1 2 3 4 Webrichtlijnen Made Easy De nieuwe richtlijnen voor toegankelijkheid, uitgelegd in begrijpelijk Nederlands Het e-book is geoptimaliseerd voor ...
Webrichtlijnen Made Easy De nieuwe richtlijnen voor toegankelijkheid, uitgelegd in begrijpelijk Nederlands Het e-book is geoptimaliseerd voor gebruik op een e-reader. Meer hierover kun je lezen op www.theinternetacademy.nl/digitaal-lezen. Uitgever: Auteur: Met dank aan:
Datum: Bronnen:
The Internet Academy Jaap van de Putte, The Internet Academy Jules Ernst, trainer bij The Internet Academy en eigenaar van 200 OK Martijn Houtepen en Wilco Fiers, Accessibility 6 december 2014 WebAIM, www.webaim.org WCAG 2.0, www.w3.org/TR/WCAG20/ Webrichtlijnen, www.webrichtlijnen.nl
Dit e-book hoort bij: •
de opleiding Webmanager
•
de training Webrichtlijnen 2 – Made Easy
Copyright (C) 2014 Jaap W.B. van de Putte Permission is granted to copy, distribute and/or modify this document under the terms of the GNU Free Documentation License, Version 1.3 or any later version published by the Free Software Foundation; with no Invariant Sections, no Front-Cover Texts, and no Back-Cover Texts. A copy of the license is available on http://www.gnu.org/licenses/fdl.html.
Inhoudsopgave 1. Inleiding.........................................................12 2. Richtlijnen voor een toegankelijke website.............13 2.1 Opbouw WCAG 2.0 en Webrichtlijnen 2......................................13 Principes.................................................................................... 13 Richtlijnen.................................................................................. 13 Succescriteria..............................................................................14 Technieken.................................................................................14 WCAG of Webrichtlijnen..................................................................15
2.2 Waarneembaar.....................................................................15 2.3 Bedienbaar..........................................................................19 2.4 Begrijpelijk..........................................................................19 2.5 Robuust..............................................................................20 2.6 Universeel...........................................................................20 2.7 De verschillen met Webrichtlijnen versie 1.................................20 2.8 Zelf toetsen.........................................................................21 2.9 Zelf testen met een screenreader.............................................21
3.5 Video en audio.....................................................................35 Omschrijving...............................................................................35 Succescriteria..............................................................................35 Toepassen................................................................................... 35
4. Bedienbaar......................................................39 4.1 Bedienbaar met toetsenbord en muis.........................................39 Omschrijving...............................................................................39 Succescriteria..............................................................................39 Toepassen................................................................................... 39
4.2 Skiplinks naar onderdelen van je site.........................................40 Omschrijving...............................................................................40 Succescriterium............................................................................41 Toepassen................................................................................... 41
4.3 Zichtbaar zijn waar je bent.....................................................41 Omschrijving...............................................................................41 Succescriterium............................................................................42 Toepassen................................................................................... 42
5. Begrijpelijk.....................................................46 5.1 Taal van de pagina.................................................................46 Omschrijving...............................................................................46 Succescriterium............................................................................46 Toepassen................................................................................... 46
5.2 Taal van tekstfragmenten........................................................46 Omschrijving...............................................................................46 Succescriterium............................................................................46 Toepassen................................................................................... 47
6.3 Inline frame of iframe............................................................55 Omschrijving...............................................................................55 Succescriterium............................................................................55 Toepassen................................................................................... 55
6.4 Javascript in aparte bestanden.................................................57 Omschrijving...............................................................................57 Succescriterium............................................................................57 Toepassen................................................................................... 57
7. Bijzondere onderwerpen....................................61 7.1 Video en audio.....................................................................61 Video in MPEG4-formaat..................................................................61 Toegankelijke player......................................................................62
7.2 Pdf en andere digitale documenten...........................................62 Omschrijving...............................................................................62 Succescriteria..............................................................................62 Toepassen................................................................................... 63
8. Afwijken van WCAG 2.0......................................72 8.1 Gebruik geen CAPTCHA's.........................................................72 8.2 Voorzie video altijd van ondertiteling........................................73 8.3 Plaats bij een video altijd een transscript...................................73 8.4 Zorg altijd voor een goed contrast.............................................74 8.5 Zorg altijd voor keyboard-focus................................................74 8.6 Zorg dat links betekenisvol zijn................................................74
9. Geef dit aan je vormgever...................................76 Inhoudsopgave
9
9.1 Kleur van letters...................................................................76 9.2 Afbeeldingen van tekst...........................................................76 9.3 Voorkom narcisme of organisatiegericht denken...........................76
10. Principes, richtlijnen en succescriteria.................78 10.1 Principe 1: Waarneembaar.....................................................78 Richtlijn 1.1: Lever tekstalternatieven voor niet-tekstuele content..............78 Richtlijn 1.2: Lever alternatieven voor video en audio..............................79 Richtlijn 1.3: Aanpasbaar................................................................80 Richtlijn 1.4 Onderscheidbaar...........................................................82
1. Inleiding In dit e-book bespreken we de Webrichtlijnen versie 2. Het doel van dit ebook is om de richtlijnen op een begrijpelijke manier uit te leggen. We hopen dat we daar enigszins in zijn geslaagd. De Webrichtlijnen zijn uiterst complex. Zelfs de experts weten niet altijd precies wat nu wel en wat nu niet is toegestaan. Wat we hier gedaan hebben is de essentie proberen te verwoorden en de belangrijkste issues aan te kaarten. Dit boek is echter verre van compleet. Onze missie is om je een basisbegrip van de richtlijnen te bieden en je voldoende vertrouwen te geven om ermee aan de slag te gaan. Alle succescriteria zijn in het laatste hoofdstuk in dit e-book opgenomen. Dit e-book – net als onze andere e-books – wordt gevoed door lezers zoals jij. Heb je een opmerking, bijvoorbeeld een taalfout, een onwaarheid of een aanvulling, laat het ons graag weten. Wij verwerken dat en plaatsen weer een nieuwe versie van het e-book online. Nog even een reclameblokje: wij geven ook trainingen over dit onderwerp: • •
Training WCAG en de Webrichtlijnen (2 dagen) Opleiding Webmanager (12 dagen)
Zo, genoeg woorden. Aan de slag. Veel leesplezier.
