Wegwijs in afasie voor beginnend personeel bij neurologie Inhoudelijke aspecten van afasie
1
Wat ik zeggen wil… Eigenlijk wil ik zeggen, wat de bloemen mij zeiden, die ik kreeg, toen ik weer een dagje thuis was, maar dat is zo moeilijk uit te leggen… Eigenlijk wil ik vertellen, wat kaarten mij laten zien, om de moed erin te houden, maar hoe zeg je nou zoiets? Eigenlijk wil ik laten voelen, wat medeleven, aandacht en bidden met mij doen, maar woorden op mijn lippen zeggen niet wat ik bedoel… Auteur: Henk Stronkhorst
2
Inleiding Deze informatie is bedoeld voor nieuwe medewerkers, leerlingen en stagiaires op de neurologie afdeling van Gelre ziekenhuizen die te maken hebben met afasie patiënten. Aangezien afasie een veel voorkomend probleem is bij mensen met een CVA, hopen wij door deze folder meer inzicht te geven over het communicatieprobleem. Op deze manier willen wij u helpen deze patiënten en zijn specifieke problemen te begrijpen.
Wat is afasie? Ieder mens gebruikt taal. Praten, het vinden van de juiste woorden, begrijpen, lezen, schrijven en gebaren maken zijn onderdelen van ons taalgebruik. Wanneer na een neurologische verworven aandoening een of meer onderdelen van het taalgebruik niet goed functioneren, noemt men dat afasie. Afasie, A (= niet) fasie (= spreken) betekent dus dat iemand niet meer kan zeggen wat hij wil. Afasie is bij iedereen anders. De ernst en omvang van de afasie zijn onder andere afhankelijk van de plaats en de ernst van het hersenletsel, het vroegere taalvermogen en iemands persoonlijkheid. Sommige mensen met afasie kunnen wel goed taal begrijpen, maar hebben moeite met het vinden van de juiste woorden of met het maken van zinnen. Anderen spreken juist wel veel, maar wat zij zeggen is voor de gesprekpartner niet of moeilijk te begrijpen; deze mensen hebben vaak grote problemen met het begrijpen van taal. Het taalvermogen van de meeste mensen met afasie bevindt zich ergens tussen deze twee uitersten. Let wel: iemand met afasie hoeft geen cognitieve stoornissen te hebben! Bijna altijd is er na het CVA enig spontaan herstel van de taal. Zelden is dat herstel volledig. Toch is er met veel oefenen, telkens weer proberen en volhouden vaak enige verbetering te verkrijgen.
3
Hoe ontstaat afasie? Afasie ontstaat door een neurologische aandoening van de hersenen. De meest voorkomende oorzaak is een CVA (Cerebro Vasculair Accident). Bij een CVA wordt de bloedsomloop in de hersenen verstoord. Op de plaats waar te weinig bloed komt, ontstaat zuurstofgebrek. Hierdoor sterven de hersencellen op die plaats af. De gebieden voor het taalgebruik liggen bij de meeste mensen in de linker helft van de hersenen. Bij zuurstoftekort in dit gebied kan er een afasie ontstaan.
Vormen van afasie Er bestaan verschillende vormen van afasie. Je ziet niet vaak een zuivere vorm. In het verloop van de ziekte kan de afasie ook nog van vorm veranderen. De meest voorkomende worden hieronder beschreven. a) Motorische afasie Mensen met een motorische afasie hebben moeilijkheden met het spreken zelf, met het zich uiten. Zij begrijpen (grotendeels) wat hen gezegd wordt of wat ze lezen, maar ze kunnen het niet verwoorden. Zij kunnen zich niet of slechts moeizaam uitdrukken. Bij deze patiënten zijn gradaties van moeilijkheden merkbaar, gaande van niet spreken, enkel losse woorden zeggen, tot haperend de boodschap kunnen formuleren. Het schrijven is meestal in dezelfde mate gestoord als het spreken. Het feit dat het hardop lezen moeilijk of onmogelijk is, betekent niet dat zij niet begrijpen wat zij lezen. Deze mensen zijn zich meestal bewust van hun taalstoornis. b) Sensorische afasie Mensen met sensorische afasie hebben moeilijkheden met het begrijpen van gesproken en geschreven taal. Ze spreken meestal vloeiend,en soms is er sprake van een woordenvloed. Wat de patiënt zegt is vaak moeilijk te begrijpen. Doordat de patiënt woorden, maar ook klanken in een woord verwisselt, ontstaan er niet-bestaande woorden en on4
begrijpelijke zinnen. Het geheel komt soms over als “wartaal” wat niet wil zeggen dat de patiënt verward is. De patiënt is zich weinig bewust van zijn stoornis en heeft vaak een slechte luisterhouding. Deze moeilijkheden vinden we ook terug bij het lezen of schrijven. c) Globale afasie Deze mensen spreken niet of herhalen steeds dezelfde woorden of lettergrepen. Het taalbegrip is ook zeer beperkt. Een globale afasie komt vaak voor in de beginfase, bijv. onmiddellijk na een CVA. Communiceren met deze mensen is dan ook erg moeizaam.
