Wat rest, is het leed en de leegte voor de achterblijvers Marcus Huibers VOORPAGINA van de Volkskrant (direct onder het relaas over de zelfmoord van acteur Antonie Kamerling), 8 oktober 2010 Hoe heeft dit kunnen gebeuren? Dat is de vraag die velen zich stellen nar het bericht van Antonie Kamerling’s dood. Wat drijft een succesvol acteur ertoe zelfmoord te plegen? (…) Wat Kamerling uiteindelijk zover heeft gebracht om een einde aan zijn leven te maken zullen we nooit weten. Misschien hebben zijn twijfels over zijn acteerprestaties meegespeeld, of zorgen over zijn toekomst. Misschien was het een langer durende chemische disbalans die zijn stemming dusdanig verstoorde dat het leven pijn deed, en hij geen uitweg meer zag. Maar voor zelfmoord is zelden een enkele verklaring te vinden. Het is een complex van factoren die samenkomen – biologisch, sociaal, psychologisch – dat uiteindelijk tot een geslaagde zelfmoordpoging leidt. (…) Wat rest, is het leed en de leegte voor de mensen die achterblijven. Is de kwelling die mensen ertoe brengt om zelfmoord te plegen al onvoorstelbaar, het verdriet voor de nabestaanden is dat net zozeer.
Depressie verdient geen stigma Marcus Huibers, hoogleraar empirisch gestuurde psychotherapie aan de Universiteit Maastricht. Hij is gespecialiseerd in de behandeling van depressie. De Volkskrant, OPINIE EN DEBAT, p. 20, 8 oktober 2010 De onverwachte dood van Antonie Kamerling is schokkend, ook omdat niemand er zich een voorstelling bij kan maken. De geschrokken reacties op internet van vrienden en collega’s spreken boekdelen: hoe kon gebeuren? Een bloeiende carrière , vrouw en kinderen, en dan zoiets? Uit het persbericht dat door de familie werd opgesteld, blijkt dat Kamerling al langere tijd aan depressies leed en dat eerdere behandelingen niet hebben gebaat. De meeste depressies zijn gelukkig goed te behandelen. Psychotherapie werkt voor veel mensen, antidepressieve medicatie ook, en in sommige gevallen biedt de combinatie van pillen en praten een oplossing. Ook zonder behandeling kan een depressie verdwijnen. Maar bij ongeveer 10 procent van de mensen met een depressie verdwijnen de klachten niet, ook niet na een of meerdere behandelingen, of komen de depressieve periodes telkens weer terug. (…) Niet iedereen die depressief is, pleegt zelfmoord. Meer dan 500 duizend mensen in Nederland maken dit jaar een depressie door, terwijl 1.500 mensen per jaar zelfmoord plegen, onder wie ook mensen met andere psychische klachten. Toch hebben 400 duizend mensen per jaar last van zelfmoordgedachten, en doen 100 duizend mensen een poging tot zelfmoord. Deze getallen illustreren hoe machteloos mensen zich moeten voelen als ze depressief zijn of andere psychische klachten ervaren. De cijfers staan hier koud en klinisch op papier. Maar het leed voor de patiënt en zijn omgeving dat erachter schuilgaat is gigantisch, en raakt een aanzienlijk deel van de bevolking. De Groningse hoogleraar Trudy Dehue betoogt in haar boek De depressie-epidemie (2008) dat psychische stoornissen ons vooral door de farmaceutische industrie en de hulpverlening in de GGZ worden aangepraat. Volgens Dehue is depressie een verschijnsel van onze tijd, waarin tegenslag en andere ellende niet meer als een deel van het leven worden gezien en de verzorgingsstaat tot mentale kleinzerigheid heeft geleid. Het is ongetwijfeld niet slecht bedoeld, maar de impliciete ondertoon van het boek is dat het hebben van een depressie eigenlijk wel meevalt.
