Wat kies ik? Een onderzoek naar de keuzemogelijkheden van materiaalgebruik in tentoonstellingen
Stefanie Al Studentnummer: 100608890
[email protected] 06 8115 2324 Begeleider: Han Meeter Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten Reinwardt Academie Cultureel Erfgoed BA juni 2012
2 Wat kies ik?
Samenvatting Deze scriptie is het eindproduct van mijn onderzoek naar materiaalkeuzes voor erfgoedtentoonstellingen. Dit onderzoek is gestart naar aanleiding van mijn interesse in tentoonstellingen en het ontwerpen daarvan. Ook is er een gebrek aan specifieke vakliteratuur over materiaalkeuzes voor erfgoedtentoonstellingen. Materialen worden nu veelal gekozen vanuit ervaring. Deze scriptie is een examenonderdeel voor het behalen van het diploma Cultureel Erfgoed aan de Reinwardt Academie in Amsterdam. Het doel van dit onderzoek is om te achterhalen hoe het materiaal voor de vormgeving van de tentoonstelling gekozen wordt. Deze kennis is verworven door professionals te interviewen over hun praktijkervaringen, het analyseren van tentoonstellingen en door literatuurstudie. Om een beeld te krijgen of de achterliggende gedachte voor het gebruik van het gekozen materiaal overkomt bij de bezoeker, zijn er interviews gehouden met bezoekers. In het eerste hoofdstuk wordt een beeld geschetst van tentoonstellingen en de gebruikte materialen. Hoofdstuk 2 gaat dieper in op de veelgebruikte materialen. Elk materiaal heeft zijn eigen kenmerken en wordt gebruikt voor verschillende toepassingen. Ook heeft elk materiaal zijn voor- en nadelen waardoor materialen wel of niet gebruikt kunnen worden voor een bepaalde toepassing. Er is gekozen voor een aantal ‘standaard’ materialen die veelal gebruikt worden in tentoonstellingen, want er zijn ontelbare materialen. In hoofdstuk 3 wordt er aandacht besteed aan de betekenis van verschillende materialen. Materialen kunnen een bepaalde uitstraling hebben waardoor een ontwerper hiervoor kiest. De interpretatie kan per individu verschillend zijn, door de persoonlijke connotatie, maar uit onderzoek onder bezoekers is er gebleken dat er toch een collectieve interpretatie bestaat en materialen bepaalde gevoelens kunnen overbrengen. Hoofdstuk 4 gaat in op de besluitvorming. Binnen de periode van het maken van een tentoonstelling, zijn er verschillende personen betrokken bij de materiaalkeuzes. Deze keuzes worden gemaakt door eisen te stellen aan de materialen, op basis van het type tentoonstelling, budget, conserveringseisen, technische eisen en duurzaamheid. Het bepalen van welke tentoonstellingsmaterialen gebruikt worden, is een lastige keuze. Allereerst wordt er door de opdrachtgever kwaliteitseisen gesteld die de ontwerper en de uitvoerder van het project moeten realiseren. De ontwerper bepaalt de uitstraling en zet materiaal in om de inhoud te ondersteunen. In het definitief ontwerp komen de eisen en wensen bijeen en vormen de definitieve materiaalkeuze. Materialen moeten zodanig gekozen worden, dat deze een aanvulling zijn op de tentoonstelling.
Samenvatting
3
Summary This dissertation is the final product of a research on material choices in exhibitions in heritage institutions. I started this research because I am very interested in exhibition design. Another reason is because there is a lack of theoretical information on the subject. The material choices are often based on the experience of the designer. This dissertation is part of the required exams for obtaining my degree in Cultural Heritage at the Reinwardt Academy in Amsterdam. The purpose of this research is to determine how choices could be made for materials that can be used in an exhibition. This knowledge is obtained by doing interviews with professionals about the practice, literature study and analyzing literature to get more in-depth information. I interviewed museum visitors, to get a view on how the public perceives the meaning of an exhibition. The first chapter will create an image about exhibitions and what materials are being used. The second chapter will go deeper into the materials that are at the moment most commonly used. Each material has its own characteristics and is used for various applications. Also, each material has its own advantages and disadvantages that need to be considered. There are countless materials to chose from, but a number of materials are most common and ‘standard’ to use in exhibitions. Chapter 3 will focus on the significance and meaning of different materials. A designer chooses the materials for its unique looks and qualities. The interpretation of something is different for each individual because of their personal connotation. The interviews among visitors has shown that there still exists a collective interpretation and materials can convey certain feelings. Chapter 4 discusses the decision-making. Within the period of developing an exhibition, several people take part in deciding what material to use. These choices are made by setting up the requirements for the materials, based on the type of exhibition, budget, conservation requirements, technical requirements, appearance and sustainability. Determining which exhibition materials shall be used is a difficult choice. First the client sets up his requirements/criteria for the quality of the exhibition that the designer and builder should realize. The designer determines the appearance and material to support the content of the exhibition. In the final design phase, the needs and demands form the final material. The selected materials must complement the exhibition and thus are submissive.
4 Wat kies ik?
Voorwoord Gedurende mijn studie ben ik meerdere malen in aanraking geweest met het bedenken, ontwerpen en maken van een tentoonstelling wat ik heb ontwikkeld tijdens lessen, groepsprojecten, de minor Exhibition Direction en stages. Het idee dat mensen met een goed gevoel door jouw tentoonstelling lopen en de informatie begrijpen boeit mij. Dit onderzoek ben ik gestart naar aanleiding van mijn nieuwsgierigheid naar het ontwerp van tentoonstellingen en waarom bepaalde materialen gekozen worden. Ook de colleges over materialen hebben mij altijd geboeid, omdat er zo veel mogelijk is. Tijdens mijn derdejaars stage bij het Verzetsmuseum Amsterdam ben ik in aanraking gekomen met de selectie voor welk materiaal gekozen zou moeten worden. Gedurende het ontwerpproces van de tijdelijke tentoonstelling ‘Elke dag een draadje. Borduren in gevangenschap 1940-1945’ ben ik ervan bewust geworden dat materialen veel kunnen zeggen. Ik heb er toen voor gekozen om het blank gelakte hout, dat al van een eerdere tentoonstelling kwam, te bekleden met canvas doeken. Bij de drukker was het mogelijk om de ongeverfde kant te bedrukken met tekst en afbeeldingen. Dit materiaal versterkt de soberheid en vertoonde een gelijkenis met de borduurwerken. De kennis van deze derdejaars stage heb ik meegenomen in dit onderzoek. In oktober 2012 wordt in Nijmegen het MuZIEum geopend. Het museum maakt een doorstart nadat het was gesloten door faillissement in 2010. MuZIEum gaat over het blind en slechtziend zijn. In de zogenaamde donkerbelevenis word je als bezoeker onder begeleiding van een blind persoon meegenomen het donker in. In het donker loop je door een nagemaakt park, supermarkt of de woonkamer. Naast deze donkerbelevenis wordt er een museale presentatie getoond. Doorstart MuZIEum heeft mij gevraagd om advies te geven over het materiaalgebruik voor de museale presentatie. Voor mensen die blind zijn, is voelen heel belangrijk omdat het een van de zintuigen is die het zicht gedeeltelijk vervangen. Het is daarom belangrijk dat er een diversiteit aan materialen wordt gebruikt die men kan aanraken. Dankwoord Via dit voorwoord wil ik graag de volgende personen bedanken: docent tentoonstellen, Han Meeter voor zijn betrokkenheid en adviezen, museoloog Karin Rietbroek voor haar begeleiding tijdens mijn onderzoek en het nalezen van mijn scriptie, Marjan Dejevij voor de spellingscorrectie, alle geïnterviewde professionals voor hun tijd en informatie en mijn familie en vrienden voor hun ondersteuning. Ik wens u veel plezier met het lezen van deze afstudeerscriptie. Stefanie.
Voorwoord 5
Inhoudsopgave Samenvatting 3 Summary 4 Voorwoord 5 Inhoudsopgave 6 Inleiding 8 Huidige situatie 10 Doelgroep / doelstelling 11 Vraagstelling 11 Methoden van onderzoek 12 Hoofdstuk 1: Quick scan 13 1.1 Van Gogh Museum 13 1.2 TwentseWelle 14 1.3 Scheepvaartmuseum 14 1.4 De Nieuwe Kerk 16 1.5 Naturalis 17 1.6 Museum voor Communicatie 18 1.7 Kinderboekenmuseum 19 1.8 Beeld en Geluid experience 20 1.9 NEMO 22 1.10 Spoorwegmuseum 22 Conclusie 23 Hoofdstuk 2: Materialen 24 1.1 Hout 25 1.2 Metaal 26 1.3 Glas 28 1.4 Kunststof 29 1.5 Textiel 30 1.6 Papier / karton 32 1.7 Composieten 33 1.8 Nieuwe materialen 34 Conclusie 35
6 Wat kies ik?
Hoofdstuk 3: Materiaal als communicatief medium 36 2.1 Perceptie 36 2.2 Effecten 37 2.3 Betekenis in de praktijk 43 Conclusie 49 Hoofdstuk 4: Besluitvorming 50 3.1 Type tentoonstelling 51 3.2 Budget 52 3.3 Conservering 53 3.4 Technische aspecten 59 3.5 Duurzaamheid 60 3.6 Uiterlijk 62 Conclusie 63 Conclusie en aanbevelingen 64 Bronnenlijst 66 Afbeeldingenlijst 69 Bijlagen 71 1. Fasering 72 2. Lijst bezochte musea 73 3. Lijst geïnterviewde professionals 74 4. Interviewvragen 75 5. Reactie van objectmaterialen op schadeveroorzakers 77 6. Overzicht onveilige en veilige materialen 78
Inhoudsopgave 7
Inleiding Om tentoonstellingen op te bouwen zijn er bouwmaterialen nodig. Zelfs voor een simpele sokkel heeft de ontwerper moeten beslissen welke materialen hij zou gebruiken. Over het algemeen wordt onder tentoonstellingsmateriaal verstaan: “Alles wat nodig is om, dat wat je wilt presenteren, zichtbaar te maken.” 1 Dit kan dus van alles zijn, van vloeren, wanden en verlichting tot beeldschermen. In dit onderzoek heb ik mij specifiek gericht op de bouwmaterialen, welke gebruikt kunnen worden voor het realiseren van een tentoonstelling. Het materiaalgebruik is bij iedere tentoonstelling anders. Deze scriptie gaat concreet in op tentoonstellingen binnen een erfgoedomgeving. Kenmerkend voor erfgoedinstellingen is dat ze vaak eigenaar zijn van een museale collectie. Door deze waarde zal het museum of de instelling zorg moeten dragen voor de objecten volgens de ICOM Code of Etics for Museums.2 Hierin staan de normen vast voor de professionele praktijk en prestaties voor musea. “Museums have the duty to acquire, preserve and promote their collections as a contribution to safeguarding the natural, cultural and scientific heritage.” 3 Het materiaalgebruik is bij elke tentoonstelling anders. Afbeelding 1 geeft goed weer hoe verschillende type musea worden onderverdeeld door Han Meeter in het Projectmodel Tentoonstellen. Bij objectgerichte tentoonstellingen staat het tonen van objecten centraal, bij informatiegerichte tentoonstellingen gaat het vaak over een bepaald onderwerp of thema, waarin objecten dienstbaar zijn aan het verhaal.4
afb. 1: Han Meeter. Type tentoonstelling. 2012.
1 2 3 4
Berg, Nienke van den. Persoonlijk interview. E-mail. 6 maart 2012. ICOM staat voor International Council of Museums. Citaat van: ICOM Code of Etics for Museums: 3. Meeter, Han. Projectmodel Tentoonstellen. Manuscript. 1990.
8 Wat kies ik?
Opvallend is dat er bij een informatiegerichte tentoonstelling meer presentatiemeubels5 gebruikt worden, die als dragers dienen voor de getoonde informatie. Een goed voorbeeld is NEMO, waar het kind gestimuleerd wordt om actief deel te nemen aan het gepresenteerde. Het is een Science Center waar de rol van techniek en het leren van deze gegevens centraal staat. Objecten worden nauwelijks getoond. Bij objectgerichte tentoonstellingen, zoals kunstmusea, wordt er niet of nauwelijks gebruikt gemaakt van meubels om informatie over te brengen of context aan het object te geven. Schilderijen hangen aan de wand of een tijdelijke wand en driedimensionale werken staan op een sokkel of staan los in een ruimte. Naast object- en informatiegerichte tentoonstellingen is er de combinatie van beide mogelijk, zoals de tijdelijke tentoonstelling DNA in het Amsterdam Museum, zie afb. 2. Deze tentoonstelling gaat over de identiteit van Amsterdam en de Amsterdammers. Er wordt hier een mix van informatie en objecten getoond.
afb. 2: DNA, Amsterdam Museum. Foto: auteur (2012). 5
Onder presentatiemeubels wordt verstaan: Onderdelen die in een tentoonstelling gebruikt worden om objecten of informatie te dragen, zoals vitrines, panelen, sokkels, podia etc.
Inleiding
9
Historie Volgens De Jong in Het glazen huis was het maken van een tentoonstelling aan het begin van de negentiende eeuw, een amateuristische activiteit.6 Het zou zo goedkoop mogelijk geproduceerd moeten worden en er werd daarom ook weinig aandacht besteed aan de vormgeving, laat staan het materiaalgebruik. Het moest vooral praktisch en goedkoop zijn. Tegenwoordig ligt de focus meer op de beleving en ziet men de meest uiteenlopende en spectaculaire tentoonstellingsontwerpen, je kunt het zo gek niet bedenken of het wordt gemaakt. Hierbij zal de rol van materialen steeds belangrijker worden vanwege hun uitstraling. Waar vroeger vitrines uit een houten sokkel en een glazen kap bestonden, worden objecten nu gepresenteerd in een geheel glazen vitrine. Dit is ook te zien in afb. 3, het ‘open depot’ in de vaste opstelling van TwentseWelle. Hier worden objecten tentoongesteld in een immens grote vitrine. Naast de ruimere keuze aan materialen is er ook een verschuiving te zien in de activiteiten. Interactie in tentoonstellingen worden steeds meer elektronisch gestuurd, waardoor digitale middelen een veelgebruikt onderdeel worden van de tentoonstellingsmaterialen.
afb. 3: TwentseWelle, Het grote verhaal. Foto: TwentseWelle (2009).
afb. 4: Scheepvaartmuseum, Circus zee. Foto: Scheepvaartmuseum (2011).
De tentoonstelling Circus Zee in het Scheepvaartmuseum is een goed voorbeeld van materiaalgebruik waarbij de belevenis centraal staat. Het is een tentoonstelling gericht op jonge kinderen en gaat over de zee. Het is een donkere ruimte, waarbij langs een route overal gebogen spiegels te zien zijn, zie afb. 4. Mede doordat er overal stoffen zeedieren hangen en liggen, lijkt het net alsof men zich in de onderwaterwereld bevindt.
Huidige situatie
Uit een eerste oriëntatie op de literatuur bleek dat er relatief weinig geschreven is over materiaalkeuzes. Er is literatuur te vinden over tentoonstellingen en over materialen, maar over de combinatie van 6
Jong, Sicco de. Het glazen huis: 50.
10 Wat kies ik?
beide niet. De kennis over materialen is er wel, maar zit vooral bij de tentoonstellingsontwerpers en -bouwers zelf en is vaak gegroeid vanuit ervaring. Naar aanleiding van interviews met diverse partijen, als ontwerpers, bouwers en musea, blijkt dat dit onderzoek zeer relevant is. Materialen worden vaak gekozen vanuit gewoonte of omdat er simpelweg nooit anders gedaan wordt. Er wordt volgens velen te weinig bij de keuze van materialen stilgestaan. Als (beginnend) tentoonstellingsmaker is het lastig te bedenken welke materialen men kan gebruiken in een tentoonstelling en hoe men tot een verantwoorde keuze komt. Er zijn verschillende factoren om rekening mee te houden zoals onder andere de kosten, conservering, duurzaamheid en uitstraling. Het onderzoek dat hiernaar gedaan is, zal een handvat kunnen bieden aan deze tentoonstellingsmakers en deze scriptie dient als handleiding bij het kiezen van tentoonstellingsmaterialen. Met als aantekening dat deze scriptie enkel een handvat is en geen norm.
Doelstelling en doelgroep
De doelstelling van dit onderzoek, en daarmee deze scriptie, is om te achterhalen hoe keuzes gemaakt worden voor materialen die men kan gebruiken in een tentoonstelling. Hiervoor wordt onderzocht hoe deze keuzes tot stand komen bij diverse ontwerpers. Deze scriptie dient als handleiding voor (beginnende) tentoonstellingsmakers, erfgoedinstellingen, studenten aan de Reinwardt Academie en aanverwante opleidingsinstellingen.
Vraagstelling
Het is als tentoonstellingsmaker soms lastig om een keuze te maken welke materialen er gebruikt kunnen worden in een erfgoedtentoonstelling. Maar het is nog lastiger om te achterhalen hoe deze keuzes gemaakt worden. Daarom luidt de vraagstelling van dit onderzoek als volgt: Op basis van welke overwegingen komt men tot een keuze van een materiaal in een erfgoedtentoonstelling? Deze hoofdvraag is door onderstaande deelvragen beantwoord in de conclusie. De deelvragen luiden als volgt: 1. Wat zijn tentoonstellingsmaterialen? 2. Wie spelen er een rol in de besluitvorming van de materiaalkeuze? 3. Wanneer maak je materiaalkeuzes gedurende het ontwikkelen van een tentoonstelling? 4. Welke criteria spelen mee in de keuze voor een bepaald materiaal? 5. Kunnen materialen een bijdrage leveren aan het bevorderen van de inhoudelijke overdracht?
Doelstelling en doelgroep
11
Methoden van onderzoek
Alle deelvragen zijn beantwoord door verschillende vormen van onderzoek die hieronder staan beschreven. Ter oriëntatie op dit onderwerp heb ik de Materia Experience beurs bezocht op 27 januari 2012, waar producenten en leveranciers hun materialen presenteren. Literatuuronderzoek Zoals eerder vermeld is er geen literatuur over materiaalkeuzes binnen tentoonstellingen gevonden. Ik ben daarom direct doorgegaan met de volgende stap in het onderzoek, een quickscan en het interviewen van professionals. Hieruit bleek dat er meer informatie te verkrijgen was bij de faculteit Bouwkunst van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, waar specifieke literatuur te vinden is over de materialen en conserveringstechnische aspecten daarvan. Daarnaast is er veel gebruik gemaakt van colleges die de afgelopen jaren op de Reinwardt Academie gegeven zijn. Quick scan Tijdens een quickscan van verschillende musea en tentoonstellingen is er gekeken naar welke materialen er gebruikt worden. Door deze tentoonstellingen te analyseren, zijn gerichte vragen gesteld aan professionals en heb ik een beeld kunnen vormen van gangbare materialen. Deze resultaten zijn terug te vinden door het gehele verslag en in het eerste hoofdstuk quickscan. Interviews met professionals Er zijn verschillende partijen geïnterviewd die belang hebben bij de besluitvorming over tentoonstellingsmaterialen. De lijst met geïnterviewde professionals is als bijlage 4 toegevoegd. Er zijn drie partijen, namelijk de opdrachtgevers (musea), ontwerpers en bouwers. Door deze interviews heb ik een beeld kunnen vormen van veelgebruikte materialen, maar ook welke materialen praktisch zijn of juist niet. De gestelde interviewvragen en de vragen voor het bezoekersonderzoek zijn als bijlage 5 toegevoegd. De uitgeschreven interviews staan op de bijgevoegde CD-rom. Interviews met bezoekers Voor de communicatieve overdracht van de inhoud die materialen met zich mee kunnen brengen, heb ik met bezoekers gesproken over hun ervaring. Deze bezoekers zijn erbij betrokken, om te kijken of het effect van de materialen, zoals ontwerpers het bedoelen, ook daadwerkelijk zo overkomt. Daar waar dat relevant is, wordt in de navolgende hoofdstukken dieper op de methodologie ingegaan.