Inhoudsopgave
12
2. Richtlijnen voor een toegankelijke website Digitale toegankelijkheid gaat over de bruikbaarheid van digitale content voor mensen die op een of andere manier beperkt zijn in het gebruik hiervan. De richtlijnen hiervoor zijn de Web Content Accessibility Guidelines (WCAG), in Nederland aangevuld met een 5e principe tot de Webrichtlijnen.
2.1 Opbouw WCAG 2.0 en Webrichtlijnen 2 WCAG en de Webrichtlijnen zijn gelaagd opgebouwd uit: • • • •
Principes Richtlijnen Succescriteria Technieken
Principes De basis van de Webrichtlijnen vormt WCAG 2.0. WCAG bevat 4 principes: Waarneembaar (Perceivable) • Bedienbaar (Operable) • Begrijpelijk (Understandable) • Robuust (Robust) In het Engels zijn ze af te korten tot het acroniem (en ezelsbruggetje) POUR. De Webrichtlijnen voegen daar nog een 5e principe aan toe: Universeel. •
Richtlijnen De principes bestaan uit 22 richtlijnen (12 WCAG-richtlijnen en 10 extra vanuit de Webrichtlijnen).
Inhoudsopgave
13
Voorbeeld van een richtlijn Richtlijn 2.1 Toetsenbordtoegankelijk: Maak alle functionaliteit beschikbaar vanaf een toetsenbord
Succescriteria De richtlijnen omvatten succescriteria, ingedeeld in 3 niveaus: A, AA en AAA. Criteria van niveau A zijn het eenvoudigst om aan te voldoen, niveau AAA is het meest complex. Deze succescriteria staan centraal bij het toetsen van je website en staan ook centraal in dit e-book. Voorbeeld van een succescriterium 2.1.1 Toetsenbord: Alle functionaliteit van de content is bedienbaar via een toetsenbordinterface zonder dat afzonderlijke toetsaanslagen aan tijd gebonden zijn, behalve als de onderliggende functie een invoer vereist die afhangt van het pad dat de gebruiker aflegt en niet alleen van de eindpunten. (Niveau A) Helaas is de leesbaarheid van de succescriteria bijzonder slecht, zoals je wellicht hierboven al gemerkt hebt. We zullen je daarom niet teveel lastig vallen met de volledige omschrijvingen van de succescriteria. In Nederland geldt voor overheden de verplichting dat websites voldoen aan niveau A en AA. De criteria van niveau AAA zijn soms zeker zinvol om na te streven, maar volledig voldoen aan niveau AAA is bijna niet haalbaar. Zelfs het W3C zelf – uitgever van WCAG – adviseert om niveau AAA niet na te streven.
Technieken Onder de succescriteria hangen weer technieken. Met deze technieken kun je beoordelen of je voldoet. Dit zijn de afdoende technieken: voldoe je aan een techniek dan voldoe je aan het bijbehorende succescriterium.
Inhoudsopgave
14
Voorbeeld H91: Using HTML form controls and links De technieken zijn genummerd en voor het nummer staat een of meerdere letters. Voor ons was het de eerste keer ook even zoeken wat de letters betekenen, want dat is nergens te vinden …. Maar we zijn erachter. Enkele voorbeelden: G: General: een algemene techniek • H: HTML-techniek • PDF: PDF-techniek • FLASH: Flash-techniek Er zijn ook afgekeurde technieken: gebruik je die, dan voldoe je zeker niet aan het succescriterium. •
Het aantal technieken is wisselend, want er komen technieken bij en er vallen technieken af. De technieken zijn het dynamische deel van WCAG en de Webrichtlijnen. De principes, richtlijnen en succescriteria zijn onveranderlijk. Zo, dat is in een notendop hoe de Webrichtlijnen in elkaar zitten.
WCAG of Webrichtlijnen De Webrichtlijnen zijn verplicht voor overheden. Organisaties uit andere sectoren, die hun site toegankelijk willen maken, kunnen zich beperken tot WCAG. Maar ook voor hen kan het zinvol zijn om sommige succescriteria uit de Webrichtlijnen mee te nemen, want ze dragen ook bij aan de kwaliteit van de website.
2.2 Waarneembaar Het 1e principe van WCAG is waarneembaar. Voor het waarnemen van digitale informatie gebruiken we 3 zintuigen: ogen, oren en tast (voor onder andere braille). Hieronder een voorbeeld van een braille-leesregel.
Inhoudsopgave
15
Als iemand informatie niet kan zien, dan kan hij deze mogelijk wel waarnemen als de informatie is omgezet naar hoorbare of voelbare informatie.
Inhoudsopgave
16
Voorbeeld: blind Een afbeelding is niet zichtbaar voor iemand die blind is (zie schema hieronder). Je kunt deze afbeelding voorzien van alternatieve tekst (1). Deze kan voor hen worden opgelezen (2) of worden uitgevoerd op een braille-leesregel (3) . De informatie gaat dus van visueel eerst naar tekst en vanuit tekst weer naar auditief en tactiel. Bij video kan informatie die zichtbaar is ook worden toegevoegd als spraak (audiodescriptie) (4).
Het extra voordeel van het omzetten van visuele informatie naar tekst is dat zoekmachines de content zo ook kunnen indexeren.
Inhoudsopgave
17
Voorbeeld: doof Iemand die doof is kan bijvoorbeeld de spraak bij een video niet horen (zie afbeelding hieronder). Zij hebben dus ondertiteling nodig. Dat kan door in een speciaal tekstbestand de tekst op te slaan (1). Deze wordt dan als ondertiteling bij de video getoond (2). Dat zijn closed captions. Deze ondertiteling kan ook worden uitgevoerd naar een braille-leesregel (3) en deze is ook beschikbaar voor zoekmachines. Ook kan de ondertiteling in de video worden gebrand (4); de tekst is dan niet als losse tekst beschikbaar en ook niet indexeerbaar door zoekmachines.
Doof-blinden krijgen de tekst als braille of via gebarentaal. Zij voelen de gebaren in de handen van de ander (zie afbeelding hieronder). Er is ook een grote groep mensen die slechtziend of slechthorend is. Voor hen hoeft de informatie niet omgezet worden, maar helpt het als het zien of horen makkelijker gemaakt wordt. Bijvoorbeeld door te zorgen voor Inhoudsopgave
18
voldoende contrast tussen tekst en achtergrond. Of voor voldoende verschil in voorgrondgeluid en achtergrondgeluid in een video.