Op het boek van Dehue is veel kritiek geweest, vooral van mijn beroepsgenoten, maar laat ik me in reactie op Dehue tot dit aspect beperken: dat depressie in veel gevallen wel degelijk een ernstige ziekte is, een echte ziekte, eentje die soms fatale gevolgen kan hebben, zo blijkt nu weer. En alsof de depressie zelf nog niet genoeg is, is er ook nog eens dat enorme stigma dat er omheen hangt: dat je je aanstelt, dat je gewoon niet je best doet om je beter te voelen, dat het een teken van zwakte is, dat het je eigen schuld is. Voor veel mensen en hun omgeving is een depressie iets dat je verborgen moet houden, iets waarvoor je je intens schaamt. Cabaretier Mike Boddé heeft zeven jaar last gehad van een ernstige depressie. Hij schreef een openhartig boek over die periode, Pil (2010), en treedt op in het land om over zijn ervaringen te vertellen. Boddé besloot om het stigma aan de kaak te stellen, omdat, in zijn woorden, ‘heel veel mensen spastisch gaan doen als je over je depressie begint’. Zijn voorbeeld verdient navolging, want als het om depressie gaat wordt er te vaak het zwijgen toe gedaan. Van: Max Lauteslager [
[email protected]] Verzonden: vrijdag 8 oktober 2010 12:40 Aan: Huibers M (PSYCHOLOGY) Onderwerp: Depressie Geachte heer Huibers, Met gemengde gevoelens heb ik uw stuk ‘Depressie verdient geen stigma’ gelezen. Ik heb het niet zo erg op al die ijdele psychologen en psychiaters die in kranten zo nodig hun licht moeten laten schijnen op criminelen, zelfmoordenaars of andere patiënten. Maar het meeste van wat u schrijft, is natuurlijk waar, zij het nauwelijks het vermelden waard. Uw weergave van het boek van Dehue is echter buitengewoon tendentieus. U weet ook wel dat je met verwijzing naar een ‘impliciete ondertoon’ alles kunt beweren. Hou u alstublieft aan de feiten en aan wat er écht in dat boek staat. Dat geldt a fortiori voor een hoogleraar empirisch gestuurde (!!??!) psychotherapie. Met vriendelijke groet, max lauteslager psycholoog en eindredacteur van het Tijdschrift voor Psychotherapie (maar ik schrijf dit uiteraard geheel op persoonlijke titel)
From: Huibers M (PSYCHOLOGY) To: Max Lauteslager Sent: Friday, October 08, 2010 1:06 PM Subject: RE: Depressie Beste heer Lauteslager, Dan zijn we het hartgrondig oneens. Ik weet uit mijn ervaring met patiënten hoeveel schade het boek van Dehue heeft gebracht. En ook voor een ondertoon mag een schrijver zich verantwoordelijk voelen. Mij in een adem door een ijdele psycholoog noemen vind ik ronduit beledigend. Als de krant waar ik werk voor mij vraagt een analyse te schrijven bij zo’n gebeurtenis, dan grijp ik dat van harte aan om het onderwerp van depressie onder de aandacht te brengen. En als u ook nog eens beweert dat hetgene ik heb geschreven nauwelijks het vermelden waard is, dan wordt mij duidelijk dat u werkelijk geen idee hebt waar u het over heeft. beste groet, Marcus Huibers Aan:
[email protected]
