Wat doet jeugdreclassering Informatie voor beroepskrachten
Bureau Jeugdzorg Flevoland gaat uit van het recht van ieder kind om uit te groeien tot een gezonde en evenwichtige volwassene.
‘Ik ben soms bang voor mijn eigen zoon. Hij is 16 en bedreigt ons regelmatig. Hij komt met spullen thuis waarvan ik me afvraag of ze gestolen zijn. We hebben niets meer over hem te zeggen.’
[2]
Wat doet jeugdreclassering? Medewerkers van de jeugdreclassering begeleiden jongeren tussen de twaalf en achttien jaar die een strafbaar feit hebben gepleegd. Bijvoorbeeld diefstal, vernieling, mishandeling, afpersing, wapenbezit of regelmatig schoolverzuim. De jeugdreclassering wordt ingeschakeld in opdracht van de Raad voor de Kinderbescherming, na uitspraak van de officier van justitie of de kinderrechter. Doel: zorgen dat de jongeren niet meer met politie of justitie in aanraking komen. De jongere dient zich nadrukkelijk aan de afspraken te houden. Doet de jongere dat niet, dan wordt hij of zij hierop aangesproken. Heeft dit geen resultaat, dan zal de jeugdreclasseerder dit melden en worden er maatregelen genomen.
Overleg met professionals De jeugdreclasseerder motiveert de jongere maar zal deze ook controleren. Gaat de jongere naar school of werk, hoe gaat het thuis en in de vrije tijd? Overleg met u als professional is hierbij belangrijk. De jeugdreclasseerder is contactpersoon voor alle betrokkenen en werkt samen met verschillende netwerkpartners, zoals school, leerplichtambtenaar, politie, de Waag en Tactus Verslavingszorg. Als casemanager houdt de jeugdreclasseerder het verloop van de hulpverlening in de gaten.
Zo werkt de jeugdreclassering
1
Stap 1: eerste gesprek
2
Stap 2: plan van aanpak
Binnen een week na het opleggen van de maatregel nodigt de jeugdreclasseerder de jongere en zijn of haar ouders uit voor een eerste gesprek. Tijdens dat gesprek wordt uitgelegd wat jeugdreclassering inhoudt en wat er van de jongere wordt verwacht. Het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming is het uitgangspunt. De jeugdreclasseerder zal in dit gesprek ook zoveel mogelijk informatie verzamelen. Ook worden inlichtingen ingewonnen bij school en andere instanties.
Binnen zes weken wordt een plan van aanpak opgesteld. Hierin staan concrete doelen. Die doelen moeten ervoor zorgen dat de jongere meer vaardigheden ontwikkelt zodat het risico afneemt dat de jongere opnieuw met politie of justitie in aanraking komt. Onderdeel van het plan van aanpak is een STEP (Standaard Taxatie Ernst Problematiek) en een risicotaxatie, gericht op de kans op herhaling en gevarenrisico’s.
3
Stap 3: werken aan doelen
4
Stap 4: rapportage
Vervolgens wordt planmatig aan de doelen gewerkt. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met ouders, school, politie en andere hulpverleningsinstellingen. De bedoeling hiervan is dat er een sluitend vangnet rondom de jongere ontstaat. Soms wordt specifieke hulpverlening ingeschakeld, bijvoorbeeld voor de behandeling van agressie, verslaving, psychiatrische problemen of voor gezinsbehandeling.
Ieder half jaar worden de doelen geëvalueerd en wordt het plan van aanpak aangepast. De jeugdreclassering rapporteert hierover aan de jongere, ouders en de Raad voor de Kinderbescherming. Wanneer een jongere terecht moet staan, schrijft de jeugdreclassering een rapport voor die zitting met daarin de stand van zaken en de kans op recidive. Ook geeft de jeugdreclasseerder een strafadvies aan de Raad voor de Kinderbescherming en de rechtbank.
[3]
Bijzondere begeleidingsvarianten [4]
ITB-CRIEM Individuele Trajectbegeleiding Wat is het? ITB-CRIEM is individuele begeleiding op maat voor drie maanden. CRIEM staat voor Criminaliteit in Relatie tot de Integratie van Etnische Minderheden. ITBCRIEM is bedoeld voor jongeren uit een niet-westerse minderheidsgroep die moeite hebben om te integreren in de Nederlandse samenleving. Het programma heeft drie doelen: versterking van het sociale netwerk, verbetering van de integratie en voorkomen dat deze jongeren marginaliseren. De jeugdreclasseerder zet in op het verbinden van de gescheiden werelden waarin de jongere leeft en het op één lijn krijgen van de pedagogische aanpak van ouders, leraren en andere belangrijke betrokkenen. Door jongeren in een zo vroeg mogelijk stadium te helpen, kan worden voorkomen dat hun problemen leiden tot delictgedrag. De concrete inhoud van de begeleiding verschilt per jongere en is praktisch, ondersteunend en direct. De CRIEM aanpak is geen straf, het is een begeleidingsvorm die als bijzondere voorwaarde binnen een juridisch kader past. Na drie maanden moet de jongere zelf verder kunnen zonder deze intensieve begeleiding.