2.3 Bedienbaar Het 2e principe van WCAG is dat content bereikbaar moet zijn. De hulpmiddelen hiervoor zijn het toetsenbord en de muis. En tegenwoordig nog het aanraakscherm (touch screen), maar dit is in deze context vergelijkbaar met de muis. Ook hier is de redenering weer analoog aan de zintuigen. Mensen die de muis niet kunnen gebruiken, zijn aangewezen op het toetsenbord. Alles moet dus werken met het toetsenbord. Andersom zijn er mensen die geen of moeilijk een toetsenbord kunnen gebruiken, zoals mensen met een hoge dwarslaesie. Voor hen is het weer belangrijk dat alles met de muis werkt.
2.4 Begrijpelijk Het 3e principe is begrijpelijk. Content moet begrijpelijk zijn voor mensen die laaggeletterd zijn. Ook moet duidelijk zijn in welke taal een tekst wordt Inhoudsopgave
19
aangeboden, want dit is belangrijk wanneer de tekst wordt omgezet naar spraak. Bij dit principe zijn de succescriteria op niveau AAA interessant om ook mee te nemen. Deze hebben we daarom ook verwerkt in het volgende hoofdstuk.
2.5 Robuust Bij robuust, het 4e principe, gaat het erom dat browsers en andere lezers van de HTML-code op een juiste manier de code interpreteren. Als er bijvoorbeeld
in de code staat, dan moet de browser weten dat hij hiervan een kop 1 moet maken. HTML kun je zien als een taal. HTML heeft ook een grammatica. Nu is het van belang dat websites zich houden aan deze grammaticale regels. Alleen dan heb je enige garantie dat je content ook goed wordt gepresenteerd. Het principe Robuust stelt vrij milde eisen. HTML hoeft niet foutloos te zijn, maar in de basis moet deze wel goed omgezet kunnen worden door een browser.
2.6 Universeel Webrichtlijnen 2 bevat naast de 4 principes van WCAG nog een 5e principe: het principe Universeel. De richtlijnen van dit principe gaan over verschillende onderwerpen, zoals betere techniek en betere zoekmachinevriendelijkheid.
2.7 De verschillen met Webrichtlijnen versie 1 Er zijn heel veel verschillen tussen versie 1 en 2. Grofweg zijn er 2 belangrijke verschillen: • •
Alle content moet toegankelijk zijn. Dus ook PDF. Maar: ontoegankelijk mag, alleen moet je dan wel een toegankelijk alternatief bieden. Dit geldt alleen niet voor video, die moet altijd toegankelijk zijn. (Ook weer niet altijd, zie daarvoor paragraaf 3.4.)
Door sommigen worden de nieuwe richtlijnen wel verguisd vanwege de onhaalbaarheid van PDF-toegankelijkheid. Het zou echter aan de andere kant Inhoudsopgave
20
vreemd zijn dat alles toegankelijk gemaakt moet worden, maar dat het wel ontoegankelijk mag zijn als je het in een PDF stopt. De nieuwe verplichting voor de toegankelijkheid van PDF heeft als positieve effect dat er veel meer discussie is over het nut van PDF. En of dat nog wel een integraal onderdeel moet zijn van je digitale communicatie. De 2e verandering is dat content ontoegankelijk mag zijn. Maar dan moet je wel een toegankelijk alternatief bieden, direct bij de ontoegankelijke content. Dat kan makkelijk zijn, bijvoorbeeld als je graag toch een PDF wilt aanbieden en deze niet toegankelijk kunt maken. Als je naast deze PDF ook de content toegankelijk aanbiedt, bijvoorbeeld in HTML, dan voldoe je volgens de nieuwe richtlijnen ook. Wel geldt de eis dat deze ontoegankelijke content de toegang tot andere delen van de pagina niet mag blokkeren. Dat is het principe van noninterferentie. Dus een carrousel die ontoegankelijk is, mag niet de toegang tot de hele pagina blokkeren, bijvoorbeeld omdat de carrousel bij elke wisseling de spraakuitvoer opnieuw start.
2.8 Zelf toetsen Er zijn online veel toetsen waarmee je vrij eenvoudig veel richtlijnen kunt toetsen. We hebben deze beschreven in ons e-book Webtechniek. Wat niet in het e-book Webtechniek staat is de software voor spraakuitvoer. Daarom even een heel kort stukje hierover.
2.9 Zelf testen met een screenreader Tekst in de site kan met een zogenaamde screenreader worden omgezet in spraak voor spraakuitvoer en in braille voor uitvoer op een braille-leesregel. Zie het begin van het hoofdstuk voor een afbeelding van zo'n braille-leesregel. Om een idee te krijgen van de toegankelijkheid van je tekst kun je een screenreader downloaden. Even een waarschuwing: het gebruik is nogal complex en zeker de 1e keren frustrerend. Neem er even de tijd voor om het te leren (een dagdeel) of vraag iemand die werkt met screenreaders om uitleg (zeker een paar uur ...). Inhoudsopgave
21
Meer hierover kun je lezen op http://webaim.org/articles/screenreader_testing/. De volgende screenreaders kun je gebruiken: •
JAWS, Job Access With Speech, is een betaald programma, maar kun je in een probeerversie 40 minuten gebruiken. Daarna moet je de computer herstarten voor een volgende 40 minuten. JAWS werkt alleen op Windows met een recente versie van Internet Explorer
•
NVDA, NonVisual Desktop Access, is een gratis reader, die alleen werkt op Windows en dan nog het liefst met Firefox.
•
Voiceover: zit standaard op de Apple-computers en werkt alleen met Safari.
Inhoudsopgave
22
3. Waarneembaar Waarneembaar betekent dat iemand het moet kunnen waarnemen, ook al is hij blind, doof, slechthorend of slechtziend.
3.1 Afbeeldingen Omschrijving Afbeeldingen kunnen betekenis overbrengen of decoratief zijn. Brengt een afbeelding betekenis over, dan moet je zorgen dat deze informatie er ook is voor mensen die de afbeelding niet kunnen zien.