12 Wat kies ik?
Hoofdstuk 1: Quickscan Tijdens de start van dit onderzoek zijn een aantal tentoonstellingen geanalyseerd op gebruikte materialen. In dit hoofdstuk zijn de meest opvallende tentoonstellingen opgenomen die een beeld geven van de diverse types. Een complete lijst van de bezochte tentoonstellingen is als bijlage 3 toegevoegd. Alle tentoonstellingen die beschreven zijn in deze scriptie waren te bezichtigen tijdens de periode van het onderzoek van januari tot en met juni 2012. Van enkele tentoonstellingen is er gesproken met de ontwerper of opdrachtgever, waardoor meer achtergrond informatie verkregen is. In paragraaf 3.3 wordt er op enkele tentoonstellingen dieper op het onderwerp materiaal als betekenisdrager ingegaan.
1.1 Van Gogh Museum
In een kunstmuseum hangen schilderijen over het algemeen aan de wand en staan beelden vaak op sokkels. Er is dus bijna geen gebruik van materialen in dit type tentoonstellingen. Het Van Gogh Museum in Amsterdam maakt voor zijn tijdelijke tentoonstellingen gebruik van berken multiplex wanddelen.7 Deze worden hergebruikt en staan los in de ruimte. In de tentoonstelling Dreams of nature zijn de wanden afgerond en zijn ze bespoten met verschillende kleuren verf, zoals op afb. 5 te zien is. Volgens Edwin Becker, hoofd van tentoonstellingen in het Van Gogh Museum, is hun belangrijkste criterium de beveiliging van de schilderijen. “Er mogen geen brandgevoelige materialen gebruikt worden en alles moet voldoen aan de gestelde eisen van het museum. We hebben immers te maken met kunstobjecten van hoge waarde.”8
afb. 5: Van Gogh Museum, Dreams of nature. Foto: Luuk Kramer (2012). 7 8
Linden, Bart van der. Persoonlijk interview. E-mail. 10 april 2012. Becker, Edwin. Persoonlijk interview. 13 maart 2012.
1.1 Van Gogh Museum
13
1.2 TwentseWelle
TwentseWelle heeft naast haar vaste opstelling waarin de cultuur- en natuurhistorie van Twente wordt verteld altijd een tijdelijke tentoonstelling. De tentoonstelling Ontrafeld, breiwerk in de mode is een tentoonstelling dat allerlei breiwerken laat zien. De tentoonstelling was al eerder te zien in het ModeMuseum in Antwerpen waar unieke stukken van internationale topcouturiers en modehuizen te zien waren.9 Het materiaalgebruik is eenvoudig en er is voornamelijk gebruik gemaakt van wit of roze geverfd hout. Toch is er een onderdeel waarin gespeeld is met het materiaal. De wand is hier gecreëerd door een lange gebreide doek te spannen, zie afb. 6. Ook zijn textiele kledingstukken als aankleding gebruikt.
afb. 6: TwentseWelle, Ontrafeld, breiwerk in de mode. Foto: TwentseWelle (2011).
1.3 Scheepvaartmuseum
In het Scheepvaartmuseum te Amsterdam zijn diverse tentoonstellingen te zien. De tentoonstelling Het Glas, Zilver & Porselein bevindt zich in een kleine zaal waar een grote glazen vitrine in het midden staat. In deze vitrine liggen oude serviesstukken gepresenteerd alsof het een gedekte eettafel betreft. Op afb. 7 is te zien dat aan beide uiteinden stoelen staan, gemaakt van doorzichtig kunststof, met een ouderwetse grafische print. Dit kunststof is ook gebruikt als bestek om het servies in een context te plaatsen, zie afb. 8. De tentoonstelling De Scheepsornamenten laat beelden en ornamenten zien die oorspronkelijk op schepen bevestigd zaten. De objecten staan in grote glazen vitrines en hebben metalen steunen, zoals op afb. 9 te zien is. De tekstborden passen bij de uitstraling van deze tentoonstelling en zijn ook gedrukt op metalen plaatjes. Er is weinig diversiteit in het gebruik van materialen. De aandacht wordt getrokken naar de objecten. 9
TwentseWelle. Ontrafeld, breiwerk in de mode. 23 mei 2012
.
14 Wat kies ik?
afb. 8: Scheepvaartmuseum, Het Glas, Zilver & Porselein. Foto: auteur (2012).
afb. 7: Scheepvaartmuseum, Het Glas, Zilver & Porselein. Foto: auteur (2012).
afb. 9: Scheepvaartmuseum, De Scheepsornamenten. Foto: Scheepvaartmuseum (2012).
1.3 Scheepvaartmuseum
15
1.4 De Nieuwe Kerk
De tentoonstelling Jodendom geeft een overzicht van de joodse religie, cultuur, kunst en geschiedenis aan de hand van honderden objecten. De inhoud en vormgeving heeft de Nieuwe Kerk uitbesteed aan ontwerpbureau Kossmann.dejong. Opdrachtgever, de Nieuwe Kerk, heeft het ontwerp en de keuze van materialen geheel bij de ontwerper gelegd en enkel eisen vooraf gesteld die met conservering en veiligheid te maken hebben. In deze tentoonstelling zijn veel bruiklenen te zien, die allen eigen eisen meegekregen hebben van de bruikleengevers. Verder heeft de ontwerper de bouwer Iris Vormgeving, geraadpleegd voor geschikte afmetingen van materialen. Plaatmateriaal heeft standaard formaten. In deze tentoonstelling, te zien op afb. 10, is gebruik gemaakt van MDF ZF platen met een melamine10 afwerklaag in zwarte kleur, dat vooral een esthetische keuze is geweest. Tevens is dit materiaal gekozen omdat het makkelijk te verwerken is. Vitrines in de Nieuwe Kerk zijn altijd van glas, en niet van een doorzichtig kunststof, vanwege de beveiliging tegen diefstal en vernieling van de objecten. Bij enkele vitrines is zelfs gebruik gemaakt van gelaagd glas dat uit drie lagen bestaat, standaard is twee. Dit vanwege de extreem hoge waarde van de objecten die in deze vitrines staan. Deze glasplaten worden hergebruikt bij volgende tentoonstellingen. Dit geldt ook voor de vitrines en meubels, deze worden in een opslag geplaatst, verhuurd of geschonken aan andere instellingen.11
afb. 10: De Nieuwe Kerk, Jodendom. Foto: Roos Aldershoff Fotografie (2012). 10 11
Melamine is een kunststof afwerklaag. Heijne, Natascha. Persoonlijk interview. 6 maart 2012.
16 Wat kies ik?
1.5 Naturalis
Naturalis is een natuurhistorisch museum. Het verhaal dat verteld wordt in dit museum gaat over de ontwikkeling van het leven op aarde. Op afb. 11 is de tentoonstelling Oerparade te zien, waar het ontstaan van levensvormen centraal staat. Objecten die hier tentoongesteld zijn, liggen in vitrines die ingebouwd zijn in grijze blokken. Deze blokken lijken op het natuurlijke materiaal steen, maar zijn niet van steen. Dit zou namelijk te zwaar zijn. De vitrineblokken zijn vervaardigd van een basis van MDF. Daaroverheen is een kalkachtige drab gespoten, die heel erg lijkt op steen. “Door het gebruik van deze drab is het materiaal direct brandveilig gemaakt”, aldus Donald Janssen die betrokken is geweest bij dit project.12 In Natuurtheater wordt de natuur van nu getoond zoals dieren, planten, bacteriën, schimmels, gesteenten en mineralen. De bladeren tegen het glas van de vitrine, zijn platgedrukt op het glas en verlijmd met glasheldere lijm, zie afb. 12. Deze bladeren kunnen dus ook nooit meer terug in het depot gelegd worden, maar omdat hier meerdere van zijn en het niet om zeldzame objecten gaat, zijn deze gebruikt als onderdeel van de vormgeving. De bomen als decor zijn echte bomen die geprepareerd zijn.13
afb. 11: Naturalis, Oerparade. Foto: auteur (2012). 12 13
afb. 12: Naturalis, Natuurtheater. Foto: auteur (2012).
Janssen, Donald. Persoonlijk interview. 9 maart 2012. Janssen, Donald. Persoonlijk interview. 9 maart 2012.
1.5 Naturalis
17
1.6 Museum voor Communicatie
In Het Rijk van Heen en Weer maak je als bezoeker een reis door zes wonderlijke landen. De tentoonstelling is speciaal gericht op kinderen van 4 tot 12 jaar en behoort tot een van de semi-permanente opstellingen van het Museum voor Communicatie. In deze tentoonstelling is gespeeld met het materiaalgebruik. Op de vloer ligt een ganzenbord route van een zacht tapijt, bomen zijn gemaakt van houten platen en er staan telefoons, borden en koffers als onderdeel van het ontwerp. Collectiestukken worden getoond in glazen vitrines, gemonteerd in bomen en filmpjes in dinerborden, zie afb. 14. Door deze diversiteit in het gebruik van materialen ontstaat er een speelse uitstraling. Het Rijk van Heen en Weer is vormgegeven door Erly Brugmans die ook het decor van onder andere Sesamstraat en Knofje ontwierp.14
afb. 13: Museum voor Communicatie, Het Rijk van Heen en Weer. Foto: auteur (2012).
afb. 14: Museum voor Communicatie, Het Rijk van Heen en Weer. Foto: auteur (2012).
14 Museum voor Communicatie. Het rijk van heen en weer. 23 mei 2012 .
18 Wat kies ik?
1.7 Kinderboekenmuseum
In de tentoonstelling Papiria ga je als bezoeker het zogenaamde ‘inktvraat’ verslaan. Bezoekers krijgen tijdens hun bezoek een ‘slurper’ mee die informatie kan opslaan.15 Er zijn veel digitale schermen en applicaties waardoor je aan het eind van het bezoek alle verzamelde informatie op een pasje mee krijgt. Met dit pasje kan men thuis inloggen en op het bezoek terug kijken en verder spelen. In deze tentoonstelling zijn voornamelijk ronde vormen gecreëerd, die zijn gemaakt van houtplaten. Ook zijn er wanden die bestaan uit honderden kinderboeken, zie afb. 15. In het datecafé zijn de banken van een zachte stof gemaakt vanwege de romantische sfeer die er dan gecreëerd wordt, zie afb. 16. Hierbij is de kleur rood ook bepalend voor de sfeer.
afb. 15: Kinderboekenmuseum, Papiria. Foto: auteur (2012).
15
afb. 16: Kinderboekenmuseum, Papiria. Foto: auteur (2012).
Kinderboekenmuseum. Papiria. 28 april 2012 .
1.7 Kinderboekenmuseum
19
1.8 Beeld en Geluid experience
Beeld en geluid is een experience waarin de bezoeker de wereld van de televisie kan ontdekken. Door middel van verschillende paviljoens kan er met een RFID16 ring langs diverse interacties waar men als bezoeker eigen filmpjes, foto’s etc. kan samenstellen. Ook hier kan men informatie verzamelen die thuis terug gekeken kan worden via internet. Kijkbuiskinderen is een van de paviljoens waar televisiefragmenten bekeken kunnen worden. Houten platen vormen grote bollen waarbinnen films bekeken kunnen worden op een groot tv scherm, zie afb. 17. De binnenkant van deze houten bollen is bekleed met een lichtdoorlatende stof. Buiten deze bollen kunnen ook fragmenten bekeken worden. Deze schermen hangen aan een metalen constructie, dit is een simpele maar vooral sterke oplossing. Ook in het paviljoen Medialounge kan men rustig gaan zitten en televisiefragmenten bekijken. Hier worden tevens objecten getoond in glazen vitrines. De objecten liggen op glasplaten welke hangen aan metalen staven, zie afb. 18.
afb. 17: Beeld en Geluid, Kijkbuiskinderen. Foto: Beeld en Geluid (2006).
afb. 18: Beeld en Geluid, Medialounge. Foto: Beeld en Geluid (2006). 16 RFID staat voor Radio frequency identification. Het is een technologie waarbij een soort chip informatie op afstand kan opslaan.
20 Wat kies ik?
In het paviljoen De wereld: een dorp wordt de verandering van de media duidelijk. Er zijn interviews te bekijken en beluisteren van kinderen uit alle windstreken, die vertellen over de rol van de media in hun leven. Zoals op afb. 19 te zien, heeft dit paviljoen een cleane uitstraling en het materiaal dat hierbij gebruikt is, is voornamelijk wit kunststof. Dit geeft een eigentijdse toekomstgerichte indruk.
afb. 19: Beeld en Geluid, De wereld: een dorp. Foto: Beeld en Geluid (2006).
In Bewegend geheugen, zie afb. 20, kan men rond een boom gaan zitten en fragmenten over gebaren, woorden, gedrag, gewoontes en gebruiken bekijken. In de oranje bollen die aan bomen hangen, zijn tv-schermen bevestigd en ook op de bankjes die om de boom heen zitten kan men gaan zitten. Deze bankjes zijn gemaakt van hout en zijn bedekt met losliggende kussens. Deze zachte kussens zijn gekomen na klachten van bezoekers. afb. 20: Beeld en Geluid, Bewegend geheugen. Foto: Beeld en Geluid (2006).
Bij paviljoen De verleiding kan er een reclamespel gedaan worden, een quiz over bijzondere reclames vanaf 1930. De vragen worden geprojecteerd op een speciaal flexibele folie. Het is een relatief goedkope oplossing en de projectie is een duidelijk beeld, zoals te zien is op afb. 21.17
afb. 21: Beeld en Geluid, De verleiding. Foto: Beeld en Geluid (2006). 17 Een voorbeeld van dit materiaal is een product van Barrisol. Barrisol. Projectie en lichtspel. 28 april 2012 .
1.8 Beeld en Geluid experience 21
1.9 NEMO
NEMO is het grootste science center in Nederland waar bezoekers de techniek en wetenschap kunnen ontdekken en zelf experimenten kunnen uitvoeren. In NEMO geldt het motto: verboden af te blijven.18 De gekozen materialen, zijn daarom ook resistent tegen vernielingen. Er wordt veel gebruik gemaakt van kunststof meubels die door en door gekleurd zijn. De slijtage van deze materialen is dan ook nauwelijks te zien. Afb. 22 en 23 geven ronde, organische vormen weer, die kenmerkend zijn voor de tentoonstellingen in NEMO. Kinderen zijn druk bezig en zouden zich kunnen bezeren aan hoeken. Wederom zijn kunststoffen hier goed voor te gebruiken omdat deze in vrijwel alle mogelijke vormen te maken zijn.19
1.10 Spoorwegmuseum
In het Spoorwegmuseum te Utrecht staat de trein en het reizen centraal. Het is een belevenis die bestaat uit verschillende werelden. De eerste wereld, de grote ontdekking, leid je door een dorp in 1800. Je gaat een lift in die je terug in de tijd brengt. Het dorp heeft een realistische oude uitstraling, zoals te zien is op afb. 24 en 25. De tekstbordjes zijn van metaal gemaakt die door het veelvuldig aanraken van kleur veranderd zijn. Het zijn decorstukken die veelal nauwkeurig zijn nagemaakt. Kloosterboer Decor is het bedrijf dat deze opdracht heeft mogen uitvoeren, het heeft veel materiaal in de opslag staan zoals deuren, stoelen, oud hout en glas. Al deze materialen maken het tot een waarheidsgetrouw beeld en een beleving.
afb. 23: NEMO, Reis door de geest. Foto: auteur (2012). 18 19
afb. 22: NEMO, Fenomena. Foto: auteur (2012).
NEMO. Filosofie NEMO algemeen. 27 april 2012 . Mens, Peter. Persoonlijk interview. 12 maart 2012.
22 Wat kies ik?
Conclusie
In dit hoofdstuk zijn verschillende tentoonstellingen naar voren gekomen met allen een heel divers materiaalgebruik. Op basis van de quickscan is te zien dat er heel verschillende materialen gebruikt worden zoals hout en kunststof tot oude materialen bij het Spoorwegmuseum. Opvallend is dat een materiaal op uiteenlopende manieren wordt toepast. Het volgende hoofdstuk gaat dieper in op de materialen. Bijlage 2 geeft een indeling van tentoonstellingsonderdelen weer, die uit de bevindingen van dit hoofdstuk zijn voortgekomen.
afb. 24: Spoorwegmuseum, Wereld 1. Foto: auteur (2012).
afb. 25: Spoorwegmuseum, Wereld 1. Foto: auteur (2012).
Conclusie 23
Hoofdstuk 2: Tentoonstellingsmaterialen Er is een breed scala aan materialen beschikbaar, maar niet allen zijn geschikt voor de bouw van een tentoonstelling. Volgens Peter Mens, operations manager van de firma Bruns BV: “Alles is te gebruiken, maar alles heeft ook zijn beperkingen. Je moet kijken naar wat je graag wilt en hier vanuit gaan.” 20 Elke tentoonstelling vraagt om een andere uitstraling en benadering naar het publiek toe. Daardoor kan het zijn, dat elke tentoonstelling een andere manier van aanpakken nodig heeft en dat per tentoonstelling gekeken moet worden naar het materiaalgebruik.21 Hoewel er duizenden materialen op de markt zijn, die vrijwel allemaal ook gebruikt kunnen worden in tentoonstellingen, is het niet reëel om deze hier allemaal te benoemen. Dit komt doordat de eigenschappen van materialen zich niet lenen voor het doel of zo specifiek zijn dat deze materialen slechts bij enkele tentoonstellingen gebruikt worden. Daarom is er een selectie gemaakt op basis van veelgebruikte materialen in tentoonstellingen. In de opvolgende paragrafen wordt er op de volgende materialen dieper ingegaan: - Hout - Metaal - Glas - Kunststof - Textiel - Papier / karton - Composieten Onderzoeksmethode Het boek Materiology, materialen en technologieën: de gids voor creatieven geeft de basis principes van materialen op een vereenvoudigde duidelijke manier weer.22 Voor dit hoofdstuk is hier veel gebruik van gemaakt om de basiselementen van materialen uit te leggen. Door met professionals als museummedewerkers, ontwerpers en bouwers te praten is gebleken welke materialen er veelal worden gebruikt in tentoonstellingen en waarvoor deze zijn gebruikt. De voor- en nadelen die worden benoemd bij elk materiaal zijn samengesteld vanuit praktijkervaringen van de geïnterviewde professionals.
