleid op school. De 10 aanbevelingen vormen ook voor het buitengewoon onderwijs de basis voor een gezond drink- en plasbeleid. De didactische activiteiten zijn in eerste plaats ontwikkeld voor het basisonderwijs. Deze activiteiten sluiten echter ook aan bij de ontwikkelingsdoelen van het buitengewoon onderwijs. Afhankelijk van het type onderwijs kunt u de activiteiten aanpassen aan het niveau van de leerlingen. Deze map kan zeker als inspiratiebron dienen.
De gezondheidsmatrix toegepast op Wild van water Niveau Klas
School
Omgeving
Schoolpersoneel wordt geïnformeerd over de aanbevelingen en de drink- en plasgewoontes van kinderen.
Ouders ontvangen tips en adviezen om thuis het kind gezond te leren drinken en plassen.
Methode Educatie
Leerlingen leren stapsgewijs handen wassen en natuurlijk plassen. Water ervaren leerlingen als een leuke en lekkere drank.
Tijdens een voordracht worden de drink- en plasbehoeften van kinderen toegelicht.
De leerkracht stelt het goede voorbeeld door geregeld water te drinken. Structurele maatregelen
De klas is uitgerust met een drinkwaterkraantje. Het toilet is geïntegreerd in het klaslokaal.
Voldoende toiletten zijn beschikbaar al dan niet aangevuld met spreiding van de speeltijden. Er staan waterkannen op tafel bij de maaltijd.
Afspraken
Dagelijks worden vaste drinkmomenten voorzien. Leerlingen hebben de toestemming om naar het toilet te gaan als ze moeten.
Aan de slag metde Wildvan waterkit
Er zijn duidelijke afspraken met personeel en leerlingen om het sanitair ordelijk te houden.
Ouders geven de kinderen ‘gezonde’ dranken mee naar school zoals water of melk.
De aanbevelingen Aanbeveling 1: ALS HET MOET, GA jE! Elk kind heeft het recht om op elk moment dat het nodig is naar het toilet te gaan, waarbij de waardigheid en de gezondheid van het kind in de eerste plaats gerespecteerd worden . Waarom?
De supersluitspier. Als kinderen geregeld hun plas ophouden wordt de sluitspier te veel getraind . Zo’n supersluitspier ontspant moeilijk en blijft als een stop op een volle fles zitten . Dit veroorzaakt problemen bij het plassen . Onvolgroeide blaas. Kinderen onder de 12 jaar hebben nog geen volgroeide blaas . Het is daarom belangrijk om tijdens de ontwikkeling van de blaas goede gewoontes aan te leren . Dit betekent geen uitstel van plassen, maar naar het toilet gaan als de natuur roept . De praktijk Kleuters voelen zich veilig in de klas . Als een kleuter de klas, de activiteit, de juf … moet verlaten om te plassen, wordt dit als onveilig ervaren . Daarom zien we steeds meer kindertoiletjes geïntegreerd in het klaslokaal . Dit betekent echter niet dat kinderen graag open en bloot op het toilet zitten . Een gordijntje, een deurtje … lost dit op . In de lagere school heeft elke leerling de toestemming om te gaan plassen . De vrees voor leegloop van de klas, onregelmatigheden eenmaal buiten het toezicht van de leerkracht, misbruik van het recht … is begrijpelijk maar hoeft geen drempel te vormen om deze regel in te voeren . Duidelijke afspraken rond het toiletgebeuren helpen hierbij . Een creatieve oplossing vanuit de praktijk: • Hanteren van een plaskaart . Het kaartje hangt naast de deur en heeft een IN en UIT zijde . Als een leerling de klas verlaat om te gaan plassen, keert de leerling deze kaart om . Terug in de klas wordt deze kaart weer omgedraaid . Een volgende leerling kan pas gaan als er geen andere leerling reeds vertrokken is . De leerkracht heeft duidelijk zicht op de klasgroep .
Aanbeveling : vOOr ELkE biL, EEN briL De school voorziet gepaste en gescheiden toiletfaciliteiten voor jongens en meisjes, kleuters en lagere schoolkinderen, en voor kinderen met fysieke handicaps . Waarom? Aangepaste hoogte . Plassen is een kwestie van ontspannen . Zittend plassen met de voeten goed gesteund is een uitstekende uitgangspositie om te ontspannen . Zorg er dus voor dat de toiletten een aangepaste hoogte hebben . De praktijk De onderstaande curve geeft de ideale hoogte aan voor de toiletten en wastafels, de zeepdispensers, de deurklinken en de slotjes . Ook de maximale reikafstand voor het toiletpapier wordt aangegeven . Toiletten
Kleuteronderwijs
Lager onderwijs
Volwassenen
Papierrolhouder
Wastafels
Deurklinken
Zeepdispenser
Papieren handdoeken
Ideale hoogte (van
Ideale hoogte (van
grond tot toiletbril)
Max . reikafstand
grond tot bovenrand)
Ideale hoogte
Ideale hoogte (van Ideale hoogte (van grond tot onderkant)
grond tot onderkant)
26 cm
35 cm
50 cm
60 cm
65 cm
65 cm
34 cm
50 cm
72 cm
85 cm
85 cm
90 cm
45 cm
75 cm
92 cm
105 cm
130 cm
130 cm
Aan de slag metde Wildvan Waterkit
9
Aanbeveling 3: Wc-NET, is pret! Er moet een actieve toiletsupervisie en een schoonmaakbeleid zijn op school. Waarom? Vuile en stinkende toiletten zijn dé reden bij uitstek om niet naar het toilet te gaan. Het gebrek aan hygiëne is een vaak gehoorde klacht bij ouders en bij leerlingen. Maar ook veronderstelde onreinheden leiden soms tot het uitstellen van de plas. Kinderen kunnen dan alleen hun plas thuis kwijt. De praktijk Wat men als hygiënisch ervaart, is in belangrijke mate perceptie en aangeleerd gedrag. De standaard voor hygiëne is in vele thuissituaties hoog. Dagelijks wijst reclame ons op het sluipende gevaar van bacteriën, schimmels en infecties. Schoonmaakproducten en producten voor lichaamsverzorging gaan dan ook vlot over de toog. Kinderen zijn gebaat bij een realistische kijk op hygiëne. Het is daarom belangrijk ouders te betrekken. Het kind moet buiten de thuissituatie kunnen functioneren en zich niet bedreigd voelen door allerlei bacteriën.
Aanbeveling 4: Handen wassen, na het plassen! Iedereen die het toilet bezoekt, moet de mogelijkheid hebben om de handen te wassen met water en zeep en moet de handen kunnen afdrogen. Waarom? Als we streven naar een goede handhygiëne, is het belangrijk kinderen hiertoe in staat te stellen. De praktijk Rondslingerende zepen zijn niet ideaal in de schoolsituatie. Een zeepdispenser is hygiënischer en vooral ‘niet-mobiel’. Een handdoek is een bron van kiemen als hij niet geregeld wordt ververst. De papieren versie heeft dit probleem niet.
Aanbeveling 5: Op ‘t gemak Het aantal toiletten moet aangepast worden aan het aantal kinderen op school, waarbij elk kind in de ‘effectieve’ speeltijd de tijd moet hebben om rustig, zittend naar het toilet te gaan. Waarom? Het aantal toiletten en wastafels moet aangepast worden aan het aantal kinderen op school, zodat alle kinderen voldoende tijd hebben om rustig naar het toilet te gaan en hun handen te wassen. De praktijk Gespreide speeltijden. Een toiletbezoek duurt gemiddeld 3 minuten. Als er op school te weinig toiletten zijn om de leerlingen voldoende tijd te geven, pas dan de pauzes aan. Zo kan de middagpauze in 3 blokken worden georganiseerd, zodat de sanitaire voorzieningen niet te druk worden. Een plasbel net voor de speeltijd. De kinderen worden eraan herinnerd dat ze binnen enkele minuten naar het toilet kunnen. Vergeet niet dat in de eerste minuten van de speeltijd vaak de ploegen voor het voetballen worden samengesteld of voor andere spelletjes. Dit is voor kinderen uiteraard een reden om de plas even op te houden en misschien zelfs helemaal uit te stellen.
10
Aan de slag metde Wildvan waterkit
Aanbeveling 6: Water: een recht voor iedereen Elk kind heeft onbeperkt toegang tot gratis drinkbaar water, waar en wanneer er nood aan is. Speciale aandacht voor drinken is nodig na het sporten, bij warm weer en bij kinderen met een handicap of ziekte. Waarom? De meeste kinderen drinken te weinig water. Enkel water drinken bij de maaltijden is onvoldoende. Daarom is het belangrijk om kinderen de mogelijkheid te bieden om op geregelde tijdstippen water te drinken. Het dorstgevoel is bovendien bij jonge kinderen nog niet volledig ontwikkeld. Stimuleer jonge kinderen daarom om veelvuldig te drinken. De praktijk Las frequent een drinkmoment in of geef toestemming om tijdens de les water te drinken en combineer deze mogelijkheid met vaste drinkmomenten.Bij kinderen kunt u het drinken activeren door vaste drinkmomenten in te lassen: minimaal 5 per schooldag. Door zelf het goede voorbeeld te geven, maakt u van water een aantrekkelijke drank. Een creatieve oplossing vanuit de praktijk: Bij juf Wendy van BSGO Voskenslaan Gent mogen leerlingen continu drinken in de klas. Iedereen mag een flesje water van thuis meebrengen en op de grond naast de bank plaatsen. Morsen komt bijna nooit voor. Na sport en spel zou het een routine moeten worden om water te drinken. Op warme dagen is het belangrijk om nog meer te drinken. Zorg bij extra-murosactiviteiten voor voldoende drinkmomenten.
Aanbeveling 7: Water, altijd bij de hand De school zorgt voor voldoende, veilige en hygiënische en gemakkelijk bereikbare watervoorzieningen. Waarom? Wilt u aanbeveling 6 realiseren, dan is een goede uitbouw van de watervoorzieningen een belangrijke voorwaarde. De praktijk
Drinkwaterfonteintjes
+
-
Aandachtspunten
• Onbeperkt drinken. • Spaarzaam: het water blijft niet lopen en de waterstraal is beperkt. • Weinig onderhoud. • Hygiënisch. • Geen afval of transport.
• Kosten voor de aanpassing van het leidingnet. • Kan niet overal geplaatst worden. • Beperkte toegang (enkel tijdens speeltijd). • Voor fonteintjes met een koelsysteem moet er ook elektriciteit zijn. • Verlies aan hygiëne door verkeerd gebruik (mond over kraantje). • Een fonteintje op zich is onvoldoende om leerlingen te laten drinken. Vaak dient het meer als mondverfrisser dan als dorstlesser. Als onderdeel van een ruimer aanbod kan dit zeker.
• Controleer de bron en buizen van het water op school. • Kies voor een fonteintje met een afschermkap, zodat de mond de kraan niet kan raken. • Koeling is niet noodzakelijk en zuiniger in energiegebruik! • Fonteintjes in de buurt van toiletten ervaren kinderen als vies. Soms zorgen die toiletten trouwens ook voor geurhinder en een slechtere hygiëne aan de fonteintjes. • Stem de hoogte af op de verschillende leeftijden. Voor kleuters mogen de fonteintjes bijvoorbeeld niet hoger zijn dan 65 cm. • Aan fonteintjes met een zwanenhals kunnen de kinderen ook bekers vullen. De kranen van deze fonteintjes zijn niet afgeschermd voor de mond. • Enkele fonteintjes op school volstaan als aanvulling op andere watervoorzieningen.
Aan de slag metde Wildvan waterkit
11
12
Watertap
• Hygiënisch. • Spaarzaam: het water blijft niet lopen. • Voor elk wat wils: er zijn systemen om aan te sluiten op de waterleiding en systemen met bronwater. • De watertap met bronwater is een prima idee als het water van de school niet drinkbaar is (waterput/oude leiding).
• Milieu: wegwerpbekers. • De duwknoppen of kraantjes moeten dagelijks gereinigd worden. • Prijs: blijvende kosten voor nieuwe waterbidons en bekers. • Een gebrekkige hygiëne bij de vervangingen van de bidons kan zorgen voor besmet water.
• Een watertap aangesloten op de waterleiding is veel goedkoper en wordt aanbevolen. Laat wel het water controleren op kwaliteit. • Wegwerpbekers kunnen vervangen worden door herbruikbare drinkbekers, maar dit is minder handig. • Een systeem zonder koeling is energiezuiniger, maar kan problemen geven bij warm weer . • Systemen met een duwknop zijn duurzamer. • Kraantjes kunnen afbreken en zijn duur om te herstellen.
Waterkan
• Overal te plaatsen. • Hygiënisch. • Milieuvriendelijk.
• Glazen/bekers nodig. • Reiniging. • Moeilijker hanteerbaar voor jonge kinderen. • Kan geen uren vooraf worden gevuld.