Geachte heer Huibers, Ik dank u voor uw reactie en incasseer uw boosheid. Ik blijf het echter met u oneens dat je de (on)waarheid van een boek of stellingname kunt afmeten aan een veronderstelde ‘impliciete ondertoon’ en/of aan de reacties van patiënten. Het is mij onlangs weer gebleken op het symposium Depressie (waar ik onder meer uitgebreid met uw Maastrichtse collega Frenk Peeters heb gesproken) dat psychiaters maar weinig openstaan voor kritiek op hun vak. Dehue werd daar op de hak genomen en met Wilders vergeleken en ook Irving Kirsch was geen knip voor zijn neus waard. Moet Kirsch (om maar eens een ander voorbeeld te nemen dan de Depressie-epidemie) zijn zorgvuldig geschreven boek The emperor’s new drugs. Exploding the antidepressant myth dan maar niet publiceren omdat patiënten daar mogelijk nadelige gevolgen van ondervinden? Want natuurlijk is er vrijwel geen patiënt te vinden die meent dat anti-depressiva eigenlijk niet of nauwelijks werken (d.w.z niet of nauwelijks beter dan placebo). Het boekje van Boddé is door de meeste patiënten, psychiaters en niet te vergeten de farmaceutische industrie ongetwijfeld wél met gejuich ontvangen. Maar welke boeken brengen ons wetenschappelijk verder? Met vriendelijke groet en excuses voor mijn ‘belediging’. max lauteslager
E-mail Huibers d.d. 12 oktober 2010 10:39: Geachte heer Lauteslager, De manier waarop Dehue wordt besproken door de psychiaters vind ik ook veel te ver gaan, en ik zal ook niet ontkennen dat de farmaceutische industrie daarin een dubieuze rol speelt. En het werk van Kirsch maar ook Pim Cuijpers die laat zien dat ook psychotherapieonderzoek publicatie bias vertoont kan ik alleen maar toejuichen. Maar ik heb moeite met de boodschap van Dehue, ook wat ze in interviews daarover heeft gezegd. Dat is vooral een spectrumprobleem, denk ik: ik zie met name patiënten met ernstige depressies voor wie het leven een gevecht is. Ik ga overigens deze week met Trudy Dehue in gesprek over dit onderwerp. Beste groet, Marcus Huibers Mijn eigen mails aan de redactie en de ombudsman van de Volkskrant: Geachte Opinieredactie, Hierbij een opiniebijdrage van mijn hand naar aanleiding van de twee stukken van Marcus Huibers in de Volkskrant van 8 oktober 2010. Met vriendelijke groet, max lauteslager [alle adresgegevens en telefoonnummers]
De behandeling van depressie Max Lauteslager Depressie is al jarenlang, zeker sinds de publicatie van De depressie-epidemie van Trudy Dehue in 2008, een hot item in Nederland. In de Volkskrant stonden op 8 oktober naar aanleiding van de zelfdoding en depressie van acteur Antonie Kamerling twee stukken van de hoogleraar Marcus Huibers. Het eerste is nog tamelijk ingetogen en to the point, al vind ik het dubieus dat de redactie het gepast geeft geacht om een stuk van een deskundige direct onder de necrologie te plaatsen. Maar dat kun je de auteur niet euvel duiden. Het tweede deel, onder de kop ‘Depressie verdient geen stigma’, is op de pagina Opinie & debat afgedrukt. Het begint, net als het eerste, met (voor mij ongeloofwaardig) rouwbeklag over de zelfdoding van Kamerling, maar verwordt vervolgens tot een reclamepraatje voor antidepressiva en psychotherapie. Het stuk lijkt tot doel te hebben depressie van haar stigma te ontdoen en daar kan natuurlijk niemand tegen zijn. Maar erg informatief is het allemaal niet. De psycholoog Huibers vindt het tot mijn verbazing nodig, zoals dat eerder vooral in psychiatrische kringen gebeurde, Dehue beweringen toe te schrijven