20 21 22
Mens, Peter. Persoonlijk interview. 12 maart 2012. Ibidem Kula, Daniel, Élodie Ternaux. Materiology.
24 Wat kies ik?
2.1 Hout
“Hout is een van de oudste door de mens bewerkte materialen.” wordt er gesteld in het boek Materiology.23 Toch werd dit materiaal steeds minder gebruikt door de komst van de industriële revolutie, waarin hout niet voldeed aan de industriële eisen. Toch wordt er veel gebruik van gemaakt, omdat het een eenvoudig te verkrijgen en bewerken materiaal is.24 Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen massiefhout, houtderivaten en samengesteld hout. Massief hout wordt steeds meer vervangen voor houtderivaten, bestaande uit verlijmde houtvezels of platen. Om het uiterlijk van massief hout te hebben, kan er ook voor een samengesteld hout gekozen worden. Een voorbeeld hiervan is fineer, een dun laagje hout dat veelal op een goedkopere houten ondergrond geplaatst wordt. Dit is een relatief goedkope oplossing. Deze laatste twee worden ook wel composieten genoemd, waarover meer te lezen in paragraaf 2.7. Massief hout is een direct uit de natuur verkregen materiaal, dat in vele varianten te verkrijgen is en dus ook in verschillende kwaliteiten. Er is een onderscheid te maken tussen twee families, namelijk de loofbomen en de naaldbomen. Loofbomen worden voornamelijk gebruikt voor het maken van meubels en worden vaak aangeduid als hardhout. Naaldbomen worden voornamelijk gebruikt in de bouw en voor draagconstructies en worden vaak aangegeven als zachthout. Massief hout kan krimpen en uitzetten door het vocht dat in de omgeving zit. Ook kunnen er knoesten, vorstscheuren en ingegroeide schors in hout zitten. Dit zorgt er voor dat massief hout moeilijker te verwerken is.25 Houtderivaten, zoals MDF, multiplex, triplex en spaanplaat minimaliseren de gebreken van massief hout, hebben geen last van vervorming en hebben een gelijkmatiger oppervlak. De houtvezels of platen zijn door middel van een lijm met elkaar verbonden waar gassen uit vrijkomen, het zogenaamde formaldehyde. Deze stof is zeer schadelijk voor objecten.26 Er is een houtderivaat ontwikkeld, het zogenaamde Medite Ecologique, ook wel MDF ZF genoemd, die toch gebruikt kan worden in tentoonstellingen. Het formaldehyde komt in dit houtproduct zo min mogelijk vrij, omdat hier een juiste verlijming is gebruikt.27 Toch zijn hier de meningen verschillend over of dit conserveringstechnisch een veilig materiaal is om te gebruiken. De producent claimt dat het een veilig materiaal is, maar het wordt aanbevolen door conserveringsspecialisten alsnog een afwerklaag te gebruiken. Hardhout, vaak een dure houtsoort, kan buiten het budget van een tentoonstelling vallen. Als er toch een soortgelijke uitstraling gewenst is, kan er gekozen worden voor een samengesteld hout. Dit kan bijvoorbeeld een onderlaag van MDF zijn, met een laminaat als toplaag. Laminaat is een heel dunne laag hout. Zo gebruik je een goedkoop basismateriaal terwijl je een andere houtsoort laat zien. 23 24 25 26 27
Kula, Daniel, Élodie Ternaux. Materiology: 11. Ibidem: 11. Ibidem: 20. LCM. Preventieve conservering: 216. Medite. Medite Ecologique. 31 januari 2012 .
2.1 Hout 25
Toepassing Zachthout wordt veel gebruikt in tentoonstellingen. Het materiaal wordt vaak verwerkt als constructiemateriaal omdat het goedkoop is, maar ook omdat het heel gemakkelijk te hanteren en bewerken is. Daarnaast kan hout in de afwerking worden gebruikt, in tijdelijke wanden, vitrines en andere presentatiemeubels. Vaak wordt hout gelakt of geverfd om uitstoot van schadelijke gassen tegen te gaan en een beschermlaag te geven. Om een hardhouten uitstraling te creëren, wordt er vaak gekozen voor een fineer. De onderlaag, de constructie, wordt dan van plaatmateriaal gemaakt om de kosten laag te houden. Voordelen - Relatief goedkoop; - Gemakkelijk te bewerken. Nadelen - Niet alle soorten kunnen gebruikt worden vanwege uitstoot van gassen en zuren; - Massief hout kan krimpen en uitzetten; - Massief hout kan knoesten en andere onregelmatigheden hebben.
2.2 Metaal
Metaal heeft in de geschiedenis een belangrijk rol gespeeld. Van de brons- en ijzertijd tot de industriële revolutie waarin staal zijn intrede deed. Door de kenmerken van metaal is het een zeer geliefd materiaal in verschillende branches en wordt het gebruikt voor van alles. Vroeger werd het al voor muntgeld en gereedschappen gebruikt, nu zijn er veel meer toepassingen. Zo zijn er al metaallegeringen met vormgeheugen, supergeleiders en metalen die met hoge snelheden kunnen vervormen.28 Een bijzondere eigenschap van metaal is de hoge dichtheid van het materiaal. Ook de hoge druk- en treksterkte, hoog smeltpunt, glans en hergebruik zijn krachtige eigenschappen die de verschillende metalen bezitten. Door het hoge smeltpunt is metaal uiterst goed bestand tegen hoge temperaturen. En door zijn hoge druk en treksterkte is het een sterk materiaal waardoor lange stukken gemaakt kunnen worden. Metalen kunnen boven bepaalde temperaturen, die per metaal verschillend zijn, worden omgesmolten en zo in andere vormen worden gegoten. Dit maakt het mogelijk dat metalen voorwerpen of platen steeds weer hergebruikt kunnen worden.29 28 29
Kula, Daniel, Élodie Ternaux. Materiology: 41. Hegger, Martin. Basics materials: 57.
26 Wat kies ik?
Toepassing Metalen worden overal toegepast. Zo is er een veelvuldig gebruik van staal te zien in de bouw, railvervoer, auto’s, gereedschappen, mechanische apparatuur en meubels. Roestvrij staal wordt ook voor dergelijke toepassingen gebruikt, maar heeft als extra functie dat het niet zal roesten en heeft daarmee een voordeel. Je ziet roestvrij staal dus ook terug in de voeding- en medische industrie.30 Aluminium is een licht metaal in vergelijking met staal en daarom geschikt in de bouw als deuren, deurposten en kozijnen en in de lucht- en ruimtevaart.31 Vrijwel alle metalen kunnen gebruikt worden in tentoonstellingsbouw. Maar dit is vooral afhankelijk van de toepassing ervan. Roestvrij staal wordt gebruikt in vochtige omgevingen. Aluminium is veelzijdig te gebruiken, maar is lastiger te bewerken. Het behoort tot de lichtgewicht materialen en heeft als voordeel dat het waterbestendig is en niet zichtbaar corrodeert. De corrosielaag is namelijk doorzichtig en luchtdicht zodat verdere corrosie niet optreed. Staal geeft grote vormmogelijkheden en heeft als kenmerk dat het ontzettend sterk is, maar een hogere dichtheid heeft.32 Wanneer grote of lange meubels gewenst zijn, wordt er vaak gekozen voor metaal, om zijn dragend vermogen. Daarnaast is dit materiaal niet schadelijk voor objecten en is dus uiterst geschikt om als tentoonstellingsmeubel te gebruiken. Voordelen - Constructief sterk; - Inert33 materiaal, dus geen schadelijke uitstoot van gassen en zuren. Nadelen - Metaal is soms een relatief duur materiaal; - Metaal kan corroderen en afgeven; - Als metaal dun is kan het indeuken; - Vingerafdrukken kunnen achterblijven op metaal; - Lastiger te bewerken, arbeidsintensiever; - Wanneer metaal niet goed is afgewerkt kan het scherp zijn, en schade aanbrengen aan de collectie en bezoekers.
30 31 32 33
Kula, Daniel, Élodie Ternaux. Materiology: 215. Ibidem: 120. Hegger, Martin. Basics materials: 58. Inert materiaal: chemisch niet-reactieve materialen zoals edelgassen en sommige kunststoffen.
2.2 Metaal 27
2.3 Glas
Glas is al eeuwen oud en was lange tijd de enige vaste transparante stof die er bestond. Glas laat ons de andere kant van het materiaal zien, waardoor een scheidingslijn gecreëerd wordt, zonder dat het zicht op de andere kant belemmerd wordt. Vanwege de opkomst van moderne polymeren in de 20e eeuw, kreeg glas een concurrent. Glas werd voor vele toepassingen vervangen door het moderne acrylaat. Glas is ook aan vernieuwing onderhevig. Toevoegingen van nieuwe optische, mechanische, elektrische en thermische eigenschappen zorgen voor ontwikkelingen die nog steeds worden voortgezet.34 Omdat een museum een openbare ruimte is, zal er altijd veiligheidsglas gebruikt moeten worden. Veiligheidsglas is er in drie soorten, namelijk gelaagd, gehard en draadglas. - Gelaagd glas bestaat uit twee of meerdere glasplaten met daartussen een of meerdere polyvinylbutral folies. Door het aantal glasplaten en folies te veranderen, zijn er verschillende toepassingen mogelijk. De folie zorgt ervoor dat bij breuk de glasstukken op hun plaats blijven en de glasstukken aan de folie blijven kleven. Zo wordt er voorkomen dat er schade wordt berokkend aan collectie of mens. -
Gehard glas is vijf keer sterker dan gewoon glas en is bestand tegen grotere temperatuur schommelingen. Wanneer dit breekt, valt het in duizenden stukjes uiteen. Deze stukjes zijn niet scherp en dus niet schadelijk voor de mens. Omdat er dan geen bescherming meer is voor het object, is dit glas niet geschikt als vitrineglas.
-
Draadglas is in tegenstelling tot gelaagd en gehard glas minder gemakkelijk toepasbaar. Het valt niet uiteen als het breekt, maar bij een grote stootbelasting zoals een harde klap kan er toch een gat ontstaan. Bij draadglas zijn draden te zien, die afleiden van het getoonde object.35
In 90% van de gevallen wordt in gelamineerde of geharde vorm Diamantglas36 gebruikt. Dit diamantglas is extra helder en kleurloos, waardoor optimaal erdoorheen gekeken kan worden.37 Toepassing Ontspiegeld glas zoals Visionlite en Clear-Lite38 kunnen gebruikt worden bij schilderijen en vitrines die van buitenaf worden belicht. Deze glassoorten gaan de weerspiegeling zo veel mogelijk tegen. Gehard glas wordt gebruikt bij geschroefde glasconstructies, zoals glaswanden, glazen plafonds en geschroefde demontabele vitrines. Gelaagd glas wordt in alle andere glasconstructies gebruikt.39 34 Kula, Daniel, Élodie Ternaux. Materiology: 53. 35 Seuren. Folder veiligheidsglas. 23 april 2012 . 36 Diamantglas is een merknaam van glasbedrijf Saint-Gobain-Glass. 37 Riksen, Rob. Persoonlijk interview. E-mail. 23 april 2012. 38 Visionlite en Clear-Lite zijn merknamen van glasbedrijf Saint-Gobain-Glass. 39 Riksen, Rob. Persoonlijk interview. E-mail. 23 april 2012.
28 Wat kies ik?
Voordelen - Sterk; - Niet schadelijk voor collectie; - Blijvend helder; - In verschillende diktes te verkrijgen; - Hard materiaal waardoor het niet snel krast; - Goed schoon te houden; - Alles kan met glas gedaan worden, schroeven, lijmen, buigen, harden en is daarmee multifunctioneel. Wel vereist dit het nodige specialisme. Nadelen - Breekbaar en kan schade toedienen aan object en personen; - Lastig te bewerken en vraagt om een specialist; - Zwaarder dan kunststof alternatieven.
2.4 Kunststof
Kunststof is vooral bekend geworden door huishoudelijke producten in de jaren ’50 van de vorige eeuw. Door de twee wereldoorlogen was er behoefte aan vervangend materiaal. Het is het resultaat van industriële processen en heeft geen ambachtelijke bewerking nodig. Kunststof is een symbool van de hedendaagse industriële maatschappij. Kunststoffen, ook wel door scheikundigen als polymeren omschreven, zijn er in alle soorten en maten, van zacht tot hard. Er wordt zelfs gezegd dat ontwerpers alles kunnen ontwerpen en aan de hand daarvan pas het materiaal kiezen. Voor elke vorm of toepassing is er wel een kunststof mogelijk of eraan aan te passen.40 Kunststof is opgebouwd uit een reeks macromoleculen41, waarvan het centrale atoom altijd koolstof is. Kunststof is onder te verdelen in twee typen, namelijk de thermoplasten en de thermoharders. Thermoplasten bestaan uit een soort verbinding die verdwijnt tijdens de verwarming en kunnen langs elkaar heen schuiven, het maakt ze flexibel. Bij afkoeling komt deze verbinding weer terug en wordt het materiaal weer hard. Deze thermoplasten zijn de meest gebruikte kunststoffen en kunnen hergebruikt worden. Thermoharders worden door verwarming niet verbroken en worden hard. Nadeel is dat deze verwerking onomkeerbaar is en niet meer in de oude staat kan terugkeren. In het boek Materiology staat een leuke, maar duidelijke vergelijking van de twee soorten. Thermoplasten kun je namelijk vergelijken met boter en chocolade die smelten als ze warm worden en thermoharders lijken op het gedrag van cakedeeg dat hard wordt als het wordt verwarmd.42 40 41 42
Kula, Daniel, Élodie Ternaux. Materiology: 65. Een macromolecuul heeft een relatief hoge moleculaire massa, algemeen gezien bestaande uit meer dan 1000 atomen. Kals, H.J.J. e.a. Industriele Productie: 39. Kula, Daniel, Élodie Ternaux. Materiology: 66.
2.3 Glas 29
Het concurrerende materiaal voor glas is het kunststof acrylaat, ook wel Plexiglas of Perspex43 genoemd. Dit materiaal heeft als eigenschap dat het meer meegeeft dan glas en dus minder snel zal breken. Ook kan dit materiaal gebogen worden in veel verschillende vormen. Acrylaat is in verschillende soorten, kleuren, diktes en afmetingen te verkrijgen.44 Toch zou dit materiaal niet gebruikt mogen worden in museale opstellingen vanwege zijn zeer hoge brandgevoeligheid. Een goed alternatief is polycarbonaat, ook wel Lexaan genoemd. Dit materiaal nog sterker dan acrylaat, maar heeft als nadeel dat het minder transparant is. Toepassing Doordat kunststoffen gemakkelijk te vervormen zijn, kunnen er alle mogelijke vormen mee gemaakt worden. In kindertentoonstellingen zie je veelal organische vormen terugkomen, die gemaakt zijn van kunststof. Wanneer een transparant ronde vorm gecreëerd moet worden is de kunststof polycarbonaat een goed alternatief voor glas. Het wordt gebruikt voor ronde vitrines, waarmee wordt afgeweken van de standaard rechthoekige vitrines. Voordelen - In allerlei vormen te maken; - Materiaal met een lage dichtheid; - Gemakkelijk schoon te houden; - Verschillende eigenschappen met verschillende doeleinden; - Acrylaat is in tegenstelling tot glas minder weerspiegelend; - Acrylaatplaten zijn gemakkelijk zelf te bewerken in tegenstelling tot glasplaten. Nadelen - Krasgevoelig; - Brandbaar; - Een groot kunststof oppervlak kan breken of gaan scheuren; - Kunststof acrylaat is statisch en kan als materiaal voor vitrines lastig schoon te maken zijn.
2.5 Textiel
Naast de functionele toepassing van textiel dat gebruikt wordt als kleding, wordt textiel ook in het interieur veel toegepast. Ook in tentoonstellingen zie je dat textiel wordt gebruikt als gordijnen, in vitrines, maar ook om lange (tekst)banieren te maken. Textiel is eigenlijk geen puur materiaal, maar eerder een composiet dat kan bestaan uit verschillende soorten vezels. Dit kunnen natuurlijke vezels en kunstmatige vezels zijn die ieder weer worden gecategoriseerd. In tabel 1 zijn enkele textielsoorten weergegeven en in categorieën onderverdeeld waarvan ze zijn gemaakt.45 43 44 45
Plexiglas en Perspex zijn merknamen. Vriesia glas totaal. Glas soorten. 11 april 2012 . Kula, Daniel, Élodie Ternaux. Materiology: 82.
30 Wat kies ik?
Tabel 1: Textielvezels.
Natuurlijke vezels
Kunstmatige vezels
Plantaardig Dierlijk Mineraal Op natuurlijke basis Op synthetische basis
Katoen, vlas (linnen), kapok, hennep en jute. Wol en zijde Glas en basalt Viscose Nylon, polyester, polyacryl, aramide en elasthaan.
Toepassing Er bestaan talrijke stoffen en voor elke functie bestaat er wel iets. Zo is er speciaal ontworpen projectiedoek, waarop projecties beter zichtbaar zijn, maar ook zogenaamde vlaggenstoffen die heel licht zijn en vaak worden gebruikt als banieren. Textiel is een relatief goedkoop materiaal en men ziet het veel terugkomen in tentoonstellingen. Je kunt er hoogtes mee creëren die met hout of metaal niet gerealiseerd kunnen worden. Dit komt mede doordat textiel een licht materiaal is ten opzichte van andere materialen. Er kan snel een wand of ruimte mee afgedekt worden. Er bestaat zelfs een textiel dat het licht geheel tegenhoudt, waardoor de ruimte donker gemaakt wordt. Dit kan ook een oplossing zijn voor objecten die gevoelig zijn voor licht. Daglicht kan gereduceerd worden door speciale folies, om het zicht naar buiten te behouden, maar er kan ook gekozen worden voor gordijnstof dat veel licht tegenhoudt. Wel moet er stilgestaan worden bij het feit dat stoffen hele eigen uitstralingen kunnen creëren, vaak luxueus. Meer over de uitstraling is te lezen in het volgende hoofdstuk over de betekenis van materialen.46 Voordelen - Relatief goedkoop, afhankelijk van de kwaliteit; - Materiaal met een lage dichtheid; - Veel mogelijkheden in bewerking; - Projectie geschikt; - Goed voor de akoestiek; - Grote oppervlaktes maken waardoor ruimtes gevuld kunnen worden. Nadelen - Geeft stof af; - Kreukgevoelig; - Kan scheuren; - Soms nadelen op gebied van conservering, het kan namelijk schadelijke stoffen bevatten. Dit kan per stof verschillend zijn. 46
Taborsky, Maarten. Persoonlijk interview. 16 april 2012.