• Grote of volle kannen geven aanleiding tot waterverspilling en bemoeilijken het uitgieten. • De keuze van het materiaal van de waterkan is belangrijk: plastic kan het water een onaangename smaak geven. Inox kan in de vaatwas en is niet breekbaar. • Voeg ijsblokjes toe bij warm weer. • Gebruik ook waterkaraffen tijdens vergaderingen en in de lerarenkamer. • Ververs het water geregeld.
Drinkbeker (herbruikbaar)
• Milieuvriendelijk. • Overal toepasbaar. • Aangenamer drinken dan uit een wegwerpbeker. • Water bij de hand.
• Reiniging: na elke drinkbeurt of - als de beker bij één persoon hoort dagelijks. • Risico op omstoten.
• Kies voor een model dat niet glad wordt (ruwe kunststof). • Kies voor een model met een gemakkelijke greep (zoals door een versmalling in het midden). • Kies voor een kunststof die niet gemakkelijk breekt. • Er bestaan modellen met een deksel.
Drinkbus
• Afsluitbaar. • Milieuvriendelijk. • Overal toepasbaar. • Water bij de hand.
• Dagelijks reinigen. • Voor de reiniging van een aantal modellen is een flessenborstel noodzakelijk.
• Kies voor een gemakkelijk te reinigen model dat eventueel ook in de afwasmachine kan. • Tandartsen raden aan om het gebruik van een sportdop te beperken en af te wisselen met andere drinkmogelijkheden.
Drinkflesjes (bronen mineraalwater)
• Afsluitbaar. • Overal toepasbaar. • Water bij de hand. • Kan nagevuld worden met (leiding)water.
• Minder milieuvriendelijk dan bijvoorbeeld herbruikbare bekers. Een drinkflesje is maximaal 10 keer te hergebruiken. • Prijs. • Medewerking van de ouders noodzakelijk voor de aankoop.
• Leidingwater is goedkoper en dus toegankelijk voor alle leerlingen. • Afhankelijk van de bereidheid van de ouders: er is kans op sociale ongelijkheid.
Aan de slag metde Wildvan waterkit
Aanbeveling 8: samen wild van water Het drinken van voldoende water wordt actief gestimuleerd en gekoppeld aan andere initiatieven zoals gezonde voeding en normaal toiletgedrag. Deze initiatieven worden geïntegreerd in het vormingspakket van de school als een gezonde opvoeding. Waarom? Drinken en plassen kan men niet los zien van een evenwichtige voeding en algemene gezondheidseducatie. De praktijk Vele scholen bieden kinderen wekelijks fruit aan en verhogen hierdoor de fruitconsumptie bij kinderen. Door fruit te eten wordt de kans groter dat kinderen stoelgang maken. Kinderen die een toiletbezoek willen vermijden, zullen daarom onbewust compenseren door minder te drinken. Het is daarom belangrijk om een globaal plan te hebben om de gezondheid van kinderen te bevorderen.
Aanbeveling 9: Water? natuurlijk! Het gebruik van softdrinks wordt actief ontraden en drankautomaten worden zoveel mogelijk geweerd uit de school. Waarom? Kinderen drinken al te vaak gesuikerde dranken. Een dergelijke aanvoer van suikers heeft ons lichaam niet nodig en kan op termijn leiden tot gezondheidsproblemen. Ook koolzuurgas is niet ideaal voor jonge kinderen, het prikkelt de blaas te veel.
De praktijk In een school waar waterconsumptie wordt gestimuleerd en frisdranken worden ontraden, is het vanzelfsprekend dit in het schoolreglement op te nemen. Zo kan men het meebrengen van frisdranken verbieden. De ouders stimuleren om enkel water mee te geven is nog een stap verder. Vaak wordt fruitsap gezien als een gezond alternatief. Maar ook hier is mate een belangrijk aspect. Let erop dat kinderen voldoende drinken. Water geniet de voorkeur, maar voorkom dat het drinkbeleid op school ertoe leidt dat leerlingen nog minder drinken.
Aanbeveling 10: CHARTER De school publiceert in het schoolreglement alle afspraken over toiletattitudes en drinkgewoontes voor leerlingen, leerkrachten en ouders. Waarom? Reglementering is een belangrijk aspect van een gezondheidsbeleid. Met elkaar duidelijke afspraken maken, draagt bij tot een gezondheidsbevorderende omgeving.
De praktijk Een drink- en plasbeleid is een proces. U kunt de aanbevelingen hanteren als streefdoelen waarbij concrete acties worden geformuleerd om de streefdoelen te realiseren. Door het ondertekenen van een charter, kan de school kenbaar maken dat zij zich hiervoor engageert.
Aan de slag metde Wildvan waterkit
13
wild van water
Charter In actie Naam school: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Datum van engagementsbeslissing: Datum van eerstvolgende revisie:
. . / . . / . . . . . . / . . / . . . .
Dit document is vrij ter inzage voor de hele schoolgemeenschap. Het is goedgekeurd door directie, personeel, ouders en leerlingen en kan gedownload worden via de website. De school verbindt zich ertoe deze 10 aanbevelingen te vertalen naar een dagdagelijkse praktijk voor elke leerling.
1. Elk kind heeft het recht om op elk moment dat het nodig is naar het toilet te gaan, waarbij de waardigheid en de gezondheid van het kind gerespecteerd worden. 2. De school voorziet in gepaste en gescheiden toiletfaciliteiten voor jongens en meisjes, kleuters en lagere schoolkinderen, en voor kinderen met een handicap. 3. Er is een actieve toiletsupervisie en schoonmaakbeleid aanwezig op school. 4. Iedereen die het toilet bezoekt moet de mogelijkheid hebben om de handen te wassen met water en zeep en de handen kunnen afdrogen. 5. Het aantal toiletten moet aangepast worden aan het aantal kinderen op school, waarbij elk kind in de ‘effectieve’ speeltijd de tijd moet hebben om rustig, zittend naar het toilet te gaan. 6. Elk kind heeft onbeperkt toegang tot gratis water, waar en wanneer er nood aan is. Speciale aandacht wordt gegeven op tijdstippen na het sporten, bij warm weer en bij kinderen met een handicap of ziekte. 7. De school voorziet voldoende, veilige, hygiënische en gemakkelijk bereikbare waterpunten. 8. Het drinken van voldoende water wordt actief gestimuleerd en gekoppeld aan andere initiatieven zoals gezonde voeding en normaal toiletgedrag. Deze initiatieven worden geïntegreerd in het vormingspakket van de school als een gezonde opvoeding. 9. Het gebruik van softdrinks wordt actief ontraden en drankautomaten worden zoveel mogelijk geweerd uit scholen. 10. De school publiceert in het schoolreglement alle afspraken over toiletattitudes en drinkgewoontes voor leerlingen, leerkrachten en ouders.
Datum
Handtekening
Wild van Water
Wat u zeker moet weten
Wat u zeker moet weten Water, de toverdrank bij uitstek Belang van water Water is een onmisbare voedingsstof. Ons lichaam is hoofdzakelijk uit water opgebouwd (tussen 50-70%). Zonder vast voedsel kan een mens lange tijd overleven, maar zonder water kan men slechts 2 à 5 dagen overleven. Water is een belangrijke bouwstof voor de cellen in ons lichaam. Onze hersenen bestaan voor 80% uit water. Voldoende drinken is daarom belangrijk voor ons geheugen en voor onze aandacht en concentratie. Een van de belangrijkste functies van water is de lichaamstemperatuur regelen en het lichaam afkoelen. Water doet in ons lichaam ook dienst als transport- en oplosmiddel. Bovendien biedt het ons bescherming tegen schokken en wrijving. We verliezen dagelijks onder normale omstandigheden tussen de 2000 en 2800 ml vocht. Dit vochtverlies moet gecompenseerd worden door drank en vast voedsel, zodat de vochtbalans in evenwicht blijft.
Vochtverlies
Vochtaanbreng (compensatie)
Urine
1000 tot 1600 ml
Dranken
1000 tot 1500 ml
Ontlasting
80 tot 100 ml
Vast voedsel
600 tot 900 ml
Huid
500 tot 700 ml
Metabool water*
400 ml
Longen
400 ml
TOTAAL
2800 ml
TOTAAL
2000 tot 2800 ml
* metabool water is het water dat het lichaam vormt bij de verbranding van voedingsstoffen Bron: NUBEL (2004) Belgische voedingsmiddelentabel. Brussel. Vochtverlies kan een grote impact hebben op het lichamelijk functioneren, zeker bij kinderen. Zo kan een uur inspanning resulteren in een vochtverlies van 2%. Bij een kind van 30 kg brengt dit al 600 ml vochtverlies teweeg.
Water is noodzakelijk
Gebrek aan water zorgt voor
❍ Voor de gezondheid ❍ Voor een betere concentratie en grotere alertheid ❍ Om beter te presteren bij het sporten ❍ Voor een frisse adem en gezonde huid ❍ Om zich fris en monter te voelen
❍ Dehydratatie (uitdroging) ❍ Slechtere sportprestaties (beneden onze mogelijkheden) ❍ Vermoeidheid ❍ Concentratiemoeilijkheden ❍ Buikpijn ❍ Hoofdpijn ❍ Onfrisse adem ❍ Gezondheidsproblemen zoals urineweginfecties en verstopping (constipatie)
Waarom water drinken? Het is belangrijk water te drinken. Water is namelijk de beste dorstlesser en brengt geen extra calorieën aan. Leer kinderen daarom van jongs af water drinken, zodat ze de smaak leren waarderen. Een watertekort van ongeveer 4 à 6% kan tot ernstige stoornissen leiden (dehydratie) en een tekort van 10% kan tot de dood leiden.
16
Wat u zeker moet weten
Wat met andere dranken? Melk is een essentiële drank voor kinderen. De witte motor levert belangrijke voedingsstoffen aan, zoals calcium, die noodzakelijk zijn voor een optimale groei en ontwikkeling. Melk is minder geschikt als dorstlesser bij sport, spel en inspanning. Ideaal drinkt een kind 500 ml melk per dag. Hoe gezond is fruitsap? Een glas ongezoet fruitsap (± 150 ml) bevat ongeveer evenveel suiker als een frisdrank. Toch is fruitsap een gezonder alternatief dan frisdrank. Het is een leverancier van vitamines, mineralen en andere voedingsstoffen. Fruitsap kan schadelijk zijn voor de tanden, vooral als kinderen geregeld fruitsap drinken. Kinderen drinken best niet meer dan een glas fruitsap per dag en bij voorkeur bij de maaltijd. Als warme dranken kunnen bouillon of een lichte soep of kruidenthee. Koffie en gewone thee zijn niet geschikt voor kinderen.
Frisdranken en light-frisdranken bewaar je best voor speciale gelegenheden, zoals op een feest. Regelmatig gebruik van suikerrijke dranken verhoogt de kans op overgewicht en tandbederf. Het is van groot belang dat kinderen voldoende drinken. Water en melk genieten de voorkeur. Als middenweg kan je ook kiezen voor fruitsap aangelengd met 2/3 water. Je kan water ook een smaakje geven: met een schijfje citroen, munt, suikervrije siroop …
Ontwikkeling dorstgevoel Een volwassene krijgt een dorstgevoel bij een verlies van 2% van het lichaamsgewicht in water. Bij kinderen ligt dit anders. Het is niet duidelijk of kinderen signalen zoals een droge mond herkennen en hun behoefte aan water signaleren. Vandaar het belang om jonge kinderen te helpen hun behoeftes te herkennen en uit te drukken. Schenk aandacht aan tekenen van dehydratatie zoals prikkelbaarheid, vermoeidheid, concentratiestoornissen … Laat kinderen vooral regelmatig drinken!
Dagelijkse hoeveelheid water en melk De hoeveelheid water die je nodig hebt is afhankelijk van de leeftijd, levensomstandigheden, de temperatuur en de vochtigheidsgraad. In normale omstandigheden hebben we dagelijks 2.5 liter vocht nodig. Deze hoeveelheid consumeren we zowel uit vaste voedingsmiddelen als uit wat we drinken.
1. Kleuters: 1 liter In normale omstandigheden zou een kleuter 1 liter per dag moeten drinken, dus ongeveer 7 glazen (van 150 ml) waarvan 4 glazen water en 3 glazen melk.
Vanaf 6 jaar: 1.5 liter Vanaf de lagereschoolleeftijd zouden kinderen dagelijks minstens 1.5 liter of 8 glazen (van 200 ml) moeten drinken, waarvan 5 glazen water en 3 glazen melk. De beste manier om er achter te komen of een kind voldoende drinkt, is: de urine controleren. Moet het kind geregeld plassen en is de urine bleek en reukloos, dan is het OK. Een andere tip is om zacht te knijpen in de bovenkant van de hand van een kind. Als de huid meegeeft, heeft het kind waarschijnlijk voldoende water gedronken. Blijft de huid samengetrokken, dan kan dit echter wijzen op dehydratatie.
