Weevers marknesse
60 jaar
Zie dankba
ar terug en met vertrouwen vooruit
Weevers marknesse
Kees Weevers
inhoudsopgave 3
Voorwoord
4
Hoofdstuk 1 Wat er aan 60 jaar Weevers voorafging 1920 - 1948
24
Hoofdstuk 2 De start van Landbouwsmederij Weevers De eerste generatie: Toon en Truus Weevers 1949 - 1966
29
De Winkel
56
60 jaar medewerkers Weevers Marknesse
66
Hoofdstuk 3 Mechanisatiebedrijf Weevers gaat met de tijd mee De tweede generatie: Dik en Trees Weevers 1967 - 1994
72
We-eM een naam in de fruitteelt
90
Hoofdstuk 4 Mechanisatiebedrijf Weevers voorbereid op de toekomst De derde generatie: Adrie en Peter Weevers 1994 - 2008
98
Weevers: Van standaardoplossing tot maatwerk in de landbouw
116
Bronnen
voorwoord Mechanisatiebedrijf Weevers in Marknesse bestaat op 1 januari 2009 zestig jaar. In deze periode heeft het bedrijf zich ontwikkeld van smederij tot mechanisatiebedrijf. Als je het zo leest, lijkt het niet zo bijzonder, maar deze ontwikkeling vond plaats in de context van de ontwikkeling van de Noordoostpolder en de ontwikkeling van de landbouw. De historie van zestig jaar en drie generaties Weevers is, op initiatief van onze moeder Trees Weevers, in dit boek beschreven. De wens om de historie vast te leggen is één, maar daaraan werkelijk gestalte en inhoud geven is iets anders. Wij zijn ontzettend blij dat onze broer Kees het wilde doen. Zijn inspanningen hebben geleid tot een boek om trots op te zijn en daar willen wij hem op deze plaats voor bedanken. Het boek beschrijft hoe onze opa en oma, Toon en Truus Weevers, via de Wieringermeer naar de Noordoostpolder kwamen en op 1 januari 1949 landbouwsmederij Weevers zijn gestart. Het was de tijd van veel handwerk en weinig machines. Toon Weevers was dan ook bedreven in het beslaan van paarden en het uitsmeden van ploegscharen. De jaren erna is de landbouw zo sterk gemechaniseerd dat toen onze vader Dik Weevers het bedrijf in 1967 overnam, een trekker inmiddels standaard was en machines steeds meer werk uit handen namen. Dik Weevers heeft het bedrijf mee laten ontwikkelen met de tijd door de gebouwen en bedrijfsmiddelen te moderniseren en oog te hebben voor innovatie, maatwerk en samenwerking. Toen hij plotseling overleed, hebben wij het bedrijf, samen met onze moeder, voortgezet en in 1998 overgenomen. De afgelopen jaren hebben wij veel energie gestoken in het verbeteren van service en kwaliteit voor de klanten, hetgeen mede mogelijk is door de in 2006 gerealiseerde nieuwbouw. Ook hebben we de samenwerking met onze broer Tonny (De Nieuwstad in Lelystad), met het oog op de wederzijdse verbreding van mogelijkheden, verder uitgebreid. Mechanisatiebedrijf Weevers lijkt daarmee een mannenaangelegenheid, maar daarmee doen we de vrouwen in 60 jaar Weevers ernstig tekort. Zij zijn onmisbaar en dragen vaak onzichtbaar bij aan het resultaat. Door hun inspanningen voor het gezin kunnen de mannen zich concentreren op het bedrijf. Daarnaast zijn ze niet zelden betrokken bij de administratieve kant van de zaak. Tenslotte en misschien wel het belangrijkst, zijn zij het vaak die veel (sociaal) contact hebben met medewerkers, klanten en leveranciers. Zij maken het bedrijf tot een familiebedrijf. Mechanisatiebedrijf Weevers is een gezond bedrijf. Onze dank gaat uit naar de vele medewerkers die daar de afgelopen 60 jaar aan hebben bijgedragen. Zij gaven klanten, leveranciers, onze (groot)ouders en ons het vertrouwen voor de toekomst. Adrie Weevers
Peter Weevers
Wat er aan 60 jaar Weevers voorafging 1920 - 1948 Dit hoofdstuk geeft een korte schets van de persoonlijke ontwikkeling van Toon Weevers van smid in loondienst tot zelfstandig ondernemer (1920 – 1948) en tegelijkertijd inzicht in de context van de ontwikkeling en kolonialisering van het nieuwe land, de Noordoostpolder in het bijzonder.
hoofdstuk 1
Hoofdstuk 1
BRABANT De geschiedenis van zestig jaar Weevers begint feitelijk in 1920 in Zevenbergschen Hoek in het noordwesten van de provincie Brabant.1 Toon Weevers wilde eigenlijk, net als zijn vader en broer, gaan werken bij de Nederlandse Spoorwegen (een veilige Rijksbetrekking), maar was daarvoor nog te jong.2 Hij koos er voor bij een smid te gaan werken, omdat dat een goede basis was om later machinist te worden. Direct na de lagere school is Toon Weevers op 13-jarige leeftijd als leerling gaan werken op de landbouwsmederij van Krijnen in Zevenbergschen Hoek, waar hij 4,5 jaar heeft gewerkt. Daarna is hij als 1e knecht in dienst getreden bij Lourense, landbouwsmid te Klundert, waar hij drie jaar heeft gewerkt. Hij heeft al die jaren hard moeten werken en heeft veel geleerd, zoals smeedwerk, paarden beslaan en hoepels om wielen leggen. 1 Veel feitelijke informatie uit dit hoofdstuk, over onder meer werkervaring en diploma’s, komt uit een brief van Toon Weevers d.d. 17 juni 1947 aan de Directie van de Wieringermeer (Noordoostpolderwerken), waarin hij inlichtingen geeft om zich als “ernstige candidaat” voor een smederij onder de aandacht te brengen (zie p. 16). 2 Voor dit hoofdstuk is dankbaar gebruik gemaakt van het boekje dat Kees en Aly Weevers hebben samengesteld ter gelegenheid van hun 40-jarig huwelijk over de achtergronden van hun families. Het gaat hier met name om de passages over (leef)omstandigheden en specifieke gebeurtenissen. 3 Truus Ernest is geboren in Heijningen, maar groeide op bij een oom en tante, die een kleine boerderij hadden in Klundert. 4 Rentmeester Roebroek was eind 1929 door de regering benoemd in een commissie met onder meer als opdracht een ontwerpregeling te maken voor de ontginningsdienst van de Wieringermeer. Roebroek schreef het organisatierapport dat de basis was voor de Directie Wieringermeer. In mei 1930 werd hij samen met de heren Smeding en Mesu benoemd in de Voorlopige Directie van de Wieringermeer. In de Voorlopige Directie was hij belast met de sociaal economische afdeling (maatschappelijke ontwikkeling van de Wieringermeer) en het beheer van de administratie. A.M.C. van Dissel, 59 jaar eigengereide doeners in Flevoland, Noordoostpolder en Wieringermeer. Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders 1930 – 1989, Walburg Pers, 1991, p. 38-44 en 61.
In de periode dat Toon Weevers werkte voor Lourense, kwam er elke dag een meisje langs de smederij met een melkkar om melk uit te venten. Het meisje, Truus Ernest 3, maakte met iedereen een praatje en dus ook met de knecht van de smid. Toon Weevers had wel oog voor Truus Ernest en de vele gesprekjes leidden uiteindelijk tot verkering. Na Lourense ging Toon Weevers werken bij zijn oom, landbouwsmid Dingeman Weevers in Langeweg, die hem ongeveer een jaar later als bedrijfsleider plaatste bij de landbouwsmederij Wed. de Jong te Zevenbergen, waar hij 2 jaar werkzaam was. In die periode komt, als gevolg van het melkventen van Truus Ernest, de Wieringermeer in beeld. Een van haar adressen bij het melkventen was namelijk het huis van de heer Roebroek, rentmeester van de Domeinen te Klundert. Zoals ze met iedereen een praatje maakte, deed ze dat natuurlijk ook met de rentmeester.4 Toen ze weer een keer aanbelde, kwam de rentmeester zelf aan de deur en begon een praatje, waarin hij aan Truus Ernest vroeg of haar verloofde bij de smid werkte. Na haar bevestigende antwoord vroeg hij of ze er voor zouden voelen om naar de Wieringermeerpolder te gaan. Truus Ernest vroeg waar dat lag en vond dat nogal wat, maar ondanks de afstand hield ze de boot niet af. De rentmeester nodigde hen uit voor een gesprek, waar ze netjes aangekleed en met knikkende knieën naar toe gingen. Het gesprek en het perspectief van een grote werkplaats met meer machines, maakte hen enthousiast en ze besloten de stap te wagen. Toon Weevers, inmiddels werkzaam als smid-vuurwerker bij de “firma A. Verhagen en firma A. Rovers & Co” (aannemers te Made), stuurt op 22 september 1930 een sollicitatiebrief en diverse getuigschriften naar de “Voorlopige Directie van den Wieringermeerpolder” voor een baan als
hoofdstuk 1
Eerste arbeidsovereenkomst van Toon Weevers in 1931
smid in een smederij.5 Op 2 oktober 1930 schrijft De Voorlopige Wieringermeer-Directie: “In antwoord op nevenvermeld schrijven deelen wij u mede, dat wij U geplaatst hebben op de lijst der gegadigden voor smid bij een onzer te bouwen smederijen. Daar de smederij nog gebouwd moet worden, kunnen wij U op het oogenblik nog niet plaatsen.” 5 In het getuigschrift d.d. 23 mei 1931 van genoemde werkgever (dat hij nog meeneemt als hij voor de Directie gaat werken) staat dat Toon Weevers daar werkzaam is geweest van september 1930 tot juni 1931 en zich gedurende deze tijd als een goed en bekwaam vakman heeft doen kennen, vooral op het gebied van smeden en autogenisch lasschen. Tevens is hij van onbesproken gedrag en heeft zijn plichten als werknemer steeds met nauwgezetheid vervuld. De opsteller kan daarom genoemde persoon in kwestie niet anders, dan hem als een goed en betrouwbaar vakman in aller dienst aanbevelen. 6 De arbeidsovereenkomst wordt bij brief d.d. 26 augustus 1931 per 3 september opgezegd door de Directie, omdat deze per dezelfde datum wordt overgenomen door de nieuw opgerichte “Landbouwcultuurmaatschappij de Wieringermeer”, waarvan als Directeur optreedt de heer A. Minderhoud. Met ingang van 21 januari 1932 wordt de belooning nader vastgesteld op de eerder besproken ƒ 35,-- per week.
Begin 1931 volgt een gesprek tussen de Directie en Toon Weevers, dat resulteert in een baan. In de schriftelijke bevestiging van 29 april 1931 van de Directie staat: “In vervolg op ons mondeling onderhoud deelen wij u mede, dat wij bereid zijn U in dienst te nemen tegen een salaris van ƒ 30,-- per week. U kunt zoo spoedig U dit mogelijk is, in dienst komen en moet U zich melden bij onzen smid-monteur Bosma te Kolhorn. Ingesloten doen wij U een vragenlijst toekomen, welke ingevuld aan ons in te zenden. De te verstrekken gegevens hebben wij noodig voor de op te stellen arbeidsovereenkomst. Tegelijk met deze inzending gelieve U ons te berichten, welke datum U van plan is af te reizen naar Uw nieuwe woonplaats.” Dat Toon Weevers al tijdens het gesprek over zijn aanstelling heeft onderhandeld over zijn salaris, blijkt uit het briefje van 23 mei 1931 bij de toezending van de arbeidsovereenkomst. De Directie schrijft: “Naar aanleiding van Uw aantekening op de U toegezonden vragenlijst deelen wij u mede, dat aanvankelijk het loon ƒ 30,-- bedraagt en dit bij gebleken geschiktheid zal worden verhoogd tot ƒ 35,-- per week.” 6 Waarschijnlijk heeft Truus Ernest hem aangezet om al direct zijn salaris te bespreken.
WIERINGERMEER Toon Weevers kwam op 26 mei 1931 in dienst van de Voorlopige Directie van de Wieringermeer als smid-monteur. Hij ging daarvoor in de kost in Kolhorn. De eerste morgen ging hij vroeg op de fiets naar de smederij in Middenmeer in de Wieringermeerpolder en meldde zich bij zijn chef de heer Bosma. Bosma was een echte Fries, die niet veel tijd had voor een praatje, behoudens: “Daar liggen ploegscharen en een hoop eggetanden. Ga die maar uitsmeden!” Tussen het smeden door kwamen er veel paarden voor hoefbeslag.
7 Antonius Florentius Weevers is geboren te Zevenbergschen Hoek op 9 juni 1907. Geertruida Ernest is geboren te Fijnaart op 2 juli 1907. Ze zijn beiden overleden te Emmeloord op respectievelijk 14 maart 1975 en 28 januari 1970. 8 Over de woningen schrijft de Directie aan de Minister van Waterstaat (brief d.d. 5 december 1930 inzake het verkrijgen van de machtiging om over te gaan tot publieke aanbesteding van een tiental dubbele arbeiderswoningen bij Sluis I) onder meer “dat bij de woningen is uitgegaan van de gedachte dat deze zo algemeen mogelijk dienen te worden ingericht. Men treft er aan een flinke woonkamer, die, zoo gewenscht ook als woonkamer-keuken is in te richten, en een kleine keuken, die wanneer de woonkamer reeds als keuken dient, zeer geschikt als werkkeuken gebezigd kan worden. Gezorgd is voor behoorlijke slaapgelegenheden. Gedacht is om aan elk huis ongeveer 500 m2 grond te voegen; eene oppervlakte, waarop wel de noodige groente en ook een gedeelte van de noodige aardappelen verbouwd kunnen worden. De bedoeling is deze woningen te bestemmen voor gezinnen, die genegen zijn enkele kostgangers te houden. Ter vermijding van den bouw van tijdelijke barakken, waarin ook onze Buitendienst zal worden gevestigd, ligt het in de bedoeling één der woningen voor dat doel te bestemmen.” Bron: Archief Nieuw Land Erfgoedcentrum (RAFL), documentnummer 648.
Smederij in Middenmeer
Snel daarna, op 6 augustus 1931, zijn Toon Weevers en Truus Ernest 7 getrouwd. In deze periode kwamen ook de eerste 20 woningen8 in Slootdorp klaar (toen nog Sluis I) en zij kregen nummer 9 aan de Slootweg (nu Wilhelminaweg). Het was een dubbel huis; links werd ingericht als kantoor voor de Buitendienst van de Directie Wieringermeer en rechts werd hun huis. Tussen het huis en het
Toon Weevers en chef Bosma op de motor
9 Op het kantoor kwamen veel “hoge” heren op bezoek en een aantal mensen van lagere rang kwam later op hogere posten bij de Directie Wieringermeer en/of werd verantwoordelijk voor de kolonialisering van de Noordoostpolder. 10 Pastoor Braak nam op 29 oktober 1931 zijn intrek bij Toon en Truus Weevers. Omdat er behalve op zondag geen kerk beschikbaar was, werd de H. Mis door de week dagelijks opgedragen in de woonkamer, tevens zit- en ontvangkamer van Mijnheer Pastoor. Tijdens de missen op zondag vervulde Toon Weevers vele jaren de belangrijke functies van misdienaar, koster en collectant. Uit: Ons Parochieblad d.d. zaterdag 10 augustus 1940; feestnummer uitgegeven bij gelegenheid van het Zilveren Priesterfeest van de Zeer Eerw. Heer Pastoor P. Braak. In een interview in de Wieringermeerbode (donderdag 8 augustus 1940) ter gelegenheid van het 25-jarig priesterjubileum van pastoor Braak staat: “De eerste tijd was hier eigenlijk overdag weinig voor ons te doen, aldus Pastoor Braak. Mijn parochie bestond uit twee personen, het echtpaar Weevers. Verder had ik de geestelijke verzorging van een 35 Polderjongens.”
Eerste huis in Slootdorp (vlnr Truus en Toon Weevers en Pastoor Braak)
De eerste jaren waren niet gemakkelijk; niemand sprak Brabants en er waren bijna geen katholieken.10 Voor Truus Weevers was de verhuizing niet alleen daarom een grote stap, maar ook omdat de nieuwe gemeenschap in het begin voornamelijk uit mannen bestond en zij bovendien altijd kostgangers in huis had, waarvoor zij de was deed en het eten verzorgde. Ook voor Toon Weevers was het niet gemakkelijk. In de werkplaats was er nooit een waarderend woord en gebeurde er nooit genoeg. Bespreekbaar was dit niet, want tijdens de crisisjaren met een enorme werkloosheid kon je nergens anders terecht en was je als de dood voor ontslag. Toon Weevers heeft hierover wel eens een gesprek aangevraagd met de heer Roebroek, maar die prees zijn capaciteiten en verzekerde hem dat, als hij zijn best deed, hij nooit ontslag zou krijgen. Met nieuw zelfvertrouwen ging hij daarna aan de slag en de toekomst tegemoet.
hoofdstuk 1
kantoor werd een deur gemaakt, waardoor Truus Weevers wat kon bijverdienen door voor koffie te zorgen en het kantoor schoon te houden. Truus Weevers heeft in die periode met veel mensen een goede relatie opgebouwd, waar ze later nog veel profijt van hebben gehad.9
11 In eerste instantie werden in de Wieringermeer drie dorpen aangewezen, gelegen op belangrijke kruispunten van wegen en kanalen in het centrum van de polder: Slootdorp, Middenmeer en Wieringerwerf. Dit bleek achteraf geen gelukkige keuze. Als verzorgingscentra lagen deze dorpen te dicht bij elkaar en was de afstand ten opzicht van het oude land juist te groot. Na de Tweede Wereldoorlog is daarom ook nog het dorp Kreileroord gesticht. A.M.C. van Dissel, 59 jaar eigengereide doeners in Flevoland, Noordoostpolder en Wieringermeer. Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders 1930 – 1989, Walburg Pers, 1991, p. 88. 12 Bij de vestiging van middenstanders was het beleid van de Voorlopige Directie er op gericht volop ruimte te geven aan het particulier initiatief. De inschrijving was openbaar om iedereen in de gelegenheid te stellen een winkel in de Wieringermeer te starten. Aanvankelijk was de animo niet groot. De eerste middenstanders arriveerden in 1932. Binnen enkele jaren nam de belangstelling echter zo toe, dat er een wanverhouding tussen het aantal kolonisten en middenstandsvestigingen dreigde te ontstaan. Een aantal winkeliers kon het hoofd maar met moeite boven water houden. De situatie leidde tot een drastische wijziging in de toelating van bedrijven. De openbare uitgifte werd vervangen door onderhandse uitgifte. In de zomer van 1935 werden geen bedrijven meer toegelaten als geen lonend bestaan kon worden verwacht, terwijl voorts op vakbekwaamheid en persoonlijke geschiktheid werd gelet en enige financiële draagkracht werd gevraagd (een krachtige middenstand naar behoefte). A.M.C. van Dissel, 59 jaar eigengereide doeners in Flevoland, Noordoostpolder en Wieringermeer. Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders 1930 – 1989, Walburg Pers, 1991, p. 101-102.
Toon Weevers rond 1931
Vanaf 1936 heeft Toon Weevers geprobeerd om een eigen smederij te krijgen. Op 28 mei 1936 verstuurt hij zijn eerste verzoek om een smederij te mogen beginnen. Zijn verzoek wordt gesteund door een aantal pachters, die schrijven: “Ondergetekenden, allen als pachtboer gevestigd in het Zuid-Oosten van den Wieringermeerpolder, verzoeken U dringend op de aanvrage van A.F. Weevers, om zich als smid te mogen vestigen op of omtrent de plaats van het toekomstige Wagendorp, goedgunstig te willen beschikken.” De directie laat hierop begin juli weten dat zij niet mee kunnen werken om buiten de dorpen in de Wieringermeer een smederij te stichten.11 Deze afwijzing heeft geleid tot een tweede verzoek op 16 november 1936 met betrekking tot de vestiging van een smederij in een van de bestaande dorpen. De Directie laat hierop een paar dagen later weten: “dat in de dorpen in den Wieringermeer reeds voldoende smeden zijn gevestigd. Voor het vestigen van meerdere smederijen zal voorlopig geen grond beschikbaar worden gesteld, zoodat wij U moeten teleurstellen.” 12
10
hoofdstuk 1
Hoefsmiddiploma Toon Weevers
Geslaagden voor het hoefsmiddiploma (Toon Weevers vierde van links)
Ook na deze afwijzing geeft Toon Weevers nog niet op. Op 9 maart 1937 schrijft hij aan de Directie: “Wederom teleurgesteld door U schrijven van 20 november daar voor ’t vestigen van meerdere smederijen voorloopig geen grond beschikbaar gesteld wordt, en in de Wieringermeerpolder reeds voldoende smederijen zijn gevestigd. Daar ik van goede zijde vernomen heb dat er plannen bestaan voor ’t vestigen van winkelpanden na bij de Hoornsche brug, zoo kom ik U nogmaals verzoeken indien zulks toch in de toekomst mogelijk zou worden ik in aanmerking zou mogen komen om een smederij te vestigen, en ik hiermede mijn ideaal zou zien vervuld. Bij voorbaat mijn innige dank betuigende en wederom de eer hebbende met hoogachting te zijn verblijf ik Hoogachtend Uw dw. dn. A. Weevers” Kort maar krachtig laat de Directie weten dat het niet in de bedoeling ligt een vierde dorp te stichten in de Wieringermeer. Mocht dat in de toekomst toch het geval zijn, dan kan hij zich daar opnieuw voor aanmelden.
11
Na deze afwijzing gooit Toon Weevers het over een andere boeg. Met het oog op de gevolgen van de nieuwe Vestigingswet Kleinbedrijf 1937 begint hij cursussen, waarmee hij aan de eisen van de wet ten aanzien van vakbekwaamheid en handelskennis kan voldoen. Hij heeft op dat moment al het getuigschrift 3-jarige Teekenavondschool te Zevenbergen (1927-1930), het getuigschrift van de ambachtsschool te Breda, automobieltechniek (1928) en het bewijs van het volgen van een boekhoudcursus bij de heer Rädecker te Medemblik (1935) en voegt daaraan toe het Middenstandsdiploma Algemene Handelskennis (1938) en het Rijksdiploma Hoefsmid (1939). Tevens gaan Toon en Truus Weevers zich richten op een toekomst in de Noordoostpolder, waarvoor de Directie Wieringermeer in 1941 de verantwoordelijkheid krijgt.13 De opbouw van de Wieringermeer is dan bijna voltooid, de Directie neemt afscheid als verantwoordelijke overheidsinstantie en de Wieringermeer wordt een zelfstandige gemeente.14
NOORDOOSTPOLDER Pas van Toon Weevers om na de oorlog de polder in te mogen 13 Op 25 juli 1941 krijgt de Directie Wieringermeer de opdracht zich met de inrichting en ontwikkeling van de Noordoostpolder bezig te houden. Smedings dienst, nu Directie Wieringermeer (Noordoostpolderwerken), verhuist in augustus 1941 van Alkmaar naar Zwolle. A.M.C. van Dissel, 59 jaar eigengereide doeners in Flevoland, Noordoostpolder en Wieringermeer. Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders 1930 – 1989, Walburg Pers, 1991, p. 122-123. 14 Van Korre tot Koren. Afdeling Voorlichting van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat te ’s-Gravenhage in samenwerking met de Directie IJsselmeerpolders te Zwolle, ed, 1961, p. 32. 15 Op het zogenaamde perceel Werkhaven had de Directie twee werkplaatsbarakken laten plaatsen. Bron: Archief Nieuw Land Erfgoedcentrum (RAFL), documentnummer 963. 16 Het gezin bestond in mei 1942 uit Toon en Truus en de kinderen Kees (1932), Dik (1933), Truus (1935) en Joke (1940). Later zijn nog geboren Piet (1945) en Toon (1948).
Begin 1942 wordt Toon Weevers overgeplaatst naar Lemmer. Hij moest vlakbij Lemmer15 een werkplaats opzetten in de nieuwe polder, die in het voorjaar van 1942 vrijwel droog was. De eerste periode gaat hij in de kost bij slager Wiersma en op 28 april betrekt het gezin een van de nieuwe dienstwoningen voor personeel van de Directie (Willem Barendszstraat 18; huur ƒ 25,-- per maand). Toen het gezin naar Lemmer 16 vertrok had Truus Weevers kans gezien om ƒ 2.000,-- te sparen. Zij met kostgangers, kantoor schoonmaken en zuinig zijn en Toon met zaterdags kachels ombouwen op gas. De relatie met de inwoners van Lemmer was niet gemakkelijk, enerzijds vanwege de Friese taal en anderzijds omdat Toon werkte voor de Directie, die het viswater had drooggelegd. Door het werk in de polder had Toon, ondanks de oorlog, de beschikking over tarwe (Truus maakte er brood van, maar ook drank) en paardenvlees (paarden werden stiekem geslacht, omdat ze anders toch door de Duitsers gevorderd werden). Op deze manier konden ze ook hun Friese buren helpen, hetgeen leidde tot waardering en begrip. Bovendien hadden ze twee kippenhokken en een konijnenhok; eieren, kippen- en konijnenvlees werden geruild voor paling en kleding. Ondanks de moeilijke tijd werden ook in Lemmer weer kostgangers in huis genomen. Net als in de Wieringermeer is de heer Bosma ook in de Noordoostpolder weer zijn baas. Bosma was baas van de smederij, die deel uitmaakte van de Centrale Werkplaats en Magazijnen bij kamp Vollenhove. Voor werkoverleg moest hij op zaterdagochtend altijd op de fiets naar hem toe. Soms moest voor het wekoverleg ook een opdracht worden uitgevoerd om te laten zien dat je een goede smid was. Zo heeft Toon Weevers eens de opdracht gehad om een pikhouweel te smeden,
12
Toon Weevers werd met ingang van mei 1943 bevorderd tot werkmeester17 onderhoud werktuigen en tractoren en zijn vaste benoeming volgde op 1 januari 1945.18 Na het droogvallen van de polder ging alle aandacht uit naar de verdere ontwatering, waarbij veel aandacht was voor mechanisatie, omdat dat veel besparing van mankracht opleverde. Al voor het droogvallen van de polder werden de kanalen gebaggerd, zodat enige afwatering en toegankelijkheid middels scheepvaartverkeer direct op gang kon komen. Na het droogvallen moesten tochten, sloten en greppels worden gegraven voor een intensieve ontwatering, hetgeen van groot belang was voor een goede kwaliteit van de jonge gronden. Het graven gebeurde met de hand en draglines.19 Ook werden greppelploegen ingezet. Toon Weevers en een collega hebben voor het vormen van greppels een zware greppelploeg, een zogenaamde Spekhaak, gemaakt. Dit was een heel grote ploeg met 2 reesters in het profiel van de greppels.
Benoeming in vaste dienst
17 Aanvankelijk werd Toon Weevers per 1 mei 1943 bevorderd tot chef-smid (arbeidsovereenkomst d.d. 27 april 1943), maar eind 1943 werd deze benoeming met terugwerkende kracht omgezet in die tot werkmeester (arbeidsovereenkomst d.d. 28 december 1943). 18 Driemaandelijks bericht betreffende de Zuiderzeewerken, Ministerie van openbare werken en wederopbouw, jaargang 27 no. 2, juli 1946, p. 22. 19 Excursiegids 1948 Noordoostpolder. Directie van de Wieringermeer (Noordoostpolderwerken), ed, 1948, p. 22 en 27.
Greppelploeg (Spekhaak)
13
hoofdstuk 1
hetgeen zwaar werk was. Tevreden liet hij het resultaat zien. Het model werd door Bosma goedgekeurd en hij kreeg de opdracht er nog 100 te maken! Toon Weevers was daar helemaal niet blij mee (en heeft het uiteindelijk ook niet alleen hoeven doen).
20 De Directie kampte tijdens de bezettingsjaren voortdurend met een tekort aan materieel en vakbekwame arbeiders. Vanwege deze problemen werd in 1942 de kolonialisatie van de polder vooruitgeschoven en werd het nieuwe land volledig ten dienste gesteld van de voedselvoorziening. A.M.C. van Dissel, 59 jaar eigengereide doeners in Flevoland, Noordoostpolder en Wieringermeer. Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders 1930 – 1989, Walburg Pers, 1991, p. 118-119. 21 “Vooral de turfgasgenerator-trekkers vormen een vraagstuk, mede in verband met de olie-positie en het moeilijk verkrijgbaar zijn van nieuwe onderdelen. Hoewel de gebruikte olie zooveel mogelijk geregenereerd werd, kon toch niet in de behoefte van olie worden voorzien, zoodat op de meest ongelegen momenten trekkers stil gezet moesten worden”. Driemaandelijks bericht betreffende de Zuiderzeewerken, Departement van waterstaat, jaargang 24 no. 1, januari 1943, p. 19. 22 Regelmatig konden er geen paarden worden beslagen vanwege het gebrek aan hoefnagels. Ook in 1947 konden door gebrek aan hoefnagels de paarden enige maanden niet op tijd worden beslagen. Toen er weer een grote partij nagels beschikbaar was, werd de achterstand gedeeltelijk door een aantal hoefsmeden uit de randgemeenten ingehaald. Maandverslag, Directie van de Wieringermeer (Noordoostpolderwerken), No. 158, juli/aug. 1947, p. 123. 23 De grond werd pas aan particulieren overgedragen op het moment dat uit de resultaten bleek dat aan de exploitatie niet meer dan een normaal risico verbonden was en men de pachters goede huisvesting kon garanderen. Excursiegids 1948 Noordoostpolder. Directie van de Wieringermeer (Noordoostpolderwerken), ed, 1948, p. 33-35.
Toon Weevers (rechts) en medewerkers van werkplaats Lemmer
In de oorlogsjaren probeerde de Directie zich met kunst- en vliegwerk aan de situatie aan te passen.20 Machines, onderdelen en reparatiemateriaal: alles was even schaars of erg duur. Werktuigen die in de Wieringermeer gebruikt en nagenoeg versleten waren, werden weer in gebruik genomen. Dikwijls moest het ene voertuig met onderdelen van het andere worden opgelapt. Uit gebrek aan brandstoffen werd met weinig succes overgeschakeld op (houtgestookte) gasgeneratoren, zodat de trekkers continu in de werkplaatsen stonden.21 Slechts in zeer beperkte mate kon extra materiaal worden verkregen, dat bij gebruik ook nog vaak van slechte kwaliteit bleek. Op het land werd steeds meer met paarden geploegd in plaats van met trekkers en dus was er veel vraag naar hoefbeslag.22 Het hoefbeslag duurde Toon Weevers al snel te lang; hij was in staat een paard binnen een uur op vier nieuwe ijzers te laten staan. De eerste jaren was de exploitatie van de nieuwe gronden in handen van de Staat23, die daar voornamelijk graan op verbouwde. Ook hierbij was de mechanisatie van groot belang. De trekkracht werd
14
hoofdstuk 1
24 Bij alle machines en werktuigen kwamen veel reparaties voor en waren weinig nieuwe onderdelen beschikbaar. Soms waren er wel voldoende onderdelen, maar vertraagden een tekort aan personeel en een geringere geschooldheid de revisie. Het liet zich dan ook aanzien dat er te weinig trekkers en binders voor de oogst beschikbaar waren. Gedeeltelijk kon hierin worden voorzien door het aannemen van loonmaaiers. Met de eigen beschikbare trekkers en machines werd een dubbel aantal uren gewerkt. Driemaandelijks bericht betreffende de Zuiderzeewerken, Ministerie van openbare werken en wederopbouw, jaargang 27 no. 2, juli 1946, p. 31. 25 Bij deze eerste verpachting heeft de Directie uitsluitend een keuze gedaan uit de groep pioniers, hetgeen kan worden gezien als een beloning voor de prestaties, die door deze mensen onder moeilijke omstandigheden zijn geleverd. Als pionier wordt beschouwd iedereen die vóór 1 augustus 1945 tenminste twee jaar in de Noordoostpolder heeft gewerkt en op 1 november 1947 de 26-jarige leeftijd heeft bereikt. Excursiegids 1948 Noordoostpolder. Directie van de Wieringermeer (Noordoostpolderwerken), ed, 1948, p. 41. 26 De bouw van Marknesse start in 1948; aan het ‘stadje’ Emmeloord wordt dan al gebouwd. 27 Met de ervaringen van de Wieringermeer in het achterhoofd (zie noot 13), kon geen enkele winkelier zich zo maar vestigen in de Noordoostpolder. De behoefte van de bevolking zou bepalend zijn voor de hoeveelheid en het soort middenstandsbedrijven. De bedoeling was om allereerst een beperkt aantal winkels toe te laten, die gericht waren op de eerste, dagelijkse levensbehoeften, zoals een bakker, een kruidenier, een melkboer en eventueel een smid. Zij dienden de eerste tijd beschermd te worden tegen al te veel concurrentie; ze zouden het al moeilijk genoeg krijgen. Anno 1946 hadden zich al 600 kandidaten spontaan aangemeld om een zaak in de polder te mogen beginnen. M. Gort en A. van Oostrom, Uitverkoren. De kolonialisatie van de Noordoostpolder 1940-1960, Uitgeverij Waanders, 1987, p. 39. 28 De Noordoostpolder in beeld. Directie van de Wieringermeer (Noordoostpolderwerken), ed, 1953, p. 54.
