HOOFDARTI KEL
‘Wat werkt … digitaal’ Een praktisch instrument om oplossingen te vinden voor problematische werksituaties Samenvatting ‘Wat werkt … digitaal’ is een instrument waarmee verschillende bij de werkomgeving betrokken partijen gezamenlijk tot oplossingen voor kwesties op de werkvloer kunnen komen. Dit instrument biedt de gelegenheid om werksituaties met elkaar te bespreken met behulp van een gezamenlijk gehanteerd autismegerelateerd model. Het is een dynamisch instrument dat bijdraagt aan de psycho-educatie van de werknemer met autisme en daarnaast aan de ontwikkeling van een autismevriendelijke werkomgeving. Het biedt kansen voor de bedrijfs- en verzekeringsarts om bij te dragen aan de coherentie in de ondersteuning binnen de werkcontext van de individuele werknemer met autisme.
J. van der Hart Master Special Educational Needs, specialisme autisme, Koninklijke Auris Groep, Houten. In samenwerking met W. Woutersen
CASUS JORIS
en T. Baas, medeontwikkelaars van
Joris moet vakken vullen. Hij doet dit heel precies. Hij heeft die ochtend al een paar keer te horen gekregen dat hij een beetje op moet schieten. Tijdens de koffiepauze vraagt iemand of Joris het raam even open wil doen. Joris antwoordt ja, maar doet vervolgens niets. Er was hem immers niet gevraagd om het raam open te doen, maar of hij het wilde doen. Joris krijgt een snibbige reactie van een collega vanwege deze flauwe grap, terwijl hij dit helemaal niet als een grap bedoelde. Een klant vraagt Joris of hij voor hem even een potje gember wil pakken. Joris zegt: ‘Nee, daar heb ik geen tijd voor!’ Hij moest toch opschieten. De klant noemt Joris ‘brutaal en klantonvriendelijk’. Joris gooit de blikken waarmee hij bezig is op de grond en loopt woedend de winkel uit.
‘Wat werkt … digitaal’.
De casus is een van de talrijke voorbeelden waarmee wij geconfronteerd worden. Joris is een perfecte vakkenvuller maar bouwt door veelvuldige miscommunicatie snel stress op. Zijn omgeving snapt of ziet niet waardoor hij stress opbouwt. Zijn gedrag is voor hun niet te volgen. Steeds blijkt weer dat veel uitleg nodig is om begrip te kweken en oplossingen te vinden voor kwesties op de werkvloer. Het structurele karakter van de miscommunicatie bij veel werknemers met autisme maakte dat wij het nodig vonden een instrument te ontwikkelen waarmee structureel en effectief oplossingen kunnen worden gevonden voor kwesties op de werkvloer. ‘Wat werkt…digitaal’ is tot stand gekomen in samenwerking met professionals, personen met autisme, de belangen verenigingen NVA, Autisme ten Top en Pas-groep (netwerkgroepen van personen met autisme).
• hebt u zicht op de voortdurend
Leerdoelen Na het lezen van dit artikel: • kent u de visie en theoretische achtergrond van ‘Wat werkt … digitaal’; • ziet u het verband tussen de theorie van autisme en de praktijk van de individuele werknemer met autisme; dreigende mismatch tussen de werknemer met autisme en zijn werkomgeving; • realiseert u zich dat snelle en adequate betekenisgeving van werkopdrachten en situaties nauw samenhangen met het doorzien van impliciete werkconcepten en context; • ziet u het belang van eenduidigheid in de explicitering van problematische werksituaties door de partijen die hierbij betrokken zijn.