Wat u zeker moet weten
17
2. Leer kinderen geregeld te drinken, de hele dag Leerlingen wachten beter niet om te drinken tot ze dorst hebben, maar ze moeten geregeld drinken. Als ze dorst hebben, drinken ze het best snel en nog een aantal slokken meer nadat de dorst gestild is. Het inlassen van dagelijks 5 drinkmomenten op school is een ideale stimulans. Geef zelf het goede voorbeeld.
3. Leer kinderen meer te drinken bij warm weer of tijdens en na fysieke inspanningen Bij warm weer en bij sport en spel kan ons lichaam opmerkelijk veel vocht verliezen door het zweten en ademhalen. Als we het vocht niet snel vervangen, is er sprake van uitdroging. Zelfs de minste dehydratie heeft effect op onze prestaties. Oefeningen worden moeilijker, je vertraagt … Wetenschappers adviseren dan ook te drinken vóór, tijdens en na het sporten. Kinderen houden best een drinkflesje bij de hand. Ze moeten zeker voldoende drinken na sport en spel, want anders zal hun concentratie er ernstig onder lijden. We hebben ook een verhoogde behoefte aan water bij: • Blootstelling aan verwarmde lucht of airconditioning gedurende een lange periode • Ziekte: koorts, diarree en braken • Vezelrijk eten: vezelrijke voeding in combinatie met onvoldoende drinken kan tot constipatie leiden
Drinkgedrag bij kleuters Kleuters drinken dagelijks maar 644 ml, waarvan 216 ml water. Slechts 1 tot 5% van de kinderen drinkt voldoende. Ongeveer 1 op 2 kleuters drinkt meer dan 200 ml suikerrijke dranken (inclusief fruitsap) per dag.
Soorten water De kwaliteit van ons drinkwater is essentieel voor onze gezondheid.
Leidingwater • • • •
Wordt geleverd via het openbare waterleidingsnet door de drinkwatermaatschappij. Wordt bereid uit grondwater (uit natuurlijke bronnen, grondwaterlagen, putten, oude mijnschachten) of oppervlaktewater (rivieren, kanalen, meren, spaarbekkens …). Voldoet aan de wettelijke normen voor water, bestemd voor menselijke consumptie, die gebaseerd zijn op de gezondheidsaanbevelingen van de Wereldgezondheidsorganisatie, overeenkomstig de 48 Europese kwaliteitseisen: gehalte van chloor, calcium, magnesium …). Leidingwater moet in Vlaanderen aan 62 kwaliteitsparameters voldoen, vastgelegd bij het besluit van 13 december 2002 inzake de wetgeving over de levering en het gebruik van drinkwater. Wordt regelmatig gecontroleerd op al deze parameters. De Vlaamse overheid houdt toezicht op deze controleprogramma’s.
Putwater • • • •
18
Water uit een eigen winning (een geboorde of gemetste waterput). Wordt meestal niet gecontroleerd en is dikwijls niet geschikt als drinkwater voor menselijke consumptie. Meestal wordt dit water dicht bij de oppervlakte onttrokken waardoor de kans op vervuiling groot is, zowel met chemische stoffen uit industrie of landbouw, als met ziekmakende bacteriën. Putwater dient getransporteerd te worden via een totaal gescheiden leidingnet om verontreiniging van het drinkwaternet te voorkomen.
Wat u zeker moet weten
Flessenwater • • • •
Dient goedgekeurd te worden voor handel door het federaal ministerie van Volksgezondheid. Kan zowel bronwater zijn als natuurlijk mineraalwater. Deze verschillen van elkaar in het gehalte aan mineralen, oligo-elementen of andere bestanddelen. Er zijn aparte normen voor flessenwater, maar er gelden minder kwaliteitseisen. Voor bronwater gelden op het gebied van calcium, natrium, magnesium en fluor dezelfde wettelijke maxima als voor leidingwater. Voor natuurlijk mineraalwater zijn er geen vereisten op dit vlak. Natuurlijk mineraalwater kan daarom sterk verschillen in mineraalgehalte. Sommige mineraalwaters bevatten teveel zouten en/of fluor en zijn hierdoor niet geschikt voor dagelijks gebruik. Andere mineraalwaters zijn enkel geschikt voor wie een specifiek dieet volgt.
Water met bubbels Gashoudende dranken veroorzaken irritaties van de blaas. Dit zet bijkomende druk op een kwetsbaar systeem van onze waterhuishouding. Vooral kinderen met aanleg tot plasproblemen vermijden best dit soort dranken.
Kraantjeswater: wat komt er uit de kraan? Meestal vragen we ons niet af welk soort water er uit een kraan komt, ook niet op school. De meeste mensen gaan er in alle vertrouwen van uit dat kraantjeswater “drinkbaar” is, met andere woorden: dat het veilig en gezond is. Als we kinderen willen leren om – ook op school – voldoende te drinken, dan is het zinvol om deze vraag te stellen, want een goede kwaliteit van het water dat we dagelijks drinken is essentieel voor onze gezondheid. De kwaliteit van het drinkwater dat door de drinkwatermaatschappijen in Vlaanderen geleverd wordt, is tot aan de kraan gereglementeerd door de Vlaamse drinkwaterwetgeving. Deze wetgeving verplicht de waterleverancier om water te leveren dat veilig en gezond is. Dit wil zeggen dat het vrij is van bacteriën, virussen en andere organismen en dat het vrij moet zijn van ongewenste stoffen. Dit betekent dat ook de maximale concentratie van verontreinigende en/of schadelijke stoffen (fluor, nitraten, lood, pesticiden …) wettelijk beperkt is en gecontroleerd wordt.
Is leidingwater drinkbaar? Ongetwijfeld. Geen enkel product wordt zo streng en veelvuldig gecontroleerd als leidingwater. De vele reclame heeft het drinken van leidingwater misschien wat verdrongen. Ten onrechte. Maar wees alert! Hoe is het gesteld met de kwaliteit van de leidingen binnen het distributienet op school? Oude leidingen kunnen immers nog uit lood zijn samengesteld. In dit geval kan het leidingwater niet geschikt zijn voor menselijke consumptie en schadelijk voor de gezondheid van jonge kinderen. Het is ten sterkste aan te raden dit water door een erkend labo te laten onderzoeken en de infrastructuur te vernieuwen.
Is flessenwater toch niet beter? Wat is beter? Het is een kwestie van smaak, samenstelling en van gewoonte. De ene persoon vindt flessenwater lekkerder omdat het meer zouten of koolzuurgas bevat. Bij de andere is het net andersom. De meeste mensen proeven geen verschil als flessen- en leidingwater dezelfde temperatuur hebben en evenveel zouten bevatten. Flessenwater kost wél 30 x meer dan leidingwater! Water met bubbeltjes is niet aangewezen voor kinderen. Het gas prikkelt de blaas en beperkt de consumptie van water.
Wat u zeker moet weten
19
Wanneer je beter niet van de kraan drinkt • • • •
Als de samenstelling van de leidingen niet gekend is of het gaat om oude, loden leidingen. Als de bron van het water niet gekend is en/of niet geleverd wordt via de openbare waterleiding. Putwater is niet altijd drinkbaar en is vatbaar voor vervuiling. Na een lange stilstand van het water in de buizen, bijvoorbeeld een lang weekend of een vakantieperiode. Deeltjes uit de buiswand kunnen dan in het water opgenomen zijn. Zowel voor de gezondheid als voor de smaak gebruiken we dit water beter voor andere doeleinden (planten water geven, schoonmaken …). Afhankelijk van de afstand van de watermeter tot het verste tappunt laten we het water het best een tijdje lopen. Voor 15 m worden 30 seconden aanbevolen: bereken op basis hiervan de tijd voor grotere afstanden. Water dat opgewarmd wordt in boilers, geisers enzovoort heeft niet meer de kwaliteit van drinkwater. Door de opwarming verandert de samenstelling, vermindert het zuurstofgehalte, smaakt het water niet lekker en kan schadelijk nitriet gevormd zijn. Bacteriën die van warmte houden, hebben het naar hun zin, zeker waar het water lauw is in plaats van heet.
Twijfels? De kwaliteit van het leidingwater moet voldoen aan de wettelijke verplichtingen. Bij de minste twijfel (geur, kleur, smaak) of ongewone vaststelling neemt u het best onmiddellijk telefonisch contact op met uw drinkwaterbedrijf. Dat zal eventueel stalen nemen van het water voor analyse in het laboratorium. Bij afwijkende resultaten is het dan mogelijk te zeggen welke maatregelen het drinkwaterbedrijf of de klant moet nemen. Weet u niet of het over leidingwater gaat of twijfelt u over de samenstelling van de leidingen? Een controle van de meest relevante gezondheidsparameters is aangewezen. U kunt hiervoor beroep doen op een labo, erkend voor de analyse van drinkwater. Sommige drinkwatermaatschappijen doen ook gratis controles bij potentiële klanten in haar leveringsgebied. Stedelijke voorzieningen organiseren soms een aanbod voor de controle van het leidingwater bij bewoners thuis.
Duurzaam watergebruik De wettelijke normen voor drinkwater worden steeds strenger, terwijl de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater steeds meer bedreigd wordt door de milieuvervuiling. De behandeling en de zuivering worden steeds complexer en duurder. Spaarzaam omgaan met dit waardevol product is dus belangrijk, ook op school.
Tips 1. Spoor lekken geregeld op. Kleine lekken hebben dure gevolgen. Een lekkende kraan kan jaarlijks €120 kosten. 2. Controleer de werking van kranen en spoelbakken. 3. Wees spaarzaam: - Zorg dat de waterstraal uit de kraan of waterfontein niet te dik is. - Kies voor een spaartoets of bespaar water in een ouder toilet met behulp van een verzwaarde plasticfles. Vul de fles met kiezelsteentjes, zand of water en plaats ze onderin het reservoir. 4. Regenwater is geen drinkwater en kan niet gebruikt worden voor de persoonlijke hygiëne of om voedsel te bereiden. Duid daarom bij elk aftappunt aan dat het water niet drinkbaar is. Vaak is regenwater echter een goed alternatief: - Om toiletten door te spoelen. - Voor de schoonmaak. - Om bloemen en planten water te geven. 5. Gebruik water verstandig: - Kies voor duurzaam materiaal (kranen, binneninstallatie, spoelsysteem …). - Laat de kraan niet lopen tijdens het wassen van de handen en tanden poetsen. Gebruik een beker om de tanden te spoelen. - Laat de vaatwasser enkel draaien als hij helemaal gevuld is.
20
Wat u zeker moet weten
Plassen met klasse! Urinaire ontwikkeling bij kinderen Zindelijkheid is een complex gebeuren. Het betekent dat het kind de urine en stoelgang op een zelfgekozen tijdstip kan lozen en/of maken en op een sociaal daartoe aangepaste plaats. Tussendoor kan het kind de urine en stoelgang lekvrij stapelen. Een kind wordt bij ons normaal gezien tussen de 24 en 36 maanden overdag zindelijk. Op dat moment is de blaas voldoende ontwikkeld en kan het kind er controle over houden. 6 tot 12 maanden later zal een kind meestal ook ’s nachts zindelijk zijn. Als de blaas volledig uitgerijpt is, is een kind volledig zindelijk. Meestal gebeurt dit tussen de leeftijd van 2 en 5 jaar. Dan is het kind in staat om op welk moment ook en bij welke blaasvulling ook te plassen. Hiervoor moet het kind de vaardigheid verwerven om de sluitspier actief te kunnen loslaten. Over het algemeen worden meisjes eerder zindelijk dan jongens. Vanaf de leeftijd van 7 jaar is het abnormaal dat een kind nog niet zindelijk is. De fase van het zindelijkheidsproces is meestal dé periode waarin het toilet het meest wordt besproken. Nochtans is de blaas pas volledig ontwikkeld als het kind 12 jaar is. Dat wil dus zeggen dat we aandacht moeten besteden aan de toiletattitude van een leerling tot de leeftijd van 12 jaar. Voor een gezonde plasontwikkeling is het belangrijk de droogtraining niet te vroeg en niet te intensief te starten. De zindelijkheidstraining kan pas starten als het kind er klaar voor is: het moet lichamelijk al voldoende ontwikkeld zijn, voldoende begrijpen en de wil hebben om zindelijk te worden. Een geforceerde droogtraining kan tot een verkeerd plaspatroon leiden en een aantal problemen veroorzaken zoals bedplassen, de toename van incontinentie overdag, urineweginfecties en constipatie. Vooral bij meisjes worden deze problemen ten gevolge van een verkeerde droogtraining vastgesteld. Bovendien verkrijgt een kind ook zonder zindelijkheidstraining een normale werking van de blaas: deze training is dus niet noodzakelijk! De garantie voor een goede ontwikkeling van de blaas is een ontspannen manier van plassen.