Succescriteria •
1.1.1 Niet-tekstuele content (niveau A)
•
1.4.5 Afbeeldingen van tekst (niveau AA)
•
2.2.2 Pauzeren, stoppen en verbergen (niveau A)
•
2.3.1 Drie flitsen of onder de drempelwaarde (niveau A)
Toepassen Een uitgebreidere uitleg vind je in ons e-book Toegankelijk schrijven voor het web. Betekenisvolle afbeeldingen Brengt een afbeelding betekenis over, dan moet je deze afbeelding voorzien van een alternatieve tekst. Deze tekst verwoordt wat er op de afbeelding is te zien. Deze tekst plaats je met het alt-attribuut. Dat hoeft niet met het titleattribuut. Wel goed: Hieronder is het title-attribuut gebruikt. Dat is niet goed.
Dergelijke banners moet je opmaken met HTML/CSS, zodat de tekst apart is van de afbeelding. Hieronder zie je een voorbeeld waarin dat wel goed is gedaan:
Inhoudsopgave
25
Hieronder nog een voorbeeld. De banner is opgebouwd uit 3 elementen: • foto van het zwembad • half doorzichtige grijze afbeelding • tekst Via CSS wordt het samengevoegd tot 1 banner.
Inhoudsopgave
26
Bewegende afbeeldingen Er zijn nogal wat overheidssites die een carrousel op de homepage hebben, waar ze nieuws tonen. Deze carrousel bestaat uit enkele afbeeldingen, vaak ook tekst, en deze beweegt automatisch van de ene afbeelding naar de andere. WCAG zegt dat je dergelijke bewegende (on)dingen moet kunnen starten en stoppen (pauzeren). Ook moet de carrousel bedienbaar zijn met enkel het toetsenbord.
Complexe afbeeldingen Complexe afbeeldingen zijn bijvoorbeeld grafieken of infographics. Het makkelijkst is het om een gelijkwaardig alternatief in de omringende tekst aan te bieden. Een andere mogelijkheid is de beschrijving in een aparte pagina te plaatsen. Naar die pagina is een link of een verwijzing via een longdesc-attribuut. Er zijn ook meer technische oplossingen, bijvoorbeeld om met JavaScript grafieken te genereren, die volledig toegankelijk zijn. Flitsen in afbeeldingen en video Een afbeelding of video mag niet hele snelle flitsen bevatten, want dat kan epilepsie veroorzaken.
Inhoudsopgave
27
3.2 Kleur en contrast Omschrijving Als je minder goed waarneemt, dan is voldoende contrast tussen kleuren belangrijk. Ook mag je niet alleen met kleur betekenis overbrengen.
Succescriteria •
1.4.1 Gebruik van kleur (niveau A)
•
1.4.3 Contrast, minimum (niveau AA)
Toepassen Betekenis niet alleen met kleur overbrengen Als je informatie overbrengt met alleen kleur, dan kan het zijn dat iemand met kleurenblindheid dit niet begrijpt. In de afbeelding hieronder is dat goed zichtbaar bij een verkeerslicht. De pijl naar rechts is rood (rechtsaf mag niet). Ben je rood-groen-kleurenblind, dan zie je niet dat de pijl rood is.
Bron: Maatschappelijke belemmeringen voor kleurenblinden
In het geval van dit verkeerslicht wordt dus informatie alleen met kleur overgebracht. Normaal wordt bij een stoplicht de informatie, behalve met kleur, ook met de positie overgebracht.
Inhoudsopgave
28
Een ander voorbeeld is de afbeelding hieronder van de afvalkalender van een gemeente. Met kleur is aangegeven wanneer bepaald afval wordt opgehaald: restafval is grijs, GFT is bruin en papier is groen. De onderste afbeelding is het beeld dat iemand met rood-groen-kleurenblindheid ziet. Het onderscheid tussen GFT en papier is niet of nauwelijks meer zichtbaar.
Inhoudsopgave
29
De oplossingen zijn vaak makkelijk, zoals in het voorbeeld hierna van een kaart. Linksboven het origineel (1), linksonder de versie bij kleurenblindheid (2). Het onderscheid dat met rood-groen was aangebracht is verdwenen. Inhoudsopgave
30
Rechtsboven (3) en rechtsonder (4) de aangepaste afbeelding. Hierbij is de betekenis ook met een icoontje van een huis en een boom overgebracht. En zo blijft de afbeelding ook begrijpelijk als je minder goed kleuren ziet.
Bron: Geonovum
Linkkleur en linkvorm Een link hoeft niet meer blauw en onderstreept te zijn (alhoewel daar ook niets op tegen is). Belangrijk is dat de kleur die je gebruikt een contrastwaarde heeft van minimaal 3:1 met de normale tekst. En er moet een verandering van vorm zijn: de link moet bijvoorbeeld onderstreept zijn of worden bij mouse-over. Contrast Tekst moet in kleur afwijken van de achtergrond, anders is de tekst niet goed te zien. Het minste contrast heb je bijvoorbeeld bij een witte tekst op een Inhoudsopgave
31
witte achtergrond. Zwarte tekst op een witte achtergrond is het maximale contrast wat je kunt krijgen. Voor contrast is een maat, contrastratio. Wit op wit heeft een contrastratio van 1:1, wit op zwart 21:1. De Webrichtlijnen eisen dat het contrast minimaal 4,5 moet zijn (vaak korten we het af tot alleen het eerste getal). Wil je een beter contrast, kies dan voor minimaal 7. Dat is het vereiste contrast bij niveau AAA. In het algemeen is zwart op wit het beste leesbaar. Voor sommige mensen is dat contrast juist te hoog, dan is het wit te wit. Voor hen kan het prettig zijn als de achtergrond licht grijs is. Ten onrechte wordt vaak verondersteld dat je daarom beter grijze tekst op een witte achtergrond kunt hebben, maar dat is voor iedereen slechter leesbaar. Let er op dat het contrast ook goed is bij de verschillende versies van een link: • • • •
bij mouse-over (hover) als je er met de muis of cursor op staat (focus) als je er op klikt (active) als de link bezocht is (visited)
Voor grote tekst geldt dat het contrastratio minimaal 3 moet zijn. Dus voor koppen mag het contrast iets lager zijn dan voor gewone tekst. Je kunt contrast en het effect van kleurenblindheid goed zelf testen: •
Color blindness simulator, add on voor Firefox https://addons.mozilla.org/nl/firefox/addon/colorblind-simulator/
•
Colour Contrast Analyser (Win en Mac) www.paciellogroup.com/resources/contrastAnalyser
3.3 Geo-informatie Kaarten zoals Google Maps zijn heel handig, maar ze zijn niet altijd toegankelijk. In hoofdstuk 7 besteden we hier apart aandacht aan. Heel in het kort kun je alvast het volgende meenemen: een kaartje mag ontoegankelijk
Inhoudsopgave
32
zijn, als je ook een toegankelijk alternatief biedt. Dit toegankelijke alternatief moet wel direct aangeboden worden bij de ontoegankelijke kaart.