2013 – 4
13
HOOFDARTI KEL
14
2013 – 4
T H E O R E T I S C H E A C H T E R G R O N D VA N ‘ WAT W E R K T … ’ Er is bij autisme sprake is van structurele en functionele afwijkingen aan de hersenen (zie het artikel Autismespectrumstoornissen en diagnostiek) en het gevolg daarvan is een andere wijze van waarnemen, denken en voelen. Hierdoor ontstaan regelmatig problematische werksituaties. Het fundamentele anders waarnemen, denken en voelen bij mensen met autisme maakt wederzijds begrip en erkenning van dit verschil nodig om tot succesvolle samenwerking te komen. Voorlichting binnen de werkomgeving en psycho-educatie van de werknemer met autisme zijn daarom van belang. De kwantiteit en intensiteit van problematische werksituaties worden sterk bepaald door continuïteit of juist discontinuïteit in de werkomgeving en vaak ook het privé leven. Tijdig en snel ingrijpen bij toename van de hoeveelheid incidenten en/of ernst van de problematiek is van groot belang. De gebrekkige connectiviteit tussen verschillende hersengebieden speelt een belangrijke rol in werksituaties waarin juist op die connectiviteit in grote mate een beroep wordt gedaan. Begrippen die te koppelen zijn aan dergelijke werksituaties zijn: complexiteit, impliciete berichtgeving, snelle wisselingen, grote variatie aan prikkels, beroep op integratie van veel vaardigheden. De werknemer met autisme raakt dan overspoeld door prikkels waar hij onvoldoende betekenis aan kan geven. Dit maakt dat de werknemer met autisme groot belang heeft bij verduidelijking van werkconcepten1 en gebeurtenissen op de werkvloer. De gebrekkige connectiviteit maakt ook dat personen met autisme een nogal feitelijke en rechtlijnige wijze van denken en handelen hebben. In de praktijk heeft dit ook voordelen: uiterst consistent een taak kunnen uitvoeren, afwijkingen op details snel waarnemen, zich in het werk vooral laten leiden door feiten en minder beïnvloeding door stemmingen, impliciete signalen en sociale motieven vanuit de omgeving. Het feitelijke en rechtlijnige denken maakt hen vaak tot betrouwbare en eerlijke werknemers. In hun eerlijkheid houden zij echter vaak weinig rekening met impliciete gedragscodes. Werknemers met autisme kunnen op deelgebieden excellent functioneren. Het is zeer waardevol om die gebieden te ontdekken en niet onnodig een beroep te doen op connectiviteit met gebieden die deze competentie verstoren, zoals een taak laten uitvoeren in een werkomgeving die verstorend werkt.
Lastig is dat de werkomgeving verwacht dat die gebrekkige connectiviteit zich vanzelf oplost door een reeks van ervaringen: ‘Je weet nu toch wel zo langzamerhand hoe het hier gaat!’ Dit ‘pruningeffect’, dat wil zeggen zinvolle verbindingen ontwikkelen in een specifieke werkcontext en de overbodige wegsnoeien, treedt nou juist bij autisme niet makkelijk op. Dit vraagt om buitengewone explicitering van die context en begrip voor een snelle verstoring van de connectiviteit. Bij een goede cognitieve toerusting lukt die explicitering vaak verbaal. Bij een mindere cognitieve toerusting werkt het voordoen van ‘modelgedrag’ vaak beter. Een heldere werkcontext met duidelijke werkconcepten kan een belangrijke bijdrage leveren aan het succesvol functioneren van werknemers met autisme. Helder is niet hetzelfde als eenvoudig. Deze fout wordt nogal eens gemaakt bij intelligente werknemers, die hierdoor worden te weinig worden gestimuleerd. Overschatting van werknemers die binnen een heldere werkcontext goed functioneren vindt ook nogal eens plaats. Wijzigingen in werkomstandigheden of werkconcepten vragen vrijwel altijd om extra ondersteuning. De volgende opmerking van een