Plashouding Plassen bij aandrang De sluitspier willekeurig kunnen aanspannen, is belangrijk om de plas op te houden en droog te blijven. Het is de noodrem die we kunnen gebruiken in afwachting van een toilet. Maar we mogen de sluitspier niet te veel activeren. De ‘supersluitspier’ laat dan niet meer goed los bij het plassen. Vaak hebben meisjes een te sterk geoefende sluitspier, waardoor ze niet meer in staat zijn ze willekeurig los te laten. Dit kan aanleiding geven tot urineweginfecties. Geef kinderen daarom altijd de boodschap: ga naar het toilet, als je moet. Je plas ophouden is ongezond.
Hoeveel keer moet een kind plassen op een dag? Een kind moet minstens 5 à 6 maal per dag naar het toilet gaan. Een normale blaas heeft een vulvolume van 200 ml. Als een kind voldoende drinkt (1,5 liter) moet het zeker 5 keer zijn blaas legen. Kinderen met een te kleine blaas moeten gemiddeld 10 keer op een dag naar het toilet, omdat hun blaas maar 100 ml kan bevatten.
Veel kinderen zijn op school geremd om te plassen. Vooral de netheid van de toiletten speelt hierbij een rol. Maar ook de angst voor de reactie van de leerkracht is niet te onderschatten. Dit kan een eerste aanleiding tot plasproblemen geven.
Plas je blaas leeg In een normale plasbuis zitten bacteriën. Een te vroege onderbreking van de urinestroom geeft aanleiding tot resturine (residu). Deze resturine is verantwoordelijk voor het ontstaan van infecties. Als we naar het toilet gaan, moeten we daarom onze blaas volledig legen.
Wat u zeker moet weten
21
Zittend plassen Plassen is vooral een kwestie van ontspannen. Zittend plassen en de voeten goed laten steunen vormen hiervoor het recept, ook voor jongens! Staand plassen geeft namelijk aanleiding tot ‘drukken’. De urine naar buiten persen is niet bevorderlijk om de blaas optimaal te legen. Integendeel, een beetje te veel druk op de ketel en de hele boel zit toe. Wie staand plast, verspreidt ook microdruppels urine van zijn buik tot zijn knieën, wat niet echt hygiënisch is. Urinoirs zijn er bijna overal. Nochtans hebben deze toiletten een aantal nadelen. Vaak zorgen ze immers voor geuroverlast. Bovendien is de privacy er beperkt. Als een jongen dan een gewoon toilet binnenstapt, is het voor een ‘grote boodschap’, wat niet uitzonderlijk leidt tot hilariteit. Zeker voor de hygiëne en de plashouding is het aanbevolen om urinoirs te vervangen door gewone toiletten.
Het gemak – ontspannen is dé boodschap Vroeger werd het toilet vaak ‘het gemak’ genoemd. Die naam is nog altijd toepasselijk: iedereen moet er ongestoord, rustig en gemakkelijk zijn plasjes kunnen doen. Deuren die niet op slot kunnen, te hoge toiletten, inkijk enzovoort geven allemaal stress en maken het toiletgebeuren tot een onaangename karwei.
Voor leerlingen is het belangrijk om ‘op het gemak’ te kunnen gaan. Spreek af in de klas dat leerlingen elkaar die rust geven. Het is niet de bedoeling dat leerlingen onder of boven deuren gluren, deuren opentrekken … Ook is het beter dat leerlingen niet blijven rondhangen in de toiletten. Enkel wie moet, gaat naar het toilet.
Hygiëne Een proper gemak? Een belangrijke voorwaarde voor een ontspannen boodschap is een propere omgeving. Onderzoek toont aan dat de grote meerderheid van schoolpersoneel, ouders en leerlingen hier een verkeerd beeld van hebben. De meeste microben in het sanitair bevinden zich namelijk op de kranen van de wastafels en de deurkrukken van de toiletten. Helemaal niet op de toiletbril dus. Wie dat weet, kan zich op het gemak laten zakken …
Doorspoelen doe je het best met een gesloten wc-deksel. Zo voorkom je verneveling van water met bacteriën.
Wassen na het plassen Veel micro-organismen worden via de handen overgedragen. Ook als we naar het toilet geweest zijn, moeten we zeker onze handen wassen. Hoe moeten we onze handen wassen? (zie tekening in het deeltje ‘EXTRA’ in de kits Wild van Water) • • • • •
22
We maken onze handen nat (2) en doen er een beetje vloeibare zeep op (3). We wassen de handen ongeveer 10 seconden: we wrijven onze handen over elkaar en wrijven onze vingertoppen en duimen en de gebieden tussen onze vingers en polsen in (4). We spoelen af onder flink stromend water, en laten daarbij het water van onze pols naar onze vingertoppen stromen (5). We drogen onze handen af met een - bij voorkeur papieren - handdoek; ook tussen onze vingers en onze polsen (7) We gooien de papieren handdoek na gebruik in een afvalemmer met deksel (het liefst met een voetpedaal) (8).
Wat u zeker moet weten
Plasproblemen Een toenemend aantal kinderen heeft last van een plasprobleem Vooral bij meisjes is er een sterke stijging. Op dit moment kampt 1 op 10 kinderen jonger dan 12 jaar met een plasprobleem. 10% daarvan behoudt het probleem ook op volwassen leeftijd. Veel problemen kunnen verholpen worden door juiste toiletgewoonten, voldoende water drinken en goede hygiënische gewoonten. De therapeutische adviezen kunnen echter vaak niet of onvoldoende worden nageleefd op school. Bovendien veroorzaken de toilet- en drinkgewoonten op school steeds meer problemen: onvoldoende sanitair, onaangepast sanitair, urinoirs voor jongens, onvoldoende toegang tot sanitair, onvoldoende toegang tot water drinken, foute plasgewoonten, taboe rond het plasgebeuren …
Bedplassen Bedplassen (enuresis nocturna) is na astma de meest voorkomende chronische aandoening bij kinderen. In België zouden ongeveer 12.000 kinderen van 7 jaar last hebben van bedplassen. Bij de helft daarvan duurt dat tot de leeftijd van 10 jaar. Sommigen slepen deze aandoening mee tot ze 20 zijn of ouder (het aantal wordt geschat op 25.000 volwassenen).
Misvatting De meeste leerkrachten denken dat kinderen plasproblemen hebben door de ouders: zij hebben geen goede zindelijkheidstraining gegeven. Wetenschappelijk onderzoek heeft echter aangetoond dat plasproblemen niet altijd ontstaan door een geforceerde zindelijkheidstraining. De oorzaak is vaak te vinden bij het onvoldoende vocht innemen gedurende de dag.
Urineverlies Er is een duidelijk verband tussen plasproblemen en weinig drinken. Als kinderen onvoldoende drinken tijdens de dag, wordt de urine sterk geconcentreerd en prikkelt ze de blaas. Ook het volume van de blaas kan afnemen door onvoldoende vochtinname. Als de kinderen dan plots grotere hoeveelheden drinken (bijvoorbeeld na schooltijd), kan hun blaas dat niet verwerken, en zo krijgen ze last van urineverlies tijdens de dag of ‘s nachts. Als kinderen weer meer en geregeld drinken, zullen ze meer naar het toilet gaan. Als hun blaascapaciteit vergroot is, zullen ze grotere hoeveelheden urine kunnen produceren en dus minder vaak moeten plassen.
Urineweginfecties Als kinderen onvoldoende drinken, kunnen bacteriën zich ontwikkelen in de urine, waardoor het risico op urineweginfecties vergroot. Urineweginfecties kunnen een oorzaak zijn van plasproblemen en een reden vormen waarom kinderen vaker thuis blijven. Urineweginfecties bij kinderen zijn vaak moeilijk vast te stellen, waardoor ze vaak opklimmen tot aan de nieren met ernstige aandoeningen als gevolg. Bovendien verhoogt geconcentreerde urine het risico op nierstenen.
Aanmeldingsklachten Aanmeldingsklachten voor plasproblemen zijn vaak wanneer kinderen laat zindelijk worden overdag of ’s nachts. Ook urineweginfecties en buikpijn kunnen mogelijke signalen zijn.
Richtlijnen voor onderwijs De meeste kinderen worden zindelijk tussen 2 en 5 jaar. De zindelijkheidsleeftijd loopt met andere woorden niet samen met de schoolleeftijd! Het is biologisch perfect normaal dat een kind nog niet zindelijk is wanneer het voor het eerst naar school gaat. Sluit niet-zindelijke kleuters daarom niet uit. Zoek samen met ander schoolpersoneel naar ondersteuning om deze realiteit een passende plaats te geven in de klas.
Wat u zeker moet weten
23
Aanvullende tips: • Beloon het nog niet zindelijke kind bij een goed resultaat: - Geen interesse of het lukt niet: stel dan alles nog een maand uit en stel het kind gerust. - Straffen of berispen werken demotiverend • Laat het kind niet te vroeg op een groot toilet: pas het toilet aan met verkleinbril en voetsteun of maak gebruik van een eenvoudig potje: bij elk kind past een potje. • Gebruik ‘pipi’ en ‘kaka’ niet om iets als vies te benoemen. • Geef het kind rustig de tijd om te plassen: - Een te strikt plasschema op school leidt tot een geforceerde droogtraining met nadelige gevolgen. - Vraag regelmatig te gaan plassen zodat jonge kinderen bewust leren omgaan met het gevoel van een volle blaas. - Te snel plassen leidt tot persen: de buikspieren duwen de blaas leeg. - Te lang laten wachten leidt tot het overrekken van de blaas. • Laat een leerling tijdens de les naar toilet gaan: wie moet, let toch niet meer op. • Laat het kind geregeld en voldoende drinken en beperk dranken die de blaas prikkelen (koolzuurhoudend, koffie, thee …). Het drinken beperken is zinloos en ervaren veel kinderen als straf. • Als een bepaalde leerling steeds opnieuw naar toilet moet, kan dit een signaal zijn voor een mogelijk probleem. Geef de ouders een briefje hierover mee. Mogelijks is een advies bij de dokter wenselijk. • Straf of berisp leerlingen niet die naar het toilet moeten. Voor verdere informatie over plasproblemen kunt u terecht bij uw CLB.
Sanitaire voorzieningen + Wc-papier
Vochtige doekjes
24
Wat u zeker moet weten
• Basishygiëne.
-
Aandachtspunten
• Verleidelijk om ‘creatief’ met papier te zijn: wc-rollen in het toilet, afrollen …
• Kies voor absorberend papier. • Kies voor gerecycleerd papier. • Zorg dat er in elk toilet altijd wc-papier is. • Hou rekening met de reikafstand. • Maak duidelijke afspraken. • Kies voor afgesloten systemen, zodat de wc-rol niet verwijderd kan worden, of kies voor een dispenser met rem systeem om overmatig papierverbruik of papierverspilling tegen te gaan. • Vermijd prutsen met de rol door te werken met een verdeler van losse velletjes.
• Overbodig: creëren bij kinderen een behoefte die hen belemmert om naar het toilet te gaan als er geen doekjes zijn. • Mogelijk schadelijk voor de huid. • Mogelijk oorzaak van verstoppingen.
• Ouders sensibiliseren om bewust te consumeren: wc-papier volstaat en helpt kinderen om naar het toilet te gaan.
+
-
Aandachtspunten
Zeep: zeepdispenser
• Hygiënisch. • Bij bevestiging aan de muur kan de zeep niet meer verdwijnen. • Gemakkelijk in gebruik.
• Zeepresten op was- tafel. • Kostprijs.
• Garandeer een bereikbare hoogte. • Controleer dagelijks of er voldoende zeep aangeboden wordt. • Hygiëne: zorg voor afgesloten aanvullingen in plaats van een dispenser te hervullen. • Leer kinderen hun handen te wassen.
Handdoeken
• Papieren hand doeken zijn hygië nischer dan stof fen handdoeken. • Sommige scholen gebruiken stoffen rollen (in plaats van papieren rollen). Het voordeel is dat er zo geen rondslingerend papier is. Een firma reinigt de stof en garandeert de hygiëne.
• Stoffen rollen verto nen snel defecten omdat jongeren niet goed inschatten welke kracht ze nodig hebben. • Rondslingeren van losse handdoeken (stof of papier). • Prijs papieren hand doeken. • Mindere hygiëne bij stoffen handdoek.
• Garandeer een bereikbare hoogte voor elke leerling. • Maak duidelijke afspraken over het gebruik van de handdoeken. Pictogrammen of tekeningen aan de muur kunnen dit helpen herinneren. • Bij gebruik van stoffen handdoeken: dagelijks vervangen en (laten) reinigen.
Waterkraan/ wasbak
• Een waterkraan met een sensor is duurzaam: het water stopt onmiddellijk met lopen. • Een waterkraan met drukknop is duurzaam: het water stopt auto matisch na een ingestelde tijd.
• Onderhoud: minimaal dagelijks. De kraan is de grootste bron van bacteriën. • Een waterkraan met sensor kan een schrik reactie veroorzaken bij jonge kinderen en is vrij duur.
• Garandeer een bereikbare hoogte voor elke leerling. • Leer leerlingen zuinig om te gaan met water. • Warm water wordt aanbevolen maar is geen noodzaak.
