Wat beweegt Sportcomplex Eindhoven Noord Wat is de maatschappelijke betekenis van Sportcomplex Eindhoven Noord.
Auteur: Jaar: Plaats: Organisatie:
Jo Junior van Remortele 2012 Eindhoven Sportcomplex Eindhoven Noord
Pagina | 0
Colofon Uitgevoerd in opdracht van:
Sportcomplex Eindhoven Noord Vijfkamplaan 12 5624 EB Eindhoven T. (040) 238 88 00 I. www.sen.eindhoven.nl
Uitgevoerd door:
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Sport en Bewegen Sport, Gezondheid en Management Professor Molkenboerstraat 3 6524 RN Nijmegen T. (024) 353 05 00 I. www.han.nl/gebied/sport-beweging
Uitvoerende onderzoeker:
Jo Junior van Remortele
462973
Met dank aan:
Mark van Rooijen (gebiedsmanager Sportcomplex Eindhoven Noord) John Heijster (unitleider activiteiten & evenementen en sportleerbedrijf) Velibor Peters (docent Hogeschool van Arnhem en Nijmegen)
Nijmegen, juni 2012
Pagina | 1
Samenvatting
Maatschappelijke vraagstukken zijn aan de orde van de dag. Dit onderzoek richt zich op het vraagstuk over de maatschappelijke betekenis van sport en in dit onderzoek specifiek in relatie tot Sportcomplex Eindhoven Noord. Maatschappelijke betekenis van sport is een complex begrip dat op verschillende manieren benaderd kan worden. Dit onderzoek richt zich op vier veel voorkomende maatschappelijk aspecten, te weten gezondheid, sociale cohesie, opvoeding en onderwijs en de economische baten. De hoofdvraag die centraal staat in dit onderzoek luidt dan ook: Wat is de maatschappelijke betekenis van Sportcomplex Eindhoven Noord? Het onderzoek heeft plaatsgevonden onder de betrokken partijen binnen Sportcomplex Eindhoven Noord, een multifunctioneel sportgebied. Bij een onderzoek naar de maatschappelijke betekenis van Sportcomplex Eindhoven Noord rijst als eerste de vraag hoe de betrokken partijen de maatschappelijke betekenis van Sportcomplex Eindhoven Noord ervaren. En in hoeverre leggen de partijen de link met de vier te onderzoeken maatschappelijke aspecten? In dit onderzoek werden al deze vragen door halfgestructureerde, kwalitatieve interviews beantwoord. Binnen Sportcomplex Eindhoven Noord is begin 2011 de ambitie uitgesproken om zich te ontwikkelen tot een multifunctioneel centrum waar sport, beweging en ontmoeting centraal staan. Ondanks het feit dat het complex weet waar het nu staat, werd het nodig geacht de balans op te maken van wat er nog verbeterd kan worden en waar het in de toekomst naar toe wil. Uit het onderzoek is gebleken dat de maatschappelijke aspecten, gezondheid, sociale cohesie, opvoeding en onderwijs en economische baten, op veel verschillende manieren door de betrokken partijen omschreven worden. Daarnaast werd duidelijk dat de genoemde aspecten ook op verschillende manieren zichtbaar worden op Sport complex Eindhoven Noord. Het blijkt voor de deelnemers aan het onderzoek lastig te zijn om een eenduidige definitie van het begrip te formuleren. Vanuit Sportcomplex Eindhoven Noord wordt het begrip als een geheel gezien en niet als opsomming van diverse componenten. De sleutel tot het leveren van een maatschappelijke bijdrage, blijkt vooral een nauwe verbinding en betrokkenheid met de wijk te zijn. Een vervolgonderzoek op grotere schaal zou zich kunnen richten op de mening van de inwoners van Eindhoven Noord. Op deze manier kan hun perceptie op de maatschappelijke betekenis van Sportcomplex Eindhoven Noord vergeleken worden met die van de betrokken partijen c.a. gebruikers van het sportcomplex. Zorgt een nauwere binding met de wijk en wijkbewoners voor een hogere maatschappelijke betekenis van Sportcomplex Eindhoven Noord?
Pagina | 2
Summary
Social issues are a trending topic. This research focuses on the social significance of sport in relation to Sportcomplex Eindhoven Noord. It is a complex concept that can be approached in different ways. This research focuses on four major aspects, namely health, social cohesion and education and the economic benefits. The question that is central to this research is: What is the social significance of Sportcomplex Eindhoven Sports North when it comes to health, social cohesion and education and economic benefits? The research has taken place in the relevant groups within Sportcomplex Eindhoven Noord, a multifunctional sports area. In a study of the social significance the first question that rice is, how stakeholders experienced the social significance of Eindhoven Sports Complex North. And to what extent the groups shall submit the link with the four aspects to be researched? In this study these questions were answered by the help of semi-structured qualitative interviews. Within this complex is in the beginning of 2011 the ambition to develop into a multifunctional center for sport, exercise and meeting center discussed. Despite the fact that the complex knows where and what it is today, it was considered necessary to take look of what still can be improved and where it wants to go in the future. The research has shown that the various aspects, health, social cohesion and education and economic benefits, can be seen in many kinds of interpretations. And therfore become visiable in many different ways on Sportcomplex Eindhoven Noord. It appears to be difficult for the participants to give a clear definition of the social significance. For Sportcomplex Eindhoven Noord, the concept has been seen as a whole and not as a summary of various components. The key to making a social contribution, appears to be particularly a close connection and involvement with the district. A follow-up research on a larger scale could focus on the opinion of the inhabitants of Eindhoven Noord. In this way, their perception on the social significance of Sportcomplex Eindhoven Noord can be compared with those of the groups who are in involved. Does the close connection and involvement makes the social significance to Sportcomplex Eindhoven Noord?
Pagina | 3
Voorwoord
Met deze scriptie heb ik mijn opleiding Sport, Gezondheid en Management aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen afgerond. In de huidige samenleving wordt vaak gesproken over de “maatschappelijke betekenis.” Maar wat is nou die maatschappelijke betekenis precies en hoe staat die in relatie tot sport? Na vaststelling van het onderzoeksonderwerp “ de maatschappelijke betekenis van sport” ben ik de theorie ingedoken. Al snel werd duidelijk dat dit onderwerp een enorm brede betekenis heeft en zodoende niet eenduidig vastgesteld kon worden. Hoewel dit onderwerp tijdens mijn studie niet behandeld is , vond ik het toch heel belangrijk om mee te nemen in het visieplan wat ik voor Sportcomplex Eindhoven Noord zal ontwikkelen. In de literatuur over dit onderwerp werd vooral veel aandacht besteed aan de gezondheid van de mens, de sociale cohesie in de omgeving, de economische baten en het opvoeden en onderwijs. Dit alles natuurlijk in relatie tot sport. Terugkijkend op de afgelopen 5 maanden, kan ik zeggen dat ik het afstudeertraject met vallen en opstaan heb ervaren. Tijdens de momenten dat de voortgang enigszins stagneerde kon ik gelukkig terugvallen op mijn afstudeerbegeleider dhr. Peters, die mij op die momenten de juiste sturing kon geven. Daarnaast wil ik ook Mark van Rooijen en John Heijster bedanken, zij hebben ervoor gezorgd dat ik mijn onderzoek binnen Sportcomplex Eindhoven Noord kon uitvoeren. Tot slot wil ik ook iedereen in mijn directe omgeving bedanken die mij tijdens deze periode gesteund hebben. Saluté e ciao a tutti Nijmegen, 11 juni 2012
Pagina | 4
Inhoudsopgave
Colofon Samenvatting (NL) Summary (EN) Voorwoord Inhoudsopgave
1 2 3 4 5
Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 De Organisatie 1.2 Aanleiding 1.3 Probleemstelling 1.3.1 Doelstelling 1.3.2 Vraagstelling 1.3.3 Deelvragen 1.4 Onderzoeksmodel 1.5 Begripsbepaling 1.6 Relevantie 1.7 Leeswijzer
7 8 8 8 8 8 9 10 10 10
Hoofdstuk 2 Theoretisch kader 2.1 Wat is sport 2.2 Wat is de maatschappelijke betekenis van sport 2.2.1 Sport in relatie tot gezondheid 2.2.2 Sport in relatie tot sociale cohesie 2.2.3 Sport in relatie tot opvoeding en onderwijs 2.2.4 Sport in relatie tot economische baten 2.3 Wat zijn de trends en ontwikkelingen op gebied van sport 2.3.1 Groei uitgaven en werkgelegenheid in de sport 2.3.2 Sport en onderwijs 2.3.3 Vergrijzing 2.3.4 Multiculturalisering 2.3.5 Individualisering 2.4 Onderzoeksmodel
11 11 13 13 14 15 15 16 16 16 16 17 17
Hoofdstuk 3 Methode 3.1 Methode van het onderzoek 3.3.1 Interview 3.2 Operationalisatie 3.3 Procedure 3.4 Respondenten 3.5 Data analyse
19 19 19 20 20 21
Pagina | 5
Hoofdstuk 4 Resultaten 4.1 Analyse van de gezondheid in relatie tot sport en SEN 4.2 Analyse van de opvoeding en onderwijs in relatie tot sport en SEN 4.3 Analyse van de sociale cohesie in relatie tot sport en SEN 4.4 Analyse van de economische baten in relatie tot sport en SEN 4.5 Overige opvallende onderwerpen
22 22 23 23 24
Hoofdstuk 5 Conclusie 5.1 Deelvraag 1 5.2 Deelvraag 2 5.3 Deelvraag 3 5.4 Deelvraag 4 5.5 Conclusie hoofdvraag
25 25 25 25 26
Hoofdstuk 6 Discussie 6.1 Reflectie onderzoeksresultaten 6.2 Beperkingen onderzoek 6.3 Vervolgonderzoek
27 27 28
Hoofdstuk 7 Aanbevelingen 7.1 Algemeen 7.2 Aanbeveling 1 7.3 Aanbeveling 2 7.4 Aanbeveling 3 7.5 Aanbeveling 4
29 29 29 30 30
Literatuurlijst
31
Bijlagen
33
Pagina | 6
1
Inleiding
“Gemeente Eindhoven stimuleert haar inwoners om de komende jaren nog meer te gaan bewegen en te sporten. Sport is goed voor de gezondheid, de sociale contacten en de economische groei van een stad en haar inwoners. En bovenal is sport natuurlijk leuk om te doen!” (Sportnota 2008-2015) Dit zijn de eerste woorden uit de sportnota 2008-2015 van de gemeente Eindhoven. In Eindhoven zijn op initiatief van de gemeente drie grootschalige sportparken ontwikkeld. Dit zijn Genneper Parken, Sportbedrijf de Karpen en Sportcomplex Eindhoven Noord. Deze gebieden worden sinds 2001 op basis van contractmanagement geëxploiteerd en verder ontwikkeld. Elk gebied heeft zijn eigen omvang, structuur, inrichting, partners en programma’s. Op een aantal fronten hebben de sportgebieden hun krachten gebundeld. Dit geldt voor onder andere bouwtechnieken, technische zaken, communicatie, marketing en media, stedelijke sportstimuleringsprojecten en stages.
1.1
De organisatie
Sportcomplex Eindhoven Noord (SEN) is een uniek gebied voor breedtesport en vrijetijdsbesteding. Een gebied waar sport, onderwijs, gezondheid en innovatie samenkomen; een broedplaats van nieuwe ontwikkelingen en initiatieven. Om dit te realiseren wordt intensief samengewerkt met sportverenigingen, particuliere (sport-) ondernemers, scholen, zorg- en gezondheidsorganisaties, het bedrijfsleven en de overheid. Sportcomplex Eindhoven Noord is uitgegroeid tot een multifunctioneel sportgebied van ruim 320.000m2 met vijfentwintig sport en vrije tijdsaccommodaties waarvan zes gemeentelijke, veertig sportverenigingen, zeventien particuliere sport en horeca ondernemers, twee onderwijsinstellingen, een sportmedische instelling en een sportlaboratorium voor innovaties in de breedtesport. Door al deze partijen fysiek op het Sportcomplex Eindhoven Noord bijeen te brengen wil zij een maatschappelijk bijdrage leveren aan het plezier in sporten en bewegen. Ook wil men de participatie, sporttechnische innovatie en toepassingen en sportdeelname voor iedereen stimuleren.
Figuur 1: Sportcomplex Eindhoven Noord
Pagina | 7
1.2
Aanleiding
Op 21 mei 2001 heeft de gemeenteraad van Eindhoven besloten dat een masterplan voor Sportcomplex Eindhoven Noord noodzakelijk was. Het masterplan, in het verlengde van het gemeentelijk sportbeleid, werd destijds ontwikkeld voor de doorontwikkeling van Sportcomplex Eindhoven Noord. De ambitie die toen werd uitgesproken, was om Sportcomplex Eindhoven Noord te ontwikkelen tot een multifunctioneel centrum waar sport, bewegen en ontmoeting centraal staan. Zo moest het sportcomplex vooral een ontmoetingsplaats worden waar mensen van alle leeftijden, leefstijlen en culturen bij elkaar komen. In de sportnota Sport en Recreatie 2003-2007 werd aangegeven dat sport mensen de mogelijkheden biedt voor het ontwikkelen en onderhouden van sociale contacten en netwerken. Sport wordt dan ook steeds vaker ingezet voor het oplossen van problemen van diverse aard. Voor Sportcomplex Eindhoven Noord is een moment aangebroken om de balans op te maken. Wat hebben we nu, wat kunnen we nog verbeteren en waar willen we in de toekomst naar toe?
1.3
Probleemstelling
Sportcomplex Eindhoven Noord heeft tien jaar geleden een visieplan laten ontwikkelen voor de periode 2001-2011 Dit is verouderd en heeft nog weinig toegevoegde waarde voor de organisatie. Het doel van het visieplan 2001-2011 was het realiseren van een ruimtelijk kader voor initiatieven waarmee het gebied werd geconfronteerd. Sportcomplex Eindhoven Noord wil nu graag weten waar het momenteel staat en waar het naar toe wil. De vraag is dan ook om het visieplan te actualiseren en daarbij inhoud toe te voegen voor en over de organisatie. Door alle betrokken partijen te betrekken in het visieplan wordt gekeken hoe de maatschappelijke betekenis van Sportcomplex Eindhoven Noord wordt gewaardeerd door de ondernemers, verenigingen, onderwijs en gemeente.
1.3.1 Doelstelling “Het doel van dit onderzoek is aanbevelingen te doen aan Sportcomplex Eindhoven Noord om een bijdrage te leveren aan het te actualiseren visieplan 2012. Dit door het in kaart brengen van de meningen van de betrokken partijen binnen Sportcomplex Eindhoven Noord over de maatschappelijke betekenis van sport in relatie tot Sportcomplex Eindhoven Noord”
1.3.2 Vraagstelling Wat is de maatschappelijke betekenis van Sportcomplex Eindhoven Noord?
1.3.3 Deelvragen T.
1. Wat wordt er verstaan onder sport? 2. Wat wordt er verstaan onder de maatschappelijke betekenis van sport? 3. Wat zijn de trends op maatschappelijke ontwikkeling van sport en bewegen?
Pagina | 8
1.4
Onderzoekopzet
De leidraad in dit onderzoek is het model van Verschuren & Doorewaard (2005). Het model begint met een vooronderzoek om te komen tot theoretische deelvragen. Om een goed antwoord te kunnen geven op deze theoretische deelvragen worden aan de hand van een literatuuronderzoek de verschillende theorieën beschreven met betrekking tot de maatschappelijke betekenis van sport. Om de vraagstellingen vanuit de praktijk voor Sportcomplex Eindhoven Noord te kunnen beantwoorden, wordt er gebruik gemaakt van kwalitatief onderzoek. Het betreft hier een empirisch onderzoek in de vorm van diepte interviews. Door de resultaten te analyseren zal er een beeld ontstaan van de meningen van de betrokken partijen op Sportcomplex Eindhoven Noord. Aan de hand van de meningen van de betrokken partijen kunnen er aanbevelingen gedaan worden in relatie tot de maatschappelijke betekenis. Hieronder staat het onderzoek schematisch weergegeven:
A
B
C
D
A
Figuur 2: Plan van aanpak onderzoeksopzet
Pagina | 9
1.5
Begripsbepaling
In deze paragraaf worden een aantal veel voorkomende begrippen van dit onderzoek nader toegelicht. Een veel terugkomend begrip in dit onderzoek is sport. In de literatuur worden diverse begrippen gehanteerd, de meest gangbare is van het Mulier Instituut, (2007) zoals hieronder geciteerd: "Sport is een menselijke activiteit die veelal plaatsvindt in een specifiek organisatorisch verband maar ook ongebonden kan worden verricht, doorgaans met gebruikmaking van een - al dan niet in de eigen woonplaats gesitueerde - ruimtelijke voorziening en/of omgeving, op een manier die is gerelateerd aan voorschriften en gebruiken die in internationaal verband ten behoeve van prestaties met een competitie- of wedstrijdelement in de betreffende activiteit of verwante activiteiten tot ontwikkeling zijn gekomen." 1 Sport wordt veelal genoemd in combinatie met de maatschappelijke betekenis ervan, deze word in dit onderzoek als volgt omschreven: “Naast fysieke effecten (actieve leefstijl) en mentale aspecten (sportstimulering) hebben sport en bewegen ook sociale en sociaal maatschappelijke effecten. Denk hierbij aan de overdracht van waarden en normen, sociale binding en sociale integratie. Sport heeft een functie voor de maatschappij en wordt als middel ingezet om individu overstijgende doelen te realiseren”
1.6
Relevantie
Sportcomplex Eindhoven Noord ambieert te dienen als multifunctioneel centrum waar sport, beweging en ontmoeting centraal staan. Omdat sport en bewegen niet meer gezien worden als alleen het naleven van een fysieke leefstijl, spreekt men ook wel over de maatschappelijke betekenis van sport. Sport heeft tegenwoordig ook een functie voor de maatschappij en wordt als middel ingezet om individu overstijgende doelen te realiseren. De uitspraak van Maarten van Bottenburg , (2008) is daarbij alles omvattend “Easy to see, hard to proof”. Het in kaart brengen van de mening van de verschillende partijen over de maatschappelijke betekenis van Sportcomplex Eindhoven Noord is om die reden dan ook zeer nuttig.
1.7
Leeswijzer
In hoofdstuk 1 staat de achtergrondinformatie en het fundament van het onderzoek. Ook worden er de hoofd –en deelvragen van dit onderzoeksrapport in beschreven. In hoofdstuk 2 staat het theoretisch kader en worden de behandelde onderwerpen in het rapport uitgelegd. Hoofdstuk 3 ‘de methode van onderzoek’ gaat over de opzet van het onderzoek. Aan de hand van de resultaten worden in hoofdstuk 4 de uitkomsten van het onderzoek omschreven. De resultaten worden in hoofdstuk 5 omgevormd tot conclusies en in hoofdstuk 6 wordt er verband gelegd tussen het theoretisch kader en de resultaten. In het laatste hoofdstuk worden aanbevelingen gedaan voor Sportcomplex Eindhoven Noord. Tot slot zijn er bijlagen met aanvullende informatie op het onderzoeksrapport.
1
Bron: http://www.mulierinstituut.nl/projecten/monitoringprojecten.html
Pagina | 10
2
Theoretisch kader
In de eerste paragraaf wordt het begrip sport verklaard. Paragraaf twee omschrijft kort wat de maatschappelijke betekenissen van sport zijn. In de daaropvolgende paragrafen worden de meest gangbare onderwerpen nader toegelicht en in de laatste paragraaf wordt het onderzoeksmodel gepresenteerd.