3.4 Semantiek Omschrijving Semantiek of betekenisvol opmaken is een van de basisprincipes van het internet. Met semantiek bedoelen we dat we duidelijk maken wat de betekenis is van bepaalde informatie. Dan doen we door meta-informatie aan tekst mee te geven. Zeg maar de code onder water, die aangeeft wat de betekenis is van de tekst. Voorbeeld Je hebt bijvoorbeeld een artikel met als titel “Fietsen in Nederland”. Ziende mensen zien door de opmaak van de pagina dat dit de titel is, maar Google ziet niet of iets groot of vet is en weet dan niet wat de titel is. Met HTMLcode kun je wel de betekenis duidelijk maken. De code wordt dan:
Fietsen in Nederland
. Op deze manier hebben we betekenis toegevoegd aan de tekst. Zo is duidelijk voor Google, maar ook voor gebruikers van spraakuitvoer en braille-uitvoer, dat deze tekst de titel is van de pagina. Door bij teksten de juiste opmaakstijlen te kiezen voeg je deze semantiek toe aan de teksten.
Succescriteria • •
1.1.1 Niet-tekstuele content (niveau A) (specifiek frametitels) 1.3.1 Info en relaties
Toepassen Wellicht het bekendste voorbeeld voor semantiek is het gebruik van kopstijlen voor alle koppen op je pagina: de titel bovenaan heeft een h1-stijl, de tussenkoppen h2 en de koppen van het volgende niveau h3, zie het voorbeeld hieronder.
Inhoudsopgave
33
Voorbeeld
Zoogdieren
Olifanten
Afrikaanse olifant
Aziatische olifant
Leeuwen
[enzovoort]
Een ander voorbeeld is het HTML-element strong (vet). Dit heeft de betekenis nadruk. Je mag daarom dit element niet gebruiken om hele zinnen of koppen vet te maken. Je mag best zorgen dat het er vet uitziet, maar dat doe je met CSS. De CSS ziet er dan bijvoorbeeld zo uit: .summary { font-weight:bold; } Enkele andere voorbeelden van betekenisvol opmaken: • • •
Opsommingen Frametitels Tabelkoppen
Een uitgebreide uitleg van betekenisvol opmaken vind je in ons Handboek Toegankelijk schrijven voor het web. Het op deze manier betekenisvol opmaken van je tekst is belangrijk voor de vindbaarheid in Google, maar ook voor mensen met screenreaders. Er zijn nog veel meer mogelijkheden om betekenis aan teksten toe te voegen, onder andere met rich snippets. Zie voor meer informatie www.schema.org.
Inhoudsopgave
34
3.5 Video en audio Omschrijving Video waarin gesproken wordt is zonder ondertiteling niet te begrijpen voor dove mensen. Voor hen is ondertiteling erg belangrijk. Daarnaast zijn er meer mensen die baat hebben bij ondertiteling, bijvoorbeeld laaggeletterden en mensen die geen geluid kunnen afspelen. Voor geluidsopnames, zoals podcasts, geldt om dezelfde redenen dat er een tekstalternatief moet zijn. Ondertiteling kan als los bestand bij de video worden aangeboden. De ondertiteling kan dan aan en uitgezet worden. Deze vorm van ondertiteling heet closed captions. Vergelijk dit met een videofilm, die je huurt of koopt en waarbij je ook kunt kiezen of je ondertiteling uit- of aanzet. Een andere vorm van ondertiteling is als deze in de video zit. Je kunt deze dan niet uit- of aanzetten. Deze vorm heet open captions. Een video moet ook begrijpelijk zijn voor blinden. Soms is er daarom aanvullend nog spraak nodig. Dit heet audiodescriptie.
Succescriteria •
1.2.1 Geluidsopnames en video-opnames zonder geluid (niveau A)
•
1.2.2 Ondertiteling bij video-opnames (niveau A)
•
1.2.3 Tekstalternatief bij video-opnames (niveau A)
•
1.2.4 Ondertitels voor doven en slechthorenden, live video (niveau AA)
•
1.2.5 Audiodescriptie bij video-opnames (niveau AA)
•
1.4.2 Geluidsbediening (niveau A)
•
U.7.1 Alternatief voor geneste weergavekaders (niveau AA)
Toepassen WCAG is wat ingewikkeld te lezen op dit onderdeel, maar eigenlijk is het vrij makkelijk wat er nu precies verplicht is. Het gaat om de volgende aspecten: • de video zelf • de player Inhoudsopgave
35
•
de wijze waarop de player is geplaatst
Toegankelijkheid video Als de video talige informatie overbrengt: • Niveau A en AA: ondertiteling (captions) • NIveau A: audiodescriptie óf volledig transcript • Niveau AA: audiodescriptie Een video die niet-talig is hoeft geen ondertiteling of audiodescriptie. Bijvoorbeeld een 360-graden-video van een trouwzaal van een gemeente. Bestandsformaat video Het is voldoende om de video alleen in MP4-formaat aan te bieden. WMF (Windows Media Player) hoeft niet. De player • •
Bruikbaar met toetsenbord Knopjes voor ondertiteling en – indien gebruikt – audiodescriptie
Plaatsing in de site •
•
Via iframe (MPEG4-video en HTML5): ◦ met toetsenbord bij de video komen en er weer uit komen ◦ aparte link naar de video binnen of onder het iframe Via object-element (Flash-video): ◦ met toetsenbord bij de video komen en er weer uit komen
Het is voldoende om het volgende te plaatsen: • de video, voorzien van ondertiteling en eventueel audiodescriptie • downloadversie waarbij ondertiteling en audiodescriptie in de mp4 zijn ingebakken • als je het goed wil doen: volledig transcript (txt-formaat) Ondertitelen Video met spraak moet ondertiteld worden, om 3 redenen: 1. Voor de 1,5 miljoen doven en slechthorenden in Nederland.