Afvalemmer
• Draagt bij tot de netheid van het sanitaire blok. • Vermijdt dat de leerlingen afval in het toilet en in de omgeving van de was bakken dumpen.
• Onderhoud: leeg de afvalemmer dagelijks.
• Plaats een afvalemmer in elke toiletruimte. • Kies voor gesloten afvalemmers, bij voorkeur pedaalemmers. Een pedaalem- mer vermijdt handcontact en houdt de emmer afgesloten. • Maak duidelijke afspraken over het gebruik van de afvalemmers.
Wat u zeker moet weten
25
+
26
-
Aandachtspunten
Urinoir
• Vaak aanwezig in de school. • Prijs. • Ruimte.
• Geurhinder. • Hygiëne. • Foute plashouding.
• Te mijden bij renovatie of nieuwbouw.
Wc
• Correcte plas houding. • Minder geurhinder dan bij een urinoir.
• Vraagt ruimte. • Is duurder dan een urinoir.
• Meermaals per dag onderhouden. • Zorg voor correcte afmetingen, vooral de hoogte is van belang. • Verlucht, verlicht en verwarm voldoende. • Voorzie tussenschotten met een maximale opening van 15 cm om voldoende privacy te waarborgen. • Elk toilet, ook voor peuters, heeft een toiletbril. Zo zit een kind comfortabel en verkleint de angst om in het toilet te vallen. • Kies voor een duurzaam en bereikbaar spoelsysteem, zoals een dubbele spoelknop.
Wc-deur
• Zorgt voor de nodige rust en privacy.
• Een gevoel van onveiligheid bij een moeilijk slotsysteem of bij het ontbreken van een slot.
• Kies voor gemakkelijk te reinigen materiaal. • Voorkom kijkgleuven boven en onder de deur (opening van maximum 15 cm). • Elk toilet moet van binnen gesloten kunnen worden. • Zorg voor een speciale sleutel waarmee leerkrachten in geval van nood de deur kunnen openen.
Wc-borstel
• Netheid.
• Bij verkeerd gebruik: haard van vuil en geurhinder
• Ook leerlingen zijn verantwoordelijk voor de netheid van het toilet. Peuters en kleu ters kunnen al vertrouwd worden met het gebruik van een wc-borstel. • Plaats de borstel in de hoek of achter de wc om overdracht van kiemen te beperken.
Wat u zeker moet weten
Sint Pietersinstituut, Gent De deuren van de toiletten zijn hier op een aantrekkelijke en originele manier aangekleed. De kleuters zitten samen met een olifant, een leeuw of een slang op de bril. Bij de leerlingen uit de lagere school is het thema ‘onder water’, met afbeeldingen van een duiker, een zeester ...
Wat u zeker moet weten
27
De actieve voedingsdriehoek De actieve voedingsdriehoek geeft een idee wat we dagelijks moeten eten en hoeveel we moeten bewegen . De aanbevelingen zijn opgesteld voor iedereen ouder dan 6 jaar . Elk voedingsmiddel levert een aantal voedingsstoffen, maar één voedingsmiddel levert echter nooit alle vereiste voedingsstoffen . In de actieve voedingsdriehoek vindt u 8 groepen die elk hun aandeel leveren aan een gezonde levensstijl . Het topje van de actieve voedingsdriehoek, de restgroep, is een toemaatje . Naast een goede voeding is ook bewegen een belangrijk onderdeel van de actieve voedingsdriehoek .
Op de volgende bladzijden kan u fiches terugvinden over elke groep uit de voedingsdriehoek .
8
Wat u zeker moet weten
Lichaamsbeweging 1. Omschrijving van de groep lichaamsbeweging Lichaamsbeweging is naast een goede voeding erg belangrijk voor een goede gezondheid en om je energiebalans in evenwicht te houden . Je energie-inname moet immers afgestemd zijn op je energieverbruik . Het streefdoel voor wie gezonde voeding en lichaamsbeweging wil combineren is de energie-inname via voeding gelijk te stellen met het energieverbruik door te bewegen (naast de gewone lichaamsfuncties) . Regelmatig bewegen in combinatie met een evenwichtige voeding draagt bij tot het behoud van gezondheid en een goede fitheid . Energie-inname = Energieverbruik Met lichaamsbeweging worden inspanningen bedoeld met minstens een matige intensiteit of inspanningen waarbij je hart minstens iets sneller gaat slaan, je ademhaling iets sneller gaat dan normaal en waarbij je licht zweet .
. Hoeveel moet je per dag bewegen? Voor een goede gezondheid moeten volwassenen minstens 30 minuten per dag lichaamsbeweging nemen . Dit mag gespreid worden over de dag, met minimaal 10 minuten bewegen na elkaar . Voor kinderen en jongeren luidt de aanbeveling om minstens 60 minuten of dus één uur per dag te bewegen . De duur en de intensiteit van lichamelijke activiteit zijn inwisselbaar: bv . 30 minuten wandelen of fietsen kan worden vervangen door 15 minuten hardlopen . In plaats van één keer per dag een half uur te fietsen kan men ook 2 maal 15 minuten fietsen (naar het werk bijvoorbeeld) .
. Energieverbruik tijdens het bewegen of sporten Tabel: Energieverbruik voor diverse vormen van lichaamsbeweging of sporten in kJ (kcal) per kg lichaamsgewicht per uur .
Activiteit Badminton Basketbal Biljart Boksen - in de ring - sparring Dansen - aerobic - aerobic intens - salondans - twist Diepzeeduiken (gemiddeld)
kj
kcal
24 .4 34 .8 10 .6 115 .9 34 .8 26 34 12 .8 42 .4 51 .9
5 .8 8 .3 2 .5 13 .3 8 .3 6 .2 8 .1 3 .1 10 .1 12 .4
© vIG - www.vig.be Wat u zeker moet weten
9
Activiteit Fietsen - 9 km/uur - 15 km/uur - wedstrijd Golf Judo Kano - vrije tijd - racen Klimmen - zonder gewicht - met 5 kg - met 10 kg - met 20 kg Touwspringen - 70/min - 80/min - 125/min Lopen - 7’30” per km - 6’ per km - 5’30” per km - 4’30” per km - 4’ per km - 3’30” per km Langlaufen - glijden - wandelen - op helling Paardrijden - stap - draf - galop Skiën - vrouwen - mannen Squash Tafeltennis Tennis Turnen Veldhockey Veldlopen Voetbal Volleybal Wandelen (gem. snelheid) Zwemmen - rugslag - schoolslag - crawl, snel - crawl, traag
kJ
kcal
16.1 25.2 42.6 21.4 49.1
3.8 6 10.1 5.1 11.7
11.1 26
2.6 6.2
30.5 32.5 35.3 37
7.3 7.7 8.4 8.8
40.8 41.3 44.6
9.7 9.8 10.6
34 48.7 52.4 57.5 63.5 72.8
8.1 11.6 12.5 13.7 15.1 17.3
30 36.1 69.1
7.1 8.6 16.4
10.3 27.7 34.5
2.5 6.6 8.2
28 24.7 53.4 17.2 27.5 16.6 33.8 41.1 33.2 12.6 20.2
6.7 5.9 12.7 4.1 6.5 4 8 9.8 7.9 3 4.8
42.6 40.8 39.3 32.3
10.1 9.7 9.4 7.7
Bron: Vaes, I. (1991) 120 vragen over sportvoeding. Bodytalk, p. 84-85.
© VIG - www.vig.be 30
Wat u zeker moet weten
Bij het promoten of het aanmoedigen van mensen om actiever te worden is het meestal niet nodig om hun energieverbruik te berekenen of te vermelden. Het volstaat om te vermelden hoeveel activiteit (uitgedrukt in minuten) gewenst is en dat activiteiten aan een middelmatige intensiteit al voldoende zijn. Onder matig fysieke inspanningen verstaan we inspanningen waarbij je iets dieper en sneller ademt dan normaal. Of een activiteit voor een bepaalde persoon een matige fysieke activiteit is kan als volgt berekend worden. Bereken eerst de maximale polsslag of hartfrequentie door van 220 de leeftijd af te trekken: ‘220 – leeftijd = maximale hartfrequentie’. Meet dan tijdens een activiteit de polsslag. Bij het uitvoeren van een matige fysieke activiteit moet de polsslag tussen 55% en 69% van de maximale hartfrequentie liggen.
Activiteiten met een lichte intensiteit
Beroepen
Dagelijkse bezigheden en sporten
Bureelbediende, vrije beroepen, zittend werk, licht huishoudelijk werk De meeste huishoudelijke taken: koken, boodschappen doen, schoonmaken, afwassen, tafel zetten, bed opmaken, opruimen. Traag wandelen (aan 4 à 5 km/uur) Een muziekinstrument bespelen, darts, bowling, frisbee, golf, trampoline
Activiteiten met een matige intensiteit
Activiteiten met een hoge intensiteit
Lichte industrie, transport
Landbouw, zware industrie, houthakkers, smeden, competitiesport
Fietsen aan 10 km/uur gymnastiek, kanoën, kajak, schilderen, snorkelen, tafeltennis, tai chi, in de tuin werken, trap aflopen, volleybal (competitie), waterskiën, wandelen aan 5 à 6 km/uur (flink doorstappen), worstelen, zwemmen
Basketbal, boxen, fietsen vanaf 15 km/uur, gevechtsporten, handbal, hockey, klimmen, lopen vanaf 9 km/uur, schaatsen, skaten, skiën, snelwandelen, squash, tennis, trap oplopen (80 treden per minuut), voetbal, wielrennen, zwemmen (competitie)
Er zijn twee manieren om aan de norm voor gezond bewegen te voldoen. Sommige mensen doen graag aan sport. Indien je minstens 3x per week een half uur aan sport doet met een hoge intensiteit dan ben je voldoende actief. Een tweede mogelijkheid is de lichamelijke activiteit te integreren in het dagelijks leven (met de fiets naar school of werk, te voet boodschappen doen, de trap nemen in plaats van de lift of de roltrap). Om voldoende aan beweging te doen, moet men dus 30 minuten per dag bewegen aan minstens matige intensiteit.
4. Specifieke beweeginformatie Ben je ouder dan 35 jaar, sinds lange tijd inactief, of heb je gezondheidsproblemen, raadpleeg dan je huisarts voor je intensief begint te sporten. Voordelen lichaamsbeweging: • lichaamsbeweging vermindert je kans op hart- en vaatziekten, te hoge bloeddruk, osteoporose, overgewicht, dikke darmkanker en diabetes type 2, • sport en lichaamsbeweging verbeteren je lichaamssamenstelling: je krijgt immers minder lichaamsvet, meer spiermassa en stevigere botten, • lichaamsbeweging werkt positief bij stress en werkt ontspannend, • lichaamsbeweging vermindert de kans op depressie, • lichaamsbeweging zorgt ervoor dat je beter slaapt, • regelmatig bewegen gecombineerd met een evenwichtige voeding zorgt er voor dat je gezond en fit blijft, • om deze voordelen te bekomen is een activiteit met een matige fysieke inspanning voldoende: bijvoorbeeld fietsen, stevig doorstappen, zwemmen, dansen, trappen lopen.
© VIG - www.vig.be Wat u zeker moet weten
31
5. beweegtips • • • • • • • • • •
Kies voor activiteiten die passen in je dagelijkse bezigheden zoals fietsen, stevig doorstappen, zwemmen, dansen, met de bal spelen, de trap nemen in plaats van de lift, touwtje springen of doe bijvoorbeeld drie maal per week een half uur een sport die je graag doet, Beperk lange periodes van inactiviteit zoals TV kijken, Kies bij korte afstanden de fiets of ga te voet, Zoek iemand die samen met jou gaat sporten, fietsen, wandelen, enz ., Ga in het sportcentrum eerst naar een sportles kijken of volg een initiatieles om te weten of die sport je al dan niet bevalt, Maak afspraken met jezelf in verband met bewegen, bv . een vaste avond in de week en noteer deze in je agenda, Probeer ‘verloren’ tijd in te vullen door te bewegen (middagpauze, wachten op kinderen die sporten, enz .), Denk niet ‘ik ben niet van het sportieve type’, want om te bewegen moet je niet sportief zijn, Kies een activiteit die je graag doet, Probeer samen met het gezin of je partner regelmatig bewegingsmomenten in te lassen .
Samenvatting: • •
Matig fysieke activiteiten zijn activiteiten die een matig lichamelijke inspanning vereisen en waarbij je iets dieper en sneller ademt dan normaal . Volwassenen bekomen gezondheidsvoordelen vanaf het moment dat men dagelijks 30 minuten fysieke activiteiten doet aan een matige intensiteit . Dit mag gespreid worden over een hele dag .