Graanbinder
gemechaniseerd in de vorm van trekkers, met name rupstrekkers en het zaaien gebeurde met 8 meter brede zaaimachines. Voor het oogsten werd gebruik gemaakt van zelfbinders en na de oorlog ook van maaidorsmachines (combines). Zeker in de oogstperiode, waarin zeer intensief gebruik moest worden gemaakt van de beschikbare machines, was er nog wel eens gebrek aan voldoende machines en personeel, waardoor het noodzakelijk was ook loonmaaiers en loondorsers in te schakelen.24 Toon Weevers bewees zich al snel als een specialist in de reparatie en het onderhoud van onder meer graanbinders en dorsmachines. Niet alleen zijn werk werd gewaardeerd, maar ook zijn organisatie van de werkplaats: alle gereedschappen en materialen op zijn plaats en geen rommel. De kolonialisatie van de polder liep van oost naar west. Het Staatsbedrijf nam aan de westzijde nieuwe grond in exploitatie en aan de oostzijde werd door de Directie in november 1947 gestart met de verpachting van landbouwgronden.25 De eerste uitgiften waren derhalve bij Marknesse, dat daardoor als eerste dorp tot ontwikkeling kwam.26 Hoewel er in het dorp natuurlijk snel behoefte ontstond aan zaken die voorzagen in de eerste levensbehoeften, zoals die van een kruidenier, een bakker, een slager, maar ook aan ambachtslieden, zoals een smid en een timmerman, werd er pas tot vestiging overgegaan als er een redelijke bestaansmogelijkheid voor deze middenstandsvestigingen mogelijk werd geacht.27 Omdat het dorp nog lang klein zou blijven, lagen de kosten voor dit soort bedrijven hoog.28
15
Brief met verzoek om vestiging van een smederij te Marknesse
16
29 De heer A.G. Lindenbergh was hoofd van de afdeling Domeinbeheer, een onderafdeling van de Sociaal-Economische afdeling, en verantwoordelijk voor de selectie van boeren, landarbeiders en middenstanders. De families Lindenbergh en Weevers woonden bij elkaar in de dienstwoningen van de Directie te Lemmer. 30 Met het oog op de verpachting van bedrijven in het najaar van 1947 worden voorbereidingen getroffen voor de vestiging van een landbouwsmederij te Marknesse. Driemaandelijks bericht betreffende de Zuiderzeewerken, Ministerie van verkeer en waterstaat, jaargang 28 no. 2, 1947, p. 95. In de verslagperiode werden geen vestigingsvergunningen verleend. De vestiging van een smederij en van enkele andere middenstandsbedrijven te Marknesse is in voorbereiding. Maandverslag, Directie van de Wieringermeer (Noordoostpolderwerken), No. 157, mei/juni 1947, p. 83. 31 Als werkmeester verdiende hij in juli 1946 ƒ 2.134,08 loon op jaarbasis, inclusief toelagen ƒ 3.820,79.
17
hoofdstuk 1
Ondanks deze verwachtingen raadde de heer Lindenbergh 29 van de Directie Toon Weevers in juni 1947 al aan, vooruitlopend op de verpachting van de eerste landbouwbedrijven en de ontwikkeling van het dorp, te solliciteren naar een eigen smederij in Marknesse.30 Hij motiveerde dat met: “het is daar goede grond en er komen veel boeren”. Er is toen veel nagedacht door Toon en Truus Weevers. Hij had immers de zekerheid van een vaste betrekking bij de Rijksdienst en een goed salaris.31 Truus Weevers voelde er wel voor en na lang wikken en wegen werd op dinsdag 17 juni 1947 een sollicitatiebrief geschreven. Toon Weevers schrijft: “Naar aanleiding van Uw schrijven betreffende de vestiging van een landbouwsmederij te Mark-nesse in de N.O.P. heb ik de eer mij op te geven als gegadigde voor dit bedrijf. Reeds in mei 1936, toenmaals in de Wieringermeer werkende, als smid-monteur te Slootdorp aan de smederij van de Cultuurmij, heb ik verzocht een smederij te mogen vestigen in een der dorpen van de W-meer. Daar er echter reeds voldoende smeden waren gevestigd moest U mij teleurstellen. (… tekst over werkervaring/diploma’s ….) Hopende dat ik U met deze inlichtingen volkomen op de hoogte heb gebracht en dat ik daardoor, mede in verband met de door U gewonnen inlichtingen omtrent mijn persoon en mijn werk, kunt besluiten mij als ernstige candidaat te beschouwen, teeken ik met de meeste Hoogachting, A.F. Weevers.”
De vraag naar middenstandsbedrijven in de polder was zeer groot. De Directie selecteerde streng en streefde er naar in de polder flinke en bekwame zakenlieden te krijgen, van wie mocht worden verwacht, dat zij de niet gemakkelijke taak, waarvoor zij zouden worden gesteld, aan zouden kunnen.32 De brief heeft een paar dagen klaar gelegen voor hij werd gepost, mede omdat Toon en Truus Weevers mochten vermoeden dat als zij zouden solliciteren naar de smederij, zij deze zeer waarschijnlijk ook toegewezen zouden krijgen. Op zondagavond gingen ze samen naar het postkantoor om de brief in de bus te stoppen, die hun toekomst ingrijpend zou veranderen. 32 De Noordoostpolder in beeld. Directie van de Wieringermeer (Noordoostpolderwerken), ed, 1953, p. 54. 33 Alle belangstellenden kregen een uitgebreid inlichtingenformulier thuisgestuurd, waarin onder meer werd gevraagd naar de leeftijd, gezinssamenstelling en gezondheidstoestand van de kandidaat en zijn gezin, de opleiding en ervaring, het beroep van ouders aan beide kanten, de geloofsovertuiging, eventuele functies in het maatschappelijk leven, de reden van sollicitatie, de kredietwaardigheid en referenties van personen of instanties. Als de behoefte aan een bepaalde winkel zich voordeed, werden de op papier meest geschikt lijkende kandidaten uitgenodigd voor een gesprek met de selektieafdeling van de Directie in Zwolle. M. Gort en A. van Oostrom, Uitverkoren. De kolonialisatie van de Noordoostpolder 1940-1960, Uitgeverij Waanders, 1987, p. 40-41. 34 In een schriftje is de volgende concepttekst gevonden van een brief aan de R.K. Middenstandsvereniging, die zeer actief heeft gelobbyed voor de kansen van katholieke middenstanders in de Noordoostpolder: “Ondergetekende A.F. Weevers R.K. van beroep werkmeester in de smederij van de Dir. v/d W’meer N.O.Polder wend zich op advies van Pastoor Koopmans tot Uwe instantie om enige inlichtingen betreffende het vestigen van een landbouwsmederij in de N.O.P. te verstrekken. Op de eerste plaats zou het mogelijk zijn mij p.o. te berichten of ik door middel van U vereniging financieel gesteund zou kunnen worden. Zelf ben ik niet geheel onbemiddeld en meen met verdere hulp de mogelijkheid te zien mij zelfstandig te kunnen vestigen. (Lemmer, Oct. ’47)”.
Er werden een aantal eisen gesteld aan de middenstanders die zich wilden vestigen.33 Naast een goede kijk op zakendoen waren dat de vestigingseisen uit de Vestigingswet Kleinbedrijf 1937 ten aanzien van vakbekwaamheid, handelskennis en kredietwaardigheid. De laatste eis betekende dat men over voldoende middelen moest beschikken om het bedrijf te kunnen inrichten en exploiteren. Toon en Truus Weevers hadden hun spaargeld en daarnaast wilden een paar collega’s van Toon en oude kennissen uit de Wieringermeer hen wel wat geld lenen. Zelfs Pastoor Koopmans van parochie Emmeloord liet op een briefje weten: “Mijnh. Weevers! Bij uw plan een bod te doen op de smederij in Marknesse zullen wel finantieele voorwaarden worden gesteld. Indien u er moeilijkheden mee hebt, laat U mij het spoedig weten. met vr. groeten F.J.B. Koopmans Pastoor Emmeloord” Pastoor Koopmans was ook degene die hen verwees naar de R.K. Middenstandsvereniging 34 en de heer Linzel van de Nederlandsche Middenstandsbank. De laatste rekende voor hoeveel geld er nodig was en heeft hen vanaf het begin alle steun gegeven. Het was daardoor niet nodig van anderen te lenen. Steun kwam ook van de loonbedrijven Maris en Geertsema, die borg wilden staan en lieten weten dat zij voldoende werk hadden en veel gebruik zouden maken van de smederij. Net als in de Wieringermeer ging de besluitvorming Toon Weevers ook nu niet snel genoeg. Hij schreef daarom op 16 januari 1948 de volgende brief aan de Directie: “Hierbij neemt ondergetekende de vrijheid U een vraag te stellen welke voor hem van groot belang is. Ruim een half jaar geleden heb ik gesolliciteerd naar een landbouwsmederij te Marknesse welke volgens Uw rondschrijven van 12 juni ‘47 in het voorjaar van ’48 zal worden gevestigd. Tot nu toe heb ik echter hier niets meer van gehoord. Daar er voor het oprichten van een smederij zeer veel en vaak langdurige voorbereiding moet worden getroffen, is het voor mij evenals voor andere sollicitanten, vooral met het oog op relaties met de nieuwe pachters van zeer veel belang te weten wanneer de uitslag valt. Hopende dat u mij dit schrijven niet kwalijk neemt teeken ik met meeste Hoogachting A.F. Weevers”
18
35 In uitvoering zijnde werken: 2 tijdelijke smederijen te Marknesse en Ens. Driemaandelijks bericht betreffende de Zuiderzeewerken, Ministerie van verkeer en waterstaat, jaargang 29 no 1 en 2, 1e en 2e kwartaal 1948, p. 55. In Marknesse en in Ens wordt een noodsmederij gebouwd; met het stellen van de spanten is een aanvang gemaakt. Overzicht werkzaamheden, Directie van de Wieringermeer Noordoostpolderwerken, No. 164, juli-augustus 1948, p. 213. Gereed gekomen werken: 2 tijdelijke smederijen te Marknesse en Ens. Driemaandelijks bericht betreffende de Zuiderzeewerken, Ministerie van verkeer en waterstaat, jaargang 29 no 3 en 4, 3e en 4e kwartaal 1948, p. 131.
Brief met toestemming voor vestiging van een smederij te Marknesse
19
hoofdstuk 1
De Directie laat hem in reactie op 3 februari 1948 weten dat de vestiging van de landbouwsmederij te Marknesse grotendeels is voorbereid en de uitslag binnen korte tijd tegemoet kan worden gezien. Op deze brief volgt een uitnodiging voor een gesprek bij de selectieafdeling van de Directie in Zwolle. Op 13 maart 1948 krijgt Toon Weevers vervolgens het bericht van de Directie van de Wieringermeer (Noordoostpolderwerken) dat deze hem toestemming verleent om zich als smid te Marknesse te vestigen. Hij mag zonder overleg geen personeel van de Directie overnemen en dient zelf te zorgen voor de nodige vergunningen. De Directie zal een noodsmederij bouwen35, die door hem kan worden gehuurd evenals een arbeiderswoning, die waarschijnlijk in het voorjaar van 1949 gereed zal zijn.
Direct na de toestemming gaat Toon Weevers langs bij de Kamer van Koophandel en al in de eerste maanden schaft hij veel gereedschap aan.36 Ook plaatst hij al snel een advertentie in de krant om, met het oog op de relatie met de pachters als zijn toekomstige klanten, de vestiging van zijn landbouwsmederij aan te kondigen. De tekst van de advertentie luidt:
Advertentie inzake vestiging van de smederij te Marknesse
36 De uitgaven in 1948 heeft hij nauwkeurig bijgehouden in een schriftje (zie p. 22), dat daarmee een goed overzicht geeft van zijn voorbereidingsactiviteiten. De kosten van leveranties van onder andere ijzer en smeekolen in december 1948 boekt hij pas in januari 1949.
Daarnaast gaan de voorbereidingen voor de vestiging van start. Begin juni 1948 laat het Ministerie van Economische Zaken weten dat hij voldoet aan de minimum-eisen van vakbekwaamheid als bedoeld in het Vestigingsbesluit Smidsbedrijven 1944. Eind juli 1948 volgt het bericht van het ministerie dat de Minister van Economische Zaken het heeft goedgevonden om hem vergunning te verlenen tot het vestigen van een inrichting, bestemd of mede bestemd voor de uitoefening van een smids- en hoefsmidsbedrijf te Marknesse Noordoostpolder. Medio september 1948 volgt de vergunning van het Rijksbureau voor Metalen tot het vestigen van een groothandel in landbouwmachines en –werktuigen en onderdelen hiervan. Voor de eveneens aangevraagde groothandel in gereedschappen blijkt geen bedrijfsvergunning meer vereist.
20
Toon Weevers had ten behoeve van de inrichting al eerder de beschikking over de smederij. Uit de inschrijving bij de Kamer van Koophandel 38 en het feit dat per 1 september 1948 zijn arbeidsovereenkomst is gewijzigd (verslechterd), kan worden afgeleid dat de noodsmederij per deze datum is opgeleverd en dat hij in de laatste maanden van 1948 tijd en gelegenheid kreeg om, naast zijn werkzaamheden als werkmeester, de start van het bedrijf voor te bereiden en de eerste klussen aan te nemen.
37 De huurovereenkomst is pas op 15 november 1949 getekend. Uit de huurovereenkomst blijkt dat het gehuurde mag worden gebruikt voor de vestiging van een smederij en het verrichten van alle uit dit bedrijf voortvloeiende handelingen en dat het de huurder verboden is personen in zijn dienst aan te nemen of in zijn bedrijf te werk te stellen, die bij de directie werkzaam zijn of zijn geweest, behoudens voorafgaande schriftelijke toestemming van de directie. De kosten voor de hinderwetsvergunning van de smederij waren ƒ2,50. 38 Uit het inschrijvingsnummer in het Handelsregister der Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Overijssel, kantoor Zwolle (KvK-nr. 10396), kan weliswaar worden afgeleid dat Weevers de eerst ingeschreven smederij in de Noordoostpolder was, maar het was niet de eerst gevestigde smederij. W. Bosma, de baas van Toon Weevers bij de Directie in de Wieringermeer en de Noordoostpolder, had namelijk al een smederij gevestigd in Emmeloord op 1 augustus 1946 (KvK-nr. 10468). Op 12 augustus 1948 schrijft Toon Weevers “Smids- en Hoefsmidsbedrijf A.F. Weevers” in met als vestigingsdatum 1 september 1948. Bron: Archief KvK bij het Historisch Centrum Overijssel te Zwolle. Ook met ingang van januari 1949 start smederij Wed. Wink te Ens. Andere bedrijven in de handel en reparatie van tractoren en landbouwwerktuigen die al eerder actief waren in de Noordoostpolder, werkten vanuit vestigingen op het oude land.
Op zich hoefde er in de smederij nog niet zoveel te gebeuren, maar er werden (waarschijnlijk op provisiebasis) al wel machines verkocht en geleverd aan pachters. Een zelfbinder werd in die tijd in kisten aangeleverd. Met gereedschap, materialen en de auto van de Directie, werd deze dan op 2 of 3 zaterdagen bij de boer op het erf of in de schuur in elkaar gezet.
Plattegrond lokatie smederij
21
hoofdstuk 1
De Directie heeft de noodsmederij (gebouw no. L 99) gebouwd aan de Emmeloordseweg, waarbij in de hoefsmederij twee hoefstallen waren opgesteld. De huurovereenkomst 37 voor de noodsmederij met erf (2625 m2) ging in op 1 januari 1949 (huurprijs ƒ 100,-- per maand).
Uitgaven 1948 voor start smederij
22
Hoewel veel in de hiervoor beschreven periode betrekking heeft op Toon Weevers, mag niet worden onderschat welke rol zijn vrouw Truus daarin gespeeld heeft. Zij was misschien wel de meest ondernemende van de twee en heeft op beslissende momenten een doorslaggevende rol gehad. Toon was de vakman, maar het papierwerk, vaak onzichtbaar maar tegelijkertijd onmisbaar en zeer belangrijk, was veelal in haar handen en dat is later ook altijd zo gebleven.
39 De woningen werden zo genoemd, omdat de Finse regering het geld heeft gegeven, waarmee deze woningen zijn gebouwd. 40 De rekeningen van de N.V. Electriciteitsfabriek IJsselcentrale (Zwolle) werden, met betrekking tot het woonhuis, geadresseerd aan de heer A.F. Weevers, Nieuwbouw 1 te Marknesse.
Luchtfoto Marknesse (1947), waarop door Toon Weevers de smederij en woningen eind 1948 zijn ingetekend (links)
23
hoofdstuk 1
Medio december 1948 kregen Toon en Truus Weevers het bericht dat hun een woning was toegewezen. Deze Finse woning 39, door de Directie aangeduid als de eerste gerekend vanaf de sluis (later Laagzijde 26) behoorde tot de eerste stenen woningen van Marknesse (huurprijs ƒ 24,-- per maand). Zij verhuisden zo spoedig mogelijk en waren op 28 december 1948 de eerste bewoners. 40 De laatste werkdag van Toon Weevers voor de Directie was vrijdag 31 december 1948, zodat hij op 1 januari 1949 officieel voor zichzelf kon beginnen.
24
De start van landbouwsmederij Weevers in Marknesse De eerste generatie: Toon en Truus Weevers 1949 - 1966 In dit hoofdstuk gaat het om de jaren dat Toon en Truus Weevers het bedrijf zijn gestart, hebben uitgebouwd en uiteindelijk hebben overgedragen aan Dik en Trees Weevers.
25
hoofdstuk 2
Hoofdstuk 2
EMMELOORDSEWEG 1 Uit de dossiers in het Handelsregister der Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Overijssel, kantoor Zwolle kan worden opgemaakt dat Weevers (gevestigd op 1 september 1948) het vijfde bedrijf in Marknesse was. De eerste vier waren respectievelijk J. Maris (loondors- ploeg- en maaibedrijf, gevestigd op 1 juli 1946), Drogerij Marknesse CV (drogen van gras en andere landbouwproducten, gevestigd op 24 juni 1947), Rein Huizinga (rijwielhersteller, gevestigd op 4 juli 1947, maar daarvoor al actief in Kamp Marknesse/Dorp B) en Boomkwekerij De Pionier (boomkwekerij, gevestigd in maart 1948). Archief KvK bij het Historisch Centrum Overijssel te Zwolle. Deze data zeggen echter niet alles, omdat ze vaak met terugwerkende kracht zijn ingevuld; data van vestiging zijn daarbij ouder dan de datum van de vergunning om een bedrijf te mogen starten. In een brief van de Directie aan de Kamer van Koophandel d.d. 10 mei 1948 waarin opgave wordt gedaan van “thans in de polder aanwezige middenstandbedrijven” worden voor Marknesse twee bedrijven genoemd, te weten A.E. Spits, kolenhandelaar, en T. Uiterdijk, timmerman. Nieuw Land Erfgoedcentrum, Documentnummer 1921. Van Spits is geen inschrijving gevonden bij de KvK en Uiterdijk heeft zich pas in 1950 ingeschreven. 2 Deze advertentie (kosten ƒ 60,-) is geplaatst in de “Excursiegids 1949 Noordoostpolder”. De excursiegids werd jaarlijks uitgegeven door de Directie van de Wieringermeer (Noordoostpolderwerken). 3 In 1949 worden bij verschillende drukkerijen rekeningen, enveloppen, briefkaarten enzovoort besteld, te beginnen met 100 rekeningen en 250 enveloppen in januari 1949. De kleine aantallen leiden tot veel verschillende uitvoeringen, omdat ook steeds nieuwe activiteiten aan het bedrijf werden toegevoegd. Een aantal briefhoofden, uit verschillende perioden in 60 jaar Weevers, zijn in dit boek opgenomen.
Op zaterdag 1 januari 1949 start Toon Weevers in Marknesse officieel zijn smederij aan de Emmeloordseweg.1 Het bedrijf presenteert zich in de beginperiode als: A.F. Weevers, Rijks Gedipl. Hoefsmid, Handel in landbouwwerktuigen en reparatie-bedrijf
Advertentie in excursiegids 19492
Oudst bekende rekeningpapier 3
Toon Weevers maakt de start van het bedrijf samen met zijn zoon Kees, die de lagere landbouwschool heeft afgerond. Kees moet zijn baantje bij de Directie als paardenknecht en een reeds besproken stage daarvoor opzeggen (kom eerst maar een jaar thuis werken). Zoon Dik moet
26
eerst de ambachtsschool in Sneek afmaken en zit daarom in de kost bij de directeur van die school in Sneek. Hij is op vrije dagen uiteraard in de smederij te vinden en komt vanaf 1 april 1949 volledig in de smederij werken. Truus Weevers, vanaf het begin Moeder Weevers voor klanten en leveranciers, deed de boekhouding 4, iets wat ze nog nooit gedaan had. Daarnaast regelde zij het winkeltje.
De eerste weken
Aantekeningen in werkschrift klus Geertsema Aantekeningen in werkschrift klus Maris
4 Administratiekantoor Faber rekende voor het “Inrichten der boekhouding met het opmaken der beginbalans per 1 januari 1949, centrale werkzaamheden en invullen der aangifte formulieren loon en omzetbelasting en verdere werkzaamheden over het 1e halfjaar 1949” ƒ 100,00.
Uit het werkschrift met aantekeningen van werkzaamheden blijkt dat vanaf donderdag 6 januari klanten worden geholpen. Tot de eerste klanten behoren de loonbedrijven Maris en Geertsema, die vanaf dat moment bijna dagelijks voor werk zorgen. Voor Maris wordt op 7 januari in het schrift genoteerd: “Hefboom van 4-scharige Ransomesploeg gelast en versterkt”, hetgeen 1,5 uur werk was à ƒ 2,00 en, inclusief 6 electroden, tot een rekening leidt van ƒ 6,50. Op dezelfde dag staat voor Geertsema genoteerd “Rep. Antislipwielen”. Dit was nog een hele klus, waaraan gewerkt is door zoon Kees
27
hoofdstuk 2
De eerste werkdagen werden, omdat hij pas op 31 december 1948 met zijn werk bij de Directie was gestopt, nog besteed aan het opstarten van het bedrijf en het inkopen van materiaal. De eerste factuur betreft dan ook een bestelling op 4 januari 1949 bij Bolte & Gorter NV (een handel in ijzerwaren en gereedschappen). Het ging om een groot aantal staven ijzer in verschillende diktes en diameters en plaatmateriaal (ƒ 215,41). Ook werd in de eerste week nog inventaris, zoals een boormachine en een slijpsteen, aangeschaft bij de bedrijven Bolte & Gorter en O. de Leeuw (ook een handel in ijzerwaren en gereedschappen), waar grote bedragen mee gemoeid waren (in totaal ƒ 3.117,30). Met deze aankopen was het bedrijf klaar voor de eerste klanten.
(3 uur a ƒ 1,00), zoon Dik (3 uur à ƒ 1,00) en de Baas (2,5 uur à ƒ 2,00). Totale rekening, inclusief een halve kilo ijzer (à ƒ 0,20), ƒ 11,75. Andere klussen voor deze bedrijven in de beginperiode waren onder meer het scherpen van ploegscharen, het repareren van de risters van een 4-scharige McCormick-ploeg (10 uur werk), het repareren van een mes voor een Deering binder, het bedrijfsklaar maken van een Cockshutt binder, het rechtzetten van de zitting van een Farmall tractor, het lassen en slijpen van bindermessen en het van nieuwe mesjes voorzien van een 10-voets maaimes. In de tweede week melden zich ook de eerste pachters, te weten K. de Vries, A. van Campen, J. Hoekstra, A.C. Korteweg, G. Boekee en P. de Boer, die al snel gevolgd worden door vele anderen.5 Werkzaamheden voor de boeren waren onder meer het beleggen van eggentanden6, het repareren en omleggen van een 3-paards zwing, het scherpen van ploegscharen, het lassen van een tandwiel en het lassen van stalkettingen.
5 Eind 1947 zijn door de Directie rond Marknesse de eerste boerenbedrijven in pacht uitgegeven; de overige gronden werden bewerkt door het Staatsbedrijf (zie ook p. 7 en noot 24 in Hoofdstuk 1). Er was dan ook al direct een behoorlijke klantenkring. 6 Het werkschrift zegt hierover “K.H. de Vries, 17-1-49, 4 zware eggen de tanden belegd, ƒ 140,-” (ongeveer 120 tanden). Dit was daarmee de eerste grote klus tussen ontelbare klusjes van ƒ 0,25 tot ƒ 5,-. 7 De eerste klus in het schrift op 6 januari 1949 was voor Barendrecht te Marknesse, te weten “1 stel kachelpijpen gemaakt met 2 ellebogen en verloopstuk + maatnemen en plaatsen ƒ 12,80”. 8 Het startsaldo op 1 januari 1949 bestond uit ƒ 896,09 in kas, ƒ 814,94 op de girorekening en ƒ 1.416,26 op de rekening van de Nederlandsche Middenstandsbank. 9 Weevers had al snel bedrijfsauto’s (op 18 februari 1949 wordt voor ƒ 1.113.- de eerste auto, een A-Ford, gekocht bij de firma Hak te Lemmer). Auto’s waren nog schaars in die tijd; een liter benzine kostte 26 cent. Toon Weevers werd in februari 1949 ook direct lid van de ANWB (ƒ 6,25).
Aantekeningen in werkschrift klus De Vries
Andere klanten in de eerste weken waren onder meer het Staatsbedrijf (ploegscharen scherpen), Politie Kingma (kachelpijpen), de Brandweer (reparatie brandweerwagentje), Pastoor Koopmans (winkelhaken en steunijzers voor de noodkerk in Ens), Christiaan en Nielsen bruggenbouw (gaten in frame van motorpomp branden bij nieuwe brug te Marknesse) en de middenstanders (zoals garagebedrijf Huitema, Grasdrogerij Marknesse en timmerman Uiterdijk) en burgers 7 van Marknesse. De zaak groeide sneller dan de portemonnee en Moeder Weevers had soms grote moeite om de financiën rond te krijgen. De eerste grote rekeningen konden niet direct betaald worden aangezien het startsaldo van het bedrijf ƒ 3.127,29 was.8 Door een storting van leverancier Brinkmann & Niemeijer N.V. begin februari, konden de rekeningen worden betaald en werd de eerste auto aangeschaft.9 Moeder Weevers werd al snel bedreven in haar contacten met leveranciers en met haar gemoedelijkheid en een praatje kon ze altijd wel enig uitstel van betaling krijgen.
28
DE WINKEL
Vanaf het begin had Moeder Weevers een kleine winkel in een hoek van de noodsmederij, waar met name gereedschap, zoals hooi-, aardappel-, bieten- en mestvorken, graanwieders en zeisen, en eenvoudige huishoudelijke artikelen, zoals emmers en teilen, werden verkocht.
Veel werkzaamheden voor boeren en burgers hadden betrekking op kachels. Zo werden kachelpijpen in de smederij met de hand gemaakt. In het werkschrift worden ook genoemd: kachelrooster gelast, plat pijpje voor haardkachel gemaakt, lange pijp met dubbele elleboog voor
Met de groeiende verkoop van haarden en kachels groeide ook het winkelaanbod. Niet alleen op het gebied van kachels, zoals kolenkitten, haardenwas, mica en kachelplaten, maar juist op het terrein van huishoudelijke artikelen en ijzerwaren. Er ontstond een uitgebreid aanbod van emmers, schalen, waskommen, teilen,
29
de winkel
Winkeltje in de oude smederij
schuur gemaakt en schroefje in handgreep voor kachel gemaakt. In aanvulling daarop werd een vergunning aangevraagd voor het verkopen van haarden en kachels. De gevraagde “vergunning tot het vestigen van een inrichting, bestemd of mede bestemd voor de uitoefening van een kleinhandel in haarden en kachels” werd op 22 april 1949 verleend door het Ministerie van Economische Zaken. Het Bureau voor den handel in haarden, haardkachels en kachels in Nederland laat op 27 juni 1949 met betrekking tot de inschrijving weten: “Evenals alle nieuwbeginnenden, die voor inschrijving in aanmerking komen, kunt u momenteel slechts worden ingedeeld bij de categorie der detaillisten-niet-voorraadhouders. Er kan echter een overgang naar de klasse der voorraadhouders volgen indien u gedurende twee opeenvolgende kalenderjaren een behoorlijke omzet hebt bereikt en over redelijke winkelruimte beschikt.” De vereiste omzet was geen enkel probleem, want er bleek een enorme vraag naar haarden en kachels. De eerste jaren werden er ongeveer 50 kachels per jaar verkocht en in de winters van 1962-1963 en 1963-1964 liep dat op tot ruim 70 kachels. Populaire merken waren Tromp, Beckers, Etna, EMJ, B+D, DAVO en later Hoenson en Pelgrim. In de winter van 1965-1966 werden volgens een overzicht 52 kachels verkocht, waarvan 41 oliekachels (78%), 4 kolenkachels (8%) en 7 gaskachels (14%).
2
10 De nieuwe winkel mag van de Directie niet 45 m , maar 2 maximaal 32 m zijn. Ze merken daarbij op dat “een dergelijk pand niet moeilijk te vullen zal zijn met haarden, kachels, ijzerwaren, gereedschappen, emmers en teilen, welke artikelen thans ook door U worden gevoerd”. De Directie staat niet toe dat artikelen worden verkocht welke op het terrein liggen van het nog te vestigen bazaarbedrijf.
nachtpotten, bedkruiken, melkkokers, fluitketels, pannen en serviezen. Ook vleesmachines, snijboonmolens en bascules werden verkocht evenals gloeilampen, armaturen, stekkers en stoppen. Uiteraard waren er ook nog de bezems en harken en het gereedschap van het eerste uur, zoals hooivorken, zeisen en aardappelgrepen. De uitbreiding van het aanbod gaf veel extra werk en dochter Truus werd dan ook ingeschakeld voor de winkel en het depôt voor Buta-Gas.
In de winkel werden in de jaren zestig onder meer de volgende huishoudelijke artikelen en ijzerwaren verkocht: · Wasmanden ƒ 12,00 · Servies ƒ 90,00 · Muizenval ƒ 0,40 · Plastic slang ƒ 0,27 per meter · Waslijndraad ƒ 3,70 · Staalborstel ƒ 0,75 · Oliekannetje ƒ 4,75 · Boomzaag ƒ 13,50 · Spijkers ƒ 1,40 per pond · Stoppen ƒ 0,20 · Pannenlikker ƒ 0,37 Op 24 februari 1953 laat het accountantskantoor weten dat wasmachines vrije artikelen zijn en dus niet onder een vestigingswet vallen. Deze werden daarom aan het aanbod toegevoegd evenals koelkasten en diepvriezers. Na de opening van de nieuwe winkel in 1953 10 wordt de inschrijving bij de Kamer van Koophandel aangepast tot “Smids- en hoefsmidbedrijf, kleinhandel in haarden en kachels, kleinhandel in huishoudelijke artikelen, glas, porcelein en aardewerk, luxe- en kunstnijverheidsartikelen, staalwaren en souvenirartikelen” waaruit met name de veranderingen met betrekking tot de winkel blijken. De winkel had ook een belangrijke sociale functie voor met name de boerenvrouwen. Moeder Weevers had altijd een luisterend oor en beurde de vrouwen weer op. Veel vrouwen hadden last van heimee en weinig contact met de familie, omdat ze op het bedrijf nog geen telefoon hadden. Moeder Weevers liet ze dan maar even naar huis bellen.
Opening van de winkel in 1953
30
De zorg voor de nieuwe winkel was in handen van Moeder Weevers en haar dochter Truus. De bel van de winkel was te horen in huis en als die ging spoedde een van beiden zich naar de winkel. Er was, vanwege de verschillende herkomst van de boeren, een groot verschil in de wijze waarop de klanten werden behandeld. Met de een kon je wat informeler omgaan, terwijl je bij een ander veel geduld moest hebben. Ook kwam regelmatig het verzoek om bijvoorbeeld servies te omschrijven als reparatie, waardoor de aankoop kon worden afgeschreven als bedrijfskosten. De winkel had een belangrijke functie en was een min of meer zelfstandige activiteit. Hij had daarom ook eigen rekeningen en uiteraard inpakpapier.