intelligente volwassene met autisme illustreert hoe fundamenteel de afhankelijkheid van de context is bij een stoornis als autisme: ‘In de woestijn heb ik geen autisme’. DENKKADERS BIJ AUTISME Wij merken dat binnen de medische professie de DSM-classificatie vaak het kader is van waaruit wordt gedacht. De DSM-classificatie is zeker van belang voor systematisch onderzoek op basis van valide criteria, voor adequate communicatie tussen behandelaars en systematiek in het handelen. Als nadeel ervaren wij dat classificatie door overheid, verzekeraars en indicatiecommissies wordt gehanteerd als slagboom naar voorzieningen en gelden. De nadruk op classificatie als denkkader bij de ondersteuning van de individuele werknemer veroorzaakt naar ons idee het risico van tussen wal en schip geraken, een traject van verwijzingen, shoppen, te weinig aandacht voor ontwikkelingsfactoren voor en ontwikkelingskansen na de classificatie, een weinig effectieve dossiervorming en onvoldoende oog voor en erkenning van individuele kenmerken van autisme en persoonskenmerken. In de DSM-5 is de onderverdeling binnen het autistisch spectrum vervallen. Ook stelt men in
D E M I S M ATC H De theorie en ervaringen leren ons dat er voortdurend mismatching dreigt op de werkvloer: in de wijze van taakopvatting en uitvoering, in het hanteren van de arbeidscultuur, in de onderlinge communicatie en in het omgaan met werkomstandigheden. Diezelfde ervaringen leren ons ook dat werknemers met autisme juist vanwege hun autisme over specifieke competenties kunnen beschikken, zoals betrouwbaar, recht door zee, een sterk analytisch vermogen, nauwkeurig, oog voor detail, planmatig en consequent handelen, buiten kaders en conventies denken en taak voltooien. Bepaalde werksectoren blijken extra aan te sluiten bij deze competenties, waaronder cameratoezichtcentrales, de IT-branche (systeembeheerder, softwareontwikkelaar/-
HOOFDARTI KEL
DSM-5 de ernst van het autisme vast. Autisme is echter een uiterst context gevoelig beeld. In de een-op-eensituatie met een bedrijfs- of verzekeringsarts kan het beeld zich veel milder voordoen dan in bijvoorbeeld de werkcontext. Zeker bij een gemiddelde of hogere intelligentie kan er sprake zijn van een flinke discrepantie tussen de inhoud van het gesprek en de uitvoering hiervan. Ook een voorspelbare werkcontext kan een heel ander beeld geven dan wanneer zich in die werkcontext onverwachte veranderingen voordoen. De ernst van de stoornis wordt mede bepaald door de context waarin de persoon verkeert. Stressopbouw, transities in het leven, wijzigingen in de werkomgeving, verandering van taken, opvoeren van eisen enzovoort kunnen die ernst beïnvloeden. Wij adviseren daarom uitvoerig te informeren naar het functioneren binnen verschillende contexten. In de artikelen Autismespectrumstoornissen en diagnostiek en Carrièreverloop bij autisme wordt gewezen op het risico van onder- en overschatting bij autisme. Binnen de werkcontext heersen dikwijls clichématige opvattingen die ontleend zijn een enkele documentaires, artikelen of films zoals Rainman. Omdat zowel classificatie als clichés in de praktijk onvoldoende ondersteuning bieden, hebben wij een specifiek instrument willen ontwikkelen waarmee werknemers met autisme samen met hun werkomgeving oplossingen kunnen vinden voor actuele kwesties op de werkvloer. Een dynamisch instrument dat zich leent voor communicatie tussen de werknemer met autisme, bedrijfs- en verzekeringsarts, werkgever en hulpverlener (bijvoorbeeld de jobcoach).
Figuur 1 De steeds dreigende mismatch valt te overbruggen met een samenspel van werknemer met autisme, werkomgeving, zorgverleners en begeleiders.