2.1
Wat is sport
Guttmann (1978) omschrijft sport als “speelse fysieke activiteiten”. Speels betekent dat de wedstrijden niet gericht zijn op een bepaald nut en dat naast fysieke inspanningen ook intellectuele bekwaamheid nodig is. Dejonghe (2008) onderscheidt spelen, spel en sport. Hierin omschrijft hij sport als een Darwinistische evolutie in de richting van een competitie, hoog niveau van trainen en vaardigheid wordt gewaardeerd door de deelnemer en toeschouwer. De atleten kunnen op deze manier hun inkomen verhogen, sociale status verkrijgen en de opwaartse sociale mobiliteit verhogen. Volgens Dejonghe (2008) is het nadrukkelijke verschil tussen sport en spel het fysieke aspect waardoor een relatie met recreatieve massaaldeelnemingssporten ontstaat. Bij spelen en sport komt onvermijdelijk het element competitie naar boven, maar in het overgrote deel van de spelen is het recreatieve element het belangrijkste. Sport onderscheidt zich echter door drie eigenschappen: (1) een fysiek karakter; (2) een competitief karakter; (3) een ruimtelijk gedefinieerde karakter. Het Mullier Instituut (2007) omschrijft sport als een activiteit uitgevoerd door mensen die meestal plaatsvindt in organisatorisch verband en ook kan plaatsvinden in ongeorganiseerd verband. Vaak wordt er gebruik gemaakt van een voorziening die in de woonplaats of daar buiten ligt. De voorziening voldoet aan voorschriften die internationaal tot stand zijn gekomen in verschillende competitie of wedstrijdelementen in de betreffende activiteit.
2.2
Wat is de maatschappelijke betekenis van sport
In het rapport “The social benefits of sport” geeft Coalter (2003) aan dat sport de volgende maatschappelijke strategie heeft. “Deelnemen aan sport kan leiden tot het verbeteren van de kwaliteit van individuen en gemeenschappen, de bevordering van sociale integratie, verbetering van gezondheid, tegengaan van antisociaal gedrag, het verhogen van de eigen waarde, zelfvertrouwen en het verbreden van de horizon” Het rapport laat zien hoe in combinatie met andere factoren, sport de potentie heeft om de maatschappij te ondersteunen. Het toont aan dat, in samenwerking met organisaties en instellingen sport kan helpen bij het bereiken van doelstellingen. Volgens Coalter (2003) draagt de sport in het bijzonder bij tot: -
Verbetering van de lichamelijke en geestelijke gezondheid De bevordering en verbetering van het onderwijs en een leven lang leren Het bevorderen van actief burgerschap Het terugdringen van criminaliteit en antisociaal gedrag De economische ontwikkeling
In het rapport “Meer halen uit sportevenementen”, (2012) geeft men aan dat er gesproken wordt van een maatschappelijke spin-off van sport en/of sportevenementen. Hierbij wordt Pagina | 11
gekeken welke effecten deze kunnen hebben. Om deze maatschappelijke spin-off in kaart te brengen is deze onderverdeeld in zes themagebieden. Deze zijn als volgt ingedeeld.
Figuur 3: Zes themagebieden van de maatschappelijke spin-off. (Bron: Meer halen uit sportevenementen 2012)
Wanneer men spreekt over de maatschappelijke spin off, wordt er gesproken over sociale effecten en economische effecten. Het gaat hierbij dus over effecten die merkbaar en meetbaar zijn in de samenleving. Vaak hebben de sociale en economische effecten veel raakvlak en overlap. Gezondheid & Vitaliteit, Participatie & Cohesie en Beleving & Ervaring raken grotendeels het sociale vlak. Dat wil niet zeggen dat er geen economische element in zit, zeker voor Gezondheid & Vitaliteit geldt dat. De andere drie gebieden – Economie & Werk, Milieu & Innovatie en Imago & Identiteit – raken in het meeste geval het economische vlak. Volgens het Nederlands Instituut Sport en Bewegen (2009) hebben naast fysieke effecten (actieve leefstijl) en mentale aspecten (sportstimulering) sport en bewegen ook sociale en sociaal maatschappelijke effecten. Hierbij kan gedacht worden aan de overdracht van waarden en normen, sociale binding en sociale integratie. Aan de hand van de theorie (Groot, Blom, Gugter, 2012; Coalter ,2005; NISB, 2009) zijn er vier maatschappelijke betekenissen benoemd en beschreven (1) sport en gezondheid (2) sociale cohesie (3) opvoeding en onderwijs (4) economische baten. Deze maatschappelijke aspecten worden sterk onderbouwd door het visiedocument ”Maatschappelijke betekenis van sport” (Breedeveld, Kamphuis, 2008) en door het rapport “De economische betekenis van sport in Nederland” (2008). Onderzoeker Niels Hermens van het Mullier Instituut geeft aan dat wanneer er sprake is van een toename van sportparticipatie in een bepaald gebied, je al kunt spreken van een maatschappelijke betekenis. Het literatuuronderzoek (Groot, Blom, Gugter, 2012; Coalter, 2005; NISB, 2009) laat zien dat de maatschappelijke betekenis van sport op vele verschillende manier wordt omschreven. Net als bij “sport” is er geen eenduidige definitie van wat de maatschappelijke betekenis van sport is. Er liggen verschillende wetenschapsopvattingen en perspectieven aan deze onderzoeken ten grondslag. Al deze verschillen en overeenkomsten in definities en opvattingen weer geven in deze scriptie is te omvangrijk binnen de gestelde tijd voor dit onderzoek. Daarom wordt er in deze scriptie voor gekozen om de meest voorkomende begrippen nader toe te lichten. Zoals uit bovenstaande uiteenzetting blijkt, gaat het hierbij om de maatschappelijke aspecten gezondheid, sociale cohesie, opvoeding en onderwijs en de economische baten. Mede om pragmatische redenen is besloten om een aantal factoren, zoals beleving, milieu, innovatie, imago en identiteit niet in het onderzoek mee te nemen.
Pagina | 12
Om het onderzoek te structureren is er voor gekozen om de vier meest voorkomende aspecten nader toe te lichten. Deze vier onderwerpen (Coalter, 2005, Groot, Blom, Gugter, 2012) zijn: gezondheid, sociale cohesie, opvoeding en onderwijs en de economische bate. Hieronder volgt een nadere toelichting op de begrippen.
2.2.1 Sport in relatie tot gezondheid Sport wordt door de bevolking snel gekoppeld aan gezondheid. Dit komt omdat sporten voornamelijk als een fysiek “iets” gezien wordt. Volgens vele studies blijkt dat sport zowel een fysiek als psychologisch effect heeft op de mens. Sporten en bewegen hebben een bewezen effect op de gezondheid (Hildebrandt et al., 2008). Het sporten heeft in de meeste gevallen positieve effecten op gezondheidsindicatoren zoals het lichaamsgewicht, het lichaamsvetpercentage, de botdichtheid en het slaappatroon. Andere positieve effecten kunnen zijn het coördinatievermogen en de reactiesnelheid. Zelfvertrouwen, het geheugen en de gemoedstoestand kan ook positief beïnvloed worden door het sporten en bewegen. Lichaamsbeweging kan daarnaast het verloop van depressies gunstig beïnvloeden (Bernaards et al., 2008) Volgens Hildebrand, Chorus, & Stubbe (2010) hangt voldoende bewegen positief samen met gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven. Zo blijkt uit verschillende studies (van den Heuvel et al., 2005) dat intensieve lichamelijke activiteit samen gaat met een lager aantal ziekteverzuimdagen van werknemers. Dit omdat sporten een positieve bijdrage levert aan de fysieke en psychische gezondheid van de werknemer. Mensen die aan sport doen hebben een lagere Body Mass Index en voelen zich gezonder dan niet sportende mensen. Daarnaast hebben zij minder last van acute en chronische gezondheidsaandoeningen dan niet sportende mensen. Hetzelfde geldt voor nomactieven ten opzichte van in-actieven aldus Tiessen-Raaphorst, Kessens, De Bakker, & Wendel-Vos (2005). Sporten en bewegen hebben meer gunstige effecten. Mensen die een actieve leefstijl hebben leven gemiddeld langer. Personen die voldoen aan de Nederlandse Norm Gezondheid en Bewegen hebben een 30% lager risico om vroegtijdig te overlijden. In Nederland wordt 6% van de sterftegevallen direct toegeschreven aan de rechtstreekse gevolgen van onvoldoende lichaamsbeweging (Wendel-Vos, 2008).
2.2.2 Sport in relatie tot sociale cohesie Contacten tussen (buurt)bewoners hebben betrekking op de sociale cohesie binnen een wijk. In de theorie wordt naast sociale cohesie veel gesproken over sociaal kapitaal. Deze begrippen worden vaak door elkaar gebruikt. Ze hebben een overeenkomst en dat is dat ze beide betrekking hebben op het contact tussen mensen in de buurt. Wanneer men spreekt van sociale cohesie in de buurt gaat het vooral om de contacten tussen de bewoners en de mate van informele controle in een woonomgeving. Daarmee bepaalt het, samen met de fysieke kwaliteit en de veiligheid, de leefbaarheid van wijken (De Hart, 2002). Putnam (2000) stelt dat samenbindend sociaal kapitaal het contact en het vertrouwen van mensen in elkaar is. Hierbij gaat het dan over mensen van dezelfde groep, denk hierbij aan cultuur, opleidingsniveau, leeftijd, sport. Het samenbindend sociaal kapitaal kan goed zijn voor de mensen en biedt de mogelijkheid voor het benutten van sociale contacten. Sportdeelnemers vertonen meer sociaal kapitaal dan niet leden (Delaney en Keany 2005). Deze mensen zijn meer tevreden over hun leven en hebben meer sociale ontmoetingen. Breedeveld (2009) stelt dat sport in de buurt van belang is omdat het zorgt voor een Pagina | 13
openbaar straatleven en voor sociale contacten tussen de buurtbewoners. Dit openbaar straatleven zorgt er voor dat mensen zich deel gaan voelen van een wijk. Als mensen zich ook daadwerkelijke onderdeel voelen van een wijk, zullen zij zich hiervoor eerder inzetten. Völker, Flap, & Lindenberg, (2007) geven aan dat de aanwezigheid van ontmoetingsplekken zoals sportpleinen een belangrijke indicator zijn voor de gemeenschap en contacten in de buurt. Op individueel niveau gaat het om persoonlijke contacten en netwerken die kunnen worden aangewend om bepaalde doelen te bereiken, bijvoorbeeld het vinden van een baan of het vinden van een oppas voor je kinderen. Op het samenlevingsniveau gaat sociaal kapitaal over vertrouwen tussen verschillende groepen burgers en de mate van contact tussen de groepen burgers (Putnam, 2000). Sporten brengt mensen bij en tot elkaar. Het gaat daarbij niet alleen om de actieve sportbeoefening, maar ook om het kijkgenot of het plezier dat iemand aan sport beleeft. Niet alleen het gezamenlijk ervaren van sport(evenementen) is interessant, maar gezamenlijke sportbeoefening of het gezamenlijk organiseren van sport biedt veel mogelijkheden om het organisatorische vermogen van een land, stad, wijk, buurt, groep of individu (en daarmee een voorwaarde voor sociale cohesie) te vergroten. Sociale cohesie komt op verschillende niveaus tot uitdrukking en is onder te verdelen op Macro, Meso en Micro niveau. Ter verduidelijking onderstaande tabel.
Niveaus
Positief
Negatief
Macro (stad/land) Meso (buurt/wijk) Micro (Individu/Gezin)
Oranjegevoel Ladyfit Jeugdsportfonds
Voetbalvandalisme Geen sportvereniging in de buurt Pesten en uitsluiting kinderen
Tabel 1: Niveaus van sociale cohesie. (Bron: NOC*NSF 2008)
2.2.3 Sport in relatie tot opvoeding/onderwijs “De kwaliteit van bewegingsonderwijs is in belangrijke mate bepalend voor de latere houding ten opzichte van lichamelijke activiteiten als sport en het beweeggedrag. Sportparticipatie in de kinderjaren is een goede voorspeller van het beweeggedrag later en inactiviteit van jeugdigen is nauw verbonden met inactiviteit op volwassen leeftijd” (Breedveld, 2006). Het onderwijs en de sportverenigingen zijn de belangrijkste spelers in het veld waar jongeren sport en bewegen kunnen ervaren. Vanaf het moment dat jongeren verplicht naar school moeten, wordt er bewegingsonderwijs aangeboden. Zodra leerplicht vervalt is ook bewegingsonderwijs niet meer verplicht. Tijdens de naschoolse uren wordt er ook veel gesport. Onder jongeren in de leeftijd van 12 tot 19 jaar doet 66% aan sporten in verenigingsverband; in de leeftijdscategorie van 6 tot 11 jaar is dat zelf 73% (SCP, AVO 2007). Bewegingsonderwijs en sporten creëren mogelijkheden tot leren, zowel bewust als onbewust. Jongeren leren aan de hand van sport met name motorische en speltechnische vaardigheden. Van het aanbieden van sportactiviteiten kan in eerste instantie worden verwacht dat het bijdraagt aan ‘zinvolle’ en plezierige vrijetijdsbesteding (Van Eekeren, Pagina | 14
2007). Tegelijkertijd leren kinderen allerlei andere zaken op cognitief en sociaal gebied, zoals vorming van zelfbeeld, samenwerken en normbesef. Sport levert daarnaast een bijdrage aan betere schoolprestaties (Stegeman, 2007). Matige fysieke activiteit leidt tot verhoogde aandacht en concentratie en helpt zo goede schoolresultaten te bevorderen. Een aantrekkelijk aanbod van sport- en bewegingsactiviteiten draagt verder bij aan het beperken van schooluitval, schoolverzuim en vermindering van anti-sociaal gedrag (Steiner, 2001). Actieve kinderen en jongeren gaan met plezier naar school en zijn gemotiveerd om te leren (Symons et al., 1997).
2.2.4 Sport in relatie tot economische baten Dat sport ook een economische betekenis heeft is genoegzaam bekend. Zo kopen mensen materiaal en kleding om te kunnen sporten, betalen ze contributie om te mogen sporten, bestellen ze drankjes in sportkantines, boeken ze hotels voor bezoek aan meerdaagse sportwedstrijden enzovoorts. Ook de overheid geeft geld uit aan sport. Voorbeelden hiervan zijn onder andere subsidies aan instanties en organisaties (NOC*NSF) maar ook subsidies voor gymdocenten, accommodaties, verenigingen en zo meer. De werkgelegenheid in de Nederlandse sport is goed voor 118 00 fte. Dit waarvan 82 00 directe en 36 000 indirecte fte. De sport in Nederland realiseert een directe toegevoegde waarde van €4.5 miljard. Als je dit optelt bij de indirecte waarde van sport is deze goed voor €6.9 miljard. Sport kost de overheid niet alleen geld. Maar ze ontvangt ook geld uit de sport. Voorbeelden van inkomsten zijn onder ander. Inkomsten uit loonbelastingen, btw op de verkochte goederen en diensten. De directe terugvloei bedraagt bijna €1.3 miljarden de indirecte terugvloei bedraagt bijna €0.7 miljard. De Nederlandse overheid ontvangt dus ongeveer €2 miljard aan inkomsten uit sport (NOC*NSF, 2009).
2.3 Wat zijn de trends en ontwikkelingen op het gebied van sport en bewegen Wanneer er gesproken wordt over de maatschappelijke betekenis van sport moet men rekening gehouden worden met huidige trends en ontwikkelingen. Belangrijk is om deze mee te nemen in het onderzoek en te betrekken in de aanbevelingen. De gegevens hiervoor zijn ontleend aan het rapport “Rapportage Sport 2006 van het Sociaal en Cultureel Planbureau.” Sport een grote rol van betekenis wanneer er gekeken wordt naar het maatschappelijke. Jaarlijks wordt er ruim drie miljard besteedt door de doelgroep. Sport draagt bij in de strijd tegen overgewicht en het versterkt waar mogelijk de onderlinge contacten tussen burgers. De afgelopen jaren zijn meer mensen gaan sporten en Nederlandse topsporters behaalden aansprekende resultaten. Uit het rapport “Van gezond naar beter” (2010) blijkt dat het steeds beter gaat met de gezondheid in Nederland. De levensverwachting is tussen 2003 en 2008 met meer dan twee jaar gestegen tot 78,3 jaar voor mannen en 82,3 jaar voor vrouwen. Er zijn en groot aantal factoren die de volksgezondheid beïnvloeden. Naast genetische aspecten zijn de veiligheid van de leefomgeving, de kwaliteit van de zorg en het gedrag van mensen belangrijk.
Pagina | 15
2.3.1 Groei uitgaven en werkgelegenheid in de sport Sport wordt economisch steeds belangrijker. Uitgaven van burgers aan sport stegen tussen 2000 en 2003 met 36% (van 2,5 miljard euro naar 3,4 miljard), uitgaven van de overheid aan sport met 24% (van 725 miljoen euro naar 900 miljoen euro). De sport blijkt een belangrijke werkgever. In het bewegingsonderwijs, primair en voortgezet onderwijs gaat het om 11.000 fulltime banen en bij de sportorganisaties zelf om 23.300 fulltime banen, waarvan 17.500 in loondienst. De gemiddelde aanstelling bij sportorganisaties is 16 uur, bij sportaccommodaties 20 uur. Daarnaast werken er nog circa 15.000 mensen in fitnesscentra. Niet meegerekend is de werkgelegenheid bij sportartikelenfabrikanten, bij de sportdetailhandel en bij gemeentelijke diensten sport en recreatie. Het arbeidsmarktperspectief van de groeiende groep gediplomeerden van de mbo- en hbosport opleidingen is nog altijd goed. Enige minpunt is de vaak geringe omvang van hun aanstelling.
2.3.2 Sport en onderwijs De minderheid van de basisscholen (slechts 40%) heeft een vakleerkracht lichamelijke opvoeding in dienst. De hoeveelheid tijd die aan bewegingsonderwijs wordt besteed, is met gemiddeld 90 minuten per leerling per week al jaren min of meer stabiel. Er is dringend behoefte aan een meer gedetailleerd inzicht in de kwantiteit en kwaliteit van het bewegingsonderwijs in Nederland, inclusief de bijbehorende accommodaties. Met de zwemvaardigheid van Nederlandse kinderen gaat het goed. Van 73% bij 7-jarigen tot 98% van de 12-jarigen heeft een zwemdiploma. Kinderen uit allochtone gezinnen en kinderen in gezinnen met lagere inkomens hebben echter een achterstand ten opzichte van autochtone kinderen en kinderen in huishoudens met hogere inkomens.
2.3.3 Vergrijzing De huidige maatschappij vertoont steeds meer vergrijzing. Vergrijzing is het steeds ouder worden van de bevolking waar tegenoverstaat dat er steeds minder jongeren bij komen. Ook ziet men dit terug komen in de sport. Het aantal 65-plussers is in de periode 1983-2010 toegenomen van 1,7 miljoen naar 2,5 miljoen (van 13% naar 16%). De babyboomgeneratie, die nu ongeveer de pensioenleeftijd bereikt, zal het aantal 65-plussers tot 2028 doen stijgen tot 4,0 miljoen oftewel (24% van de totale bevolking). Het aandeel jongeren daarentegen zal gaan dalen. In 1983 waren nog er 4,4 miljoen jongeren en in 2010 zakte dit naar 3,8 miljoen. Er wordt verwacht dat deze daling zal zich doorzetten tot 3,6 miljoen in 2028. Uit deze cijfers blijkt dat vergrijzing duidelijk zichtbaar wordt. De steeds groter wordende ouderengroep doet steeds meer aan sport. Dit kan gevolgen hebben voor het sportaanbod en de aanwas van nieuwe leden voor sportverengingen (Rapportage sport, 2010). De verwachting is dat sportdeelname onder ouderen ook verder zal toenemen. De vergrijzing en de trend dat ouderen meer zullen gaan sporten betekent niet automatisch een ledenwinst voor de verenigingen. Ouderen beoefenen namelijk vaak sporten in ongeorganiseerd en ongebonden verband zoals wandelen, fietsen en zwemmen.
2.3.4 Multiculturalisering Volgens cijfers van het CBS, (2011) is het aantal allochtonen in Nederland toegenomen met ongeveerd 700 00 in de afgelopen 10 jaar. In 2002 was het aantal allochtonen dat in Pagina | 16
Nederland woonde nog 2 775 302 en nu is dat 3 427 019. Dat is een stijging met 3,1 %.(CBS, 2011). Volgens de prognose zal dit aantal de komende 10 jaar nog eens stijgen met 500 00. De sportdeelname onder allochtonen ligt lager dan bij de autochtone bevolking. Allochtonen zijn ook minder bekend met het verenigingsleven en met het vervullen van vrijwilligerstaken. Dit heeft veelal temaken met de culturele en/of religieuze achtergrond van deze bevolkingsgroep.