Rol van de verpleegkundige Bij communicatiestoornissen heeft de verpleegkundige een signalerende functie. Indien nodig wordt de behandelend arts geadviseerd om de logopedie in consult te vragen. Daarnaast heeft de verpleging de taak om de communicatieproblemen te observeren en deze te rapporteren in het verpleegkundig dossier. Zonodig het zorgplan bijstellen. Bij toenemende communicatieproblemen onderneemt de verpleegkundige actie door bijv. contact op te nemen met de logopedist. Ook is het van belang dat een verpleegkundige regelmatig de zorg evalueert met de patiënt en eventueel de familie. De afasiepatiënt kan in de beginfase meestal nog niet veel aan. Praat niet “over de patiënt heen”, maar probeer de patiënt steeds bij het gesprek te betrekken. Het is belangrijk om oog te houden voor het psychische aspect binnen het communicatieprobleem. Doordat mensen zich niet makkelijk kunnen uiten, voelen zij zich in zichzelf opgesloten en hebben de neiging om zich terug te trekken. Het kan gebeuren dat patiënten in een depressie raken. Wanneer de verpleegkundige dit signaleert moet dit teruggekoppeld worden naar de arts en logopedist. De verpleegkundige moet er zorg voor dragen dat de patiënt niet geïsoleerd raakt.
5
Rol logopedie Een logopedist is gespecialiseerd op het gebied van slik-, stem-, spraak-, en taalstoornissen. De logopedist diagnostiseert en behandelt taalproblemen. Bij de therapie staat het weer kunnen communiceren voorop. Er wordt soms gebruik gemaakt van hulpmiddelen om de communicatie te stimuleren bijvoorbeeld met een taalzakboek of een communicatiebord. Het taalzakboek is een ringband met afbeeldingen en woordenlijsten van allerlei begrippen uit het dagelijks leven zoals eten, drinken, aankleden, hobby's, huis enzovoort. Het communicatiebord is een, geplastificeerde kaart waarop patient en omgeving de belangrijkste vragen en gespreksonderwerpen kunnen aanwijzen ter ondersteuning van de dagelijkse communicatie. Een andere taak van de logopedist is om de patiënt en familie voor te lichten over het communicatieprobleem. Vaak wordt er een communicatieschrift ingesteld en folders gegeven. Het communicatieschrift is een schrift dat bij de patiënt ligt en waar familie vragen en opmerkingen in kunnen schrijven en de logopedie op kan reageren en eventuele vorderingen in kan vermelden.
Bijkomende stoornissen en moeilijkheden Hemianopsie of halfzijdige blindheid Dit is een beperking van een gezichtsveld, meestal het rechter gezichtsveld. Deze beperking houdt in dat de patiënt dan rechts een deel niet ziet. De patiënt moet geleerd worden het hoofd naar rechts te bewegen wanneer hij daar iets moet zien of pakken. Dysartrie In tegenstelling tot afasie is dysartrie een spraakprobleem en geen taalprobleem. Dit is een spraakstoornis door verminderd functioneren (beweging en gevoel) van de mondhoek, lippen, tong en/of huig. Kauwen en slikken kunnen daardoor ook moeilijk verlopen. Dit kan dan ook onder andere problemen geven bij het innemen van medicijnen, eten, drinken, inhouden van een kunstgebit. 6
Verbale apraxie Dit is een articulatiestoornis waarbij de patiënt moeite heeft met het bewust aansturen van de spieren die bij de uitspraak van klanken en woorden betrokken zijn. Mondapraxie Dit is een stoornis in de aansturing van tong-, lip-, en mondspieren. De patiënt kan de mondbewegingen niet of met moeite bewust uitvoeren. Opdrachten zoals ‘steek je tong een uit’ worden niet of verkeerd uitgevoerd. Halfzijdige verlamming (hemiplegie of -parese) Dit betekent dat het rechter- of linkerdeel van het lichaam verlamd of verzwakt is. Bij een afasiepatiënt is dit meestal de rechter lichaamhelft. Slikstoornissen (dysfagie) Dysfagie is een slikstoornis. Deze stoornis kan het gevolg zijn van een neurologische aandoening en kan bijvoorbeeld optreden na een herseninfarct of hersenbloeding. Ten gevolge van deze aandoening kan er een verlamming (parese) zijn van de spieren in het mond- en keelgebied. Ook kan het gevoel (sensibiliteit) in de mond en keel verminderd zijn. Door een verlamming of door een gevoelsstoornis in het mondkeelgebied kan iemand moeite hebben met eten en drinken. Er kunnen problemen zijn in alle vier fasen van het slikproces. Het kan ook zo zijn dat er een probleem is in slechts een deel van het slikproces. Hoesten voor, tijdens of na de slik is een van de belangrijkste tekenen van verslikken. Echter, bij patiënten die een CVA hebben gehad, werkt dit mechanisme niet altijd optimaal meer. Dus iemand kan zich ook verslikken, zonder dat iemand het merkt! De patiënt hoest dan niet. Slikstoornissen komen vaak voor bij mensen met een dysartrie. Dit is een stoornis in de uitspraak als gevolg van een neurologische aandoening.
7
Concentratieproblemen Mensen met een hersenbeschadiging kunnen zich, vooral in het begin, niet lang concentreren. Ook goed herstelde patiënten zullen vaak nog moeite hebben om hun aandacht over meerdere dingen tegelijk te verdelen. ( Bijv. wanneer meerdere personen door elkaar praten.)
Het emotionele leven Mensen met afasie reageren dikwijls anders dan voor hun ziekte. Doordat de patiënt zich niet goed kan uiten, kan hij heftiger reageren dan voor het CVA. Ook kan het zijn dat iemand juist wat vervlakt (emotieloos) regeert. Dit kan komen door de beschadiging waardoor patiënt een verminderd ziekte-inzicht heeft of dat de patiënt het verdriet wegstopt. Daarnaast kan het zijn dat de patiënt ontremd is in zijn emotie, zoals dwanghuilen. Hij kan dit dan moeilijk of niet zelf stoppen. Dit komt door neurologische schade. Doordat de patiënt verandert (door de beperkingen en soms ook het karakter) zal ook de familie zich moeten aanpassen. Belangrijk is dat zowel de patiënt als de familie een emotionele periode doormaken en dat hier aandacht aangeschonken wordt.
8