tester), wetenschap, beheren van financiële of administratieve systemen enzovoort. Maar ook andere werkzaamheden die afgestemd zijn op de individuele competenties van de werknemer met autisme blijken succesvol te kunnen zijn. Toch stelt de NVA dat slechts achttien procent van de volwassenen met autisme een baan heeft (www.autismewerktwel.nl). Ondertussen neemt de maatschappelijke druk op volwassenen met autisme om deel te nemen aan het arbeidsproces toe. Deze beperkte deelname aan het arbeidsproces wordt naar onze ervaringen veroorzaakt door de volgende factoren: • Er vinden veel incidenten plaats op de werkvloer waarvan de achtergrond niet of onvoldoende wordt doorzien. Hierdoor bouwt de werknemer met autisme stress op die hij vaak onvoldoende of inefficiënt communiceert. De werkomgeving reageert met irritatie, humor, pesten en onbegrip. Er ontstaat geen duidelijkheid over het incident. • De werkomgeving is onvoldoende bekend met de condities waaronder de persoon met autisme succesvol kan functioneren. De werknemer met autisme vindt of weet geen partij waarbij hij die condities kan communiceren. • De werknemer met autisme wordt in zijn werkomgeving inconsistent benaderd door zijn collega’s. De één toont geduld en begrip. De ander benadert hem voortdurend met allerlei plagerijen en ongeduld. Inconsistentie wordt slecht verdragen door personen met autisme. Zowel inconsistentie als alle vormen van impliciet geuit onbegrip veroorzaken dusdanige stress dat de werknemer met autisme sterk neigt naar een absoluut en niet meer gedifferentieerd 2013 – 4
15
HOOFDARTI KEL
oordeel over zijn werkomgeving. Er heerst op de werkvloer grote onbekendheid over effectieve wijzen van communiceren bij misverstanden. Dit versterkt de stress bij de werknemer met autisme of leidt tot onbegrepen onjuiste taakuitvoering. • Werknemers met autisme zijn voor succesvol functioneren afhankelijk van de werkcontext. Kleine en grote wijzigingen in die context kunnen leiden tot grote verschillen in functioneren. Zelden wordt de werknemer daarop voorbereid. In onze praktijk van begeleiding van werknemers met autisme ervaren wij echter dat bij respect voor de wederzijdse mismatch (begrip voor de andere wijze van waarnemen, denken en voelen) volstaan kan worden met kleine ingrepen om oplossingen te vinden voor incidenten. De zoektocht naar een instrument dat dit bewerkstelligt heeft geleid tot de volgende condities: • Het beschikt over een methodische onderbouwing die aansluit bij recente kennis van en ervaring met autisme. Dit om de kwaliteit te borgen. • Het zorgt voor verbinding tussen verschillende partijen die betrokken zijn bij het werk van een persoon met autisme. • Het biedt een model waarmee gezamenlijkheid ontstaat in de wijze waarop naar de werkcontext en werksituaties wordt gekeken. Dit ter bevordering van een efficiënte communicatie. • Het is dynamisch, dat wil zeggen het volgt de ontwikkeling van de werknemer met autisme. • Het is een competentiegericht instrument. Het schetst de condities waaronder die competenties gerealiseerd worden. • Het biedt oplossingen voor actuele situaties op de werkvloer. De digitale uitvoering draagt ertoe bij dat snel op situaties ingespeeld kan worden zonder dat agenda’s op elkaar afgestemd hoeven te worden. • Het heeft werkenderwijs een psycho-educatief effect op de werknemer met autisme en zijn werkomgeving. Hierdoor groeit de deskundigheid in de ondersteuning van de persoon met autisme. • Ervaringsdeskundigen zijn betrokken bij de ontwikkeling. Dit geldt in het bijzonder voor werknemers met autisme, maar betreft ook personen uit de werksfeer, zorgverleners en begeleiders.