die zij nooit heeft gedaan. In haar zorgvuldig geschreven boek heeft zij vanzelfsprekend nooit beweerd dat ernstige depressie géén drama is. Toch legt Huibers haar dat in de mond en leest hij in de ‘impliciete ondertoon’ (is dat geen pleonasme?) van het boek ‘dat het hebben van een depressie eigenlijk wel meevalt’. Dit is kwaadaardig, want met een verwijzing naar een veronderstelde ‘ondertoon’ kun je alles over een boek beweren. Huibers contrasteert de serieuze studie van Dehue met het relaas van de cabaretier Mike Boddé. Boddé heeft een ernstige depressie doorgemaakt en is die met behulp van medicijnen te boven gekomen. Zijn boek Pil (2010) zal weinig psychiaters en psychologen tegen de haren in hebben gestreken. Integendeel, het werd alom gekoesterd. Diens ‘voorbeeld verdient navolging’, aldus Huibers. Met andere woorden: Dehue werkt stigmatisering in de hand, Boddé daarentegen ‘besloot om het stigma aan de kaak te stellen.’ Die redenering getuigt, voor een hoogleraar die gespecialiseerd is in de behandeling van depressie, toch wel van een buitengewoon simplisme. Moet kritiek als die van Dehue, die verkeerd valt bij sommige psychiaters en sommige patiënten, dan maar worden ingeslikt? Welk soort boeken brengt ons wetenschappelijk verder? Het lijkt er sterk op dat de effectiviteit van antidepressiva als behandeling van depressie vooral niet te veel in twijfel mag worden getrokken en dat de schadelijke bijwerkingen van deze medicijnen al helemaal buiten beeld moeten blijven. In het recente Depressie-nummer van de Groene Amsterdammer beweerde psychiater Frank Koerselman over de meest gebruikte antidepressiva, de zogenaamde selective serotonine re-uptake inhibitors (SSRI’s): ‘Als ik zelf depressief was, zou ik ze ook direct slikken. Je raakt er niet verslaafd aan, je kunt er gewoon mee stoppen, en het heeft bij veel mensen toch een regulerend effect.’ Maar dat is een valse voorstelling van zaken: SSRI’s zijn helemaal niet zo ongevaarlijk. Er bestaat zelfs evidentie voor een samenhang tussen zelfdoding en antidepressiva. Hoewel wellicht relevant in de context van zijn stuk, gaat Huibers aan dergelijke hete hangijzers voorbij. Moeten we maar liever zwijgen over de geringe vorderingen en het wetenschappelijke echec van de (biologische) psychiatrie? Wie wordt daar beter van? Het gaat niet goed met de psychiatrie, zoals Koerselman trouwens zelf toegeeft: ‘Op het ogenblik leven we wetenschappelijk in de tijd van de grote teleurstellingen’, laat hij zich in het Groeneinterview ontvallen. Als we Allen Frances, de chairman van de DSM IV (1994), mogen geloven, ziet de toekomst er nóg somberder uit. De DSM5, die in 2013 verschijnt, dreigt – als er geen wonder geschiedt – het aantal diagnoses aanmerkelijk te gaan uitbreiden en de drempel van bestaande stoornissen te verlagen. Daardoor wordt het onvermijdelijk dat veel mensen die nu nog als ‘normaal’ door het leven gaan straks een psychiatrische diagnose krijgen. Hoeveel stigmatisering zal dít wel niet teweegbrengen? Hoevelen zullen ten onrechte medicijnen voorgeschreven krijgen? Het is een rampzalige ontwikkeling, maar onder Nederlandse psychiaters zie ik nog niet veel protesten tegen deze dreigende catastrofe.