Voor wie? ITB-CRIEM richt zich op jongeren van 12 tot en met 18 jaar uit etnische minderheidsgroepen. Het gaat om jongeren uit gezinnen die moeilijk integreren in de Nederlandse samenleving. De aanpak is vooral gericht op jongeren die zich met lichtere vormen van criminaliteit bezighouden en die geen of een relatief licht justitieel verleden hebben.
Wanneer? ITB-CRIEM kan door het openbaar ministerie of de rechtbank worden opgelegd als vorm van begeleiding bij transactie, voorwaardelijke veroordeling, binnen een Gedragsbeïnvloedende Maatregel of schorsing van de voorlopige hechtenis.
Zo werkt ITB-CRIEM
1
Fase 1: plan van aanpak In de eerste fase wordt informatie verzameld en een plan van aanpak opgesteld. Deze fase duurt twee tot drie weken. De geschiedenis, de huidige situatie en de gewenste situatie worden in kaart gebracht. Hierin staat het delictgedrag centraal. Bij de gewenste situatie wordt samen met de jongere gekeken naar de doelen die op korte termijn haalbaar zijn. Deze doelen worden in het plan van aanpak vastgesteld. In deze fase wordt ook meteen gewerkt aan de problemen die direct zichtbaar zijn.
2
Fase 2: uitvoering
3
Fase 3: afsluiting
In deze fase wordt het plan van aanpak uitgevoerd. Deze uitvoeringsfase duurt zeven tot acht weken. De principes zijn: informeren, verbinden en ondersteunen. Het streven is om de geformuleerde doelen zo snel mogelijk te realiseren. Dit is een intensieve fase met minimaal twee tot drie keer per week contact met het gezin.
Na drie maanden vindt er een evaluatie plaats over het resultaat van de begeleidingsdoelen. Er wordt een rapport opgemaakt voor de Raad voor de Kinderbescherming. In de meeste gevallen zal de begeleiding van de jongere worden overgedragen aan de reguliere jeugdreclassering. Indien nodig kan de jeugdreclassering het openbaar ministerie of de Raad voor de Kinderbescherming verzoeken het CRIEM traject met drie maanden te verlengen.
[5]
Bijzondere begeleidingsvarianten [6]
ITB-Harde Kern Individuele Trajectbegeleiding Wat is het? ITB-Harde Kern is een maatregel die door de rechtbank opgelegd wordt als een jongere meerdere ernstige delicten heeft gepleegd of al eerder met de politie in aanraking is geweest. In plaats van jeugddetentie krijgt de jongere begeleiding van een medewerker van jeugdreclassering. De jongere wordt een half jaar streng begeleid en gecontroleerd door de jeugdreclasseerder, die nauw samenwerkt met politie en justitie. Houdt de jongere zich niet aan de afspraken, dan wordt de voorwaardelijke straf omgezet in een onvoorwaardelijke straf en moet de jongere alsnog de straf uitzitten.
Voor wie? ITB-Harde Kern is bedoeld voor jongeren van 12 tot 21 jaar die al vaker met justitie in aanraking zijn gekomen omdat zij ernstige delicten hebben gepleegd.
Wanneer? Harde Kern wordt door de kinderrechter opgelegd. Er bestaan verschillende varianten: • Als bijzondere voorwaarde bij schorsing van de voorlopige hechtenis. • Als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke jeugddetentie, bij vonnis opgelegd. • Bij een voorwaardelijke PIJ (Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen), bij vonnis opgelegd. • Bij voorwaardelijke invrijheidstelling na een jeugddetentie. • Als programmaonderdeel van de gedragsmaatregel.
Zo werkt ITB-Harde Kern
1
Fase 1: screening
2
Fase 2: controle
3
Fase 3: geleidelijk meer vrijheid
4
Fase 4: afsluiting
Voorafgaand aan het traject wordt de jongere en diens systeem gescreend. Hierbij wordt gekeken of de jongere en diens ouders gemotiveerd zijn en of de aanpak voor deze jongere geschikt is. De jongere kiest zelf of hij of zij meedoet aan het traject, de rechter beslist uiteindelijk of de jongere mag deelnemen. Vervolgens stelt jeugdreclassering een plan van aanpak op voor de eerste twee maanden.