2.3.5 Individualisering Dit betreft ontwikkelingen in de samenleving waarbij het individu en zijn persoonlijke behoeften meer centraal komen te staan. Het individu wordt niet langer gezien als onderdeel van een groter geheel, zoals het gezin bijvoorbeeld, maar veel meer als een op zichzelf staand wezen. Deze individualisering neemt toe. Dit komt ook tot uiting in het sportgedrag. Zo neemt de populariteit van individuele sporten steeds verder toe. Lichamelijke activiteiten zoals hardlopen, fietsen, skaten en golf kunnen ongebonden beoefend worden. Iemand kan gaan skaten of fietsen wanneer het hem of haar uitkomt. Tussen 1983 en 1999 daalde het aantal lidmaatschappen bij verenigingen. (Breedveld, 2003)
2.4
Onderzoeksmodel
Om in dit onderzoek de maatschappelijke betekenis van sport bij Sportcomplex Eindhoven Noord naar voren te brengen worden de aspecten, gezondheid, sociale cohesie, opvoeding en onderwijs en de economische baten uitgelicht. De deelvragen luiden dan ook: 1. In welke mate draagt Sportcomplex Eindhoven Noord bij aan de gezondheid van de inwoners van Eindhoven Noord? 2. In welke mate draagt Sportcomplex Eindhoven Noord bij aan de sociale cohesie binnen Eindhoven Noord? 3. In welke mate draagt Sportcomplex Eindhoven Noord bij aan de opvoeding en onderwijs van de inwoners van Eindhoven Noord? 4. In welke mate draagt Sportcomplex Eindhoven Noord bij aan de economische b baten in Eindhoven Noord? Er wordt gepeild of er een toename is van de gezondheid onder de inwoners van Woensel Noord en Woensel Zuid. Om de sociale cohesie te meten zal onderzoek gedaan worden naar de sociale betrokkenheid van inwoners tonen bij Sportcomplex Eindhoven Noord. In het bijzonder zal de (ver)binding met de wijk nader belicht worden. Het sportcomplex wil zich meer en meer profileren als een centraal ontmoetingspunt en als (ver)bindende factor. Opvoeding/onderwijs zijn de centrale thema’s voor de doelgroep jeugd om in de toekomst te gaan en te blijven sporten. Ook wordt gekeken naar de normen en waarden die de jongeren geleerd hebben tijdens het sporten op Sportcomplex Eindhoven Noord. Om de economische baten te kunnen bepalen wordt gevraagd of Sportcomplex Eindhoven Noord werkgelegenheid biedt voor de omgeving en er sprake is of kan zijn van investeringen en inkomsten. Om latere aanbevelingen te kunnen doen zijn trends, als vergrijzing, multiculturalisering, sport en onderwijs en de groei en uitgaven van de sport uitgelicht worden.
Pagina | 17
Figuur 4: Onderzoeksmodel
Pagina | 18
3
Methode
Dit hoofdstuk geeft de methode van het onderzoek weer en de operationalisatie van de onderwerpen. Verder wordt ook nog uitgelegd hoe het onderzoek geanalyseerd wordt.
3.1
Methode van het onderzoek
Voor de methode kwalitatieve interviews is gekozen, omdat een antwoord op de hoofdvraag enkel geformuleerd kon worden aan de hand van een dergelijke onderzoeksmethode. ‘Kwalitatief onderzoek is onderzoek waarbij gebruikt wordt gemaakt van kwalitatieve data. Kwalitatieve data zijn niet-numerieke eenheden van informatie, bijvoorbeeld uitspraken’ (van Thiel, 2010, p. 156). Kwalitatief onderzoek is gericht op het verkrijgen van informatie over wat er leeft onder een bepaalde doelgroep en waarom. Deze vorm van onderzoek geeft diepgaande informatie door in te gaan op achterliggende motivaties, meningen, wensen en behoeften van de doelgroep. Het gaat in op het waarom van heersende meningen en bepaalde gedragingen. Daarbij worden bewuste motivaties van de doelgroep besproken, maar ook onbewuste motivaties kunnen worden achterhaald.
3.1.1 Interview De interviews waren semi gestructureerd, dit houdt in dat bepaalde topics vooraf werden vastgesteld en nieuwe topics gedurende het interview naar voren konden komen. De interviews bestonden uit vragen over de vier maatschappelijke aspecten uit het literatuuronderzoek. In elk interview werden dezelfde topics aangehaald en waar mogelijk en nodig werd er doorgevraagd. Dit gedetailleerde doorvragen op de bepaalde onderwerpen, had tot gevolg dat er veel informatie naar voren kwam. Door een aantal standaard topics te gebruiken konden de antwoorden keurig gelabeld en gecodeerd worden zodat het eenvoudiger werd om de interviews met elkaar te vergelijken. Tijdens de interviews kon men zonder sturing in alle eerlijkheid antwoorden.
3.2
Operationalisatie
De maatschappelijke aspecten uit de onderzoeksvragen die geoperationaliseerd dienden te worden, waren gezondheid, sociale cohesie, opvoeding en onderwijs en economische baten. Hieronder wordt beschreven op welke manier deze begrippen meetbaar gemaakt worden.
Pagina | 19
Begrip Maatschappelijke betekenis van sport
Dimensie Gezondheid Opvoeding en onderwijs
Sociale cohesie
Economische baten
Indicator Fysiek Psychisch Motorisch Zelfbeeld Normen Waarden Macro Niveau Meso Niveau Micro Niveau Directe Baten Indirecte Baten
Figuur 5: Overzicht operationalisatieschema
In bovenstaande figuur staan de maatschappelijke aspecten waar de vragen betrekking op hadden. Deze vragen zijn uiteenlopend qua onderwerp. Kolom 1 gaat over het begrip maatschappelijke betekenis van sport en is terug te vinden in de eerste twee paragraven van hoofdstuk 2. In kolom 2 wordt het begrip opgedeeld in dimensies, die overeenkomen met de subparagrafen uit hoofdstuk 2. In kolom 3 worden indicatoren aan dimensies gekoppeld. Op basis van deze indicatoren is een topiclijst (zie bijlage 2) opgesteld die als leidraad gebruikt is bij de interviews met belanghebbenden. Bij het samenstellen van de topiclijst was de aanleiding tot dit onderzoek richtinggevend.
3.3
Procedure
De deelnemers zijn benaderd via e-mail of persoonlijk bezocht. Hierbij is een korte beschrijving van het onderzoek weergegeven en uitleg gegeven waarom deelname aan het interview belangrijk was. Centraal in het interview staat de maatschappelijke betekenis van sport in relatie tot Sportcomplex Eindhoven Noord. In een periode van 3 weken hebben alle interviews plaatsgevonden. De interviews vonden plaats in een gesloten ruimte waarbij de interviewer en geïnterviewde elkaar goed konden zien. Om het interview kwalitatief diepgaand te laten plaatsvinden duurden de interviews ongeveer 45 minuten. De interviews werden met toestemming van de deelnemers opgenomen en vervolgens getranscribeerd (zie bijlage 4) en geanalyseerd.
3.4
Respondenten
Er is gebruik gemaakt van een quota steekproef. In een quotasteekproef wordt de populatie zo representatief mogelijk samengesteld. Dit gebeurt aan de hand van een aantal subgroepen(quota). In dit onderzoek bestaan de verschillende subgroepen uit de vier verschillende soorten organisaties die fysiek aanwezig zijn op Sportcomplex Eindhoven Noord. Dit zijn (1) Gemeente Eindhoven, (2) Opleidingen, (3) Verenigingen en (4) Ondernemers. In totaal zijn er acht deelnemers geïnterviewd. Om tot deze respondenten te komen is er in eerste instantie gekeken welke doelgroepen Sportcomplex Eindhoven Noord heeft. Dit zijn de basisscholen, het voortgezet onderwijs, ondernemers, verenigingen en de wijk. In dit onderzoek worden de meningen van de bewoners van de wijken niet meegenomen. Omdat dit een doelgroep is van +/- 100000 inwoners is een onderzoeksperiode van 5 maanden te kort. Daarom is gekozen voor de eerste vier doelgroepen. Daarnaast worden ook de 3 unitleiders en de accommodatiemanager van Pagina | 20
Sportcomplex Eindhoven Noord geïnterviewd. Dit om een zo representatief mogelijk beeld te krijgen van de betrokken partijen van Sportcomplex Eindhoven Noord. De verdeling van de deelnemers was als volgt. Organisatievorm 1: Gemeente Eindhoven
2: Ondernemers 3: Opleiding 4: Vereniging
Functie Accommodatiemanager Unitleider Zwembaden Unitleider Accommodaties Unitleider Activiteiten Manager Fitland Olympia Bedrijfsleider Opnoord Teamleider ROC Sport & Bewegen Voorzitter WODAN
Tabel 2: Functies participanten, weergegeven per organisatievorm
Voor dit onderzoek zijn er in totaal tien respondenten benaderd om deel te nemen. Acht van deze respondenten hebben ook daadwerkelijk deelgenomen wat neer komt op een responspercentage van 80%. Wanneer naar het gehele sportcomplex gekeken wordt zijn er zestig mogelijke participanten. Wanneer dit teruggekoppeld wordt naar het uitgevoerde onderzoek kan men spreken van een responspercentage van 13,3%
3.5
Data-analyse
Zoals bij de beschrijving onderzoeksmethode is aangegeven, is er bij kwalitatief onderzoek sprake van niet-numerieke eenheden. Interviews kunnen niet worden geanalyseerd zoals enquêtes, maar kennen een eigen manier van analyseren en verwerken. De interviews werden aan de hand van de template benadering gecodeerd. (Baarda, De Goed & Tenuissen, 2005) Dit wil zeggen dat er van te voren mogelijke labels verwacht werden, maar dat bij het analyseproces er van afgeweken kon worden en er ook nieuwe konden ontstaan. Bij het genereren van theorie en antwoorden op de onderzoeksvragen werden de verzamelde gegevens gelabeld en gecodeerd. De gegevens werden tijdens de analyse benaderd en gelabeld door middel van de verschillende dimensies. Het labelen van de fragmenten gebeurde aan de hand van woorden en zinnen. Deze woorden en zinnen zijn vervolgens georganiseerd per indicator. De dimensies werden aangevuld met nieuwe inzichten uit de interviews, waarvoor nieuwe labels aangemaakt zijn.
Pagina | 21
4
Resultaten
In dit hoofdstuk zijn de resultaten van de afgenomen interviews verwerkt. Hier wordt dieper ingegaan op de meningen die de betrokken partijen hadden over de maatschappelijke betekenis van sport in relatie tot Sportcomplex Eindhoven Noord. De bespreking van de resultaten is onderverdeeld in de thema’s maatschappelijke aspecten, zoals deze terugkomen in de onderzoeksvragen. In de laatste paragraaf komen andere opvallendheden aan bod.
4.1.
Sport in relatie tot gezondheid
Zoals eerder besproken in de literatuur, wordt sport vaak gekoppeld aan gezondheid. Uit de interviews bleek dat op één geïnterviewde na alle deelnemers van mening zijn dat sport en de mogelijkheid die SEN daar in biedt inderdaad een bijdrage levert aan de gezondheid van de omwonenden. Dit blijkt uit het volgende fragment: “Mensen zijn heel veel bezig met hun gezondheid en het park wordt daarvoor gebruikt.” [I1]2 Veel van de deelnemers zien het complex als een centrum voor jong en oud waar men aan de gezondheid kan werken. Het merendeel geeft aan dat het heel belangrijk is dat mensen bewust worden gemaakt van het belang van de gezonde levensstijl en de invloed van bewegen hierop. Dit blijkt uit citaten als: “[..] een gezonde leefstijl vinden wij een heel belangrijk traject.” [I3] en “Daarbij is gezondheid het belangrijkste argument om ze vanachter het bureau te krijgen.” [I8] Wanneer gevraagd wordt op welk terrein sport zoal bijdraagt aan de gezondheid, wordt veelal gerefereerd naar zaken als afname van het ziekteverzuim en lichamelijke opfleuring. Dit blijkt uit het volgende fragment: “[..] een stukje beweging is heel belangrijk om druk/stress uit het dagelijkse leven weg te halen.” [I6] en [..] heel veel ziekteverzuim wordt daarmee teruggedrongen.” [I6] Hieruit blijkt dat de effecten merkbaar zijn zowel op fysiek als op psychologisch vlak.
4.2
Sport in relatie tot sociale cohesie
Sociale cohesie verwijst naar de mogelijkheden die mensen hebben om deel uit te maken van netwerken die hen in staat stellen om deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer. Kortom, sporten brengt mensen bij en tot elkaar. Eerder al kwam naar voren dat Sportcomplex Eindhoven Noord “[..] voor iedereen iets moet kunnen betekenen, door een heel breed aanbod te geven voor diverse doelgroepen.” [I1] Dit maakt dat veel van de geïnterviewden aangeven dat: “SEN is een soort van ontmoetingsplek is geworden.” [I4] In het algemeen kan gesteld worden dat sport mensen samen brengt en verbindt. Dat de verschillende partijen dit ook naar haar omgeving willen uitstralen blijkt uit fragmenten als: [..] het sociale aanbieden, een thuis waar men graag terugkomt.” [I6] De gevolgen hiervan worden merkbaar door het feit dat verschillende doelgroepen met elkaar in contact komen door de activiteiten die SEN organiseert. “We proberen wel voor iedereen iets te doen. In de breedste zin van het woord, of je nu blind bent, gehandicapt, jong of oud en op deze manier dragen wij bij aan de sociale contacten.” [I1]
2
I1, I2, I3… staan voor de nummers van het interview zoals terug te vinden in de bijlagen.
Pagina | 22
Eerder al werd aangehaald dat leefbaarheid, als onderdeel van sociale cohesie, mede bepaald wordt door sport. Meerdere deelnemers geven aan dat de sportmogelijkheden die SEN biedt hieraan bijdragen. Dit blijkt uit citaten als ”[..] Die ruimte voor sport en inmiddels voor sport en onderwijs zorgt voor een stuk leefbaarheid in de wijk.” [I4] en “[..] in die wijk zorgen wij voor een stuk leefbaarheid en mensen gewoon heel dicht in de buurt om de hoek van allerlei sport en voorzieningen gebruik kunnen maken.” [I4]
4.3
Sport in relatie tot opvoeding en onderwijs
Wanneer men spreekt over opvoeding en onderwijs komen zaken als sporten tijdens naschoolse uren naar voren. De bijdrage die SEN hier volgens de respondenten aan toevoegt blijkt uit stellingen als “[..] jeugd toestaan om op de velden te komen.” [I5] en “Er is een enorme toeloop van jeugd uit de buurt” [I1] Er wordt gesproken over sport in relatie tot het creëren van mogelijkheden tot leren, zowel bewust als onbewust. Het onbewuste deel van leren wordt volgens een aantal geïnterviewde zichtbaar in zaken als “[..] ze moeten samen spelen en dat lost zichzelf op.” [I1] En “[..]de wet van de sterkste verdwijnt en het speelgedrag komt meer naar voren.” Een aantrekkelijk aanbod van sporten en bewegingsactiviteiten draagt volgens de literatuur ook bij aan de vermindering van anti- sociaal gedrag. Meerdere respondenten bevestigen dit, dat kan worden opgemaakt uit het volgende fragment “De wet van de sterkste verdwijnt en het speelgedrag komt meer naar voren.” [I1] Door citaten als “Hier leg je de basis voor eventueel later zwemgedrag.” [I3] Zie je dat het latere sport en beweeggedrag bepaald kan worden. “[..] belangrijk dat ze fysisch en een plekje proberen te vinden.” [I1] De respondenten geven aan dat sporten bijdraagt aan de motorische vaardigheden. Dat zelfbeeld, samenwerken en normbesef beïnvloed wordt door sport, blijkt uit fragmenten als “[..] de boodschap is vaak plezier, meedoen en elkaar respecteren.” [I1] en “[..] samen spelen, samen delen.” [I1] Dat er binnen SEN ook bewust geleerd wordt blijkt uit het feit dat er twee opleidingen gesitueerd zijn. Onderwijs heeft een belangrijke toegevoegde waarde voor sport. Dit blijk uit citaten als “Ze stralen straks deze waarden uit die dragen ze over aan de mensen waar zij straks weer les bij geven.” [I2] en “Onze hele opleiding is er mee doorspekt, het wijzen op gedragsregels.” [I2]
4.4
Sport in relatie tot economische baten
In de literatuur kwam duidelijk naar voren dat sport verscheidene economische effecten kan hebben. Op SEN is sprake van positieve uitvloei op het gebied van economische effecten. Dit blijkt uit de volgende citaten “Kijk er zitten hier 7 verenigingen met een eigen accommodatie, daar wordt ook een biertje gedronken dus daar is ook omzet.” [I4] Sporten brengt ook werkgelegenheid met zich mee, zo bevestigt het merendeel van de respondenten. Dit kan opgemaakt worden uit citaten als “We zorgen voor veel werkgelegenheid, maar dat zijn maar een paar uurtjes.” [I1] en “Het SEN biedt werkgelegenheid aan mensen die sportgerelateerde opleidingen hebben gedaan.” [I4] Dat naast opbrengsten sport ook geld kost blijkt uit de volgende citaten “[..] het gemeentelijk sportbeleid kost altijd geld.” [I4} en “[..]elke euro die een inwoner uitgeeft daar legt de gemeente een euro bij.” [I4] Pagina | 23
4.5
Andere opvallende uitspraken
Aan de hand van de analyse zijn er nog opvallende uitspraken naar voren gekomen. Hier uit is gebleken dat sociale veiligheid ook nog een belangrijk punt van aandacht is binnen SEN. Dit blijkt uit de volgende stellingen. “Een gevoel van veiligheid zit op heel veel punten, staat je auto veilig, je fiets veilig, het gaat om persoonlijke bezittingen.” en “Het aantal incidenten is op een hand te tellen.” [I4] en “Dus we doen heel veel op het gebied van veiligheid.” [I4] Dit draagt ook weer bij aan de leefbaarheid van het gebied. Alle respondenten geven aan dat SEN toonaangevend is in de samenwerking tussen de verschillende partijen. Dit komt naar voren in de volgende citaten “SEN is altijd een kartrekker geweest tussen gemeentelijke ondernemingen, de ondernemers en de verenigingen.” [I1] en “Dat komt omdat het bureau als SEN is, die doen het voor iedereen.” [I1] Dat alle partijen hier baat bij hebben blijkt uit het volgende citaat “Dus je probeert met die partijen samen het maximale rendement uit SEN te halen.” [I1] De respondenten geven aan dat het SEN een gesloten karakter heeft. Dit blijkt uit het volgende citaat “Het is nu een industrieterreintje met sport. Het zou een park moeten zijn waar het lekker vertoeven is.” [I1] en “Het is allemaal dicht, het zijn allemaal hekken, het is allemaal afgesloten en nodigt te weinig uit.” [I3] Er wordt aangegeven dat men graag het park graag opgeknapt ziet worden en dat er een meer open karakter aan gegeven wordt. Dit wordt duidelijk door citaten als “het zou mooi zijn als we het allemaal een beetje kunnen face liften.” [I1] en “[..]ze moeten daar altijd kunnen sporten op alle velden.” [I3] De analyse geeft weer dat het SEN gebruikt wordt als technologisch ontwikkelingsgebeid. Er worden citaten genoemd als. “Het hele terrein is ingericht als technologisch centrum met inno sportlab.” [I4] en “Ik denk dat er geen een partij is waar zoveel ontwikkelingen plaats vinden.” [I4] en “We hebben hier een nationaal innosportlabs breedtesport. Waar het alleen maar gaat om ontwikkeling in de sport. “ [I4] Wat door alle respondenten nadrukkelijk genoemd wordt is de huidige economische situatie. Men is ‘bang’ voor wat komen gaat omdat zowel de gebruiker als de aanbieders van SEN aan het bezuinigen zijn. De respondenten geven aan dat dit een bedreiging is voor het park en het aanbod wat kunnen bieden.