6. Meer lezen over lichaamsbeweging? • • • • • • • • •
Borms, J . (2000) Belgium on the move: consensusverklaring . Bodytalk, 215, 7-8 . Borms, J . e .a . (1999) Fysieke activiteit en voeding: meting en gedragsverandering . Bloso . Handboek, www .bloso .be Dagelijks een half uur bewegen . (2000) Voeding NU, 6, p .8 Fitte School (SVS, VIG en NICE), voedings- en beweegbeleid in de school + praktische informatie en tips, www .fitteschool .be Hoge Gezondheidsraad (2003) Voedingsaanbevelingen voor België . FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu . Brussel, 84 p . Te raadplegen op www .health .fgov .be Universiteit Gent, tailoring beweegtest . Voor volwassenen te raadplegen op www .gezondheidstest .be; voor jongeren vanaf 12 jaar te raadplegen op www .fitteschool .be . Te raadplegen op www .bewegingsadviesonline .be www .10000stappen .be www .cm-fit .be www .schoolsport .be
Laat je auto staan en neem de fiets!
Wandel dagelijks 30 minuten!
Weg met de lift, wij nemen de trap!
© vIG - www.vig.be
Wat u zeker moet weten
Zwemmer Zwem!
Water 1. Omschrijving van de groep water WATER of vocht is een onmisbaar deel van ons lichaam . Bijgevolg is water een essentieel bestanddeel in een gezonde voeding . In normale omstandigheden wordt aanbevolen om 1,5 liter te drinken waarvan minstens 1 liter water . Mensen die sporten of zware lichamelijke arbeid verrichten en meer vocht verliezen door transpiratie wordt aanbevolen om meer te drinken, bij voorkeur water . Vocht wordt grotendeels uit drank gehaald . Dranken die tot de watergroep behoren zijn water, koffie, thee en bouillon . Melk is ook een drank en levert dus ook vocht . Maar omdat melk ook andere voedingsstoffen bevat, hoort het in de groep van de ‘melkproducten en calciumverrijkte sojaproducten’ thuis . De totale vochtbehoefte per dag vanaf de leeftijd van 6 jaar ligt op minimum 2,5 liter . Als men het vocht dat in vaste voedingsmiddelen zit aanvult met 1,5 liter drinken, wordt aan deze behoefte voldaan .
. Criteriumprincipe voor de groep water De groep water staat voor de leverancier van vocht zonder aanbreng van energie . De groep omvat m .a .w . energiearme dranken .
. Indelingscriteria voor de groep water De criteria voor de groep water zijn gebaseerd op de hoeveelheid energie per 100 ml en de dagelijkse aanbevolen hoeveelheid
producten
Criterium
Kies bij voorkeur
≤ 5 kcal / 100 ml; 1,5 liter vrij te gebruiken
Kies als middenweg
≤ 5 kcal / 100 ml (variatiemogelijkheid binnen de hoeveelheid van 1,5 liter)
Restgroep
> 5 kcal / 100 ml
© vIG - www.vig.be Wat u zeker moet weten
4. Lijst van producten ingedeeld op basis van de criteria voor de watergroep WATER Kies als voorkeur Kies als middenweg
Naar de restgroep
Criteria ≤ 5 kcal / 100 ml (1,5 liter per dag is geldig) - water
> 5 kcal / 100 ml
≤ 5 kcal / 100 ml (1,5 liter per dag is niet geldig)
- koffie zonder toevoegingen - thee en kruidenaftreksels zonder toevoegingen - ongebonden, ontvette bouillon
- frisdranken - energierijke frisdranken - alcoholische dranken - light frisdranken
Toevoegingen zoals melk worden gerekend tot de groep melkproducten, suiker tot de restgroep.
5. Specifieke groepsinformatie Light-frisdranken (niet op basis van fruitsap) behoren tot de watergroep maar zijn dranken welke best als middenweg gekozen worden. Aan light-frisdranken worden immers zoetstoffen toegevoegd waardoor light-frisdranken niet onbeperkt gebruikt mogen worden. Afhankelijk van de leeftijd en het lichaamsgewicht zal de toegestane hoeveelheid verschillen. De aanbeveling 1,5 liter drinken geldt in de eerste plaats voor water. Light frisdranken kunnen, net zoals koffie, bouillon en thee, ter afwisseling genuttigd worden. Sportdranken zijn niet essentieel in een gezonde voeding. Zij worden net zoals dieetpreparaten gebruikt in een specifieke situatie. Indien de doelgroep sporters zijn kan hiernaar verwezen worden, maar sportdranken worden op zich niet opgenomen in de groep water.
Onder de term bouillon verstaan we een aromatische vloeistof waarin ingrediënten zoals vlees, vis, groenten en kruiden werden getrokken. Een bouillon (niet gebonden en ontvet) levert vocht. Bouillon kan relatief veel zout bevatten en wordt in de middengroep geklasseerd. Alle soorten ongebonden soepen, welke naast water ook groenten enz. leveren worden in de groentegroep geplaatst.
De groep water bevat niet alle dranken. Dranken zoals fruitsap, melk, groentesap en groentesoep worden niet in de groep water geplaatst, omwille van het feit dat deze dranken naast water specifieke voedingsstoffen aanbrengen.
Drank
Geplaatst in de groep:
Specifieke voedingsstoffen aanbreng
• Melkproducten en • Melk, calciumverrijkte sojadrinks calciumverrijkte sojaproducten • Vruchtensap • Fruit • Groentesoep • Groenten • Groentesap • Groenten
• Calcium, vitamine B2, eiwit
• Frisdranken Restgroep • Alcoholische dranken • Energierijke frisdranken
Overmaat toegevoegde suiker of alcohol zonder of laag gehalte aan vitaminen, mineralen en voedingsvezels
• Vitamine C, vezels • Vitaminen en mineralen • Vitaminen en mineralen
© VIG - www.vig.be 34
Wat u zeker moet weten
Graanproducten en aardappelen 1. Omschrijving van de groep graanproducten en aardappelen GRAANPRODUCTEN EN AARDAPPELEN leveren meervoudige koolhydraten, plantaardige eiwitten, voedingsvezels, vitaminen en mineralen . Zij vormen onze basisvoeding . Deze groep omvat aardappelen en alle soorten graanproducten zoals brood (tarwebrood, roggebrood, meergranenbrood, . . .), beschuit, ontbijtgranen, rijst en deegwaren . Volkorenproducten krijgen de voorkeur . Zij bevatten meer voedingsvezels, vitaminen en mineralen dan de meer geraffineerde witte soorten . De aanbeveling voor graanproducten en aardappelen per dag is afhankelijk van de leeftijd, het geslacht en de activiteit en dus de benodigde energie . De aanbeveling varieert van 5 tot 12 sneden brood (van 175 tot 420 gram) en van 3 tot 5 aardappelen (210 tot 350 gram) per dag . Iemand die zware lichamelijke arbeid verricht, zal meer graanproducten en aardappelen moeten eten dan iemand die alleen administratief werk uitvoert .
. Criteriumprincipe voor de groep aardappelen en graanproducten Aardappelen en graanproducten vormen belangrijke basisproducten omwille van de aanbreng van complexe koolhydraten, voedingsvezels, plantaardige eiwitten, mineralen zoals ijzer, en vitaminen zoals vitamine B1 . Bovendien zijn deze basisproducten relatief arm aan vetten . Afgeleiden en varianten voor brood kunnen daarentegen wel rijk zijn aan vetten en arm zijn aan voedingsvezels . De keuze van criteria ligt hierbij voor de hand: criteria gebaseerd op de richtlijnen vanuit de Hoge Gezondheidsraad: het streven naar een voeding met maximum 30 energie% vet en een minimum van 15 g voedingsvezels per 1000 kcal .
. Indelingscriteria voor de groep aardappelen en graanproducten De criteria voor de groep graanproducten en aardappelen zijn gebaseerd op: - de aanbevelingen energie% vet - de aanbeveling voedingsvezels
Criterium
producten Kies bij voorkeur
≤ 30 En% vet + ≥ 1,5 g vezels / 100 kcal
Kies als middenweg
≤ 30 En% vet + < 1,5 g vezels / 100 kcal
Restgroep
>30 En% vet
© vIG - www.vig.be Wat u zeker moet weten
5
4. Lijst van voedingsmiddelen- vermeld in NUBEL 1999 ingedeeld op basis van de criteria voor de groep graanproducten en aardappelen
Graanproducten en aardappelen
Kies bij voorkeur
Kies als middenweg
Naar de restgroep
Criteria
≤ 30 En% vet + ≥ 1,5 g vezels / 100 kcal
≥ 30 En% vet + < 1,5 g vezels / 100 kcal
> 30 En% vet
Aardappelen
Aardappelen bereid zonder vetstof
Puree bereid zonder eieren
frieten, kroketten, chips, chips light,...
Volkorenbrood, voltarwebrood roggebrood, 7 granenbrood, bruin brood, volkoren beschuit, volkoren crackebrood
wit brood, boerenbrood, melkbrood, beschuit, piccolo, pistolet, toost, rozijnenbrood, sandwich
Croissant, koffiekoek
Deegwaren
Volkoren deegwaren
Niet volkoren deegwaren
-
Rijst
-
Bruine rijst, witte rijst, parboiled rijst
-
Andere graanproducten
bulghur, couscous, gerst, quinoa, spelt
Ontbijtgranen
Ongesuikerde muesli, vezelrijke graanproduct, havervlokken, tarwevlokken, volkorentarwevlokken met vruchten of met granen
Cornflakes (aangerijkte, Krokante muesli chocolade, honing), gepofte maïskorrels met chocolade of met honing, gepofte tarwekorrels met honing, gepofte en gegrilde rijstkorrels, haver en volkorentarwerondjes met honing en amandel
Graanproducten verwerkt tot koek en gebak
rijstwafel met meerdere granen
rijstwafel met chocolade
Graanproducten Brood/beschuit
BRON: NUBEL (1999). Belgische voedingsmiddelentabel. Brussel
Deegwaren
alle soorten koekjes en gebak
* Bindmiddelen en bloem worden niet in de tabel opgenomen. Zij vormen de basisingrediënten van bepaalde bereidingen van vele vermelde producten in de tabel.
5. Specifieke groepsinformatie Variëren met graanproducten o.b.v. koolhydraat-ruilwaarde(brood-waarde)
1 aardappel (70 g) =
1 snede brood (30 g) =
20 g ongekookte rijst 20 g ongekookte deegwaren 15 g ongekookte bulghur 15 g ongekookte couscous
15 gram cornflakes 20 gram muesli 2 rijstwafels 20 g beschuiten (2 stuks)
© VIG - www.vig.be 36
Wat u zeker moet weten
Groenten 1. Omschrijving van de groep groenten GROENTEN leveren meervoudige en enkelvoudige koolhydraten, voedingsvezels, mineralen en vitaminen . Omdat niet alle groenten dezelfde vitaminen en mineralen bevatten, is afwisseling heel belangrijk . Groenten eet je nooit genoeg . In totaal zouden we minimum 300 gram groenten per dag moeten eten . Deze hoeveelheid kun je bereiken door zowel bereide groenten als rauwkost te eten, verspreid over de verschillende maaltijden . De warme maaltijd moet steeds een ruime portie groenten bevatten: minstens 200 gram na bereiding of 250 gram rauw gewicht . Bij de broodmaaltijd kan best 100 gram rauwkost . Ook de tussendoortjes of het ontbijt mogen best een groentetintje krijgen .
. Criteriumprincipes van de groep groenten Groenten vormen een belangrijk onderdeel van onze dagelijkse voeding . Groenten zijn een belangrijke bron van koolhydraten, voedingsvezels en afhankelijk van de groentesoort mineralen zoals ijzer, calcium en vitaminen zoals vitamine C, vitamine B1, vitamine B2, … en béta-caroteen . Afhankelijk van de bereiding (zowel huishoudelijk als industrieel) leveren groentebereidingen meer of minder vetten, meer of minder zout . Groenten op zich zijn prima voedingsmiddelen en van nature vetarm . De toevoeging van vetten (room, sausen, …) en zout worden best beperkt . De hoeveelheid vetten uitgedrukt in energie% zal ook hier als criterium gebruikt worden .
. Indelingscriteria voor de groep groenten Het criterium voor de groep groenten is gebaseerd op energie% vet
Criterium
producten Kies bij voorkeur
≤ 30 En% vet
Kies als middenweg
> 30 En% vet
Restgroep
kant en klare gepaneerde (en voorgebakken) groenteburgers
© vIG - www.vig.be Wat u zeker moet weten
7
4. Lijst van voedingsmiddelen- vermeld in NUBEL 1999 ingedeeld op basis van de criteria voor de groep groenten Groenten
Criteria
Kies als middenweg
Kies bij voorkeur ≤ 30 En% vet +
> 30 En% vet +
• Alle verse groenten • Alle diepvriesgroenten
• Alle diepvriesgroenten met
zonder room- en/of saustoevoegingen
room -en/of saustoevoegingen b.v. met kaassaus • Alle producten met toevoe ging van zout zoals: groentesappen* blikgroenten* groentesoepen* *
Naar de restgroep
Groenteburgers*** (kant-en klare gepaneerd en voorgebakken)
(het En% vet en zout-en groentegehalte is sterk afhankelijk van de bereiding)
* Groentesappen en blikgroenten bevatten minder dan 30 En% vet maar zijn voedingsmiddelen die we best als middenweg kiezen omwille van het hogere zoutgehalte ** Groentesoepen (afhankelijk van de bereiding en van de gebruikte hoeveelheid groenten) bevatten uiteraard vocht maar kunnen geen groenten vervangen in functie van voedingsvezels, koolhydraten, vitaminen en mineralen en worden daarom geplaatst bij producten die we best als middenweg kiezen. *** Groenteburgers (kant-en-klaar te koop aangeboden) zijn meestal voorgebakken en gepaneerd en kunnen geen groenten vervangen, daarnaast zijn ze rijk aan vetten.