Inhoudsopgave
36
2. Voor een ongeveer even grote groep van mensen die geen geluid kunnen gebruiken, bijvoorbeeld omdat ze in de trein zitten, omdat ze op een flexibele werkplek 3. Ondertiteling maakt een video beter vindbaar, want de tekst is indexeerbaar en maakt aan een zoekmachine duidelijk waar de video over gaat. Transcript Het is handig om een transscript aan te bieden. Dat maakt de video ook bruikbaar voor doof-blinden en de video kan beter geïndexeerd worden door zoekmachines. Audiodescriptie Video waarin ook informatie te zien is – bijvoorbeeld de naam van een spreker – moet ook voorzien zijn van extra spraak. Bij de productie van de video kun je al voorkomen dat audiodescriptie nodig is. Tips om je video toegankelijk te produceren vind je in het artikel 10 tips voor de productie van een toegankelijke video. Het aanbieden van audiodescriptie kon tot voor kort alleen met Flash. Het is nu ook mogelijk met HTML5, zie bijvoorbeeld http://mediaelementjs.com/. Ook bij live-video WCAG 2.0 eist op het niveau AA ook dat live-video ondertiteld is. Dat is gezien de kosten voor sommige organisaties niet haalbaar. Het live ondertitelen kost ongeveer € 1.500 per dagdeel. Dat is voor een congres wellicht haalbaar, maar niet bij een tweewekelijkse raadsvergadering van de gemeenteraad.
3.6 Tabellen Omschrijving Het doel van een tabel is het bondig en overzichtelijk weergeven van een grotere hoeveelheid informatie. Vaak zijn dit getallen, maar het kan ook gewoon tekst zijn.
Inhoudsopgave
37
Succescriteria •
1.3.1 Info en relaties (niveau A)
•
U.1.1 Semantisch correcte opmaak (niveau A)
Toepassen Een tabel, die data presenteert, is in principe heel handig en toegankelijk, mits de tabel goed is opgemaakt. Een tabel goed opmaken is meestal niet erg ingewikkeld. Belangrijk is dat je de tabelopbouw eenvoudig houdt. Uitgebreide informatie over tabellen vind je in ons e-book Toegankelijk schrijven voor het web.
Inhoudsopgave
38
4. Bedienbaar 4.1 Bedienbaar met toetsenbord en muis Omschrijving Mensen die blind zijn kunnen geen muis gebruiken, want ze zien niet waar de muis zich op het beeldscherm bevindt. Zij zijn dus voor de invoer aangewezen op het toetsenbord. Ook voor mensen met motorische problemen of mensen met RSI kan het gebruik van de muis moeilijk zijn. Een groot verschil tussen het werken met een toetsenbord en een muis is dat het werken met een toetsenbord altijd lineair is. Met een muis kun je direct op een link klikken, waar die ook op de pagina staat. Met een toetsenbord begin je normaal gesproken linksboven en moet je alle links een voor een langs om te komen bij de link die je aan wilt klikken.
Succescriteria •
1.3.2 Betekenisvolle volgorde (niveau A)
•
2.1.1 Toetsenbord (niveau A)
•
2.1.2 Toetsenbordval (niveau A)
•
2.4.1 Blokken overslaan (niveau A)
•
2.4.7 Focus zichtbaar (niveau AA)
Toepassen Alles moet bereikbaar zijn met het toetsenbord. Dat gaat soms mis bij video. De video is dan niet bereikbaar met het toetsenbord of – als je in de video zit – kom je er niet meer uit. Dat heet een toetsenbordval. Een andere probleem is verkeerd geïmplementeerd JavaScript. Bij het tabben door de site blijf je haken op een tekst, waar dit script onderzit. Je kunt zelf heel eenvoudig testen of je website toetsenbordtoegankelijk is. Kijk of je met de tab-toets door de hele site kunt navigeren. Kijk vooral of je
Inhoudsopgave
39
ook bijvoorbeeld een video kunt afspelen: kun je bij de video komen en kun je ook weer de video verlaten, enkel met toetsenbord?
4.2 Skiplinks naar onderdelen van je site Omschrijving Voor zowel mensen die alleen een toetsenbord gebruiken (dus geen muis) of die gebruik maken van spraakuitvoer of braille-uitvoer, is het belangrijk dat zij blokken content kunnen overslaan. Bijvoorbeeld dat ze direct bij de hoofdinhoud van een pagina kunnen springen. Blokken overslaan kan heel goed met zogenaamde 'skiplinks'. Normaal zie je die niet, maar als je door de site tabt worden die wel zichtbaar. Probeer dat maar eens op onze site, www.theinternetacademy.nl. Als je met de tabtoets door de site gaat, worden de skiplinks zichtbaar, bijvoorbeeld de skiplink “Naar hoofdinhoud”. Deze zichtbaarheid is handig voor toetsenbordgebruikers. Gebruikers van screenreaders komen deze skiplinks als een van de eerste links tegen en kunnen zo ook makkelijk delen van de pagina overslaan.
Deze skiplinks worden vaak zichtbaar als je mobiel browst. Dat is gelijk het extra voordeel: de skiplinks maken het navigeren voor mobiele gebruikers ook een stuk makkelijker.
Inhoudsopgave
40
Succescriterium •
2.4.1 Blokken overslaan (niveau A)
Toepassen De skiplinks worden in de template van je website ingebouwd. De skiplinks zijn normaal niet zichtbaar omdat ze via de CSS buiten beeld zijn geplaatst. Hoe het verder technisch precies werkt voert hier te ver. Online zijn er veel voorbeelden, bijvoorbeeld op www.theinternetacademy.nl.
4.3 Zichtbaar zijn waar je bent Omschrijving Succescriterium 2.4.7 geeft aan dat zichtbaar moet zijn waar je met de tabtoets in de site bent. Normaal geeft je browser een stippellijntje om de link waar je op dat moment bent (de focus), zoals hieronder is te zien (stippellijntje om Programma). Webbouwers halen dit lijntje soms weg en dat is niet de bedoeling.
Inhoudsopgave
41
Succescriterium •
2.4.7 Focus zichtbaar
Toepassen 1. Ga met je tabtoets door je site en controleer of je steeds kunt zien waar je met de tabtoets zit. 2. Zie je dat niet, dan is de focus mogelijk verwijderd door de webbouwer. Let er ook dat de focus zichtbaar is bij aanklikbare afbeeldingen.
4.4 Koppen Omschrijving Koppen geven een pagina betekenis en structuur. Vandaar dat het belangrijk is dat de kopteksten betekenisvol zijn en dat je ook de juiste kopstijlen gebruikt.