Tot slot over mijn eigen mogelijke belangenconflict: met dit stuk beoog ik géén propaganda te maken voor psychotherapie. Onlangs heeft een meta-analyse van Pim Cuypers en collega’s aangetoond dat psychotherapie bij depressie minder goed werkt dan tevoren werd verondersteld. Er is namelijk, net zoals al eerder het geval bleek bij effectstudies naar antidepressiva, te veel onderzoek met negatieve uitkomsten verdonkeremaand. Psychotherapie en antidepressiva zijn beide slechts matig werkzaam bij depressie. Er is nog een lange weg te gaan: in de psychiatrie, maar ook in de psychotherapie. Van: Max Lauteslager [mailto:
[email protected]] Verzonden: zondag 10 oktober 2010 11:16 Aan: VK Ombudsman Onderwerp: Kamerling en Huibers Geachte heer Meens, Ik weet dat normen mettertijd verschuiven. Misschien ben ik (net als u) ‘ouderwets’. Ik ben geen televisiekijker dus ik weet niet (al heb ik er uit de column van Jean-Pierre Geelen wel een indruk van gekregen) hoeveel gekte de zelfdoding van Antonie Kamerling in dat medium heeft teweeggebracht. Het was in de Volkskrant allemaal vast fatsoenlijker, maar helemaal is uw krant toch niet vrijgebleven van sensatiezucht. Ik vond het een onsmakelijk idee om direct onder de necrologie een stuk te plaatsen over depressie en zelfdoding. De auteur ervan, Marcus Huibers (ik kende hem niet, maar kon wel gemakkelijk zijn emailadres vinden), liet mij weten dat hij hiervoor was gevraagd, dus plaats en vreselijke titel (‘Wat rest, is het leed en de leegte voor de achterblijvers’) zullen het werk van de redactie zijn. Op de opiniepagina mag de auteur zijn denkbeelden nog eens uitgebreider uiteenzetten. De auteur gaat echter bepaald niet vrijuit. Ook op de opiniepagina begint hij weer met (voor mij volkomen ongeloofwaardig) rouwbeklag over Kamerlings dood. Wat het doel is van dit opiniestuk ontgaat mij geheel. Een wetenschappelijke beschouwing kun je het niet noemen, want geen woord over de zwarte kanten van anti-depressiva of de matige effectiviteit van pillen en psychotherapie bij depressie. Het stuk is een reclameplaatje, en je moet je afvragen wat het verband is met de dood van Kamerling: is deze behandeld met pillen en/of psychotherapie? Huibers wil depressie de-stigmatiseren en dat is een mooi streven, maar Kamerling is toch niet gestorven als gevolg van stigmatisering? Huibers vindt het bovendien nodig twee alinea’s lang uit te halen naar de Depressie-epidemie van Trudy Dehue – alsof deze ooit beweerd zou hebben dat een ernstige depressie géén drama is. Ik vond het allemaal nogal min en werd er een beetje misselijk van. Ben benieuwd naar uw mening hierover. Met vriendelijke groet, max lauteslager [huisadres en telefoonnummers]
Geachte lezer, Ik deel uw mening. Met zelfdoding moeten we heel terughoudend zijn. Dat is hier niet gebeurd. Met vriendelijke groet, Thom Meens Ombudsman redactie de Volkskrant
[email protected] +31655748601
Beste ombudsman, geachte heer Meens, Ik ben blij dat u mij gelijk geeft – ik had dat eerlijk gezegd niet verwacht, omdat zoals ik u schreef de normen nu eenmaal razendsnel verschuiven (zie het informatieve stuk van Paul Onkenhout vandaag op p. 59). Ik schreef u ook iets over de inhoud van de beide stukken van Huibers op 8 oktober. Ik heb vervolgens een nogal kritisch maar m.i. zorgvuldig en informatief stuk geschreven voor de Opiniepagina (zie bijlage). Het is door de Opinieredactie geweigerd. Het zal best waar zijn dat ze worden overstelpt met opiniebijdragen, maar waarom dan wel het tamelijk triviale geneuzel én de kwaadaardige opmerkingen van professor Huibers in de Volkskrant/Opinie gepubliceerd? Ik vind dat teleurstellend, niet alleen omdat mijn ijdelheid in het geding is (au!), maar vooral omdat ik het treurig vind dat Huibers’ uitlatingen nu onweersproken blijven en (als dat niet te zelfingenomen klinkt) de lezer belangrijke informatie onthouden wordt. Ik bedoel uitdrukkelijk niet dat u zou moeten proberen (als dat al in uw vermogen zou liggen) mijn stuk alsnog geplaatst te krijgen. Ik wil u alleen inlichten. Met vriendelijke groet, max lauteslager