Gezamenlijke advertentie voor haarden en kachels
Briefhoofd rekening winkel
Moeder Weevers in de winkel
31
de winkel
Inpakpapier winkel
De winkel heeft na de overname van het bedrijf door Dik en Trees Weevers (1967) nog een paar jaar bestaan. De aandacht ging toen echter vooral uit naar het mechanisatiebedrijf en steeds minder naar de winkel. Ook gezien de andere middenstand in Marknesse, er was ook een bazaar in het dorp met deels dezelfde producten, lag het voor de hand de huishoudelijke artikelen in de winkel af te stoten. Naast het onderhoud van haarden en kachels werd alleen de verkoop en installatie van verwarmingsapparaten en wasautomaten voortgezet. Met de opkomst van centrale verwarming werd uiteindelijk besloten ook deze activiteiten te beëindigen. De winkel is in 1970 opgeheven en verbouwd tot een showroom.
HET VOLGEN van de seizoenen De werkzaamheden in de smederij werden zeer sterk bepaald door de seizoengebonden werkzaamheden van de boeren.11 Omdat het werk seizoengebonden was en dan ook snel klaar moest zijn, moest er vaak heel hard gewerkt worden. Al snel konden ze het werk niet meer aan en in maart 1949 werden de eerste knechten in dienst genomen. Het waren Rieks Bok (smid uit Meppel) en Harry de Bruijn (leerling smid uit Zundert, die ook in de kost kwam). Om iedereen aan het werk te houden werd een extra aambeeld gekocht voor 95 gulden.
Zaaien
De loonbedrijven brachten ’s avonds werk, in het begin vaak een kar vol ploegscharen, dat de volgende dag klaar moest zijn. Omdat ploegscharen nog met de hand werden uitgesmeed, kostte dat veel tijd. Er werd dan gewerkt met twee vuren en twee aambeelden. Als het moest werkten de zonen Kees en Dik en knecht Harry de Bruijn de hele nacht door, waarbij ze elkaar aflosten, zodat veel uren konden worden gemaakt. Als het werk dan uiteindelijk klaar was, gingen ze slapen in het kantoortje. Door de vermoeidheid hadden ze geen last van de kou, er was namelijk geen verwarming in de smederij en dus kon je je alleen even warmen bij het smidsvuur, en wassen deden ze dan maar een keertje niet (er was één kraantje met koud water). Na het ploegseizoen ging de aandacht uit naar het zaaien en poten van gewassen en het vrijhouden van het land van onkruid. Zaaimachines, kunstmeststrooiers, wiedmachines, eggen en cultivatoren werden nagekeken, gerepareerd en aangepast. Opvallend veel trekbewegingen/trekbeugels moesten worden rechtgezet en gelast en achter veel zaaimachines werden loopplanken gemaakt. Ook werd een “apparaat achter trekker gemaakt om wielsporen te verwijderen”. Voor veel werkzaamheden moest worden gelast of gesmeed, waarbij veel ijzer werd gebruikt. Omdat er toch nog al eens wat krom of kapot getrokken werd, werden versterkingsbalken aangebracht, trekogen, handels en slingers gemaakt en van alles omgelegd, ingekort of juist verlengd. Ook tandwielen en kettingen werden gelast of op maat gemaakt.
Aardappels poten 11 De feiten en getallen met betrekking tot het bedrijf in deze paragraaf zijn gebaseerd op gegevens uit de administratie over 1949 en in mindere mate 1950. Over de directe jaren daarna is minder materiaal beschikbaar. Met de voorbeelden over verkochte machines in 1949 willen we slechts herinneren aan merken en typen en de prijs ervan.
De volgende getallen hebben betrekking op het lassen en smeden in 1949: · Voor het lassen werden in korte tijd 660 electroden besteld. · Op 30 augustus 1949 volgt een tijdelijke aansluiting voor een laschtransformator. · Er wordt ongeveer elke twee weken zuurstof en dissous besteld voor het autogenisch lassen. · Voor het smeden worden in 1949 50 hl smeekolen voor het smidsvuur besteld. Het zaai- en wiedseizoen werd ook zichtbaar in de verkoop van gereedschappen en machines. Aan gereedschap werden in het eerste half jaar veel wied- en veurschoffels, hakken, graanwieders, bietenschoffels en vlasschrepels verkocht, gescherpt, uitgesmeed of kleiner gemaakt. Ook werden veel nieuwe stelen op nog bruikbare gereedschappen gezet. Alle hakken, schoffels en schrepels werden
32
in de werkplaats uit één stuk gesmeed. Dit handgereedschap liep later zo goed dat het maken ervan niet meer zelf kon worden gedaan en werd uitbesteed aan Van Driel in Nieuw-Vennep. Ook de verkoop van machines kwam al snel goed op gang. Veel boeren hadden dezelfde machines nodig en sommige besloten gezamenlijk machines te kopen (in zogenaamde combinaties). De eerste machines die werden verkocht waren 2 vlaszaaimachines12, die nog direct door de leverancier werden geleverd, maar waarvoor provisie werd ontvangen. Daarna volgden onder meer tractorploegen13, een landbouwwagen14, cultivatoren 15, handzaaimachines16, onkruideggen17, een kunstmeststrooier18 en een pootmachine.19
hoofdstuk 2
12 Het ging om Pracner Vlaszaaimachines 2 mtr. 26 rijen ƒ 855,- per stuk (Brinkmann & Niemeijer). 13 Moline 4-scharige tractorploegen ƒ 1.075,52 (Louis Nagel). 14 Landbouwwagen, draagvermogen 4000 kg. compleet met verzoolde buitenbanden, nieuwe binnenbanden, achterkoppeling en verende zitbanken (afm. laadbak 4 x 1.90) en 2 menladders en 1 trekkerboom ƒ 855,- (Spijkstaal). 15 VENTZKI cultivator type FCV 9-tands ƒ 146,50 (Boeke & Huidekoper). 16 IDEAAL handzaaimachine ƒ 56,30 (Van Driel & Van Dorsten). 17 ENGELSE onkruideggen type E 0010 ƒ 80,75 (Boeke & Huidekoper). 18 Massey Harris 8-vts. Schotelkunstm.str. no. 16 ƒ 595,(Brinkmann & Niemeijer). 19 Halfautom. aardappelpootmach. 2-rijig ƒ 820,50 (Biewenga).
Oude smederij
33
De boeren kwamen vaak ’s avonds langs om te bestellen wat ze nodig hadden, omdat ze overdag geen tijd hadden. Toon Weevers schreef dan alles op en zorgde ervoor dat het zo snel mogelijk klaar kwam of geleverd werd. Machines kwamen in die tijd nog vaak in kisten aan en moesten zelf in elkaar gezet worden. Bij een nieuwe verpachting werd een klein percentage toegewezen aan boeren, die niet als pionier hadden meegewerkt aan de kolonialisering van de Noordoostpolder. Op een keer kwam er zo’n pachter om te bestellen en vroeg: “Hoeveel korting krijg ik?”. Toon Weevers had dit nog nooit meegemaakt en wist niet wat hij moest zeggen. Gelukkig was er in de kamer een pionier, die zei: “Er wordt hier niemand te veel gevraagd, dus je betaalt wat de smid vraagt!” Zo werd een moeilijke situatie opgelost. In de beginperiode hadden met name het staatsbedrijf en de loonbedrijven de beschikking over trekkers. Slechts een aantal boeren had zelf een trekker, maar veruit de meesten maakten voor het werk op het land gebruik van paarden. Een veel voorkomende klus in de eerste jaren was dus ook het beslaan van paarden, waarvoor hoefsmeden werden aangenomen. Het kwam in die tijd regelmatig voor dat boeren hun paarden bij de hoefstal achterlieten en deze in een rij op hun beurt stonden te wachten om beslagen te worden. De kosten van de verschillende werkzaamheden met betrekking tot de paarden waren:
Factuur cultivator
· · · · · · ·
Paard beslaan, 4 nieuwe hoefijzers Paard beslaan, 2 nieuwe hoefijzers Paard beslaan, 2 oude hoefijzers omleggen Hoefbehandeling kreupel paard Paard 2 hoeven bekappen Paard straalbehandeling (binnenste van de hoef ) Tandvlees uitbranden
1949
1968
ƒ 8,75 ƒ 4,40 ƒ 2,20 ƒ 1,50 ƒ 1,30 ƒ 1,60 ƒ 0,60
ƒ 22,00 ƒ 11,00 ƒ 6,00 -ƒ 3,00 ---
Voor het beslaan van paarden werd in 1949 het volgende besteld: · 781 kg hoefijzers in verschillende maten · 11.500 hoefnagels · 450 stiften, waarvan 250 ijsnagels (puntige stift)
34
hoofdstuk 2
Personeel zomer 1951
20 Veel boeren, die zelf niet over de noodzakelijke machines beschikten, besteedden het werk uit aan loonbedrijven. Heel veel (reparatie)werk in deze periode kwam dan ook van de loonbedrijven Maris en Geertsema.
In de zomer verleggen de werkzaamheden zich naar het oogsten van vlas, graan, aardappels en bieten. Steeds meer werk moet verricht worden bij de boer op het land, omdat daar problemen ontstaan met de machines. Toon Weevers en zijn zoon Kees houden zich voornamelijk bezig met het buitenwerk, zoals de reparatie van binders en bietenlichters. Zoon Dik richt zich met beide medewerkers op het werk in de smederij, waar het beslaan van paarden uiteraard gewoon doorgaat, evenals het scherpen van ploegscharen en het slijpen van maaimessen en messen van bietenkoppers en aardappellichters. Het repareren van machines, zowel bij de boer20 als in de smederij, betreft harkkeerders, maaimachines, binders, aardappel- en bietenlichters, bietenkoppers en combines. Met name de binders (bekende merken zijn Cockshutt, Cormick en Massey Harris) leveren veel werk op: bindermessen moeten worden geslepen, er moet nogal eens iets worden rechtgezet of gelast, tandwielen en torpedo’s lopen niet altijd goed en ook het knoopapparaat moet nogal eens worden gedemonteerd.
35
De eerste boeren kwamen uit alle delen van Nederland en spraken nog sterk hun eigen dialect. De knechten in de smederij en de boeren konden elkaar daarom soms niet verstaan. Om te begrijpen wat er door de boer gewenst werd, werd dan Toon Weevers ingeschakeld, die daar door zijn jaren bij de Directie geen moeite meer mee had. Ook de verkoop beweegt zich mee met het seizoen. Naarmate het oogstseizoen dichterbij komt, worden machines verkocht zoals een binder 21, een maaidorser 22, 1- en 2-rijige aardappellichters23, bietenlichters (eigen fabricaat), bietenrooiers24 en een aardappelrooimachine25. Bedrijfsauto’s
21 Massey Harris Binder no. 6 – 6 vts. rechts (provisie 7% op ƒ 1.843,50) (Brinkmann & Niemeijer). 22 Claas Maaidorser met onderdelen (prijs onbekend; provisie ƒ 400,-) (O. de Leeuw). 23 De eerste was een Aardappellichter “GE-VE” 2-rijig ƒ 155,(Werktuigenbureau voor den landbouw). 24 ROERSLEV Bietenrooier ƒ 950,- en ROERSLEV Bietenkopper ƒ 610,- 2 rijig (Van Driel en Van Dorsten). Op de factuur staat toegevoegd “Levering geschiedt onder garantie van goede werking. Betaling direct na 1ste dag van werking.” 25 ROULET Aardappelrooier ƒ 995,- (Van Driel en Van Dorsten). 26 Pezet Aardappelsorteermachine 110x60 cm met 3 zeeften resp: 28 – 35 en 55 mm en 3 extra zeeften resp: 40 – 45 en 50 mm ƒ 370,- (Werktuigenbureau voor den landbouw). 27 Melotte wendploeg no. 26 ƒ 297,- (O. de Leeuw). 28 Verkochte motoren zijn onder andere een Conrad motor op voetstuk met vrijloopkoppeling met riemschijf 125 mm ƒ 540,- (Van Rossum) en een luchtgekoelde benzinemotor Winconsin, model A.K. 1 cylinder 4-takt ƒ 300,- (Stokvis & zonen). 29 National wiedmachines 2-wielig ƒ 435,- (Werktuigenbureau voor den landbouw). 30 MELICHAR-UNIKUM zaaimachine, gewoon model 2 mtr, 12-rijen met autostuur ƒ 754,- (Boeke & Huidekoper).
Eens belde er een boer met de klacht dat er te weinig touw op een bol bindertouw zat. Toon Weevers ging er heen en zei: “Geef mij eens een bol touw”. Hij bond het touw aan de klink van de schuurdeur en zoon Kees moest er mee rond de schuur lopen tot de bol op was. De slagen werden geteld en er bleek meer dan voldoende op te zitten. De klant zei: “Wat moet ik daar nu mee?”, hij kon geen deur meer open krijgen. Toon Weevers antwoordde: “Dat is jouw probleem, al snijd je er zakkentouwtjes van.” Na de oogst worden de hoofdactiviteiten van de boeren het sorteren en uiteraard weer ploegen. Wat de verkoop betreft gaat het in deze periode om gereedschap, zoals aardappel- of bietenopschepvorken en bascules en worden er een aantal sorteermachines26 en ploegen27 verkocht. Ook worden er een aantal motoren28 verkocht, die dienden voor het aandrijven van machines. Door de werkplaats wordt er in die periode niet alleen veel gerepareerd aan sorteermachines, transporteurs en ploegen, maar worden er opvallend veel antislipwielen gemonteerd en antislipbeugels gemaakt. Ook neemt het scherpen van ploegscharen weer veel tijd in beslag. Het kwam in deze periode heel vaak voor dat aan twee kanten van het vuur werd gewerkt om het grote aantal ploegscharen te verwerken. Het vuur werd dan hoog opgestookt, waardoor de smid te maken had met hoge temperaturen en veel roet en rook. Als de scharen daarna op het aambeeld werden bewerkt, veroorzaakte dat veel lawaai vanwege het hoge ritme van de hamer afwisselend op het aambeeld en de schaar. Van enige bescherming tegen hitte, lawaai of rondvliegende ijzerdeeltjes had men nog nooit gehoord. Smidsdoofheid kwam dan ook veel voor en regelmatig werden ijzersplinters met een vloeitje uit het oog gehaald. Niet seizoengebonden is er in het najaar aandacht voor het nazien en eventueel repareren en soms ook schilderen van bijvoorbeeld maaimachines en zelfbinders. Bovendien heeft een aantal klanten goed geboerd en/of een vooruitziende blik en wordt er geïnvesteerd in machines voor het volgend jaar, zoals een wiedmachine29, zaaimachine30, kunstmeststrooier en zaadeggen.
36
hoofdstuk 2
Oude smederij
De werkplaats
In deze meer rustige periode werd ook ander werk aangenomen. Zo zijn er heel veel blikken bussen gelast (autogeen) voor het koppelen van waterleidingen onder de grond. Ook zijn er in opdracht van de gemeente vuilniswagens gemaakt, waaraan veel handwerk zat. De bak werd bijvoorbeeld helemaal geklonken en de haken waarin de bezems lagen uit een stuk gesmeed. De jaren direct na 1949 verlopen in grote lijnen hetzelfde, waarbij het werk wordt bepaald door de seizoenen. Het grote verschil met 1949 is dat de jaren erna alles in een grotere omvang plaatsvindt. Er komen meer boeren, omdat er door de Directie steeds meer bedrijven in pacht worden gegeven. In 1950 worden bedrijven niet meer alleen aan pioniers toegewezen. Een nieuwe groep betreft de Walcherse boeren van wie in de Tweede Wereldoorlog het land onder water is komen te staan. In november 1949 wordt bekend welke boeren uit Walcheren zijn geselecteerd. Omdat de meeste bedrijven zijn toegewezen in de buurt van Marknesse, reist Toon Weevers in januari 1950 naar
37
Zeeland om deze boeren te bezoeken en hen te vragen bij hem klant te worden. Deze onderneming heeft veel resultaat opgeleverd. Met de komst van nieuwe boeren worden er ook meer machines verkocht. In eerste instantie gaat het veelal om nieuwe machines en kleinere aantallen; in latere jaren neemt de verkoop van nieuwe machines sterk toe en gaat het ook steeds vaker om de verkoop van ingeruilde machines. Opvallend is de grote vraag naar geulentrekkers, kooiwielen, aanaarders met klemmen en gecoverde buitenbanden. Met name ook landbouwwagens (Lindeteves) werden goed verkocht en stonden soms hoog opgestapeld bij het bedrijf. 31 Administratieve gegevens zijn nog beschikbaar met betrekking tot de inkoop in de jaren 1949, 1950 en 1951. Hieruit kan worden opgemaakt voor welk bedrag er in die jaren is ingekocht en welk aandeel hiervan is geboekt voor “materialen, inventaris en onkosten (bijvoorbeeld electriciteit)” respectievelijk “machines en onderdelen”. Een aantal getallen: aantal klanten 32 totale inkoop kosten materialen kosten machines
31 Trekkers worden in deze periode nog niet veel verkocht. Direct na de oorlog verschijnen dank zij de Marshallhulp, waarmee de Amerikanen Europa na de oorlog economisch weer op de been proberen te helpen, weliswaar de eerste trekkers in de Noordoostpolder, maar er is een speciale commissie om ze te verdelen: één trekker op drie boeren. W. van der Bles en B. Rijken, Marknesse 50 jaar, De geschiedenis van een dorp, 1992, p. 68. 32 Toon Weevers houdt heel nauwgezet in een schriftje bij welke percelen aan wie in erfpacht worden uitgegeven en welke omvang deze hebben. Later nummert hij de boeren die klant bij hem zijn, inclusief de loonmaaiers, de Staatsboeren, de Walcherse Boeren en andere middenstanders en organisaties die actief zijn in en rond Marknesse. Op 11 juni 1950 komt hij op 134 klanten. 33 Uit: Reglement van de afdeling “Noordoostpolder” van de Bond van Smedenpatroons in Nederland, vastgesteld in de vergadering van 15 juli 1950, gehouden te Kraggenburg.
1949
73
68.192,46
24.520,14 (36%)
43.672,32 (64%)
1950
162
225.227,77
81.132,00 (36%)
144.095,77 (64%)
1951
-
220.391,72
99.596,05 (45%)
120.795,67 (55%)
schatting aantal verkochte nieuwe machines
52
139 135
Bond van Smedenpatroons afdeling Noordoostpolder Toon Weevers is ook altijd heel actief geweest naast het bedrijf. Zo ontstaat er al snel contact met de collega smeden in Emmeloord (Bosma, later Bosma & Gorter), Kraggenburg (Noorda & Ellens) en Ens (Wed. Wink) met het oog op het oprichten van een nieuwe afdeling van de Bond van Smedenpatroons in Nederland. De afdeling “Noordoostpolder” van de Bond van Smedenpatroons, organisatie van patroons in het smidsbedrijf en aanverwante vakken, is opgericht op 15 juli 1950 te Kraggenburg. De afdeling stelt zich ten doel het behartigen van de gemeenschappelijke belangen der leden, het bevorderen van een onderlinge collegiale verhouding en samenwerking en het dienen van de algemene Bondsbelangen .33 Men wil dit doel onder meer bereiken door: · het berekenen en vaststellen van billijke prijzen voor werkstukken en werkzaamheden; · het bestrijden van deloyale concurrentie;
38
· ·
het nemen van maatregelen om de verstandhouding tussen werkgevers en werknemers in goede banen te leiden; het zoveel mogelijk onderling verstrekken van inlichtingen aangaande personeel, cliënten en handelaren.
Verder wordt bepaald dat de afdeling te allen tijde de onpartijdigheid op kerkelijk en op politiek gebied strikt in acht neemt.Het eerste bestuur bestaat uit A.F. Weevers, voorzitter, J.J. Noorda, secretaris en J. Post, penningmeester. In de loop van 1951 stellen de gezamenlijke smeden in de Noordoostpolder een brief op voor nieuwe pachters. De tekst van de brief luidt:
Het is onduidelijk of de brief (in deze versie) is verzonden, maar zeker zijn er gezamenlijke folders verspreid onder de titel “De Smid, Uw beste Vrind al eeuwen lang! Juist op de moeilijkste momenten, bespaart de smid u heel veel centen!” Op deze folders stonden teksten als: De smid, die smeedt het ijzer heet Staat snel en steeds voor u gereed. Hij repareert en doet het goed En levert u … als ’t moet met spoed! Folder smedenbond
34 Toon Weevers was kerkmeester van de Rooms-Katholieke kerk in Marknesse en heeft later ook de lampen en kandelaars voor deze kerk gesmeed. Ook werd de pastoor, evenals bijvoorbeeld de huisarts, met de auto naar bijvoorbeeld parochianen buiten het dorp gebracht (bij hoge sneeuw gebeurde dit met de trekker).
Een goede oogst eist goede werktuigen en machines Bestel ze tijdig via uw smid Zie hem niet alleen als reparateur Koopt ook bij hem Hij stelt u niet teleur!
De smedenbond was op dat moment een van de weinige algemene organisaties, die niet langs traditionele kerkelijke lijnen was opgericht. Toon en Truus Weevers hechtten echter wel sterk aan het Rooms-Katholieke geloof.34 Vanaf het allereerste begin was er dan ook een abonnement op “De Smid, Raad en Daad” een uitgave van de Nederlandse Rooms-Katholieke Smedenpatroonsbond (RKSB).
39
hoofdstuk 2
In verband met U a.s. vestiging als landbouwer in de NOP zijn we zo vrij U met deze vestiging geluk te wensen en U onze beste wensen voor de toekomst aan te bieden. Van deze gelegenheid maken we tevens gebruik uw aandacht te vestigen op onze smidsbedrijven in de NOP. Onze bedrijven zijn speciaal ingericht voor alle voorkomende reparaties, tevens belasten we ons gaarne met de levering van uw benodigde landbouwmachines en werktuigen. Want ook u koopt machines van de man, die ze ook repareren kan. Wij staan geheel voor u klaar!
Koninklijk bezoek Op vrijdag 13 juli 1951, een mooie zomerdag, brengen Koningin Juliana en Prins Bernard een bezoek aan de Noordoostpolder.35 De Koningin brengt, begeleid door Landdrost Smeding, onder meer een bezoek aan smederij Weevers. Het bezoek wordt kort tevoren georganiseerd. De organisatie kwam kijken in de smederij en Toon en Truus Weevers instrueren: de Koningin niet zelf een hand aanbieden, zelf geen onderwerpen aansnijden, geen foto’s maken, de smederij is gewoon in bedrijf en denk om de tijd.36 35 Het Kamper Nieuwsblad meldt op 9 juni 1951: Naar wij vernemen zal dit bezoek een zgn. “werkbezoek” zijn. Er zullen dus geen speciale feestelijkheden op touw worden gezet, want de hoge gasten willen graag het dagelijks leven in de polder zien. Koningin Juliana hoopt zich op de hoogte te stellen van de sociale en culturele gang van zaken in het nieuwe land, terwijl Prins Bernard de technische kant van de nieuwe samenleving in ogenschouw hoopt te nemen. Men is in het nieuwe land zeer te spreken over dit a.s. bezoek, wat zeker zal blijken uit het groot aantal vlaggen, dat die dag zal worden uitgestoken. 36 Volgens het draaiboek was er een kwartier voor het bezoek aan Marknesse beschikbaar. In het draaiboek staat: Eerst is er een rit door het dorp met een kort oponthoud bij de toegang tot een der scholen, waar de gehele schoolgaande jeugd van Marknesse is opgesteld. Vervolgens wordt een bezoek gebracht aan de smederij van de heer A.F. Weevers (De heer Weevers was reeds in de Wieringermeer bij de Directie werkzaam. Drie jaar geleden heeft hij zich als zelfstandig landbouwsmid te Marknesse gevestigd.) Verder staat in de stukken: “Bij Weevers even met werkzaamheden stoppen als H.M. binnenkomt; na een teken van Dr. Ir. Smeding normaal doorwerken.” Nieuw Land Erfgoedcentrum (RAFL), documentnummer 1115, Stukken betreffende het bezoek van het Koninklijk Paar aan de Noordoostpolder op 15 juli 1951.
Heel veel heeft deze instructie niet geholpen. Steen voor steen werden erf en smederij uitgeveegd en je kon er van de vloer eten. Het personeel droeg een schone overall (behalve Rieks Bok), de familie was keurig aangekleed en uiteraard was voor een fotograaf gezorgd. Bij de ontvangst werd de hele familie aan de Koningin voorgesteld.
40
Het was voor Moeder Weevers geen enkel probleem om normaal met de Koningin om te gaan. Dochter Joke, een mongooltje, vroeg aan de hofdame of zij de Koningin was, waarop deze wees naar de Koningin, aan wie Joke toen dezelfde vraag nog maar eens stelde. Het gesprek tussen de moeders ging daardoor al snel over de dagelijkse zorg voor hun beider kinderen. De Koningin trok zich dan ook niets aan van de hofdame toen die kwam zeggen dat er geen tijd meer was. Ze zei: “dat bepaal ik zelf!”. Het bezoek is al met al behoorlijk uitgelopen.
Bezoek Koningin Juliana
hoofdstuk 2
41
OUDEWEG 37 Een overzicht van medewerkers gedurende 60 jaar vindt u in het “Overzicht medewerkers” op p. 57. 38 De vestiging van middenstandsbedrijven hield geen gelijke tred met de bevolkingsaanwas, waardoor niet in de allereerste behoeften van de bevolking kon worden voorzien. De Directie wilde eigenlijk dat de middenstanders zoveel mogelijk zelf hun panden stichtten, maar het aantal gegadigden dat bereid en in staat was te bouwen zonder geldelijke tegemoetkoming was uiterst klein. Minderhoud, die verantwoordelijk was voor het vestigingsbeleid, heeft jarenlang geprobeerd extra geld van het ministerie van Financiën los te peuteren en vroeg zich af waarom het de middenstanders zo moeilijk werd gemaakt, terwijl aan de pachters alle denkbare faciliteiten werden verleend. Uiteindelijk kwam in augustus 1952 de speciale Financieringsregeling voor de bouw van middenstandsbedrijven in de Noordoostpolder tot stand. De bedoeling van deze financieringsregeling was om alleen strikt noodzakelijke bedrijven met een subsidie van maximaal 50% in de bouwkosten van het bedrijfsgebouw te ondersteunen. A.M.C. van Dissel, 59 jaar eigengereide doeners in Flevoland, Noordoostpolder en Wieringermeer. Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders 1930 – 1989, Walburg Pers, 1991, p. 173. 39 De bouwkosten variëren, afhankelijk van aanpassing van de plannen, tussen ƒ 61.300,- en ƒ 76.000,-. Op 4 juli 1952 volgt goedkeuring van het Ministerie van wederopbouw en volkshuisvesting voor het bouwen van een woning en van een smederij voor een bouwsom van ƒ 75.750. Op 9 juli volgt de bouwvergunning van de Landdrost van het openbaar lichaam “De Noordoostelijke Polder”. Op 18 juli wordt het contract van aanneming getekend voor de bouw van een woning met winkel en smederij voor de somma van ƒ 75.400,-. 40 Het eerste weekrapport betreft de week van 17 tot en met 23 juli 1952. Op 23 juli 1952 is begonnen met het uitzetten van de smederij met woning. Op 30 mei 1953 is de bouw opgeleverd.
Nieuwbouw woning met winkel en smederij In de eerste jaren is er groei op alle gebieden. Het aantal klanten groeit, omdat er steeds meer landbouwbedrijven in pacht worden gegeven. Deze boeren zorgen voor een grotere verkoop van machines, die ook steeds groter worden. Door de grotere verkoop en toenemende werkzaamheden groeit ook het aantal personeelsleden; medio 1952 heeft Toon Weevers al 8 medewerkers in dienst, onder wie zijn zoons Kees en Dik.37 Kortom, de zaken gaan goed en er is meer ruimte nodig. Eind 1951 wordt dan ook al nagedacht over nieuwbouw. Een andere reden om daar over na te denken, was het feit dat de huurperiode van de noodsmederij liep van 1 januari 1949 tot uiterlijk 31 december 1953. Op 12 december 1951 ontvangt Toon Weevers van de Directie het bericht dat zij “op basis van de financieringsregeling voor de bouw van middenstandsbedrijven in de Noordoostpolder38, behoudens onvoorziene omstandigheden en onder voorbehoud van ministeriële goedkeuring, een bijdrage à fonds perdu van Rijkswege van 50% in de bouwkosten van het te stichten bedrijfspand (eventueel met woningen) in het vooruitzicht stellen.” Tot medio 1952 wordt er onderhandeld met bouw- en aannemersbedrijf Kingma en architectenbureau Klein over de nieuwbouw, waarvoor zoon Dik het eerste ontwerp heeft getekend. De plannen betreffen de bouw van een woning met vliering (die goed te bereiken en te gebruiken is), de bedrijfsgebouwen met buitenbestrating, de licht- en krachtinstallatie, de bedrijfs WC met wasgelegenheid, de opstelling voor hoefbeslag en een kantoor.39 Om vertraging te voorkomen wordt het volgende vastgelegd: De aannemer moet dadelijk na bekomen goedkeuring met zijn voorbereidende werkzaamheden een aanvang nemen, opdat hij direct kan beginnen en daar op de meest krachtige wijze mee doorgaan, opdat in 200 werkbare dagen (zaterdag als halve dag te rekenen) het gehele werk volgens het bestek en tekening gereed is. Mocht blijken dat er niet voldoende aandacht aan bovengenoemde tijdsbepaling wordt geschonken, dan kunnen op kosten van de aannemer meerdere werklieden worden aangesteld.40 De bedrijfsgebouwen worden gebouwd aan Oudeweg 2 en door de winkel verbonden met het woonhuis op Hoge Sluiswal 25. De eerste steen wordt gelegd door Toon Weevers jr. op 10 oktober 1952.
42
Plattegrond nieuwbouw
Eerste steen door Toon Weevers jr.
43
hoofdstuk 2
De bouw
Direkt na de oplevering op 30 mei 1953 worden de werkzaamheden verplaatst naar de nieuwbouw41 en verhuist het gezin naar de Hoge Sluiswal .42 Ook wordt de uitnodiging verzonden voor de opening. Het is ons een voorrecht U thans te kunnen berichten, dat wij op 11 juni a.s. onze nieuwe landbouwsmederij en winkel in haarden, kachels en huishoudelijke artikelen officieel in gebruik hopen te nemen. Ter gelegenheid hiervan zal op deze dag van 3 tot 5.30 uur n.m. een receptie worden gegeven aan het nieuwe adres: Sluiswal. U bezoek zullen wij zeer op prijs stellen. A.F. WEEVERS Landbouwsmederij MARKNESSE.
Foto’s opening
41 De huur van de noodsmederij wordt opgezegd. De Directie neemt de noodsmederij in gebruik voor de onderhoudsdienst. Toen daar geen behoefte meer aan was, werd het weer aangeboden voor een huur van ƒ 40,- per maand (minder dan de helft van de oorspronkelijke huur). Met ingang van 1 maart 1967 wordt de noodsmederij weer gehuurd van de Dienst der Domeinen en nog later is het pand van de Domeinen gekocht. 42 De familie Weevers heeft, na de eerste woning in wat nu de Laagzijde heet (december 1948), ook nog gewoond op Breestraat 33 (mei 1950).
44
Toespraak Toon Weevers bij opening nieuwbouw
hoofdstuk 2
Bedienend personeel
45
Op 14 juli 1954 volgt de eindafrekening van de middenstandsfinanciering. De totale kosten blijken opgelopen tot ƒ 83.627,75 maar ƒ 8.887,00 komt niet voor financiering in aanmerking. Niet gefinancierd worden bijvoorbeeld: · de eerste steen (ƒ 62,50) · een ijzeren naambord (ƒ 588,13) · het aanbrengen van reclame (ƒ 15,00) en · de bank in het schaftlokaal (ƒ 53,00). Van de te financieren kosten ƒ 74.740,75 wordt ƒ 37.370,38 via de middenstandsfinanciering vergoed.
De zoons: Kees en Dik Ongeveer gelijk met de aanvang van de nieuwbouw (juli 1952) moet zoon Kees zijn dienstplicht gaan vervullen bij de Genietroepen in Wezep. Er wordt een smid aangetrokken om hem te vervangen. Als Kees in juni 1953, inmiddels overgeplaatst naar Vught, verlof vraagt om de opening van de nieuwbouw bij te wonen, krijgt hij daarvoor geen toestemming van zijn Kapitein; “iedereen wil wel een feestje”. Toon Weevers vertelt dit aan Jan Maris, die zich realiseert hoe belangrijk het moment van de opening is voor de hele familie. Hij neemt contact op met de Kapitein en verzekert hem dat als Kees niet naar huis mag, hij hem persoonlijk komt halen. Kees krijgt als gevolg van deze actie alsnog toestemming om de opening bij te wonen.
Kees Weevers voor de smederij
Als ook zoon Dik wordt opgeroepen om met ingang van 26 november 1953 zijn dienstplicht te vervullen, terwijl Kees nog niet eens is teruggekeerd, ziet Toon Weevers het somber in voor zijn bedrijf. Na een eerdere afwijzing door het Ministerie van Oorlog schrijft hij op 2 december 1953 een brief naar de Koningin met “een nederig verzoek, vrijstelling voor eerste oefening te verlenen voor zijn zoon Dignus P.A. Weevers”. In de brief verwijst hij naar zijn 18-jarig dienstverband als pionier in dienst van de Directie van de Wieringermeer, het feit dat hij geluk heeft gehad voor eigen rekening een smederij te kunnen beginnen en dat de Koningin het bedrijf (toen nog gevestigd in de noodsmederij) op 13 juli 1951 met een bezoek heeft vereerd. Verder voert hij als redenen aan dat: · de smederij sedert dien is uitgebreid en beter geoutilleerd van wege de steeds toenemende mechanisatie en modernisering naar wens der landbouwende bevolking, dank zij de vak bekwaamheid en het harde werken bij dag en nacht van zijn beide zonen; · in het nieuwe pand gewerkt wordt met acht knechten ten behoeve van de landbouwers en de bedrijven der Staatsdomeinen “In eigen beheer” onder de moderne vakkundige leiding in het bijzonder van zijn zoon Dignus P.A.; · deze behalve de vakkundige leiding in de smederij ook nog de buitendienst verricht, in het bijzonder wat betreft machines en tractoren; · deze tevens leeraar is in Landbouwwerktuigen en tractoren en als zodanig de laatste jaren avondcursussen geeft aan emigranten, jonge boeren en vooruitstrevende landarbeiders in
46
·
de Noordoostpolder; het hem niet mogelijk is, een knecht met dezelfde capaciteiten te vinden en in dienst te nemen, waardoor hij niet in staat zal zijn, dit bedrijf, hetwelk na jarenlange arbeid, moeite en spaarzaamheid is opgebouwd, in stand te houden, doordat hij niet meer aan de behoefte en verlangens van de landbouwende bevolking kan voldoen.
Het laatste argument lijkt niet helemaal terecht als bekend is dat bij de Kamer van Koophandel over 1953 een omzet van ƒ 260.000,- wordt opgegeven en een winst van ƒ 20.570,-.
Dik Weevers voor de klas
Aangezien het indienen van het verzoek geen opschortende werking had, is zoon Dik eind november in dienst getreden bij de Genietroepen in Vught. Zijn broer Kees was inmiddels Korporaal bij hetzelfde onderdeel en chef van de werkplaats voor onder meer bulldozers en kraanmachines. Kees had in januari 1954 zijn dienstplicht er op zitten en Dik volgde hem in zijn functie als werkplaatschef op. Omdat beide zonen tegelijkertijd in dienst zouden zitten, moest dochter Truus, die in die tijd in de winkel werkte, zo snel mogelijk haar rijbewijs halen, zodat zij knechten naar klussen bij de klant kon brengen. Er waren namelijk wel auto’s beschikbaar, maar geen van de knechten had een rijbewijs. Na verschillende procedures beslist de Raad van State op 27 juli 1954 “dat op grond van de overgelegde bescheiden en nader ingewonnen inlichtingen moet worden aangenomen dat door het verblijf van de dienstplichtige in werkelijke dienst voor eerste oefening geen onoverkomelijke bezwaren zullen ontstaan voor de instandhouding van de middelen van bestaan van het gezin waartoe hij behoort”. Dik zal zijn diensttijd dus moeten uitzitten tot en met mei 1955. Hoewel in militaire dienst was Dik toch opvallend vaak in het bedrijf te vinden. Niet zelden belde Dik zelf vanuit het kantoortje als Toon Weevers naar zijn onderdeel om te melden dat zoon Dik niet in orde was. Na hun diensttijd gaan Kees en Dik weer aan de slag in de smederij waar nog altijd meer dan genoeg werk voor handen is. Dik blijft daarnaast cursussen geven, zoals “landbouwwerktuigen”, “kennis van motoren” en “instructie maaidorsers en opraappersen”.
47
hoofdstuk 2
Toch moest elk dubbeltje in het gezin worden omgekeerd vanwege de zorg voor dochter Joke, een mongooltje. Het mocht haar aan niets ontbreken en alle zorg en voorzieningen moesten in die tijd uit eigen middelen worden betaald. Dit was wellicht ook de reden dat Kees, Dik en Truus op de loonlijst stonden, maar (bijna) het hele salaris moesten afstaan voor kost en inwoning (ƒ 15,- per week). Ook inwonende medewerkers betaalden dat bedrag.
43 Wieger Bosma had als eerste een smederij gevestigd in de Noordoostpolder en wel in Emmeloord (1 augustus 1946). Dit bedrijf heeft hij in 1951 overgedragen aan Klaas en Siewert Gorter (eerst nog onder de handelsnaam Bosma en Gorter NV i.o.). In april 1954 is hij vervolgens een smederij gestart in Luttelgeest. 44 Kees en Aly Weevers hebben het bedrijf op 1 juli 1964 overgedragen aan Peet van Driel, oud medewerker bij Toon Weevers, die het bedrijf voortzette onder zijn eigen naam. Zelf zijn Kees en Aly Weevers per 1 juli 1964 een landbouwmechanisatiebedrijf begonnen in Swifterbant (Oostelijk Flevoland). In 1982 is dit bedrijf uitgebreid met een vestiging in Zeewolde, met hun zoon Anton als bedrijfsleider. In 1994 heeft Anton Weevers het bedrijf overgenomen. Vooruitlopend op de vestiging van het bedrijf in Swifterbant leverde Toon Weevers van augustus 1963 tot juli 1964 vanuit Marknesse al machines aan pachters in Oostelijk Flevoland. 45 De percelen zijn niet voorzien van gebouwen; de pachter is verplicht deze binnen 5 jaar voor eigen rekening te bouwen, waarbij gebruik gemaakt kan worden van Rijks-financieringsregelingen. Rekening houdend met de aanzienlijke investeringen, laat de Directie de fruitteler zoveel mogelijk vrijheid om het bedrijf ineens of in de loop der jaren in te planten, maar binnen 2,5 jaar moet tenminste een vierde gedeelte van de oppervlakte van het bedrijf zijn ingeplant. Gegadigden zullen op 1 november van het betreffende jaar de leeftijd van 26 jaar moeten hebben bereikt. Alleen fruittelers die voldoende kapitaalkrachtig zijn om een bedrijf op moderne wijze te kunnen exploiteren, kunnen in aanmerking komen voor een bedrijf. De eis wordt gesteld dat zij over tenminste ƒ 25.000,- beschikken, vermeerderd met ƒ 5.000,- voor elke ha, die het bedrijf groot is. Van dit bedrag zal als regel de erfpachter, eventueel met zijn ouders en schoonouders, ten minste de helft moeten kunnen verschaffen. Het resterende deel zal verschaft moeten worden door de overige familieleden, door kennissen of door instellingen. Uit: Prospectus van de in 1952 en 1953 in de Noordoostpolder aan fruittelers uit te geven gronden, Directie van de Wieringermeer (Noordoostpolderwerken), december 1951, Zwolle.
In 1956 deed zich de gelegenheid voor een smederij over te nemen in Luttelgeest. De voormalige baas van Toon Weevers bij de Directie, Wieger Bosma43, liet weten dat hij niet in staat was het bedrijf voort te zetten en bood Toon Weevers de gelegenheid het bedrijf over te nemen met het oog op de toekomst van zijn zoons. Toon Weevers heeft deze kans gegrepen en zoon Kees geholpen het bedrijf over te nemen. Met ingang van 1 mei 1956 heeft Kees Weevers het bedrijf overgenomen en de handelsnaam gewijzigd in “Smederij CPD Weevers”.44 Met het oog op het huwelijk van Dik Weevers met Trees Rops in 1960 wordt tegen de woning op Hoge Sluiswal 25 een nieuwe woning gebouwd voor Toon en Truus Weevers en hun jongste kinderen.
Uitgifte van gronden voor fruitteelt Na een lange voorbereiding (er is in het najaar van 1946 al een fruitteelt-demonstratiebedrijf ingeplant bij Marknesse) besluit de Directie per 1 november 1952 en 1 november 1953 in de nabijheid van Marknesse en Kraggenburg ongeveer 480 hectare zavelgrond uit te geven voor het stichten van fruitteeltbedrijven. Het worden 48 bedrijven, die variëren in grootte van 6 tot 24 hectare.45 In de loop der jaren gaat de fruitteelt in de Noordoostpolder een voortrekkersrol innemen voor de fruitteelt in Nederland. Ook Weevers gaat zich sterk richten op de fruitteelt als specifieke klantengroep en ontwikkelt, vaak samen met de fruittelers, nieuwe producten met betrekking tot het beheer van het fruitbedrijf en de oogst. 46 De nieuwe productiemethodes van de fruittelers in de Noordoostpolder en de door Weevers ontwikkelde machines trekken veel belangstelling van telers uit binnenen buitenland.
Briefhoofd met trekker
Verkoop tractoren Sinds de start van het bedrijf worden er al af en toe trekkers verkocht op provisiebasis, waarbij veel gewisseld wordt van leveranciers en merken. In eerste instantie (1948-1949) wordt het merk Massey Harris verkocht voor Brinkmann & Niemeijer. De eerste trekker wordt al eind 1948, voor de start
48
van het bedrijf, verkocht aan loonwerker Schols en is een Massey Harris 55K. Daarna (1950-1951) volgt het merk Eicher voor de firma Lindeteves. Vervolgens (1951-1952) worden voor Van Driel & Van Dorsten de merken Allis Chalmers en Primus verkocht en tenslotte (1952-1953) John Deere, Volvo en Bolinder Munctell voor Kuiken in Emmeloord.
Advertentie overname smederij Luttelgeest
46 Op de machines die zijn ontwikkeld voor de fruitteelt wordt ingegaan op p. 72. 47 In 1950 verbreedt automobiel- en garagebedrijf Huitema te Marknesse zijn activiteiten al tot de handel in tractoren (Ferguson). 48 Hij heeft een vergunning voor een smids- en hoefsmidsbedrijf en voor een groothandel in landbouwmachines en –werktuigen en onderdelen hiervan. 49 Op 16 november 1957 geeft Toon Weevers deze wijziging pas door aan de KvK. Onder wijziging van het uitgeoefende bedrijf geeft hij aan: “Handel en reparatie in Tractoren en Tractorwerktuigen en Tuinbouwtractoren en werktuigen. Begonnen 1 januari 1954.”
1) Op het moment dat hij de oorspronkelijke overeenkomst aanging de scheiding tussen de handel in landbouwwerktuigen en landbouwtractoren veel scherper was. Immers ten dien tijde bestond het grootste gedeelte der verhandelde werktuigen uit getrokken werktuigen die in wezen zeer na stonden bij de verzwaarde uitvoeringen van deze vormen. Door de ontwikkeling van de mechanisatie waardoor het zwaartepunt zich verplaatste naar op- en aangebouwde werktuigen is de handel in laatstgenoemde zo nauw verwant aan de handel in tractoren dat een scheiding hiertussen steeds moeilijker is te trekken. 2) In de logische ontwikkeling geschilderd onder punt 1. sluit aan dat zijn zoons, om zich te bekwamen in het vak van hun Vader, zich degelijk hebben doen onderwijzen in de behandeling en het verlenen van service van landbouwtractoren. 3) Bovendien leent de ligging en de inrichting van zijn bedrijf en de aard van zijn clientèle er zich bij uitstek goed voor om de handel in landbouwtractoren en de daaraan verbonden service uit te oefenen, mede door de onder punt 1 en 2 geschetste omstandigheden.” Hij krijgt de gevraagde bevestiging dat ook landbouwtractoren mogen worden verkocht en daarmee begint een nieuwe activiteit in het bedrijf.49 De samenwerking met Boeke & Huidekoper verloopt echter niet goed (zij willen het hoofddealerschap gunnen aan Gorter in Emmeloord vanwege de meer centrale ligging) en in januari 1955 laat Toon Weevers hen weten: Hierbij delen wij U mede, dat wij met ingang van 1-1-1955 op een ander merk Tractoren zijn overgegaan; en hiervoor het dealerschap hebben aangenomen, zodat de tractoren door U gevoerd niet meer door ons verkocht zullen worden in de N.O.P. Feitelijk bluft hij hier, want hij heeft geen alternatief. Zijn rechtvaardigheidsgevoel laat hem echter geen andere keus dan de relatie op te zeggen. Om toch trekkers te kunnen blijven verkopen, worden opnieuw afspraken gemaakt met Kuiken voor de verkoop van het merk John Deere.
49
hoofdstuk 2
In de loop van de jaren vijftig neemt de vervanging van paarden door tractoren sterk toe en wordt de handel in en reparatie van landbouwmachines uitgebreid naar tractoren.47 Toon Weevers krijgt medio 1954 een aanbod van Boeke & Huidekoper n.v. om voor hen Mc Cormick-tractoren te gaan verkopen. Zij stellen echter wel de eis dat hij over toestemming van de Directie beschikt “om handel en reparatie in tractoren te verrichten, alsmede feitelijk kan uitoefenen”. Toon Weevers stuurt daarop een brief naar de Directie omdat de formulering van het erfpachtcontract zodanig is dat twijfelachtig is of het hem is toegestaan tractoren te verhandelen en daarop service te verlenen.48 Hij beargumenteert daarin, op voorspraak van Boeke & Huidekoper, dat:
In 1957 wordt er gesproken met de firma Leonard Lang, die contacten heeft in Italië met FIAT. Op 16 mei 1957 bevestigt J. Leonard Lang’s Automobielbedrijven NV de overeenkomst over het agentschap voor FIAT-tractoren voor landbouwdoeleinden voor het rayon Noord Oost Polder. Weevers is daarmee de eerste FIAT-dealer in Nederland. Als algemene voorwaarde wordt gesteld dat steeds 1 FIAT-tractor in voorraad wordt gehouden en dat naar gelang de behoefte en voor zover nodig voor een goede service, onderdelen en gereedschap in voorraad worden genomen. Van elke verkochte FIAT-tractor moet de grondsoort worden opgegeven waarop deze komt te werken alsmede de eventueel te monteren werktuigen. De prijzen van FIAT wieltractoren zijn in 1957:
FIAT 211
· La Piccola 18 pk · La Piccola 18 pk met hydraulische hefinrichting · 25 R, 4 versnellingen · 25 RS, 4 versnellingen · 25 RV5 en 25 R5, 5 versnellingen · 25 RSV5 en 25 RS5, 5 versnellingen · 60 R met electrische starter · 60 R met bezinemotor-starter
ƒ 6.430,ƒ 7.100.ƒ 9.100,ƒ 9.050,ƒ 9.150,ƒ 9.100,ƒ 21.000,ƒ 21.500,-
Medio 1962 waren er inmiddels 83 FIAT trekkers verkocht aan boeren verspreid over de hele polder, maar met name in de regio Marknesse, Luttelgeest, Emmeloord, Ens en Kraggenburg. Het ging naast de FIAT 18 (11) met name om de nieuwere typen 211 R (13), 312 R (28), 411 R (17) en SOM 60 (5) en een groot aantal smalspoor-uitvoeringen voor de fruitteelt. Ook in de jaren na 1962 verliep de verkoop van tractoren goed en was een omzet van meer dan 20 tractoren per jaar geen uitzondering. De leus in die tijd was dan ook: “Op alle polderwegen komt men FIAT tegen.” De eerste jaren dat FIAT-tractoren werden verkocht ging zoon Dik ze zelf ophalen in Apeldoorn. Hij reed dan het hele eind op de trekker terug om de kosten van transport uit te sparen.
FIAT 411 R
De trekkers werden geleverd in allerlei varianten, zoals met of zonder hefinrichting, hoge of lage modellen en allerlei soorten banden. Ook was er een grote vraag naar accessoires, zoals een urenteller, rolhoes, winterjas, 16 km bord, achterschijnwerper, trekhaak en gereedschap. Bovendien waren kooiwielen geen overbodige luxe en die werden dan ook vrijwel altijd in combinatie met een nieuwe trekker besteld. De levering moest over het algemeen met spoed, soms spoedig en slechts bij uitzondering bij gelegenheid.
50
In loop van tijd werden er steeds vaker tractoren ingeruild, met name van de merken Allis Chalmers en Ferguson. Ook werd incidenteel een paard ingeruild, dat daarvoor werd getaxeerd door Harrie Christiaens. Dit was geen succes, omdat deze paarden toch vaak met verlies werden doorverkocht. Op enig moment probeert zoon Dik zijn risico dan ook te verkleinen door met de koper van een tractor af te spreken dat deze een minimale verkoopprijs van ƒ 3.000,- voor twee ingeruilde paarden garandeert.
Ontwikkeling van de mechanisering
Zaaimachine
Mede door de ontwikkeling van landbouwmachines lijkt de pionierstijd halverwege de jaren vijftig op zijn eind. Nog 10 jaar later is niet alleen de ontwikkeling doorgegaan (machines werden bijvoorbeeld steeds breder), maar zijn moderne landbouwmachines ook voor steeds meer boeren bereikbaar. Uiteraard werden in de smederij met gebruik van vuur en veerhamer nog steeds messen geslepen en ploegscharen gescherpt. Ook werden er tot ver in de jaren zestig nog paarden beslagen al was het aantal zeer sterk gedaald tussen 1954 en 1960. Daarnaast was er veel las- en constructiewerk. Zo werden bijvoorbeeld tientallen kooiwielen geheel in het bedrijf zelf gemaakt. De ringen werden gewalst en zuiver rond gemaakt, waarna de pijpen (onder een hoek afgezaagd en op maat geperst) er tussen werden gelast. Ook werden veel reparaties verricht. Omdat het uurloon nog laag lag, was het vaak goedkoper om onderdelen te repareren in plaats van te vervangen. Tegelijkertijd kwam er meer vraag naar v-snaren, vetnippels, sproeinippels, het verlengen van aftakassen en het vervangen van kogellagers en tandwielen. Al deze onderdelen en werkzaamheden zijn voorbeelden die te maken hebben met de mechanisering.
Aardappelpootmachine
Speciale opdrachten waren het smeden van namen voor de boerderijen. Pachters moesten indien zij een naam op hun boerderij wensten (en dat waren er veel), hiervoor de goedkeuring vragen van de Directie. Deze bracht regelmatig een lijst uit met goedgekeurde namen.
50 De Noordoostpolder in beeld, Directie van de Wieringermeer (Noordoostpolderwerken), ed, 1953, p. 38 en 40. (zie schema’s p. 52)
51
hoofdstuk 2
Naast de opmars van tractoren, neemt de mechanisatie op alle terreinen toe, waardoor het aantal manuren en paarduren zeer sterk afneemt. Waren voor de tarweoogst per hectare met de zelfbinder en dorsmachine met stro-pers nog 99 uren nodig, met de maaidorser en opraappers kon dat worden teruggebracht tot 42 uren. De mechanisatie van de suikerbietenoogst laat een nog grotere winst zien. Voor de oogst met de hand waren nog 165 manuren per hectare nodig, gemechaniseerd kon het aantal uren worden teruggebracht tot 66, waaronder nog slechts 38 manuren.50
52
Organisatie van het bedrijf De ontwikkelingen met betrekking tot de mechanisering en de groei van het aantal klanten hebben ook gevolgen voor de organisatie van het bedrijf. Allereerst is er natuurlijk de toename van het aantal medewerkers. Na de start van Toon Weevers met zijn zoon Kees komen er begin 1949 al snel twee knechten bij en komt ook zoon Dik definitief in het bedrijf. De jaren na 1949 groeit het bedrijf door naar 10 medewerkers in 1953. De jaren daarna schommelt het aantal medewerkers tussen 10 en 7 om bij de overdracht van het bedrijf eind 1966 weer te eindigen op 7.
hoofdstuk 2
Klaas Oosterheerd aan het werk na de koffie!
53
In de jaren van de noodsmederij wordt de koffie thuis gemaakt en door dochter Truus zo snel mogelijk gebracht van de Laagzijde naar de werkplaats. De koffie zat in een grote melkkoker en melk en suiker waren reeds toegevoegd. Als er nog geen tijd was en de koffie was wat koud geworden, dan werd de kan even op het vuur gezet en de koffie weer warm gemaakt. Ook in de nieuwbouw werd de koffie nog in de keuken gemaakt en naar de werkplaats gebracht. Vertegenwoordigers en klanten werden in die tijd in de keuken ontvangen, waar veel koffie werd gedronken. Tot 1960 werden er alleen smeden en leerling smeden aangenomen. De smeden waren min of meer algemeen inzetbaar. De leerling-smeden kregen de mogelijkheid zich te ontwikkelen en veelal groeiden ze door tot smid/bankwerker of smid. Weevers was daarvoor vanaf het begin aangesloten bij de stichting voor vakopleiding voor het smeden, constructie en machinereparatiebedrijf (smecoma). In 1960 vindt de eerste officiële taakverdeling plaats en worden 2 medewerkers verantwoordelijk voor landbouwwerktuigen. In 1961 volgt de benoeming van een medewerker tot trekker-monteur. In dezelfde periode wordt smederij Weevers omgedoopt tot landbouwmechanisatiebedrijf Weevers, hetgeen aansluit op de ontwikkelingen in de landbouw en in het bedrijf. Later wordt, ook gezien de vele activiteiten in de fruitteelt, definitief gekozen voor mechanisatiebedrijf Weevers. De verkoop vindt in het begin voornamelijk thuis plaats in de avonduren, omdat de boeren overdag geen tijd hebben. Later vindt dit plaats in het kantoortje van Toon Weevers in de noodsmederij en
Briefhoofd met landbouwmechanisatiebedrijf Weevers
54
daarna in de nieuwbouw. Met het toenemen van de verkoop komen ook steeds meer vertegenwoordigers langs bij het bedrijf en met veel vertegenwoordigers ontstaat een goede, soms zeer vriendschappelijke, band. Een bijzondere dag is de donderdag, de officiële beurs- en marktdag in Emmeloord. Op de beurs treffen boeren en middenstand uit de Noordoostpolder en handelaren en vertegenwoordigers uit het hele land elkaar en worden verkopen vastgelegd of contacten gelegd met het oog op het toelichten van een uitstekend aanbod. De donderdag bracht daarmee veel bedrijvigheid, ook omdat vertegenwoordigers voor of na de beurs langskwamen in Marknesse.
Moeder Weevers moest soms heel wat doen om het geld binnen te krijgen. Zo is ze eens bij een boer op de thee gegaan, waarbij ze liet weten pas te vertrekken als de rekening was betaald. Na een paar uur in de keuken van de boer was de zaak geregeld.
Overdracht van het bedrijf De toenemende werkdruk, de voor Toon Weevers niet meer altijd goed te volgen vernieuwingen en het uitzicht op het bereiken van de leeftijd van 60 jaar (waarvan 47 hard gewerkt), doen Toon en Truus Weevers besluiten het wat rustiger aan te doen en de zaak met ingang van 1967 over te dragen aan hun zoon Dik Weevers. In de koopovereenkomst is opgenomen dat Toon Weevers verkoopt aan Dik Weevers: · het recht op erfpacht van een perceel grond te Marknesse, met de rechten van erfpachter op woning Hoge Sluiswal 25 en daarbij gelegen winkel, kantoor, magazijn en werkplaatsen, met uitzondering van de woning Hoge Sluiswal 27; · de volledige inventaris van het tot januari 1967 door verkoper uitgeoefende bedrijf, met inbegrip van auto’s Fiat 1100 (bestelauto) en Fiat 1500L (personenauto); · de volledige voorraad op 1 januari 1967 tot dat bedrijf behorende; alles aan partijen voldoende bekend. Nieuwjaarskaart met overnamebericht
51 In 1950 moeten de zonen Kees en Dik en dochter Truus een cursus Handelskennis en Boekhouden volgen.
Eind 1966 krijgen alle relaties een kaart, waarin Toon en Truus Weevers meedelen dat zij per 1 januari het bedrijf hebben overgedragen aan hun zoon D.P.A. Weevers. Zij bedanken iedereen voor het in hen gestelde vertrouwen en bevelen hun opvolger graag aan. Dik en Trees Weevers laten op hetzelfde kaartje weten dat zij het bedrijf op dezelfde voet zullen voortzetten en evenveel service willen bieden als men gewend was.
55
hoofdstuk 2
Met de groei nam ook de omvang van de boekhouding toe. Zowel het inkoop- en verkoopboek als de kas- en bankboeken werden met de hand geschreven, berekend en doorgerekend. De boekhouding werd in eerste instantie gedaan door Moeder Weevers zelf 51 en later gedurende vele jaren mede door dochter Truus. Dochter Truus bracht ook de rekeningen in de buurt rond op de fiets om postzegels uit te sparen.
Personeel 1951
56
60 jaar medewerkers Weevers Marknesse
Overzicht medewerkers In het overzicht staan (bijna) alle medewerkers die in de afgelopen 60 jaar, volgens het Arbeidsregister dat sinds 1949 werd bijgehouden, bij mechanisatiebedrijf Weevers hebben gewerkt. Het is echter denkbaar dat er toch een aantal medewerkers niet in het overzicht staat. Dit kan in de eerste jaren bijvoorbeeld het geval geweest zijn, toen knechten soms ook in de kost waren bij moeder Weevers. Het ging dan meestal om het verkrijgen van werkervaring om na een paar maanden ergens anders aan de slag te gaan. Het salaris was dan vaak gelijk aan de kosten van kost en inwoning en deze vestzak – broekzak betalingen waren niet altijd zichtbaar. De laatste jaren kunnen met name stagiairs ontbreken. Stagiairs worden niet, zoals vroeger een leerling smid, in dienst genomen en zijn daarom ook niet zichtbaar op beschikbare loonlijsten. Aanvullingen zijn natuurlijk altijd welkom.
Naam Kees Weevers Rieks Bok Harry de Bruijn Dik Weevers Jan Tubben Hendrik Postma Gerrit Broenink Jan de Vries Joh. Hulsmeijers Tjerk Top Jan Appelman Geert Kamps Jacob Compagner Peet van Driel Hilbert van der Weij Jo Smeltink Truus Weevers Jo Mailly Anton Mekes Sikke Wiersma Klaas Oosterheerd Herman Kanne Gerard Komdeur Mart Christiaens Harry Christiaens
57
in dienst
uit dienst
functie
01-01-1949 12-03-1949 19-03-1949 01-04-1949 01-01-1950 07-03-1950 14-03-1950 01-05-1950 06-03-1951 13-03-1951 10-04-1951 26-03-1952 18-07-1952 02-03-1953 13-04-1953 11-05-1953 01-07-1953 06-12-1954 16-08-1954 21-02-1955 05-03-1956 12-03-1956 30-07-1956 04-12-1956 01-01-1957
01-05-1956 23-08-1952 11-02-1950 31-12-1966 03-01-1953 29-04-1950 21-11-1959 11-12-1954 16-04-1951 22-10-1955 08-09-1951 28-11-1953 onbekend 13-02-1954 24-11-1956 25-06-1955 03-09-1959 29-09-1956 27-09-1958 30-04-1956 28-04-1996 01-06-1979 27-10-1956 23-04-2004 02-06-1969
Smid Smid Leerling smid Smid Smid Leerling smid Smid Leerling smid Smid Loopjongen Leerling smid Smid Smid Smid Leerling smid Smid Winkeljuffrouw Smid Leerling smid Smid Smid Smid Leerling smid Leerling smid Smid
medewerkers
Personeel 1983
Personeel 1998
A. Löhr Piet Perdaems Hendrik Westra G. Schokkerbroek Rinse van Seijen Anton Mekes A. Oosterkamp Willem Floor Jacob van der Guchte Gerrit Broenink Klaas Oosterheerd Cor Burger Anton van Spil Henni Visser Piet Timmerman Cornelius van Pienbroek Piet Klooster Henni Visser Mevrouw Winter Piet Huizinga Gerrit Gerrits Antoon Vissers Bernadette Kraakman Nico Verwer Guus Huizinga Emmy Laan Johannes Hiemstra Harry Schwering Klaas Abma Jonny Temmink Geke Metselaar Wilco Temmink Adrie Weevers Benno Zuidema John Rotink Helmut Krechting Peter Weevers Gerard Kouwen 58
15-03-1958 04-05-1958 20-07-1958 26-07-1958 08-06-1959 06-04-1960 06-04-1960 21-11-1960 21-11-1960 08-04-1961 01-03-1962 04-02-1963 06-05-1963 05-09-1964 21-06-1965 04-07-1966 01-08-1967 03-02-1969 18-04-1969 29-09-1969 21-06-1971 17-07-1972 17-07-1972 13-08-1973 13-08-1973 13-08-1973 03-02-1976 13-06-1977 14-08-1978 11-06-1979 11-06-1979 01-09-1980 15-01-1989 05-06-1989 10-09-1990 01-02-1993 01-09-1994 10-06-1996
19-04-1958 18-03-1961 onbekend 25-10-1958 03-12-1961 01-07-1961 28-05-1960 31-08-1962 11-03-1961 26-03-1965 29-04-1996 01-06-1965 26-09-1969 onbekend 30-11-1973 10-02-1968 onbekend 14-05-1971 27-05-1998 01-04-1980 28-04-1978 17-08-1973 25-05-1973 26-08-1983 31-12-1975 01-07-1979 25-02-1977 01-07-1978 01-06-2000 11-07-1990 01-10-1996 01-07-1989 01-04-1998 01-12-1992 01-06-1996 01-08-2000 01-04-1998 01-09-2006
Leerling smid Smid Leerling smid Leerling smid Smid Smid Leerling smid Smid Smid Smid Smid Monteur werktuigen Monteur trekker Leerling monteur Monteur werktuigen Leerling monteur Monteur Monteur werktuigen Huishouding Monteur trekker Monteur werktuigen Leerling monteur Administratie Monteur werktuigen Monteur trekker Administratie Monteur trekker Monteur werktuigen Monteur trekker Monteur trekker Secretaresse Monteur werktuigen Verkoper/werkplaatschef Monteur werktuigen Monteur trekker Magazijn Verkoper Monteur werktuigen
Arjen Feenstra Michiel van Duijl Ingrid Tromp Waayer Gert-Jan Brandsma Michiel van der Slikke André Vegterlo Bart van de Wiel Gerard Assenberg Roel van Campen Roelof Vogelzang* Willem Steeneveld* Wilco Temmink Remco Drent Krijn van Groningen Bob Wisse ** John Schouten** Rene van Elburg** Cora Heestermans-van Hees** Koen Dolleman** Rudy van der Veeken ** Erikjan de Jong Henry Wierenga Arend Lanenga
01-09-1996 01-10-1996 23-10-1996 17-08-1999 29-05-2000 01-10-2001 10-09-2001 26-10-2002 01-03-2003 01-10-2004 01-10-2004 01-10-2006 01-08-2006 01-11-2006 01-01-2007 01-01-2007 01-01-2007 01-01-2007 01-01-2007 01-01-2007 02-07-2007 14-07-2008 03-11-2008
01-09-1999 01-09-2006 01-01-2005 05-07-2004 01-05-2006 01-05-2008 16-09-2008 01-05-2007
Leerling monteur Monteur trekker Administratie Monteur trekker Monteur werktuigen Magazijn Monteur werktuigen Leerling monteur Verkoper Monteur werktuigen Monteur trekker/werkt. Monteur werktuigen Leerling monteur Verkoper Verkoper Chef werkplaats Monteur trekker Administratie Leerling monteur Monteur Magazijn assistent Leerling monteur Verkoper
* Deze medewerkers waren sinds 1-4-1996 in dienst van Weevers Kraggenburg. ** Deze medewerkerrs waren al langer in dienst van Weevers Emmeloord. De data in dienst bij * en ** zijn de data waarop de vestiging is geïntegreerd met Weevers Marknesse.
In het overzicht ontbreekt Tonny Weevers. Hij was wel altijd te vinden in de smederij, maar heeft nooit officieel gewerkt in Marknesse. Hij heeft zijn ervaring bij andere bedrijven opgedaan en is daarna direct als bedrijfsleider van Weevers Emmeloord aan de slag gegaan. Het aantal personeelsleden was in 1951 gegroeid naar 7 en in 1953 tot 10. Tot en met 2006 heeft het aantal medewerkers, inclusief administratie, vervolgens altijd tussen deze twee getallen geschommeld. Door de integratie van Weevers Kraggenburg (2004) en later Weevers Emmeloord (2006) in Weevers Marknesse is het aantal medewerkers gegroeid tot 16.
59
medewerkers
Personeel 2008
Functies Tot begin jaren zestig bestonden er maar twee functies in het bedrijf, te weten smid en leerling-smid. De eerste waren Rieks Bok (smid) en Harry de Bruijn (leerling-smid). Bij wijze van uitzondering werd in 1951 een loopjongen aangenomen, Tjerk Top, die uiteindelijk ook via leerling-smid is doorgegroeid naar smid. Het verschil tussen leerling-smid en smid was de mate van werkervaring. Als de leerling bleef, dan werd deze op enig moment bevorderd van leerling-smid met ervaring tot smid met weinig ervaring. In heel enkele gevallen volgde daartussen een bevordering tot smid-bankwerker, die wellicht meer gericht was op een specialisatie.
De smid aan het werk
In 1960 werden voor het eerst twee medewerkers, Mart Christiaens en Rinze van Seijen, specifiek aangewezen als monteur landbouwwerktuigen. Willem Floor wordt in dat jaar als eerste specifiek aangenomen als trekkermonteur. Voor hem waren er natuurlijk al medewerkers die trekkers repareerden, maar die deden dat naast allerlei andere werkzaamheden. Overigens werd de trekkermonteur bijgestaan door een fabrieksmonteur van Fiat, de heer Mario, die beschikte over een Fiat 500 die was ingericht met een gereedschapkist en reserve-onderdelen.
De boekhouding is lang gedaan door moeder Weevers en haar dochter Truus. In 1972 werd voor administratieve werkzaamheden “een meisje voor kantoor” aangenomen. In de jaren zeventig komt er ook meer aandacht voor het magazijn, dat wordt beheerd door Mart Christiaens. Eerst gaat het om een goed beheer van het groeiende aantal onderdelen dat nodig is in het eigen bedrijf; later is het magazijn ook steeds meer een verkoopbalie van onderdelen. De verkoop van tractoren en werktuigen is lang het domein van de betreffende generatie Weevers. Later wordt een deel van de verkoop uitgevoerd door Mart Christiaens, met name dat met betrekking tot de fruitteelt, en weer later worden er vertegenwoordigers in dienst genomen. Tegenwoordig zijn in het bedrijf de volgende functies aanwezig: trekkermonteur, monteur landbouwwerktuigen, magazijnmedewerker, vertegenwoordiger, chef werkplaats, administratie en directie. Ook zijn er nog altijd leerlingen in dienst.
Arbeidstijden 1949
De sfeer in het bedrijf en de relatie met de klanten is over het algemeen informeel. Iedereen wordt aangesproken met voornaam en vaak weten klanten de achternaam van het personeel niet eens. Dat was alleen anders toen Klaas Abma kwam, die Abma moest heten, omdat er al een Klaas (Oosterheerd) was.
60
In de eerste periode werd 6 dagen per week gewerkt. De tijden waren van maandag tot en met vrijdag van 7.00 tot 18.00 uur en op zaterdag van 7.00 tot 16.00 uur, waarna de boel natuurlijk nog even geveegd moest worden voor het weekend.
Het salaris werd in de eerste jaren per week uitbetaald uit de kas. Een zeer ervaren smid hield in 1950 van zijn brutoloon van ƒ 65,- per week, na aftrek van loonbelasting, ziektewet (1%) en ziekenfonds (1,8%), ƒ 59,29 over. Een leerling smid kreeg ƒ 15,- bruto en hield netto ƒ 14,09 per week over. In 1961 was het nettoloon van de meest ervaren smid gegroeid tot ƒ 90,- per week.
Eind jaren 50 (aantekeningen Dik Weevers)
1962 Werkdagen Aanvang werktijd 1e rusttijd 2e rusttijd 3e rusttijd Einde werktijd Rustdagen
Personeelsuitje
Maandag t/m vrijdag 07.30 uur 10.00 – 10.15 uur 12.00 – 13.00 uur 15.30 – 15.45 uur 18.00 uur Zaterdag en Zondag
Na zes werkdagen in de week is de vijfdaagse werkweek, na een geleidelijke beperking van de werktijden op zaterdag, begin jaren zestig een feit geworden. De werktijd per dag was nog wel 9 uur. Vanaf de invoering van de vijfdaagse werkweek, werd er regelmatig overgewerkt om de werkzaamheden tijdig af te krijgen. Als er op zaterdag moest
61
De snipperdagen werden in de jaren 1960 – 1963 nauwgezet bijgehouden in een schriftje. Naast ziekte, feesten, familiebezoek en vakantie, worden onder meer de volgende redenen gegeven voor het opnemen van een snipperdag: Fokdagen, RAI, Carnaval, KVP, JBTB, dronkenschap, niet op het werk verschenen, motor in de sloot, jagen, Floriade, rijles en proefrijden, examen, Allerheiligen, gerecht en voorkomen.
2008 De werktijd per dag is inmiddels 7,75 uur; de werkweek bedraagt nu 38,75 uur. Om al het werk op tijd af te krijgen wordt er, zeker in (de voorbereiding van) het oogstseizoen, met regelmaat overgewerkt.
Na gedane arbeid …. Met enige regelmaat gaat het bedrijf uit met de medewerkers en vaak gaan de partners dan mee. Meestal wordt er een activiteit ondernomen, waarna wordt afgesloten met een diner. Zo is een bezoek gebracht aan de Deltawerken, een stoomgemaal, de tuinen van Het Loo, Volendam en de Weerribben. Ook zijn regelmatig bezoeken gebracht aan het buitenland in combinatie met bedrijfsbezoek aan één van de leveranciers, zoals de Fiat-fabriek in Italië en de fabrieken van Massey Ferguson in Engeland en Frankrijk. In 2007 heeft een werkbezoek plaatsgevonden aan Roemenië, waar Weevers Marknesse contacten heeft vanwege de handel in gebruikte machines. Jaarlijks gaat Trees Weevers nog uit eten met de
medewerkers
Maandags t/m vrijdags: 07.30 – 12.00 uur en 13.00 – 17.45 uur Vrijdag in de derde week: 07.30 – 12.00 uur en 13.00 – 18.00 uur Zaterdags in de 1e, 2e en 4e week: 07.30 – 12.30 uur Zaterdag in de derde week: Vrij, maar in juli en augustus voorlopig geen vrije zaterdag. In de derde week wordt dan gewerkt als in overigen.
worden gewerkt, zorgde Trees Weevers altijd voor verse broodjes in de keuken.
medewerkers en/of partners van de medewerkers die bij mechanisatiebedrijf Weevers hun pensioen hebben gehaald. Tijdens een gezellig diner worden dan verhalen opgehaald uit de oude tijd en wordt er bijgepraat over onder meer de gezondheid (kwaaltjes), kinderen en kleinkinderen. Op kleinere schaal wordt even bij elkaar gezeten voor bijvoorbeeld een verjaardag, de viering van Sinterklaas of het uitreiken van de kerstpakketten. Hiervoor werd in het verleden vaak de keuken van Trees Weevers gebruikt, maar met de huidige omvang van het personeel lukt dat alleen nog in de nieuwe kantine.
Personeelsuitje
In het bedrijf wordt veel gewerkt met jonge jongens, soms ook echt kwajongens. Zo hoorde de familie Weevers tijdens het middageten eens een ontzettende knal in de smederij. Wat bleek, Gerrit en Nico hadden een ballon gevuld met gas uit het autogeen lasapparaat. Ze dachten dat deze dan de lucht in ging, maar toen bleek dat dat niet zo was hebben ze hem op het smidsvuur gegooid. Een enorme ontploffing wat het gevolg. Het resultaat was een scheur in de muur, kapotte ramen en een stofvrij smidsvuur. De kolen lagen overal in de smederij.
Opleidingen
Personeelsreis naar Roemenië
Vanaf het allereerste begin zijn er steeds leerlingen in dienst geweest, die werden opgeleid tot smid en kansen kregen om ervaring op te doen en te groeien. Nog steeds wordt er veel geïnvesteerd in het kennisniveau van de medewerkers. Zo leidt Weevers nog steeds leerlingen op. De huidige leerlingen gaan 1 dag in de week naar school voor de theorielessen. De praktijkervaring
62
moeten ze opdoen binnen het bedrijf. Hierbij worden ze, mede door praktijkopdrachten, klaargestoomd voor het niveau van 2e en 1e monteur. Hun voortgang wordt getoetst door praktijkbegeleiders van Kenteq (voorheen SOM). Indien nodig worden ze daarna nog bijgespijkerd in zaken die binnen het bedrijf te weinig aan bod komen. Dit gebeurt over het algemeen bij de praktijkschool in Ede. Een groot verschil met vroeger is dat de leerlingen toen de normale werktijden hadden en alle studie en praktijk in eigen tijd moesten doen. Gemopper over het niveau van de opleidingen voor de jongelui is van alle tijden zo blijkt als je alle documenten doorleest. Het allerbelangrijkste is en blijft de leergierigheid van de monteur. Door bijscholing wordt ingespeeld op de hogere eisen die aan goed vakmanschap worden gesteld door de komst van bijvoorbeeld hydrauliek en electronica in de landbouw. Bijna elke machine heeft vandaag de dag een bedieningscomputer, waarvoor specifieke kennis noodzakelijk is. Trekkers worden op alle fronten aangestuurd door electronica (bijvoorbeeld electronisch motormanagement systeem, Power-shift/Vario transmissie, electronische hefinrichting, kopakkermanagement) en zijn hierdoor alleen nog goed te repareren als de monteurs vakkundig kunnen omgaan met computers/laptops. Daarnaast heeft de schaalvergroting bij leveranciers teweeg gebracht dat de verkoopaantallen voor Nederland zodanig gering zijn dat werkplaatshandboeken en handleidingen niet meer vertaald worden. Een moderne monteur moet zich dan ook redelijk tot goed met Engels en Duits kunnen redden ook omdat cursussen in deze taal gegeven worden.
Jubilea
Mart Christiaens
Afscheid Mart Christiaens
Mart Christiaens is op 4 december 1956 op 17 jarige leeftijd in dienst getreden als leerling-smid. Hij reisde het gezin Christiaens uit Broekhuizenvorst in Limburg vooruit (zijn vader trad op 1 januari 1957 in dienst bij smederij Weevers) en was daarom de eerste weken bij de familie Weevers in de kost. Hij heeft de eerste jaren veel uiteenlopende klussen gedaan, zowel in de werkplaats als ten behoeve van de winkel, zoals het plaatsen van kachels. In 1959 werd hij bevorderd tot smid en in 1960 tot monteur werktuigen, waarmee hij de eerste was met een specifieke functie. Dit was het begin van een lange reeks van functies binnen het bedrijf. Een belangrijke rode draad in het werk was de fruitteelt. Vanaf de jaren zestig zijn met het oog op de ontwikkelingen in de fruitteelt en de eigen werkgelegenheid door Dik Weevers en Mart
63
Na het overlijden van Dik Weevers in 1994 werd zijn loyaliteit naar het bedrijf nog meer zichtbaar en zette hij zijn schouders er nog eens onder alsof het zijn eigen bedrijf was. In april 1996 werd door Adrie en Peter Weevers het mechanisatiebedrijf in Kraggenburg overgenomen, de fruitteeltregio. Mart was bereid om daar bedrijfsleider te worden en naar Kraggenburg te verhuizen. Hij heeft dat gedaan tot 2004. In dat jaar kon Mart na ruim 47 dienstjaren verdiend met pensioen en werd Kraggenburg geïntegreerd in het bedrijf in Marknesse. Sinds die tijd is hij “uiteraard” nog wekelijks op het bedrijf in Marknesse te vinden. Een kenmerkende eigenschap van Mart was dat hij erg zuinig was. Zolang het nog werkte, was
medewerkers
Mart Christiaens
Zonder welke andere medewerker dan ook te kort te willen doen, verdienen drie medewerkers in dit boek speciale aandacht. Niet alleen omdat zij lang in dienst van en zeer betrokken bij Weevers Marknesse zijn geweest, maar ook omdat uit de werkrelatie vriendschap is ontstaan tussen de families. Het gaat om Mart Christiaens en Klaas Oosterheerd, die beiden in 1956 zijn begonnen en als enige medewerkers drie generaties Weevers hebben meegemaakt, en mevrouw Winter. De lange en persoonlijke relaties maken het onmogelijk in de beschrijvingen hieronder ook maar enigszins volledig te zijn.
machines ontwikkeld en in productie genomen. De nauwe contacten van Mart met de fruittelers leiden ertoe dat hij ook trekkers en machines ging verkopen, waaruit tevens zijn administratieve vaardigheden bleken. Zo ging Mart bijvoorbeeld verkoopmappen maken met afbeeldingen en specificaties van trekkers en machines en hield hij alle verkopen bij op kaarten en lijstjes. Daarnaast maakte hij folders van de eigen producten, schreef hij berichten over shows en demonstraties en ging hij advertenties opstellen. Deze vaardigheden en zijn vakkennis waren ongetwijfeld de reden dat hij de verantwoordelijkheid kreeg voor het opzetten van het magazijn. Een taak erbij, want tegelijkertijd liet Mart niet veel los, zeker niet de fruitteeltsector. Hij was dan ook altijd te vinden in de smederij, want alles moest goed zijn georganiseerd en precies kloppen. Dag en nacht kon je met problemen bij hem terecht.
vervanging niet nodig. Mart deed dus heel lang met oude kasten, typemachines, bureaus en bureaustoelen (een scheur in de bekleding was geen probleem). Ook ging hij in de 17 jaar oude en afgeschreven Mercedes van Dik Weevers rijden tot die echt op was. Was vervanging echt nodig, dan moest dat op een zo goedkoop mogelijke manier en werd eerst even rondgevraagd of iemand nog iets over had.
Klaas Oosterheerd
Klaas Oosterheerd
Mart en Klaas 40 jaar in dienst
De 19-jarige Klaas Oosterheerd uit Lutjegast in Groningen kwam op 5 maart 1956 werken bij smederij Weevers, waar hij op een korte onderbreking na altijd is gebleven. Hij kwam in dienst als smid en is altijd SMID gebleven. Voor Klaas gold dat hij overal inzetbaar was, maar de meeste herinneringen gaan uit naar zijn werkzaamheden achter het vuur. Hij kon door zijn ervaring met vuur, hamer en aambeeld nog echt smeden en dus als geen ander ploegscharen en schoffels scherpen. Ook heeft hij veel paarden beslagen. Het handwerk was hem niet vreemd. Vaak gingen boeren met een klusje direct naar Klaas, die altijd bereid was dat even tussendoor te doen. De ontwikkelingen in de landbouw gingen snel en Klaas ontwikkelde zich mee. Door zijn ervaring en vakkennis was hij dus niet zo maar een smid. Hij vond altijd een oplossing om onderdelen vast of juist los te krijgen en wist hoe constructies het sterkst waren. Hij werd door Dik Weevers dan ook graag betrokken bij de ontwikkeling van machines voor de landbouw, zoals de stortbak, en het aanpassen van standaardmachines aan de specifieke omstandigheden in de polder.
64
Klaas was een veelgebruikte vraagbaak; kwam je er even niet uit, dan vroeg je Klaas om raad. Hij was daartoe altijd bereid. Jonge monteurs kregen nog al eens te horen: “dat is geen slaan maar aaien” (als ze iets niet los kregen) of “zo houd je geen hamer vast”. Hoewel onopvallend, was hij toch nadrukkelijk aanwezig en iedereen wist hem op waarde te schatten. Tegelijk met de viering van zijn 40-jarig dienstverband ging Klaas met de VUT. Als er brand was in de omgeving van Marknesse, liet Klaas Oosterheerd alles uit zijn handen vallen, omdat hij commandant van de vrijwillige brandweer was. Als zijn pieper ging rende hij dan naar de kazerne, die gelukkig vlak bij de smederij lag. Omdat ook klanten wisten dat het werk dan toch stil lag (soms lag bijna het hele bedrijf stil, omdat ook andere medewerkers lid waren van de vrijwillige brandweer) vroeg men nog snel even waar het was. Ze reden er dan naar toe om te kijken en waren er dan soms eerder dan de brandweer zelf. Mechanisatiebedrijf Weevers was voor de brandweer bekend terrein, gelukkig niet omdat er brand is geweest, maar wel omdat er regelmatig geoefend werd.
Mart en Klaas 25 en 40 jaar in dienst Zowel bij het 25-jarig jubileum (1981) als het 40-jarig jubileum (1996) is voor Mart en Klaas een feest georganiseerd met klanten en leveranciers. Bij het 25-jarig jubileum werd hen een reis aangeboden naar respectievelijk Sri Lanka en Canada. Door donaties van klanten en leveranciers konden ook hun echtgenotes mee. Bij het 40-jarig jubileum ontvingen zij, ook omdat er geen lintjes meer werden uitgereikt voor dergelijke prestaties, een gouden speld met daarop het logo van het bedrijf.
Mevrouw Winter
Laatste dag Mevrouw Winter
Mevrouw Winter was een enorme voetbalfan en zorgde daarom bij belangrijke wedstrijden van Feijenoord (haar club) en het Nederlands elftal altijd voor een voetbalpool met de jongens in de smederij. Die waren daar niet altijd blij mee, omdat ze zelf regelmatig won en dan even liet weten dat zij er dus toch meer verstand van had dan zij. Afscheid Mevrouw Winter
65 65
medewerkers
Mevrouw Winter is in 1969 in dienst gekomen bij de familie Weevers. In tegenstelling tot de medewerkers in de smederij, werd zij bij haar achternaam genoemd (en geen Gretha), omdat Trees Weevers niet wilde dat haar kinderen haar bij haar voornaam zouden noemen. Overal sprong ze bij en steeds zorgde ze ervoor dat alles netjes en schoon was. Naast huishoudelijke hulp paste ze ook op de kinderen als Dik en Trees Weevers niet thuis waren. Als dit voor meerdere dagen was, trok ze met haar hele gezin in huis, waardoor tussen de families een hechte band is ontstaan. In het bedrijf hield ze de kantoren, showroom en kantine schoon. Als er een show werd georganiseerd, kwamen daar de werkplaats en het magazijn bij. Een grote klus was het wassen van de ramen op hoogte. Ze werd daarvoor met de heftruk van het ene naar het andere raam gereden; vanwege haar hoogtevrees werd daarvoor een stevige stelling gemaakt. In 1994 is haar 25 jarig jubileum gevierd en na bijna 30 jaar is ze met pensioen gegaan. Het contact is daarna uiteraard gebleven. Zij en Trees Weevers dronken graag een kopje koffie om de laatste nieuwtjes uit te wisselen en gingen regelmatig even winkelen.
66
Hoofdstuk 3 In dit hoofdstuk gaat het om de jaren dat Dik en Trees Weevers het bedrijf hebben overgenomen en steeds hebben aangepast aan de ontwikkelingen van de tijd. Het eindigt met het plotselinge overlijden van Dik Weevers op 27 juli 1994.
67
hoofdstuk 3
Mechanisatiebedrijf Weevers gaat mee met de tijd De tweede generatie: Dik en Trees Weevers 1967 - 1994
GEWOON DOORWERKEN, MAAR EIGEN STEMPEL Dik Weevers begon op maandag 2 januari 1967 als eigenaar van Weevers Marknesse. Op zich veranderde er op dat moment niets: het werk van de week ervoor moest gewoon worden voortgezet, maar toch zette hij direct zijn eigen stempel op het bedrijf. Hij had niet alleen een goed gevoel voor de ontwikkelingen in de mechanisatie, maar ook voor de uitstraling en goede naam van het bedrijf. Zo had hij een paar jaar eerder de titel van het bedrijf gewijzigd van smederij in mechanisatiebedrijf. Met ingang van de overname werd, naast de naam, voor het eerst een beeldmerk ingevoerd.
Nieuw briefhoofd met logo
Het logo is, in overleg met Dik Weevers, ontworpen door Mart Christiaens, die sinds 1956 in het bedrijf werkt.1 Met de strohalmen bovenin het beeldmerk is aansluiting gezocht bij de landbouw en daarmee met de klanten die zich bezig houden met akkerbouw, fruitteelt, tuinbouw en veeteelt. De letters WM staan uiteraard voor Weevers en Marknesse.
Opleiding
Dik Weevers was goed voorbereid op het voortzetten van het bedrijf.2 Na de ambachtsschool in Sneek (1949) heeft hij in de jaren vijftig kans gezien om naast het werk in het bedrijf veel opleidingen te volgen. Er zijn onder meer diploma’s gehaald voor Landbouwwerktuigenkennis, Handelskennis, Landbouwwerktuigkunde, Praktijk smidsvak, Smid-machinebankwerker, Kennis van tractoren en tractorwerktuigen, Instructeur Machinedorsen (maaidorsers en oplaadpersen), Hoefsmid, Trekkermecanicien, Vakbekwaamheid smidsbedrijf en het Middenstandsdiploma. Ook gaf hij al jaren les in onder meer landbouwwerktuigenkennis. Veel van zijn diploma’s (en die van zijn vader Toon Weevers) hangen nog steeds aan de muur in het bedrijf. Dik Weevers heeft altijd veel waarde gehecht aan het opleiden van mensen in het algemeen en zijn medewerkers in het bijzonder. In 1967 treedt hij toe tot een adviescommissie van de stichting vakopleiding Smecoma met het oog op een “Beroepsopleiding in de metaalnijverheid”. Van 1971 tot 1994 is hij vervolgens bestuurslid geweest van de Stichting Centrale Sectie Landbouwmechanisatiebedrijven Smecoma, die later is opgegaan in de branchegroep Centraal Orgaan Mechanisatiebedrijven (COM). Een diploma van Dik Weevers 1 Zie p. 57 over de medewerkers bij Weevers gedurende 60 jaar. 2 Dik Weevers bracht als 14-jarige jongen al veel tijd door bij de smid in Lemmer, waar hij spijkers recht mocht slaan en kachelpijpen leerde maken.
Daarnaast had hij veel vakkennis opgedaan in de praktijk en heeft hij veel geleerd van de contacten met vertegenwoordigers en leveranciers. Dik Weevers was ook een zeer vaardige handelaar en liep veel verkopingen en veilingen af. Als hij niet kon krijgen waar hij voor kwam, veelal gebruikte machines, dan wist hij toch altijd wel iets op de kop te tikken dat hij kon gebruiken of met winst wist door te verkopen.
68
Ondanks alle cursussen had Dik Weevers geen papieren voor het gasfitters– en kachelsmidbedrijf. De inschrijvingen voor deze activiteiten liepen dan ook nog even door op naam van zijn vader. Later zijn ook deze activiteiten formeel overgenomen. Met name Klaas Oosterheerd, die de benodigde opleidingen en ervaring had, heeft veel werkzaamheden in dit kader uitgevoerd.
Inventaris en voorraad
Bladzijde uit schriftje met inventaris
Het Prufex testapparaat, waarmee condensators en bobines konden worden getest, had Dik Weevers rond 1960 gekocht op een beurs. Toen hij dat aan zijn vader vertelde was die daar zeer ontstemd over; veel te duur. Je kon ook gewoon even met de condensator naar de fietsenmaker, die hem ook kon testen. Het viel niet mee hem te overtuigen dat het toch een goede investering was. Tegenwoordig is vervangen goedkoper dan testen. Het testapparaat ligt nog steeds op zolder. De medewerkers hadden nog geen eigen gereedschapskisten. Al het gereedschap hing op voorgetekende plaatsen aan de muur boven de werkbanken. Het magazijn en de winkel hadden kasten en stellingen en de winkel daarnaast uiteraard een toonbank en een kassa. Het kantoor had 2 stalen kasten, een ladenkast, een schrijfbureau, een tafel en 4 stoelen, 2 kaartenbakken, een typemachine en een telmachine.
69
hoofdstuk 3
Op het moment van de overname waren er 7 medewerkers in dienst. De inventaris en voorraad van het bedrijf op het moment van overname zijn door Dik Weevers precies opgeschreven in een schriftje, waarvan maar 11 bladzijden gebruikt hoefden te worden. Om een indruk te geven van de inventaris van het bedrijf volgt hier de opsomming van wat er op 1 januari 1967 te vinden was in de smederij: • Draaibank (2) • Aambeelden (2) • Compressor • Gelijkrichter • Messenslijpapparaat • Brandstoftestpomp • Zaagmachine • Prufex testapparaat • Pers (grote) • Doos nummers • Kolomboormachine • Doppendoos • Tafelboormachine • Kist klein gereedschap trekkers • Slijpsteen (2) • Kist klein gereedschap diversen • Luchtdrukhamer • Hoepelwals • Vuur + ventilator (2) • Plaatwals • Bankschroeven (6) • Schaafbank • Boormachines (2) • Puntlasapparaat • Pers (kleine) • Schuimblussers (3) • Elektrische lasapparaten (3) • Oliekachels (2) • Autogenisch lasapparaat • Olietank 1000 liter • Klein gereedschap • Auto’s Fiat (3): 1100 Tr./1300 Fam./1500 L
Hoewel Dik de zaak had overgenomen bleef zijn vader nog tot zijn overlijden in 1975 aanwezig in ‘zijn’ kantoor. Hij riep bekende klanten graag binnen om een praatje te maken over het bedrijf en de laatste nieuwtjes of om een sigaar te roken. Klanten die met een reparatie kwamen, liepen, als ze daarop konden wachten, ook vaak even binnen. Als de klus geklaard was, werd dat even gemeld op het kantoortje. Hoeveel functies de ruimte inmiddels ook heeft gehad, het blijft “Opa’s kantoortje”. Met betrekking tot de voorraad blijkt dat in de winkel, naast wat klein gereedschap, huishoudelijke artikelen en gasstellen, met name een grote hoeveelheid kachels, wasmachines en centrifuges aanwezig was. Op zolder van de smederij bevond zich een grote voorraad schoppen met stelen, aardappel- en bietenvorken, mestvorken, ballast- en stalschoppen, hooivorken, vorkstelen, tuinharken, schoffels en schrepels. In het magazijn ging het enerzijds om algemene voorraden als verf, vet, olie, bouten, moeren en ringen en anderzijds om onderdelen van machines en Fiat tractoren. Tenslotte zijn er een viertal ingeruilde tractoren (Fiat Som 60, Fiat 415, John Deere en Fahr) en een twintigtal werktuigen, waaronder rooiers, ploegen, sproeimachines, een opraappers, een dorsmachine en een transporteur. Tekening op Opa’s kantoortje
3 Deze stap kan wellicht ook worden verklaard uit het feit dat het bedrijf net was overgenomen. Toon Weevers heeft namelijk zijn bedenkingen bij grote mechanisatiebedrijven. In een bestuursvergadering van de Regelingscommissie Landbouwwerktuigenexpositie Noordoostpolder (d.d. 6 februari 1967) merkt hij op: “Ten aanzien van de landbouwmechanisatiebedrijven kan ook de vraag naar de wenselijkheid van grotere eenheden worden gesteld. Zoals gezegd zijn de prestaties per man de laatste jaren achteruit gegaan.” 4 In ruil voor dit gebaar wordt schriftelijk vastgelegd (brief Leonard Lang d.d. 6 juni 1967) dat 2% van de verkopen die Wijnalda in de N.O.Polder realiseert toekomt aan Weevers. Bovendien wordt overeengekomen dat, indien Wijnalda stopt met de verkoop van Fiat trekkers het afgestane gedeelte van de polder opnieuw wordt toegewezen aan Weevers. Tenslotte wordt voor de periode vanaf 20 mei tot het einde van 1967 een grotere korting gegeven op landbouwtrekkers “teneinde een betere konkurrentie-positie te bereiken t.o.v. de u konkurrerende merken”.
Omvang bedrijf De regio waarin het bedrijf werkzaam was, was primair Marknesse en omgeving. Vanwege de vele contacten uit de tijd van de pioniers waren er echter ook klanten op wat grotere afstand van Marknesse. Daarnaast liepen de activiteiten rond de fruitteelt ook bij Luttelgeest en Kraggenburg. Het dealerschap van Fiat had bovendien betrekking op de hele Noordoostpolder. Vanwege de snelle ontwikkelingen in de mechanisatie en met name ook de tractoren, vroeg het Fiat-dealerschap voor de hele polder een grote inspanning. Omdat door de hele polder tractoren werden verkocht, moesten service en onderhoud vaak ter plekke worden geleverd. De grote spreiding van klanten legde een groot beslag op de beschikbare tijd en menskracht. In de jaren zestig was Fiat een merk in opkomst en moest dus nog terrein winnen ten opzichte van andere merken. Om de verkoop van Fiat-tractoren te stimuleren, moesten deze dicht bij de klant onder de aandacht worden gebracht. Op het moment dat Fiat een volledige serie tractoren kon presenteren, werden er rijdende FIAT Tractor shows gehouden. Leonard Lang had een speciale vrachtwagen laten bouwen, waarbij de cabine dienst kon doen als kantoor. De oplegger, waarmee 6 tractoren konden worden vervoerd, kon worden uitgebouwd tot een podium waarop deze werden tentoongesteld. Op diverse plaatsen in de polder werden de Fiat-tractoren met deze rijdende show gepresenteerd, waarbij in één week meerdere plaatsen werden aangedaan. Dik Weevers trad, vlak na de bedrijfsovername in 1967, in overleg met importeur Leonard Lang over de omvang van het dealerschap.3 Gezamenlijk werd besloten het dealerschap voor landbouwtrekkers in de Noordoostpolder te splitsen en het noordelijke deel af te staan aan de firma Wijnalda in Creil.4 Mechanisatiebedrijf Weevers had daarmee weer een omvang, waarmee het mogelijk was alle klanten goed te bedienen, snel in te kunnen blijven spelen op nieuwe ontwikkelingen in de sector en de activiteiten rond Marknesse juist uit te breiden.
70
Kaart Noordoostpolder 1967 5
Vrachtwagen voor rijdende show
hoofdstuk 3
5 De kaart is overgenomen uit Logboek te land, Drukkerijuitgeverij Hoekstra en zonen en (kantoor)boekhandel d’Ailly, Emmeloord, 1967.
Uitnodiging voor rijdende FIAT TRACTOR SHOW
71
WE-EM 6 een naam in de fruitteelt
Zoals in het vorige hoofdstuk aangegeven krijgt de fruitteelt gestalte in 1952 bij de verpachting van de eerste 5 bedrijven aan de Steenwijkerweg in Marknesse. De mechanisatie betekende de eerste jaren erg weinig. Veel werk kwam op ‘mankracht’ aan. Als trekkracht werd het paard of een trekker van ongeveer 15 à 20 PK gebruikt. De eerste palen gingen de grond in, niet mechanisch maar door het slaan met de palenbus. Dit apparaat werd over de kop van een paal geplaatst en dan: “heien maar!” Wanneer men elkaar in die tijd als fruittelers ontmoette, was zeker één van de vragen: “Hoeveel sla jij er per dag?“ Waren er meerdere fruittelers bij elkaar, dan steeg het aantal snel, want ieder wilde het sterkst zijn. Nieuwe verpachtingen volgden en het arsenaal fruit breidde zich uit. De mogelijkheden van de trekker werden groter door ze met een hefinrichting uit te laten voeren. In combinatie met de cirkelmaaier, een van de eerste machines die veel werd gebruikt, leverde dat veel gemak op.
We-eM Wiedgarnituur met denkende schoffel 6 Een groot deel van deze paragraaf is een bewerking van een artikel van Mart Christiaens, dat hij heeft geschreven voor een jubileumuitgave in het kader van 40 jaar N.F.O. Noordoostpolder. 7 We-eM prijslijst 1962. Wiedgarnituur met “denkende” schoffel, kompleet met loopwiel, klemmen en 3 schoffels, werkbreedte 34 cm: ƒ 400,-. Schijvenegge, vijf schijfs, werkbreedte 70 cm: ƒ 340,-. Verstekploeg, drie schaar werkbreedte 75 cm: ƒ 655,-. Sleepcultivator, 5 tands, werkbreedte 60 cm: ƒ 439,-. Aanbouwbalk voor trekker: ƒ 100,-. Fruitwagen, lang 390 cm, breed 75 cm, hoogte bovenkant bak 30 cm: prijs op aanvraag.
De onkruidbestrijding op de zwartstrook rond de bomen gebeurde, tot de introductie van de chemische onkruidbestrijding rond 1963, mechanisch. In de eerste jaren gebruikte men bijvoorbeeld een tweewielige trekker met aangebouwde frees, maar moest tussen de bomen het onkruid nog met de hand worden weggehaald. De behoefte aan mechanisatie was groot en het lag voor de hand dat de eerste fruittelers met hun mechanisatieproblemen naar Weevers gingen. In samenwerking tussen fruittelers en smederij Weevers werden rond 1961 fruitwagens en verstekgrondbewerkingswerktuigen ontwikkeld. Onder de merknaam We-eM, zijn onder
72
meer de verstekschijvenegge (3- en 5-schijfs), de verstekploeg (3-schaar), het verstekwiedgarnituur met “denkende” schoffel en een sleepcultivator gemaakt 7, die gemonteerd werden aan smalspoortrekkers. Door deelname aan demonstratiedagen en tentoonstellingen in Bunnik, Liempde en Goes, kregen deze machines grote bekendheid in heel Nederland en werden ze ook in grote aantallen over het hele land verkocht. Aan geïnteresseerden worden folders en een prijslijst toegestuurd, waarbij in de begeleidende tekst wordt opgemerkt: “Reeds vele van deze werktuigen werden door ons tot volle tevredenheid van de gebruikers in binnen en buitenland geleverd, ook in Uw provincie zyn diverse van genoemde werktuigen in gebruik.” Later, als er een artikel in het weekblad De Fruitteelt is verschenen, wordt daar aan toegevoegd: “Wy kunnen zeggen, wat het weekblad De Fruitteelt schryft: HET IDEALE WERKTUIG VOOR DE FRUITTEELT.” Het succes is zo groot dat in 1963 aan klanten moet worden meegedeeld: “Door het overstelpende aantal orders en nypend personeelsgebrek zien wy ons genoodzaakt een minimum levertyd van minstens een maand in te moeten stellen.” Het buitenlandse succes beperkt zich niet tot de direct omliggende landen. Er wordt zelfs geleverd ten behoeve van fruit- en wijnboeren in Zuid-Afrika en aan een klant in Suriname. Vanwege de verkoop in het hele land neemt de correspondentie met klanten veel tijd in beslag. Ook garantie-afhandeling en het heen en weer sturen van onderdelen is tijdrovend. Mede vanwege het grote succes wordt daarom contact gezocht met mechanisatiebedrijven in verschillende delen van het land voor de verkoop.
We-eM Verstekploeg
Foldertje met We-eM producten
Bij de snoei was de eerste jaren alleen de zaag, de handsnoeischaar en de zogenaamde Canadese schaar voor dikke takken voor handen. In het begin van de jaren zeventig kwamen de eerste pneumatische snoeischaren op de markt, die veel blessures, zoals “dikke polsen” en “snoeiarmen” voorkwamen. Later volgde de elektrisch aangedreven snoeischaar, waarvoor een batterij op de rug meegedragen moest worden. Ook het opruimen van het snoeihout was de eerste jaren handwerk. Later werd dat met een snoeihoutschuif gedaan. Het hout werd op een hoop geschoven en verbrand. Nog later werd voor het verwerken van snoeihout een houtversnipperaar gebruikt. Fruitteeltspuit oud en nieuw
Uiteraard gebeurde ook het strokenpoetsen eerst met de hand. Begin jaren zeventig werd hiervoor een hooibouwwerktuig aangepast en rond 1975 kwamen de eerste tweezijdig werkende strokenschoners op de markt, waaronder de We-eM stokenpoetser, die achter de trekker werden aangedreven door de aftakas.
Een andere vorm van innovatie is de nachtvorstbestrijding. Tijdens nachtvorst wordt de bloesem besproeid, waardoor een bevroren laagje water een beschermlaag vormt. De eerste twintig jaar heeft de mechanisatie sterk bijgedragen aan het besparen van arbeid en het vereenvoudigen van het werk in de boomgaard.
73 73
fruitteelt
Een belangrijke ontwikkeling betrof de gewasbescherming. In de jaren vijftig gebeurde dat nog met een door het paard of de trekker getrokken machine met opgebouwde blower, welke werd aangedreven door een benzinemotor. Daarna werd de snelspuit in gebruik genomen, waarmee 1000 tot 1500 liter per hectare kon worden verspoten. Als de bomen maar goed nat waren, dan was het goed; de verdeling was niet zo belangrijk. In 1957 werd de snelnevelspuit geïntroduceerd en nog later volgden de dwarsstroomtechniek, de tunnelspuit en de drie-rijen spuit. Het aantal liter spuitmiddel dat per hectare wordt verbruikt neemt met de ontwikkeling van de techniek steeds verder af, maar toch wil de overheid daar meer controle op. In de jaren negentig wordt besloten dat voor 1 april 1998 alle boomgaardspuiten gekeurd moeten zijn. Weevers springt hier direct op in en is eind 1994 één van de zes keuringsstations in Nederland en beschikt bovendien over een Mobiele Boomgaardspuit Testinstallatie van de firma Douven.
We-eM Plukstelling We-eM Plukpony
Ook met betrekking tot de oogst heeft de mechanisatie echter niet stilgestaan en Weevers heeft ook daar onder de naam We-eM een aantal machines ontwikkeld. Aanvankelijk werd er geplukt met een plukslede, waarvan er vele in de smederij zijn gemaakt, en 20 kg-kisten. De volle kisten werden onder de bomen geplaatst en moesten één voor één op de wagen gezet worden. Bij de schuur werden de stapels kisten dan met een klemsteekwagen via de afrijplank van de wagen afgereden. Om bij hogere bomen de koppen te kunnen plukken moest de plukker op de plukslede gaan staan. Eind jaren zestig wordt de We-eM plukstelling ontwikkeld, die wordt voortgetrokken door een trekker. De plukstelling was ruim 150 cm hoog en ongeveer 150 cm breed, maar had een flexibel plateau dat tot 350 cm uitgeschoven kon worden. De plukker kon hierdoor dicht bij de boomtop de hoogste appels op een eenvoudige manier plukken. Om het plukken in de kleine kisten te vergemakkelijken werd opnieuw in samenwerking met enkele fruittelers de We-eM Plukpony ontwikkeld (1972). Zes tot acht plukkers konden zo, al meelopend met de machine, rechtstreeks in kisten plukken die geplaatst waren op een rollenbaan. Aan het eind van de rollenbaan werden de kisten door één persoon op de meegetrokken wagen gezet. Het probleem van deze werkwijze was dat het tempo werd bepaald door de langzaamste plukker of de volste boom. Veel plukkers bleven daarom op eigen tempo in kistjes plukken, die midden tussen de bomen werden geplaatst. Om veel buk- en tilwerk te voorkomen bij het verzamelen van de kistjes, werd de We-eM Pakpony (1977), een zogenaamde kistenopraper of oogst-
74
verzamelaar, ontwikkeld. Deze machine pakte de kistjes met behulp van twee wieltjes op van de grond en bracht ze via een transportband op werkhoogte. De kistjes konden vervolgens direct op pallets worden geplaatst, die later werden opgehaald met de trekker (met voor èn achter een palletdrager of hefmast). De Pakpony, die het inspannende tilwerk aanmerkelijk verlicht, heeft zijn weg gevonden naar bedrijven in heel Nederland, maar ook daarbuiten. Eind jaren zestig werden de zogenaamde voorraadkisten in gebruik genomen. Langzamerhand hebben deze in het hele proces de kleine kisten verdreven. In eerste instantie werden de plukmachines aangepast. Om ook met de Plukpony in deze kisten te kunnen plukken werden plukkistjes met onderlosser bedacht. Deze hebben echter geen stand kunnen houden, mede omdat door Munckhof de Pluk-O-Trak op de markt werd gebracht, die gebruik maakt van transportbandjes. De laatste jaren wordt direct in de voorraadkisten geplukt. Hiervoor zijn pluktreintjes ontwikkeld. Een aantal wagentjes met ieder een voorraadkist wordt, getrokken door een trekker, tussen de bomen doorgereden en tegelijkertijd volgeplukt. Als de kisten vol zijn worden ze naar de schuur gereden en komt het volgende treintje naar de plukkers. Door het gebruik van voorraadkisten en pallets werd het transport veel gemakkelijker. Ook was een voordeel dat veel ruimte in de koelcel werd bespaard. De elektrisch bediende stapelaars, die aanvankelijk werden gebruikt voor het stapelen in de bewaarcellen (een voorzichtig en tijdrovend werk), maakten plaats voor de heftruck. Ook op het gebied van sorteren hebben zich veel
ontwikkelingen voorgedaan. Was het eerst volledig handwerk, nu zijn er computergestuurde machines, waarbij maat, kleur en hardheid kan worden bepaald en het product direct in verschillende verpakkingen kan worden verwerkt. Bij de ontwikkeling van de mechanisatie voor de fruitteelt vanaf de jaren vijftig is steeds een goed samenspel geweest tussen de fruittelers en mechanisatiebedrijf Weevers, met name Dik Weevers en Mart Christiaens. Mechanisatiebedrijf Weevers was leverancier van belangrijke merken en ontwikkelde zelf veel machines, die in grote aantallen in het eigen bedrijf werden geproduceerd. De leuze “We-eM een naam in de fruitteelt” is in de branche dan ook zeer bekend. Vele jaren liepen de contacten met de fruittelers vanuit Weevers vooral via Mart Christiaens. Door velen werd We-eM dan ook vertaald als “Weevers en Mart”.
Show met fruitteeltmachines
We-eM Pakpony
fruitteelt
Advertentie voor de fruitteelt
75 75
MODERNISERING EN UITBREIDING VAN HET BEDRIJF De showroom In een tijd van veel nieuwe ontwikkelingen ging de aandacht vooral uit naar het mechanisatiebedrijf en steeds minder naar de winkel. Vrij snel na de overname werd dan ook besloten de winkel op te heffen8 en in 1970 te verbouwen tot een moderne showroom. Ook hier ging Dik Weevers mee met het tijdsbeeld. Het werd voor een mechanisatiebedrijf steeds belangrijker op zijn eigen lokatie de producten te laten zien waarvan hij dealer was. Klanten moesten met eigen ogen zien hoe modern deze machines waren ten opzichte van concurrerende merken. Ook het regelmatig houden van individuele exposities ofwel shows werd een steeds belangrijker activiteit met het oog op klantenbinding.9 Bovendien bood de showroom gelegenheid om het aanbod kleinere machines uit te breiden, zoals stationaire motoren en tweewielige tuinbouwtrekkers en - werktuigen en in latere jaren (zit)gazonmaaiers. Uiteindelijk werd Weevers voor dit segment hoofddealer van Honda voor de Noordoostpolder.
Uitbreiding werkplaats
De showroom
8 Zie ook het intermezzo over de winkel op p.29. 9 Toon Weevers was bestuurslid van Regelingscommissie Landbouwwerktuigenexpositie Noordoostpolder. De taak van de commissie was het organiseren van landbouwwerktuigenexposities. In de vergadering d.d. 6 februari 1967 wordt geconstateerd dat deze commissie wel kan worden opgeheven. De commissie vindt de individuele exposities die plaatsvinden weliswaar minder interessant dan de algemene exposities die in het verleden door de commissie werden georganiseerd, maar de individuele exposities lijken beter te voldoen. Ze geven een rustiger gelegenheid tot bezichtiging en overleg in een overdekte ruimte.
Een terugkerend gegeven in de mechanisatie is dat de machines steeds groter worden. Bovendien nam eind jaren zestig de mechanisatiegraad bij veel boeren nog steeds toe. Het gevolg hiervan was dat de ruimte voor service en reparatie in het bedrijf onvoldoende was. In 1974 werd daarom achter de bestaande werkruimte een nieuwe werkplaats gebouwd. Er werd gekozen voor een hoge vierkante hal (20 x 15 meter), die enerzijds direct tegen de bestaande werkplaats werd aangebouwd en anderzijds vanwege de goede relatie met Maris op de erfscheiding kon worden gebouwd. Er werd goed nagedacht over vloer, licht en verwarming, zodat er een modern pand zou worden gebouwd dat weer jaren mee kon. Dik Weevers keek voor het bouwen dan ook goed rond bij collega’s die net nieuw hadden gebouwd, zodat van hun fouten kon worden geleerd en nog weinig bekende mogelijkheden konden worden toegepast. Zo kwamen er 4 meter hoge roldeuren, goed bruikbare takels en werd de stroom- en luchtvoorziening aangebracht in putten onder de vloer, zodat je overal apparatuur kon aansluiten. In het oude deel werden tegelijkertijd kantoren gebouwd en werd een groot deel ingericht als magazijn, waarvoor in de bestaande situatie ook te weinig ruimte was. Al met al leidde de nieuwbouw tot grote verbeteringen voor alle functies van het bedrijf. De opening werd gevierd in combinatie met het 25-jarig bestaan van mechanisatiebedrijf Weevers, dat daarvoor een jaar was uitgesteld. Op 23 januari 1975 werd de nieuwe werkplaats geopend met een grote feestelijke opening, waarbij veel klanten en leveranciers aanwezig waren. Ook Toon Weevers heeft, ondanks zijn ziekte, de opening nog meegemaakt. Deze pionier en oprichter van het bedrijf is een paar weken later overleden.
76
Na het overlijden van Toon Weevers heeft het nog bijna 4 jaar geduurd voor zijn kantoortje de functie van kantine kreeg. Hoewel het bij de nieuwbouw in 1953 als schaftlokaal was ingetekend, was het daar nooit voor gebruikt. Tot die tijd schafte het personeel bij mooi weer buiten op het gras en bij minder goed weer in de werkplaats. Ze gingen dan zitten op de werkbank of op zelfgemaakte stoelen van oude zittingen van tractoren of zaaimachines.
Organisatie Ook in de organisatie van het bedrijf ging men met de tijd mee. Er waren kleine moderniseringen, zoals het aanvragen van een postbus (Postbus 1 te Marknesse werd toegekend op 28 juli 1972) en het invoeren van bedrijfskleding (1979), maar ook grotere aanpassingen. Ter ondersteuning van Trees Weevers, die de administratie bijhield, werd in 1972 voor het eerst een meisje aangenomen op kantoor voor het verwerken van de werkbonnen en het schrijven van de facturen. De administratie was in die tijd nog een hele klus, omdat nog alles met de hand werd geschreven. Met ingang van februari 1973 werden voor het eerst alle facturen verwerkt met de typemachine. De geleidelijke invoering van de computer voor boekhouding en voorraadbeheer volgde halverwege de jaren tachtig. Meer fundamenteel was het besluit van Dik en Trees Weevers om mechanisatiebedrijf Weevers om te zetten in mechanisatiebedrijf Weevers BV, hetgeen werd gerealiseerd op 23 augustus 1973. De omzetting naar BV hield in dat ook het briefpapier weer gewijzigd moest worden. Van die wijziging werd gebruik gemaakt om het logo voortaan in blauw uit te voeren en om het inmiddels oude model FIAT te vervangen door een nieuw model.
Vader Weevers bij de opening van de nieuwe werkplaats
Briefhoofd Mechanisatiebedrijf Weevers bv
77
hoofdstuk 3
Niet nieuw, maar wel heel belangrijk voor de klanten, is de voor Weevers vanzelfsprekende bereikbaarheid. Zo is het normaal dat na het vertrek van het personeel klanten gewoon worden geholpen, zowel door de week na werktijd als op zaterdag. In de oogsttijd is er geen enkele beperking van de service en worden indien nodig midden in de nacht reparaties verricht.
Hoewel gezamenlijk eten, zeker ’s avonds, hoog in het vaandel stond bij de familie Weevers, werd dit vaak onderbroken. Eerst werd gewacht tot Dik tijd had en dan werd gezamenlijk gestart, maar niet zelden werd er al na een paar minuten op de deur geklopt of ging de telefoon. Dik Weevers stapte dan direct op om de klant te helpen. Adviezen van derden om tijdens het eten gewoon de telefoon niet op te nemen, werden bewust niet opgevolgd. Als een klant belt, dan neem je op. Daar heb je geen moeite mee, dan sta je gewoon klaar!
Modernisering van bedrijfsmiddelen Vanaf de jaren zeventig kwam ook de vernieuwing van allerlei bedrijfsmiddelen op gang. In de eerste jaren na de nieuwbouw werd nog veel gebruik gemaakt van oude werkmethoden, zoals het smidsvuur, de ijzerzaag en de vijl, en bestaande apparatuur, waaronder de lasapparaten met electroden, het autogenisch lassen, de veerhamer, de wals en de draaibanken. Elke ochtend bij het opstarten van het bedrijf werd de ventilator voor het smidsvuur aangezet, hoewel het vuur niet elke dag meer werd gebruikt. Het geluid hoorde bij de werkplaats. Aan deze routine is een eind gekomen op de dag dat Dik Weevers overleed. De ventilator wordt nu alleen nog functioneel gebruikt.
Klaas op de heftruck
De eerste vernieuwing begin jaren zeventig bestond uit de aanschaf van onder meer een freesbank, acculader, verstuivertester, haakse slijpschijf, ijzerschaar en spie-steekbank. Hoewel onverslijtbaar, werden ook deze methoden en apparatuur in de jaren tachtig ingehaald door nieuwe technieken en daarom steeds minder gebruikt of vervangen. Zo kwamen er bijvoorbeeld een lintzaagmachine, elektrische ijzerknip- en ponsmachine, nieuwe CO2 lasapparaten en een draaibank met digitale uitlezing. Met deze apparatuur was het onder meer mogelijk zelf onderdelen te maken, waarmee je minder afhankelijk was van de leveranciers en klanten dus sneller geholpen konden worden. De nieuwe apparatuur had ook veel voordelen voor de medewerkers. Met name het lassen met electroden leidde nogal eens tot verbrande gezichten en lasogen. Hoewel je bij het lassen een kap moest gebruiken om dat te voorkomen, had je bij het begin van een laswerk vaak één hand nodig om het laswerk vast te houden en vast te pikken. Op deze momenten kon je geen kap vasthouden en als je een dag had met veel laswerk, kon het gebeuren dat je met een rood hoofd thuis kwam. Omdat machines steeds groter en zwaarder werden, waren in het bedrijf een takel, kriks en een heftruck geen overbodige luxe. Het vermogen van deze hulpmiddelen is in de loop der jaren alleen maar toegenomen. Bovendien kwamen er steeds zwaardere serviceauto’s en aanhangwagens met het oog op vervoer van werktuigen.
78
Relatie met de klant Modern was ook de relatie met de klant. Altijd is er oog geweest voor de relatie met de klant en het besef dat alleen met klanten een gezond bedrijf kan bestaan. Naast de soms zeer langdurige zakelijke en persoonlijke relaties met pioniers en hun opvolgers, werd aan het eind van het jaar de band getoond die het bedrijf voelde met al zijn klanten. Vanaf de jaren zestig tot in de jaren tachtig waren de nieuwjaarsattenties van Weevers een begrip.
Nieuwjaarskaartje
In de periode tussen kerstmis en nieuwjaar werd bij alle klanten aan huis een nieuwjaarscadeautje gebracht. Volgens goed uitgedachte routes reden vaak 3 auto’s twee dagen door de polder om alle adressen aan te doen. De kinderen van Dik en Trees Weevers en hun vriendjes reden mee om overal uit te stappen aan te bellen en het cadeautje persoonlijk af te geven. Zij vonden het natuurlijk helemaal niet vervelend om even te wachten op een snoepje of een stuiver.
De Weevershal Door het feit dat er steeds sneller nieuwe producten op de markt kwamen, leidde verkoop tot inruil van oude werktuigen en tractoren. Deze gebruikte machines voldeden vaak nog prima en moesten uiteraard ook weer worden verkocht.
In 1978 werd daarom een nieuwe hal gebouwd (1000 m2) voor een permanente opstelling van nieuwe en gebruikte werktuigen en tractoren, alsmede voor een permanente opstelling van nieuw materiaal. De nieuwe hal werd uiteraard ook de plek om regelmatig een show te organiseren en de laatste nieuwe producten aan de klanten te laten zien.
Relatie met het dorp De Weevershal kreeg al snel grote bekendheid. Dit had vooral te maken met het feit dat de hal direct gebruikt werd voor allerlei andere activiteiten, zoals dorpsfeesten, sportactiviteiten, rommelmarkten, popconcerten, kerstzangdiensten, veilingen voor goede doelen, KPJ-feesten en jubileumvieringen, zoals 40 jaar Marknesse met de reünie van oud-dorpsgenoten. Show in de Weevershal
Het uitlenen van de Weevershal voor deze activiteiten gebeurde met de beste bedoelingen, maar al snel kwamen politie en brandweer met allerlei wettelijke eisen. De hal moest voor evenementen worden uitgebreid met bijvoorbeeld noodverlichting en een vluchtdeur. Ook bleek regelmatig dat de stroomvoorziening te zwak was, bijvoorbeeld voor popconcerten. Achteraf had Dik Weevers wel
79
hoofdstuk 3
De gebruikte werktuigen en tractoren werden aanvankelijk buiten rondom het bedrijf opgesteld. Na de uitbreiding van de werkplaats in 1975 was daar echter nauwelijks ruimte meer voor. Bovendien werden de machines er niet beter van door in weer en wind buiten te staan. Zowel de machine als de verkoopprijs leden daaronder.
eens spijt dat hij weer eens wat had toegezegd, zoals een popconcert van Normaal, maar als het evenement goed was verlopen was hij toch een tevreden man. Behalve dat de Weevershal beschikbaar werd gesteld voor maatschappelijke activiteiten, ging het bedrijf in de jaren zeventig ook meer doen aan sponsoring. Het meest in het oog springend zijn de reclameborden en trainingspakken van voetbal- en volleybalteams van SVM. Ook andere verenigingen, zoals de ponyclub, duivenvereniging en drumband DOKA kregen een bijdrage als daar om werd gevraagd.
TRACTOREN EN LANDBOUWMACHINES Het Fiat dealerschap
Sponsoring SVM voetbal
Mechanisatiebedrijf Weevers is vanaf het allereerste begin van Fiat-tractoren in Nederland in 1957 dealer geweest. Hiervoor is al geschreven over het feit dat het dealerschap in eerste instantie de hele Noordoostpolder betrof en over de rijdende Fiat shows begin jaren zestig, toen de eerste serie Fiat landbouwtractoren kon worden gepresenteerd. Later werden shows, zeker als er nieuwe modellen waren uitgebracht, in en om het eigen bedrijf georganiseerd. Vanaf het begin was er niet alleen een goede zakelijke relatie, maar ontstond er, zowel met de heren Leonard Lang zelf als met directeuren en vertegenwoordigers van de landbouwdivisie van Leonard Lang, een meer dan vriendschappelijke band. Leonard Lang sr. was een man met aanzien en had een hele dure auto met chauffeur. Als hij langs kwam voor overleg met Dik Weevers zei hij tegen zijn chauffeur: “Neem jij de kinderen maar even mee voor een ritje door de polder”. Fiat is altijd zeer actief geweest om zijn dealers snel te informeren over nieuwe ontwikkelingen. In 1975 liet Fiat via een telegram aan zijn dealers weten dat de nieuwe 780 was gearriveerd en te zien zou zijn in Liempde (prijs ƒ 32.000 incl. luxe veiligheidscabine 85dba). Het belang hiervan was dat deze nieuwe serie een sterk afwijkend model had ten opzichte van de voorgaande series. Fiat wilde hiermee laten zien dat het met zijn tijd meeging en een trend kon zetten. Het nieuwe model was zo afwijkend dat ook het briefpapier van Weevers werd aangepast.
Show met nieuwe tractoren en werktuigen
In 1982 is mechanisatiebedrijf Weevers 25 jaar Fiat dealer en ontvangt het ter gelegenheid daarvan een zilveren legpenning uit handen van de directie van het Fiat Dieselcentrum te Apeldoorn. Weevers ontvangt als eerste in Nederland deze penning, die namens de directie van Fiat Trattori in Italië wordt uitgereikt. In die 25 jaar leverde Weevers ruim 600 Fiat-tractoren af in de Noordoostpolder.
80
Regelmatig werden klanten uitgenodigd om nieuwe modellen en andere Fiat producten, zoals Gallignani persen en Laverda combines, te bekijken in het Fiat Dieselcentrum te Apeldoorn. Daarnaast heeft Weevers met medewerkers en klanten verschillende bezoeken gebracht aan de imposante fabrieken van FIAT-tractoren in Italië. In een verslag in een regionale krant staat over een van deze bezoeken: “De wandeling door de tractorenfabriek in Modena heeft een afstand van 5 kilometer. Per dag worden daar 350.000 onderdelen vervaardigd; er loopt 300 kilometer transportband door en een spoorlijn van 52 kilometer. Per dag worden er 330 tractoren afgeleverd. Het gezelschap uit de Noordoostpolder volgde het fabricageproces van het begin tot het einde.” In 1994 neemt Fiat de landbouwgroep van Ford over en gaat verder onder de naam New Holland. Aanvankelijk was ook Weevers positief over deze overname, die mogelijkheden bood om het beste van twee merken samen te brengen in een nieuwe generatie tractoren. Met de overname volgt echter een ander beleid met betrekking tot dealers, waarbij historische relaties niet tellen. Het gevolg was dat Weevers Marknesse niet meer in aanmerking kwam om hoofddealer te worden van New Holland. Verschillende Fiat modellen
hoofdstuk 3
Bezoek aan de Fiat-fabriek in Italië
81
Gezien de goede ervaringen met Massey Ferguson bij Weevers Emmeloord en De Nieuwstad van zoon Tonny Weevers in Lelystad wordt in 1999, na ruim 40 jaar, besloten ook in Marknesse de overstap naar Massey Ferguson (MF) te maken. Een belangrijke overweging daarbij was de historie van dit merk en de goede naam met betrekking tot betrouwbaarheid en kwaliteit.
Productontwikkeling en -vernieuwing Net als voor de fruitteelt maakte Weevers ook producten voor de landbouw. Halverwege de jaren zeventig heeft Weevers een ontsmettingsmachine op de markt gebracht voor de bestrijding van ziekten bij aardappelen. Ook werden in het bedrijf veel stortbakken gemaakt die de aanvoer van bijvoorbeeld aardappelen regelden bij de inschuring. Behalve deze producten die in grote aantallen zijn gemaakt, zijn in de loop der jaren veel standaardmachines aangepast aan specifieke wensen van klanten.10
Samenwerking
SAMON producten
10 Meer over deze producten en ontwikkelingen is te vinden in het intermezzo over ontwikkelingen in de landbouw (zie p. 98). 11 De SAMON groep bestaat halverwege de jaren tachtig uit de mechanisatiebedrijven Ellens (Nagele), Elshof & Van Dijk (Creil en Rutten), Weevers BV Marknesse/Weevers Emmeloord, Weevers Swifterbant BV/Weevers Zeewolde BV en MCB Biddinghuizen. Later sluiten twee bedrijven buiten Flevoland zich aan, te weten Van Trier (De Heen/Brabant) en Leenpoel (Kamperland/Zeeland). Elk bedrijf binnen de SAMON werkt voor eigen rekening en heeft ook zijn eigen dealerschappen. 12 Mede op initiatief van Dik Weevers nemen een aantal mechanisatiebedrijven uit de SAMON-groep aandelen in Climax, waardoor dit bedrijf de mogelijkheid kreeg zijn activiteiten verder uit te breiden en te innoveren.
In tegenstelling tot begin jaren zestig werden begin jaren tachtig de beperkingen van de omvang van het bedrijf gevoeld. De toenemende concurrentie maakte dat met name de tweede generatie boeren (vaak opvolgers van de pioniers) meer geneigd was om ook bij andere leveranciers hun licht op te steken. Er ontstond dan ook behoefte om de mogelijkheden van het bedrijf te vergroten, zodat de klanten kwalitatief goede producten aangeboden konden worden tegen scherpe prijzen. Aangezien elk polderdorp zijn eigen mechanisatiebedrijf had, werd deze behoefte gevoeld bij meer bedrijven. De keuze voor samenwerking lag bij Dik Weevers meer voor de hand, dan de keuze voor uitsluitend zakelijke concurrentie. Samen met collega’s in de Noordoostpolder en Oostelijk Flevoland werd daarom de SAMON (SAmenwerkende Mechanisatiebedrijven Oostelijk Flevoland en Noordoostpolder) gevormd.11 De samenwerking heeft veel voordelen voor de klant. Dat begint al bij de inkoop. De deelnemende bedrijven zouden ieder op zich van een bepaalde machine bijvoorbeeld drie of vijf stuks nodig hebben, door gezamenlijke inkoop gaat het dan al gauw om 30 stuks. De inkoopcombinatie kan daarom voor een betere prijs goede merken inkopen. Een ander voordeel is dat leveranciers bereid zijn te luisteren naar de SAMON en de wensen van hun klanten. Met leveranciers kunnen afspraken gemaakt worden over aanpassingen. Er ontstaat dan ook een goede samenwerking met een aantal belangrijke leveranciers, zoals Climax12 (in- en uitschuurlijnen), Veenhuis (o.a. kipwagens), Douven (o.a. veldspuiten) en Zonna (o.a. Grimme aardappelrooiers). In een aantal gevallen ontwikkelde de SAMON zelf een model van een product van een leverancier, dat dan door deze leverancier werd gemaakt. Voorbeelden hiervan zijn kipwagens en transporteurs. De samenwerking heeft ook grote voordelen met betrekking tot de service. De gezamenlijke bedrijven beschikken over ervaren vakmensen, die indien nodig bij elkaar kunnen inspringen. Daarnaast werden onder meer gezamenlijk shows gehouden, werd samen opgetrokken op beurzen en gaf de SAMON een informatieblad uit.
82
hoofdstuk 3
83
De werkplaats
84
Service en reparatie Het gaat in het bedrijf uiteraard niet alleen om de verkoop van trekkers en werktuigen. Waar wordt verkocht, moet immers ook service, zoals periodieke beurten, worden verleend en moeten reparaties worden verricht. In de beschrijving van werkzaamheden verandert door de jaren heen niet zo veel. Opvallend is dat nog steeds ploegscharen en schoffels worden gescherpt, banden worden geplakt, kettingen worden gerepareerd en van alles wordt gelast en rechtgezet. Klaas Oosterheerd zette voor elke ploegschaar die hij had gescherpt een streepje op de kap van het vuur, zodat hij, maar zeker ook Dik Weevers aan het eind van het seizoen kon zien hoeveel ploegscharen hij had verwerkt. Niet alleen het aantal werd daardoor zichtbaar, maar het leverde ook waardering op voor de fysieke inspanning die hij geleverd had. Met het oog op de werkgelegenheid wordt in rustige perioden werk gecreëerd of gezocht. De eigen machines zijn daar een voorbeeld van, maar door de moderne bedrijfsmiddelen was het ook mogelijk werk van derden aan te nemen, waaronder eigen leveranciers. Zo is er werk uitgevoerd voor onder meer Climax, Romas, Ridder en Grisnich. Verder komen voor het repareren van een hydroliekleiding, het vervangen van een aftakas, het rechtzetten van een steunrol in een boxenvuller, het vernieuwen van een aandrijfas en koppeling van een bietenrooier, het controleren van het brandstofcircuit, het demonteren en testen van een dynamo en het vervangen van de drukketel van een pomp.
Reparatie trekker
Klanten kwamen in die tijd nog zonder afspraak met klussen naar de smederij en vroegen bijvoorbeeld Klaas, Mart of Herman of de reparatie tussendoor kon worden uitgevoerd. Deze namen verantwoordelijkheid en bepaalden zelf in hoge mate of dat mogelijk was of niet. Omdat dat goed ging, bemoeide Dik Weevers zich er niet veel mee. Het magazijn krijgt in de loop van jaren een steeds belangrijker functie. Het is niet alleen meer de plaats waar de voorraad wordt beheerd, die nodig is voor het uitvoeren van reparaties, maar ook steeds meer de winkel waar klanten onderdelen komen halen om zelf reparaties uit te voeren. Het assortiment wordt dan ook steeds groter. In de jaren zeventig gaat het bijvoorbeeld om olie, v-snaren, bouten en moeren, banden, vet, kogellagers, verf, ijzer, ketting, triltanden en beitels. Vijftien jaar later zijn daar onder meer aan toegevoegd lucht- en oliefilters, rubbers, pakkingen en hydroliekonderdelen.
85
hoofdstuk 3
Omdat de machines steeds groter en ingewikkelder worden, nemen de kennis en ervaring die voor het uitvoeren van reparaties nodig zijn wel sterk toe. De werkplaats wordt in de jaren zeventig en tachtig bemand door gemiddeld 8 medewerkers met veelal een eigen specialisatie.
TOEKOMSTGERICHT Weevers Emmeloord Op 1 april 1985 nemen Dik en Trees Weevers landbouwmechanisatiebedrijf De Nieuwstad in Emmeloord over, dat onder de naam Weevers Emmeloord zelfstandig blijft bestaan. Enerzijds werd deze uitbreiding gezocht met het oog op groei van mogelijkheden, anderzijds vanwege de toekomst van hun zonen, waarvan er meer dan één interesse had om een toekomst op te bouwen in de landbouwmechanisatie. Toen bekend werd dat Brinkmann & Niemeyer zich terug ging trekken uit de landbouwmechanisatie en het bedrijf in Emmeloord te koop werd aangeboden, is Dik Weevers er in geslaagd dit bedrijf over te nemen. Tonny Weevers, zoon van Dik en Trees Weevers en vernoemd naar zijn opa Toon Weevers, wordt bedrijfsleider van mechanisatiebedrijf Weevers Emmeloord. Duo-advertentie overname Emmeloord
Dat Tonny Weevers in de voetsporen van zijn vader en opa zou treden, was al snel duidelijk. Hij is al van kinds af aan erg betrokken bij de smederij en was daar ook altijd te vinden. Het was zo erg dat zijn prestaties op de middelbare school er onder leden. Om te voorkomen dat de afleiding zo groot zou zijn dat hij zijn MAVO diploma niet zou halen, heeft hij deze opleiding op een kostschool gevolgd. Met het oog op een carrière in de landbouwmechanisatie heeft Tonny Weevers vervolgens eerst de middelbare technische school (MTS) in Sneek doorlopen en daarna het Instituut voor Autohandel (IVA) te Driebergen. Deze en andere opleidingen in techniek, verkoop, bedrijfsvoering en management en zijn ervaring in het bedrijf te Marknesse (waar hij nooit officieel gewerkt heeft), maken hem geschikt om deze vestiging te leiden.
Weevers Emmeloord
13 Op 1 april 1989 nemen Tonny en Rian Weevers Landbouwmechanisatiebedrijf De Nieuwstad in Lelystad over en beginnen daarmee voor zichzelf. Per 1 januari 2000 wordt MCB te Biddinghuizen overgenomen. Dit bedrijf wordt eind 2001 overgeplaatst naar Lelystad en geïntegreerd in De Nieuwstad.
Het bedrijf in Emmeloord wordt met de aanwezige medewerkers op dezelfde voet voortgezet. Het aanwezige trekkermerk, Massey Ferguson, blijft een belangrijke basis in het verkoopprogramma. Naast de aanwezige merken, worden machines en werktuigen die al in Marknesse worden vertegenwoordigd aan het programma toegevoegd, hetgeen voordelen heeft voor de klant (kennis van het product) en richting de leverancier (betere voorwaarden). Tegelijk met de aankondiging van de overname wordt ook hier het sterke punt van de bereikbaarheid ingevoerd. De klanten worden er direct op gewezen dat het bedrijf ook na sluitingstijd en, indien nodig, op zaterdag voor hen klaar staat. Al snel wordt bij het bedrijf een woning gebouwd, waar Tonny en Rian Weevers gaan wonen. Enerzijds kan de bereikbaarheid daardoor makkelijker worden gerealiseerd en anderzijds kan Rian, die de administratie doet en ook veel contacten heeft met klanten en leveranciers, flexibel inspringen.13
86
40 jaar Weevers In 1989 bestaat mechanisatiebedrijf Weevers 40 jaar. Dit gegeven is belangrijk genoeg om te vieren; er is geen toekomst zonder verleden. De feestelijkheden starten met een bijeenkomst met leveranciers en collega’s. De dag erna volgt een groot feest, dat door honderden klanten is bezocht. Tijdens deze bijeenkomsten wordt veel teruggekeken naar het begin van het bedrijf en alle ontwikkelingen die hebben plaatsgevonden.14 In een interview met de krant merkt Dik Weevers op: “Het is eigenlijk altijd vanzelfsprekend geweest dat ik in het bedrijf van mijn vader ging werken. Achteraf gezien is het een goede keus geweest, want het vak boeit me in hoge mate. Naast de handel en de techniek vind ik de omgang met de mensen nog altijd het meest aantrekkelijke.”
Onthulling glas-in-loodraam (kunstenaar Annemiek Punt)
Uiteraard wordt ook naar de toekomst gekeken. Zo wordt tijdens het feest bekend gemaakt dat Adrie Weevers, de tweede zoon van Dik en Trees Weevers, sinds een maand als vertegenwoordiger voor het bedrijf werkzaam is. Daarnaast is er een grootse jubileumshow, waar het allernieuwste op mechanisatiegebied wordt gepresenteerd in combinatie met oude werktuigen (een hobby van Dik Weevers). Tijdens de show werd een aantal topmerken gepresenteerd, die al jaren door het bedrijf worden vertegenwoordigd. Het gaat onder andere om Fiat tractoren, Samon werktuigen, Douven veldspuiten, Climax aardappellijn, Veenhuis kip-, meng- en mestwagens, Rumptstad ploegen en Honda tweewielige trekkers en gazonmaaiers.
14 In dit kader hebben Dik en Trees Weevers de klanten gevraagd om een financiële bijdrage. Tijdens het feest wordt bekend gemaakt dat deze bijdragen, verdubbeld door het jubilerende bedrijf, wordt geschonken aan de commissie Woord en Beeld met het oog op het realiseren van het boek 50 jaar Marknesse, dat in 1992 zal verschijnen. De gift bedraagt ƒ 5.080,-. 15 Dik Weevers is daarnaast onder meer actief geweest in besturen van de kerk, scholen en verenigingen. Ook Trees Weevers is erg actief geweest in allerlei organisaties en verenigingen, zoals de kerk, Caritas, Woord en Beeld, Vrijwillige hulpdienst en Dorpsbelang Marknesse.
Maatschappelijke organisaties Dik Weevers heeft de toekomst ook altijd in een breder perspectief gezien. Voor mechanisatiebedrijf Weevers is geen toekomst zonder boeren, zonder goed opgeleide medewerkers, zonder een goede brancheorganisatie voor de mechanisatiebedrijven, zonder ondernemers in het dorp Marknesse en zonder (verenigingsleven in) het dorp Marknesse. Hij is dan ook altijd actief geweest in allerlei commissies en besturen. Om een indruk te geven volgen een paar voorbeelden van zijn betrokkenheid bij maatschappelijke organisaties, die in relatie staan tot het bedrijf.15 Eind jaren zeventig was Dik Weevers lid van de Beurscommissie van De Beurs in Emmeloord. In Marknesse wordt hij in 1988 de eerste voorzitter van de tot Ondernemersvereniging Marknesse omgedoopte middenstandsvereniging (in 1953
87
hoofdstuk 3
Het 40 jarig bestaan is uiteraard ook gevierd met de familie. Tijdens die bijeenkomst worden de grondleggers van het bedrijf ‘vader en moeder Weevers’ geëerd. Beiden zijn te vroeg gestorven en verdienen een vaste plaats in het door hen gestichte bedrijf. Dik en Trees Weevers hebben daarom aan een kunstenaar de opdracht gegeven een glas-in-lood raam te maken. Het kunstwerk bevat de beeltenissen van Toon en Truus Weevers met daar om heen de ontwikkeling van het bedrijf.
opgericht onder de naam Handel en Ambacht). Ook is hij lid van de Promotiecommissie van Dorpsbelang Marknesse. Rond 1990 is hij lid van de Commissie van Toelating en Toezicht van de Landbouw RAI. Als hij meer tijd krijgt voor zijn hobby met betrekking tot oude tractoren wordt hij bestuurslid van de afdeling Flevoland van de Oude Tractoren en Motorenvereniging (OTMV). Of het met zijn maatschappelijke betrokkenheid te maken heeft, is niet bekend, maar in 1981 wordt Dik Weevers door Gedeputeerde Staten van Overijssel uitgenodigd voor een déjeuner ter ere van Hare Majesteit de Koningin en Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Claus der Nederlanden in Zwartsluis. Hij zat aan tafel bij Prins Claus, vlak achter de Koningin, die aan de naastliggende tafel zat en was daar best trots op. Minder trots was hij op het feit dat hij niet zo bekend bleek met de etiquette. In het boekje ter gelegenheid van het bezoek werd hij vermeld als directeur-eigenaar van een landbouwmechanisatiebedrijf te Emmeloord. Hoewel blij met de toevoeging eigenaar, was hij minder te spreken over de verkeerde plaatsaanduiding. Hij heeft dat uiteraard rechtgezet door Prins Claus te vertellen over het bezoek van Koningin Juliana in 1951 aan het bedrijf in Marknesse. In 1994 treedt Dik Weevers uit het bestuur van de branchegroep COM (Centraal Orgaan Mechanisatiebedrijven) en wordt bij die gelegenheid door de Raad van Bestuur van de Metaalunie benoemd tot lid van verdienste. Zijn verdiensten waren het feit dat hij 23 jaar lid van het bestuur is geweest (eerst van de Stichting Centrale Sectie Landbouwmechanisatiebedrijven Smecoma en later van de branchegroep COM, waar genoemde sectie in op is gegaan). Namens de COM heeft hij 17 jaar deel uitgemaakt van de Raad van Bestuur van de Metaalunie en is hij ook nog een aantal jaren Bondsraadslid geweest. Verder heeft hij de brancheorganisatie in diverse externe instellingen en organen vertegenwoordigd, zoals de Praktijkschool voor Landbouwtechniek, de ledenraad van de Federatie Het Landbouwwerktuig en de Redactieraad van het blad Landbouwmechanisatie.
Een toekomst zonder Dik Weevers
D.P.A. Weeversstraat
Op 1 april 1994 werkte Dik Weevers 45 jaar in het bedrijf. Enerzijds vanwege zijn gezondheid en anderzijds omdat hij vond dat zijn ouders te kort van hun pensioen hebben kunnen genieten, speelde hij toen al met de gedachte hoe en wanneer hij de zaak het beste kon overdragen. Zover is het helaas niet gekomen. Op 27 juli 1994 overleed hij onverwacht, voordat hij de toekomst uit had kunnen stippelen. Dat hij op dat moment nog de spil van het bedrijf was en nog midden in de samenleving stond, bleek uit de overweldigende belangstelling bij zijn uitvaart.
88
hoofdstuk 3
De benoeming tot lid van verdienste van de Metaalunie
89
90
Hoofdstuk 4 Dit hoofdstuk betreft de voortzetting van het bedrijf na het plotselinge overlijden van Dik Weevers. Zijn zoons Adrie en Peter Weevers zetten het bedrijf voort, nemen het over van hun moeder Trees Weevers en bereiden het voor op de toekomst. 91
hoofdstuk 4
Mechanisatiebedrijf Weevers voorbereid op de toekomst De derde generatie: Adrie en Peter Weevers 1994 - 2008
MET VERTROUWEN VOORUIT Na het overlijden van Dik zet Trees Weevers samen met zoon Adrie, die al enige jaren in het bedrijf werkt, het bedrijf voort. In september 1994 komt ook zoon Peter in het bedrijf werken. Afgesproken wordt dat Adrie, die op 1 december 1994 wordt benoemd tot directeur, de klanten aan het bedrijf zal bedienen en dat Peter “de boer opgaat”.1 Trees Weevers neemt na het overlijden van Dik vele touwtjes in handen, zowel intern als extern en onderhoudt veel contacten. Ze is erg gedreven om het bedrijf op een goede manier over te dragen aan haar zoons Adrie en Peter. Afscheid nemen lukt niet in één keer en gebeurt stukje bij beetje. Ze blijft daarom eerst direct, later indirect, nog later aan de zijlijn en tot op de dag van vandaag op afstand nauw betrokken en altijd bereid om even in te springen. Elk jubileum of opening kondigt ze aan nu echt afscheid te nemen. Is 60 jaar Weevers voor haar, inmiddels 73 jaar, een goed moment om echt van haar pensioen te gaan genieten? Een diploma van Adrie Weevers
Een diploma van Peter Weevers 1 De situatie bij Weevers Emmeloord, dat zelfstandig naast Weevers BV in Marknesse functioneert, blijft onder leiding van Rink de Jong onveranderd.
Adrie Weevers heeft na de MAVO, MTS werktuigbouw en een tweetal jaren HTS werktuigbouw gedaan. Daarna volgden het Instituut voor de Autohandel (IVA), dat hij in 1986 heeft afgerond, en managementtrainingen, waarbij hij zijn vakdiploma’s haalt. Hij heeft werkervaring opgedaan bij bedrijven voor garageapparatuur, zoals hefbruggen en uitlijnapparaten. Toen Dik Weevers in 1989 een hartaanval kreeg, is Adrie eerst part-time als vertegenwoordiger in Marknesse aan de slag gegaan, omdat hij zeker wilde weten of de landbouwsector wel iets voor hem was. Adrie Weevers is ook bestuurlijk actief. De meest opvallende bestuurlijke activiteiten zijn: voorzitter ondernemersvereniging Marknesse, voorzitter ondernemersvereniging Groendorpen, lid adviescommissie economisch beleid Gemeente Noordoostpolder en voorzitter stichting Future Farming Flevoland. Peter Weevers heeft na de HAVO 2 jaar MTS werktuigbouw in Sneek gedaan, maar is daarna overgestapt naar de nieuwe opleiding landbouwtechniek aan de MTS in Apeldoorn (eerste lichting). Hij heeft werkervaring opgedaan bij mechanisatiebedrijf Bruinsma in Dronten en Zijlstra&Bolhuis (Climax) in Veendam. Vanuit Zijlstra&Bolhuis is hij voor Farm Frites naar Polen gegaan voor het opzetten en begeleiden van een boerderij van 3000 hectare. Vervolgens mocht hij van Dik Weevers nog een jaar naar Canada, omdat hij nog niet nodig was in Marknesse. Hij heeft daar gewerkt voor Jake Kloosterman, importeur van Grimme en Climax machines. Bestuurlijke ervaring heeft Peter Weevers onder meer opgedaan in de Jongerenraad van de Rabobank en de Leadercommissie provincie Flevoland, waar hij nu nog bij betrokken is. Het bedrijf dat Dik Weevers achterliet was altijd in beweging en met de tijd meegegaan en hij slaagde er steeds in zich te onderscheiden van de concurrentie. Met de komst van Adrie en Peter wordt
92
verder in de toekomst gekeken. De toenemende concurrentie en het afnemend aantal landbouwbedrijven maakt het nog belangrijker om het bedrijf in positieve zin te profileren. Zekerheid vraagt om een goede visie op de toekomst en tegelijkertijd om het benutten van de kansen die zich voordoen. Omdat dit uiteraard ook geldt voor De Nieuwstad van Tonny en Rian Weevers in Lelystad, wordt de samenwerking tussen de broers uitgebreid.
NIEUWE KANSEN EN UITDAGINGEN Polen Peter beschikt over een internationaal georiënteerd instinct. Mede op grond van zijn ervaring in Polen (hij was daar als technische man betrokken bij een aardappelproject van Farm Frites via leverancier Climax) wordt in 1995 besloten om in Polen te gaan pionieren. Climax had in de jaren daarvoor al een aantal inschuurlijnen in Polen verkocht, maar de noodzakelijke (onderdelen)service haperde. De leverancier kwam daarom, mede gezien de ervaring van Peter, met het verzoek aan Weevers om het importeurschap voor Climax in Polen (een groeimarkt) in te vullen. Besloten werd de stap te wagen en uiteraard mag Peter het zelf gaan uitvoeren. Hij en monteur Harco Christiaens gaan in eerste instantie gedurende het oogstseizoen de reparatie- en servicewerkzaamheden uitvoeren. Naast reparatie en levering van onderdelen is het echter ook de bedoeling om een mechanisatiebedrijf op te bouwen met het oog op verkoop van nieuwe en tweedehands machines. Voor de nieuwe machines moeten ze het hebben van de boeren die vanuit heel Europa naar Polen trekken. Gebruikte machines, die in Nederland niet meer op belangstelling van de boeren kunnen rekenen, zijn in Polen nog goed aan Poolse boeren te verkopen. In folders wordt er daarom direct op gewezen dat Weevers totale mechanisatie levert en, naast Climax, ook gespecialiseerd is in merken als Grimme, Dubex, Pottinger, Fiatagri en Massey Ferguson. Een bekend beeld in die tijd zijn de lange rijen voor de Poolse grens. Alles moest ingeklaard worden. Zo moest Adrie eens een flink aantal uren extra wachten, omdat de douanebeambte een bandenspanningsmeter niet kon rubriceren en er gewacht moest worden op een collega. Folder in het Pools
93
hoofdstuk 4
Weevers Polen wordt gevestigd in het plaatsje Stupsk, niet ver van de Oostzee, waar het onderdak vindt in het Holland Business Centre, waarin meer Nederlandse bedrijven zijn gehuisvest. De ontwikkeling van het bedrijf bleek erg afhankelijk van de snelheid van de ontwikkeling van de Poolse landbouwsector. Na marktonderzoek en gesprekken over samenwerking is, met name omdat er uitbreidingsmogelijkheden kwamen in Kraggenburg, besloten de activiteiten in Polen niet voort te zetten. Het Poolse initiatief mocht uiteraard niet ten koste gaan van de bestaande bedrijven.
Tijdens het huwelijksfeest van Adrie Weevers en Ingrid Oosterveld in de Weevershal (1995) blijkt dat Ingrid geen landbouwachtergrond heeft. Als Ingrid tijdens het feest even naar huis wil en de deur niet in kan, omdat de vriendenclub deze gebarricadeerd had met een wentelploeg, komt zij verontwaardigd terug en roept: ”Adrie er staat een aardappelrooier voor de deur.” Later gaat Ingrid meer voor het bedrijf doen, zoals de boekhouding van Kraggenburg, het organiseren van personeelsfeesten en bedrijfsuitjes en het onderhouden van contacten met personeel en klanten.
Kraggenburg Polen wordt beëindigd, omdat er dichter bij Marknesse een kans kwam om de activiteiten verder uit te breiden. Toen collega mechanisatiebedrijf Elshof & Van Dijk liet weten het bedrijf in Kraggenburg te willen verkopen, kwam dat voor Adrie en Peter zeer gelegen. Adrie Weevers had al bedacht dat gezien het afnemend aantal boeren in de Noordoostpolder het aantal mechanisatiebedrijven niet gelijk kon blijven en was overtuigd van de voordelen van de overname. Het bedrijf in Kraggenburg, actief in fruitteelt en akkerbouw, sloot qua werkzaamheden en werkgebied perfect aan op Weevers Marknesse. Het bood daarmee goede mogelijkheden voor het creëren van meer omzet en schaalvoordelen en het uitwisselen van kennis en ervaring ten behoeve van de continuïteit van beide bedrijven. Adrie en Peter hebben daarom het bedrijf per 1 april 1996 overgenomen en daarvoor de vennootschap Weevers Kraggenburg opgericht. In aanvang vinden er in Kraggenburg geen wijzigingen plaats. Het personeel blijft gewoon in dienst en ook de vertrouwde merken blijven aanwezig. De overname heeft echter wel gevolgen voor Weevers Marknesse. Mart Christiaens, op dat moment al bijna 40 jaar werkzaam in Marknesse, krijgt de dagelijkse leiding over Weevers Kraggenburg en hij gaat, gezien de visie van Weevers op service, bij het bedrijf wonen.2 Werkplaats Weevers Kraggenburg
2 De verandering in Marknesse is nog groter, omdat op 29 april 1996, na 40 jaren trouwe dienst, ook afscheid wordt genomen van Klaas Oosterheerd. 3 Het dealerschap van Beverol wordt ondergebracht in een nieuwe onderneming, Bevop Oliehandel, waar de broers Tonny, Adrie en Peter Weevers eigenaar van zijn. 4 Cees Simonse heeft op 29 december 2003 zijn werkzaamheden na 18 jaar (waaronder 7 in dienst van Bevop) beëindigd.
Gerard Elshof en Siem van Dijk hebben altijd veel samengewerkt met Dik Weevers. Ze hadden een vriendschappelijke band en veel waardering voor elkaar. Dit laten zij ook merken in hun klantenbrief over de “wisseling van de wacht”. Zij laten daarin weten dat “het bedrijf is overgenomen door de gebroeders Weevers uit Marknesse, die geen onbekenden zijn in de landbouwmechanisatie, zodat uw zaken goed behartigd zullen worden.” Ook schrijven zij dat Mart Christiaens zijn sporen in het vak ruim heeft verdiend. Zij bevelen de gebroeders Weevers dan ook gaarne aan.
Dealerschap Beverol
Met ingang van 1997 wordt het dealerschap van Beverol smeermiddelen 3 overgenomen van Cees Simonse. De overname wordt naar buiten toe stil gehouden, omdat Cees Simonse 4 zijn werk nog een aantal jaren op dezelfde voet wil voorzetten en Weevers en De Nieuwstad de samenwerking met Beverol eerst verder willen ontwikkelen. De mechanisatiebedrijven zochten niet alleen een goede leverancier voor smeer- en olieproducten, maar ook een innovatieve partner voor zaken als
94
trekkerkeuringen en oliemonsteranalyse. Zaken waar de klant zijn voordeel mee kan doen om de kostprijs van machines naar beneden te krijgen en de levensduur ervan te verlengen. Direct in 1997 is daarom al gestart met de bouw van een compleet ingericht Beverol trekkerkeurings- en teststation bij Weevers Emmeloord.
Logo’s van de drie Weevers bedrijven in NOP
NIEUWE ONTWIKKELINGEN Klanten en fabrikanten
95
hoofdstuk 4
Advertentie met 4 (oude) logo’s
Twee belangrijke ontwikkelingen in de sector zijn de sanering van boerenbedrijven en de concentratie aan fabrikantenzijde. Door de sanering van bedrijven heeft Weevers steeds meer grote landbouwbedrijven en loonbedrijven als klant. Deze klanten hebben specifieke wensen met betrekking tot de machines die ze kopen en die op korte termijn rendement moeten opleveren. De relatie met de fabrikanten van deze machines is dan ook zeer belangrijk. De kwaliteit van het product bepaalt immers in hoge mate of klanten bereid zijn het te kopen. Mechanisatiebedrijf Weevers wijst fabrikanten, op basis van klant- en praktijkervaringen, dan ook regelmatig op mogelijkheden voor productontwikkeling en –innovatie, maar moet constateren dat deze weg vaak maar langzaam tot aanpassingen leidt. Omdat de standaarduitvoering van een machine vaak op Europees niveau wordt verkocht, is het niet meer zo eenvoudig als vroeger om een fabrikant te overtuigen een aanpassing te maken voor de
Nederlandse markt, laat staan de specifieke markt in de Noordoostpolder. Daarnaast is het zo dat steeds meer fabrikanten fuseren, waardoor merken en dealerschappen wijzigen en jarenlange, vaak persoonlijke relaties plaatsmaken voor strikt zakelijke relaties.
Samenwerking mechanisatiebedrijven Weevers en De Nieuwstad Om in te kunnen blijven spelen op specifieke wensen van de klant hebben de broers Tonny, Adrie en Peter besloten intensiever samen te gaan werken, waardoor kennis en ervaring worden gebundeld. Een ander effect is dat daarmee het inkoopvolume wordt vergroot, waardoor er meer mogelijkheden zijn om een gunstiger positie te creëren bij de leveranciers. Door veelal dezelfde merken te voeren is er meer kennis bij de medewerkers en kan het onderdelenniveau hierop aangepast worden. De positieve effecten van de samenwerking en een goede service zijn wapens om de klant te behouden en de concurrentie voor te blijven. Dat de intentie voor de samenwerking langdurig en toekomstgericht is, blijkt uit het feit dat de mechanisatiebedrijven van Weevers in Marknesse, Emmeloord en Kraggenburg en De Nieuwstad in Lelystad met ingang van 1997 overgaan tot een gezamenlijke beeldvorming. Er wordt een nieuw logo 5 ingevoerd voor alle vestigingen. Het nieuwe logo bestaat uit een tandrad met enkele korenaren. De korenaren staan symbool voor de agrarische sector. Het tandrad staat voor de techniek.
Logo met tandrad en korenaren
Voor Weevers Marknesse is dit het meest duidelijk een breuk met het verleden, omdat op dat moment precies 30 jaar geleden het bekende WM logo was ingevoerd bij de overname van het bedrijf door Dik Weevers. Wel is de kleur blauw van het oude logo gehandhaafd. Op hetzelfde moment start het samenwerkingsverband met hun nieuwe technische uitgave Transmissie. Met de Transmissie worden de agrarische ondernemers en loonbedrijven in Flevoland geïnformeerd over de diensten en producten die Weevers en De Nieuwstad leveren en de mensen die bij hen werken. Technische informatie over nieuwe trekkers en werktuigen vormt de basis van het informatiebulletin. Daarnaast vinden de lezers handige tips voor onderhoud en bevat het bulletin een overzicht van gebruikte trekkers en landbouwmachines.
Wij staan d’r achter 6
5 Het nieuwe logo is ontwikkeld door zus Helma Weevers. 6 Column in eerste uitgave van Transmissie, januari 1997.
Is een boer met een rode trekker beter af dan zijn collega die een groene trekker rijdt? Het antwoord is nee. Maar daarmee is ook niet gezegd dat de groene beter is dan de rode. Laten we eerlijk zijn, slechte trekkers zijn er eigenlijk niet meer. De trekkermerken hebben stuk voor stuk een goede basiskwaliteit. Met dat verschil dat de een het iets goedkoper kan leveren dan de ander. En natuurlijk zijn er technische verschillen tussen de merken. Bij de ene fabrikant is een ontwikkeling in een verder stadium dan bij de andere. Maar over twee jaar kan dat omgekeerd zijn. En zolang er trekkers gemaakt worden zijn er voorlopers en volgers. Ook dat zal de komende
96
jaren niet anders worden. Hoeft een boer dan helemaal niet op de prijs en kwaliteit van de trekker te letten? Natuurlijk wel. Maar veel belangrijker dan de kleur of het merk van de trekker is het dealerbedrijf dat achter het product staat. Negen van de tien trekkers gaan nooit stuk. Als ze tenminste regelmatig en goed onderhouden worden. Maar je zal maar net die tiende trekker hebben en de oogst staat voor de deur. Dan moet er direct deskundige ondersteuning van het dealerbedrijf komen. Want op zo’n moment telt slechts een ding: de trekker moet zo snel als het kan weer draaien. Desnoods moet een andere trekker ter beschikking worden gesteld. Anders gezegd: wie kiest voor een trekker of machine met een goede basiskwaliteit, hoeft niet zo scherp naar de kleur te kijken. Kijk maar naar het bedrijf dat erachter staat. Kleur is voor de mechanisatiebedrijven van Weevers en De Nieuwstad dan ook niet zo belangrijk. Wij staan voor de basiskwaliteit van het product dat we verkopen. En mocht dat – op welk moment dan ook – een aanvullende ondersteuning vragen, dan kunt u ons daarop aanspreken. Net zo goed als wij vanzelfsprekend open staan voor opbouwende kritiek van uw zijde.
Overname Weevers Marknesse In 1998 wordt, na een zorgvuldige voorbereiding, de werkmaatschappij van Weevers BV, door Adrie en Peter Weevers van hun moeder Trees Weevers overgenomen. Omdat het 50-jarig bestaan van het bedrijf aanstaande is, wordt hier geen aandacht aan besteed. De werkmaatschappij wordt ondergebracht in de vennootschap Weevers Marknesse. De broers zetten hun activiteiten ongewijzigd voort, waarbij Adrie de taken algemene zaken en werkplaatschef heeft en Peter zorgt voor inkoop, verkoop en PR.
Transmissie
De inventarislijst bij overname zag er heel anders uit dan de inventarislijst bij de start van het bedrijf in 1949 of bij de overname door Dik Weevers in 1967. Naast klein gereedschap, dat ook in 1949 en 1967 op de lijst stond, zijn er een groot aantal machines aanwezig, zoals een cirkelzaagmachine, een lintzaagmachine, een bandendemonteerapparaat en een boor- en freesmachine, maar ook een schaarhefbrug en een testbaan voor boomgaardspuiten. Verder staat er computerapparatuur op de lijst evenals een telefooncentrale en autotelefoon. Bovendien is de omvang van de transportmiddelen sterk gestegen. Naast 2 heftrucks en 3 aanhangwagens, staan er 6 bedrijfsauto’s op de lijst.
hoofdstuk 4
97
WEEVERS: VAN STANDAARDOPLOSSING TOT MAATWERK IN DE LANDBOUW
Zelfrijdende schoffelmachine
Sinds de uitgifte van de eerste pachtboerderijen ten behoeve van de landbouw is er veel veranderd. De werkzaamheden in de landbouw op zichzelf zijn niet zozeer veranderd, maar de mogelijkheden van trekkers en machines des te meer. In het begin werd het zware werk op het land uitgevoerd door landarbeiders en werd voor trekkracht voornamelijk gebruik gemaakt van paarden. Ook konden de beschikbare landbouwwerktuigen, die het werk moesten verlichten, nauwelijks landbouwmachines genoemd worden. Sinds de jaren vijftig zijn de gewassen in de akkerbouw grotendeels dezelfde gebleven, namelijk tarwe, aardappelen, bieten en uien. Verdwenen is het vlas dat in de beginjaren werd verbouwd en nieuw zijn bijvoorbeeld witlof en winterwortelen. Daarnaast is er rond Marknesse op beperkte schaal een variatie aan tuinbouw, bollenteelt, fruitteelt en weidebouw. Ook is er steeds meer aandacht voor de biologisch dynamische landbouw. Zonder ook maar een enigszins volledig beeld te willen schetsen, worden hierna in grote lijnen een aantal ontwikkelingen beschreven met betrekking tot de landbouw.
Na de uitgifte van de eerste pachtbedrijven in 1947 en 1949 verschijnen al snel de eerste trekkers in de polder. Aanvankelijk waren het trekkers van 20 pk zonder hefinrichting, die de rol van de paarden overnamen. Het aantal pk’s werd snel meer, omdat de machines en werktuigen die ermee getrokken moesten worden steeds groter werden. Bovendien werd een hefinrichting standaard, waardoor machines ook gedragen konden worden. Veel aandacht ging uit naar de mogelijkheden om de spoorbreedte van trekkers aan te passen, zodat deze door de rijen in het gewas konden rijden. In koude perioden werd de trekker voorzien van een winterjas voor meer comfort.
Vanaf het begin waren de verwachtingen van mechanisatie groot en de boeren op het nieuwe land stonden daar ook zeer open voor. In de jaren vijftig is de mechanisatie dan ook sterk toegenomen. Mechanisatiebedrijf Weevers had daarbij door de jaren heen niet alleen aandacht voor de machines zoals die werden aangeboden door de leveranciers, maar juist ook voor de aanpassingen daaraan, die de machine meerwaarde gaf voor de specifieke situatie van de klant. Fiat met winterjas
98
Halverwege de jaren zestig was 40 pk nog heel gangbaar, maar begin jaren tachtig was 100 pk al geen uitzondering meer. Dit had wellicht ook te maken met de groeiende omvang van het werk dat in de seizoenen verricht moest worden. Enerzijds investeerden verschillende boeren in grotere machines voor gezamenlijk gebruik en anderzijds werden de landbouwbedrijven steeds groter, omdat het land van boeren die zich niet staande konden houden of vrijwillig stopten, werd overgenomen. De nieuwe machines maken het, mede door de ontwikkeling van fronthef en aftakas, ook steeds beter mogelijk om veel werk alleen te doen, dan wel met een beperkt aantal mensen. De ontwikkelingen gaan door en inmiddels zijn trekkers met variabele transmissies, waarmee snelheden tot 50 km p/u worden gehaald, zeer gangbaar. Deze trekkers vol met electronica zijn voorzien van zeer comfortabele cabines met radio/cd speler, climatcontrol, cruise control, electronische hefinrichting en, als laatste ontwikkeling, GPS.
99 99
Landbouw
Moderne MF trekker met cabine
Een ontwikkeling die ook met de trekker te maken heeft betreft de banden; feitelijk de opvolger van de hoefijzers van het paard. De eerste banden waren diagonaal opgebouwd, later werd dat radiaal. Hierdoor werd de band soepeler (comfort) en kon de bandenspanning verlaagd worden (minder bodemverdichting). Afhankelijk van het werk dat moest worden verricht, waren er banden met hoge of lage nokken, brede of smalle banden en dubbele montering. In verband met de bodemdruk worden de banden de laatste jaren steeds breder en wordt de bandenspanning lager. De nieuwste trend is de herontdekking van de rupsband.
Trekker met kooiwielen en cambridge rol
Challenger met rotorkopeg
Landbouwploeg oud en nieuw
Goede grondbewerking is een belangrijke basis voor een goede oogst. Aanvankelijk werd het land bewerkt met een zogenaamde getrokken rondgaande 1- of 2-scharige ploeg. Al snel werd dat uitgebreid naar een 4-scharige getrokken ploeg en, door de mogelijkheden van de hefinrichting, een 1- of 2-scharige wend- of kantelploeg. Wentelploegen, 3-, 4- of zelfs 5-schaar, waarmee ook dieper kon worden geploegd, zijn nu de standaard, maar ook de eerste 7-schaar is al in de Noordoostpolder verkocht.
Aardappels poten gebeurde al sneller machinaal met een 2- of 4-rijige pootmachines, waar de aardappelen met de hand in een bakje werden gelegd. Nu zijn er 4- of 6-rijige pootmachines met corrector, zodat er op de juiste afstand kan worden gepoot. Het principe van de bekerpootmachine is al jaren ongewijzigd en wordt nog steeds veel toegepast. Een doorontwikkeling is de snarenbedpootmachine, waarmee met minder beschadiging voorgekiemde aardappelen gepoot kunnen worden.
Voor het zaaien werd de grond voorbewerkt met kromtandeggen, soms met meerdere eggen naast of achter elkaar. Later kwamen de triltandcultivator (in 1973 maar liefst 2,75 meter breed/29 tands), de schudeg en nu de rotorkopeg. Steeds vaker wordt eggen gecombineerd met zaaien. De zaaimachine achter de kopeg scheelt veel tijd, zeker in vergelijking met het feit dat in het begin nog handzaaimachines werden gebruikt. Na de handzaaimachine volgden de paardenzaaimachine (2 meter breed), die later vaak werd omgebouwd voor trekkergebruik. Met betrekking tot graan en gras wordt gebruik gemaakt van 3 tot 4 meter brede pijpenzaaimachines. Ook bieten werden gezaaid en moesten later met de hand gedund worden. Al snel kwamen er precisiezaaimachines, welke het zaad op een bepaalde afstand konden zaaien, zodat er minder gedund hoefde te worden. Met de veredeling van het zaad is dat nu ook overbodig en zijn de zaaimachines van 6 naar 18 en zelfs 24 rijen gegaan.
Ook het kunstmeststrooien heeft grote ontwikkelingen doorgemaakt. Aanvankelijk gebeurde dit met de hand, later met getrokken wielaangedreven schotelstrooiers met een bereik van 3,80 meter. Grotere werkbreedtes werden bereikt met de pendelstrooiers en strooiers met 1 of 2 werpschijven, die een bereik hebben tot wel 45 meter. Ontwikkelingen daarna betroffen het realiseren van een goede verdeling en de optimale hoeveelheid kunstmest.
100
Met het oog op de onkruidbestrijding zijn bij smederij Weevers de eerste jaren veel schoffels en hakken gesmeed, waarmee de boer en zijn knecht door het gewas liepen. Later is het zogenaamde wiedgarnituur ontwikkeld, bestaande uit een enkele of dubbele schoffelbalk voor de trekker. Ook heeft Weevers zelfrijdende bietenschoffelmachines (op 4 wielen met losse benzinemotor) gebouwd, maar dat heeft nooit een grote vlucht genomen. Het scherpen van schoffels is een bezigheid die door de jaren heen nooit is verdwenen. Door de komst van bestrijdingsmiddelen worden er tegenwoordig veel minder schoffels gescherpt dan vroeger.
Trekker met Weevers wiedgarnituur
Met het oog op onkruidbestrijding en gewasbescherming werden ook gewasbeschermingsmiddelen gebruikt. Uiteraard gebeurde dit eerst ook lopend met de handspuit op de rug. Gedragen en getrokken spuitmachines waren een hele vooruitgang en daar werden er dan ook veel van verkocht. In eerste instantie ontwikkelde de spuitmachine zich in de breedte; eerst 12 meter (met verlengde boom 15 meter), later 18 of 21 meter tot nu spuitmachines met een boombreedte van 50 meter! De laatste decennia wordt veel aandacht besteed aan de milieuaspecten van het spuiten en worden met name de spuitdoppen verbeterd, waardoor minder spuitmiddel hoeft te worden gebruikt. Sinds 1997 moeten spuiten ook periodiek gekeurd worden, waarvoor mechanisatiebedrijf Weevers al sinds 1984 beschikt over een speciaal keuringsstation.
Landbouwspuit oud en nieuw
Het oogstseizoen is traditioneel een hectisch seizoen. In een beperkte tijd moet alles geoogst en in bewaarruimtes opgeslagen worden.
Vlas werd eerst met de hand getrokken en later met trekmachines uit België. Weevers verkocht deze machines en kreeg het hele seizoen een monteur van de fabriek. Het vlas kwam op regels te liggen en werd met de hand op bossen gebonden en tegen elkaar later op ruiters gezet. Als het vlas droog was werd het naar Zeeland of België vervoerd om daar te worden bewerkt. De tarwe werd vanaf het begin met zelfbinders gemaaid. De bossen kwamen gebonden op het land te liggen, waarna ze eerst opgehokt en later op zogenaamde tollen gezet werden. Als het voldoende droog was, werd het opgeslagen in de schuur om in de winter te worden gedorst. Het graan kwam in zakken van 70 kg. Het stro werd gelijk geperst met een draadpers en opgeslagen. In de jaren vijftig kwamen de combines steeds meer in beeld, zowel getrokken als zelfrijdende machines.
Landbouw
101 101
Een enkele keer werd een (getrokken) combine verkocht aan een boer, maar over het algemeen was de aanschaf alleen weggelegd voor loonbedrijven. Zij konden voldoende volume maaien om de investering te laten lonen. Hetzelfde gold voor persen. In de jaren vijftig heeft Weevers eens 13 combines in één jaar verkocht aan loonbedrijven. Buurman Maris kocht eens 8 balenpersen in één keer. Het graan dat gedorst was kwam ook via een glijgoot in zakken. Later - en nu nog - werden er bunkers (graantanks) op de machines gebouwd en is er geen man meer nodig voor het opzakken. De graantanks werden met een vijzel in de kipwagen gelost en het graan afgevoerd naar de silo’s voor opslag. Het stro werd met de pick-up van een pers opgenomen en in kleine balen geperst.
Loonbedrijf Maris kocht 8 persen in één keer
Looftrekker
In 1949 werden de aardappelen nog gerooid met 1- of vaak 2-rijige lichters. Het loof werd met de hand verwijderd en de lichter, die met messen onder de aardappels doorging, bracht de aardappelen boven de grond. Daarna werden ze met de vork opgeschept en in zakken verzameld. Later kwamen de eerste 1-rijige rooiers, waarmee de aardappelen via een zeefketting op rijen gelegd werden. Onder andere door Weevers werd achter deze rooiers een opvoerketting gebouwd met een schudzeef, zodat de aardappelen gelijk opgezakt konden worden. Deze zakken werden op het land gezet en later afgevoerd. Het loof werd in die tijd verwijderd met een tegendraaiende loofrol. Halverwege de jaren vijftig kwamen de eerste fabrieksmachines van onder andere Grimme. Deze hadden een grotere capaciteit en betere
102
reiniging van grond en vooral loof. De aardappelen kwamen ook toen nog in zakken en gingen mee op het platform naar de kopakker, waar ze op de wagen werden gezet. Ook deze machines zijn met inzicht van Weevers verbeterd en aangepast, bijvoorbeeld door ze uit te rusten met een transportband, zodat de aardappelen in een meerijdende kipwagen konden worden gelost. Daarna zijn bunkers op de machines geplaatst en hoefde er geen wagen meer naast te rijden. Nu zijn de 2-, 4-rijige en sinds 2008 ook 3-rijige machines zo uitgerust dat het product vrijwel onder alle omstandigheden kan worden gerooid. Ook is de capaciteit per dag enorm toegenomen. In de jaren tachtig zijn de zelfrijdende rooiers ontwikkeld, die tegenwoordig ook nog worden verkocht, maar de belangstelling voor getrokken rooiers neemt steeds meer toe. De nieuwe machines worden vanuit de cabine op de trekker electrisch bediend en zijn voorzien van diverse camera’s. Eind jaren zeventig was er veel aandacht voor de looftrekker, maar toch breekt die, mede door technische problemen, nog steeds niet door. Over het algemeen wordt het loof doodgespoten dan wel geklapt tot kort boven de rug en dan gespoten zodat het afsterft. Door milieumaatregelen leek de strijd tussen chemisch en mechanisch alsnog in het voordeel uit te kunnen vallen van de Iooftrekker, maar dat is niet gebeurd. In 2000 is mechanisatiebedrijf Weevers nog betrokken geweest bij het ontwikkelen van een automatische diepteregeling op een looftrekker, waardoor looftrekken een nog beter systeem kon worden. Ook bietenrooien werd aanvankelijk met de
hand gedaan; eerst rooien, dan koppen en vervolgens opladen. Later kwamen er 1-rijige bietenlichters en nog later heeft Weevers als eerste 3-rijige lichters gemaakt onder een toolbar. Daarna kwamen er 2-rijige kopmachines en rooiers die de bieten met een draaiende conische korf schoner maakten en op rijen legden. Vervolgens werd een machine ontwikkeld die de bieten met een draaiende beweging rooide, waarna ze direct met een afvoertransporteur op een kipwagen werden geladen. De ontwikkelingen lopen sinds de jaren zestig parallel aan de ontwikkelingen bij het aardappelrooien. Er kwamen 6-rijige machines met een loofklapper voor op de trekker en de 6-rijige rooier er achter. Met een speciale oplader werden de bieten nog beter gereinigd en opgeladen. Nu zijn er zelfrijdende machines die 6 soms 12 rijen tegelijkertijd rooien, waarbij de bieten in een grote bunker komen, die op de kopakker wordt gelost.
Aardappelrooicombinatie Weevers had in 2008 de wereldprimeur met deze 3 rijige Grimme wagenrooier
Landbouw
103 103
Ontsmetter
Direct na het rooien moeten onder meer aardappelen en uien worden ingeschuurd. In de eerste jaren werden de zakken met aardappelen geleegd op een transporteur, waarvan Weevers er ook nog een aantal heeft gemaakt, waarmee de aardappelen in de box gestort werden. Later kwam de boxenvuller en konden de boxen gelijkmatiger worden gevuld zonder schade aan de aardappelen. Halverwege de jaren zeventig waren er veel ziekten in de aardappelen en heeft mechanisatiebedrijf Weevers onder eigen naam nog een zogenaamde ontsmetter ontwikkeld. De aardappels werden in de ontsmetter gestort, korte tijd ondergedompeld en met een transportband naar boven gebracht. Vervolgens kwamen ze bij een unit voor zakken of een rollenbaan voor kisten om te worden verwerkt. In korte tijd zijn er veel van gemaakt, maar mede vanwege het verbod op bepaalde ontsmettingsmiddelen, waaronder kwik, is de ontsmetter verdwenen.
Inschuurlijn
Sinds de aardappelen worden aangevoerd met de kipwagen, worden ze gestort in stortbakken, die de aardappels via een zogenaamde duo-band en transporteur leiden naar een boxenvuller. Op deze manier kon de stortbak op een goed bereikbare plaats op het erf blijven staan en konden vanwege de variabele lengte van duo-band en boxenvuller de boxen in de schuur machinaal gevuld worden zonder noemenswaardig handwerk. Vanaf 1975 zijn onder de naam Weevers ook ongeveer 125 stortbakken gemaakt. Door de samenwerking in SAMON zijn via deze organisatie inschuurlijnen ingekocht en verkocht. Later heeft mechanisatiebedrijf Weevers nog aandelen gehad in Climax, een bedrijf dat bekend stond om zijn inschuurlijnen, waardoor specifieke wensen konden worden doorgevoerd 104 104
in de machines die gebouwd werden. In de landbouw vinden de werkzaamheden plaats verdeeld over het land en de boerderij. De afstand tussen boerderij en land wordt op een dag dan ook heel vaak afgelegd. Om te voorkomen dat men steeds met een trekker moet, introduceert mechanisatiebedrijf Weevers in 1985 de Trike, een driewielige motor en later ook de Quad (vierwielig). Het gebruik van deze motor was makkelijk, comfortabel en snel en dus ideaal voor de landbouw, zeker toen er nog geen mobiele telefoon bestond. Zowel de Trike als de Quad is door de politie van de openbare weg gehaald, omdat onduidelijk was of die daar wel mochten rijden, hoe hard ze mochten en of ze voorzien zouden moeten zijn van een kenteken. Bij gebruik op eigen erf en land speelt dit echter niet. Een activiteit die in de beginjaren nog wel, maar tegenwoordig eigenlijk niet meer op het eigen bedrijf gebeurt is het sorteren van aardappels (eerst in zakken, later in kisten). Sorteren gebeurt nu meer centraal bij gespecialiseerde bedrijven. In de beginjaren zijn veel sorteermachines geleverd aan boeren, die later weer zijn ingeruild. Het grote aantal ingeruilde sorteermachines is de basis geweest voor contacten met boeren uit voormalige Oostblok-landen, waaruit het Occasion Centrum Flevoland (OCFL) is ontstaan. Een van de laatste ontwikkelingen in de landbouw is de invoering van satellietnavigatie (RTK-GPS) op tractoren. Met behulp van deze techniek kunnen de bodem dan wel de gewassen, nadat deze in kaart zijn gebracht, zodanig plaatsspecifiek bewerkt worden dat een optimaal
rendement uit de gewassen gehaald kan worden met een fikse reducering van het gebruik van bijvoorbeeld gewasbeschermingsmiddelen. Mechanisatiebedrijf Weevers heeft een belangrijke rol gespeeld bij deze ontwikkeling. Het was een van de medeoprichters van het project precisielandbouw in Flevoland. Dit project heeft mede dankzij Europese en Provinciale subsidie voor een enorme investeringsimpuls gezorgd in deze nieuwe technieken.
Satellietnavigatie
De provincie heeft laten weten dat het project ”Precisielandbouw in Flevoland” samen met één of twee andere projecten is genomineerd voor de award “Meest toonaangevend project 2000-2008” in de categorie Ontwikkeling landelijk gebied. De jury vond van het project Precisielandbouw in Flevoland: “Bundeling van kennis en techniek. Met dit bijzondere project hebben bedrijven en boeren precisielandbouw op de Flevolandse kaart gezet. Dit project draagt in positieve zin bij aan zowel de reguliere als biologische landbouw, want hiermee wordt een landbouwperceel met behulp van GPS apparatuur zo specifiek bewerkt dat de landbouwgrond precies krijgt wat het nodig heeft. Het gebruik van GPS apparatuur is bijzonder vernieuwend voor de (inter)nationale landbouwsector.”
Vooruitgang
Landbouw
105 105
50 JAAR WEEVERS MARKNESSE : HET BEGIN VAN EEN NIEUW TIJDPERK Van 7 tot 9 januari 1999 wordt het gouden jubileum van Weevers Marknesse gevierd. Het jubileum begint traditioneel met een feest met klanten en leveranciers in de Weevershal. Het is het eerste jubileum dat gevierd wordt met de derde generatie Weevers, Adrie en Peter, aan het roer. Omdat Dik Weevers is overleden, wordt bij de opening het verleden toegelicht door oom Kees Weevers, die in 1949 samen met opa Toon Weevers is begonnen. De derde generatie kan de terugblik naar het verleden niet meer maken en is veel sterker gericht op de toekomst.
Feest 50 jaar Weevers
Onthulling glas-in-loodraam van Dik Weevers (kunstenaar Annemiek Punt)
106
In zijn toespraak zei Adrie Weevers onder meer: “Als gereedschap voor de toekomst willen wij onze klanten een zo goed mogelijk merkenpakket aanbieden met een grote bedrijfszekerheid” en “Ook kunnen wij fouten maken en vragen daarvoor uw begrip; samen komen we er wel uit”. Hij wees er bovendien op dat de klant natuurlijk onmisbaar is en dat zij hopelijk hun vertrouwen blijven geven in de toekomst. Hij heeft niet geweten dat hij hiermee zijn opa zou herhalen, die bij de opening van het bedrijf aan de Oudeweg in 1953 zei: Er zijn in het noodgebouw fouten gemaakt, misschien wel grote. In de toekomst zullen er ook fouten voorkomen, alleen hopen we, mede door dit nieuwe gebouw, in veel mindere mate. In dit nieuwe pand hopen we onze klanten beter en vlugger te kunnen bedienen, terwijl we aan onze stelregel “De klant is koning” nog meer inhoud proberen te geven. Net als 10 jaar eerder werd ook deze keer een glas-in-loodraam onthuld, deze keer met de beeltenis van Dik Weevers. Het raam is een aanvulling op het raam met de oprichters van het bedrijf en bevat tevens afbeeldingen van grote ontwikkelingen die zich in de periode van Dik Weevers hebben voorgedaan. De dagen erna is er een grote jubileumshow, waarbij alle merken en de laatste innovaties op het gebied van akkerbouw, fruitteelt, veehouderij en tuin en park worden gepresenteerd. Gedurende 2 dagen komen veel klanten en belangstellenden de show bezoeken.
NIEUWE KOERS
Glas-in-loodraam van Dik Weevers
Vrij snel na het jubileum wordt een nieuwe koers uitgezet door Tonny, Adrie en Peter Weevers. De zekerheid van vroeger, toen boeren als vanzelfsprekend klant waren bij de dichtstbijzijnde smederij, is door de toegenomen mobiliteit, professionalisering, schaalvergroting en concurrentie verdwenen. Om te overleven als mechanisatiebedrijf moet het groot genoeg zijn om interessant te blijven voor leveranciers en klanten en moet het personeel voldoende geschoold zijn om stilstand van de machines bij de boeren tot een minimum te beperken.
107
hoofdstuk 4
Met de wetenschap dat 75% van de totale oppervlakte van de Noordoostpolder een agrarische functie blijft houden en Flevoland als één van de drie gebieden in Nederland wordt gezien met toekomstperspectief voor de landbouw, zien de broers kansen om de bedrijven in Marknesse en Lelystad voor te bereiden op de toekomst. De samenwerking en gezamenlijke uitstraling worden versterkt. Zowel voor de leveranciers als de klanten is het belangrijk te weten dat de mechanisatiebedrijven Weevers en De Nieuwstad een toekomst zien.
A-merken en dealerschappen Allereerst wordt geïnvesteerd in het merkenbeleid en de relatie met leveranciers, waarbij er naar gestreefd wordt in de bedrijven zoveel mogelijk dezelfde merken te gaan voeren. Een belangrijke wijziging in dit kader is de overstap in Marknesse naar Massey Ferguson in 1999. Weevers Emmeloord en De Nieuwstad in Lelystad zijn dan al dealer van Massey Ferguson, een merk met een lange historie. Massey Ferguson is daarbij een zeer moderne trekker met uitstekende prestaties, die modellen heeft voor alle sectoren. De overstap naar Massey Ferguson was dan ook een logische. Ook waren er uitstekende relaties met de importeur Motrac (tegenwoordig Mechatrac). De keuze om ook in Marknesse over te stappen op Massey Ferguson was zakelijk dan ook minder moeilijk dan emotioneel. 7 Er werd dan ook veel aandacht besteed aan de motivering van de overstap, omdat de klanten in de toekomst natuurlijk ook bereid zouden moeten zijn dezelfde overstap te maken. Met één merk op verschillende vestigingen in heel Flevoland en een goede onderdelenvoorziening kunnen de klanten nog beter worden bediend. Gespecialiseerd personeel en specialistisch gereedschap kunnen indien nodig op verschillende vestigingen worden ingezet. Inmiddels zijn Weevers en De Nieuwstad hoofddealer van MF voor Flevoland en de randgebieden. Bovendien hebben beide vestigingen het 4 Sterren certificaat behaald voor het Massey Ferguson dealerschap, waarvoor alle facetten (scholing van verkopers en monteurs, onderdelenvoorziening, werkplaatsinrichting, servicegraad en klanttevredenheid) worden beoordeeld.
Bekendmaking MF dealerschap
7 Weevers Marknesse was in 1957 hoofddealer geworden van Fiat, later subdealer van New Holland.
Introductieshow Massey Ferguson
108
In dezelfde periode werd Weevers net als De Nieuwstad hoofddealer voor Dubex spuitmachines voor de Noordoostpolder respectievelijk Oostelijk en Zuidelijk Flevoland.8 Alle inspanningen hebben er toe geleid dat de mechanisatiebedrijven Weevers en De Nieuwstad nu hoofddealer zijn van toonaangevende A-merken voor elke sector waarin ze actief zijn. Door het gezamenlijke merken- en inkoopbeleid zijn de bedrijven groot genoeg om voldoende machines te verkopen en daarmee concurrerend voor andere mechanisatiebedrijven in de regio.
Veeteelt
Voor de akkerbouw is Grimme het merk met een zeer breed productassortiment voor de aardappelteelt. Daarnaast zijn merken voor de akkerbouw onder meer Dubex (spuitmachines), Holaras (uienrooiers en klappers), Veenhuis (kipwagens), Niemeyer en Vogel & Noot (ploegen), Bogballe (kunstmeststrooiers), Evers (cultivatoren) en Agricola (zaaimachines). Voor de veehouders, die zich in toenemende mate in de polder vestigen, worden bijvoorbeeld geleverd Pottinger en Ziegler (maaiers, harken en schudders), AP (voerbakken) en Strautmann (voerwagens en mestverspreiders). Voor de fruittelers zijn bekende merken Perfect (maaiers, versnipperaars en hefmasten), Pellenc (snoeischaren) en Munckhof (spuiten en plukmachines). Daarnaast worden voor de groene sector merken aangeboden als Honda (gazonmaaiers, frezen, waterpompen en aggregaten) en Stihl (kettingzagen, bosmaaiers en heggenscharen).
Kennis en deskundigheid
8 Het jarenlange dealerschap van Douven spuiten werd eind 1999 ingetrokken vanwege de fusie tussen Douven en John Deere, waarna de spuiten via de John Deere dealers werden verspreid. 9 Meer informatie over het reguliere opleiden is te vinden in het intermezzo over personeel op p. 62.
Medewerkers van Weevers maken daarom ook veel gebruik van scholing via leveranciers. Ieder merk heeft zijn eigen cursussen. Zo geeft Grimme in Duitsland cursusdagen op het gebied van zelfrijders, getrokken rooiers, pootmachines en inschuurlijnen. Verder vindt bij verschillende merken scholing plaats met betrekking tot het gebruik van computers of testkasten voor het stellen van diagnoses. Alle nieuwe tractoren en steeds meer machines, zoals spuiten, pootmachines, aardappelrooiers en kunstmeststrooiers worden op die manier getest. Daarnaast worden samen de De Nieuwstad cursussen opgezet voor eigen medewerkers.
109
hoofdstuk 4
Tuin & Park
Een belangrijke basis voor het bedrijf is goed geschoold en gemotiveerd personeel. Hier wordt door Weevers veel in geïnvesteerd en ze is dan ook een door de Kenteq (voorheen Stichting Opleiding Metaalbedrijven) erkend leerbedrijf. Door zelf op te leiden, kan de continuïteit van vakmensen worden gegarandeerd. Daarom zijn er steeds leerlingen in het bedrijf die worden opgeleid en wordt er veel aandacht besteed aan bijscholing om zo het technisch vereiste niveau te onderhouden.9 Alle scholing is er op gericht om reparaties snel en deskundig uit te kunnen voeren en zo kort mogelijk stilstand van machines te garanderen.
Service en certificering Het bedrijf heeft in de afgelopen jaren verschillende certificaten behaald. Dit werd deels gestimuleerd doordat het wettelijk verplicht was maar vooral ook omdat het gevraagd werd en steeds meer gevraagd zal worden vanuit de agrarische sector. De belangrijkste certificaten betreffen de erkenning tot SKL-keurbedrijf en VCA-keuringsbedrijf. Door de erkenning als SKL-keurbedrijf kan extra service geboden worden voor landbouwspuiten, boomgaardspuiten en tractoren. Een keuring is in het belang van de boeren, omdat die moet produceren tegen zo laag mogelijke kosten, met zoveel mogelijk opbrengst en tegenwoordig ook met zo weinig mogelijk belasting voor het milieu. Bij de keuring worden de trekkers en machines op slijtage en afwijkingen gecontroleerd en aan de milieueisen getoetst. Om het keurmerk te mogen voeren heeft Weevers een behoorlijke investering moeten doen, bijvoorbeeld voor de aanschaf van apparatuur en de inrichting van keuringsstations. Het bedrijf is dan ook het enige in Nederland, dat zo’n breed keuringsprogramma heeft. Weevers wordt met de betrekking tot de keuringen ook zelf regelmatig gecontroleerd door de Stichting Keuring Landbouwmachines.
Een van de certificaten
Keuringscentrum
Weevers is ook een VCA-keuringsbedrijf, dat jaarlijks gecontroleerd wordt door de KEMA. VCA keuringen hebben betrekking op veiligheids-, arbo- en milieuaspecten. In de Noordoostpolder is Weevers het enige mechanisatiebedrijf dat zelf VCA gecertificeerd is en COM-VCA keuringen mag uitvoeren. Dat wil zeggen dat alle arbeidsmiddelen die in het bedrijf gebruikt worden veilig en
110
functioneel zijn en dat Weevers arbeidsmiddelen mag keuren voor derden. De keuring betreft landbouwmachines, Tuin & Park machines, 230/400 Volt installaties, tractoren, heftrucs, hef- en hijswerktuigen en aanhangers. Tenslotte is de serviceverlening krachtig omdat Adrie en Peter beiden bij de zaak wonen en daardoor in staat zijn direct hulp te bieden, ook ‘s avonds en in de weekeinden. Dit is een belangrijke motivatie geweest om de nieuwbouw op de bestaande locatie door te zetten, want op het industrieterrein bij Marknesse (een andere optie) mogen geen woningen meer gebouwd worden. Verhuisbericht Weevers Kraggenburg
Schaalvergroting Integratie Weevers Kraggenburg Vanaf 2000 wordt door Adrie en Peter nagedacht over de wijze waarop het bedrijf invulling kan geven aan de noodzakelijke schaalvergroting. De wens is om in Marknesse te komen tot nieuwbouw, omdat daar onvoldoende ruimte is voor de steeds groter wordende aardappelrooiers, spuiten en zelfrijders, waarover steeds meer klanten beschikken. Om dat mogelijk te maken moeten kosten worden bespaard. Uiteindelijk wordt daarom besloten de vestiging in Kraggenburg te sluiten en alle activiteiten naar Marknesse over te brengen. De gedachte is dat gezien de mogelijkheden van de huidige trekkers de afstand naar Marknesse nu minder belangrijk is dan snel en goed geholpen worden. Klanten accepteren in het hoogseizoen geen lange wachttijden en verwachten specialisten, die met het juiste gereedschap snel de problemen oplossen. Aan deze verwachtingen was in Kraggenburg steeds moeilijker te voldoen en daar nog in investeren zou niet rendabel zijn. In juli 2004 worden de klanten in Kraggenburg dan ook geïnformeerd dat de vestiging rond 1 oktober 2004 zou sluiten. De beide medewerkers, Roelof Vogelzang en Willem Steeneveld, gaan mee naar Marknesse.10 De dealerschappen die in Kraggenburg werden gevoerd, worden ingeruild voor het A-merkenprogramma van Marknesse.
10 Mart Christiaens, bedrijfsleider in Kraggenburg, had op 23 april 2004 na een dienstverband van ruim 47 jaar afscheid genomen.
111
hoofdstuk 4
Esli en oma Weevers slaan de eerste paal
Nieuwbouw Weevers Marknesse Tot 2004 werd door Adrie en Peter ingezet op volledige nieuwbouw van het bedrijf op het nieuwe industrieterrein bij Marknesse. Uiteindelijk is daar toch van af gezien; niet omdat banken moeilijk te overtuigen waren van een gezonde toekomst, maar met name omdat de gemeente het niet toestond één of twee woonhuizen bij het bedrijf te bouwen. Omdat geen invulling gegeven kon worden aan dit service-aspect dat bij Weevers hoog in het vaandel staat, bleef er geen andere keus dan op de huidige lokatie nieuwe alternatieven te ontwikkelen. Om op de bestaande lokatie een moderne werkplaats te kunnen bouwen, kopen Adrie en Peter de huidige gebouwen van Weevers BV en grond van de buurman (voorheen Maris). In 2004 zijn de gebouwen op het aangekochte terrein gesloopt en is de grond gesaneerd. Uiteindelijk wordt in 2006 met de nieuwbouw gestart.
De nieuwe werkplaats voldoet aan alle eisen en wordt voorzien van moderne apparatuur. Zo is er vloerverwarming, een bovenloopkraan, een richtbank in de vloer, een afzuiginstallatie, grote ruime deuren en ideale verlichting. In de werkplaats kan efficiënt gewerkt worden aan de moderne grote machines, waardoor de reparatietijd kan worden verkort en daarmee de stilstand van machines bij de klanten. Tegelijkertijd zijn er nieuwe kantoren, een kantine en wasgelegenheid gerealiseerd en is het magazijn aangepast. Op 21 december 2006 wordt de nieuwe werkplaats feestelijk geopend.
Uitnodiging voor opening nieuwbouw Onthulling plaquette door Trees Weevers
Integratie Weevers Emmeloord Met het in gebruik nemen van de nieuwbouw in Marknesse worden de activiteiten in Emmeloord beëindigd. Ook nu geldt dat door de faciliteiten die in Marknesse geboden kunnen worden, klanten daar beter en sneller geholpen kunnen worden. Het is niet mogelijk op twee lokaties zodanig te investeren dat op beide lokaties hetzelfde serviceniveau mogelijk is. Door te centraliseren kan nog beter worden ingespeeld op de wensen van de klant. Voor de klanten van Emmeloord is de afstand daarbij de enige wijziging, omdat het merkenprogramma niet verandert. Voor de medewerkers van Emmeloord, dat een zelfstandig bedrijf was (“hun bedrijf”), waren de veranderingen veel groter. Cora Heestermans, Bob Wisse, John Schouten, Rene van Elburg, Rudy van der Veeken en Koen Dolleman, kregen niet alleen een nieuwe werkplek en nieuwe collega’s, maar ook een andere bedrijfscultuur en –structuur, waarin John Schouten chef werkplaats werd. Toch heeft iedereen, overtuigd van de vooruitgang voor klanten en bedrijf, de stap naar de nieuwe omgeving gemaakt.
Integratie Weevers Marknesse en Emmeloord
Occasion Centrum Flevoland (OCFL) De schaalvergroting onder de boeren heeft ook een keerzijde. Waar sommige boeren groter worden, moeten andere boeren er mee stoppen. Ook hier lag een kans voor mechanisatiebedrijf Weevers,
112
dat zich van oudsher ook heeft geconcentreerd op de handel in gebruikte tractoren en machines. Nu komt het steeds vaker voor dat complete bedrijfsinventarissen worden gekocht, in prijs variërend van 1 20.000 tot 1 200.000. Naast de gebruikelijke inruil gaat het derhalve om een volwaardige activiteit. Weevers Marknesse en De Nieuwstad Lelystad hebben hiervoor dan ook een zelfstandig bedrijf opgericht, Occasion Centrum Flevoland.
Logo OCFL
Met het oog op de opslag van deze machines heeft Weevers BV, op initiatief van Trees Weevers, in 2006 een grote loods gekocht (ook van voorheen Maris) op loopafstand van het huidige bedrijf. Het was Trees Weevers een doorn in het oog dat steeds meer machines buiten stonden bij gebrek aan ruimte. De aangekochte hal, met een oppervlakte van 3100 m2, biedt daarvoor voldoende gelegenheid. De activiteiten van OCFL beperken zich niet tot de omgeving van Marknesse of Nederland. Regelmatig bezoekt Peter beurzen of presenteert hij OCFL met een stand in het buitenland, bijvoorbeeld Tjechië of Oekraïne. Daarnaast heeft hij een samenwerkingsverband opgezet voor de verkoop van gebruikte machines in Roemenië, waar overigens ook met gebruik van tweedehands rooiers in loonwerk wordt gerooid.
KLAAR VOOR DE TOEKOMST
Weevers Marknesse staat echter niet alleen. Zeker de samenwerking met De Nieuwstad in Lelystad heeft grote meerwaarde, evenals de gezamenlijke ondernemingen OCFL en Bevop. De samenwerking tussen de broers kan nog verder worden ontwikkeld. Ze hebben ieder hun sterke kanten en specialiteiten, waar de klanten nog veel plezier aan kunnen hebben.
113
hoofdstuk 4
De eerste jaren van de 21e eeuw hebben in het teken gestaan van het creëren van een goede uitgangssituatie voor de toekomst. Die situatie lijkt er nu te zijn. Er is een stevig merkenpakket en een goede relatie met leveranciers. Het bedrijf beschikt over een breed servicepakket, keuringstations, een onderdelenmagazijn en een hoog serviceniveau. Er is een moderne werkplaats, met goed gereedschap en de juiste apparatuur, die gelegenheid biedt om onder goede omstandigheden te werken aan tractoren en machines. Ook is er aandacht voor arbeidsomstandigheden en scholing, waardoor er gewerkt kan worden met deskundige, gespecialiseerde en gemotiveerde medewerkers. Door de integratie van bedrijven heeft Weevers Marknesse nu 16 medewerkers, meer dan ooit in 60 jaar. Mechanisatiebedrijf Weevers lijkt door dit alles gegroeid en dat is natuurlijk ook zo, maar belangrijker is dat door al deze maatregelen kwaliteit geboden kan worden aan de klanten. Alleen met kwaliteit kan de klant worden overtuigd dat hij klant moet blijven of worden. Een goede relatie met de klanten was en is dan ook een speerpunt van het bedrijf.
114
MECHANISATIEBEDRIJF WEEVERS MARKNESSE IS VOORBEREID OP DE TOEKOMST!
hoofdstuk 4
115
BRONNEN Interviews (door Trees Weevers en Tom)
Beeldmateriaal
H. de Bruijn (medewerker) H. Schoe (klant) C. Abrahamse (klant) H. Poisz (leverancier) F. Masteling (klant) K. van Beek (klant) M. Scholtens (klant) I. Korteweg (klant) P. Huizinga (medewerker en klant) S. van ’t Zet (klant) H. Kanne (medewerker) P. Timmerman (medewerker) J. de Vries (medewerker) T. Top (medewerker) K. Abma (medewerker) G. Metselaar (medewerker) A. van der Woerd (leverancier) P. Perdaems (medewerker)
Alle foto’s komen uit eigen bezit, van familie of van betrokkenen, zoals hierboven genoemd. Van een aantal foto’s is bekend of vermoeden we dat ze zijn gemaakt door Roel Winter of Hans Veenhuis. Mocht dit boek onverhoopt toch foto’s of beeldmateriaal bevatten waarop auteursrechten van derden berusten, wilt u dan contact opnemen met Weevers bv, Marknesse.
Gesprekken
Met dank aan Trees Weevers, Tonny, Adrie, Helma en Peter en in het bijzonder Sjakolien, Sera en Neri.
Colofon
Kees en Aly Weevers Truus Vrakking – Weevers Ton en Truus Weevers Roel Winter Mart Christiaens
Tekst: Kees Weevers Grafisch ontwerp: Rita Ottink Druk: Scholma druk ISBN/EAN: 978-90-9023850-0 december 2008
Archief
www.weevers.info
Weevers Marknesse Nieuwland Erfgoed Centrum te Lelystad (archief Directie Wieringermeer)
Historisch Centrum Overijssel te Zwolle (archief Kamer van Koophandel)
116
Zie dankbaar terug en
met vertrou
wen vooruit
60 jaar
Mechanisatie op maat