Succescriteria •
2.4.2 Paginatitel (niveau A)
•
2.4.6 Koppen en labels (niveau AA)
•
U.1.3 Kopregelhiërarchie (niveau A)
Toepassen Zie voor meer informatie ons Handboek Toegankelijk schrijven voor het web.
Inhoudsopgave
42
Paginatitel Een webpagina moet een titel hebben die het onderwerp of doel beschrijft. Deze titel heeft het opmaakprofiel h1. De titel kun je zien als een ultrakorte samenvatting van de pagina. Tussenkoppen Behalve de kop bovenaan de pagina is het ook belangrijk dat de tussenkoppen betekenisvol zijn. De tussenkoppen kun je zien (en zou je moeten kunnen lezen) als een inhoudsopgave van de pagina. Kopregelhiërarchie Voor het opmaken van koppen gebruik je HTML-kopstijlen, zoals h1, h2 en h3. Met deze koppen geef je de structuur aan van de pagina. Zorg dat de volgorde van de koppen logisch is: •
Na een h1 volgt altijd een h2.
•
Na een h2 kan weer een h2 of een h3 volgen.
•
Na een h1 kan NIET een h3 volgen.
4.5 Hyperlinks Omschrijving Bij een link moet duidelijk zijn waar de link naar toegaat, anders wordt het een grote verrassing als je erop klikt.
Succescriteria •
2.4.4 Linkdoel, in context (niveau A)
Toepassen Het succescriterium is vrij soepel: niet per se de link hoeft betekenisvol te zijn, maar de context waarin de link staat. Dus dit is ook goed:
Inhoudsopgave
43
Meer over de nieuwe burgemeester leest u hier. De context kun je definiëren als het HTML-element waarbinnen de linktekst staat, bijvoorbeeld een alinea. Wat ons betreft is die soepelheid jammer en slecht voor toegankelijkheid. Ons advies is daarom om altijd de linktekst zelf betekenisvol te maken. Zie ook onze opmerkingen hierover in het hoofdstuk 'Afwijken van WCAG'. Zie voor meer informatie ons Handboek Toegankelijk schrijven voor het web.
4.6 Plaatsaanduiding Omschrijving Het lijkt zo logisch om te schrijven 'In het submenu aan de rechterkant kunt u (...)', maar voor blinden is de “rechterkant” niet zo logisch. Ook niet voor responsive sites, want daarbij kan het zijn dat wat op een normaal scherm rechts staat op een mobiel scherm eronder komt. Verwijzingen naar de positie rechts of links op een site zijn daarom niet toegestaan. Onder en boven kun je vaak wel gebruiken.
Succescriteria •
1.3.3 Zintuiglijke eigenschappen (niveau A)
Toepassen Gebruik geen aanwijzigingen als rechts of links, of 'horizontaal menu'. Hieronder een voorbeeld waarbij verwezen wordt naar een horizontaal menu; voor een blinde is het niet duidelijk welk menu bedoeld wordt.
Inhoudsopgave
44
Inhoudsopgave
45
5. Begrijpelijk Vreemd genoeg zeggen de WCAG-richtlijnen op het niveau van Level A en AA erg weinig over de begrijpelijkheid van je informatie. Ze zeggen alleen iets over het aangeven van in welke taal een pagina (level A) of een stukje tekst (level AA) op de site wordt aangeboden. Pas op Level AAA wordt het interessant met de richtlijnen voor taalniveau, afkortingen en eenvoudig woordgebruik/
5.1 Taal van de pagina Omschrijving De taal van de pagina moet in de HTML-code aangegeven zijn. In ons geval is dat meestal Nederlands.
Succescriterium Toepassen Bovenaan de pagina staat dit aangegeven, zie het voorbeeld hieronder.
5.2 Taal van tekstfragmenten Omschrijving Als er in een Nederlandse zin een aantal woorden in het Engels staan, dan moet dat ook in de HTML-code worden aangegeven. Dit is belangrijk voor spraakuitvoer, want dan wordt het ook in de juiste uitspraak opgelezen. Ook voor zoekmachines is dit belangrijk, want zij weten dan hoe de tekst geïndexeerd moet worden.
Succescriterium •
3.1.2 Taal van onderdelen
Inhoudsopgave
46
Toepassen Heb je 2 of meer woorden in een andere taal dan de taal van de pagina, geef dit aan met het lang-attribuut. Bijvoorbeeld:
Met de leuze <span lang="en">In Search of Excellence probeert deze site zich te onderscheiden van haar concurrentie.
Deze lang-tag is vaak niet nodig. Ze is niet nodig in deze situaties: •
Er is slechts 1 woord in een andere taal, bijvoorbeeld:
Deze mogelijkheid is een nieuwe feature van het CMS.
•
De tekst is een naam, bijvoorbeeld:
Het project In Search of Excellence gaat op 3 april van start.
Een moeilijke situatie is bijvoorbeeld als je een Engelse pagina hebt in een Nederlandse site. In veel gevallen zijn dan het menu en andere onderdelen in het Nederlands, en is de primaire content in het Engels. Zie het voorbeeld hieronder.
Dat kan je dan bijvoorbeeld als volgt oplossen: Inhoudsopgave
47
•
Kies als basistaal Nederlands.
•
Plaats om de content die in het Engels is een zogenaamde div, en geef deze het lang-attribuut 'en':
English
[alle Engelstalige content]
Je kunt dit ook omdraaien als dat handig is. Dus dan wordt de basistaal Engels en zet je om alle Nederlandstalige delen een lang-attribuut met 'nl'.
5.3 Begrijpelijke taal Omschrijving Er zijn 3 succescriteria op AAA-niveau, die niet verplicht zijn, maar ons inziens wel bijzonder belangrijk: leesniveau, afkortingen en ongebruikelijke woorden. Eigenlijk doen de Webrichtlijnen relatief weinig voor de mensen die laaggeletterd zijn. Waarschijnlijk hebben de blinde en dove groeperingen ooit beter gelobbyd toen de richtlijnen werden opgesteld ...
Succescriteria •
3.1.3 Ongebruikelijke woorden (Niveau AAA)
•
3.1.4 Afkortingen (Niveau AAA)
•
3.1.5 Leesniveau (Niveau AAA)
Toepassen Leesniveau Om een lang verhaal kort te maken: zorg dat je tekst eenvoudig leesbaar is.