Pagina | 24
5
Conclusie
De conclusie van het onderzoek wordt aan de hand van de hoofdvraag besproken. Om een volledig antwoord op de hoofdvraag te kunnen geven, worden eerst de vier deelvragen beantwoord.
5.1 In welke mate draagt Sportcomplex Eindhoven Noord bij aan de gezondheid van de inwoners van Eindhoven Noord? Nagenoeg alle respondenten vinden dat SEN een bijdrage levert aan de gezondheid. Slechts enkele keren werden de verschillende gezondheidsaspecten aangehaald zoals deze in de literatuur (Hildebrandt et al., 2008) terug kwamen. Hierbij gaat het over zowel psychische als fysieke kenmerken. Indien gevraagd werd naar specifieke gezondheidskenmerken werden zaken genoemd als lichamelijke opfleuring en afname van ziekteverzuim.
5.2 In welke mate draagt Sportcomplex Eindhoven Noord bij aan de sociale cohesie binnen Eindhoven Noord? Alle geïnterviewden zijn van mening dat SEN een grote bijdrage levert aan de sociale cohesie. De term ‘ leefbaarheid’, zoals omschreven door Hart (2002) kwam veelvuldig naar voren. De respondenten zien SEN als een veilige plek omdat het een plaats is van en voor iedereen waar zich weinig akkefietjes voor doen en daardoor heeft het complex een grote wijkgebonden functie. SEN wordt gekenmerkt als een ontmoetingsplek waar mensen samen komen sporten en samen komen genieten. Het is een gebied midden in de wijk, waar alle faciliteiten aanwezig zijn. Uit de resultaten kan geconcludeerd worden dat sociale cohesie zowel op het macro als op meso niveau zichtbaar is. De gebruikers komen niet alleen uit het gebied Eindhoven Noord, maar ook van daarbuiten.
5.3 In welke mate draagt Sportcomplex Eindhoven-Noord bij aan de opvoeding en het onderwijs van Eindhoven Noord? Opvoeding en onderwijs komt tot uiting in het onbewust en bewust besef krijgen van de normen en waarden die in de maatschappij heersen. Zowel de sport- als de opleidingsmogelijkheden die het complex biedt, leveren hier een bijdrage aan. Uit de interviews blijkt dat SEN de verschillende doelgroepen iets wil leren; bewust door opleidingen aan te bieden en onbewust door de deelname aan diverse sportactiviteiten. Deze laatste komt onder andere tot uiting in samenwerking, normbesef en een beter zelfbeeld.
5.4 In welke mate draagt Sportcomplex Eindhoven-Noord bij aan de economische baten in Eindhoven Noord? Dat SEN een bijdrage levert aan de economische baten staat na onderzoek buiten kijf. Als je spreekt over een complex met al deze accommodaties en faciliteiten, kan het niet anders dan dat er sprake is van economische baten. Alle respondenten geven aan dat er volop werkgelegenheid is op het complex. Vooral ondernemers geven aan dat er nog potentie zit in de werkgelegenheid, afhankelijk van huidige economische situatie c.q. crisis. Het zijn commercieel ingestelde organisaties die winst behalen door het aanbieden van een product. Pagina | 25
De opleidingen, verenigingen, en de gemeentelijke accommodaties daarentegen zijn afhankelijk van subsidies om zichzelf op SEN staande te kunnen houden. Tot slot komen economische baten ook naar voren in het materiaal dat sporters aanschaffen, de contributie die ze betalen en de consumptie op SEN.
5.5 Wat is de maatschappelijke betekenis van Sportcomplex Eindhoven Noord als het gaat om gezondheid, sociale cohesie, opvoeding en onderwijs en economische baten? Op basis van bovenstaande antwoorden op de verschillende deelvragen, kan geconcludeerd worden dat de maatschappelijke aspecten, gezondheid, sociale cohesie, opvoeding en onderwijs en economische baten, op allerlei verschillende manieren kunnen worden geïnterpreteerd. De aspecten kennen meerdere invalshoeken en worden daardoor ook op verschillende manieren zichtbaar op SEN. Gesteld kan worden dat voor al deze aspecten geldt dat ze raakvlakken met elkaar hebben. Dit maakt dat het voor de deelnemers lastig is een eenduidige definitie van het begrip te formuleren. Vanuit Sportcomplex Eindhoven Noord wordt het begrip als een geheel gezien en niet als een opsomming van diverse componenten. De sleutel tot het leveren van een maatschappelijke bijdrage, blijkt vooral een nauwe verbinding en betrokkenheid met de wijk te zijn. Dit tracht SEN te bereiken door zich te presenteren als een multifunctioneel gebied waar iedereen van allerlei vormen van sport en voorzieningen gebruik kunnen maken.
Pagina | 26
6
Discussie
In deze paragraaf wordt achtereenvolgens op de onderzoeksresultaten, de beperkingen van het onderzoek en de mogelijkheden voor vervolgonderzoek gereflecteerd.
6.1
Reflectie onderzoeksresultaten
Aan het begin van het onderzoek werd toegelicht dat “maatschappelijke betekenis” een “hot issue” is. Opvallend is dat de respondenten dit ook vinden, maar dat ze “maatschappelijke betekenis” allemaal op een andere manier interpreteren. Wanneer vragen gesteld werden over de verschillende onderwerpen die uit het literatuuronderzoek naar voren kwamen, werden deze vaak algemeen beantwoord. Afgaande op de wetenschappelijke inzichten over de “maatschappelijke betekenis” is dit niet verwonderlijk. Maatschappelijke betekenis kent vele invalshoeken die op verschillende manieren interpreteerbaar zijn. De respondenten zien maatschappelijke betekenis meer als één geheel en zien het voornamelijk als de verbindende factor binnen wijk of buurt. Hildebrandt et al. (2008) geeft aan dat sporten in de meeste gevallen positieve effecten heeft op de gezondheid. Enkele van deze effecten zijn zelfvertrouwen en de gemoedsrusttoestand. Uit het onderzoek blijkt dat de sporters op Sportcomplex Eindhoven Noord deze positieve effecten ondervinden. Naast gezondheid, wordt sport veelal gerelateerd aan sociale cohesie, ook wel sociaal kapitaal. Zo stelt Breedeveld (2009) dat sport in de buurt van belang is, het zorgt namelijk voor sociale contacten tussen de buurtbewoners. Het openbaar straatleven zorgt er ook voor dat mensen zich deel gaan voelen van een groter geheel. De resultaten van het onderzoek laten zien dat Sportcomplex Eindhoven Noord zorgt voor verbinding in de buurt, mensen samen brengt om te sporten en dat ze zich deel voelen van een grote “familie". Ook opvoeding en onderwijs vormen een belangrijk aspect wanneer gesproken wordt over de maatschappelijke betekenis van sport. Kinderen leren op Sportcomplex Eindhoven Noord op zowel motorisch als cognitief vlak, zo blijkt uit de resultaten. Dit wordt bevestigd door de literatuur (Stegeman, 2007; Van Eekeren, 2007), waarin aangegeven wordt dat jongeren door middel van sport naast speltechnische ook sociale vaardigheden opdoen, dan wel bewust of onbewust. Tot slot kwam in de literatuur het aspect economische baten aan bod. Volgens NOC*NSF (2009) realiseert sport directe en indirecte toegevoegde waarde. Uit de resultaten is gebleken dat dit op Sportcomplex Eindhoven Noord tot uiting komt in zowel de werkgelegenheid (indirect) als de investeringen van de sporters(direct). Hierbij kan men denken aan contributie, aanschaf van sportmateriaal, uitrusting, etc.
6.2
Beperkingen van het onderzoek
Een mogelijke beperking van het onderzoek is het feit dat de maatschappelijke betekenis van sport op vele verschillende manieren wordt weergegeven. Het is afhankelijk van de wetenschapsopvatting en de perspectieven die aan het onderzoek ten grondslag liggen. In dit onderzoek is er gekozen voor, gezondheid, sociale cohesie, opvoeding en onderwijs en Pagina | 27
economische baten. Doordat niet alle mogelijke factoren meegenomen zijn in het onderzoek kan het onderzoek onvolledig zijn. Verder bleek het lastig om concrete antwoorden te krijgen over de mate waarin SEN een bijdrage levert aan de maatschappelijke aspecten die onderzocht werden. Het waren vooral algemene antwoorden met zo nu en dan concrete cijfers/gegevens. Een gevolg hiervan zou kunnen zijn dat (ondanks het feit dat dit zeker niet de bedoeling was) tijdens de interviews wellicht enige sturing is gegeven. Indien er niet werd geantwoord, werden de verschillende indicatoren genoemd om de respondenten op gang te helpen. Een laatste beperking die uitgelicht moet worden is de beperkte mogelijkheid tot generalisatie van de conclusies naar een grotere populatie. Hiervoor is het aantal interviews gering en zijn de verhoudingen per geïnterviewde doelgroep niet in proportie. Zo zijn er bijvoorbeeld maar 2 van de 40 verenigingen geïnterviewd (5%), terwijl er van de 2 opleidingen bij 1 een interview is afgenomen (50%).
6.3
Vervolgonderzoek
Bij een vervolgonderzoek zouden ook de inwoners van Eindhoven Noord bij het onderzoek betrokken kunnen worden. Dit om nog beter in staat te zijn een beeld te geven van de maatschappelijke betekenis van SEN. Het onderzoek zou dan op grotere schaal plaats moeten vinden en kwantitatiever van aard kunnen zijn. De inzichten van de inwoners over maatschappelijke betekenis en – aspecten kunnen dan per onderdeel getoetst worden. Bij onderzoek op grote schaal kan beoordeeld worden of de mening van de respondenten die bij dit onderzoek betrokken waren en de inwoners overeenkomen of juist verschillen. Het doel van dit onderzoek was niet om dit in kaart te brengen. Op basis van dit onderzoek kan wel geconcludeerd worden dat het interessant kan zijn om hier grootschalig onderzoek naar te doen. Zo kan er in kaart gebracht worden waar de sterke punten van SEN liggen en op welke gebieden nog kansen liggen om van een grotere maatschappelijke betekenis te kunnen zijn voor Eindhoven Noord.
Pagina | 28
7
Aanbevelingen
De conclusies die in hoofdstuk 5 getrokken zijn, krijgen in dit hoofdstuk een vervolg. Hier komen de aanbevelingen aan bod.
7.1
Algemeen
In navolging van het doel, het in kaart brengen van de meningen van de betrokken partijen over de maatschappelijke betekenis van sport in relatie tot Sportcomplex Eindhoven Noord, worden aanbevelingen gedaan. Het onderzoek toont aan dat sporten op Sportcomplex Eindhoven Noord een maatschappelijke bijdrage levert. De aanbevelingen worden dan ook gedaan ten behoeve van het vergroten van de maatschappelijke betekenis van Sportcomplex Eindhoven Noord. Binnen deze aanbevelingen worden de mogelijke veranderingen beschreven die bij kunnen dragen tot een nog grotere maatschappelijke betekenis.
7.2
Aanbeveling 1
De aanleiding van de eerste aanbeveling is de mening die er heerst over het “gesloten” karakter van het sportcomplex. Om betere (ver)binding te kunnen maken met de omgeving is het van belang dat SEN een opener karakter krijgt. Hoe opener en toegankelijker, hoe eerder bewoners SEN zullen bezoeken. Of als sporter of als supporter of gewoon als wandelaar die de hond uitlaat. De aanbeveling die er aan SEN wordt gedaan ziet er als volgt uit: -
7.3
Onderzoek naar herziening toegankelijkheid en open structuur SEN; Verminder het aantal “gesloten” plaatsen binnen SEN; Creëer ontmoetingsplaatsen (picknickplaatsen) voor buurtbewoners en bezoekers; Houd rekening met sociale veiligheid bij aanleg paden en wegen.
Aanbeveling 2
De huidige economische situatie laat weinig tot geen mogelijkheden toe om een financiële injectie te geven binnen of aan SEN. Aanbevolen wordt om: -
-
Creatief om te gaan met uitvoeren van oplossingen uit aanbeveling 1; Buurtbewoners te betrekken bij planvorming en uitvoering van quick wins ofwel het realiseren van snelle verbeteringen en/of veranderingen (snoeien bomen om open karakter te verbeteren, plaatsen van bankjes e.d.); Door gerichte promotie gewenste verbeteringen van SEN kenbaar maken en medewerking - inzet van belanghebbenden vragen. De mogelijkheid bieden dat de buiten accommodaties gratis gebruikt mogen worden wanneer er geen vereniging of opleiding gebruik van maakt.
Pagina | 29
7.4
Aanbeveling 3
De onderlinge samenwerking optimaliseren door nog meer dan tot nu toe het geval is met elkaar te overleggen over potenties van en binnen SEN. Hiertoe structureel overleg organiseren, bijvoorbeeld halfjaarlijks, waarbij met open mind elkaars problemen en oplossingen besproken worden. Uitgangspunt hierbij moet het versterken van elkanders mogelijkheden zijn. De inbreng hierbij van gebruikers, sporters en buurtbewoners is essentieel voor toekomstige verbeteringen en veranderingen.
7.5
Aanbeveling 4
In het kader van de maatschappelijke participatie binnen de Wet Maatschappelijke Ondersteuning zou men uitkeringsgerechtigden met behoud van uitkering kunnen inzetten voor park management. Men kan deze mensen inzetten voor taken als toezicht op de openbare orde en veiligheid, het schoonhouden van het sportcomplex en begeleiding van gratis activiteiten.
Pagina | 30
Literatuurlijst
Baarda, D. B., Goede, de, M.P.M., Teunissen, J., (2005) Basisboek kwalitatief onderzoek: Handleiding voor het opzetten en uitvoeren van kwalitatief onderzoek. Groningen/Houten, Wolters-Noordhoff
Bottenburg van, M., Schuyt, K., (1996). De maatschappelijke betekenis van sport. Arnhem, NOC*NSF
Breedeveld, K., (2009) Nederlandse sport naar Olympisch niveau. Een nadere uitwerking. Den – Haag, Deltohoge
Breedeveld, K., Kamphuis, C., Tiessen-Raaphorst, A., (2008) Rapportage sport 2008 (p. 281-293). Den Haag, Sociaal en Cultureel Planbureau
Breedveld, K., Romijn, D., & Cevaal, A. (2009). Scoren op het Cruyff Court, winnen in de wijk. Een studie naar het gebruik en de effecten van moderne trapveldjes. ’sHertogenbosch: Mulier Instituut
Chaplin, L., (2006). Towards social leverage of sport events. Journal of Sport & Tourism, 11 (p. 109-127)
Dejonghe, T., (2007). Sport in de wereld, ontstaan, evolutie en verspreiding. Gent, Academia Press
Delaney, L., Keaney, E., (2005). Sport and social capital in the united kingdom: Statistical evidence from national and international survey data. London: Department of Culture, Media and Sport.
Groot, de, M., Blom, S., Gugter, van der, M., (2012). Meer halen uit sportevenementen. Evaluatie VWS beleidskader pilots sportevenementen. Amsterdam, DSP-Groep BV
Hermens, N. J., Boonstra, N. G. J., (2011). De maatschappelijke betekenis van Ten Cate Sportboulevard Enschede. Utrecht, Verwey-Jonker Instituut.
Heuvel, van den S., Boshuizen, H., Hildebrandt, V., Blatter, B., Ariëns, G., Bongers, P., (2005) “Effect of sporting activity on absenteeism in a working population” British Journal of Sports Medicine, 39
Hildebrandt, V., Chorus, A., Stubbe, J. (2010). Trendrapport bewegen en gezondheid 2008/2009. Leiden, TNO
Hildebrandt, V., Ooijendijk, W.T.M, Hopman-Rock, M., (2008) Trendrapport Bewegen en gezondheid. 2006-2007. Leiden, TNO
Lucht, van der, F., Polder, J.J., (2010) Van gezond naar beter. Kernrapport van de volksgezondheid toekomst verkenning 2010. Bilthoven, RIVM Pagina | 31
Mulier instituut. Geraadpleegd op 3 maart 2012 via http://www.mulierinstituut.nl/projecten/monitoringprojecten.html
Putnam, R., (2000). Bowling alone. The collapse and revival of American community. New York: Simon & Schuster Paperbacks.
Slender, H. et al. (2012). Maatschappelijke spin- off van side events. Wereldkampioenschap CP voetbal 2011. Groningen, Lectoraat sportwetenschap
Sociaal Cultureel Planbureau, (2008). Betrekkelijke betrokkenheid. Studies in sociale cohesie en cultureel rapport 2008. Den Haag, Sociaal Cultureel Planbureau
Stegeman, H., (2007). Effecten van sport en bewegen op school; Een literatuuronderzoek naar de relatie van fysieke activiteit met de cognitieve, affectieve en sociale ontwikkelingen. ‘s-Hertogenbosch, Mullier Instituut
Steiner, H., (2001). Children who participated in school extracurricular activities were less likely to drop out or to have been arrested. Evidence-Based Mental Health, (p. 29)
Thiel, van, S., (2010). Bestuurskundig onderzoek; Een methodologische inleiding. Bussum, Coutinho
Tiessen-Raaphorst, A., Lucassen, J., Van den Dool, R., & Van Kalmthout, J. (2008). Weinig over de schreef. Een onderzoek naar onwenselijk gedrag in de breedtesport. Den Haag, Sociaal en Cultureel Planbureau
Trudeau, F., Shepard, R.J., (2005) Contribution of school programmes to physical activity levels and attitudes in children and adults. Sports Medicine, (p. 89-105)
Verscheuren, P.J.M., Doorewaard, J.A.C.M., (2007). Het ontwerpen van een onderzoek. Den Haag, Lemma
Völker, B., Flap, H., & Lindenberg, S. (2007). When are neighbourhoods communities? Community in Dutch neighbourhoods. European Sociological Review, 23, 99-114
Wendel-Vos, G.CW., (2008) Wat zijn de mogelijke gezondheidsgevolgen van lichamelijke activiteit? Nationaal Kompas Volksgezondheid, Bilthoven
Pagina | 32
Bijlagen Bijlagen Bijlage 1: Authenticiteitverklaring Bijlage 2: Topiclijst interviews Bijlage 3: Transcripten interviews 2.1 Interview 1 2.2 Interview 2 2.3 Interview 3 2.4 Interview 4 2.5 Interview 5 2.6 Interview 6 2.7 Interview 7 2.8 Interview 8
34 35 36 42 47 52 60 66 73 78
Pagina | 33
Bijlage 1
Authenticiteitverklaring
Verklaring van origineel ingeleverd scriptie Door ondertekening van deze verklaring, geef ik aan dat het door mij ingeleverd(e) werkstuk/rapport/scriptie (verder te noemen “product”) *** Afstudeerscriptie *** Zelfstandig en zonder enige externe hulp door ons is vervaardigd. In delen van het product, die letterlijk of bijna letterlijk zijn geciteerd uit externe bronnen (zoals internet, boeken, vakbladen etc.) is dit door ons via een verwijzing (bv. voetnoot) expliciet kenbaar gemaakt in het geciteerde tekstdeel (cursief gedrukt). Verder verklaar ik dat het product (resp. delen daarvan) nooit eerder door mij (zijn) aangeboden aan deze of een andere examencommissie. Door het afleggen van deze verklaring geef ik expliciet aan dat ik me bewust ben van de fraude- sancties zoals vastgelegd in de Uitvoeringsregeling van het HAN- reglement examencommissies. Plaats: Datum:
Nijmegen 11 juni 2012
HBO- bacheloropleiding/ HAN:
Sport, Gezondheid en Management
Naam en studentnummer:
Jo Junior van Remortele
( 462974 )
Handtekening:
Pagina | 34
Bijlage 2
Topiclijst interviews
Topiclijst semi gestructureerde interviews maatschappelijke betekenis 1. Introductie -
Korte toelichting over de geïnterviewde
2. Sportcomplex Eindhoven Noord -
Optiek over SEN
-
Gezondheid
-
Sociale Cohesie
-
Opvoeding en onderwijs
-
Economische baten
3. Maatschappelijke betekenis van sport in relatie tot SEN -
Gezondheid
-
Sociale Cohesie
-
Opvoeding onderwijs
-
Economische baten
4. Maatschappelijke trends -
Vergrijzing
-
Multiculturalisering
-
Individualisering
-
Technologische ontwikkelingen
5. Toekomst -
Kansen
-
Bedreigingen
-
Wensen
Pagina | 35
Bijlage 3
Transcripten Interviews
Interview 1 (I1) J= G=
(interviewer) (geïnterviewde) Ondernemer Opnoord te Sportcomplex Eindhoven Noord
J: Goedemorgen, vandaag een interview over de maatschappelijke betekenis van SEN en daarmee u specifiek als ondernemer. Kunt u even toelichten wie u bent, wat u doet en hoe lang u dit al doet. G: Ik ben ……………… mede- eigenaar van Opnoord. Opnoord is een dagrecreatie en outdoor bedrijf. Vooral dagrecreatie en de verbondenheid met SEN is best groot, ik heb daar 10 jaar gewerkt als unitleider activiteiten. Ik ben begonnen met het opzetten van breedtesportactiviteiten. En dat groeide uit naar een unit met sportieve arrangementen, breedtesport en commercieel. Maar mijn ouder functie is heel ernstig uitgekleed, als ik dat nu zo even bekijk. Hij is wel verminderd. Voorheen was er een klimaat bij de gemeente alles voor de sportstimulering en de interactie met de gebruiker. En momenteel is het bezuinigen, bezuinigen en bezuinigen. Daar zit momenteel het grootste mankement in. Wat is SEN voor mij, het SEN is altijd geweest een kartrekker tussen gemeentelijke ondernemingen, de ondernemers en de verenigingen. Zo heb ik ook altijd mijn functie ingevuld. Het komt er op neer om alle drie partijen zoveel mogelijk programmering aan te bieden. Zodat de exploitatie zoveel mogelijk klopt. Dat is niet alleen gebruik, maar ook voorzieningen. Sinds 2,5 jaar ben ik weg bij SEN en ben nu eigenaar van de BV Opnoord. Echt veel commerciëler, hoewel ik vanuit mijn oude functie ook commercieel dacht. Ook al doe je sociale projecten hoeft dat niet altijd geld te kosten. Als je goed nadenkt over wat kun je doen en welke daluren gebruik je dan kun je toch met relatief kleine bedragen grote impulsen leveren waarmee je aantrekkelijke aanbiedingen levert. Het is niet zo dat als het sociaal moet zijn dat het geen geld mag kosten. J: Je gaf aan SEN is voor jou de verenigingen, de ondernemers en de gemeentelijke instellingen. Horen opleidingen daar ook bij? G: Fontys, stedelijk en ROC zijn daarin drie hele grote partners. Ik heb daar destijds de eerste aanzet gemaakt voor het studentensport bureau. Wat ze nu dus stedelijk aan het proberen neer te zetten. En daardoor is een doorgroei op wat er toen is gemaakt. Ze vergeten volgens mij ook de samenwerking met het ROC, nu focussen ze zich alleen op de Fontys. Je hebt ook handjes nodig, niet alleen denkers. Ze gaan nu de eerste jaars aan de verenigingen koppelen. Dat is een goede impuls voor SEN. Ik vraag me wel af of alle stages centraal moet gaan, ik wil mijn eigen stagiairs kunnen kiezen en ze niet aangewezen kregen. En ik wil dit kunnen bepalen met de school en niet via een bureau, ik wil er wel samenwerking mee want daar zie ik wel heil in. J: Dan gaan we het hebben over de maatschappelijke betekenis. Je hebt een grote doelgroep, Eindhoven noord. In welke mate denk je dat SEN bijdraagt aan de gezondheid van de inwoners. Je kunt spreken vanuit SEN als totaal plaatje en als ondernemer. G: Ik denk dat SEN altijd al een grote buurpartners is geweest. Ik denk dat het heel belangrijk is om bijvoorbeeld het zwembad te behouden. Omdat mensen uit Woensel minder voorzieningen hebben dan stratumseind. Er is een later bouwontwikkeling aan Pagina | 36
vooraf gegaan. En de voorzieningen zijn ook echt anders en een gemeentelijke taak blijft dan ook dit goed neer te zetten en te onderhouden en het zelf te stimuleren. J: Nog even focussen op gezondheid, denk je dat mensen hier heen komen met een gezondheidsintentie? G: Ik denk dat het een combinatie is. Mensen zijn heel veel bezig met hun gezondheid en het park wordt daar voor gebruikt. Olympia, Basic fit hebben genoeg gebruikers. Deze sporten echt voor de gezondheid. Maar dat geldt ook voor de voetballer, maar die doet dit ook voor het sociale. Kijkend naar ons zelf, wij zijn gericht op een dagje uit. Dat is niet in eerste instantie de gezondheid, maar dat is wel wat er gebeurd. Want als je een half uur voetbalt ben je ook gezondheid bezig. Wat doe ik dan specifiek, ik heb heel bewust geen sterke drank. Dat zijn keuzes die we maken omdat we in een omgeving zitten waar sport centraal staat. Ik heb wel een pilsje en een wijntje maar bewust geen sterke drank. Dat komt ook door de omgeving, wij zitten niet in de stad. Anders zou ik een ander uitgangspunt hebben. Wat hebben wij zelf heel veel, jeugd en jongeren. De jongeren zijn zich niet bewust van het feit ik kom iets gezonds doen, ik kom gewoon lekker ballen, ik kom gewoon lekker spelen, maar dat gebeurd wel. J: Ander topic is opvoeding en onderwijs. Je ziet een bijdrage van sporten aan later sportgedrag, ontwikkeling, zinvolle tijdsbesteding, beter zelfbeeld. In welke mate draag je daar aan bij? G: We werken juist veel samen met scholen is juist dat we trainingen pakken om ze dat te leren. We hebben een aantal grensverleggende activiteiten. Dat betekent ook dat je daarmee veel makkelijker kunt situeren dat mensen bijvoorbeeld niet scoren als voetballer, maar op dat parcours zich wel kunnen laten zien. Ik doe heel veel met de drop-outs van het ROC om ze de juiste keuze te laten maken wat ze wel goed kunnen en daar dan ook voor te kiezen. We gebruiken sport natuurlijk veel als middel. We zijn beide van oorsprongen buurtwerkers, geef me een bal onder mijn arm en ik doe mijn ding wel. En daar door leren ze wel alles. Het is samen spelen en samen delen. Alles zeggen wat je vindt en spelregels. Dus ik denk dat je met sport, gezondheidstechnisch en opvoedingstechnisch en sociaal belang aanpakt. J: Je hebt veiligheid, leefbaarheid, shared experience, etc. Zie je dat terug komen, dat groepen, vrienden, jeugd uit verschillende wijken hier heen komen om het sporten te beleven. G: Ik heb echt heel veel voetbalgedrag. Wat er bijvoorbeeld op de cruyff courts gebeurde komt hier nu ook samen. Dit moet je echt delen, niemand heeft hier rechten. Zit je in een wijk, dan is het daarbij het recht van de sterkste. Dat is hier natuurlijk anders, we hebben ook een toezichthoudende taak. Op het moment dat mijn veldjes vol zijn stuur ik daar toch mensen naar toe. Ze moeten samen spelen en dat lost zichzelf op. Voorheen heb ik hard moeten vechten omdat dit toen nog open gebied was en iedereen mocht er op. Nu niet meer en de wet van de sterkste verdwijnt en het speelgedrag komt meer naar voren en dan is het samen spelen, samen delen juist vooruitstrevend. Mensen moeten snappen van dit is niet meer een losbandig gebied, er is hier structuur en er zijn regels. Geen alcohol, niet roken, enzovoorts. En dan heeft puur met veiligheid te maken maar daardoor zijn er toch kinderen die makkelijk in kunnen stappen die dat normaal niet zouden doen. Het verlaagt de drempel voor de behouden kinderen en vice versa. Pagina | 37
J: Nu noem je ouders, komen deze ook mee op dagen? G: Zondag is familie/losse bezoekers dag. Kinderen worden los gelaten en pa en ma kruipen op terras of je kunt zien dat de ouders meer gaan mee doen, voetballen of lopen een rondje mee. Het kost heel veel tijd dit in gang te zetten. Ze zijn niet moeilijk te bereiken maar opnoord is moeilijk vindbaar door de parkeerplaats. We hebben ook nog niet echt een, we hebben een heel leuk pand, maar we hebben nog niet de voorzieningen om bijvoorbeeld een lekker broodje klaar te zetten. Daar willen we wel naar toe, er komt op zondag een brunch zodat de ouders eerder mee komen om ook te recreëren. We hebben heel veel kinderen die ons heel makkelijk vinden en hun ouders ook natuurlijk. We doen enorm veel kinderfeestjes, maar die komen zelfs breder uit de regio. Woensel, Eindhoven, De regio dus, Best, Son, Nuenen. J: Doe je veel aan promotie via scholen? G: We werken heel veel samen met sportformule omdat zij natuurlijk op veel basisscholen zitten. Zowel in de uitvoering als in de promotionele zin. En alle voortgezette onderwijzen direct aan ons gelinkt en dan bedoel ik echt in onze omgeving. Dar hebben we zelf persoonlijk contact mee. Ik doe heel veel introductiedagen, dus daar heb ik ook echt een ingang om ons neer te zetten. Maar voor de tweede lijn, zeg maar de familie en de losse bezoeker daar zijn we groeiend in. Als ik mijn cijfers naast elkaar zet. Als je de jaren doorheen kijkt blijft de vaste programmering gelijk. Er zit een hele kleine stijging in. Maar als je ziet dat sinds wij dit pand neer hebben gezet, zie je bij familiedagen echt een stijging. Het kost ook tijd, van een evenementenbureau naar een vaste plek J: Dan hebben we nog een onderwerp wat nog niet echt ter sprake is gekomen. Dat zijn economische baten. Je kunt het zien als werkgelegenheid, subsidies, inkomsten uitgaven. G: Wij doen alles zelf, in en uit doen we echt alles in zijn geheel. Ik leef van geen een subsidie omdat ik ook vind dat je als ondernemer zelf moet zorgen dat je de broek ophoudt. Maar er zit ook zo vaak zoveel papierwerk aan vast, wat je allemaal weer aan verslaglegging neer moet leggen. Dat kost zoveel tijd dat ik het soms net zo goed kan uitbesteden. Er zijn natuurlijk subsidies waarmee je wel iets kunt doen. We denken bijvoorbeeld aan de green-key, waarbij we zo economisch zuinig mogelijk en ecologisch vriendelijk aan proberen te werken. Als we straks in ons nieuw pand zitten hebben we bijvoorbeeld geen stookkosten meer. Wat ik verdien zijn onze eigen salarissen, onze oproepers die ik kan uit betalen. Ik heb niemand vast in dienst. Het zou misschien wel wenselijk zijn voor de toekomst. Er komen wel banen uit en nu is het net een slecht jaar. Het is een jaar waarin je je afvraagt wat gebeurt er? Dus daar zijn we ons ook wel van bewust. We zorgen voor veel werkgelegenheid, maar dat zijn maar een paar uurtjes. Ik heb 16 studenten en die variëren van niveau 1 tot 5. Die studenten zijn aan het einde van hun traject dan ook mijn oproepers. Ze zijn bevoegd om kinderfeestjes te draaien, ze zijn bevoegd om het hoogteparcours te draaien. Die worden specifiek daar ingezet. We hadden bijvoorbeeld zondag de open dag en toen waren er 50 mensen werkzaam. Dan zijn er een stuk of 20 studenten van dat jaar en alle andere mensen zijn onze oude studenten die op een manier verbonden blijven met ons. En die dag komen ze dan ook voor niks te staan, alleen wat te eten en wat te drinken. We hebben dus wel een hele grote binding met onze mensen en daardoor zijn het allemaal oproepers. Het zijn allemaal jonge mensen die niet perse 20 uur moeten werken om hun Pagina | 38
boterham te verdienen. J: Dan hebben we nu gekeken naar opnoord en SEN specifiek. De 4 besproken onderdelen vormen samen de maatschappelijke betekenis. Daarin wil ik je vragen wat in jou ogen eigenlijk de maatschappelijke betekenis is? G: Ik persoonlijke ondernemer zie het vooral dat je oog moet hebben voor verschillende doelgroepen en verschillende budgetten. Omdat ik vind dat je voor iedereen iets moet kunnen betekenen. Vanuit mijn eigen filosofie heb ik daarnaast wel dat ik voor de sociaal zwakkere omgeving wat extra’s doe. Ik vind het heel belangrijk dat mensen wel bewegen mee doen en participeren in de maatschappij. Maar maatschappelijke ondernemen vind ik ook dat je bewust bent van de uitgaven die doet en de afval die je neerzet. Dat je ook zulke dingen mee neemt en daar oog voor hebt. Opleiden van de studenten is ook absoluut maatschappelijke relevantie, als ik dat niet doe, waar moeten zij dan het vak leren. Er zijn natuurlijk heel veel maatschappelijke manieren zonder dat je veel geld moet uit geven of sponsoring doet. Ik probeer er altijd een combinatie tussen te maken. Het moet mij iets opleveren maar ook de mensen die dat nodig hebben. Soms is dat een student, soms een doelgroep, soms een wedstrijd die ik sponsor. Dat ik denk van hé, dat is goed dat daar iets gebeurd. Breed, ruim, denk ik dat het nog een breder concept is. Dat je bijna ieder strohalmpje dat je hebt aanpakt om de mensen te kunnen activeren. In de breedste zin van het woord moet daar gebeuren en het initiatief moet van de gemeente komen. Ik wil wel zeggen dat zij het niet alleen moeten doen. Dat een vereniging en wij en alle andere ondernemers daar in bijdragen. Ik denk echt dat we hier een fantastisch concept hebben staan om dat goed neer te zetten en dat moeten we ook behouden. Het staat ook al een heel eind! J: Wat is dan het belang voor uw organisatie om aangesloten te zijn bij het sportcomplex, fysiek aanwezig te zijn. De samenwerking met de gemeente hoe is die? G: Nou die wordt steeds kleiner en dat komt door alle bezuinigingen die er nu zijn. Als ik zie wat ze allemaal niet meer mogen doen. Dat zijn de natuurlijk de dingen waarom we graag aanhaakten. De activerende rol, de voortrekkersrol om mensen bij elkaar te krijgen, de ondernemers op een lijn te krijgen. Dat zijn eigenlijk de initiatieven waarom wij als onderneming zeggen, hé daar willen wij meedoen omdat er gezamenlijkheid is. Schort de gemeente al die taken steeds verder terug, dan denk ik van ja, da kan ik net zo goed met mijn buurman samenwerken. En die andere buurmannen denk ik, laat maar lopen want daar heb ik niks mee. Dat komt omdat het bureau als SEN is, die doen het voor iedereen. Niet alleen voor de partijen die het goed met elkaar kunnen vinden. Als ze dat niet meer doen, dan is de vraag willen we nog met een SEN werken. Willen we nog op deze plek zitten, dat blijft de vraag. Ik denk ook dat momenteel de ondernemers een beetje mopperen over het feit dat er weinig gebeurt, weinig initiatieven zijn. Terwijl dat wel altijd geweest is en daarom mensen zeiden dan doen we ook mee. Zelf ben ik dan nog degene die het hardst roept dat het moet blijven. Ik heb er namelijk wat emotionele binding mee omdat ik het heb helpen op zetten. Vraag het aan anderen die zijn daar veel nuchterder in. Wij dragen het SEN een warm hart toe, maar als ze bezuinigen dan haken wij op termijn ook af. J: Wat zijn eigenlijk de maatschappelijke doelen van opnoord, wat willen jullie bereiken? G: Wij zeggen altijd, iedereen die hier is geweest moet ook iets geleerd hebben. Mensen Pagina | 39
komen maar een dagje uit, dus ik zal er heel veel aan doen om het naar hun zin te maken. Met plezier en beleven moet voorop staan. Maar ik probeer wel ook altijd iets mee te geven, ik, we. Het is voor mijn studenten belangrijk dat ze fysisch en een plekje proberen te vinden in het geheel. Voor hun is het heel belangrijk. Ik denk ook dat als ik ons naast de andere ondernemers zet. Aquabest draaien heel veel vrijgezellen feesten, wij draaien er maar 4 omdat ons motto anders is. Als ze alleen maar bier komen drinken en bbq-en is het niet onze doelgroep. Heb ik er wel bij, want ik rook daar de schoorsteen ook van. Maar die doe ik niet in de massa. In de massa heb ik wel heel veel sportschooldagen, sportstimulerende taken. Daar koop ik ook gewoon de boterham van. Heel veel kleintjes is ook een grote boterham. We proberen wel voor iedereen iets te doen. In de breedste zin, of je nu blind, gehandicapt of super sportief bent, maakt mij niet uit. Iedereen is welkom. We proberen daar een leuk dagje voor neer te zetten. Ook proberen we daar een boodschap in te zetten. En de boodschap is vaak plezier, meedoen en elkaar respecteren. Het is geen hoge wiskunde maar dat is wel een beetje het idee. J: Opnoord, SEN, draagt het bij aan de leefbaarheid van Woensel/Eindhoven noord? G: Ik denk het wel, als ik zie toen de pleintjes er nog maar net waren hoorde je in de buurt dat er veel jongeren wegtrokken. Dus rust in de omgeving kwam. Wat ik je net uitlegde, het is rustig iedereen weet ondertussen wat de regels zijn. Het speelgedrag wordt er beter van. Zo’n voorziening als dit in een 100000 bewoners getal is ook een noodzaak. Waar moeten die mensen anders heen? We bewegen allemaal minder, we doen allemaal minder. J: Je werkt toch ook met sociale uren? G: Elke dag van 15 tot 18 zijn wij open, vrij toegankelijk en dan komende jongeren. Het kost op dat moment niks. Je ziet zo gauw de school uit is en het mooi weer is komen de mensen. J: We hebben nog een paar maatschappelijk trends, dan spreek ik over individualisering, vergrijzing, technologische ontwikkelingen. Op welke manier speel je daarop in? G: Het hele terrein is ingericht als technologisch centrum met inno sportlab. Dat zijn onze buren die zitten bij ons in het pand. Wij doen daar dus heel veel aan. We zijn vaak de ondersteunende factor. Dus als ze iets ontwikkelen zijn wij de eerste try out, zorgen dat de doelgroep het uittest. Feeback koppelen we ook weer terug naar hun. Daar zijn we heel bewust mee bezig. De vergrijzing daarvoor hebben we de midget golf voor laten opknappen, paden laten verbreden. Omdat we ook twee seniorencomplexen hier aan de rand hebben. Je ziet ook steeds meer dat senioren veel actiever blijven. Ook in onze programmering zie je ook terug dat ik 50 plussers heb die programma’s willen draaien bij ons. Niet alleen midget golfen, ze zijn ook enorm actief. Ik programmeer van 3 tot 103 jaar, van 3 is op het randje. Maar dat hebben wij ook, voor die brede doelgroep hebben we programma’s. Dat betekent dat wij daardoor soms ook een beetje moeilijk kunnen kiezen van wie zijn we nou. Heb ik maar een product kan ik me makkelijke profileren, heb je er veel wordt het veel moeilijker. Dus ja, dat is voor ons heel lastig. Zeker PR technisch, maar daardoor hebben we voor iedereen iets. J: Individualisering, zie je velen alleen komen of? G: Ik denk dat het net begint om te draaien, mensen zijn terug op zoek naar hun vrienden. Ze zijn op zoek naar het groepje. We zijn ook een plek voor iedereen omdat wij kinderen tot Pagina | 40
volwassen hebben. Zie je dat ook iedereen wel zijn groepje kan vinden. Dus mensen die alleen komen vinden hun groep toch wel. Het timepoint systeem staat niet aan, want die doet het toch niet. De opkomst viel daarin toch tegen. J: Individualisering zie je dat ook terugkomen G: Ja, ik heb echt alles! Van turkjes, marokaantjes tot de rasechte Nederlander. Ik doe ook heel veel met doelgroepen uit het mindere segment. Daar zitten vaak zwarte scholen in, ik heb echt alles op de pleintjes. Dat gaat hier goed samen want ze kunnen niet anders door de controle. Er gebeurt natuurlijk wel eens wat. Ze roepen wel eens wat naar elkaar, schelden etc. Maar als ze echt vervelend worden dan zijn we er ook echt wel. Dan krijgen ze een waarschuwing en de tweede keer kunnen ze wieberen. Dat is ook vechten tegen de orde van die jeugd, dat hoort erbij. Ik heb eigenlijk weinig akkefietjes, van alles door elkaar. Ik heb Marokkaanse voetbalschool, ik heb een Tunesische voetbalschool. J: Drie korte afsluitende vragen, dan begin ik met toekomst SEN/Opnoord, kansen, wensen en bedreigingen? G: Ik denk dat de samenwerking beter kan en daar ook veel te halen is. De samenwerking tussen alle partijen. Van vereniging tot onderneming tot gemeentelijke instelling. Dat alle neuzen weer een beetje dezelfde kant op komen te staan. Dat we een paar moeilijke jaren samen doorheen moeten en dat we dat voor elkaar over moeten hebben. Als ik specifiek naar ons kijk, zitten wij echt in een groei omgeving. Dus er is volop te doen voor ons, ik ga straks een nieuw pand zetten met de gemeente, dus ook daar zou ook weer positieve impuls uit moeten komen. Ja de bedreiging zit er in dat mensen hun geld in de broekzak houden. Het gevallen kabinet is ook niet goed voor ons. Ik weet niet of wij daar heel persoonlijk iets van zullen merken. Maar ik denk wel dat we met zijn alleen nog voorzichtiger worden. Het uitgaven patroon van de gebruikers zal wel dalen. Dat merk je nu al, ze shoppen wat meer. Nu vragen ze overal een offerte en de goedkoopste gaat het worden, is dat goed voor de branche? Dat weet ik niet, we hebben misschien ook wel te veel geplust in het verleden. Ik denk wel dat daar voor de meeste mensen de zorgen zitten. J: De laatste dan, wat zijn jou wensen? G: Wat zouden mijn wensen zijn, nou nee. Weet je ik hoop eigenlijk maar een ding, ik ga met plezier naar mijn werk en dat wil ik houden. Dat betekent een gezonde onderneming, leuke mensen op het park, een goede samenwerking neerzetten. Mijn boterhammen te kunnen verdienen, ik hoef er niet rijk van te worden maar ik wil wel leuk werken. Ik ben toen ook vertrokken bij het SEN om dat ik was uit ontwikkeld. Ik ontwikkel graag, er komen nieuwe programma’s dan een nieuwe kaart. Mijn wens is gewoon lekker bezig kunnen blijven. De wensen van het SEN, het zou mooi zijn als we het allemaal een beetje kunnen face liften. Het is nu een industrieterreintje met sport. Het zou een park moeten zijn waar het lekker vertoeven is.
Pagina | 41
Interview 2 (I2) J= (interviewer) JDV = (geïnterviewde) Opleiding sport en bewegen ROC te Sportcomplex Eindhoven Noord J: Goedemiddag, ik ben Junior van Remortele student op de HAN en daar doe ik de opleiding SGM. Kunt u zich even kort voorstellen, wat uw functie is, hoe u aan deze functie gekomen bent. Een korte intro. JDV: Mijn is …………….. ik zit sinds 1 jaar bij de opleiding sport en bewegen. Ik ben al heel lang actief binnen het ROC Eindhoven. Ik kom vanuit de opleiding horeca en Ik was daar adjunct-directeur van die opleiding. Door een reorganisatie/ verandering van inrichting is binnen ons cluster een soort roulatie ontstaan. Ik ben teruggekeerd in mijn eigen habitat. Want ik ben eigenlijk iemand die van uit het hele sportgebeuren mijn opleiding gestart is. Mijn opleidingen zijn CIOS, ACTIEJ en ALO ben ik sportleraar geworden bij het ROC. Ik werk hier al meer dan 30 jaar en ik ken de ins en outs goed van het hele ROC. Zo ben ik hier terecht gekomen in hetzelfde cluster van managementtaken. J: SEN, het ROC zit hier natuurlijk gestationeerd op het complex. De opleiding is hier fysiek aanwezig. Kunt u eens uitleggen wat SEN in uw ogen betekent? JDV: Ik kijk uit het oogpunt van onze opleidingen, dan is SEN voor mij een enorme moderne campus. Waar onze studenten iig alle sportvoorzieningen bij elkaar hebben. Ze hoeven niet te reizen, geen auto, fiets alles is op loopafstand. Dus voor ons is het een unieke situatie. Uniek in Nederland omdat er geen een is waar zo’n brede sportvoorziening bij elkaar te vinden is. Dat heeft voor ons zelfs zo’n enorme meerwaarde dat we daarmee een bepaalde concurrentiepositie kunnen borgen. Dit zijn punten die meespelen bij potentiële nieuwe studenten. Compleet dus, wat ik al zei. Alles bij elkaar en daarnaast in faciliterende zin kunnen wij heel goed zaken doen met het SEN omdat ons roosterbureau rechtstreeks met hun communiceert. Die afstemming is heel direct. En dat gaat vrij vlekkeloos. J: Ik heb begrepen dat de bezetting van de accommodaties geregeld wordt door SEN en jullie geven de uren aan? JDV: Ons roosterbureau geeft aan wanneer er invulling moet zijn. Wekelijks wordt alles doorgegeven. Dat wordt verwerkt en kortgesloten namens ons iemand die daar verantwoordelijk voor is. J: Daarin heb je wel een nauwe samenwerking met het SEN? JDV: Dat is de samenwerking op accommodatieniveau. We hebben ook samenwerking inhoudelijk. Het sportleerbedrijf. Onze studenten gaan vanaf komend studiejaar 54 klokuren stage lopen bij het SEN/Sportbedrijf. Dus dat heeft ook een meerwaarde omdat daar ook alle facetten van het de uitstroomrichtingen kunnen blijven en zich kunnen oriënteren op de uitstroom richtingen. J: Dan gaan we het natuurlijk hebben over de maatschappelijke betekenis. Wat is in uw ogen de maatschappelijke betekenis van sport, van het SEN, van het ROC in relatie tot SEN? JDV: Ja de maatschappelijke betekenis van sport die is heel breed natuurlijk, kunnen we Pagina | 42
heel veel over zeggen. Daar zijn boeken over geschreven dus daar kunnen we al op gaan inzoomen. Volgens mijn gevoel is hij heel erg groot. In alle facetten van de samenleving en het mens zijn. De maatschappelijke betekenis van SEN. Dat is daar een afgeleide van. Ja heel veel mensen beleven hier heel wat vrije uurtjes in dit complex. Alle verenigingen die hier gehuisvest zijn. Het is gewoon puur een afspiegeling van de maatschappij Er zitten hier veel ondernemers die hier hun kost verdien en daarnaast zijn er heel veel mensen uit Eindhoven Noord die hier recreëren. Er zit wel wat topsport, maar niet echt veel. Dat is mondjesmaat en mensen verdienen er niet heel veel mee. Het is puur recreatief en het is wedstrijd gericht. Maar heel divers en heel breed en er is heel veel voor ieder wat wils. In de breedte is het heel compleet. Dus heel breed en een hele grote maatschappelijke betekenis. J: De studenten hier op het ROC komen ze met name uit de buurt? JDV: Studenten komen ook uit Eindhoven maar het is een groot gebied. Zeg maar het is een gebied van Uden tot aan Weert. En van Helmond tot halverwege Tilburg. Daar zit onze concurrent en in Den Bosch ook. Daarna pas in Venlo. We hebben op dit moment een niveau 2 en een niveau 4 opleiding. Waarbij we op niveau 2 maar 2 klasjes hebben omdat de arbeidsmarkt voor niveau 2 heel erg laag is. Niveau 4 opleidingen hebben we wel 5 klassen. Onze totale populatie is momenteel 460 studenten. Allemaal Bol studenten die voltijd de opleiding volgen. En om nog een beeld te geven 66% van die studenten die afstuderen op niveau 4 stromen door naar een HBO opleiding. Veel stromen er door naar een sporthogeschool en fysiotherapie. J: Dan gaan we de maatsschappelijke betekenis even uit elkaar plooien. Hij bestaat uit meerdere onderdelen dus. Dan wil ik je vragen om complexbreed, organisatiebreed te kijken naar de bijdrage aan gezondheid. JDV: In hele grote mate dragen wij aan de gezondheid bij, wij leiden mensen op met deze waarden. Ze stralen straks deze waarden uit die dragen ze over aan de mensen waar zij straks weer les bij geven. En verenigingen waar ze staan en bij clubjes. Wij leiden op tot overdrachtskunstenaars van deze waarden. Dat zijn natuurlijk belangrijke kernwaardes ten aanzien van sport en gezondheid. Dus hebben wij daar een hele grote waarde. Want als je elk jaar 150 afgestudeerde aflevert die hun kennis weer overdragen aan allerlei mensen dan vlekt dat enorm uit. J: En de stages die de studenten lopen die komen hier in de wijk tot uiting? JDV: Nee stages die lopen ze weinig tot niet. In het tweede studiejaar lopen ze allemaal stage op een basisschool. Dan werken ze een paar keer een paar dagen aan het les en leiding geven. En het organiseren van een evenement. Dat doen ze op die basisschool en ze staan daar voor een groep kinderen. En daarnaast organiseren ze ook een evenementje op die basisschool. Ze moeten leren leiding geven en in een team te werken. Dat gaat ook hartstikke goed, heb ook al stageplekken bezocht. En de basisscholen zijn zeer te spreken over de studenten. J: Wat draagt het ROC nou eigenlijk bij aan de buurt? JDV: De vijfkamplaan is SEN. En in deze straat staan geen huizen, we hebben hier alleen maar sportaccommodaties. Dus wij hebben eigenlijk nauwelijks te maken met de omgeving. Als het gaat over burgers die hier wonen. Daar hebben we eigenlijk niks mee van doen. Wat ook nog wel gebeurt is dat mensen hier bij de voetbalclub stage lopen. Dat is het enige waar Pagina | 43
we hier nog uitstroom naar hebben. Maar verder hebben we daar een kleine impact op. De contacten liggen er niet zo. Logisch want we hebben er niet zoveel mee van doen. Een ding heeft moet ik welzeggen. We halen een basisschool uit de wijk hier binnen en daar is een permanente lesgeefsituatie. Contextrijk want ze krijgen hier lessen, de studenten doen daar hun lessen en worden daar beoordeeld. Ze worden daar beoordeeld door docenten van die basisschool. Wel vakleerkrachten! Die kinderen van die basisschool hier uit de buurt krijgen hier les. Er is wel een verbinding maar in beperkte mate. J: Opvoeding en Onderwijs hier op SEN draagt bij aan later sportgedrag? Ik kan me voorstellen dat S&B studenten hun opleiding draait om sport. Dus leren ze bij op cognitief, sociaal vlak, zelfbeeld vorming, concentratie, etc… Draag je daar aan bij? JDV: Onze hele opleiding is ermee doorspekt. Van omgangskunde tot in de wandelgangen en het voortdurend wijzen op de beroepshouding. En het wijzen op de gedragsregels. Dat is gewoon een onderdeel van de opleiding. Je kunt er heel veel over zeggen er staan een aantal vakken voor die zich daar voor lenen. Inherent aan de opleiding. J: Dit is jullie corebusiness natuurlijk, sociale Cohesie, studenten en contact met de buurt en vice versa? JDV: Nogmaals komt het terug, hier op de campus zitten geen bewoners. Tenzij je de ondernemers ook bewoners vindt. Daar zijn wel contacten mee, met externe buurtgenoten zijn nauwelijks contacten. Ze komen hier ook nauwelijks op school. In tegenstelling tot de opleiding aan de sterrenlaan waarbij mensen konden komen eten in het restaurant. Wellicht dat er jongens zijn die stage lopen bij hun clubjes hier op SEN. Er zullen er ongetwijfeld hier uit de buurt komen. En die doen ook daar hun lessen geven en hun stages lopen en evenementjes organiseren. Dat heb ik niet allemaal in beeld. Maar het zal ongetwijfeld in elke grote regio. J: Dan hebben we het ook over leefbaarheid, denk je dat de opleiding bijdraagt aan de leefbaarheid hier in Eindhoven Noord? JDV: Nee dan moeten we niet overdrijven. Ik zou niet weten waarom de mensen hier in de buurt baat hebben bij onze opleiding. SEN dat draagt bij aan hun leefbaarheid want ze hebben de accommodaties vlak in de buurt. Dat is prachtig, daar wordt je gelukkig van. Maar specifiek onze studenten daarin, nee dat werkt niet zo. Nogmaals terugkomend op je vraag. J: Dan heb je nog economische baten, het gaat hierbij over subsidies, werkgelegenheid, etc.. Je bent een opleidingsinstituut natuurlijk. JDV: Als er hier baantjes te vergeven zijn, dan gebeurt dat. Bijvoorbeeld Olympia fitland hiernaast. Mensen lopen stage en doen het goed en worden aangenomen. Dat zal volgens mij wel meer zijn. Bij Opnoord vinden mensen zo hun baantjes. Dus ja bij gelegenheid biedt het wel werk. Het SEN biedt werkgelegenheid aan mensen die sportgerelateerde opleidingen hebben gedaan. J: Maatschappelijke doelen van SEN, van het ROC, heeft u die, zo ja wat zijn die dan? JDV: Onze maatschappelijke doelen. Wij zijn natuurlijk het ROC ons maatschappelijk doel is de visie van onze opleiding. We hebben een visie geformuleerd. En dat is ROC breed en Pagina | 44
vervolgens hebben we een visie met een cluster. Dan hebben we een cluster BHV TSVB. Dus er zijn verschillende visies. Ik kan ze nu niet helemaal opnoemen. We willen toegankelijk zijn, we willen een opleidingsinstituut zijn voor jong en oud. Voor niet werkende en werkende. Wij willen opleiden tot overdrachtskunstenaar. Met name de mensen opleiden die datgene wat ze op sport en gezondheidsgebied geleerd hebben moeten ze als een specialist toe kunnen passen in het werkveld. En daar vang je ook nog niet alles mee. En maatschappelijke doelen zijn bijvoorbeeld. Zoveel mogelijk mensen zo goed mogelijk opleiden tot sport en beweeg coördinator. Met alles uitstroomrichtingen van dien. Het doel is voorbereiden op een goed vakman op het gebied van sport en bewegen. Het doel is het afleveren van en dat doen we door middel van de opleiding. J: Ik heb nog een paar vragen. Op welke manier ondersteunt SEN het ROC? JDV: Op allerlei manieren, met name op het gebied van accommodatie. Ze doen dit niet voor niks maar zij ondersteunen ons in het hele afhandelen van logistieke trajecten. Ze zorgen voor al het materiaal. Dat hebben ze ons uit handen genomen. Wij komen met onze urenregistratie en roostering bij hun terecht en wordt verder volledig uit handen genomen. Dan heb je ook nog het sportleerbedrijf, dat is ondersteunend. En we ondersteunen elkaar. Zij krijgen mensen van ons om de activiteiten uit te kunnen voeren. En onze studenten kunnen daar terecht voor een stage. Ze kunnen zich daar oriënteren. J: Er zijn ook maatschappelijke trends zoals vergrijzing, multiculturalisering, technologische ontwikkelingen, hoe gaan jullie daarmee om? JDV: Op deze opleiding hebben we een ongelooflijk jong team. Binnen het ROC is wel vergrijzing maar de opleiding S&B. De opleiding sport en bewegen bestaat al 35 jaar. Maar toen had je er 4 in Nederland en nu heb je er 36. J: Bijvoorbeeld multiculturalisering heb je daar mee te maken? JDV: Iedereen is welkom! We hebben daar een spreuk voor: We zijn heel toegankelijk maar niet vrijblijvend. Je wordt niet zomaar toegelaten. Men moet voldoen aan bepaalde criteria. Die wij in een intakedag houden. Ook een test en een intakegesprek horen daar bij. Een capaciteitentest. J: Individualisering heb je niet veel me te maken of wel? JDV: Binnen het onderwijs proberen we meer maatwerk te leveren. Het is niet alleen maar standaard klasje. Er wordt meer maatwerk geleverd. We hebben een opleiding personal trainer maar je ziet die trend nu wel opkomen. Of het doorzet moeten we nog wel zien. Ik zie deze dingen langs komen die tijdelijk zijn en sommige dingen blijven langer. Je hebt allerlei trends. Sommige vliegen heel snel voorbij en andere blijven langer. Dat personal trainer zal voor een beperkte doelgroep zijn. Maar of dat nou gemeen goed wordt dat denk ik niet. Mensen kunnen het niet betalen. Het is voor een beperkte bovenlaag. J: Technologische ontwikkelingen doe je daar iets aan? JDV: We hebben samenwerking met Innolab. Een van de mensen zit bij ons in de arbeidscommissie. We toetsen voortdurend aan de arbeidsmarkt te houden. We hebben mensen uit de arbeidsmarkt waar wij mee klankborden. Die hebben we opgestart en daar is mark voorzitter van. En van daaruit houden we onze feeling. Het is niet zo dat wijzelf een Pagina | 45
bepaald onderzoek doen. Dan kom je meer bij HBO en WO. Dan ben je meer bezig met onderzoeksgegeven en innovatie bezig. J: Dan heb ik nog drie korte afsluitende vragen? Als je kijkt naar de toekomst van SEN en daarin het ROC. Waar zie je nog kansen? JDV: Ik zie kansen in nog nadrukkelijkere samenwerking. Maar dat gaat de laatst tijd steeds beter en ik merk dat wij stappen maken. Het jaar dat ik hier net zat was er weinig samenwerking. Daar liggen dus nog kansen. En toen moest ie nog even nadenken. Bij het sportleerbedrijf zijn we nu mee aan het starten. Daar moet inniger worden en dat gaat nu van start. Dat krijgt wel een goed vervolg. J: Zie je nog bedreigingen? JDV: Je bent hier nog een SWOT aan het maken ook. Bedreigingen, ja ik zie bij onze samenwerking niet zoveel bedreigingen. De enige bedreiging zou kunnen worden dat het te kostelijk wordt. Zodat wij het geld niet meer hebben om alle accommodaties te betalen. De gelden die wij van de overheid krijgen kunnen een bedreiging zijn. Wij zijn daar heel afhankelijk van. Ze hebben bijvoorbeeld het schoolzwemmen al afgeschaft. Een bedreiging is ook de economische situatie. Mensen gaan minder sporten omdat ze het niet kunnen betalen. Daar hebben de ondernemers last van en dan heeft het SEN daar ook last van. Dat zou ook een bedreiging kunnen zijn. Aan de andere kant denk ik dat mensen ook altijd wel blijven sporten. De vergrijzing biedt bijvoorbeeld kansen. In de ouderensport zijn nog veel mogelijkheden. J: Heb je nog wensen? JDV: Wensen,wensen, wensen, nou ja. Ik zou wensen dat de flexibiliteit nog groter is op het moment dat wij op afroep zaken zouden willen hebben dat die ook altijd beschikbaar zijn. Dat zou fijn zijn. Vaak is het wel mogelijk maar soms ook niet. Dat is afhankelijk van de bezetting. De lijnen zijn goed kort nu, kan ik me goed in vinden. Wensen zijn lagere accommodatiehuren…. Dat is wel een wens want dan kunnen wij meer. Ik moet vooral passen en meten met mijn budget. Als de huur lager is kunnen wij meer. Ik wens de samenwerking te behouden zoals die nu is.
Pagina | 46
Interview 3 (I3) J= (interviewer) V= (geïnterviewde) Gemeente Eindhoven unitleider zwembaden te Sportcomplex Eindhoven Noord J: Vandaag het interview met betrekking tot de maatschappelijke betekenis van SEN. Kun je heel even kort voorstellen wie je bent, wat je doet en hoe zich dit verhoudt tot SEN. V: Ik ben …………….. ik ben sinds 2008 accommodatiemanager van het ingenieur Ottenbad, dat is onderdeel van SEN. We hebben hier ongeveer 380000 bezoeker per jaar en het is een wijkgebonden accommodatie in relatie met het andere sportcomplex. Ik probeer verbindingen te zoeken met sportactiviteiten die hier op het sportpark plaatsvinden. En ik probeer voor scholen een aantrekkelijk aanbod te kunnen bieden. Zowel recreatief als sportief, etc. Dan heb je hier vier groepen, het recreatieve gebeuren en daaronder zie ik ook wel mensen die echt baantjes komen zwemmen en mensen die echt recreatief komen zwemmen en ontspanning zoeken. Dus echte ontspanningszoekers. Dan hebben we de doelgroep zwem en beweegonderwijs dat is vrij divers, dan praat je van kinderen van 0 tot ouderen van 80 die we een aanbod doen. Daar ga ik dadelijk wat verder op in. Dan hebben we een doelgroep, verenigingen dat zijn eigenlijk de verenigingen hier uit de buurt die hier hun sport doen. Voorheen hadden we hier ook nog schoolzwemmen. J: Dan het volgende, SEN, kun je dat eens kort uitleggen hoe jij SEN ziet vanuit de functie Unitleider zwembaden. Dan ga ik daar 4 onderwerpen aan koppelen. Dan begin ik met zwembaden en de gezondheid. In hoeverre draag je bij aan de gezondheid, obesitas, meer bewegen, ziekteverzuim tegen gaan etc. V: Ja, op gezonde leefstijl vinden we een heel belangrijk traject. Daar hebben we in het onderwijs en in het recreatieve onderdeel lessen weggezet. Aqua balance is een activiteit waarbij we de nadruk leggen op het medische onderdeel. Mensen die medische gebreken hebben of bij huisartsen die het advies geven om te gaan sporten. Dat is een nieuwe activiteit en loopt nog niet heel goed, maar we zien er wel een markt in. Daarnaast hebben we het meer bewegen voor ouderen. Dat is echt voor oude mensen, geef ze water en muziek en de vitaliteit krikt op. Je ziet dat die doelgroep iets, het heet meer bewegen voor ouderen en dat schrikt ook wel af, want wanneer ben je oud. Dus wat er zit is nog goed, maar je ziet er een terugloop in. Waar je juist wel een toeloop in ziet is het aquasportief gebeuren. Mensen zijn daarin vitaler en fitter en dat bieden we heel de dag aan. Tijdens recreatietijden kunnen mensen gratis en voor niks(entree wel betalen) deel nemen aan aquajoggen, aqua robic, aqaufitness. Overdag zie je daar een groep vanaf 60 jaar. En in de avond zie je daar groepen van 25 jaar. Maar we zien het ook steeds belangrijker dat er heel doelgroep gericht gewerkt moet worden. Je kunt wel veel hebben, maar wat is voor wie? Mensen van 40 voelen zich niet thuis in en groep van 60/70/80 jaar. We proberen steeds doelgerichter te werven en werken qua activiteit. De maatschappelijke rol, we hebben een goede samenwerking met het ziekenhuis en medisch advies centrum. We proberen via Marlies, die werkt voor bejaardenhuizen, meer linken te leggen. Die speelt een actieve rol tussen zwembad en ouderen. Zwemmen moet je liggen of het ligt je dus helemaal niet, het heeft wel een bepaalde drempel. Daar proberen we meer link in te leggen.
Pagina | 47
J: Dan hoorde ik je net iets zeggen over zwemonderwijs, een ander aspect is opvoeding en onderwijs. Het kan bijdragen aan het sportgedrag. Het kan bijdragen aan het zelfbeeld, betere concentratie op school. In welke mate voegen jullie daar aan toe. Hebben jullie samenwerking met verenigingen en onderwijsinstellingen? V: We hadden voorheen schoolzwemmen. In mei hebben we te horen gekregen dat het niet meer doorging. Kinderen in schooljaar 2011/2012 hebben dus geen schoolzwemmen meer. We zijn bezig met het project waterdicht op starten. We proberen hierbij vooral op scholen in groep 3-5-8 te monitoren naar de zwemvaardigheid. En als we dat weten of ze iets hebben of niet en gaan we ze ook adviseren. Dat is een rol die we spelen en daarop proberen we het belang van de motorische vaardigheid te monitoren. Nu weten we dat 75% van groep 4 geen diploma had tijdens het schoolzwemmen. Het blijft straks 75% omdat die kinderen misschien wel afhaken. En we hadden een score van 80% als kinderen van de basisschool afgaan dat ze wel een diploma hadden. In Amsterdam hebben ze nog schoolzwemmen, een heel vangnet en daar zitten ze aan 92%. Het belang van kinderen om die zwem vaardig te maken is heel groot. Alleen als de financiële subsidie niet meer zijn dan wordt het lastig. J: Dus eigenlijk wil je mensen bewust maken van het feit dat er veel winst te halen valt? V: Absoluut, ik zal het je straks wel eens meegeven. Het traject waterdicht, wat we daarin willen doen is in groep 3-5-8. In groep 3 laten zien en kennis maken dat in Nederland een cultuur iets is richting sport en recreatie en met name zwemmen. Ook de maatschappelijke rol, denkend aan kinderfeestjes of spelen op een veldje naast een sloot. Zo proberen we veiligheid in te dammen. Denk maar wel kind heeft geen kinderfeestje gegeven in een zwembad. Dat zijn er per jaar toch een heleboel, waarbij straks kinderen moeten zeggen dat kan niet meer want ze kunnen niet zwemmen. Met name de veiligheid bieden we aan door middel van zwemlessen. En kunnen ze niet zwemmen raken ze ook wel in een isolement, als je kijkt naar wat voor waterland Nederland eigenlijk is. Vooral de cultuur van allochtonen, want die zijn er niet mee opgegroeid dat hun kind moet kunnen zwemmen. En wij willen daar toch een belangrijkere rol in gaan spelen door de monitoren en op scholen te adviseren. J: Dan hebben we sociale cohesie, contact tussen bewoners, de veiligheid, de leefbaarheid, shared experience. In welke mate denk je dat het zwembad daar aan bijdraagt? V: Dat is heel lastig, want daar doen we eigenlijk niks aan. Het is niet goed,maar doen er weinig aan. Wat we wel doen is dat het Ir. Ottenbod een enorme wijkgebonden functie heeft. Als je echt wilt gaan zwemmen ga je naar de Tongelreep naar toe. En ondanks die functie hebben we 380000 bezoekers. Dusja welke rol willen we daarin spelen. Door een heel breed aanbod te geven aan de doelgroepen. Tot leren zwemmen tot recreatie tot sportief bezig zijn met zwemmen. Dus het is die rol die we willen spelen. Maar om nou te zeggen ja, hebben we contact met ouders. Ja we hebben 1200 kinderen op zwemles zitten per week. Dus wat dat betreft hebben we contacten met de ouders. Het zijn ouders die belangrijk vinden dat hun kinderen leren zwemmen. Als ze hier zijn proberen we ze het aanbod mee te geven voor een leven lang waterplezier. Hier leg je de basis voor eventueel later zwemgedrag. J: Het draagt ook bij aan de leefbaarheid? Pagina | 48
V: Sinds kort hebben we ook discozwemmen en richten ons op 6 tot 12 jaar. We proberen een stukje veiligheid te borgen. Hoewel het moeilijk is in een zwembad omdat je het nooit 100% kunt garanderen. We geven ze wel het gevoel dat ze hun kind kunnen afzetten dat een diploma heeft bij de deur. En die kan hier dan op een leuke gezellig manier recreëren. Ze kunnen kennis maken met zwemmen en met leeftijdsgenoten. Woensdagmiddag, zondagen zie je hier in de ochtend, dan hebben we echt een leuke doelgroep. We willen ook jonge gezinnen en kinderen van 6 tot 11 jaar. En daarna hebben we te weinig uitdaging voor het binnenbad. Buiten zijn er meer mogelijkheden, maar voor binnen moeten ze richting de Tongelreep. Het is ook een bewuste keuze. Het Ir. Ottenbad biedt wel veel mogelijkheden voor ouderen. Het is een bewuste keuze geweest. J: De piek van 12 tot 25 jaar ligt in het buitenseizoen? V: Daar hebben we inderdaad meer aanbod, een glijbaan, ligweide etc.. Dan komt dat hanggebeuren en dat chillen, dat biedt je buiten meer mogelijkheden dan binnen. J: De economische baten, dat wil zeggen inkomsten, uitgaven, abonnementen, werkgelegenheid etc… In hoeverre denk je bijdraagt? V: Bezoekersaantallen zijn belangrijk en we zitten nu op een 220000 recreatieve bezoekers. Het tarievengebeuren, wat de politiek gaat kiezen. Het tarief is de laatste jaren enorm omhoog gegaan. Binnen een jaar van 4,50 euro naar 5,75 euro zijn geen fijne dingen om je exploitatie anders gezond te maken. Ik zie daar wel een uitdaging om veel doelgroepen binnen te halen. Zwemmen, bewegingslessen dus we zullen het aanbod aantrekkelijker moeten maken. De prijzen worden duurder en ik hoop dat de klant er meer voor terug gaat krijgen. En dat we daar ook het verschil maken met het echt passieve recreatiebaden. Daarin zullen we een start moeten gaan maken. Dus aantallen, het gaat om de cijfers absoluut. En dat is hartstikke belangrijk, de politiek kiest ervoor. De mensen moeten ervoor betalen wat ze krijgen, eerst was een zwembad van een veel grotere maatschappelijke rol zijn. Het moet kostendekkend zijn en moeten ze er nog dik op bijleggen en dat is moeilijk met zo’n accommodatie. Hier wonen ongeveer 100000 mensen dus daar hebben wij een bezetting voor en als je die vergelijkt met Tilburg/Groninging/Utrecht die hebben vijf zwembaden, wij hebben er 2 vrij goed uit elkaar en we proberen hier in omstreken, Best, Veldhoven, Nuenen, Geldrop dat zijn ook een beetje, als ze de auto toch pakken gaan ze sneller naar de tongelreep. Daarin moeten wij ons wel profileren als familiebadje, echt jonge gezinnen maar dat is moeilijk. Het is een uitdaging. J: Dan gaan we even naar het volgende, wat is in jou ogen de maatschappelijke betekenis van sport in relatie tot SEN? De bijdrage van SEN aan de wijk en dan heb ik het over SEN in zijn totaliteit. V: De bijdrage is laagdrempelig gebonden en ongebonden sportief bezig zijn. Recreëren en vooral het gebonden laten we over aan de verenigingen en dat we ze facilitair ondersteunen. Zodat ze zo goed mogelijk hun sport kunnen uitvoeren. De ongebonden sport zie ik ook wel, voor de zwembaden is dat duidelijk. Je koopt een kaartje en doet je ding. Als ik kijk naar de sportaccommodaties, ze moeten daar altijd kunnen sporten op alle velden. En het liefst gratis! En dat kan al met een balletje trappen en afspreken met vriendjes. We hebben nog vaak de nijging als het kunstgrasveld bezet is met jongeren deze weg te sturen. Het moeten een toegankelijke plek. Je ziet mensen afspreken om lekker een Pagina | 49
balletje te gaan trappen. Het is allemaal dicht, het zijn allemaal hekken, het is allemaal afgesloten en nodigt te weinig uit. Laat het wat vrijer en gooi de hekken er omheen er eens af en laat iedereen eens lekker. Een heel mooi voorbeeld is bij oranje zwart en RPC in Zuid daar zie je gewoon op zondag en op zaterdag zie je echt allemaal groepjes aan het voetballen. Ze zijn geen lid van de club, moet de club spelen gaat het niet. De club laat het gebeuren en ik denk niet dat het hier kan gebeuren. En ik denk dat je daar in misschien onderhoud zult hebben, maar je maakt veel meer de verbinding . J: Wat zijn volgens jou de doelen van SEN om bij te dragen aan de Maatschappelijke betekenis? Of een bijdrage hierin te leveren? V: De doelen zijn het laagdrempelig en betaalbaar worden en facilitair zorgen dat je een topaccommodatie hebt. Dat vindt ik het belangrijkste doel. Een mooie veilige, schone, hygiënische accommodatie die toegankelijks is voor iedereen die zo laag mogelijk in tarief is. Of je kiest voor privatisering. Elke Eindhovenaar betaald belastinggeld en dat zit ook in deze accommodatie. Dus je moet mensen er ook van laten profiteren. En in de sportnota staan heel veel doelen, een stuk of tien. J: Ik heb ze gelezen en weet welke er in staan. V: Ik met mijn boerenverstand vind dat het belangrijkst. J: Dan zijn er nog maatschappelijke trends, vergrijzing, multiculturalisering, etc… Merk je bij het zwembad iets van de trends? Meer jongeren, meer ouderen? Of je ziet meer mensen van een andere cultuur komen? V: Als ik kijk naar de ouderen dan zie ik wel een hele belangrijke rol voor zwemmen. Ik merk ook dat het heel moeilijk is om mensen hier heen te krijgen. Mensen die hier beginnen met de nieuwe activiteiten die we hebben zijn heel enthousiast. Ik vind het nog wel heel moeilijk om ze te benaderen. Iedereen roept dat ouderen meer vrije tijd hebben en meer willen gaan sporten, maar mensen willen voor het ongebonden sporten. En daar kunnen wij nog een slag slaan. Mensen willen individueel iets gaan doen, stappen op hun fiets, kunnen hier terecht. J: Hoe benader je de ouderen nu, want je geeft aan dat het moeilijk is. Dus hoe benader je ze? V: We hebben marlies, we hebben sportformule. Maar de ouderen ik vind dat gewoon moeilijk. Hoe we het nu doen is dat we via de ziekenhuizen ingangen zoeken. Via fysio, huisartsen, zorgcentra’s . Er liggen overal folders etc. vind het nog steeds moeilijk. Ik had gehoopt dat er zo meer mensen zouden komen. Dan vraag je je af is het aanbod goed genoeg zo? Ik ben er van overtuigd dat zwemmen altijd een drempel blijft, het is nat, het imago van het vieze/onhygiënische zwembad zijn drempels. Mensen moeten hier naar toe, ze moeten zich omkleden, ze zijn nat, misschien is het wel een drempel. Aan de andere kant als je kijkt naar de bezoekers denk ik dat zeker 60% ouderen en 40% is de rest. We hebben een goed aanbod, daar twijfel ik niet aan. J: Dan heb ik nog drie afsluitende vraagjes? Toekomst SEN, kansen? V: Ik weet niet of er nog heel veel rek zit in het zwembad of je moet echt op recreatief ontzettend gaan investeren. Waar we wel naar aan het kijken zijn is of we kunnen Pagina | 50
investeren in het welness. Dus naast het zwemmen kunnen mensen nog langer verblijven door het welness gebeuren. Als je kijkt naar het sportcomplex breed. Dan vind ik dat wij als managers te afwachtend zijn en dan ik niet, maar de andere wel. Ik ben commerciëler ingesteld dan anderen, ik heb soms het idee dat sommige mensen hier denken dat ze alleen maar facilitair ondersteunend zijn. Maar je moet ook zorgen dat je toko vol zit. En je moet op veel meer inspelen en vel meer activiteiten organiseren. Dat kan door middel van stagiaires en andere dingen. Regelmatig zetten mensen allemaal beren op de weg om iets nieuws te proberen. Ik heb bijvoorbeeld in de turnhal een keer een kinderfeestje in gegeven na lang zeuren. Mijn dochter praat er nu nog steeds over. Dat kun je zien in streetsports en andere sporten. Het is een hal die te veel leeg staat waar je turn kunt geven. Je kunt er heel veel andere sporten aanbieden. Daarin zijn ze bang voor de spullen er omheen, dat ze niet veilig zijn. Daarin moet veel breder gedacht worden. Het Ir. Ottenbad is constant bezig met vernieuwen, activiteiten en proberen onze bezoekers te houden en te binden. Ik geloof niet dat uit de unit activiteiten en de unit accommodaties meer te halen valt. Daarnaast is het ook dat verenigingen, ik heb er helaas geen tijd voor, want er zijn zoveel verenigingen. Biedt ze aan om te kunnen laten zwemmen voor 2,50 euro. Eigenlijk moet ik het doen, misschien wel, maar aan de andere kant zij zitten er. Zij moeten gaan strooien, geef folders, kaartjes. Opnoord vind ik een heel mooi voorbeeld! Geert die zat hier op SEN en die zag er markt in en is er ingedoken. Natuurlijk is het zo dat je daardoor een stukje privatiseren hebt en je moet de markt de markt laten. Maar we laten toch te veel liggen en dat vind ik jammer. J: Toekomst SEN, bedreigingen? V: Ik zie geen bedreigingen, ik zie alleen maar kansen. De enige bedreiging zijn de tarieven. Dat vind ik een grote bedreiging. Kun je in je exploitatie, kun je open blijven. Als je een maatschappelijke rol wilt spelen denk ik dat het heel moeilijk is om kostendekkend te werken. De ene doelgroep kan wel, zwemles etc. kunnen best conform de markt werken en daarin kun je misschien nog wel commercieel uitbuiten. Maar het leuke en de uitdaging die ik er altijd heb is daar verdien ik geld en daar kost het geld en op het einde moet het nul zijn. En dan kun je ook je maatschappelijke rol op je pakken. Door bijvoorbeeld zo’n discozwemmen en dan geen 10 euro vragen maar eerder voor 5 euro zoiets aanbieden voor de wijk hier. En dat geldt hetzelfde voor recreatieve tarieven. Families daar moet je kijken of je een belangrijke rol kunt blijven spelen. J: Toekomst SEN, wensen? V: Wensen als accommodatie. Mijn grootste wens is een stukje wellness uitbouwen. En mijn grootste wens is de kwaliteit in aanbod dat we nu hebben behouden. En stel je voor dat er dadelijk steeds meer bezuinigd wordt of dat je zwemschool moet privatiseren dan ga je een heel stuk kwaliteit laten liggen. Die zwemschool is echt een paradepaardje voor ons om te laten zien dat we er toch wel iets mee kunnen. Dan biedt je de jeugd iets, je ziet de ouders hier komen. Je houdt je contacten goed en de verbinding met de wijk. En als je dat voor je eigen kunt houden zie ik dat voor het Ir. Ottenbad goed in! Maatschappelijk gebeurt er ook veel meer, reizen gaat veel makkelijker. Dus mensen gaan eerder naar de zee in plaats van het zwembad. Als je nu kunt stabiliseren en een gezonde exploitatie kunt behouden.
Pagina | 51
Interview 4 (I4) J= (interviewer) M= (geïnterviewde) Gemeente Eindhoven accommodatiemanager te Sportcomplex Eindhoven Noord J: Goedemorgen dit is een interview met betrekking tot de maatschappelijke betekenis van Sportcomplex Eindhoven Noord. Ik wil u vragen of u zich kort kunt introduceren wie je bent, wat je hier doet en hoe lang je dat bijvoorbeeld doet. Gewoon een korte introductie van jou als persoon binnen SEN M: ………………. en ben gebiedsmanager van Eindhoven Noord en dat doe ik al ruim drie jaar. J: En wat houdt gebiedsmanager precies in? M: Gebiedsmanager houdt wee dingen in, om het eenvoudig uit te leggen. Aan de ene kant ben ik eindverantwoordelijke voor de gemeentelijke sportvoorzieningen op Eindhoven noord. Dat betekent exploitatie, personeel, financiën en dat soort dingen. Tweede stukje is het doorontwikkelen van SEN met alle partners en die partners zijn 3 onderwijsinstellingen, 40 verenigingen en 20 particulier ondernemers en wij zelf als aanbieder. J: Oké, prima dankjewel. Het gaat hier dus over de maatschappelijke betekenis van SEN. Maatschappelijke betekenis valt uit in vier onderdelen, dat zijn gezondheid, sociale cohesie, opvoeding en onderwijs en economische baten.Kun je misschien eens in het kort uitleggen wat in jou ogen de maatschappelijk is, de maatschappelijke betekenis van SEN daarmee. M: Wat mij betreft hebben 32 hectare sportvoorziening midden in Woensel ten noorden van Eindhoven. Die ruimte voor sport en inmiddels voor sport en onderwijs zorgt voor een stuk leefbaarheid in de wijk. Dat is primair de maatschappelijke betekenis. Je kunt dat gebied midden in de stad volbouwen met woningen en bedrijfsterrein. Maar door dit overeind te houden als een gebied waar 1,7 miljoen mensen komen sporten en recreëren en inmiddels als je onderwijs er bij telt kom je ver boven de 2 miljoen bezoekers per jaar uit. Zorg je dat er in die wijk een stuk leefbaarheid en mensen gewoon heel dicht in de buurt om de hoek van allerlei sport en voorzieningen gebruik kunnen maken. J: En heb je ook echt het idee dat door de aanwezigheid van het sportcomplex dat de mensen dan ook daadwerkelijk komen sporten. Je zegt 2 miljoen, mede door de onderwijsinstellingen. Denk je dat je ook mensen aan het einde van de wijk. Dus als je bijvoorbeeld een lijn trekt om het gebied en dan de mensen aan het einde van de lijn ook bereikt. M: Dat denk ik wel we zijn Nederland het grootste wijksportgebied van Nederland. Wat ik al zeg 1,7 miljoen bezoekers los van het onderwijs die hier zijn. En het merendeel, zeg maar 80% hiervan komt uit het noorden van Eindhoven. Dus ik denk dat wij zeker in hun behoeften voorzien. J: Dan even kort de deelonderwerpen toelichten, gezondheid, in welke mate denk je dat het sportcomplex bijdraagt aan de gezondheid van Eindhoven noord. Dus dat de mensen hier komen sporten, dat ze vitaal zijn, dat ze met een gezondheidsmotief Pagina | 52
komen sporten. Denk je dat je daar aan voldoet en bijdraagt. M: Ik denk natuurlijk ja, dat is heel moeilijk en abstract. Mensen komen sporten omdat ze het leuk vinden en ze komen niet sporten om dat het gezond is. Mensen gaan hockeyen en voetballen omdat ze dat leuk vinden. Je gaat er van uit dat mensen weten dat sporten goed is voor de gezondheid. Dus ja het levert natuurlijk een bijdrage aan gezondheid. Maar wat die bijdraagt en hoeveel die bedraagt is natuurlijk geen zicht op. Dat is niet het primaire doel, het primaire doel van sport is niet gezondheid maar het doel is mensen deel te laten nemen van sport. En sport heeft heel veel positieve effecten, dat mensen samenwerken en noem maar op en gezondheid is er een van. J: Inderdaad, zoals je zegt richt je je niet alleen op gezondheid maar jullie richten je op het totaal plaatje de leefbaarheid. M: Ja en dan ga ik weer terug naar de sportnota. We willen dat 68% van de eindhovenaren deelneemt aan sport. En dat heeft heel veel positieve effecten. En daar is gezondheid er een van. J : Opvoeding en onderwijs, je sprak net over 3 onderwijsinstellingen. Op welke manier dragen jullie bij als SEN om onderwijs aan te bieden. Komt het onderwijs daar zelf mee of benaderen jullie de opleidingen zelf of is dat een samenwerking? M: Wat je ziet in Nederland is dat er verschillende financieringstromen zijn van uit sportaanbod, vanuit onderwijsvoorzieningen. Nou een onderwijs voorziening heeft ook altijd een sportfaciliteit bij zich. En dat moet ook betaald worden. Wij in in Eindhoven sturen er op aan wij hebben een hele goede sportinfrastructuur. De gemeente geeft veel uit aan sport en wij proberen de ruimte die wij fysiek voor sport hebben om daar ook onderwijsinstellingen op toe te laten zodat die het aanbod komen versterken. Omdat wij het aanbod van sport al hebben, kan het onderwijs een gebouw neerzetten zodat ze zelf geen sportfaciliteiten meer te realiseren want die hebben wij al dus en die gebruiken ze bij ons en dan krijg je een win win situatie zodat je geen twee keer moet investeren. De gemeentelijke accommodaties staan voornamelijk overdag leeg omdat mensen moeten werken en het wordt pas druk om een uur of 4 of in het weekend en overdag zijn ze vaak leeg. Onderwijs maakt juist nou gebruik van die tijdstippen overdag. Dus je hebt een win-win situatie onderwijs en sport, onderwijsvoorzieningen hoeven niet of mindere investeren in sport, gebruiken de gemeentelijke voorzieningen en als ze klaar zijn worden ze particulier door de verenigingen overgenomen. Het is dus efficiënter. Hoe komen wij nou tot die onderwijsinstellingen. Onderwijs instellingen zijn van diverse soorten, je hebt basisonderwijs, je hebt voortgezet onderwijs, je hebt beroepsonderwijs, heel veel verschillende soorten en die komen op de een of andere manier aan bij de gemeente. En ze kloppen aan bij de wethouder of afdeling vastgoed want ze willen een school realiseren. En het gemeentelijk beleid van sport voorziet ook in ruimte voor onderwijs en dan komen ze bij ons in gesprek en kijken we waar er ruimte voor is. Zo zie je het ROC op Eindhoven noord, de politie op Eindhoven noord, een VMBO op sportpark bottelaan, Fontys hogeschool in Genneper parken en een tweede vmbo gaat hier ook bouwen op Eindhoven noord. J: Het volgende onderwerp, sociale cohesie. Daar kun je praten over contacten tussen de bewoners, contact van SEN met de bewoners, de leefbaarheid, veiligheid, shared experience, daarbij kun je denken aan mensen die samen naar een vereniging gaan, naar het zwembad gaan en daarbij dezelfde beleving hebben. In welke mate Pagina | 53
denk je dat je daar als SEN aan bijdraagt? M: Ik ga het lijstje af en kijk mee, contact met de bewoners. In principe verhuren wij heel veel aan verenigingen. Dat zijn onze eerste klanten en daarnaast komen daar een aantal mensen sporten als zwemmen. We hebben contact met bewoners, zie ik dat het loopt via verenigingen . Die 40 verenigingen en die spreken we elk jaar wel een paar keer. Dat doen we door als ze ergens mee zitten komen ze hier heen. Als ze problemen hebben dan spreken we het bestuur. Niet alle inwoners 1 op 1. Dus we hebben al die verenigingen overleg. Als ze iets hebben weten ze ons te vinden en komen ze bij ons. Dan hebben we twee keer per jaar netwerkbijeenkomst. En we zijn bezig, hebben sorry, verschillende buurten om ons heen. En in de buurten zitten bewonersplatforms en daar hebben we contact mee en die spreek ik vrij regelmatig. Dus af en toe komen die daar aan tafel en overleggen we wat er gebeurt. Dus we hebben geen contact met individuele burgers, maar wel met verenigingen en buurtplatforms. J: En kunnen ze dan hun wensen en behoeften uitspreken of is het informatief? M: Je wisselt met elkaar uit wat er speelt wat er speelt. Zowel in de wijk als wat wij met elkaar hier doen. En als er zaken zijn waar inspraak mogelijk is dan betrekken we ze er bij. En dan zorgen wij dat ze inspraak krijgen. Bijvoorbeeld er komt een nieuw clubgebouw of school, dan halen we die mensen er actief bij en hebben we informatieavonden voor de nieuwbouw van de school. Zo doen we dat. J: En dan bij zulke gesprekken/bijeenkomsten, komt er ook wel eens de veiligheid te sprake. Dat ze vinden dat SEN weinig veiligheid biedt of juist veel veiligheid biedt? M: Dat is ook ter sprake geweest, de visie van SEN op de veiligheid hebben we al vaker besproken. Als mensen hier komen en ze moeten, ze zijn in hun vrije tijd of ze moeten naar school. Dan moeten ze in principe geen zorgen hebben over hun veiligheid je moet je veilig voelen. Een gevoel van veiligheid zit op heel veel punten. Staat je auto veilig, je fiets veilig, het gaat om persoonlijke bezittingen. Kun je je spullen netjes wegleggen, zijn ze veilig, die afsluiting. Bijvoorbeeld als je hier loopt, avonds, voel je jezelf dan persoonlijk veilig. Daar doen wij een aantal dingen voor, een keer per jaar hebben we een bezoekers enquêtes en dan is een van de punten vragen over de veiligheid. Gaat in principe goed, maar er komen altijd opmerkingen over. Ander punt over de veiligheid is, dat we twee jaar geleden iemand van veiligheidsbedrijf erbij gehaald hebben uit de stad. En toen heb ik een aantal organisaties uitgenodigd, ondernemers, verenigingen dan hebben we met een groep van 25 mensen en veiligheidsscan gedaan over SEN. Dan hebben we een rondje gelopen en een rapport gemaakt van waar zijn nou zaken die beter kunnen. Beter kan zijn, dat je bossage snoeit, dat er ergens meer licht komt. Er zijn misschien wel 100 actiepunten uitgekomen en die hebben we allemaal opgepakt. Een van de actiepunten is dat we de fietsenstalling bewaakt hebben gemaakt en ook gratis toegankelijk. Dus je fiets staat veilig. We zorgen ervoor dat de auto’s veilig staan, we kunnen niet garanderen dat er niet ingebroken wordt maar wel dat het veilig is. Het aantal incidenten is op een hand te tellen. Het valt reuze mee. Wat we vervolgens ook hebben gedaan is, een proef begonnen door securitas, dat is een beveiligingsbureau, en we hebben gevraagd of zijn net als op een soort industrieterrein een aanbod te doen, dat als wij 10 of 15 deelnemende partijen hebben, een ondernemer is verantwoordelijk voor zijn eigen gebouw een vereniging is verantwoordelijk voor zijn gebouw. We kunnen per persoon dan een bedrag bij elkaar leggen, dan kunnen wij met preventieve veiligheid aan de gang. Dan kunnen ze twee keer in de nacht een preventieve Pagina | 54
ronde rijden. Er zijn 15 partijen dus hebben we ‘s nachts ook preventieve rondes. Als die dingen aantreffen, zetten ze het in een rapport en die krijgen we allemaal. Dus we doen heel veel op het gebied van veiligheid. J: Leefbaarheid, daar hebben we het al over gehad, dat is de maatschappelijke betekenis van SEN volgens jou? M: Nou ja, doordat je hier een gebied midden in een wijk hebt, is de leefbaarheid van de wijk komt dat ten goede. Als je hier alleen maar huizen wilt bouwen heb je dus geen ruimte meer voor sport en onderwijs. En dit trekt de jeugd aan. Wat we bijvoorbeeld doen, verenigingen vragen ons of wij mee willen betalen aan kunstgrasvelden, dat wordt in deze moeilijke tijden moeilijker. Maar daar hebben de gemeenteraad kunnen overtuigen om 10 kunstgrasvelden in Eindhoven aan te leggen. Waarvan er hier twee zijn aangelegd. En daar moet de gemeente heel veel geld bij leggen. En de voorwaarde en dan hebben ze de voorwaarde gesteld dat ze oogluikend toe moeten staan dat er op het moment dat de vereniging niet speelt en er is jeugd uit de buurt mogen ze een balletje trappen. Ze mogen geen bbq’s gaan fikken en ze mogen de netten niet kapot snijden. Dat is ten gunste van de leefbaarheid. De gemeenteraad wilt investeren als dat nodig is, vereniging betaalt mee, dubbele prijs van gewoon veld. Ze moeten wel omdat de gemeente bijdraagt, jeugd toestaan om op de velden te mogen komen. Inderdaad een soort gedoogd beleid. Dat is heel lastig want de verenigingen vinden dat niet zo fijn, maar dat heeft wel met leefbaarheid te maken. J: Is dat alleen bij voetbalverenigingen of ook bij andere verenigingen? M: Ze trappen ook een balletje op de hockeyvelden J: Shared experience is dat mensen in de wijk elkaar tegen komen. En dat jongeren bijvoorbeeld komen naar het voetbalveld omdat ze samen daar een balletje willen trappen? M: Nog een voorbeeld, het speel en beweegplein. Dat is 2 hectare buitensport wat door een ondernemer wordt gerund. We hebben met die ondernemer afgesproken om op door de week dagen na 3 uur vrij toegankelijk is. Dat zijn maatschappelijke openingstijden, dus mag iedereen gratis vrij een balletje trappen of hockeyen of sporten. J: Dat versta ik inderdaad onder shared experience en men komt sporten omdat ze weten dat er ook anderen zullen sporten. En dat ze met dezelfde beleving naar het trapveldje komen. Oké, dan nu even wat betreft de economische baten, ik zal hem er even bijleggen. Dat gaat met name over inkomsten, uitgaven, werkgelegenheid en subsidies. Een gemeentelijke organisatie ontvangt natuurlijk subsidies. In welke mate vind je daar een balans in? Kun je spreken van gelijke inkomsten en uitgaven? Biedt het bijvoorbeeld werkgelegenheid voor de wijk? M: Even een stap terug naar het sportbeleid, het gemeentelijk sportbeleid kost altijd geld. Die gemiddelde dekking staat ook weer in de beleidsnota. Dat is ongeveer 50 cent en elke euro die een inwoner uitgeeft legt de gemeente een euro bij. Het kost dus geld en dat is de gemeentelijke verantwoordelijk. En wat je aan de markt kunt overlaten, moet je aan de markt over laten. We zijn ons nog verder aan het terug trekken. De markt pakt het op. We moeten geen squash of fitness beginnen want dat pakt de markt op. Je maakt de voorwaarden zo dat de ondernemers aan de slag kunnen. Dan kijk je eerst naar je eigen verantwoordelijkheid als gemeente. In heel SEN is bijna alle grond van de gemeente, de Pagina | 55
gebouwen van de kleedzalen, van de tennishallen, van de vijfkamp en het zwembad. Die andere dingen zijn niet van de gemeente. Die gebouwen kosten geld. Als je het hebt over werkgelegenheid, er zijn 35 ambtenaren. Dan heb je ondernemers, tel ze maar uit, maar daar werken gemiddeld genomen minsten 2 of 3 mensen. Dus dat is ook werkgelegenheid. Kijk naar het ROC daar heb je werkgelegenheid. De politieacademie precies hetzelfde. Er is werkgelegenheid genoeg. Je hebt ook andere zaken waar geld in rond gaat. Kijk er zitten hier 7 verenigingen met een eigen accommodatie, daar wordt ook een biertje gedronken dus daar is ook omzet. Als je alles moet optellen wat hier aan omzet zit. Maar het gaat over miljoenen. En er zitten hier ongeveer 20 ondernemers en is er nog geen een failliet gegaan, het is wel eens doorverkocht. Ze blijven dus allemaal, er is er dus nog geen een vertrokken. J: Wat dat betreft kun je over de economische baten wel spreken van een positieve uitvloei? M: We hebben een medische partner, sportmax, een stuk van het ziekenhuis zit hier op locatie. Daar werken 5 of 6 mensen. 2 achter de receptie en er zijn altijd 4 of 5 behandelkamers bezet. Dus daar wordt veel geld verdiend. Subsidies, het sportlab en innosport draait alleen op subsidies. De aanleg van het speel en beweegplein, dat was ongeveer een miljoen, da tis helemaal door een rijkssubsidie betaald. De exploitatie betaalt zichzelf. En het innosportlabs daar moet de gemeente de helft van de salariskosten betalen. Maar de andere helft en alle andere projecten die ze draaien vinden helemaal plaats op subsidies. Led verlichting hebben we hier ook, die is helemaal betaald door subsidies. J: In principe ben je wel afhankelijk van alle subsidies? Is SEN afhankelijk van de subsidies? M: Nee, de exploitatie van de gemeentelijke voorzieningen is voor de helft kostendekkend. Dat is op zich geen subsidie. Stel nou dat er 10 miljoen euro in om gaat elk jaar. En er komt maar 5 miljoen binnen. Dan kun je zeggen een subsidie van de gemeente, maar we zien dat niet als een subsidie. We mogen aan de kostkant niet meer uitgeven dan er begroot staat. En we moeten aan de inkomstenkant binnen halen wat er taakstellende gevraagd wordt. Je mag niet meer uitgeven dan 10 miljoen, maar je moet minimaal 5 miljoen ophalen. En het verschil past de gemeente bij. Je kunt het we subsidies noemen, want we zijn daarvan afhankelijk. Als dat stopt dan moeten we stoppen. Er worden kosten en inkomsten begroot. En in die zin hoeft er geen subsidie bij. En het is niet zo als bij een bedrijf. J: Je krijgt het geld en er zijn bepaalde normen van dit krijg je, dat moet je halen? M: Ja, sportbeleid kost geld. Gemeentelijk sportbeleid kost gewoon geld. J: Dan heb ik nog enkele vragen, de maatschappelijke doelen van SEN, welke zijn dat? M: Weer in de sportnota, het enige maatschappelijke doel, want dat is heel breed. Bijdrage leveren om de sportparticipatie van 68% te halen. J: Hoe bereiken jullie dit als SEN? M: Door twee dingen, een: Door een aantal gemeentelijke voorziening te exploiteren die wij zien als de basisvoorzieningen sport. Dit zijn, een zwembad, sporthallen en buitenaccommodaties, velden dus. En twee is dat wij dat doen door middel van drie Pagina | 56
sportgebieden, een daarvan is Eindhoven noord. Daarmee ben je als gebied en gebiedsmanager een vooruitgeschoven post. Je zit niet op het hoofdkantoor, maar echt in de stad en ben je het eerste aanspreekpunt voor alle partijen die op SEN zitten. Dus je probeert met die partijen samen het maximale rendement uit SEN te halen. J: Je bent dus echt een aanspreekpunt voor de verschillende partijen. Op welke manier ondersteunt SEN de verschillende partijen nog. Steunen jullie in kennis of in gelden. M: Alle gebruikers van de gemeentelijke voorzieningen die krijgen hun velden of hun hal of hun zwembad tegen een sociaal tarief. Als wij kostendekkend moeten vragen kost een kaartje 11 euro en nu 5,5 euro. De dekkingsgraad van een veld is ongeveer 35% dus als een veld duizend euro kost dan betaald de vereniging maar 350 euro. Dus in die zin ondersteunen wij. Dan twee, als een vereniging of een ondernemer zijn clubhuis wilt bouwen of ze willen een stuk grond kopen of ze willen een stuk van hun gebouw uitbouwen dan komen ze hier. En dan hebben wij een rol voor het ROC als eerste aanspreekpunt. Zo hebben wij voor het ROC de verantwoordelijk voor het rooster. En wij zorgen dat het rooster helemaal gevuld wordt in onze eigen accommodatie en ook bij de andere accommodaties. Het ROC koopt niet zelf in, maar ze kopen via ons. Het boekt niet in, wij boeken in en vragen kosten aan het ROC. Hetzelfde geldt voor arrangement, als wij een arrangement hebben. Dan zeggen we, breng het maar naar ons, dan zorgen wij dat die “satéprikker” gevuld wordt. We hebben een huisstijl, dus wij heten Eindhoven Noord. Met een huisstijl en we hebben een website en al die ondernemers maken daar onderdeel van uit. We nemen de regie op die beveiliging, zo nemen we de regie over het vuil ophalen. We hebben een contract met de leverancier die de containers leeghaalt. Al die partijen kunnen losse contractjes hebben, maar wij hebben een raamcontract. Zo zeggen we tegen de ondernemers dat ze mee kunnen doen. Het is geen verplichting ze moeten het zelf weten. Als ze mee willen doen, dan profiteer je van de schaalgrootte en dan hebben wij niet elke dag 5 verschillende vrachtwagens rond rijden op het complex. Nu rijd een keer per week een afvalboer rond. Wij krijgen de factuur en wij factureren dat door. Zo hebben we legio voorbeelden waarin we de regie nemen. J: Jullie nemen dus een boel werk uit handen van partijen. