Miskotte_Nieuwsbrief_6
30-05-2005
10:16
Pagina 3
M I S K O T T E
6
N I E U W S B R I E F
nummer najaar 2004
Weg van Miskotte: over jodendom, christendom en filosofie Rico Sneller promoveerde in 1998 aan de KTU te Utrecht op een proefschrift over de Franse filosoof Jacques Derrida en diens relatie tot de negatieve theologie (Het Woord is schrift geworden. Derrida en de negatieve theologie, Kampen, Kok Agora, 1998). Hij is momenteel werkzaam als universitair docent Wijsgerige Ethiek aan de theologische faculteit van de Universiteit Leiden. In de jaren negentig bereidde ik een dissertatie voor over de Franse filosoof Jacques Derrida (1930-2004) en zijn relatie tot de negatieve theologie: de klassieke traditie die stelt dat er over God slechts in ontkenningen* kan worden gesproken. Ik wist dat Derrida van joodse origine was en wilde hieraan in mijn onderzoek niet voorbij gaan. Omdat ik mijzelf uiterst verlegen voelde waar het erom ging een juiste methode te vinden, greep ik naar de klassieke studie van Miskotte: Het wezen der joodsche religie. Deze studie was voor mij een eerste kennismaking met een reeks joodse denkers. Het zal de lezer bekend zijn, dat Miskotte niet slechts een reeks afzonderlijke (zeer erudiete) studies over deze denkers heeft gebundeld, maar dat hij tevens de moed heeft gehad om een lijn te trekken, en ook enkele systematische uitspraken te doen. Tot mijn stomme verbazing kwamen op deze lijn een aantal gedachten en motieven voor, die ik eerder al, maar zonder ze echt goed te hebben begrepen, in het werk van Derrida was tegengekomen. Vanaf dat moment werd Miskottes boek voor mij een Fundgrube. Zijn perspectieven op het ‘wezen’ der joodse ‘religie’ openden mijn ogen voor passages in het werk van Derrida, die in hun onmiddellijke context volstrekt onbegrijpelijk leken. In toenemende mate kreeg ik sterke (en blijvende) weerzin tegen (vaak Amerikaanse) commentaren en interpretaties, die van dit werk een oppervlakkige karikatuur maakten, of er op een gemakkelijke wijze mee aan de haal gingen. Een term die ik sinds Miskotte heb afgeleerd te gebruiken (zowel met betrekking tot Derrida, alsook meer in het algemeen) is de term ‘postmodernisme’. Deze aanduiding
is allerminst eenduidig, en haar nihilistische bijklank verdraagt zich in de verste verte niet met datgene wat er bij Derrida op het spel staat. Het moge bekend zijn dat Miskotte het wezen van de joodse religie terugbracht tot de correlatiegedachte. Deze behelst dat er van God in abstracto, los van zijn relatie tot de mens, geen sprake kan zijn. God ‘is’ er enkel in wisselwerking met de mens. Deze wisselwerking blijkt in of als ethiek, dat is: in de mate waarin de mens zich voor deze wisselwerking openstelt en zich verantwoordelijk weet ten opzichte van zijn naaste. De correlatieleer, die expressis verbis alleen bij Hermann Cohen wordt geformuleerd, maar die volgens Miskotte ook bij F. Rosenzweig, L. Baeck, F. Kafka, M. Buber en E. Bloch kan worden teruggevonden, heeft nogal wat consequenties. Ze betekent voor alles een herwaardering van de mens, van het menselijk handelen en van zijn betekenis in en voor de toekomst. Weliswaar is de mens geen toereikende voorwaarde voor de komst van het Rijk, maar hij is hiervoor wel een noodzakelijke voorwaarde. De correlatiegedachte plaatst ethiek boven mystiek, metafysica of ontologie. Geloof in waarheden (omtrent God) maakt plaats voor directe verantwoordelijkheid, dogma’s voor engagement, soteriologie voor ethiek. Omdat de ruimte ontbreekt voor uitvoerige illustraties, haal ik hier één uitspraak van Miskotte aan, en leg die vervolgens naast een passage van Derrida. In een direct commentaar op Cohen en Buber schrijft Miskotte:
De zaak is o.i. deze, dat in het jodendom God de enige gegevenheid is, en dat deze versmalt tot een grenslijn, terwijl de begripmatige en emotionele inhoud van woord en handeling in de religie het zedelijke zelve betreft. Religie wordt niet moraal en burgerlijk, maar meer-dan-religie, een dynamisch leven. [...] Niets verveelt de joodse geest zo spoedig als een wezen, dat eenvoudig en van harte creatuur is, een wezen, waarvan gezegd zou kunnen worden: ‘daar staat ge: en in den
* Meer hierover in L. ten Kate en I.N. Bulhof (red.), Ons ontbreken heilige namen. Negatieve theologie in de hedendaagse cultuurfilosofie, Kampen, Kok Agora, 1992
Miskotte_Nieuwsbrief_6
30-05-2005
10:16
Pagina 4
M I S K O T T E
N I E U W S B R I E F
zonneschijn / al wat gij doet is blomme zijn’. Niets ‘staat’, de hemelen worden opgerold als een gordijn en de aarde smelt als was onder de greep der ‘unendliche Aufgabe’. God is de borg voor het bestand van de wereld, terwille van de ethische strekking van de menselijke geest. Zijn ‘transcendentie’ is in de joodse religie iets anders dan in het theïsme, omdat de ‘wereld’ géen gegevenheid is. Zij is in het talmoedisch jodendom niet zijn ‘voetbank’ maar zijn ‘voetstap’. [...] Het ònburgerlijke van de joodse geest komt daaruit voort, dat wat voor de andere volkeren ‘religie’ is: een rustend middelpunt, voor hem een verdwijnpunt is, dat ‘dient’ om de zedelijke arbeid mogelijk te maken [...]. (458-59; cursivering van RS) Uitspraken als deze vormden voor mij de sleutel tot enigmatische zinnen bij Derrida als de volgende: Dát is wat de naam van God telkens benoemt [Voilà ce que nomme toujours le nom de Dieu], vóór of voorbij de andere namen: het spoor van dat bijzondere gebeuren [événement] dat het spraakgebruik mogelijk heeft gemaakt [qui aura rendu la parole possible], nog voordat het zich omwendt naar deze eerste of laatste referentie, om daarop te antwoorden. of: ‘God’ is de naam van die grondeloze verzinking [effondrement sans fond], van die eindeloze verwoestijning [désertification sans fin] van de taal. Maar het spoor van dit negatieve proces schrijft zich in, in en op en als het gebeuren [événement] [...]. Nogmaals, het is hier niet de plaats om deze passages uitvoerig van commentaar te voorzien.* Wat opvalt, is dat de naam ‘God’ in geen van de geciteerde fragmenten wordt verbonden met een vaste gegevenheid: iets of iemand die eerst kenbaar zou zijn, en vervolgens pas zou gaan spreken of aanspreken. De naam ‘God’ wordt verbonden met de ervaring of ondervinding van iets wat door mijn denken, spreken of handelen altijd al voorondersteld is en wat ik zodoende nooit rechtstreeks voor het ‘oog’ van mijn ‘camera’ kan krijgen. De naam ‘God’ is aanduiding voor een ervaring waarop ik geen grip kan krijgen, die ik ook nooit adequaat kan beschrijven, omdat elke beschrijving of grip, elk begrip zich al weer aan deze ervaring probeert te onttrekken, en haar probeert te neutraliseren. Dankzij ‘God’ kan ik geen grip krijgen op alles, zak ik telkens weg in een afgrond. ‘God’ stelt mijn zogenaamde neutraliteit, observerende of beschouwelijke positie telkens ter discussie. Met ‘God’ kan ik alleen maar worstelen, ik kan me er niet aan onttrekken. ‘God’ verwijst naar mijn oorspronkelijke verwikkeling in een bedeling of gebeuren waar ik niet uit kan komen. Ik herinner me hoe Marcel Poorthuis, studiesecretaris voor de relatie jodendom/christendom op de KTU te Utrecht, mij verweet dat ik me in mijn dissertatie (zoals zovelen doen) op een christelijke perceptie van het ‘wezen’ van het jodendom had beroepen, in plaats van op een joodse. Op mijn vraag,
welke geschikte joodse kandidaat er voorhanden was, bleef hij een bevredigend antwoord schuldig. Maar wellicht is dat al betekenisvol: het jodendom, zo werd mij naderhand gewaar, laat zich niet definiëren of afbakenen. Er bestaat joodse orthodoxie, joods liberalisme, joods communisme, joods atheïsme, joods sciëntisme, joodse mystiek, joods legalisme; tegenover Cohen staat Spinoza en tegenover Walter Benjamin Leo Strauss. Misschien is het wel heel erg christelijk om jodendom te willen definiëren of vastleggen in een definitieve gestalte. Wat dit betreft stelt de conclusie van Miskottes boek teleur. Miskotte vervalt hier in feite tot een gesofisticeerde heruitgave van klassieke sjablonen als ‘wetsgerechtigheid’ of ‘pelagianisme’. Zo’n subsumptie van het jodendom in algemene (nietjoodse) categorieën doet af aan zijn bijzondere verschijningsvormen. Ondertussen zijn veel hedendaagse pogingen om het christendom als een joodse variëteit te presenteren, waarbij Jezus als joodse rabbi en wijsheidsleraar wordt voorgesteld, nog minder bevredigend. Mijns inziens mogen verschil en overeenkomst niet worden weggepoetst ter wille van een stabiele syn- of antithese. Een synthese bijvoorbeeld, waarin jodendom en christendom tezamen tot een hogere eenheid worden gebracht, en waarin beide op hetzelfde neerkomen (bijv. op ‘ethiek’, ‘genade’, ‘monotheïsme’, ‘transcendente Godsopvatting’). Of een antithese, die beide op grond van een strak onderscheid juist uit elkaar probeert te houden (bijv. ethiek-versus-genade, eenheidversus-drieëenheid, correlatie-versus-objectiviteit). Miskotte heeft mij (zijns ondanks?) op een weg gezet, waarop mij duidelijker is geworden dat elk verschil een ‘schil’ is die een diepe overeenkomst afdekt, maar dat elke overeenkomst, op de keper beschouwd, in tweeën uiteenvalt. Concreet geformuleerd: hoe meer ik mij richt op de onderlinge eenheid (transcendente Godsopvatting), hoe meer mij een onherleidbaar verschil gewaarwordt (transcendentie versus openbaring of incarnatie). En omgekeerd: hoe meer ik mij richt op het onderlinge verschil (joodse wet versus christelijke genade), hoe minder ik heen kan om hun onlosmakelijke verbondenheid (ook de wet is genade, en ook de genade is niet goedkoop). Eenheid en verschil vormen een oscillerende – beweeglijke – polariteit. Houdt deze oscillatie op, dan geeft zich niets anders meer te zien dan het gouden kalf van onze eigen syn- of antithetische constructies. Rico Sneller
* Zie verder Het Woord is schrift geworden. Derrida en de negatieve theologie, Kampen, Kok Agora, 1998, hstt. 5 en 8. De geciteerde passages zijn ontleend aan resp. Hoe niet te spreken. Derrida en de paradigma’s van negativiteit (vert. en inleiding van J.Derrida, ‘Comment ne pas parler’, in: Psyché - Inventions de l’autre, Paris 1987) Kampen, Kok Agora, 1997, en ‘God’ anonymus (vert. en inleiding van J. Derrida, Sauf le nom, Paris 1993), Baarn, Agora, 1998.
“Het leest fantastisch” (advertentie)
Prof. Ouweneel, Knevel op zaterdag - over de Naardense Bijbel
Miskotte_Nieuwsbrief_6
30-05-2005
10:16
Pagina 5
M I S K O T T E
N I E U W S B R I E F
“Die Naardense Bijbel is een literaire prestatie van jewelste” (advertentie)
de Volkskrant - over de Naardense Bijbel
De worsteling van Miskotte met Marcion Het is bekend dat K.H. Miskotte geraakt werd door het denken van Marcion (ca. 85-160). Philip Krijger, emeritus predikant in Velp (1938), werkt aan een proefschrift getiteld: De tragiek van de schepping. Het geding rondom Marcion in de Nederlandse theologie van de twintigste eeuw. Hij zet hieronder kort uiteen hoe Miskotte steeds in gesprek bleef met Marcion. In het derde hoofdstuk van mijn dissertatie onderzoek ik de wijze waarop Miskotte de leer van Marcion heeft geïnterpreteerd. Marcion heeft in de vroeg-christelijke kerk de vraag naar de tragiek van de schepping aan de orde gesteld. Zijn leer kan beschouwd worden als een prototype van een theologie van het tragische. Lang werd hij verketterd, tegenwoordig is hij terug in de theologie. Waarschijnlijk is dat zo omdat het tragische voor de theologie een vuurproef is, waaraan men kan meten hoe concreet en levensecht zij is. Een theologie die naast de mensen wil staan, kan immers niet om de tragiek van het leven heen. Actueel De actuele betekenis van Marcion blijkt uit de wijze waarop Miskotte met het gedachtengoed van Marcion is omgegaan. Men kan zich erover verbazen dat er in het werk van Miskotte überhaupt verwijzingen naar Marcion voorkomen. Is er geen groter verschil denkbaar dan tussen de visies van deze beide theologen? Marcion schafte het Oude Testament af, terwijl Miskotte het juist als zijn levensopdracht zag de unieke waarde van het Oude Testament te vertolken. Voor Marcion had de geschiedenis geen heil en het heil geen geschiedenis. Miskotte echter legde sterk de nadruk op het getuigenis, dat God zich juist in de geschiedenis heeft geopenbaard. Toch blijkt uit mijn onderzoek dat in het werk van Miskotte belangrijke Marcioncitaten voorkomen, die zich uitstrekken over een vrij lange periode (1920-1963). Op grond van deze inventarisatie kan men spreken van een zekere samenhang tussen de visie van Marcion en die van Miskotte, omdat ook Miskotte een antenne had voor het tragische levensgevoel. De woorden tragiek, het tragische en tragedie komen veelvuldig in het werk van Miskotte voor. Wanneer hij over het tragische spreekt, dan maakt hij gebruik van twee methoden: de fenomenologische en de theologische. Hij hanteert de eerstgenoemde methode om de tragische mens in het vizier te krijgen. De tweede om de tragische mens te plaatsen in Gods tegenwoordigheid (coram Deo). Hij ziet de tragiek onder tweeërlei gezichtspunt: van de mens uit en vanuit de Openbaring. Men kan ook zeggen dat hij de weg loopt op twee manieren, namelijk van de mens naar de Openbaring en van de Openbaring naar de mens. Naar de mening van Miskotte is van de mens uit gezien het tragische het diepste inzicht waartoe een mens kan komen.
De tragedie houdt ons een spiegel voor waarin de mens zichzelf kan leren kennen. De mens wordt geconfronteerd met zijn bedreigd bestaan. Hij ziet de verlorenheid, het echec van zijn leven. Miskotte verzet zich tegen allerlei afweerpogingen, die de tragiek willen ondergraven.Geheel in deze lijn is zijn afwijzing van de Joodse correlatieleer omdat in deze leer de tragische dimensie van de menselijke vrijheid wordt veronachtzaamd. Het tweede, theologische gezichtspunt ziet de mens in een ander licht. Het is de weerglans, aldus Miskotte, van het metatragische licht van het evangelie. Het woord metatragisch betekent letterlijk: voorbij het tragische. In het geloof wordt de tragiek van het menselijk leven opgeheven (aufgehoben) in de vrede van God. Miskotte bedoelt daarmee te zeggen dat onze vragen weliswaar niet worden opgelost, maar uiteindelijk wel tot rust worden gebracht. Wanneer hij in een brief aan J.J. Buskes op 12 februari 1963 zinspeelt op het verlies van zijn vrouw en dochter, dan zoekt men tevergeefs naar woorden als tragiek, het tragische. Wel spreekt hij over de geloofsstrijd die hij heeft moeten voeren: ‘Ik heb met de leeuwen gevochten in lange nachten’. Er is echter bij hem ook het geloofsvertrouwen dat het lot ons toevalt binnen de actieradius van God, die zich heeft geopenbaard als onze Bondgenoot. Verwijzingen naar Marcion in brieven Bij de inventarisatie van Marcioncitaten ben ik ook op het spoor gekomen van verwijzingen naar Marcion in een vijftal brieven van Miskotte. Deze brieven zijn als bijlagen in mijn proefschrift opgenomen. Twee van deze brieven zijn reeds eerder gepubliceerd en gericht tot K. Barth en O. Noordmans. De overige niet eerder verschenen brieven zijn geschreven aan J.J. Buskes, G.J. Hoenderdaal en H.H. Miskotte. Om de dramatiek van deze brieven enigzins te illustreren, volgen hier enkele regels uit een brief aan Barth: ‘Das Morden und Foltern wird niemals aufhören! und ich verzweifle an Gott und Menschen. Man möchte einen Ausweg finden in marcionitischen Gedanken; aber auch das ist ausgeschlossen’. Miskotte zit klem. Een vlucht in het marcionitisme is onmogelijk, maar geloven kan hij eigenlijk ook niet, ‘denn niemals habe ich in allem Ernst geglaubt’. Openlijk zeggen durft hij dat niet, want dan zou hij de gemeente wankelmoedig maken. De worsteling van Miskotte met de leer van Marcion In wezen zien wij Miskotte voortdurend strijd leveren tussen twee zeer uiteenlopende opties. Enerzijds wijst hij de ‘oplossing’ van Marcion af. Marcion hakt de knoop door, in zoverre hij God als Verlosser maar niet als Schepper erkent.
Miskotte_Nieuwsbrief_6
30-05-2005
10:16
Pagina 6
M I S K O T T E
N I E U W S B R I E F
Daarentegen wil Miskotte vasthouden aan de eenheid van schepping en verlossing. Hij vindt het daarom ook onjuist te spreken over een bitter raadsel van de schepping. God zelf heeft deze wereld als ‘goed’ gekwalificeerd. Anderzijds heeft Miskotte evenals Marcion zwaar getild aan de lotsdimensie van het bestaan. Er is een donker lot dat de wereld overschaduwt. In het aangezicht van het leed van deze wereld is het begrijpelijk, dat mensen troost zoeken in het marcionitisme. Miskotte heeft de pastorale bewogenheid in het marcionitis-
me onderkend. Daarom is de leer van Marcion hem blijven achtervolgen. Ph.L. Krijger
Ph.L. Krijger, De tragiek van de schepping. Het geding rondom Marcion in de Nederlandse theologie van de twintigste eeuw. Boekencentrum Uitgevers, € 19,90. Promotie in maart 2005 bij prof. Brinkman (VU).
Aanwinsten voor het Miskotte-archief Het Miskotte-archief behoort tot de grootste particuliere archieven in de U.B. te Leiden. De inventaris, afgerond in 1998, telt 631 nummers, maar bijv. nr 1 alleen al bevat 70 omslagen met ruim 4000 aan Miskotte geschreven brieven! Achter die 631 inv.nrs gaan dikwijls bergen materiaal schuil. Toch is er nu en dan de blijde verrassing als er iets nieuws opduikt: “een áánwinst; mét originelen!” Zo kwam er begin dit jaar uit de nalatenschap van Friedrich-Wilhelm Marquardt na zijn overlijden verrassenderwijs een aantal brieven van Miskotte aan Martin Fischer, hoogleraar praktische theologie in Berlijn, te voorschijn. Dick Boer, die Mevr. Marquardt goed kent, kreeg van haar de vraag, wat zij met die brieven zou doen. Zo kwamen ze naar Leiden. Miskotte had voor deze Fischer enorme bewondering. Een tweede verrassing, dit voorjaar, was het aanbod (via Jan de Vlieger) van 30 brieven van Miskotte aan Bas Leenman. Er waren al 19 brieven van Leenman aan Miskotte in het archief, maar nu is deze correspondentie dus ineens tweezijdig geworden, zonder overigens geheel compleet te zijn. Bas Leenman behoorde tot de eerste lichting W.i.k.a.’s (werker in kerkelijke arbeid) en herinnert zich járen na dato nog “uw telegram, destijds bij de opening van de Horst in 1945: “Zegen over dit eerste legioen.” Hij werd gegrepen door het werk van Eugen Rosenstock-Huessy en zocht diens ideeën praktisch te verwezenlijken. Hij was zodoende o.a. werkzaam bij de A.K.U. in Arnhem en bij Hoogovens, publiceerde in In de Waagschaal en Wending artikelen op het gebied van Evangelie en Industrie, was een tijdlang actief als geldwerver bij de Anne Frank-stichting, ging voor een poos naar Amerika om in Vermont letterlijk aan de voeten van Rosenstock te zitten. Kortom, een bevlogen mens met bijzondere gaven, geraakt door het Evangelie en door het lijden van de moderne mens. En Miskotte voelde dat direct: deze man heeft léf, juist ook in geestelijke zin: een bezielde originele vent met “een
geniale vonk” en een bijzonder taalvermogen. Zo ontstond een spannende correspondentie, want ééns waren zij het lang niet altijd! Leenman was verslingerd aan Rosenstock, als was hij zijn zoon,maar Miskotte’s verhouding tot deze eminente figuur was op z’n minst heel genuanceerd. In “Als de goden zwijgen” spreekt hij met gróte instemming over Rosenstock’s taaldenken (men zie de markante p.32-36), maar er zijn ook aspecten in R.’s werk, met name in zijn Sociologie, waar hij hem ‘niet volgen kan’. Twee werken van Rosenstock zijn overigens onlangs voor het eerst in het Nederlands vertaald: Het wonder van de taal en De grote Revoluties. Als ik deze correspondentie “spannend” noem, is dat geen modewoord, nee, je beleeft hier de ontmoeting van twee zielen, die elkaar stimuleren en pijn doen, vreemd zijn en naderen, verlaten en toch telkens weer zoeken, omdat zij elkaar niet kunnen missen. Laat ik tot besluit één citaat geven. Op 23 sept. 1974 (M’s verjaardag) schrijft Leenman bij Miskotte’s ex libris: “Daar zijn de handen van Job. Maar daar tussenin, in de verte, is de vierde vriend, dat kleine kerktorentje, waarin de bliksem is geslagen alsof het een afspraak met het onweer had. ( ) Vandaag noem ik U de vierde vriend. Aan het eind wordt hij een geheim. Hijzelf verdwijnt achter zijn spreken en zijn spreken en het onweer Gods zijn tot één stem geworden: de stem des Heren. Hij was nooit ruimtelijk bepaald, noch door Kortgene, noch door Meppel of Haarlem of Amsterdam of Leiden. Hij stond in de rij der geslachten, Gods geslacht van den beginne. Hij wordt niet meer bij name genoemd omdat hij woorden Gods heeft gesproken. Dan wordt hij schijnbaar over het hoofd gezien. God stelt er een eer in de naam van de vierde vriend te verbergen, om die te doen vinden door een later koninklijk geslacht.” Deze passage en vooral het slot ervan is door Miskotte stevig onderstreept! Het is een prachtige aanwinst voor een toch al zo ongelofelijk rijk archief. Paul Pettinga
“Een soort overtreffende trap van de Statenvertaling” (advertentie)
NRC Handelsblad - over de Naardense Bijbel
Miskotte_Nieuwsbrief_6
30-05-2005
10:16
Pagina 1
M I S K O T T E
N I E U W S B R I E F
Miskotte in Oost Europa voor Nederlanders moeilijk. Dat wordt ondermeer veroorzaakt door de lange zinnen vol omwegen en invoegingen. Soms bevat één zin verschillende gedachtegangen. In de tweede plaats beroept Miskotte zich in Edda en Thora op feiten, boeken en ideëen die goed bekend waren bij hemzelf en zijn tijdgenoten, maar niet meer bij ons. Ik had het geluk dat een heleboel aanhalingen en directe citaten (van Nietzsche, Goethe en anderen) 15 jaar geleden zijn opgespoord en uitgezocht door Evert van Leersum en Menno Valk in het kader van het Miskotte-project van de Theologische Universiteit Kampen. Met hun toestemming zijn veel van dergelijke vondsten verwerkt in de Tsjechische vertaling, ook al blijven er nog veel vraagtekens. In de derde plaats heeft Miskotte de Edda in een oudDuitse vertaling geciteerd. Ik heb gebruik gemaakt van moderne Tsjechische vertalingen van de Edda. Problematisch was dat veel poëzie die Miskotte citeert niet in het Tsjechisch beschikbaar is. Ik denk aan de gedichten van Henriette Roland Holst-van der Schalk, Stefan George en Hendrik Marsman. Er zat niets anders op dan te proberen om ook deze verzen te vertalen. In de vierde plaats heeft Miskotte heel vaak lange Duitse passages in zijn tekst opgenomen. In de Tsjechische vertaling zijn deze grafisch van de lopende tekst onderscheiden. Gedichten uit de Edda of uit de Duitse literatuur heb ik wel in het Duits laten staan met parallel daarnaast een Tsjechische vertaling. Hetzelfde geldt ook voor bijbelcitaten in de vertaling van Buber en Rosenzweig.
De Stichting SKGO zet zich in voor kerkelijk contact tussen Nederland en Oost-Europa. Zo is werk van K.H. Miskotte in het Tsjechisch en Lets vertaald. In oktober van dit jaar – dus zeer recent – kwam de Tsjechische vertaling uit van het boek Edda en Thora. De vertaler en bezorger is Jan Amos Dus. Hij studeerde een jaar theologie aan de UvA en zat toen op kamers bij Frans en Mijntje Breukelman. Daardoor kon hij bij zijn vertaalwerk gebruik maken van de oorspronkelijke Nederlandse tekst. Wij stelden Dus per email enkele vragen. 1. In 1996 verscheen de Tsjechische vertaling van Bijbels ABC. Hoe is die uitgave tot stand gekomen? Deze vertaling kwam tot stand dankzij impulsen van de SKGO-Stichting. Zij vonden dr. Milan Hájek bereid om dit boek vanuit het Duits in het Tsjechisch te vertalen. Toen hij ziek werd, heb ik het overgenomen en de rest vanuit de Nederlandse versie vertaald. Daarna heb ik met hulp van Hans van der Horst (voorzitter van het SKGO) het hele boek weer doorzien. 2. Hoe is Bijbels ABC ontvangen in Tsjechië? Dit is een vraag voor een ander dan de vertaler, met name voor de uitgever, predikanten en andere deelnemers aan het kerkelijke leven. 3. Wanneer heeft u in Amsterdam gestudeerd? Ik ben in Amsterdam geweest vanaf september 1992 tot april 1994. Het was een ontzettend leuke tijd. Ik herinner mij bijvoorbeeld de bijeenkomsten van de Miskottewerkgroep. Er waren ongeveer twaalf avonden waar Edda en Thora werd samen gelezen. Dat was heel inspirerend. Helaas is de faculteit der godgeleerdheid van de UvA nadien onderdeel van de faculteit Geesteswetenschappen geworden. En mijn zwarte bril van toen is ook al lang kapot. 4. Welke moeilijkheden kwam u tegen bij het vertalen van het werk van Miskotte? In de eerste plaats is Miskottes wijze van schrijven ook
5. Hoe is de keuze gemaakt om na Bijbels ABC te beginnen aan Edda en Thora? Lag het niet voor de hand om eerste Als de goden zwijgen te kiezen of is dat al vertaald in het Tsjechisch? De keuze voor Edda en Thora is mede ingegeven door mijn kennismaking in Nederland met dit boek, dat toen op het programma stond van de Miskottewerkgroep. Als de goden zwijgen is nog niet vertaald in het Tsjechisch en het is zeker een goed idee. Maar aangezien dit boek al beschikbaar is in het Engels en in het Duits, is de behoefte niet zo groot. Slot: Hartelijk dank voor deze toelichting. En onze complimenten voor al het werk dat u heeft verricht. De Tsjechische vertaling van Edda en Thora bevat een uitgebreid register en waar nodig aanvullende noten. Het is kortom een uitgave geworden waar je als Nederlander alleen maar jaloers op kunt zijn!
