Geliefde gemeente, Wat gebeurt er met je als de Heilige Geest in je hart aan de slag gaat? Waar denken jullie aan bij het werk van de Geest? Dan denk je misschien aan iets wat Paulus in Rom. 8 schrijft. Dat de Geest zelf onze geest verzekert dat wij Gods kinderen zijn. Of even daarvoor: “u hebt de geest niet ontvangen om opnieuw als slaven in angst te leven, u hebt de Geest ontvangen om Gods kinderen te zijn, en hem te kunnen aanroepen met Abba: Vader.” Als we denken aan het werk van de Heilige Geest, dan komen stukjes evangelie als deze boven drijven. We verwachten van de Geest dat hij ons onrustig hart tot rust brengt. Dat hij onze karakters vernieuwt. En er vreugdevolle en vredestichtende liefde in ons hart opbloeit. Rust, vrede, zachtmoedigheid en geduld. Deze woorden komen bij ons op als wij denken aan het werk van Gods Geest in ons leven. Maar… Dan komt het Bijbelverhaal van vanmorgen storend binnen. Ruw wordt ons beeld van het werk van de Geest op zijn kop gezet. Hij brengt in Simsons leven geen rust, vrede en zachtmoedigheid. Maar wilde onbezonnenheid en buitensporig geweld. Op de meest wilde momenten wordt Simson gedreven door de Geest van de Heer. De schrijver pepert het ons in. Alsof hij wil dat wij het goed in onze oren knopen. Let op lezer: hier is niet maar een dwaas aan slag. Hier is de Geest van de Heer aan het werk. En zo verstoort dit Bijbelverhaal ons beeld van het werk van de Geest. Na een verhaal vol raadsels, blijven wij zitten met het grootste raadsel van het verhaal. Wat gebeurt hier? Wat betekent het dat Simson door de Geest van de Heer gedreven wordt. Wat doet deze – toch wel - aanstootgevende bullebak in de Bijbel? Wie van jullie deelt niet met mij het ongemak rond Simson. De raadsels over leeuwen en honing zullen ons worst zijn. Het werkelijke raadsel van het Bijbelgedeelte houdt ons echt bezig. Het raadsel van de Heilige Geest in Simsons leven.
Op zoek naar een ontrafeling van dit raadsel, beginnen wij bij het begin. Simson zou een begin maken met de bevrijding van Israël uit de greep van de Filistijnen. Dat had de engel tegen zijn ouders gezegd. Maar Israël zelf vindt de greep van de Filistijnen niet zo erg vond. Riepen ze bij andere overheersers de Heer nog te hulp. Bij de Filistijnen is dat niet het geval. Nood leert dan misschien bidden. Maar Israël bidt niet. Want ze voelt geen nood. Geen enkele nood voelt Israël bij de Filistijnen als hun heer en meesters. Integendeel. Israël vindt hen eigenlijk best wel tof. Wat niet vreemd is. De Filistijnen waren een stukje beschaafder dan Israël was. In hun voetspoor volgde technische ontwikkeling. In het bijzonder de metaalbewerking. Daar waren de Filistijnen toonaangevend in. Gaza was de Silicon Valley van die tijd. Door hun aanwezigheid, kon Israël meegaan in de vaart der volkeren. Ze waren hip, modern, kosmopolitisch en geavanceerd. Dat maakte hen welkome heer en meesters voor Israël. Daarom roept Israel niet om hulp. Iets wat ze nog wel deden toen de Midianieten de baas waren. Maar die waren ook niet hip. Dat waren gewoon ruige, onderontwikkelde roversbenden. Simson moet een begin maken met de bevrijding van Israël uit de greep van de filistijnen. Maar, dat hoefde van Israël echt niet. Die greep voelde meer als een dikke knuffel. De Filistijnen vormden een toffe heer en meester.
En in de knuffel van deze fijne heer en meester, begint Israël heel snel hetzelfde te worden als de Filistijnen. Ooit zijn ze als het zout van de aarde door de Heer weggeroepen uit het land van de slavernij. Om als heilig volk een teken te zijn voor alle volken. Een teken dat Hij er is. De Heilige. Die trouw is, liefdevol en geduldig. Dat Hij er is. De Stem die zo tot mensenharten spreekt dat mensen smaakmakend en hoopvol gaan leven. Maar het zout is flauw geworden. Israël werd bekoord door de glamour van de filistijnen. De omhelzing met deze stoere, hippe en toffe heer en meester bezwijmelt. En zo wordt het volk van God slechts een ander clubje mensen op aarde. Misschien ook stoer, sterk, hip en tof. Maar is dat nou werkelijk een zegen? Zijn de volken daarbij gebaat? Zijn de armen, de treurenden en de onderdrukten ooit beter geworden van stoer, sterk, hip en tof? Nee, maar wel door mensen die trouw zijn, lief hebben en hen recht doen. Alleen zo ben je als gemeenschap werkelijk levengevend. Maar Israël is verblind door de blingbling van de Filistijnen. Ze heeft haar hart aan hen verpand. Dat geldt ook voor Simson zelf. Simson, hij die aan God gewijd is, gaat nu zijn hart verpanden aan een Filistijnse. Hij gaat naar zijn ouders en zegt letterlijk: ga, haal haar nu voor mij. Manoach en zijn vrouw strubbelen nog tegen. Zij vinden het niks. Zij weten dat wie gewijd is aan de Heer onmogelijk in één span kan lopen met wie niet aan de Heer gewijd is. De roeping van een kind van de Heer zal lijden onder een huwelijk met iemand die deze roeping niet heeft. Dat zal de apostel Paulus later ook aan de christenen in Korinte schrijven. Simsons ouders zien dan ook bezwaren in een huwelijk van hun zoon met dit meisje. Maar zij zijn roependen in de woestijn. Simson ziet het probleem echt niet. In het origineel zegt hij als antwoord op zijn ouders’ bezwaren iets als: “ga, neem haar nu voor mij, zij is goed in mijn ogen” “Zij is goed in mijn ogen.” Dat zijn de woorden waarmee Israël aan het eind van het boek rechters getypeerd wordt. Zij deden wat goed is in eigen ogen. Wat goed is in onze ogen, dat telt. Pa en ma, zij is goed in mijn ogen; dus haal haar voor mij. En Simsons ouders weten zich hier geen raad mee. Niemand die hen ondersteunt of bijvalt. Vinden jullie het ook zo pijnlijk herkenbaar? Ouders die machteloos moeten toezien hoe hun kind meegaat met de tijdgeest. Een kind, voor wie het nou totaal niets zegt dat hij/zij gewijd is aan God. Kijk, vaak weten we als ouders zelf amper wat het betekent dat we aan God gewijd zijn. Dat wij van Christus zijn en daarmee horen bij het rijk van God. Als dat zo is, dan is het ook niet raar als onze kinderen helemaal niet meer weten wat het is van Christus te zijn. Laat staan dat ze ook maar enigszins hun levenskeuzes daarvan zullen laten afhangen. Maar, Manoach en zijn vrouw weten wel wat het betekent om aan God gewijd te zijn. Zij hebben hun zoon zo nadrukkelijk als een Godgewijde zoon opgevoed. En toch, deze twee ouders staan machteloos tegenover de kracht van de gemeenschap.
Wat kun je als ouders je alleen voelen als er weinig tot geen broers en zusters zijn die samen met je sterk willen staan in het voorleven en uitleven van een godgewijd leven. Er zijn maar weinig dingen waarbij wij de gemeenschap zo nodig hebben, als bij de christelijke opvoeding. Zonder deze gemeenschap die radicaal vanuit haar wijding leeft, is het zo bitter moeilijk onze kinderen in het gewijde leven voor te gaan. Dan is het zo moeilijk voor onze kinderen om te zien dat het goed is van Christus te zijn en van niemand of niets anders. Gemeente, laten wij hier niet gering over denken. Vooral wij niet. De laatste jaren zijn er zoveel kinderen in ons midden gedoopt. Zij horen allen Christus toe. Zij hoeven niet alleen te rekenen op hun ouders om hen te leren vanuit hun doop en wijding te leven. Ze mogen ook rekenen op ons als gewijde gemeenschap. Zij mogen rekenen op een gemeenschap dat er diep van doordrongen is gewijd aan God te zijn. Laten we dat maar met elkaar zien. Laten we maar aan elkaar en aan onze kinderen zien dat gewijd zijn aan God, schitterend is. Geen enkel blingbling kan daar tegenop. Gewijd zijn aan God is namelijk delen in de liefde van God de Vader voor zijn Zoon. Dat is delen in het Leven, in de eeuwige heerlijkheid van God. We kunnen elkaar daar niet alleen in laten aanmodderen. Dus, gemeente, leef vanuit jullie wijding!
Simsons verliefdheid is kenmerkend voor hoe Israël haar hart aan de Filistijnen heeft verpand. Toch zegt de schrijver dat God zelf achter Simsons keuze voor deze filistijnse meid zit. God gaat het leven van Simson gebruiken om te stoken. Er moet conflict komen tussen Israël en de Filistijnen. Om Simson te kunnen gebruiken is de Heer helemaal niet afhankelijk van Simsons braafheid ofzo. Nee, de Heer kan deze losgeslagen, ongetemde gast hoe dan ook gebruiken. Deze vreemde eend in de bijt is een godsgeschenk voor het volk. Op de momenten die bepalend zullen zijn voor het ontstaan van het conflict, zegt de schrijver dat de Geest van de Heer in Simson voer. i) Door de Geest verscheurt Simson een leeuw. Deze leeuw zal later de aanleiding vormen voor een onmogelijk raadsel. En ii) door de Geest doodt Simson 30 man in Askelon. Het mag van God niet blijven bij een intern Timnitisch dramatje. Het conflict moet naar het hartland van de Filistijnen uitbreiden. De Bijbel wil duidelijk maken dat het door de Geest zelf is dat dit compleet ingedut volk van God, wakker geschud werd. God neemt verantwoordelijkheid hiervoor. Zijn volksgenoten vonden Simson een gevaarlijke dwaas. Wat een gek! Wat een bonk testosteron. Wat een wraakzucht. Ze gaan hem opzoeken in zijn spelonk. Hou daar nou mee op, gek. Je zet ons vreedzaam leventje op het spel. Dat doe je toch niet. Zo hoort het toch niet. Laat je nakijken, houd je koest. Als je zo doorgaat komt er nog echt oorlog tussen ons en de filistijnen. En ze binden de gek vast. Opzouten jij. Maar de schrijver schudt ons wakker: deze gek is in dienst genomen door de Geest. Weer iii) komt de Geest van de Heer over Simson. Hij slaat 1000 man met een ezelskaak de ruggengraat kapot. En tot groot ontsteltenis lest God Simsons dorst met water uit een rots. Dat was de trots van Israël: ons heeft God háár water uit een rots gegeven. En nu… De Heer zelf is aan de kant van deze dwaas. Meer nog, deze dwaas staat met al zijn testosteron in dienst van God. Hij moet hen wakker schudden: weten jullie nog dat God jullie water uit een rots gaf in de woestijn. Hij is jullie Heer. Laat de filistijnen dat niet zijn. De Geest van de Heer sust niet alleen maar. Abba, Vader, u alleen. Nee, Hij schudt ook wakker. Soms zelfs lelijk hard ook. Vooral op momenten dat het echt kritiek wordt. Als Gods volk op het punt staat helemaal hun smaak te verliezen. Als het huis van de Heer een rovershol geworden is. Als zelfs het huis van de Heer geen thuis meer is voor blinden en verlamden en voor wie dan ook maar zoekt naar genezing. Dan ontvlamt de Geest van God. En dan schrikt de Geest er niet voor terug de raarste mensen in dienst te nemen. Kom op jullie die Christus toebehoren, sta op uit jullie slaap. Wat dommelen jullie lekker in bij het geluk dat de wereld jullie geeft. Wat zijn jullie lekker druk met de dingen die vergaan. Maar, dáárvoor zijn jullie niet met kostbaar bloed vrijgekocht van het zinloos bestaan. Niet daarvoor zijn jullie geroepen om in Christus Jezus te delen in Gods luister! Dat is niet waarvoor jullie volk van God zijn. Om maar een beetje ingekakt mee te hobbelen met de waan van de dag! Er staat zoveel op het spel bij Israël. Het is de zegen voor alle volken die hier op het spel staat.
De redder van de wereld zou toch uit haar voortkomen. Alleen zij zal hem kunnen schenken die de zonde en schuld van heel de wereld kan dragen. God moet ingrijpen op het moment dat Israël compleet opgaat in de filistijnse blingbling. Praten gaat niet helpen. Israël is blijkbaar al zo ver ingedut dat zij ook niet in de benen zal komen. Dan maar die Filistijnen in de benen krijgen. En zo gaat God aan de slag met deze dwaze Simson. Met hem die zo buitensporig en overtrokken op alles reageert. Gemeente, als iets mij heeft aangesproken in deze geschiedenis dan wel dit. De waardering voor mensen die niet passen in het ideaalplaatje van een broer of zuster. Het is niet perse de broers en zusters die bol staan van de vrucht van de Geest die ons als gave van God geschonken zijn. Dat zijn wij allemaal. Maar ook in het bijzonder zij die wij misschien raar of vreemd vinden. En zij die niet netjes doen zoals het hoort. Zij die keuzes maken waar wij totaal niets van begijpen. Des te vreemder de vogel voor ons, des te beter dat hij of zij ook in deze goddelijke volière zit. Een gezonde kerk heeft Simsons nodig. Mensen die niet passen in het ‘zo doen wij nu eenmaal’. We hebben broers en zusters nodig die soms bout en onbezonnen de status quo onder kritiek stellen. We hebben op tijden zelfs dwaalleer nodig. Zo blijven wij wakker. De Geest gooit soms langs deze weg de knuppel het hoenderhok in. De kerk verliest niet alleen haar zoutigheid door wat wereldgelijkvormigheid genoemd wordt. Maar net zo goed door een sfeer van zo doen we het nu eenmaal, dit zijn we gewend en hier voelen wij ons comfortabel bij. Toen Israël zo indutte, nam de heilige Geest Simson in dienst. Om dat ingeslapen, smakeloze volk van God wakker te schudden. Ze zaten er niet op te wachten. Integendeel. Maar de Heer wist dat als hij zijn volk laat slapen, ze wakker zouden worden met lege handen. Hoogstens gevuld met een filistijns hebbedingetje. Ze zouden dan weer slaaf zijn. Niet van Egypte, maar van de Filistijnen. En de volken zouden geen zegen van hen ervaren. En zo schudt de Heer ook ons wakker. Want ook wij kunnen indutten en op laatst wakker worden met lege handen. Hoogstens gevuld met een westers hebbedingetje. We zouden dan weer slaaf zijn. Niet van de filistijnen, maar van lucht en leegte. Nee, dan grijp de Geest soms liever hardhandig in. Zodat wij het weer weten: we zijn geen slaven. Maar kinderen van de Allerhoogste. Alleen zo kunnen we een zegen zijn voor de volken. Amen.