5. Specifieke groepsinformatie De groepen groenten en fruit zijn van elkaar gescheiden omwille van de aanwezigheid van verschillende soorten en hoeveelheden voedingsstoffen. Omwille van de variatie aan vitaminen en mineralen wordt aangeraden om dagelijks zowel groenten als fruit te eten.
Peulvruchten BEHOREN NIET tot de groep groenten. Peulvruchten gecombineerd met granen, of peulvruchten met zaden én granen, of peulvruchten met een ei kunnen immers volwaardig vlees vervangen. Peulvruchten worden daarom in de groep vlees, vis, eieren en vervangproducten geplaatst. Peulvruchten als vervanging van vlees moeten gecombineerd worden, omdat peulvruchten onvoldoende van het essentiële aminozuur methionine bevatten. Granen zijn dan weer arm aan het essentiële aminozuur lysine (1). Om deze tekorten weg te werken ligt de oplossing in het combineren van eiwitten die elkaar aanvullen over de dag.
(1) Centrum voor voeding-en dieetadvies (1999). Lekker vegetarisch met peulvruchten en granen. Vakgroep Inwendige Ziekten. Universiteit Gent.
© VIG - www.vig.be 38
Wat u zeker moet weten
Fruit 1. Omschrijving van de groep fruit FRUIT levert - net zoals groenten - koolhydraten (vooral enkelvoudige koolhydraten), vitaminen, mineralen en voedingsvezels . Groenten en fruit onderscheiden zich van elkaar door de aanwezigheid van verschillende soorten en hoeveelheden voedingsstoffen . Daarom moeten we dagelijks zowel groenten als fruit eten . Fruit kan je als tussendoortje of snack, als broodbeleg en als dessert eten . Eet dagelijks 2 stuks fruit . Gebruik liever vers fruit dan blikfruit of gedroogd fruit .
. Criteriumprincipes van de groep fruit Fruit levert enkelvoudige koolhydraten, voedingsvezels, mineralen en een variatie aan vitaminen . Net zoals bij groenten is de grote verscheidenheid in de aanbreng van hoeveelheid en soorten vitaminen en mineralen de reden van het belang van variatie binnen deze groep . Bij het conserveren van vruchten wordt meestal suiker toegevoegd met als gevolg enerzijds een hogere energiewaarde en anderzijds een relatief lagere aanbreng van vezels, vitaminen en mineralen . Basis voor de criteria van fruit is de aanbeveling omtrent voedingsvezels vanuit de NRV: minimum 15 g voedingsvezels / 1000 kcal .
. Indelingscriteria voor de groep fruit Het criterium voor de groep fruit is gebaseerd op de hoeveelheid voedingsvezels per 100 kcal
Criterium
producten Kies bij voorkeur
≥ 1,5 g vezels/ 100 kcal
Kies als middenweg
< 1,5 g vezels/ 100kcal
Restgroep
in functie van aanbreng van vitaminen en mineralen
© vIG - www.vig.be Wat u zeker moet weten
9
4. Lijst van voedingsmiddelen- vermeld in NUBEL 1999 ingedeeld op basis van de criteria voor de groep fruit Fruit
Criteria
Kies als middenweg
Kies bij voorkeur ≥ 1,5 g vezels per 100 kcal
< 1,5 g vezels per 100 kcal
• Vers fruit • Diepvries fruit zonder
• Blikfruit (op siroop, op eigen
toevoegingen van suiker
sap ) • Vruchtenmoes Vruchtensap • Gedroogd fruit*
Naar de restgroep
Confituur, confituur met verlaagd suikergehalte, vruchtenstroop, …
* gedroogd fruit bevat meer dan 1,5 g voedingsvezels / 100 kcal maar zijn ook erg energierijk. De aanbeveling 2 tot 3 stuks fruit of in gram uitgedrukt 250 tot 375 gram kan niet overgezet worden naar 250 - 350 gram gedroogd fruit. Bijgevolg worden gedroogde vruchten geplaatst bij producten die we best als middenweg kiezen.
Producten die in de restgroep geplaatst worden zoals confituur, vruchtenstroop, … zijn gemaakt op basis van fruit, maar kunnen fruit niet vervangen in functie van voedingsvezels, vitaminen en mineralen.
5. Specifieke groepsinformatie Noten werden vroeger bij fruit gerekend. Noten bevatten echter veel eiwitten en zijn energierijk door het hoge vetgehalte. Door de aanbreng van eiwitten en ijzer kunnen noten tot de vleesvervangers behoren.
© VIG - www.vig.be 40
Wat u zeker moet weten
Melkproducten en calciumverrijkte sojaproducten 1. Omschrijving van de groep melkproducten en calciumverrijkte sojaproducten MELKPRODUCTEN zijn een zeer belangrijke bron van calcium, eiwit en vitaminen van de B-groep . Calcium is een essentiële voedingsstof die bijdraagt tot de opbouw en het onderhoud van sterke botten . Elke dag een hoeveelheid van 1 tot 2 sneden kaas (20 - 40 gram) en 3 tot 4 glazen melk (450 - 600 ml), afgeleide melkproducten of calcium producten vormen een minimum om aan onze calciumbehoefte te voldoen . Om osteoporose te voorkomen is het belangrijk al vanaf jonge leeftijd aandacht te hebben voor een voldoende inname van calcium . Onder melkproducten verstaan we, naast melk, ook afgeleide producten zoals yoghurt en alle kaassoorten (smeerkaas, platte kaas, . . .) en karnemelk . Sojadranken en andere sojaproducten welke verrijkt zijn met calcium kunnen melk vervangen en horen dan ook thuis in deze groep . Halfvolle en magere producten krijgen de voorkeur .
. Criteriumprincipes van de groep melkproducten en calciumverrijkte sojaproducten Melkproducten leveren een deel vocht maar worden omwille van de belangrijkheid in het aanleveren van calcium, vitamines B en meer specifiek vitamine B2 en eiwitten in een aparte groep ondergebracht . Omdat melk een zeer belangrijke bron is van calcium, maar ook veel vet en enkelvoudige koolhydraten kan aanbrengen, zijn 3 criteria voor deze groep opgesteld . Melkproducten zijn de voornaamste bron van calcium: het eerste criterium is gebaseerd op het gehalte aan calcium van het voedingsmiddel (criterium 1) . Omdat melkproducten veel verborgen vetten kunnen aanbrengen moeten we ook rekening houden met het energie% aan vetten (criterium 2) in . Voor kaas zal het % vetten berekend worden op de droge stof . Omwille van o .a . de aanbreng van calcium (criterium 1) wordt tot 4 glazen melk per dag aanbevolen . Indien deze melkproducten in een vetrijke (criterium 2) en gesuikerde vorm worden geconsumeerd kan zowel het vet- als het suikergehalte erg hoog oplopen . Om de inname van vetten en enkelvoudige koolhydraten te matigen wordt voor de melkproducten een derde criterium gehanteerd op basis van toegevoegde suiker (criterium 3) (dus niet op basis van de van nature aanwezige koolhydraten (lactose) .
. Indelingscriteria voor de groep aardappelen en graanproducten Criteria voor de groep zijn gebaseerd op: 1 . het vetgehalte 2 . het gehalte aan calcium per 100 gram product - 3 . toevoegingen van suiker
producten Kies bij voorkeur Kies als middenweg
Criterium • Melk: ≥ 75 mg calcium / 100 g + ≤ 30 En% vet • Kaas: ≤ 40 % vet op de droge stof • Melk: ≥ 75 mg calcium / 100 g + > 30 En% vet zonder toegevoegde suiker of ≥ 75 mg calcium/ 100g + ≤ 30 En% vet met toegevoegde suiker
Restgroep
• Kaas: > 40 % vet op de droge stof • Melk: < 75 mg calcium / 100 g en/of > 30 En% vet met toegevoegde suiker • Kaas: geen
© vIG - www.vig.be Wat u zeker moet weten
41
4. Lijst van voedingsmiddelen- vermeld in NUBEL 1999 - ingedeeld op basis van de criteria voor de groep melkproducten en calciumverrijkte sojaproducten
Kies bij voorkeur
Producten
Kies als middenweg
Naar de restgroep
Criteria
≥ 75 mg calcium / 100 g ≤ 30 energie% vet
≥ 75 mg calcium / 100 g + > 30 energie% vet zonder toegevoegde suiker ≥ 75 mg calcium / 100 g + ≤ 30 energie% vet met toegevoegde suiker
Melk
Ongesuikerde karnemelk, mageremelk, halfvolle melk, kwartvollemelk
Chocomelk (magere tot volle) volle melk, melkpoeder, gesuikerde karnemelk
Gefermenteerde melkdranken
Halfvolle yoghurt, magere yoghurt
Kefir, halfvolle yoghurt + fruit + granen (gesuikerd), magere yoghurt + fruit (gesuikerd), volle yoghurt, volle yoghurt met granen, volle yoghurt met fruit, yoghurtdrank, magere en halfvolle yoghurt met fruit gezoet met energievrije zoetstoffen
Dessert* calciumverrijkte sojaproducten: - sojadrinks - sojadessert
zelfbereide puddings e.a. dessert o.b.v. magere halfvolle melk Ca+ sojadrinks, ongezoet
Dessert (chocolade + vanille), flan, pudding, rijstepap Ca+ sojadrinks, sojadesserts (met suiker)
Room/milkshake/ Ijs
Milkshake
< 75 mg calcium / 100 g en/of > 30 en% vet met toegevoegde suiker
tiramisu
Ijs, ijsroom, room, slagroom, plantaardige vervangroom
BRON: NUBEL (1999). Belgische voedingsmiddelentabel. Brussel
* de vermelde producten zijn geklasseerd op basis van analysecijfers op kant-en-klaarproducten. Afhankelijk van de bereiding en de gebruikte melksoort kan een verschuiving van de middengroep naar voorkeur of restgroep plaatsvinden.
Kaas Criterium
Kies bij voorkeur < 40% vet op DS magere (< 20 %vet op DS), 20+, 30+ -kazen
Kies als middenweg ≥ 40% vet op DS 40+, 45+, 48+, 50+, 60+ -kazen
BRON: MB van 16 augustus 1974 betreffende het merken van de harde of half-harde kaassoorten naar gelang het vetgehalte. (warenwetgeving. 1A,2.3, 18/1)
5. Specifieke groepsinformatie Eieren horen niet thuis in de groep van de melkproducten. Eieren kunnen immers vlees vervangen en horen bijgevolg thuis in de groep van vlees, vis, eieren en vervangproducten. Producten gezoet met energievrije zoetmiddelen worden net zoals light-frisdranken uit de watergroep in de middenweg geplaatst.
© VIG - www.vig.be 42
Wat u zeker moet weten
vlees, vis, eieren en vervangproducten 1. Omschrijving van de groep vlees, vis, eieren en vervangproducten VLEES, VIS, EIEREN EN VERVANGPRODUCTEN zijn een bron van eiwitten, vitaminen en mineralen, zoals ijzer . Die heeft ons lichaam nodig voor de groei, de opbouw en het herstel van ons lichaam . De totale hoeveelheid eiwitten die we dagelijks nodig hebben is beperkt: ongeveer 10 energie% . Vervangproducten van vlees, vis en eieren zijn onder andere sojaproducten, peulvruchten en noten . Toch dient men op te merken dat plantaardige levensmiddelen geen vitamine B12 aanbrengen en noten energierijk zijn omwille van hun hoog vetgehalte . Bovendien zijn plantaardige voedingsmiddelen minder goede ijzerbronnen . Per dag volstaat 100 gram vlees en/of vleeswaren . Voor vis, eieren en sojaproducten geldt dezelfde 100 gram . Om in een vegetarische voeding vlees volwaardig te vervangen is het nodig om verschillende plantaardige eiwitbronnen te combineren of ze samen met melkproducten of ei te gebruiken .
. Criteriumprincipes van de groep vlees, vis, eieren en vervangproducten Vlees, vis, eieren en vervangproducten leveren eiwitten, mineralen zoals ijzer en zink naast vitaminen zoals vitamine B1, … Hiernaast is deze groep een bron van ‘verborgen’ vetten zodat de aanbeveling maximum 30 energie% vet als criterium voor deze groep wordt gebruikt . Vis, ook vette vissoorten, bevatten in tegenstelling tot vlees een goede vetzuursamenstelling zodat ook vette vis bij ‘kies bij voorkeur’ geplaatst kan worden .