(advertentie)
DE
NAARDENSE BIJBEL
2 E EDITIE NU VERKRIJGBAAR • WWW. SKANDALON. NL OF VIA UW BOEKHANDEL
Miskotte_Nieuwsbrief_6
30-05-2005
10:16
Pagina 2
M I S K O T T E
N I E U W S B R I E F
Miskotte-studieweek Van 15 t/m 18 februari 2005 wordt er weer een Miskotte-week op Hydepark gehouden. Deze studieweek heeft als motto: Geloof staat tegen geloof. Dr Dick Boer zal de leiding hebben en schrijft ter introductie van de week het volgende: “Over Miskottes Edda en Thora Voor Miskotte is de praktische zin van het Oude Testament het verzet tegen de fatale gedachte dat alles uiteindelijk voor niets zou zijn. Heel concreet gebeurt dat in zijn vergelijking tussen Edda en Thora. Hierin worden de hoofdlijnen van het Oude Testament uiteengezet als fundamenteel in strijd met het zogenaamde heidendom dat de mythische rechtvaardiging is van de machten: voert de weg van de heidense Edda in een vicieuze cirkel, die gaat van chaosbegin naar godenschemering, de weg van de Thora gaat van de schepping op naar het messiaanse rijk. Dienovereenkomstig verschillend is de moraal van het verhaal: de deugd van de Edda is de heroïsche aanvaarding van het Lot, de deugd van Thora de gerechtigheid. De Thora staat zo tegenover de Edda als het anti-heidens getuigenis dat ertoe bewegen wil de strijd tegen de machten aan te gaan. Miskotte beoogde met zijn Edda en Thora in een tijd, waarin een nieuw heidendom, het nationaal-socialisme, zich breed maakte, de gemeente naar dit anti-heidens getuigenis terug te roepen. Edda en Thora verscheen in 1939, onder de dreiging van het nationaal-socialisme. Tijdens deze cursus willen wij door het lezen van fragmenten uit Edda en Thora de actualiteit van deze vergelijking
nagaan. Ook stellen wij de vraag of ‘de heiden in ons’ alleen maar verwerpelijk is of er toch tot op zekere hoogte wezen mag. Dr. Henk Vreekamp, die in zijn boek Zwijgen bij volle maan ‘zijn heidense Veluwse wortels (her) ontdekt’, zal een dagdeel onze gast zijn. Aanmelden: voor 15 januari 2005 bij: Theologisch Seminarium Hydepark, Postbus 220, 3940 AE Doorn, e-mail:
[email protected]. Kosten: € 287,-. Deelnemers ontvangen tijdig bericht over de te lezen fragmenten uit Edda en Thora.” Hieraan wil ik nog toevoegen, dat Vreekamps Veluwse verkenning van Edda, Evangelie en Tora een frappant, origineel, erudiet, sympathiek, dichterlijk, rijk geschakeerd en uitdagend boek is. Het heeft mij niet alleen zeer geboeid, maar het blijft me ook bezig houden! Om misverstand te voorkomen: het is geen commentaar op Miskottes Edda en Thora maar een zeer persoonlijk essay over het thema Edda, Evangelie en Thora. Een aanrader! Paul Pettinga
COLOFON De Miskotte-Nieuwsbrief werd geproduceerd door SKANDALON mediale projecten in opdracht van de dr K.H. Miskottestichting Doelstelling van de dr K.H. MiskotteStichting: 1. Het doen oprichten en instandhouden van een archief waarin alle boeken, publicaties en andere geschriften van dr K.H. Miskotte worden bewaard. 2. Het bevorderen van de studie van de werken van dr K.H. Miskotte waaronder begrepen de (her)uitgave van zijn werken.
Gironr. Miskottestichting: 1692944 Bestuur: dr. H.C. van der Sar (voorzitter), mw. dr. R. Abma (secretaris), dr. A.C. den Besten, ds. R. Crouwel, drs. P.J. van Houten (penningmeester), mw. E. Kuiper-Miskotte, prof. dr. H.H. Miskotte, ds. S. Lamsma, dr. Hinrich Stoevesandt, dr. G.J. Venema, ds. J.F. de Vlieger. N
O
N
Eindredactie: R. Abma, P.C. Pettinga, J.F. de Vlieger Lay-out & vormgeving: Mezus Secretariaat: R. Abma, Maartenplein 15, 3633 EJ Vreeland
N
O
B
I
S
S
E
D
P O
S T E
R
I
S
Meldt u zich aan als Miskotte Nieuwsbrieflezer en u ontvangt de volgende nummers steeds bij verschijnen. Aanmelding geschiedt door een kaartje met uw naam en adres te sturen naar: Skandalon mediale projecten, Postbus 138, 5260 AC Vught, met de vermelding: aanvraag Miskotte Nieuwsbrief. Ontvangt u de Miskotte Nieuwsbrief reeds aan u geadresseerd, dan hoeft u zich niet opnieuw aan te melden.