16
2013 – 4
• De werknemer met autisme heeft de regie over wie van de partijen inzage heeft en kan werken in zijn digitale portfolio. • Er zijn trainingen beschikbaar om verschillende bij het werk betrokken partijen te leren werken met dit instrument. Zeer specifiek zijn de koppeltrainingen waarbij de werknemer met autisme samen met zijn meest nabije ondersteuner in zijn werk getraind wordt in het gebruik maken van ‘Wat werkt … digitaal’. Veel tijd en energie gaan verloren bij onvoldoende coherentie in de verschillende circuits rondom de werknemer met autisme. Dit is juist in het geval van autisme bijzonder funest. Zowel ‘Wat werkt … digitaal’ zelf als de bijpassende trainingen richten zich sterk op de genoemde coherentie. Bedrijfs- en verzekeringsartsen kunnen het startpunt zijn van de inzet van dit instrument. Deze uitgangspunten en de hiervoor beschreven visie sluiten aan bij de Multidisciplinaire richtlijn Diagnostiek en behandeling van autismespectrumstoornissen bij volwassenen.4 H ET I NSTRUME NT ‘Wat werkt …’ is een instrument dat via een account digitaal beschikbaar is. Aan de hand van concrete werksituaties kan worden aangeven onder welke voorwaarden vaardigheden van de werknemer met autisme goed tot hun recht komen. De werknemer met autisme bepaalt (zo nodig/wenselijk met zijn begeleider) welke van de betrokken partijen toegang heeft tot welk domein van zijn portfolio. Via e-mail en webcam kan er gecommuniceerd worden. Het maken van een PDF-bestand biedt de mogelijkheid om ook te werken aan schriftelijke dossiervorming. Kwesties op de werkvloer worden bekeken vanuit drie verschijningsvormen (afstemmen, informatieverwerking en bijzondere uitingen) en vier verklaringsmodellen (centrale coherentie, theory of mind, executive functioning theory en sensoriële waarneming ). Van elke verschijningsvorm en elk verklaringsmodel worden richtinggevende voorbeelden gegeven en wordt een blad afgebeeld waarop staat wat daarbij wel en niet werkt. De verschijningsvormen bieden de mogelijkheid tot herkenning en de verklaringsmodellen bieden de mogelijkheid tot erkenning. Men bepaalt zelf wanneer, hoe en welke vormen en modellen worden ingezet. De analyse van de kwestie leidt tot
concrete afspraken in het werkveld die een oplossing bieden voor de kwestie. Middels notities, weglating, toevoeging en verandering van volgorde kan het portfolio volledig persoonlijk worden gemaakt. De volgende casus schetst een beeld van het materiaal van ‘Wat werkt…’. Vanzelfsprekend is deze schets onvolledig en volkomen persoonlijk.I CASUS THIJS
Thijs werkt in een klein computerbedrijf. Hij is heel goed in het opsporen van bugs in programma’s. Als de medewerkster van de helpdesk langdurig ziek wordt, wordt aan alle medewerkers opgedragen de helpdesk beurtelings te bemannen. Thijs baalt hiervan; hiervoor is hij niet aangenomen. Eenmaal op de helpdesk, werkt Thijs op dezelfde wijze als bij zijn gewone werk. Thijs verliest zich in details bij uitleg aan klanten. Ook als hun computer het weer doet, blijft hij speuren naar een bug. Dit roept irritatie bij de klanten op. Zij willen een kort, effectief antwoord, kunnen Thijs niet volgen, het kost te veel tijd en hun telefoonrekening loopt op. Ook de collega’s van Thijs raken geïrriteerd, omdat de wachtlijst van het aantal bellers fors oploopt. Thijs snapt de commotie niet; hij geeft gewoon antwoord op vragen die hem gesteld worden. Dit leidt tot een ernstig conflict met zijn collega’s en zijn chef. De volgende dag weigert Thijs naar zijn werk te gaan.
Op het blad ‘Bespreken/afspraken’ heeft Thijs het volgende ingevuld: 13/08/2013 - Ik moest op de helpdesk. Terwijl ik een klant hielp raakte mijn collega’s geïrriteerd. Mijn chef werd ook boos op mij. Allemaal erg onredelijk. ’t Moest sneller, maar dat kon gewoon niet. Help ik ze. Krijg ik zo’n reactie. Ik bedank ervoor!
mag/moet je al stoppen als de klant vindt dat hij genoeg geholpen is. Ook wanneer je weet dat er nog problemen zitten in de software. Raar maar kennelijk moet dat zo. Later komt daarbij: Bij mij komt regelmatig mismatching voor. Ik val dan stil.