De eerste twee maanden zijn gericht op controle. De jongere heeft een strak weekrooster en geen vrijheden. Gedurende deze periode zal nadere diagnostiek plaatsvinden. Na twee maanden zullen de doelen uit het plan van aanpak worden geëvalueerd en zullen er nieuwe doelen opgesteld worden waaraan in de laatste vier maanden zal worden gewerkt.
In de volgende vier maanden zal de jongere geleidelijk zijn vrijheden terugkrijgen. Tegelijk wordt gewerkt aan het behalen van de gestelde doelen. Indien nodig zal aanvullende begeleiding/behandeling worden ingezet bij een andere instelling. Het hoofddoel is dat de jongere weer een positief toekomstperspectief heeft.
Het ITB-Harde Kern traject duurt zes maanden. Het is de bedoeling dat de jongere aan het einde van het traject zonder de intensieve controle en ondersteuning kan. De begeleiding van jeugdreclassering is na ITB-Harde Kern nog niet afgelopen. Meestal volgt de jongere daarna nog anderhalf jaar het reguliere programma van jeugdreclassering. Indien de doelen niet zijn bereikt of de jongere zich niet aan de afspraken heeft gehouden, kan de kinderrechter besluiten alsnog een jeugddetentie op te leggen. Ook kan besloten worden dat ITB-Harde Kern met zes maanden wordt verlengd.
[7]
Bijzondere begeleidingsvarianten [8]
Gedragsbeïnvloedende Maatregel Wat is het? De Gedragsbeïnvloedende Maatregel (GBM) is een strafrechtelijke maatregel om ongewenst gedrag binnen een jaar te veranderen. De maatregel kan één keer worden verlengd. De maatregel bevat verschillende gedragsbeïnvloedende programma’s en modules. Voorbeelden zijn Harde Kern Aanpak jeugdreclassering, Multisysteem therapie (MST), Functional Family therapy (FFT), Multidimensional Treatment Foster Care (MTFC), agressietrainingen of sociale vaardigheidstrainingen. De modules zijn in principe ambulant, maar ze kunnen zo nodig ook intramuraal worden aangeboden, bijvoorbeeld als het gaat om behandeling in een instelling voor jeugdpsychiatrie. In dat geval gaat het om opname in een open of halfopen setting en dus niet in een justitiële jeugdinrichting. De Gedragsbeïnvloedende Maatregel kan voor elke jongere op maat worden ingevuld, afhankelijk van het gepleegde delict, zijn situatie en de achterliggende problematiek. Deelname is intensief en niet vrijblijvend. Bij verzaken of mislukken van de maatregel volgt alsnog jeugddetentie.
Voor wie? De Gedragsbeïnvloedende Maatregel is bedoeld voor veelplegers met gedragsproblemen en voor jongeren die al op relatief jeugdige leeftijd ernstige delicten plegen. De maatregel kan ook worden ingezet bij jongeren die voor het eerst met politie en justitie in aanraking komen, als het delict ernstig genoeg is en als de maatregel past bij hun gedrag en hun situatie.
Wanneer? Concreet is deze gedragsmaatregel bedoeld voor jeugdigen: • met gedragsproblematiek die negatieve consequenties heeft voor het functioneren op meerdere leefgebieden • met ouders die ofwel door een tekort aan vaardigheden ofwel door de aard van de problematiek (bijvoorbeeld een verslaving) niet in staat zijn om adequaat te reageren op het gedrag • van wie het gedragspatroon ook niet door de vrijwillige hulpverlener te doorbreken is • voor wie een eendimensionale aanpak niet voldoende zal zijn • die nog in enige mate deelnemen aan school en/of werk of in het kader van de sanctie kan worden verplicht tot een alternatief dagprogramma • waarbij te voorzien is dat het programma binnen een jaar, of met een maximale verlenging van nog een jaar, afgerond kan zijn.
Zo werkt de Gedragsbeïnvloedende Maatregel
1
Fase 1: overleg en toetsing
2
Fase 2: onderzoek en indicatie
3
Fase 3: rapportage
4
Fase 4: uitspraak en behandeling
De jeugdreclassering en de Raad voor de Kinderbescherming overleggen of een jongere in aanmerking komt voor een GBM. Vervolgens toetst de Raad voor de Kinderbescherming in overleg met het Openbaar Ministerie de juridische haalbaarheid van een GBM.