2.5 Textiel 31
2.6 Papier en karton
Papier zoals wij papier kennen stamt uit de tweede eeuw en werd uitgevonden door Chinezen. Het werd samengesteld uit lompen, afgedragen katoenen kleding, en plantenvezels als hennep. Ook werd er gebruik gemaakt van papyrus, gemaakt van de papyrusplant en perkament, wat gemaakt werd van dierlijke huiden, vellum. Omdat lompen een schaarse grondstof zijn, werd er vanaf de negentiende eeuw gebruikt gemaakt van houtvezels.47 Papier bestaat voor het grootste gedeelte uit vezels en voor de rest uit verschillende bind- en hechtmiddelen en pigmenten. Vezels bestaan uit cellulose wat het mogelijk maakt om papier te maken. Er kunnen ook minerale vezels inzitten die voor verschillende eigenschappen kunnen zorgen zoals weerstand tegen vouwen, vocht en scheuren.48 Ook variaties in de hoeveelheid water, vulstoffen, kleurstoffen, bleekmiddelen en lijmmiddelen bepalen de schrijfbaarheid en drukbaarheid van het papier. Door deze verschillen in hulpstoffen bestaan er meer dan 3000 soorten papier, die volgens Man’s scriptie over tentoonstellingen van papier49, globaal zijn onder te verdelen in: - grafisch papier - papier en karton voor verpakkingsdoeleinden - hygiënisch en sanitair papier - speciale papieren. Onder deze speciale papieren valt onder andere het zuurvrije papier, waar objecten uitsluitend mee in aanraking mogen komen. Dit is speciaal ontwikkeld voor museaal gebruik. Door het toevoegen van een calciumcarbonaatsoort aan de cellulose ontstaat er zuurvrij gebufferd ‘museum’ karton of papier.50 Daarnaast stelt Man dat er verschillende kartonsoorten zijn51, namelijk: - Honingraat karton is een licht van gewicht karton en bestand tegen hoge druk en verbuigingen;52 - Rondkarton bestaat uit dikke ronde of vierkante kokers; - Golfkarton wordt voornamelijk gebruikt voor transport en kan zeer sterk zijn als er meerdere platen tegen elkaar worden gezet; - Massief karton bestaat uit verschillende lagen, op elkaar geplakt papier. Vaak afgewerkt met een vochtwerende laag papier; - Vormkarton wordt geperst in 3D vormen en gebruikt voor bijvoorbeeld eierdozen.
47 Kula, Daniel, Élodie Ternaux. Materiology: 26. 48 Ibidem: 26. 49 Man, Wai Kin. Tentoonstellingen van papier: 20. 50 Moorman. Museumkarton. 20 april 2012 . 51 Man, Wai Kin. Tentoonstellingen van papier: 21-25. 52 Hexacomb. Honingraatkarton. 18 april 2012 <www.besin.nl>.
32 Wat kies ik?
Toepassingen Karton zie je tegenwoordig steeds meer als bouwmateriaal voor meubels. Het heeft een bepaalde uitstraling en esthetische waarde in de zin van duurzaamheid. Deze meubels kunnen gemaakt worden van bijvoorbeeld honingraat-, of golfkarton. Door de structuur is het materiaal heel sterk en wanneer het in verticale ligging wordt geplaatst, kan het bijvoorbeeld dienen als tafel. 53 Voordelen - Goedkoop; - Materiaal met een lage dichtheid; - Eenvoudig te bewerken en monteren; - Direct printbaar. Nadelen - Vochtgevoelig; - Brandgevoelig; - Raakt snel beschadigd; - Zichtbare zijkanten; - Wanneer het niet zuurvrij is, stoot het gassen uit die schadelijk kunnen zijn voor objecten.
2.7 Composieten
Alle materialen hebben eigenschappen die positief of negatief kunnen zijn, afhankelijk van het gebruikte doel. Het doel van composietmaterialen is de nadelen te vermijden en met twee of meer verschillende materialen de voordelen bij elkaar te brengen. Zo wordt er een nieuw materiaal gecreëerd dat de voordelen van verschillende materialen kan bevatten en de nadelen tegengaat.54 Dit kan op talloze manieren en zo zijn er ook talloze composieten, waar van de tentoonstellingswereld gebruik maakt. Er bestaan composietmaterialen waarvan verschillende materialen door elkaar heen verwerkt zijn en de zogenaamde sandwichcomposieten waarvan verschillende materialen tegen elkaar aan zijn gedrukt. Een duidelijk herkenbaar sandwichcomposiet is bijvoorbeeld triplex. Dit bestaat uit verschillende lagen hout, die samengelijmd weer één plaat vormen. Dibond, Skybond, Alucobond55, zijn ook namen van composietmaterialen. Deze materialen bestaan uit meerdere aluminiumplaten met bijvoorbeeld een polyethyleen laag ertussen. Dit materiaal wordt ook veel gebruikt om prints op te laten zien. Voordeel is dat dit stijver is en het aluminium niet kan indeuken. 53 54 55
Golfkarton.org. Technische info. 18 april 2012 . Kula, Daniel, Élodie Ternaux. Materiology: 74. Dibond, Skybond en Alucobond zijn merknamen.
2.6 Papier en karton 33
Ook laminaat is een sandwichcomposiet, het bestaat uit een dunne laag hout met daaronder een laag waarmee het op de onderlaag wordt bevestigd. Tegenwoordig wordt ook HPL56 veel gebruikt om meubels af te werken. HPL is opgebouwd uit drie lagen. De onderste laag is de drager en bestaat meestal uit geperste houtvezels die ook donker van kleur zijn. De tweede laag is de print, een bedrukt papier. Als laatst zit er een kunststof toplaag op. Deze toplaag voorkomt uitstoot van het materiaal eronder. Nadeel van dit materiaal is dat aan de zijkanten (de afwerking) meestal de bruine rand te zien is.57 Een andere vorm van composietmateriaal is een verandering in de chemische samenstelling, zoals veel wordt toegepast bij kunststoffen. Vezels worden met de kunststof vermengd zodat er een totaal nieuw materiaal ontstaat dat qua stijfheid en sterkte de eigenschappen van een vezel bezit maar de eenvoudige vormbaarheid heeft van een kunststof.58 Toepassing Er bestaan veel verschillende soorten composietmaterialen welke ook veel verschillende toepassingen mogelijk maken. Eerder werd al even de sandwichcomposiet HPL benoemd. Door zijn eigenschappen als waterbestendigheid van de kunststof toplaag en de tussenlaag die in allerlei kleuren en structuren te verkrijgen is, kan het goed gebruikt worden om houten platen mee af te werken. Zo komen schadelijke gassen niet vrij. Dit materiaal wordt veelal gebruikt voor tafelbladen. Voor- en nadelen Omdat er zo veel composieten zijn en ieder zijn eigen voor- en nadelen heeft, kunnen er geen algemene nadelen benoemd worden. Raadzaam is om bij de leverancier na te gaan wat de mogelijkheden zijn of bij de voor- en nadelen van de hoofdmaterialen te kijken. Het doel en daarmee het voordeel van composiet materialen is dat de positieve eigenschappen van verschillende materialen samengebracht worden.
2.8 Nieuwe materialen
Er komt een steeds breder palet aan materialen, dat zich onder andere door de innovatie van de laatste jaren uitbreidt. Bedrijven innoveren om zich te onderscheiden van de rest of omdat ze hun status niet willen verliezen.59 Door deze innovatie zijn er steeds meer materialen op de markt gekomen en er zal steeds meer bijkomen. Deze materialen zijn vaak innovatief omdat het functioneel verbeterd wordt. Dit heeft als voordeel dat er meer mogelijkheden zijn dan voorheen. Hout was vroeger lastig te buigen op kleine schaal, nu zijn er verschillende houtbewerkingstechnieken waardoor het hout kan buigen. Ook is het mogelijk om relatief goedkope houtproducten te gebruiken in tentoonstellingen die geen gassen uitstoten. Denk hierbij aan het zogenaamde MDF ZF. 56 Afkorting van: High Pressured Laminate. 57 Joostdevree.nl. HPL laminaat. 19 mei 2012 . 58 Kula, Daniel, Élodie Ternaux. Materiology: 74. 59 Innovatie centrum West-Vlaanderen. Waarom innoveren? 26 april 2012 .
34 Wat kies ik?
Een plek waar veel nieuwe materialen worden verzameld is het Materia Inspiration Centre in Amsterdam. Dit centrum is deel van een organisatie die zich verdiept in nieuwe materialen. Bij dit centrum kan men, zoals de naam al zegt, inspiratie opdoen voor materiaalgebruik.60 In dit centrum zijn vele materialen te vinden waar men normaliter niet aan zou denken. Een voorbeeld van het gebruik van nieuwe materialen is bamboe, een houtsoort dat vroeger niet of nauwelijks gebruikt werd. Het is licht van kleur en heeft een onopvallend patroon met dunne knoesten. “Het heeft een soort nieuwe uitstraling” aldus Maarten Taborsky, project director bij Hypsos.61 Een ander voorbeeld is een vloerbedekking, bestaande uit tegels. Deze tegels zijn niet van steen, maar zijn gemaakt van een kunststof bovenlaag gevuld met een vloeistof. Wanneer iemand over deze tegels loopt ziet men een afdruk die langzaam verdwijnt. Nieuwe materialen kunnen net dat beetje extra geven dat de bezoeker nog niet kent en het speciaal maakt.
Conclusie
In dit hoofdstuk zijn de belangrijkste materialen naar voren gekomen. Veel materialen kunnen voor verschillende toepassingen gebruikt worden. Hout en houtproducten zijn geschikt voor simpele constructies en van metaal kunnen sterke, lange meubels gemaakt worden. Glas is een sterk materiaal maar is lastig te bewerken, terwijl het makkelijk bewerkbare lexaan, ook gebruikt kan worden. Helaas is dit materiaal statisch en trekt stof aan waardoor men zich moet afvragen of dit kan in combinatie met de getoonde collectie. Met textiel kunnen meters gemaakt worden en karton is een goedkoop materiaal, maar is kwetsbaar. Alle materialen hebben dus voor- en nadelen die tegen elkaar moeten worden afgewogen. Elke tentoonstelling en getoonde collectie heeft zijn eigen aandacht nodig. Naast de genoemde materialen zijn er nog ontelbare andere materialen. Er is veel diversiteit en ontwikkelingen binnen materialen. Instellingen als Materia kunnen helpen om daar inzicht in te krijgen.
60 61
Materia. Materia Inspiration Centre. 26 april 2012 . Taborsky, Maarten. Persoonlijk interview. 16 april 2012.
2.8 Nieuwe materialen 35
Hoofdstuk 3: Materiaal als communicatief medium Materialen kunnen een sterke bijdrage leveren aan de sfeer van de tentoonstelling en de inhoudelijke overdracht bevorderen. In dit hoofdstuk komen verschillende materialen naar voren die een bepaalde uitstraling kunnen weergeven. Een ontwerper heeft vaak een idee of redenering waarom hij voor een bepaald materiaal kiest, maar belangrijk is ook dat dit overkomt bij de bezoeker van die tentoonstelling. Bij een tentoonstellingsontwerp gaat het om de communicatieve overdracht van de inhoud. Het is van belang om de boodschap of het verhaal met de juiste middelen over te dragen op het publiek. Dit wordt gedaan door onder meer de inhoudelijke structuur en het zorgvuldig bijeen zoeken van objecten, kleuren etc. waardoor de tentoonstelling gemakkelijk ‘gelezen’ kan worden.62 Deze aspecten maken deel uit van de tentoonstellingstaal.63 Naast de genoemde aspecten spelen materialen ook een belangrijke rol bij de overdracht. Het kan een sfeer bepalen en aldus bijdrage leveren aan de communicatieoverdracht van de tentoonstelling. Het is per tentoonstelling verschillend hoe de materialen worden gekozen en de basis waarop, omdat elke tentoonstelling vraagt om zijn eigen unieke verhaal over te brengen. Methode van onderzoek Om te kijken of materiaal daadwerkelijk als communicatief medium ingezet kan worden is er eerst gekeken naar diverse tentoonstellingen. Veel van deze zijn al naar voren gekomen in hoofdstuk 1, quickscan. Vervolgens is er een selectie gemaakt en is er met de ontwerpers gesproken over de materiaalkeuze en de bedoeling van het gekozen materiaal. Om te kijken of het effect dat gecreëerd wordt door de ontwerper ook overkomt bij de bezoekers is er met hen gesproken. Verder is er gebruik gemaakt van literatuur uit de binnenhuisarchitectwereld, waar veel wordt gewerkt met sferen en het combineren van kleuren, texturen en materialen.
3.1 Perceptie
Er is geen algemene definitie te stellen van het woord perceptie, maar aangenomen kan worden dat het gaat om het verwerven van zintuiglijke informatie. Het gaat erom dat iets geassocieerd wordt met iets wat iemand al eerder heeft gezien waardoor men herkenning krijgt. Dit gebeurt vaak onbewust, maar bepaalt vaak wel hoe men iets beleeft en waarneemt.64 Bij het eerste contact dat een bezoeker met een 62 63 64
Houtgraaf, Dirk. Mastering a museum plan: 15. Meeter, Han. Projectmodel Tentoonstellen. Manuscript. 2012. Overveld, Kees van. Perceptie. College. 19 oktober 2010.
36 Wat kies ik?
tentoonstelling heeft zal er een confrontatie ontstaan, daarna kan er sprake zijn van perceptie.65 De connotatie bij de tentoonstellingsbezoeker met vormen en uitstraling zal niet voor elke bezoeker altijd hetzelfde zijn. Volgens Thomas S. Robertsons Consumer Behaviour hangt dit af van vier factoren:66 - De selectie die het individu maakt; - De betekenis die hij hecht aan wat dat hij ziet of ervaart; - De prikkelfactoren die de perceptie kunnen stimuleren; - De persoonlijke factoren als behoefte en bevattingsvermogen. Als een tentoonstelling bijvoorbeeld alleen van metalen gemaakt zou worden, zal men een andere gevoelswaarde aan het onderwerp geven dan wanneer de tentoonstelling geheel van hout gemaakt is. Bij de tijdelijke tentoonstelling De Dood Leeft in het Tropenmuseum is gebruik gemaakt van tentoonstellingsmeubels en een tijdelijke vloer. Deze meubels en tijdelijke vloer zijn van zwart/grijs MDF hout gemaakt. Vele associëren dit met de dood, het thema van deze tentoonstelling, maar dit geldt niet voor iedereen. Een bezoeker van de tentoonstelling zei: “Ik woon in een studio waar we een zwarte vloer hebben, dus ik associeer dit met het thuisgevoel.” Er is hier te zien dat de persoonlijke connotatie van de ontwerper anders is geweest dan van de bezoeker en dat er sprake is van een persoonlijke kijk op het materiaal.67
3.2 Effecten
Hoewel interpretaties bij iedereen anders zijn, kan er toch uit gegaan worden van een algemene interpretatie en kunnen materialen een inhoudelijke toevoeging zijn. Er bestaan theorieën over de betekenis van verschillende kleuren. Rood staat bijvoorbeeld voor liefde, maar kan ook geassocieerd worden met bloed. Dit hangt mede af van de context waar het in geplaatst wordt. Dit geld beslist ook voor materiaal. Op het gebied van binnenhuisarchitectuur worden materialen vaak gekozen omdat ze bij een bepaalde stijl horen en daarmee een bepaalde sfeer uitstralen. Op afb. 26 worden hout, steen, riet en dierenhuiden gebruikt om een landelijke sfeer te creëren die kenmerkend is voor het boerenbestaan. In deze stijl worden dus voornamelijk materialen gebruikt die uit de natuur komen. Een andere stijl is de klassieke, waarin veel gewerkt wordt met goud en stoffen gordijnen die luxe uitstralen, zie afb. 27. Een derde stijl is de moderne, waarin hout, bamboe, glas en leer gecombineerd worden met industriële materialen, zoals stalen buizen, multiplex en buigzame, persbare kunststofsoorten, zie afb. 28.68
65 66 67 68
Jong, Sicco de. Het glazen huis: 52. Ibidem: 55. Overveld, Kees van. Perceptie. College. 19 oktober 2010. Brandriet, Cristy. Interieur basics: 10-27.
3.1 Perceptie 37
afb. 26: Landelijke interieurstijl. Foto: Brandriet, Cristy.
afb. 27: Klassieke interieurstijl. Foto: Meester Schilders.
afb. 29: MAS, Wereldhaven. Foto: auteur (2012).
38 Wat kies ik?
afb. 28: Moderne interieurstijl. Foto: Brandriet, Cristy.
afb. 30: Sieboldhuis, open depot. Foto: auteur (2012).
Glaspartijen, bijvoorbeeld gevat in een metalen profiel associeert men met de moderne vormgeving, maar hetzelfde glas in panelen sluit weer aan bij de klassieke stijl. Dit geldt bijvoorbeeld ook voor hout, een kersenhouten gladde paneel zal men eerder linken met de klassieke sferen, maar een ruw geschaafde plank van hetzelfde materiaal schept eerder een naturelle, meer landelijke sfeer, zoals het door Brandriet beschreven wordt.69 Een ander voorbeeld is wanneer antraciet plavuizen strak tegen elkaar aan geplaatst zijn, hebben zij een moderne uitstraling. Terwijl wanneer men een brede voeg plaatst het effect rustiek is. Het is dus heel belangrijk hoe het materiaal gebruikt wordt en ook de context waarin het gebruikt wordt. In het Museum aan de Stroom te Antwerpen, worden houten balken tegen het plafond gebruikt, die de connotatie met spanten van schepen oproept, zie afb. 29, terwijl houten latten in het Sieboldhuis worden gebruikt om een huiselijke sfeer op te roepen, zie afb. 30. Tabel 2 geeft een indruk van welke effecten materialen kunnen hebben. Dit schema is gebaseerd op de afgenomen interviews, Cristy Brandriet, binnenhuisarchitect en het boek Klein huis? Denk groot! van Hilary Mandleberg.70 Het is een indicatie en kan dus voor elke tentoonstelling en bezoeker anders zijn. Er zal vooral gekeken moeten worden naar de gewenste uitstraling. Gelakt hout wordt vaak geassocieerd met een warme uitstraling wat vaak huiselijke sferen oproept. Metaal is daarentegen een koel materiaal waar vaak de link met industrie gelegd wordt. Dit komt omdat deze materialen oorspronkelijk veelal in die context gebruikt werden. Een voorbeeld van cortenstaal is te zien op afb. 31. tabel 2: Effecten van materialen.
Hout Metaal Stof (katoen) Plastic Glas
Vriendelijk, huiselijk, klasse, warm, chique, 19e eeuws Industrieel, koud, futuristisch, high-tech, (cortenstaal: warm) Elegant, warmte, theatraal, ruimtes creërend, zachte toon Eigentijds, jong, innovatief Klassiek, ruimtelijk, reflecterend, functioneel, hard
69 Brandriet, Cristy. Persoonlijk interview. E-mail. 4 april 2012. 70 Ibidem. Mandleberg. Klein huis? Denk groot!: 127 – 135.
3.2 Effecten 39
afb. 31: Rudi van de Wint. Sculptuur. Handelskade te Deventer. 1996. Foto: Brbbl (2009).