Op het blad ‘Moeite met afstemmen. Wat werkt’ zijn de volgende aandachtspunten onderstreept: ‘Duidelijk zijn in wat je wilt/bedoelt, bij vastlopen samen hulproute ontwikkelen en niet uitgaan van wat voor jou vanzelfsprekend is’.
Op het blad ‘Moeite met afstemmen’ staat onder het aandachtspunt ‘Anders doen dan wat bedoeld/verwacht wordt’: Ik deed mijn werk zoals ik het altijd doe. Heel precies en nauwkeurig. Op de helpdesk 2013 – 4
17
HOOFDARTI KEL
Op het blad ‘Theory of mind’ staan onder ‘Lastig bedenken wat een ander denkt/voelt’ de volgende notities: Ik begreep de irritatie van mijn collega’s en chef niet. Zij vinden het niet nodig dat je je werk op de helpdesk precies doet. Het is belangrijker dat je snel naar de volgende kan. Dat er dan nog fouten blijven zitten vinden ze niet erg. Onder ‘Moeite met ‘passend’ reageren’. Ik raak gestrest van die boosheid. Ik snap niet waar die vandaan komt. Ik weet dan niet meer wat ik moet doen/zeggen.
Op het blad ‘Theory of mind. Wat werkt …’ staan onderstreept: ‘Concreet zijn in wat je wilt en bedoelt, verantwoordelijk voelen voor het afstemmen en niet denken ‘Dat snap je toch wel?!’ en bozig of geïrriteerd reageren. Op het blad ’Bespreken/afspraken’ staat de volgende notitie: Ik doe zo veel mogelijk mijn bestaande werk. Wanneer nieuwe werkzaamheden onvermijdelijk zijn, wordt er eerst zorgvuldig met me afgestemd. Ontstaan er toch problemen, dan meld ik dit direct bij Rob (chef). I
Om het instrument uit te proberen, kunt u bij het cursuscentrum van Auris gedurende zes weken een gratis tijdelijk account aanvragen. Dit biedt u de mogelijkheid om kennis te maken met het volledige portfolio. Adres: Pelmolen 26, 3994 XZ Houten, telefoon 030-6340625, e-mail
[email protected].
18
2013 – 4
L I T E R AT U U R 1 Vermeulen P. Autisme als contextblindheid. Antwerpen: Epo; 2009. 2 Frith U. Autisme een korte inleiding. Amsterdam: Uitgeverij Nieuwezijds; 2009 3 Myles B, Trautman M en Schelvan R. Verborgen regels; praktische hulp bij het leren van sociale vaardigheden. Huizen: Pica; 2006. 4 Kan CC, Geurts HM, Sizoo BB e.a. Multidisciplinaire richtlijn diagnostiek en behandeling van autismespectrumstoornissen bij volwassenen. Utrecht: De Tijdstroom; 2013. 5 Aan passie geen gebrek. Jongvolwassenen in studie en werk. Een film geproduceerd door Wonderland Film in opdracht van de NVA. NVA; 2009. 6 Autisme en werk. Tips voor de werkgever. http://www.autismekenmerken.net/autisme-2/ autisme-en-werk-tips-voor-de-werkgever/. 7 ‘Wat werkt …’ Praktische werkwijze voor mensen met autisme op stage of werk. http://www.auris.nl/watwerkt/ Paginas/default.aspx. 8 Via ‘Wat werkt …’ arbeidsrelatie versterkt. http://www.autismewerktwel.nl/vierdeopendeurbijeenkomst-autisme-en-werk/. 9 Autisme werkt wel. Koninklijke Aurisgroep. http://www.autismewerktwel.nl/projecten/projecten/ koninklijke-auris-groep/. 10 Lezing en nascholing Autisme Mee NWH. Een lezing van prof. Rutger Jan van der Gaag voor huisartsen. http://www.youtube.com/playlist?list=PLs7sPxyu8iKE6D7j sOeo-S3PjH2qoPGMK.