Wanneer een GBM juridisch haalbaar is, krijgt de jeugdreclassering opdracht van de Raad voor de Kinderbescherming om de haalbaarheid en invulling van de GBM te onderzoeken. Gedurende zes weken verricht de jeugdreclassering onderzoek. Hierbij vinden gesprekken plaats met de jongere, ouders en noodzakelijke behandelinstellingen (ambulant dan wel residentieel). De jeugdreclassering indiceert een of meerdere vormen van behandeling.
Vervolgens rapporteert de jeugdreclassering de stand van zaken en inhoud terug aan de Raad voor de Kinderbescherming. De jeugdreclassering schrijft een adviesrapportage voor de strafzitting. Hierin staan o.a. beschreven de motivatie voor de GBM en de inhoudelijke behandelmodules.
Het is vervolgens aan de kinderrechter om de GBM uit te spreken en de behandelmodules op te leggen. Zowel de GBM als de inhoudelijke behandeling zijn na uitspraak door de kinderrechter verplicht voor de jongere. Wanneer deze zich hier niet aan houdt, dan riskeert hij of zij alsnog een andere straf, zoals (jeugd)detentie.
[9]
Bijzondere begeleidingsvarianten [10]
Intensief Nazorgtraject (INT) Wat is het? Het Intensief Nazorgtraject biedt intensieve begeleiding aan jongeren met meervoudige problematiek, om hun terugkeer in de maatschappij zo goed mogelijk te laten slagen. De jongeren en hun gezinnen krijgen een ‘op maat’, realistisch en positief toekomstperspectief voorgelegd, waarin zij zelf de verantwoordelijkheid nemen. De veiligheid van de jongeren staat daarbij centraal. Binnen zes weken na aanvang wordt een plan van aanpak opgesteld. Daarin staan de doelen die onder andere gericht zijn op opleiding en/of werk, thuissituatie, vrienden en vrijetijdsbesteding. Gedurende het traject, dat minimaal zes en maximaal twaalf maanden duurt, wordt aan deze doelen gewerkt.
Voor wie? Het Intensief Nazorgtraject is bedoeld voor jongeren tussen de 12 en 23 jaar die tijdelijk vast hebben gezeten in een Justitiële Jeugdinrichting (JJI). Daarnaast is INT ook mogelijk voor uit huis geplaatste jongeren, waarbij crimineel gedrag (mede) een rol heeft gespeeld bij de uithuisplaatsing.
Privacy gegarandeerd De medewerkers van Bureau Jeugdzorg Flevoland gaan zorgvuldig om met persoonlijke gegevens en dossier. Jongeren hebben het recht om een dossier in te kijken, te corrigeren of te laten vernietigen. Kijkt hiervoor op www.bjzflevo.nl .
Jongeren sneller helpen Bureau Jeugdzorg Flevoland neemt deel aan het Elektronisch Signaleringssysteem Alle Risicojongeren (ESAR). Hulpverleners kunnen jongeren waar zij zich zorgen over maken registreren in ESAR. Wanneer twee of meer hulpverleners onderling dezelfde jongere hebben geregistreerd, is er een ‘match’ en bespreken de hulpverleners onderling op welke wijze zij deze jongere het beste kunnen helpen. In ESAR wordt verder geen informatie uitgewisseld.
Klachtenregeling Bureau Jeugdzorg heeft een klachtenregeling. Informatie over de klachtenprocedure is te vinden op www.bjzflevo.nl .
Verificatie identiteit De Wet identiteitsvaststelling verdachten, veroordeelden en getuigen verplicht alle organisaties in de strafrechtsketen, en daarmee ook Bureau Jeugdzorg Flevoland, de identiteit van de jongere te verifiëren voor een juiste, betrouwbare en zorgvuldige vaststelling van zijn/haar identiteit. Dit doen wij ondermeer door het gebruik van een strafrechtsketennummer (SKN) en –in de situaties genoemd in de wet- door middel van het afnemen van een vingerafdruk.
[11]
© Bureau Jeugdzorg Flevoland Hoofdkantoor Postadres:
Postbus 1011 8200 BA Lelystad
Bezoekadres:
Maerlant 16b 8224 AC Lelystad
Telefoon:
0320 267 100
Fax:
0320 267 111
Locatie Almere Postadres:
Postbus 1163 1300 BD Almere
Bezoekadres:
Haagbeukweg 149 1318 MA Almere
Telefoon:
036 548 69 69
Fax:
036 363 03 60
Website:
www.bjzflevo.nl
Op werkdagen zijn wij bereikbaar van 09.00 tot 17.00 uur. Buiten kantooruren kan in dringende situaties een beroep worden gedaan op een medewerker van de bereikbaarheidsdienst. Het antwoordapparaat geeft een telefoonnummer hiervan. 10/2010 Aan deze folder kunnen geen rechten worden ontleend.