Inhoudsopgave
48
Het lange verhaal is dat je tekst geen hoger taalniveau vereist dan van drie jaar middelbaar onderwijs. In Nederland zijn we hiervoor de Europese taalniveaus voor 2e taalverwerving gaan hanteren en gebruiken we B1 als niveau om teksten op te schrijven. Maar nergens is duidelijk gedefinieerd wat dat is en tevens is de taalclassificatie bedoeld voor 2e taalverwerving, terwijl wij het hier gebruiken voor een stuk 1e taalverwerving. Er is dus nogal wat af te dingen op de definitie B1-niveau. Daarom maar het korte verhaal: hou het eenvoudig. Het voert te ver om hier uitgebreider te beschrijven waaraan teksten dan moeten voldoen. Een uitgebreide uitleg staat in ons e-boek Toegankelijk schrijven voor het web. Ongebruikelijke woorden Als er een woord in de tekst staat dat niet veel in onze taal voorkomt, dan moet je dit toelichten. Mensen denken wel eens dat je moeilijke woorden niet mag gebruiken, maar dat is niet waar. Vooral omdat het vaak niet mogelijk is om de woorden te vermijden. Maar als je het woord gebruikt, licht het even toe. Afkortingen De regels voor het goed gebruiken van afkortingen zijn wellicht nog bekend van onze basisschool: •
Schrijf bij eerste gebruik van een afkortingen deze volledig uit, plaats de afkorting daarna tussen haakjes.
•
Daarna kun je de afkorting gebruiken.
Verder: •
Afkortingen in titels mogen. Wel gelijk daarna uitleggen.
•
Bekende afkortingen mag je gebruiken, zoals PC, airco, GSM en SMS.
Hieronder een voorbeeld waarbij een afkorting goed is gebruikt.
Inhoudsopgave
49
VWS moet bezuinigen Ook op het ministerie van Volksgezondheid, Wetenschap en Sport (VWS) moet er de komende jaren flink bezuinigd worden. Dat bleek uit de gisteren uitgelekte Miljoenennota. Zie voor een uitgebreidere uitleg het artikel Afkortingen op het web: liever niet.
Inhoudsopgave
50
6. Robuust en universeel 6.1 Correcte HTML-code Omschrijving Een browser vertaalt HTML-code naar een zichtbaar opgemaakte website. Voor deze vertaling moet de browser weten hoe zij de HTML-code precies moet vertalen. De kans dat dat goed gaat is het grootst als de HTML-code correct is. WCAG stelt daarom een aantal eisen aan de kwaliteit van de HTML. De Webrichtlijnen zijn hierin nog wat strenger: daar mag helemaal geen opmaakcode in de HTML zitten en mag je geen HTML-tags gebruiken voor andere doeleinden gebruiken dan waar ze voor bedoeld zijn.
Succescriteria •
4.1.1 Parsen (niveau A)
•
U.1.1 Semantisch correcte opmaak (niveau A)
•
U.1.2 Geen afgekeurde en afgeraden HTML (niveau A)
•
U.2.1 Opmaak niet in HTML (niveau A)
•
U.8.1 Specificeer UTF-8 (niveau A)
Voldoen Voor WCAG moet je op het volgende letten: •
HTML-elementen hebben een start- en een eindtag.
•
HTML-elementen zijn correct genest.
•
HTML-elementen bevatten geen duplicate attributen.
•
ID's zijn uniek.
De Webrichtlijnen voegen daar nog aan toe:
Inhoudsopgave
51
•
Je mag geen opmaakcode in de HTML hebben. Alle opmaakcode staat in CSS-bestanden. Een style-attribuut mag dus niet voorkomen.
•
Je moet de HTML-tags gebruiken waar ze voor bedoeld zijn. Dus geen table-element gebruiken voor lay-out.
•
Je mag geen afgekeurde of afgeraden HTML gebruiken.
Gebruik niet het style-atttribuut Hieronder een voorbeeld waarbij het style-attribuut is gebruikt:
Er zijn in de gemeente Uvelen ongeveer 120 beschermde monumenten.
Vaak komt dergelijke code per ongeluk mee met het kopiëren van een tekst vanuit Word. De oplossing is dan meestal om deze code gewoon te verwijderen. Wat je in het voorbeeld hierboven dan overhoudt is:
Er zijn in de gemeente Uvelen ongeveer 120 beschermde monumenten.
Gebruik geen afgekeurde HTML Een voorbeeld van afgekeurde HTML is het valign-attribuut om bijvoorbeeld een tekst in een tabelcel uit te lijnen:
Maand
Uitgaven
Januari
€ 250
Deze uitlijning moet je namelijk doen met css en niet met het valignattribuut. Inhoudsopgave
52
Gebruik UTF-8 De Webrichtlijnen eisen ook dat je de karakterset op je site definieert als UTF-8. Dit is bijzonder belangrijk, want als je dat niet doet, is je site vatbaar voor hacking. Gelukkig gebruiken tegenwoordig vrijwel alle sites dit. Je vindt deze code in het head-gedeelte van de HTML-code van je site. Bij voorkeur staat deze direct onder de tag:
Gebruik geen inline eventhandlers Alle inline eventhandlers die in de paginabron op de server te vinden zijn, zijn fout. Ongeacht of ze functioneel zijn of niet. Dat kan nogal onhandig zijn. Bijvoorbeeld als je downloads in je webstatistieken wilt meten kan dat handig met een onclick-event. Wat je kan doen is de onclick events toevoegen met javascript, omdat dit succescriterium alleen naar de bron op de server kijkt. Parsen versus valide HTML Een punt dat moeilijk is om goed te begrijpen is het verschil tussen parsen en valideren. Met parsen van HTML wordt bedoeld dat de HTML goed verwerkt moet kunnen worden door de browser. Het omzetten van de code naar een opgemaakte webpagina heet parsen. Valideren betekent dat de HTML valide is, namelijk voldoet aan de officiële specificaties van de HTML-versie van de pagina. De specificaties zijn de grammaticale regels van de HTML-versie.
Inhoudsopgave
53
Volgens het principe Robust en ook volgens het principe Universeel hoeft HTML niet te valideren. Met name in toetsingen is het verschil tussen valideren en parsen niet altijd duidelijk. Een voorbeeld dat wij tegenkwamen is