. Indelingscriteria voor de groep vlees, vis, eieren en vervangproducten Het criterium omtrent vlees is gebaseerd op het energie% vet . Eieren, peulvruchten, noten en andere vervangproducten worden niet opgesplitst*
producten
Criterium
Kies bij voorkeur*
Vis: alle soorten Vlees en vleeswaren: ≤ 30 En% vet (zeer mager tot magere producten)
Kies als middenweg*
Vlees en vleeswaren > 30 En% vet (halfvet tot vette producten)
Naar de restgroep
Geen, gezien er een praktische aanbeveling van 100 g per dag werd opgesteld
Vis - ook vette vis- wordt steeds in de groep ‘kies bij voorkeur’ geplaatst omwille van de vetzuursamenstelling .
© vIG - www.vig.be Wat u zeker moet weten
4
4. Indeling van voedingsmiddelen uit de groep vlees, vis, eieren en vervangproducten volgens vetgehalte 4.1 Indeling van vers onbereid vlees volgens vetgehalte per 100 gram onbereid product: Rund
Varken
Kalf
Paard
Zeer Mager: Onbereide americain, 0 - 5 g vet biefstuk, biefstuk (haas), chateubriand, gebraad, lever, lange rugspier, lenderollade, rosbief, rundgehakt, schenkel, tartaar, tournedos
Varkenshaas, fricandeau, ham, mignonnette, oester, ongepaneerde schnitzel
Fricandeau, gebraad, lever, schenkel
Alle soorten Lamsboutlapje Kalkoenborst, Kippenborst, kippenbout, lever, worst
Mager: 5,1 - Entrecôte, ribstuk 10 g vet
Filetkotelet, hersenen, lever, nier, ribkotelet, ribgebraad, schoudergebraad
Entrecôte, gehakt, kalfsgehakt, kalfslapje, kotelet, ribstuk, rollade, tong
Halfvet: 10,1 - 20 g vet
Hamburger, tong
Gehakt, karbonade, tong
Gehakt, soepkip schouder, karbonade,bout
Vet tot zeer vet: > 20 g vet
braadworst
Braadworst, ribbetjes, spek
zadel
Lams
lamsfilet
Gevogelte
Gehakt, kip met en zonder vel
Andere
Samen gestelde producten
Haas, wild konijn, ree, schapenvleesfilet, struisvogelfilet, struisvogel Tam konijn
Blinde vink
Schapenbout
Rundvarken gehakt
Bronnen: 1. NUBEL (1999). Belgische voedingsmiddelentabel. Brussel. 2. NEVO (1996). Nederlands voedingsstoffenbestand.
Voorlichtingsbureau voor de voeding. 3. Nutrinews special: vlees en gezonde voeding (1997). Bijlage bij Nutrinews juni 1997. 4. VLAM. folders kalfsvlees, rundvlees en varkenvlees: versnijding stuk voor stuk lekker.
4.2 Indeling van vleeswaren volgens vetgehalte Magere vleeswaren:
Achterham, bacon, casselerib, filet d’Anvers, filet de Saxe, gerookte ham, kalfsgebraad, kalkoenham, kipfilet, kiprollade, lever, gekookte ossetong, paarderookvlees, rauwe ham, rosbief, runderrookvlees, schouderham, varkensgebraad
Halfvette vleeswaren: 15,1 - 25 gram vet per 100 gram product
Corned beef, filet americain bereid, leverworst, tongworst, vleesbrood, zure zult
Vette vleeswaren: 25,1 - 35 gram vet per 100 gram product
Boerenpâté, boterhamworst, leverworst, leverpastei, ontbijtspek, salami, snijworst, smeerleverworst, vleessalade, vleesworst, witte beuling, worstsoorten (gem.), zwarte beuling
Zeer vette vleeswaren: > 35 gram vet per 100 gram product
Cervelaatworst
5 - 15 gram vet per 100 gram product
Griet, grijze garnaal, inktvis, kabeljauw, kikkerbil, koolvis, krab, langoestine, leng, octopus, oester, pieterman, pollak, rivierbaars, rivierkreeft, rode poon, rog, schar, schelvis, schol (pladijs), st.-Jakobsschelp, snoek, snoekbaars, surimi, tarbot, tong, tonijn, wijngaardslak, wijting, zeeduivel (lotte), zeekreeft, zeelt, reuze zout- en zoetwatergarnalen (scampi en gamba’s), zwaardvis
Halfvette soorten: 2,1 - 10 gram vet per 100 gram onbereid product
Ansjovis, forel, heilbot, hondshaai (zeepaling), mosselen, karper, roodbaars, sardien, tonijn, victoriabaars, zalmforel, zeebrasem, zeewolf
Vette soorten: > 10 gram vet per 100 gram onbereid product
Haring, maatje, makreel, rivierpaling, sprot, zalm
4.4 Overzicht van vervangproducten voor vlees volgens vetgehalte Vetgehalte per 100
gram onbereid product
Producten op basis van soja
< 5 g vet
5,1 - 10 g vet
Peulvruchten
Andere
Linzen, tuinboon, bruine boon, witte boon, groene erwten, kikkererwten, kapucijners
Seitan (o.b.v. tarwe) Mycoproteïne natuur, zeewier*, kiemzaad*
Sojakaas (tofu), tempeh Gefermenteerde sojaboon Hard gekookt ei, omelet Noten en zaden: amandel, cashewnoot, hazelnoot, lijnzaad, maanzaad*, mosterdzaad*, okkernoot, paranoot, pecannoot, pijnboompitten, pinda, pistache, sesamzaad*, walnoot, zonnebloempitten
> 10 g vet
5.Specifieke groepsinformatie In een vegetarische voeding vlees volwaardig vervangen. Zie praktische voedings- en bewegingsgids, te raadplegen op www.vig.be
© VIG - www.vig.be 44
Wat u zeker moet weten
* zijn vervangproducten die vlees niet volledig kunnen vervangen maar steeds in aanvulling en combinatie met andere vervangproducten vlees volwaardig kunnen vervangen. Gebruik deze producten met mate, bv. noten een handsvol per dag.
4.3 Indeling van verse vis, week- en schelpieren volgens vetgehalte Magere soorten: 0 - 2 gram vet per 100gram onbereid product
Smeer- en bereidingsvet 1. Omschrijving van de groep smeer- en bereidingsvet SMEER- EN BEREIDINGSVET levert ons in de eerste plaats energie . Daarnaast zijn ze van belang voor hun aanbreng van essentiële vetzuren en vetoplosbare vitaminen . Onder smeer- en bereidingsvet verstaan we minarines, margarines, smeervetten met een verlaagd vetgehalte, boter, halfvolle boter en oliën . Olie en margarine of minarine rijk aan onverzadigde vetzuren genieten de voorkeur omdat ze hart- en vaatziekten helpen voorkomen . Let op: ook al moet het gebruik van smeer- en bereidingsvet gematigd worden, toch is ook deze groep essentieel voor een evenwichtige voeding . Een mespuntje smeervet (ong . 5g) op een snede brood en één eetlepel bereidingsvet per persoon voor de warme maaltijd volstaan, omdat voedingsmiddelen uit de andere groepen (vlees, melkproducten, koekjes, . . .) ons ook al heel wat vetten kunnen opleveren .
. Criteriumprincipes van de groep smeer-en bereidingsvet Smeer- en bereidingsvetten leveren ons enerzijds essentiële vetzuren en anderzijds de nodige vetoplosbare vitaminen A* en D* die toegevoegd zijn aan deze producten . Vitamine E komt voor in oliën . Gezien reeds veel vetten verborgen in de andere groepen voorkomen, is het belangrijk om deze groep te matigen . Toch moet rekening gehouden worden of er voldoende essentiële vetzuren en vetoplosbare vitaminen opgenomen worden . Om producten te kiezen in de groep smeer- en bereidingsvet wordt naast het bekijken van het totaal vetgehalte gekeken naar het gehalte aan verzadigde vetzuren (in verhouding met het gehalte totaal vet) . Het is immers belangrijk om het gehalte aan verzadigde vetzuren onder de 10 energie% te houden . Het criterium zal bijgevolg het gehalte aan verzadigde vetzuren als basis hebben .
. Indelingscriteria voor de groep smeer- en bereidingsvet Het criterium voor de groep smeer- en bereidingsvet is gebaseerd op het gehalte aan verzadigde vetzuren ten opzichte van het gehalte aan totaal vet
producten
Criterium
Kies bij voorkeur
≤ 1/3 VV t .o .v . totaal vet
Kies als middenweg
> 1/3 VV t .o .v . totaal vet
Restgroep
Producten die niet strikt onder de benaming smeer- en bereidingsvet vallen zoals koude en warme geëmulgeerde sauzen
* KB van 2 oktober 1980 betrefende de fabricage en het in de handel brengen van margarine en voedingsvetten . Warenwetgeving (1) 2 .5 p . 23-26
© vIG - www.vig.be Wat u zeker moet weten
45
4. Lijst van voedingsmiddelen- vermeld in NUBEL 1999 ingedeeld op basis van de criteria voor de groep smeer-en bereidingsvet Op de Belgische markt zijn producten met volgende vetgehaltes aanwezig: 25%, 35%, 40% (minarine), 45%, 65%, 70%, 75-78%, 80% (margarine), 95-98% en 100% (olie). Het gehalte aan verzadigde vetzuren ten opzicht van het totaal vetgehalte is sterk productafhankelijk. Het is aan te raden de productinformatie van elk product apart te bekijken.
5. Specifieke groepsinformatie In de groep smeer-en bereidingsvet zijn die producten opgenomen die strikt onder deze termen vallen. In de werkgroep voedingsvoorlichtingsmodel werd de afspraak gemaakt om vetrijke producten zoals mayonaise, room en vetrijke sauzen steeds in de restgroep te plaatsen. Uiteraard kan bij een individueel advies bekeken worden om b.v. saus te gebruiken in plaats van smeer-of bereidingsvet.
© VIG - www.vig.be 46
Wat u zeker moet weten
restgroep 1. Omschrijving van de restgroep De top van de actieve voedingsdriehoek bevat DE RESTGROEP, een afzonderlijk zwevend gedeelte, los van de andere groepen, in het wit . Daarin kunnen we alle voedingsmiddelen plaatsen die strikt genomen niet nodig zijn in een evenwichtige voeding . Alhoewel de voedingsmiddelen uit de restgroep dus niet essentieel zijn, toch kunnen we ze niet wegdenken uit onze voedingscultuur en -gewoonten . Zoetigheden, snoepjes, alcoholische en suikerrijke dranken, mayonaise, . . . zijn in de restgroep terug te vinden . Het spreekt voor zich dat deze voedingsmiddelen maar met mate geconsumeerd mogen worden . Zij leveren dikwijls enkel energie (vet en suiker) zonder hierbij voedingsstoffen zoals vitaminen en mineralen aan te brengen . De top van de driehoek is eigenlijk een toemaatje .
. Criteriumprincipes van de groep restgroep Gebak, chocolade, chips, mayonaise, bier, wijn, … leveren een overmaat aan vetten en/of enkelvoudige suikers . Indien we deze producten in overmaat gebruiken wordt de voeding onevenwichtig . Deze producten maken meestal deel uit van onze eetgewoontes en geven ons als voorlichters de mogelijkheid om een totale voeding in beeld te brengen en hierop verder in te spelen .
. Indelingscriteria voor de restgroep De restgroep bevat de voedingsmiddelen die buiten de indelingscriteria van de andere groepen vallen .
4. Lijst van producten in de restgroep restgroep Producten rijk aan suiker
Producten rijk aan vet* afhankelijk van de wijze van een bereiding kunnen sauzen meer of minder tot zelfs geen vetten bevatten . Alle sauzen worden in deze groep geklasseerd, onafhankelijk van het vetgehalte .
Suiker Zoetbeleg: stroop, honing, confituur, confituur met verlaagd suikergehalte Sorbet Frisdranken Alcoholvrij bier … Chips Mayonaise en andere sauzen b .v cocktailsaus, … . Room, slagroom Vinaigrettes, dressings …
Producten rijk aan vet en suiker
Choco, Chocolade Koek en gebak Croissants, Koffiekoeken Aperitiefkoekjes Roomijs, consumptieijs Sojadrinks en sojadesserts zonder calciumtoevoeging … .
Dranken: dranken met alcohol
Alcoholische dranken: wijn, bier, … Energiedranken met alcoholtoevoegingen
* Bij zelfbereide sauzen moet rekening gehouden worden met de verschillende componenten uit de bereiding, zoals het gebruikte bereidingsvet, bindmiddel, melk, . . . Deze componenten horen niet thuis in de restgroep .
© vIG - www.vig.be Wat u zeker moet weten
47
Links www .wildvanwater .be www .bog-standard .org www .wateriscoolinschool .org .uk www .gezondeschool .be www .fruit-op-school .be www .vig .be