40 Wat kies ik?
Het is mogelijk dat een ontwerper kunstwerken of objecten als op zichzelf staande objecten belangrijk vindt en het ontwerp van de tentoonstelling dus ondergeschikt maakt aan de objecten. Bij Jodendom in de Nieuwe Kerk is dit ook gedaan. Het gaat hierbij meer om de esthetiek van de tentoonstelling en objecten dan de context waarin de objecten worden geplaatst.71 Door middel van teksten en film fragmenten wordt deze context toch duidelijk. In kunstmusea worden kunstwerken veelal tentoongesteld in de zogenaamde white-cube. Hierbij zijn geen zichtbare materialen gebruikt die de inhoud kunnen versterken. Het is de keuze van het museum om dit concept aan te houden en een bepaalde uitstraling te tonen.72
afb. 32: Bonnefantenmuseum. Foto: auteur (2010).
71 72
Heijne, Natascha. Persoonlijk interview. 6 maart 2012. Becker, Edwin. Persoonlijk interview. 13 maart 2012.
3.2 Effecten 41
Kunstenaarswereld In de kunst wordt materiaal vaak gekozen op basis van betekenis. Naum Gabo gebruikte bij zijn kunstwerken kunststof niet als goedkope imitatie, maar paste dit toe als eigentijds materiaal. Gabo wilde weergeven dat deze stof een einde bracht aan de natuurlijke schaarste van ruwe materialen.73 Tony Cragg, kunstenaar die vooral in de jaren zeventig en tachtig van de 20e eeuw werkte met kunststof materialen, gebruikt ook kunststof afval. Op afb. 33 laat hij met zijn kunstwerk zien hoe wij met deze voorwerpen omgaan.74 De Duitse kunstenares Katharina Fritsch (1956) maakte het beeld Madonna figur, zie afb. 34. Dit beeld werd geplaatst op een plein in Münster. Zij maakte dit van epoxyhars, maar na vernieling door vandalen maakte ze het opnieuw, nu van steen. Na vandalisme werd het beeld wederom van kunststof gemaakt. De kunstenares vond het materiaal niet belangrijk en koos deze uit praktische overwegingen.75 Uit een beschrijving van het beeld in de catalogus bij de tentoonstelling OBJECTives uit 1990 wordt beweerd dat het gebruikte materiaal als belangrijk onderdeel van het werk werd gezien. Zo wordt er geschreven: “If the Münster madonna had been sandstone gray, she would more likely have been admired by the passers-by. Indeed, the cold, lightyellow varnish made it clear what the religious sculpture really was – plastic.” 76
afb. 33: Tony Cragg. Menschenmenge. 1986. Collectie Brooklyn Museum. Foto: Brooklyn Museum (1986).
afb. 34: Katharina Fritsch. Madonna figur. 1982. Collectie MoMa. Foto: The Matthew Marks Gallery.
73 Coopmann, Karin. ‘Materiaal als betekenisdrager.’: 14. 74 Ibidem: 15. 75 Ibidem: 14. 76 Schimmel, P., red. OBJECTives: The New Sculpture. [tent.cat.] Newport Beach: Newport Harbor Art Museum. (1990): p. 49.
42 Wat kies ik?
3.3 Betekenis in de praktijk
Omdat materialen heel verschillende effecten kunnen hebben als communicatief medium, worden hieronder enkele tentoonstellingen besproken waarin materialen een belangrijke rol spelen ter bevordering van de inhoud. Voor de drie eerst besproken tentoonstellingen zijn bezoekers geïnterviewd of het idee van de ontwerper ook daadwerkelijk zo overkomt op de bezoeker. Dit is gedaan door het stellen van korte vragen om zo een kwalitatief antwoordt te krijgen. De gestelde vragen zijn als bijlage 5 toegevoegd en de uitgeschreven interviews met bezoekers van de drie musea zijn geplaatst als bijlage op de CD-rom. De andere twee tentoonstellingen geven een goed voorbeeld van materiaalgebruik met een inhoudelijke boodschap. 3.3.1 Tropenmuseum, De dood leeft De Dood Leeft is een tijdelijke tentoonstelling in de lichthal van het Tropenmuseum. De tentoonstelling gaat over de dood en laat zien hoe mensen wereldwijd met de dood omgaan. Er springen twee verschillende materialen uit, namelijk de vijftien meter hoge stoffen buitenwand en de zwart MDF platen voor de vloer en vitrines. Op het eerste gezicht is de vormgeving esthetisch bedoeld, maar na het spreken met Nienke van den Berg, ontwerpster bij Kossmann. dejong, wordt al snel duidelijk dat de materialen zorgvuldig uitgekozen zijn.77 Het zwarte MDF moet doen denken aan natuursteen, grafkisten en een kerkvloer aldus Marga van Berkel, projectleidster van De Dood Leeft.78 Het MDF dat voor de vloer is gebruikt heeft geen strakke afwerking en er zit ook een niet opvallende structuur in. Dit is ook te zien op afb. 36 waar de meubels van hetzelfde materiaal zijn gemaakt .Deze structuur zou goed passen bij het gevoel van dood en het weergeven van de kerkvloer. De tentoonstelling is omsloten door een vijftien meter wand, geheel gemaakt van zwarte doeken. Dit verwijst naar het thema vergankelijkheid. De ruimtes in de tentoonstelling zijn van elkaar gescheiden door katoenen doeken van verschillende afmetingen en tinten, waardoor binnen de tentoonstelling verschillende sferen gecreëerd worden, zie ook afb. 35. Deze sferen worden versterkt door verschillende kleuren licht. 77 78
afb. 35: Tropenmuseum, De Dood Leeft. Foto: Kevin van der Ven (2012).
Berg, Nienke van den. Persoonlijk interview. E-mail. 6 maart 2012. Berkel, Marga van. Persoonlijk interview. 8 maart 2012.
3.3 Betekenis in de praktijk 43
Bezoekersonderzoek Wat opvallend is, is dat de bezoekers van deze tentoonstelling de materialen wel opvielen, omdat deze materialen niet standaard in tentoonstellingen worden gebruikt. Mensen vinden de kleur zwart en de materialen goed gekozen, maar toch zijn sommige bezoekers het er niet mee eens. Ze vinden dat het een westerse manier van denken over de dood is. “De tentoonstelling gaat over de dood over de hele wereld, maar de uitstraling die hier gecreëerd wordt is voornamelijk westers. Dat vind ik jammer, het had wel wat kleurrijker mogen zijn.” Aldus een bezoeker van het Tropenmuseum.79 De associatie van de grijs/zwarte houten vloer met een kerkvloer of grafsteen komt niet bij iedereen over. Het valt ze niet op of ze begrijpen het concept wel, maar het geeft geen meerwaarde. De metershoge wand van textiel vindt iedereen prachtig, maar ze begrijpen de link met de vergankelijkheid van het leven niet altijd. Een van de bezoekers zou zelfs eerder voor oud- of sloophout kiezen. “Katoen wordt namelijk gemaakt en hout is net als het leven vergankelijk.” Volgens hem.80
afb. 36: Tropenmuseum, De Dood Leeft. Foto: Kevin van der Ven (2012).
79 Bezoekersenqûete Tropenmuseum. 19 april 2012. 80 Ibidem.
44 Wat kies ik?
3.3.2 Joods Historisch Museum, Religie Vanaf 2004 is de huidige opstelling Religie te zien in het Joods Historisch Museum. In deze vaste opstelling wordt de joodse religie en traditie verteld. De oorspronkelijke functie van dit gebouw was een synagoge en dat wordt middel van de opstelling getoond. Er hangt een warme sfeer, mede door het gebruik van de gekozen materialen. De inrichting zou volgens directeur Joël J. Cahen warm moeten zijn, zoals de religie vroeger ook was. Dit is terug te vinden op de oude schilderijen die afbeeldingen van de synagoge laten zien. Een kenmerkend materiaal voor warme sfeer was volgens de directeur hout. Vervolgens is er veel gekeken naar verschillende kleuren die hout kan hebben. Uiteindelijk is er gekozen voor meubels gemaakt van MDF, met een kersenhout fineer laag, ook te zien op afb. 37 en 38. De reden voor deze sfeerkeuze was de tentoonstelling die voorheen in het Joods Historisch Museum te zien was sinds 1987. Er lag een zwart marmeren vloer in (die ligt er nog steeds) en objecten werden gepresenteerd in lichtgrijze vitrines, deze combinatie deed vooral denken aan de kilte van de Holocaust.81 Bezoekersonderzoek In tegenstelling tot de tentoonstelling in het Tropenmuseum, werd hier minder op het materiaal gelet. Dit komt vooral omdat het er natuurlijk uitziet. De tentoonstelling is opgebouwd in een oude synagoge en heeft ook veel weg van de inrichting daarvan. “Zo zag het er vroeger in een synagoge er ook uit, met houten bankjes.” zei een van de bezoekers.82 Ook vinden mensen het rustgevend en uitnodigend, “je gaat snel op zo’n bankje zitten om een verhaal te beluisteren.” Op de vraag of ze het liever zo zien of zoals het vroeger was, is iedereen unaniem erover eens dat dit een betere keuze is.
afb. 37: Joods Historisch Museum, Religie. Foto: auteur (2012). 81 82
afb. 38: Joods Historisch Museum, Religie. Foto: auteur (2012).
Janssen, Donald. Persoonlijk interview. 9 maart 2012. Bezoekersenqûete Joods Historisch Museum. 19 april 2012.
3.3 Betekenis in de praktijk 45
3.3.3 Verzetsmuseum, Elke dag een draadje… De tijdelijke tentoonstelling Elke dag een draadje. Borduren in gevangenschap 1940-1945 laat borduurwerken zien die gemaakt zijn door vrouwen. De vrouwen werden gevangen gezet in gevangenissen en kampen vanwege hun verzetsdaden. Om de tijd door te brengen of om even hun gedachten te verzetten peuterden ze draadjes uit kleding en borduurden er taferelen mee.83 De tentoonstelling is gemaakt met onderdelen uit een eerdere tentoonstelling. De houten panelen zijn overspannen met canvas doeken, waar informatie en foto’s op te zien zijn, zie afb. 39. Canvas doeken kwamen uiteindelijk dicht in de buurt van het uiterlijk van de lappen waar de vrouwen op borduurden. Ook is er gekeken naar andere materialen als kaasdoek en ongebleekt katoen, maar na overleg met de drukker is er gekozen voor canvas. De achterkant van het canvas doek waar de foto’s op zijn gedrukt is namelijk ruw en niet egaal van kleur.84 Bezoekersonderzoek Net als bij het Joods Historisch Museum, valt het bij de bezoekers van Elke dag een draadje ook niet op welk materiaal er gebruikt is. Er wordt voornamelijk naar de objecten gekeken en de teksten. Maar als mensen dan beter kijken, gewezen worden op het materiaal, en anders te kijken dan een ‘gewone bezoeker’, zien ze toch waar het van gemaakt is en zijn ze verrast. Ze vinden het idee erachter heel mooi en toepasselijk. “Door de neutrale kleur van de doeken, vallen de objecten meer op en wordt je niet afgeleid.” Aldus een bezoeker van het Verzetsmuseum.85 Dat de doeken zouden moeten doen denken aan de soberheid in die tijd begrijpen de meeste bezoekers wel. Op de vraag of bezoekers zelf een andere uitstraling of materiaal zouden kiezen, vinden de meeste dat dit wel een mooie keuze is, hoewel papier ook een goed alternatief was geweest. 3.3.4 SieboldHuis, Panoramakamer Het SieboldHuis laat in de vaste collectie Japanse objecten zien. Philipp von Siebold, een Duitse arts in Nederlandse dienst, studeerde als eerste Europeaan in Japan en verzamelde gedurende zijn leven allerlei objecten uit Japan. Deze natuur-historische collectie werd al in 1837 door Von Siebold in zijn woning getoond aan geïnteresseerd publiek. In 2000 werd naar aanleiding van het 400 jarig bestaan van de betrekkingen tussen Japan en Nederland het SieboldHuis heropend.86 De collectie zou in grote glazen vitrines getoond worden. Maar om er toch een huiselijke sfeer te creëren werd er gekozen voor houten afwerkingen, zoals op afb. 40 te zien is.87 83 Verzetsmuseum Amsterdam. Elke dag een draadje… Borduren in gevangenschap 1940-1945. 9 april 2012 . 84 Al, Stefanie. Stageverslag elke dag een draadje: 21. 85 Bezoekersenqûete Verzetsmuseum Amsterdam. 12 april 2012. 86 Museumkennis. Philipp Franz Von Siebold als natuuronderzoeker. 9 april 2012 . 87 Willers, Lies. Persoonlijk interview. 16 maart 2012.
46 Wat kies ik?
afb. 39: Verzetsmuseum Amsterdam, Elke dag een draadje... Foto: auteur (2012).
afb. 40: Sieboldhuis, Panoramakamer. Foto: auteur (2012).
3.3 Betekenis in de praktijk 47
3.3.5 Museum aan de Stroom, Wereldhaven Museum aan de Stroom (MAS) in Antwerpen gaat voornamelijk over de stad Antwerpen. Het museum is geopend in 2011 en is samengesteld uit collecties afkomstig van verschillende musea en instellingen. Op de zesde verdieping van het MAS wordt het verhaal verteld over de Antwerpse haven. Antwerpen is een belangrijke stad voor de handel en heeft de op één na grootste haven van Europa.88 In de tentoonstelling wordt aandacht gegeven aan objecten als oude scheepsmodellen, kaarten en werktuigen. De objecten en verhalen geven een beeld van de levendigheid van de haven en zijn arbeiders.89 In deze tentoonstelling wordt veel gebruik gemaakt van materialen die associaties oproepen met de haven. Zo zijn de vitrines op houten pallets gezet, zie afb. 42. Deze houten pallets worden veelvuldig gebruikt in het vrachtvervoer. Maar ook het plafond bestaat uit houten balken, die doen denken aan de binnenkant van een schip. Deze plafondbalken zijn overigens in het gehele gebouw terug te vinden. Bij binnenkomst ziet kan de bezoeker de titel van de tentoonstelling: Haven, zie afb. 41. Dit is geen paneel met grafische print, maar bestaat heel toepasselijk uit scheepstouwen.
afb. 41: Museum aan de Stroom, Wereldhaven. Foto: auteur (2012).
88 Stad Antwerpen. Haven van Antwerpen. 9 april 2012. . 89 Museum aan de Stroom. Wereldhaven. 9 april 2012 .
48 Wat kies ik?
Conclusie
Materialen zijn, naast kleur en licht, één van de middelen die sfeer kunnen bepalen. Ontwerpers kiezen materialen vaak vanwege de uitstraling om de communicatieve overdracht van de inhoud te bevorderen. Of dit altijd het gewenste effect heeft op de bezoeker is sterk afhankelijk van zij of haar persoonlijke interpretatie en beleving. Bezoekers geven over het algemeen te kennen dat wanneer er voor een ander materiaal gekozen was, het verhaal of informatie anders zou overkomen. Over het algemeen is te stellen dat bezoekers van tentoonstellingen niet direct op het gebruikte materiaal letten. Dit gebeurt alleen wanneer het materiaal opvallend of vernieuwend is. Naar mijn idee zou het ontwerp en dus ook het materiaalgebruik niet moeten afleiden van de inhoud, zoals bij de tentoonstelling Elke dag een draadje… is gedaan. Het canvas is een subtiele manier van materiaalgebruik.
afb. 42: Museum aan de Stroom, Wereldhaven. Foto: auteur (2012).
Conclusie 49
Hoofdstuk 4: Besluitvorming “De esthetiek van de presentatie zou niet ten koste mogen gaan van het gebruik van geschikte materialen.” Zo stelt Martijn de Ruijter in een van zijn colleges.90 Toch kan dit niet altijd gelden. Er kan naar gestreefd worden, maar men zal altijd te maken hebben met eisen waaraan een tentoonstelling moet voldoen. Er moet met verschillende aspecten rekening gehouden worden als men een tentoonstelling wilt realiseren, waaronder de te gebruiken materialen. Deze keuze kan bepaald worden door uiterlijk en functionaliteit. De volgende criteria komen in dit hoofdstuk naar voren: - Type tentoonstelling - Kwaliteitseisen91 - Budget - Conservering - Technische aspecten - Duurzaamheid - Uiterlijk In het Projectmodel Tentoonstellen wordt een fasering gehanteerd, die als bijlage 1 is opgenomen.92 In de initiatieffase worden de randvoorwaarden van het project vastgesteld. Zo stelt de opdrachtgever het kwaliteits- en ambitieniveau vast. Het kwaliteitsniveau heeft betrekking op zowel de inhoudelijke als de technische eisen en is een resultante van het beschikbare budget en de beschikbare tijd en middelen. Deze aspecten zijn bepalend voor het materiaalgebruik. De uitvoerder zal aan dit verwachtingsbeeld moeten voldoen. Tijdens het creatief ontwerpproces wordt door de ontwerper onder andere vormen, kleuren en materialen bedacht. Een ontwerper weet vaak ook wat een materiaal voor effect heeft qua uitstraling op de collectie en de ruimte. Tijdens het ontwerpen houdt de ontwerper rekening met het gegeven kwaliteitsniveau, maar ook met de eisen die gesteld worden aan materialen wat betreft conservering, budget etc. Bij veel ontwerpers is dit een natuurlijk proces en materialen worden gekozen uit gewoonte. Als er andere materialen worden gekozen ter bevordering van de communicatieve overdracht zal er meer onderzoek naar gedaan worden in de zin van of het voldoet aan de eisen van de opdrachtgever. Tijdens het ontwerpproces heeft een ontwerper veel contact met de opdrachtgever, maar ook met de voorwaardenscheppende disciplines als een conserveringsspecialist en de bouwer. Er wordt ook wel gesproken van conserverings-eisen versus presentatie-wensen.93
90 Ruijter, Martijn de. Tentoonstellingsmaterialen. College. Oktober 2011. 91 Kwaliteitseisen zijn niet als een paragraaf opgenomen, maar al benoemd in de inleiding van dit hoofdstuk. 92 Meeter, Han. Projectmodel Tentoonstellen. Manuscript. 2012. 93 Ibidem.
50 Wat kies ik?
Tijdens de laatste fase voor de bouw, worden de materialen gekozen die in de tentoonstelling komen. De bouwer is deskundig op dit gebied en kan bepalen of een materiaal of constructie technisch mogelijk is en welke andere materialen er geschikter zijn qua bouw. “Dit heeft vaak te maken met het budget. Indien er boven het budget ontworpen is kunnen wij aangeven welk materiaal een alternatief kan zijn voor een lagere prijs.” Aldus Maaike Kloosterboer van Kloosterboer Decor.94 Een bouwer denkt ook heel praktisch na over afmetingen van standaard materialen, om zo kosten te besparen en efficiënter met de materialen om te gaan. Bouwconstructies moeten bovendien voldoen aan de NEN-normen. Onderzoeksmethode Dit hoofdstuk is in eerste instantie gebaseerd op de gesprekken met professionals over hun ervaringen. Zij hebben immers de meeste praktijkervaring, omdat zij met al deze besluitvormingen te maken krijgen bij het maken van een tentoonstelling. Vervolgens is er op deze al bovengenoemde criteriapunten verdiepende informatie verkregen uit literatuur.
