Wat was opvallend bij de Israëlieten na verloop van tijd?
Israël in Egypte verdrukt
Exodus 1:6-7 6
Toen Jozef gestorven was, en ook al zijn broers, en heel die generatie,
werden de Israëlieten vruchtbaar en breidden zij zich overvloedig uit. Ze werden talrijk en uitermate machtig, zodat het land vol van hen werd. 7
Welke angst toonde de nieuwe farao? Exodus 1:8-10
8 Toen trad er in Egypte een nieuwe koning aan,
die Jozef niet gekend had. 9 Hij zei tegen zijn volk:
Zie, het volk van de Israëlieten is talrijker en machtiger dan wij. 10 Kom, laten wij er verstandig tegen optreden,
anders zal het talrijk worden en, mocht het zijn dat er een oorlog uitbreekt, dan zal het zich ook bij onze vijanden aansluiten, tegen ons strijden en uit het land wegtrekken.
Wat wenste de nieuwe farao niet te erkennen? Er kwam een nieuwe koning in Egypte die Jozef niet gekend had.
Het was niet zo, dat hij niet op de hoogte was van alles wat Jozef gedaan had voor het volk, maar hij wenste dit alles niet te erkennen en het liever, voor zover dit mogelijk was,
aan de vergetelheid prijs te geven.
Welke gedachte speelde een rol bij de Egyptenaren en waarom? Maar de Israëlieten waren een apart volk gebleven, dat niets gemeen had met de Egyptenaren wat betreft gewoonten of godsdienst; en hun toenemend aantal wekte nu de vrees van de koning en zijn volk op,
dat ze zich in geval van oorlog zouden verbinden met de vijanden van Egypte.
Wat besliste de nieuwe farao? Exodus 1:11 11
En zij stelden daarom opzichters van herendiensten over het volk aan om het door zijn dwangarbeid te onderdrukken.
Het bouwde voor de farao voorraadsteden:
Pitom en Raämses.
Lukte het plan om het aantal Israëlieten te verminderen en welke angst hadden de Egyptenaren? Exodus 1:12 12
Hoe meer zij het echter onderdrukten,
hoe talrijker het werd en hoe meer het zich uitbreidde, zodat zij in angst verkeerden vanwege de Israëlieten.
Wat verzwaarde het leven van de Israëlieten? Exodus 1:13-14 13 De Egyptenaren lieten de Israëlieten
met harde hand voor zich werken. 14 Zij maakten het leven bitter voor hen door hen zwaar werk
te laten verrichten met leem en bakstenen, en door allerlei werk op het veld: al hun werk, waarmee zij hen moesten dienen, met harde hand.
Welke opdracht kregen de voedvrouwen? Exodus 1:15-16 15 Bovendien zei de koning van Egypte
tegen de vroedvrouwen van de Hebreeuwse vrouwen, van wie de naam van de een Sifra was en de naam van de ander Pua, 16 hij zei: Als u de Hebreeuwse vrouwen
bij het bevallen helpt
en u let op de stenen baarstoel, dan moet u, als het een zoon is, hem doden, maar als het een dochter is,
mag zij blijven leven.
Wie vreesden de voedvrouwen meer dan de macht van farao? Exodus 1:17
De vroedvrouwen vreesden echter God en deden niet wat de koning van Egypte tot hen gesproken had, maar lieten 17
de jongetjes in leven.
Welke duistere macht beïnvloedde farao? Bevelen werden gegeven aan de vrouwen die door hun werk in de gelegenheid waren,
het bevel uit te voeren om de mannelijke Hebreeuwse kinderen bij de geboorte te doden.
In dit alles was satan de aanstoker. Hij wist dat er een bevrijder uit Israël zou opstaan, en door de koning ertoe te brengen hun kinderen om te brengen, hoopte hij Gods plan te doen mislukken.
Maar de vrouwen vreesden God en durfden het wrede bevel niet uit te voeren.
De Here keurde hun handelswijze goed en zegende hen.
Wie moesten toen bij farao komen voor nader uitleg? Exodus 1:18 18
Toen riep de koning van Egypte de vroedvrouwen
bij zich en zei tegen hen:
Waarom hebt u dit gedaan, dat u de jongetjes in leven laat?
Wat was het antwoord van de voedvrouwen aan farao? Exodus 1:19, tweede deel
Omdat de Hebreeuwse vrouwen niet zijn zoals de Egyptische vrouwen,
want zij zijn sterk. Zij hebben al gebaard,
voordat er een vroedvrouw
bij hen is aangekomen.
Was dit antwoord aan farao naar Gods wil en hoe werden de voedvrouwen rijk gezegend door hun Schepper? Exodus 1:20-21
Daarom deed God aan de vroedvrouwen goed, en het volk werd talrijk en zeer machtig. 20
En het gebeurde, omdat de vroedvrouwen God vreesden, dat Hij aan hen nakomelingen schonk. 21
Wie werden er toen door farao ingeschakeld? Exodus 1:22
Toen gebood de farao heel zijn volk: Al de zonen die geboren worden, moet u in de Nijl werpen, maar al de dochters mag u in leven laten. 22