4.1 Type tentoonstellingen
Bij aanvang van een tentoonstellingsproject wordt het type tentoonstelling vastgesteld. Gaat het om een vaste presentatie die jarenlang mee gaat, of een tijdelijke tentoonstelling die enkele maanden blijft staan? Deze scriptie is al gebaseerd op culturele tentoonstellingen, in het speciaal erfgoedtentoonstellingen, en moet er in tegenstelling tot bij commerciële tentoonstellingen, gelet worden op aspecten als conservering. Tentoonstellingen zijn op verschillende manieren te verdelen in categorieën. De eerste verdeling is gebaseerd op de duur van de tentoonstelling en is afkomstig uit het Projectmodel Tentoonstellen van Han Meeter.95 De indeling luidt als volgt: - Permanent - Semi-permanent - Tijdelijk - Reizend Permanent De permanente tentoonstelling heeft als kenmerk dat hij 10 à 15 jaar blijft staan. In deze vaak hoofdopstelling wordt het verhaal van het museum verteld. Hier wordt de kerncollectie of het verhaal getoond. Wat belangrijk is voor dit type tentoonstelling is dat de meubels langdurig staan en dus solide moet zijn.96 Als er een materiaal gebruikt wordt waarvan men weet dat het niet zo lang meegaat als dat de tentoonstelling staat, moet de opdrachtgever hiervan op de hoogte zijn. De materialen zullen tussentijds vervangen moeten worden. 94 Kloosterboer, Maaike. Persoonlijk interview. 13 maart 2012. 95 Meeter, Han. Projectmodel Tentoonstellen. Manuscript. 2012 96 Ibidem.
H. 4 Besluitvorming 51
Semi-permanent Semi-permanente tentoonstellingen staan zo’n drie jaar en belichten meestal een bepaald deelthema. De eisen die gesteld worden aan dit type tentoonstelling liggen dicht bij de eisen van de permanente tentoonstellingen. Het moet namelijk een langere tijd staan. Tijdelijk Wanneer een bepaald onderwerp uitgelicht wordt, zal dit veelal gedaan worden in de vorm van een tijdelijke tentoonstelling. Dit type tentoonstelling kan voor één of meerdere dagen opgezet worden, maar ook voor zes maanden. De essentie is vaak dat er geen dure materialen gebruikt worden, in tegenstelling tot de permanente opstelling. Sommigen zeggen simpelweg dat de tentoonstelling overeind moet blijven, gedurende de looptijd, daarna mag het bij wijze van spreke in elkaar storten.97 Voor een tijdelijke tentoonstelling zal er over het algemeen een kleiner budget beschikbaar zijn dan voor een permanente tentoonstelling. Kenmerkend voor tijdelijke tentoonstellingen is dat er vaak wordt geëxperimenteerd met materialen of vormgeving. Er kan worden gekeken of een materiaal geschikt is in de praktijk en wanneer dit niet zo is zal de schade beperkt blijven omdat het maar voor een korte periode staat.98 Reizend De reizende tentoonstellingen kunnen onderverdeeld worden in twee categorieën, namelijk de systeemen de transportabele tentoonstellingen. De systeemtentoonstellingen bestaan vaak uit niet meer dan alleen graphics en zullen nauwelijks objecten tonen. Dit type tentoonstelling is gemakkelijk door een of enkele personen op en af te bouwen. De transportabele tentoonstellingen worden vaak door een team van professionals in elkaar gezet en worden in zijn geheel in containers vervoerd. Hoewel er verschil zit in deze twee soorten, zal het materiaalgebruik voor reizende tentoonstellingen overeen komen. Eisen voor materialen zijn vooral dat het robuust moet zijn en dus tegen een stootje kunnen. Omdat dit type tentoonstelling als eigenschap heeft dat het naar meerdere plaatsen gaat, zal het materiaal licht moeten zijn en gemakkelijk in elkaar te zetten zijn. Ook is het belangrijk geen ‘werkende’ materialen, zoals massief hout, te gebruiken omdat deze op elke ruimte anders reageren. Naast deze eisen aan materialen, moeten de meubels handzaam en demontabel zijn voor transport.
4.2 Budget
Het budget van een tentoonstelling is belangrijk en in veel gevallen een leidend criterium. Wanneer er veel geld beschikbaar is, kunnen er materialen worden gekozen die geheel voldoen aan de gestelde wensen. Maar wanneer geld een belemmering is, zullen er hoogstwaarschijnlijk goedkopere materialen gebruikt moeten worden. 97 98
Beek, Marielle. Persoonlijk interview. 21 februari 2012. Berkel, Marga van. Persoonlijk interview. 8 maart 2012.
52 Wat kies ik?
Het is lastig om te zeggen wat dure of goedkope materialen zijn. Het hangt er namelijk ook vanaf hoe de materialen bewerkt of gebruikt worden. Maar over het algemeen kan gezegd worden dat tropisch hardhout, acrylaatplaat en glas relatief dure materialen zijn. Glas is vaak weer goedkoper dan acrylaatplaten. Relatief goedkope materialen zijn houtderivaten als spaanplaat, en ongebleekt katoen. Het tentoonstellingsbouwbedrijf Bruns maakt veel gebruik van metaal omdat dit voor hen een goedkoop materiaal is. Ze hebben een overeenkomst met een bedrijf dat metaal levert en kunnen het daardoor goedkoop inkopen. Voor andere bedrijven hoeft dit niet zo te zijn. Het hangt dus van verschillende factoren af of een materiaal goedkoop is of niet. Het is vaak goedkoper om in een tentoonstelling gebruik te maken van één of enkele materialen. Zo kan het materiaal in grotere oplage ingekocht worden waardoor de prijs vaak omlaag gaat. Budget kan dus een belemmering zijn, maar kan ook een uitdaging. Je kunt met een minimaal budget ook een bepaalde uitstraling overdragen.
4.3 Conservering
Het is belangrijk om te realiseren dat sommige tentoonstellingsmaterialen schade kunnen toedienen aan objecten. Het soort object bepaald hoe het behandeld moet worden. Aantastingen aan het object kunnen ontstaan door meerdere factoren, namelijk: - de materialen waarvan het object is gemaakt; - materialen die gebruikt zijn om het object te behandelen of te restaureren; - materialen die gebruikt worden in de omgeving als de tentoonstellingsmaterialen.99 Deze paragraaf gaat niet in op de verschillende soorten objecten, maar gaat over tentoonstellingsmaterialen. Het boek Preventieve Conservering van Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten geeft meer informatie over deze objectmaterialen.100 Een matrix die beschrijft hoe verschillende objectmaterialen reageren op verschillende gassen en of gevoelig zij zijn voor zuren, is toegevoegd als bijlage 6. Dit is vooral belangrijk om te weten wanneer het tentoonstellingsmateriaal of de gassen uit het materiaal, in aanraking komt met het object. Het is niet per definitie zo dat bepaalde materialen schadelijk zijn voor objecten. Het is daarom belangrijk om te kijken naar het materiaal waar het object van gemaakt is, de blootstellingduur en de concentratie van het gas. Tentoonstellingsmaterialen Niet alle materialen zijn bruikbaar in erfgoedtentoonstellingen. Bepalend is of een materiaal bepaalde gassen of zuren uitstoot. Wanneer ongeschikte materialen toegepast worden, kunnen objecten versneld worden afgebroken in plaats van dat zij de objecten beschermen. Een vitrine kan de afbraak van het object vertragen of versnellen. Het belangrijk om te weten welke materialen bruikbaar zijn, welke niet 99 Tétrault, Jean. Pollutants. 25 mei 2012 . 100 LCM. Preventieve conservering: 124 - 211.
4.2 Budget 53
of hoe je de materialen zo kunt behandelen dat ze toch te gebruiken zijn. Wanneer er onvoldoende zekerheid is over een bepaald materiaal in combinatie met een bepaald object is het raadplegen van een conserveringsspecialist zeer aan te raden. Bij voorkeur worden inerte materialen gebruikt, zoals glas en metaal. Deze materialen stoten namelijk geen gassen of zuren uit die schadelijk zijn voor objecten. Ook materialen die antistatisch zijn, worden bij voorkeur gebruikt. Dit is omdat statische materialen als acrylaat veel stof kunnen aantrekken, wat schadelijk is voor objecten. Er kan een laag stof op de objecten komen waardoor details moeilijker te zien zijn, aantrekkelijker voor plaagdieren zijn en daarom schoongemaakt moeten worden. Inerte en antistatische materialen zijn dus zonder risico te gebruiken, andere materialen kunnen gebruikt worden maar onder bepaalde voorwaarden. De te lopen risico’s zijn per tentoonstelling, vitrine of collectie verschillend en moeten tegen elkaar worden afgewogen.101 Schade veroorzakers In tabel 3 staat beschreven welke schadelijke gasvormige stoffen bestaan en waar deze uit kunnen komen. Deze tabel en onderstaande uitleg van de werking van de verschillende gassen, is gebaseerd op Mosk en Tétrault.102
Tabel 3: bronnen van schadelijke gasvormige stoffen.
Bronnen Houtproducten Kunstharsen Verfsoorten Lijmen en kitten Pesticiden Bekledingsmateriaal Natuurlijke luchtverontreiniging De objecten zelf
101 102
Schadelijke gasvormige stoffen Formaldehyde Mierenzuur Azijnzuur Zwavelwaterstof Zwaveldioxide Chloorgas Chloorwaterstofgas Ammoniak Stikstof Koolstofdioxide Ozon
Tétrault, Jean. Display materials: The good, the bad and the ugly: 79 – 87. Tétrault, Jean. Display materials: The good, the bad and the ugly: 79 – 87. Mosk, Jaap. Depot-inrichting en archiefconservering: 59-60.
54 Wat kies ik?
103 104
-
Formaldehyde is een gas dat in combinatie met vocht en zuurstof uit de lucht omgezet wordt in mierenzuur. Mierenzuur is een zuur dat gevormd wordt met het vocht op het oppervlak van het object en daarin oplost. Bronnen voor formaldehyde zijn onder andere hout (massief), houtproducten, triplex, multiplex, meubelplaat, verven, coatings, papier, karton, polyester en polyurethaan schuim (niet alle soorten).
-
Azijnzuur is een zwak organisch zuur en is in de vorm van een oplossing zwakker dan mierenzuur maar in dampvorm agressiever. Azijnzuur zit onder andere in vers hout, polyvinylacetaatlijm of plastic, celluloseacetaat, polyester, rubber (niet gevulkaniseerd), siliconenrubber en plakband.
-
Zwaveloxides zitten vaak ingebouwd in organische materialen. Het wordt bij natuurlijke afbraak met zuurstof uit de lucht geoxideerd tot zwaveldioxide dat een vluchtige stof is. Bronnen die zwavel bevatten zijn gevulkaniseerd rubber, verf, caseïnelijm, wol, vilt, dierlijke vezels, perkament, leer, polysulfidelijmen, plastics, kunstzijde en beenderlijm.
-
Chloorverbindingen kunnen vrijkomen uit objecten of materialen. Wanneer dit vrijkomt wordt het omgezet in een agressieve soort zoutzuur. Chloor zit onder andere in chloor bevattende oplosmiddelen voor verf, lijm, insecticiden en pesticiden.
-
Ammoniak is geen zure, maar basische stof die voornamelijk uit organische materialen kan vrijkomen bij normale veroudering.
-
Stikstof is niet gevaarlijk, tenzij het ingebouwd is in andere materialen. Dan kan er nitraat vrijkomen dat in de atmosfeer omgezet kan worden tot zeer agressieve zuren. Stikstof zit onder andere in cellulosenitraatlijm, plastic films en foto’s, geïmpregneerd textiel en imitatie leer.
-
Koolstofdioxide is een element dat standaard in de lucht zit. Wanneer het percentage koolstofdioxide te hoog is kan het schadelijk zijn voor de mens. De stof kan onder zeldzame omstandigheden verschillende metalen laten ontbranden.103
-
Ozon bestaat uit het element zuurstof. De stof reageert heftig met brandbare materialen bij verhitting. Ook is dit gas gevaarlijk voor de mens en kan irritatie aan de ogen veroorzaken.104
International Chemical Safety Cards. Koolstofdioxide. 8 mei 2012 . International Chemical Safety Cards. Ozone. 28 mei 2012 .
4.3 Conservering 55
Hout en houtderivaten Hout kan niet altijd zomaar gebruikt worden in erfgoedtentoonstellingen. Het stoot namelijk schadelijke gassen uit en geeft zuren af, die schade kunnen veroorzaken aan objecten. Massief hout geeft voornamelijk azijnzuur af, daarnaast komen er in kleine hoeveelheden mierenzuur, propaanzuur, isobutielzuur, alcoholen en formaldehyde vrij. De totale hoeveelheid zuur die wordt afgegeven is afhankelijk van de chemische samenstelling van het hout en kan per houtsoort verschillend zijn.105 Houtsoorten als noten, iroko, ramin en obeche behoren tot de minst zure houtsoorten en zijn dus geschikte houtsoorten.106 Wanneer er toch hout gebruikt wordt, is het belangrijk om dit, in bijvoorbeeld vitrines, geheel af te sluiten. Dit kan gedaan worden middels een ondoordringbaar materiaal. Men kan het afdekken met glas of bijvoorbeeld lamineren waardoor er geen enkel gas meer in aanraking kan komen met het object. Voorbeeld hiervan is het Polyethyleen-aluminium laminaat Marvaseal107. Ook kan het hout geheel afgesloten worden door dit te behandelen met een geschikte lak of verf, zoals watergedragen polyurethaan. Deze afwerklagen of coatings kunnen echter niet de uitstoot geheel terugdringen, er zal altijd een emissie van zuren uit hout of formaldehyde uit hars en lijmen vrijkomen. Afwerklagen die nooit gebruikt mogen worden zijn oliegemodificeerde afwerklagen als olieverf en alkydverf. In het algemeen kan gesteld worden dat verven op waterbasis, zoals acryl en latex, polyurethaan op waterbasis en tweecomponenten epoxy goed te gebruiken zijn. Het effect van de barrière zal per afwerklaag verschillen. Daarnaast moet men rekening houden met een lange droogtijd (circa 3 weken) zodat drogingsproducten en oplosmiddel kunnen uitwasemen. Dit wordt vaak nagelaten vanwege de tijd, maar is wel noodzakelijk.108 Droge houtsoorten, met een laag vochtgehalte, zijn het meest geschikt voor tentoonstellingen en museale ruimtes. Dit zijn houtsoorten als vuren en mahonie. Daartegenover staan niet droge houtsoorten als eik, kastanje, gestoomd beuken, Thuja en Doglas spar die slechter zijn door de aantrekkingskracht voor schimmels en plaagdieren.109
105 106 107 108 109
Mosk, Jaap. Depot-inrichting en archiefconservering: 62. Ruijter, Martijn de. Tentoonstellingsmaterialen. College. Oktober 2011. Marvaseal is een merknaam. Tétrault, Jean. Display materials: The good, the bad and the ugly: 79 – 87. Ruijter, Martijn de. Tentoonstellingsmaterialen. College. Oktober 2011.
56 Wat kies ik?
Houtderivaten zijn samengeperst door middel van een lijm of hars. Dit verlijmen kan met drie verschillende soorten lijm of hars gedaan zijn: - Ureum-formaldehyde hars (UF) Meest gebruikte soort, goedkoop en niet watervast. Uit deze verlijming zal altijd formaldehyde komen omdat dit er veelvuldig in verwerkt is. - Melamine-formaldehyde hars (MF) Wordt veel gebruikt als afwerklaag. Deze verlijming kan goed tegen water en warmte. - Fenol-formaldehyde (PF) Dit is de meest stabiele en aanbevolen verlijming voor het gebruik in depots en tentoonstellingen. Hier wordt een geelbruine lijm voor gebruikt die geschikt is voor buiten.110 Houthoudende producten met een fenol-formaldehyde lijm zijn het meest geschikt voor museale opstellingen. Toch is het verstandig om dit soort houthoudende producten, die gebaseerd zijn op houtvezels en lijm, te lakken en zo de uitstoot te minimaliseren. Houtderivaten die zeker niet gebruikt mogen worden zijn chipboard, hardboard en multiplex waar geen beschermlaag over zit. Hoewel dit ook weer afhangt van het objectmateriaal. Alleen objecten gemaakt van hout, keramiek, glas en steen mogen direct op hout geplaatst worden.111 Metalen Vrijwel alle metalen zijn geschikt in tentoonstellingen. Metalen zijn namelijk inerte materialen welke geen schadelijke zuren en gassen uitstoten of opnemen. Toch moet er rekening worden gehouden met het feit dat metalen (en legeringen) kunnen corroderen. Dit is afhankelijk van het soort metaal en de samenstelling daarvan.112 In het algemeen wordt metaalcorrosie versneld bij vocht en bij een zure omgeving. Metalen waarbij oxidatie onwenselijk is zullen voorzien moeten worden van een afdeklaag, bijvoorbeeld een tweecomponentenlak. Metalen die je zonder te bewerken kunt gebruiken en dus ook vooral gebruikt worden in tentoonstellingen zijn roestvast staal (RVS), staal en aluminium. Messing is ook een veilig te gebruiken materiaal. Men moet er op letten dat een metalen object niet op een metalen ondergrond gezet wordt, dit kan alsnog gaan corroderen doordat er dan een chemische reactie plaatsvindt.113 Glas Net als metaal is glas een inert materiaal en kan het dus zonder risico gebruikt worden in tentoonstellingen doordat er geen uitstoot van schadelijke gassen en zuren vrij komen.114 110 Ibidem 111 Ibidem. 112 Pretzel, Boris. Materials and their interaction with museum objects. V&A. 17 april 2012. . 113 Jaspars, Monique, Brord van Straalen. Het glazen museum: 11. 114 Ibidem: 9.
4.3 Conservering 57
Kunststoffen en rubber Sommige kunststoffen stoten schadelijke producten en additieven uit. Dit is heel erg afhankelijk van het soort kunststof en omdat er vele verschillende kunststoffen zijn, is het raadzaam om dit met een specialist te bespreken. Gebruik geen polyurethaanrubber of materialen die op rubberbasis zijn gemaakt. Deze vallen onder gewone omstandigheden naar verloop van tijd uit elkaar. Plastics die het best te gebruiken zijn, zijn: polyethyleen (PE), Polypropeen (PP) en Polyester. Kunststoffen die men zeker niet moet gebruiken zijn polyvinylchloride (PVC) en rubber dat gevulkaniseerd is met sulfide.115 Textiel Textiel is er in ontelbare soorten. De nabehandeling van textiel kan een negatieve invloed hebben op de eigenschappen van het materiaal wat conservering betreft. Textiel kan namelijk gekleurd of gebleekt worden. Daarom moet worden gekeken of de kleurstoffen kleurvast zijn, kleurecht en vrij van sulfiden zijn. Sulfide is een zwavel-ion dat kan reageren met objecten. Het is daarom ook veiliger om ongebleekte cellulose als katoen en linnen te gebruiken. Kunststoffen als polyester en Tulipan116 zijn ook geschikte stoffen om te gebruiken.117 Ook is het raadzaam om de stof voor het gebruik te wassen. Zo voorkom je niet alleen dat het naderhand krimpt tijdens het wassen, maar ook dat het appret118 eruit is.119 Textielen die slecht zijn qua conservering zijn wol en vilt. Tapijt kan wol bevatten dat sulfiden uitstoot. Ook moet er altijd rekening mee gehouden worden dat textiel risicovol is wat betreft insecten en plaagdieren. Het is in staat makkelijk stof op te nemen dat aantrekkelijk voedsel kan zijn voor insecten en plaagdieren.120 Papier en karton In een museale opstelling is het beter om alleen met zuurvrij karton en papier te werken. Dit omdat er, net als bij houtsoorten, zuren kunnen vrijkomen. Zuurvrije dozen of onderlagen zijn een uiterst geschikt materiaal om objecten op tentoon te stellen of om in te bewaren. Zuurvrij karton en papier is uiterst geschikt voor het presenteren van museale objecten, en ook voor de opslag voor veel museummateriaal.121
115 116 117 118 119 120 121
Tétrault, Jean. Display materials: The good, the bad and the ugly: 79 – 87. Tulipan is een merknaam. Ruijter, Martijn de. Tentoonstellingsmaterialen. College. Oktober 2011. Appret zijn lijmachtige materialen die gebruikt worden om de poriën te dichten. Jaspars, Monique, Brord van Straalen. Het glazen museum: 13. Ruijter, Martijn de. Tentoonstellingsmaterialen. College. April 2010. Tétrault, Jean. Display materials: The good, the bad and the ugly: 79 – 87.
58 Wat kies ik?
Geschikte en niet geschikte materialen Zoals eerder vermeld zijn inerte materialen geschikt als tentoonstellingsmateriaal. Zo wordt er gezegd dat dit de enige materialen zijn die direct in aanraking mogen komen met objecten. Het is beter om bij de fabrikant na te gaan of er in het desbetreffende materiaal, schadelijke stoffen zijn verwerkt. Het is namelijk mogelijk dat de samenstelling van materialen verandert wordt door de producent om bijvoorbeeld uitstootverschijnselen te verminderen. Materialen waarvan de samenstelling snel kan veranderen (zoals lijm, lakken, verfstoffen en textiel) moeten altijd getest worden voor gebruik. Materialen die zonder risico voor objecten te gebruiken zijn, zijn: - Metalen zoals aluminium, RVS en messing; - Glas, keramiek en natuursteen; - Bepaalde kunststoffen (PE, PP, PS, Polyester, PC, PMMA); - Katoen en linnen; - Zuurvrij karton en papier. 122 Materialen die niet verantwoord gebruikt kunnen worden zijn onder andere: - Formaldehyde houdende materialen; - PVC en gevulcaniseerd rubber; - Vilt en wol. Een meer uitgebreide lijst met onveilige materialen, afkomstig uit Het glazen museum, is als bijlage 7 aan dit document toegevoegd
4.4 Bouwtechnische eisen
Uit de verschillende gesprekken met professionals is gebleken dat technische aspecten van materialen heel belangrijk zijn. Het ontwerp moet namelijk ook maakbaar zijn voor de bouwer. Er moeten eisen gesteld worden aan het ontwerp en de te gebruiken materialen. Technische eisen aan materialen hangen nauw samen met de constructie en zijn onder andere: verwisselbaarheid van materialen, eigen technische dienst die het kan behandelen, schoonmaakmogelijkheden, vervangbaarheid, toegankelijkheid, brandveiligheid, sterkte en bouwnormen. Als er terug wordt gekeken naar de disciplines, zal er over dit criterium vooral met de bouwer overlegd moeten worden over de mogelijkheden. Hij heeft kennis over de technische mogelijkheden en weet vaak uit praktijkervaringen wanneer een materiaal of constructie wel of niet gebruikt kan worden. Verwerkbaarheid Het is afhankelijk van de capaciteiten van de bouwer, maar over het algemeen kan gesteld worden dat hout een gemakkelijk te bewerken en te verwerken materiaal is. Hier is vaak geen specifieke vakkennis 122
Hallebeek, P.B. Aantasting van kunstvoorwerpen door materialen van vitrines en depots: 50.
4.3 Conservering 59
voor nodig. Glas is daarentegen lastiger te bewerken en zal veelal door een bouwer moeten worden bewerkt. Een alternatief voor glas is acrylaatplaat, dat lichter in gewicht is en makkelijker hanteerbaar. In tegenstelling tot glas is hier gemakkelijk een gaatje in geboord en is dit materiaal simpel te bevestigen. Metalen en kunststoffen zijn lastiger te bewerken en zal door een sppecialist moeten worden bewerkt. Voor de verwerking van textiel en kartonconstructies is vaak geen specialistische kennis nodig. Eigen technische dienst Veel musea hebben een technische dienst die het onderhoud van de tentoonstelling bijhoudt. Wat hun werkzaamheden zijn is per instelling verschillend, maar simpele constructies van hout kunnen vaak door deze medewerkers worden gemaakt. Een lamp verwisselen in een vitrine of het verwisselen van objecten moet in eigen beheer gedaan worden en daarom is het belangrijk dat objecten of constructies toegankelijk zijn voor het eigen personeel. Het is noodzaak dat er geen moeilijke constructies gebouwd worden, wanneer men weet dat er objecten vervangen moeten worden. Omdat het een publiek toegankelijke ruimte betreft, worden tastbare delen vaak aangeraakt. Een veelvoorkomend probleem zijn plakletters of stickers, als er eenmaal een stukje los zit, raakt het alsmaar meer los. Het is daarom goed om naar dit soort aspecten te kijken en materialen te kiezen die gemakkelijk te vervangen of schoon te maken zijn. Textiel kan snel vies worden, maar kan ook gewassen worden wanneer het niet in een ingewikkelde constructie zit. Normen Een museum of tentoonstellingsruimte is een openbare ruimte en zal moeten voldoen aan verschillende normen. Een permanente opstelling wordt gezien als deel van het interieur. Daarom moet dit type tentoonstelling voldoen aan alle eisen die het bouwbesluit stelt.123 Het bouwbesluit is een verzameling bouwtechnische voorschriften waar alle gebouwen aan moeten voldoen. Het gaat voornamelijk over hoe groot een bepaalde toegang moet zijn, het aantal mensen dat maximaal in een ruimte aanwezig mag zijn, de nooddeuren, vluchtroutes, uitgangen etc. In de NEN-normen124 staan methoden om aan het voorschrift uit het bouwbesluit te kunnen voldoen.125 Deze gaan over technische installaties, publieke ruimtes en brandveiligheid. Het vormt de basis voor kwaliteitsgaranties voor materialen die de producent of handelaar levert. Ze slaan voornamelijk op hoog risicovolle onderdelen in een tentoonstelling zoals elektriciteit en brandgevoelige materialen of constructies.126 Naast deze nationale normen zijn ook ISO-normen127 die gelden, dit zijn de wereldwijde vastgestelde normen op gebied van onder andere kwaliteit, duurzaamheid en veiligheid. Deze ISO-normen worden door de NEN vertaald naar het Nederlands. 123 Taborsky, Maarten. Persoonlijk interview. 16 april 2012. 124 NEN staat voor Nederlands Normalisatie-instituut. 125 Rijksoverheid. Bouwbesluit. 16 mei 2012 . 126 NEN. Over NEN. 16 mei 2012 . 127 ISO staat voor Internationale Organisatie voor Standaardisatie.
60 Wat kies ik?
4.5 Duurzaamheid
Duurzaamheid is een aspect dat steeds belangrijker gevonden wordt. We worden ons er steeds meer van bewust dat we zorg moeten dragen voor het milieu en de grondstoffen die we voor producten nodig hebben. Er wordt steeds meer en meer geproduceerd en daardoor is het mogelijk dat grondstoffen uitgeput raken. Door het productieproces duurzaam te maken kan hier rekening mee gehouden worden. Opdrachtgevers vinden duurzaamheid een steeds belangrijker uitgangspunt en bouwbedrijven werken ook liever met met duurzame materialen. Zo geeft Hypsos aan te kiezen voor materialen met de minste milieubelasting. Zo wordt er gezegd: “Wanneer de keuze is, duurzaam of niet duurzaam, kiezen we voor duurzaam.” 128 Als er voor bepaalde, niet duurzame materialen gekozen is in het ontwerp, wordt er gezocht naar alternatieven die hetzelfde effect geven, maar een mindere milieubelasting met zich meedragen.129 Cradle to cradle Cradle to cradle betekent van wieg tot wieg en is een theorie ontwikkeld door chemicus Michael Braungard en architect William MC Donough. Het uitgangspunt van cradle to cradle is een vorm van duurzaamheid om geen nieuwe grondstoffen uit de natuur te halen, maar de grondstoffen van oude producten te hergebruiken bij nieuwe ontwerpen. Zo blijft het materiaal in omloop en wordt er niets verspild.130 De Floriade 2012 in Venlo is een mooi voorbeeld van cradle to cradle. De Floriade is een wereldtuinbouwtentoonstelling die eens in de tien jaar georganiseerd wordt. Aan de hand van de cradle to cradle theorie heeft Floriade principes opgezet, die als volgt luiden: - Native to our planet; - Our waste is food; - Sun is our income; - Our air, soil, and water are healthy; - We design enjoyment for all generations. 131
afb 43. Floriade 2012, Villa Flora. Foto: Floriade (2012). 128 Taborsky, Maarten. Duurzaam ontwerpen. College. 18 oktober 2010. 129 Ibidem. 130 Duurzaamheid.nl. Afval is voedsel. 14 april 2012 . 131 Doorn, Michiel. Lessen en patronen in duurzame ontwikkeling. 27 april 2012 .
4.5 Duurzaamheid 61
Alle deelnemende bedrijven moeten aan deze principes voldoen. Voorbeelden van deze duurzaamheid zijn de slim gestuurde energiezuinige verlichting, maar het regenwater zal ook hergebruikt worden. Het park van 66 hectare wordt naderhand gebruikt als duurzaam bedrijventerrein. Ook zullen er constructies zijn die voor vele doeleinden gebruikt kunnen worden en wanneer ze niet meer nodig zijn terug naar de fabrikant gaan, op basis van het statiegeldprincipe.132 Hergebruik van tentoonstellingsmaterialen Een andere vorm van duurzaam hergebruik is het gebruik maken van eerder gebruikte materialen. Dit kan in de vorm van de materialen zelf nogmaals te gebruiken, maar dan in een andere vorm, of door vitrines, sokkels en meubels nogmaals te gebruiken. Dit wordt voornamelijk gedaan om kosten te besparen, maar ook vanwege het duurzaamheidsaspect. Het is daarom verstandig om tijdens het ontwerpproces rekening te houden met een universele vorm, die vaker gebruikt kan worden. Op de website Museumplaats.nl kunnen musea hun tentoonstellingsmaterialen aanbieden dat niet meer door henzelf gebruikt word. Andere musea kunnen hierop bieden en relatief goedkoop een kant en klaar meubel aanschaffen.133 Veel musea maken gebruik van al bestaande meubels en verlichting. Om de onderdelen toch bij het tentoonstellingontwerp te laten passen, worden deze onderdelen vaak beschilderd of bekleed. Uit de gesprekken die gevoerd zijn met professionals blijkt dat het hergebruiken van materialen vaak duurder uit kan pakken. Om kosten te besparen kiest een bouwbedrijf in zo’n situatie ervoor om een meubel te vervaardigen uit nieuwe materialen.
4.6 Uiterlijk
Elk materiaal heeft zijn eigen uiterlijke kenmerken. Uiterlijke kenmerken kunnen invloed op de tentoonstelling hebben en daarmee een bepaalde inhoudelijke connotatie creëren. In hoofdstuk 3 Materiaal als communicatief medium wordt dieper op dit onderwerp ingegaan. Elk materiaal heeft een eigen uitstraling, waardoor elk materiaal ook zijn eigen karakter krijgt, mede door de kleur maar ook door de textuur en aaibaarheid die het met zich mee draagt. Op basis van deze uiterlijke kenmerken worden materialen gekozen om onder andere de vormgeving en sfeer te bepalen. Men maakt regelmatig gebruik van een bepaald materiaal, of kleur welke binnen de huisstijl past. Uitstraling Kleuren zijn heel bepalend voor de uitstraling van een ontwerp. Materialen hebben hun eigen kleuren en het hangt sterk af van de bewerking welke kleur het materiaal uiteindelijk krijgt. Houtsoorten hebben ieder hun eigen kleur en uitstraling. Dit hangt natuurlijk ook samen met de manier van presenteren. Hout 132 Volantis. Villa Flora. 25 april 2012 . 133 Museumplaats.nl. Over ons. 16 mei 2012 .
62 Wat kies ik?
kan op verschillende manieren veranderd worden van kleur met kleurende verf maar ook subtieler door het bijvoorbeeld te impregneren met olie. Zo kan een materiaal alweer een heel ander uiterlijk krijgen. Het is mogelijk dat er een bepaalde kleur gewenst is voor bijvoorbeeld de vloer. Dan kun je kiezen uit diverse soorten vloeren, met allen hun eigen uiterlijke kenmerken zoals een gladde structuur, glanzend, niet glanzend etc. Het is vaak zo dat fabrikanten hun materialen maar in een beperkt aantal kleuren hebben. Dan kan er gekeken worden naar andere materialen of een kleur kiezen die er dicht bij ligt. Textuur Objecten mogen niet aangeraakt worden en zijn daarom vaak door middel van een vitrine afgeschermd. Deze vitrine kan wel aangeraakt worden. Dit geldt ook voor andere meubels en daarom kunnen materialen ook gekozen worden op hun structuur of aaibaarheid. Textiel is bijvoorbeeld zacht en zal graag worden aangeraakt door mensen. Structuren kunnen de sfeer ook beïnvloeden. Als iets ruw is geeft het een totaal ander effect dan wanneer een materiaal glad is.
Conclusie
In de besluitvorming van materialenkeuze zal men te maken krijgen met vele eisen waaraan voldaan moet worden. Deze eisen zullen tegen elkaar afgewogen moeten worden en vandaar uit moet er een beslissing genomen worden. Vaak wordt gesproken over conserverings-eisen versus presentatie-wensen.134 Uit de praktijk blijkt dat het belangrijkste criterium het budget is, en bij erfgoedtentoonstellingen in het bijzonder het conserveringstechnische aspect. Duurzaamheid wordt steeds belangrijker, maar wanneer het budget niet toereikend is, zal er altijd gekozen worden voor een minder duurzaam, maar goedkoper materiaal. Wanneer men niet zeker weet of een materiaal gebruikt kan worden in combinatie met een bepaald object, is het zeer raadzaam om een conserveringsspecialist advies te vragen. Dit geldt ook voor bouwtechnische constructies, daarvoor kan men een tentoonstellingsbouwer raadplegen.
134
Meeter, Han. Projectmodel Tentoonstellen. Manuscript. 2012.
4.6 Uiterlijk 63
Conclusie en aanbevelingen De vraagstelling van dit onderzoek luidde als volgt: Op basis van welke overwegingen komt men tot een keuze van een materiaal in een erfgoedtentoonstelling? Uit onderzoek blijkt dat materialen zodanig gekozen moeten worden, dat deze een aanvulling zijn op de tentoonstelling. Dit is per tentoonstelling anders omdat elke tentoonstelling zijn eigen inhoudelijke doelstelling heeft. Dit kan gedaan worden door onder andere het materiaalgebruik om zo de communicatieve overdracht van de inhoud te versterken. Er is geen materiaal aan te wijzen dat standaard gebruikt kan worden. Toch is in alle door mij bezochte tentoonstellingen hout als bouwmateriaal gebruikt. Bijna alle tentoonstellingen bevatten ook glasplaten of een kunststof alternatief. Vrijwel alle materialen kunnen toegepast worden, maar er moet gekeken worden naar de eigenschappen van materialen, die bepalend zijn of een materiaal geschikt is voor het beoogde doel. Naast veelvoorkomende materialen is er een trend te zien dat er door innovatie een steeds breder scala aan materialen ontstaat en zodoende meer mogelijkheden. Tijdens de besluitvorming van materialen zal men verschillende eisen in acht moeten nemen. In eerste instantie geeft de opdrachtgever kwaliteitseisen mee waarna in het creatief ontwerpproces de materialen worden gekozen op basis van hun uiterlijk. Het type tentoonstelling, budget, conserveringseisen, bouweisen en duurzaamheid kunnen deze keuze een beperking geven om te komen tot een definitieve beslissing. De doelstelling van dit onderzoek was het achterhalen hoe keuzes gemaakt worden en dit te formuleren in een handleiding. Deze scriptie is zo geschreven, dat de hoofdstukken twee en vier geraadpleegd kunnen worden als handleiding, wanneer men voor de keuze staat welk materiaal gebruikt moet worden. In hoofdstuk twee worden basis materialen besproken met hun voor-, nadelen en toepassingen. In hoofdstuk vier wordt er gekeken hoe de besluitvorming tot stand komt. De eerder genoemde eisen worden hierin toegelicht. Bij erfgoedtentoonstellingen blijkt dat de conserveringstechnische eisen naast het budget de belangrijkste rol spelen. Daarnaast wordt duurzaamheid en hergebruik een steeds belangrijker uitgangspunt.
64 Wat kies ik?
Aanbevelingen Deze scriptie is mede tot stand gekomen door professionals die dagelijks bezig zijn met keuzes maken tussen materialen. Het is belangrijk om op de hoogte te blijven van verschillende materialen. Er zijn vele manieren om aan de kennis over materialen te komen. Er zijn beroepsgerichte opleidingen, waar het omgaan en bewerken van materialen centraal staat, zoals de opleiding Meubelmaker. Leveranciers kunnen informatie verschaffen over de producten die ze leveren maar ook door naar andere tentoonstellingen te kijken kun je veel inspiratie opdoen. Voor dit onderzoek heb ik ook gebruik gemaakt van bibliotheken als de bibliotheek van het RCE, waar veel over conservering te vinden is, en de academie van Bouwkunst, waar informatie over bouwmaterialen te vinden is. Tegenwoordig is internet een bron, waar veel informatie te vinden is, zoals leveranciers. Waar al eerder over gesproken is in deze scriptie is Materia waar allerlei nieuwe materialen tentoongesteld worden. Hier kan men veel inspiratie opdoen. Als men al wat langer bezig is met het ontwerpen of bouwen van tentoonstellingen ontstaat er vanzelf een ruime kennis over verschillende materialen. Het is vooral een expertise die groeit vanuit ervaring.
Conclusie en aanbevelingen 65
Bronnenlijst ICOM Code of Ethics for museums. Parijs: ICOM, 2006. Al, Stefanie. Elke dag een draadje. Stageverslag Reinwardt Academie, 2011. Barrisol. Projectie en lichtspel. 28 april 2012 . Brandriet, Cristy. Interieur basics. Handboek voor een persoonlijk interieur. Arnhem: Uitgeverij Terra Lannoo B.V., 2009. Coopmann, Karin. ‘Materiaal als betekenisdrager.’ kM, nr. 30 (1999): 14-15. Doorn, Michiel. Lessen en patronen in duurzame ontwikkeling. 27 april 2012 . Duurzaamheid.nl. Afval is voedsel. 14 april 2012 . Golfkarton.org. Technische info. 18 april 2012 . Hallebeek, P.B. Aantasting van kunstvoorwerpen door materialen van vitrines en depots en mogelijkheden om dit te voorkomen. Amsterdam: Centraal Laboratorium voor onderzoek van voorwerpen van kunst en wetenschap, 1993. Hexacomb. Honingraatkarton. 18 april 2012 <www.besin.nl>. Houtgraaf, Dirk, Vanda Vitali, Peter Gale, red. Mastering a museum plan. Strategies for exhibit development. Leiden: Naturalis, 2008. Hegger, Martin, e.a. Basics Materials. Basel, Zwitserland: Birkhäuser – Publishers for Architecture, 2007. Innovatie centrum West-Vlaanderen. Waarom innoveren? 26 april 2012 . International Chemical Safety Cards. Koolstofdioxide. 8 mei 2012 . International Chemical Safety Cards. Ozone. 28 mei 2012 .
66 Wat kies ik?
Jaspars, Monique, Brord van Straalen. Het glazen museum : over kwaliteit en gebruik van museumvitrines. Tilburg: Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten (LCM), 1998. Jong, Sicco de. Het glazen huis. Doeltreffend exposeren. Aarlanderveen: Van Lindonk, 1982. Joostdevree.nl. HPL laminaat. 19 mei 2012 . Kals, H.J.J. e.a. Industriële productie. 4e druk. Den Haag: Sdu Uitgevers, 2009. Kinderboekenmuseum. Papiria. 28 april 2012 . Kula, Daniel, Élodie Ternaux. Materiology. Materialen en technologiën: de gids voor creatieven. Amsterdam: Frame Publishers, 2009. Man, Wai Kin. Tentoonstellingen van papier. Scriptie. Reinwardt Academie, 2009. Mandleberg, Hilary. Marie Claire Maison. Klein huis? Denk groot! Comfortabel, sfeervol wonen. Houten: Van Holkema & Warendorf, 2008. Materia. Materia Inspiration Centre. 26 april 2012 . Medite. Medite Ecologique. 31 januari 2012 . Meeter, Han. Projectmodel tentoonstellen. Manuscript. 2012. Meeter, Han en Jan Verhaar. Projectmodel tentoonstellen. Den Haag: Amsterdamse Hogeschool voor dekunsten, 1990. Moorman. Museumkarton. 20 april 2012 . Mosk, Jaap. Depot-inrichting en archiefconservering: passieve conservering. Amsterdam: Centraal Laboratorium voor onderzoek van voorwerpen van kunsten en wetenschap, 1993. Mosk, Jaap, e.a. red. Preventieve Conservering. Amsterdam: Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten (LCM), 2006. Museum aan de Stroom. Wereldhaven. 9 april 2012
Bronnenlijst 67
Wereldhaven.html>. Museum voor Communicatie. Het rijk van heen en weer. 23 mei 2012 . Museumkennis. Philipp Franz Von Siebold als natuuronderzoeker. 9 april 2012 . Museumplaats.nl. Over ons. 16 mei 2012 . NEMO. Filosofie NEMO algemeen. 27 april 2012 . NEN. Over NEN. 16 mei 2012 . Overveld, Kees van. Perceptie. College. 19 oktober 2010. Pretzel, Boris. Materials and their interaction with museum objects. V&A. 17 april 2012. . Rijksoverheid. Bouwbesluit. 16 mei 2012 . Ruiter, Martijn de. Tentoonstellingsmaterialen. College. April 2010. Ruijter, Martijn de. Tentoonstellingsmaterialen. College. Oktober 2011. Schimmel, P., red. OBJECTives: The New Sculpture. [tent.cat.] Newport Beach: Newport Harbor Art Museum, 1990. Seuren. Folder veiligheidsglas. 23 april 2012 . Stad Antwerpen. Haven van Antwerpen. 9 april 2012. . Taborsky, Maarten. Duurzaam ontwerpen. College. 18 oktober 2010. Taborsky, Maarten. Kwaliteitseisen. College. 9 november 2010. Tétreault, Jean. Display Materials: The Good, The Bad, and The Ugly. Edinburgh: Scottish Society for Conservation and Restoration, 1994.
68 Wat kies ik?
Tétrault, Jean. Pollutants. 25 mei 2012 . TwentseWelle. Ontrafeld, breiwerk in de mode. 23 mei 2012 . Verzetsmuseum Amsterdam. Elke dag een draadje… Borduren in gevangenschap 1940-1945. 9 april 2012 . Volantis. Villa Flora. 25 april 2012 . Vriesia glas totaal. Glas soorten. 11 april 2012 .
Afbeeldingenlijst omslag: De Dood Leeft, Tropenmuseum. Foto: Kevin van der Ven (2012). afb. 1: Han Meeter. Type tentoonstelling. 2012. afb. 2: DNA, Amsterdam Museum. Foto: auteur (2012). afb. 3: TwentseWelle, Het grote verhaal. Foto: TwentseWelle (2009). afb. 4: Scheepvaartmuseum, Circus zee. Foto: Scheepvaartmuseum (2011). afb. 5: Van Gogh Museum, Dreams of nature. Foto: Luuk Kramer (2012). afb. 6: TwentseWelle, Ontrafeld, breiwerk in de mode. Foto: TwentseWelle (2011). afb. 7: Scheepvaartmuseum, Het Glas, Zilver & Porselein. Foto: auteur (2012). afb. 8: Scheepvaartmuseum, Het Glas, Zilver & Porselein. Foto: auteur (2012). afb. 9: Scheepvaartmuseum, De Scheepsornamenten. Foto: Scheepvaartmuseum (2011). afb. 10: De Nieuwe Kerk, Jodendom. Foto: Roos Aldershoff Fotografie (2012). afb. 11: Naturalis, Oerparade. Foto: auteur (2012). afb. 12: Naturalis, Natuurtheater. Foto: auteur (2012). afb. 13: Museum voor Communicatie, Het Rijk van Heen en Weer. Foto: auteur (2012). afb. 14: Museum voor Communicatie, Het Rijk van Heen en Weer. Foto: auteur (2012). afb. 15: Kinderboekenmuseum, Papiria. Foto: auteur (2012). afb. 16: Kinderboekenmuseum, Papiria. Foto: auteur (2012). afb. 17: Beeld en Geluid, Kijkbuiskinderen. Foto: Beeld en Geluid (2006). afb. 18: Beeld en Geluid, Medialounge. Foto: Beeld en Geluid (2006). afb. 19: Beeld en Geluid, De wereld: een dorp. Foto: Beeld en Geluid (2006). afb. 20: Beeld en Geluid, Bewegend geheugen. Foto: Beeld en Geluid (2006). afb. 21: Beeld en Geluid, De verleiding. Foto: Beeld en Geluid (2006). afb. 22: NEMO, Fenomena. Foto: auteur (2012).
Bronnenlijst 69
afb. 23: NEMO, Reis door de geest. Foto: auteur (2012). afb. 24: Spoorwegmuseum, Wereld 1. Foto: auteur (2012). afb. 25: Spoorwegmuseum, Wereld 1. Foto: auteur (2012). afb. 26: Landelijke interieurstijl. Foto: Brandriet, Cristy. Interieur basics: 14. afb. 27: Klassieke interieurstijl. Foto: Meester Schilders. 26 mei 2012 . afb. 28: Moderne interieurstijl. Foto: Brandriet, Cristy. Interieur basics: 24. afb. 29: MAS, Wereldhaven. Foto: auteur (2012). afb. 30: Sieboldhuis, open depot. Foto: auteur (2012). afb. 31: Rudi van de Wint. Sculptuur. Handelskade te Deventer. 1996. Foto: Brbbl (2009). afb. 32: Bonnefantenmuseum. Foto: auteur (2010). afb. 33: Tony Cragg. Menschenmenge. 1986. Collectie Brooklyn Museum. Foto: Brooklyn Museum (1986). afb. 34: Katharina Fritsch. Madonna figur. 1982. Collectie MoMa. Foto: The Matthew Marks Gallery (1982). afb. 35: Tropenmuseum, De Dood Leeft. Foto: Kevin van der Ven (2012). afb. 36: Tropenmuseum, De Dood Leeft. Foto: Kevin van der Ven (2012). afb. 37: Joods Historisch Museum, Religie. Foto: auteur (2012). afb. 38: Joods Historisch Museum, Religie. Foto: auteur (2012). afb. 39: Verzetsmuseum Amsterdam, Elke dag een draadje... Foto: auteur (2012). afb. 40: Sieboldhuis, Panoramakamer. Foto: auteur (2012). afb. 41: Museum aan de Stroom, Wereldhaven. Foto: auteur (2012). afb. 42: Museum aan de Stroom, Wereldhaven. Foto: auteur (2012). afb 43. Floriade 2012, Villa Flora. Foto: Floriade (2012).
70 Wat kies ik?
Bijlagen 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Fasering Lijst bezochte musea Lijst geïnterviewde professionals Interviewvragen Reactie van objectmaterialen op schadeveroorzakers Overzicht onveilige en veilige materialen
Bijlagen 71
Bijlage 1: fasering
Bron: Meeter, Han. Projectmodel Tentoonstellen. Manuscript. 2012.
72 Wat kies ik?
Bijlage 2: Lijst bezochte musea
Rijksmuseum Amsterdam, Amsterdam Van Gogh Museum, Amsterdam Amsterdam Museum, Amsterdam De Nieuwe Kerk, Amsterdam Scheepvaartmuseum, Amsterdam NEMO, Amsterdam Tropenmuseum, Amsterdam Nederlands Fotomuseum, Rotterdam Wereldmuseum, Rotterdam Museum voor Communicatie, Den Haag Kinderboekenmuseum / letterkundigmuseum, Den Haag Beeld en Geluid experience, Hilversum Spoorwegmuseum, Utrecht Twentse Welle, Enschede Sieboldhuis, Leiden Rijksmuseum voor Oudheden, Leiden Naturalis, Leiden Museum aan de Stroom, Antwerpen Museum van Hedendaagse Kunst Antwerpen, Antwerpen Joods Historisch Museum, Amsterdam
Bijlage 2: Tentoonstellingsmateriaal indeling 73
Bijlage 3: Lijst geïnterviewde professionals
Voor het verkrijgen van informatie heb ik verschillende partijen geïnterviewd. Het is mogelijk dat binnen een bureau meerdere kennisdomeinen aanwezig zijn, deze zijn hieronder ingedeeld op basis van de verkregen informatie. De methodes die zijn gehanteerd zijn, zijn vragenlijst per e-mail (e) of face-to-face (f). Erfgoedinstellingen Edwin Becker, hoofd tentoonstellingen, Van Gogh Museum (f) Marga van Berkel, projectleider De Dood Leeft, Tropenmuseum (f) Natascha Heijne, tweede projectleider Jodendom, De Nieuwe Kerk (f) Helma Peters, Rijksmuseum Amsterdam (e) Edwin Plokker, hoofd collectie en presentatie, TwentseWelle (e) Ontwerpbureaus Nienke van den Berg, ontwerper, Kossman.dejong (e) Annelie Grob, Grob Enzo (e) Donald Janssen, DJO (f) Toos Janssen, Atelier Janssen (e) Wendy Rommers, conceptontwikkelaar en ontwerper, Tinker (e) Willemijn Stassen, ontwerper, Gielissen (f) Lies Willers, directeur, Opera (f) Bouwbedrijf Marielle Beek, directeur, Perspekt Studios (f) Maaike Kloosterboer, Kloosterboer Decor (e) Bart van der Linden, Iris Vormgeving (e) Peter Mens, Operations manager, Bruns (f) Maarten Taborsky, project directeur, Hypsos (f) Rob Riksen, managing director, Saint-Gobain Glass (e) Overige informatie ingewonnen bij: Margriet Oomens, docent beheer en behoud, Reinwardt Academie (e) Cristy Brandriet, specialiste binnenhuisarchitectuur (e) Pieter Keune, oud docent materialenkennis Reinwardt Academie en redacteur bij tijdschrift kM (e) Martijn de Ruijter, docent beheer en behoud, Reinwardt Academie (f) Annemiek de Jong, docent beheer en behoud, Reinwardt Academie (e) Mario Jellema, docent tentoonstellen, Reinwardt Academie (f) Han Meeter, docent tentoonstellen, Reinwardt Academie (f)
74 Wat kies ik?
Bijlage 4: Interviewvragen
Tijdens het onderzoek zijn er verschillende partijen geïnterviewd. Hieronder staan de vragen die gesteld zijn tijdens de interviews. Personen met een bepaalde expertise, zoals glas, conservering of materialen zijn andere vragen gesteld, gericht op het onderwerp. Het transcript van deze en onderstaande interviews staan op de bijgevoegde CD-rom. Ook de antwoorden van het bezoekersonderzoek staan op de bijgevoegde CD-rom. Wat verstaat u onder tentoonstellingsmateriaal? 1. Wie spelen er een rol bij de besluitvorming van de materiaalkeuze? 2. Op welke momenten zijn beslissingen gemaakt over de materiaalkeuzes? 3. Is dit bij alle tentoonstellingen die u maakt hetzelfde of wordt hier per tentoonstelling naar gekeken? 4. Welke criteria spelen er een rol bij de materiaalkeuze? 5. Hoe hebben deze criteria een rol gespeeld in de besluitvorming van de materiaalkeuze? 6. Heeft u een voorkeur voor bepaalde materialen? 7. Worden materialen bewust gekozen ter bevordering van de inhoudelijke betekenis of de sfeer van de tentoonstelling? 8. Wordt er voor elke tentoonstelling opnieuw onderzoek gedaan naar materiaal? 9. Is er verschil in materiaal gebruik tussen permanente, tijdelijke en reizende tentoonstellingen? 10. Is er verschil in type tentoonstellingen en hoe speel je hierop in? 11. Heeft u een opleiding gevolgd voor de materialenkennis? Hoe komt u aan de kennis? Bezoekers interview vragen – Religie, Joods Historisch Museum 1. Heeft u gelet op het materiaal waar de tentoonstelling van gemaakt is? 2. Heeft het materiaal uw bezoek en indruk versterkt? 3. Waarom zou de ontwerper voor deze materialen hebben gekozen denkt u? 4. Volgens de ontwerper: ‘de houten banken moeten associëren met de warmte van de religie en doet denken aan de gezelligheid van vroeger.’ Ziet u dat terug? 5. Voordat deze inrichting er was, was de sfeer hier heel anders. Er zat een zwart marmeren vloer in en de vitrines waren van lichtgrijs hout. Het had dus een koude, afstandelijke uitstraling. Wat vind u beter bij dit museum passen? 6. Als u zelf materialen zou mogen kiezen voor deze tentoonstelling, hoe zouden die eruit zien?
75
Bezoekers interview vragen – De Dood Leeft, Tropenmuseum 1. Heeft u gelet op het materiaal waar de tentoonstelling van gemaakt is? 2. Heeft het materiaal uw bezoek en indruk versterkt? 3. Waar denkt u bij de zwarte houten platen aan? 4. Ook heeft de ontwerper gezegd dat het zwarte hout associatie oproept met natuursteen, kerkvloer en grafstenen. Ziet u dat terug? 5. De zwarte kleur van het hout, met ruwe structuur, doet aan de dood denken. Ziet u dat terug? 6. Waar denkt u bij de katoenen doeken aan? 7. Volgens de ontwerper: ‘De dood geeft de vergankelijkheid van het leven weer, katoen is een materiaal die dat mooi illustreert.’ Ziet u dat terug? 8. Als u zelf materialen zou kiezen die bij de dood of deze tentoonstelling horen, welke zouden dit dan zijn? Bezoekers interview vragen – De Dood Leeft, Tropenmuseum 1. Heeft u gelet op het materiaal waar de tentoonstelling van gemaakt is? 2. Heeft het materiaal uw bezoek en indruk versterkt? 3. Waarom zou de ontwerper voor deze materialen hebben gekozen denkt u? 4. De canvas doeken waar de tekst op gedrukt is moet denken aan de soberheid in die tijd, ziet u dat terug? 5. Ook moeten de doeken passen bij de borduurlappen, ziet u dat terug? 6. Als u zelf materialen zou mogen kiezen voor deze tentoonstelling, hoe zouden die eruit zien?
76 Wat kies ik?
Bijlage 4: Lijst met geïnterviewde professionals 76
Bijlage 5: Reactie van objectmaterialen op schadeveroorzakers Bron: Mosk. Depot-inrichting en archiefconservering: 64. Metaal
Corrosie, verkleuring, zoutvorming
Schilderijen
Textiel
Ontkleuring organisch pigment, verkleuring anorganisch pigment, verzwakking doek Bros worden, verkleuring toename zuurgraad, afbraak celluloseketens, ontkleuring Aantasting gelatinelaag, verkleuring zilver (zwart), ontkleuring zwarte partijen (kleine ronde vlekken) Vermindering treksterkte
Leer Rubber
Afbraak proteïne ketens (vezels Hard worden en breken
Glas
Uitloging oppervlak, verpoedering, vooral glas vóór 18e eeuw instabiel (loodglas) Zoutvorming op het oppervlak, afschilfering glazuur Verkleuring oppervlak Aantasting oppervlak
Papier
Foto’s
Keramiek Ivoor, been Schelpen, fossielen
Zwaveloxides, H2S, algemeen zure gassen Zwaveloxides, H2S, ammoniak
Zwaveloxides, chloorverbindingen Zwaveloxides, H2S
Zwavel- en stikstofoxides, organische zuren algemeen Zwaveloxides Stikstofoxides, chloorverbindingen Organische zuren, vooral mierenzuur
Zwaveloxides Zwaveloxides
77
Bijlage 6: Overzicht onveilige en veilige materialen Bron: Jaspars en Van Straalen. Het glazen museum: 15. Hallebeek. Aantasting van kunstvoorwerpen: 49.
Onveilige materialen
- -
Hout massief hout zoals eik, kastanje, den en spar. houtbevattende materialen in plaatvorm zoals hardboard, triplex, multiplex, meubelplaat, isoboard, spaanplaat, MDF etc.
- - - - - - - -
Plastics en kunstharsen acrylaatplaat zoals perspex polyvinylchloride (pvc) polyvinylacetaat polyvinylalcohol polyurethaan (olie-modificatie) ureum-formaldehyde harsen cellulosenitraat cellulosediacetaat
- - - - -
Rubbersoorten (niet) gevulcaniseerd polysulfides siliconen neopreen acrylonitril butadieen
- - - - -
Verven en lakken op oliebasis polyvinylacetaatemulsie gechloreerde rubber alkydhoudende verf (terpentine basis) celluloselak
78 Wat kies ik?
- - - - -
Lijmen ureum - formaldehyde dierlijk polysulfides silicone- en butyleenkit houtlijm extra of UF-lijm
- - - - - - - - - - - - - -
Diversen wol en vilt sommige kleurstoffen textiel (behandeld) plakband etiketten formica (geperst papier) masoniet (glasvezel plaat) karton (niet zuurvrij) vlamdovende middelen anti-schimmel middelen insekticiden ammoniak of ammoniakhoudende materialen metaalcombinaties trespa
Veilige materialen - - - - - - - - - - - -
metalen glas anorganische pigmenten polyethyleen polypropyleen acrylaat polycarbonaat polystyreen polyester (vezels) katoen, linnen kurk zuurvrij karton
Bijlage 5: Interviewvragen 79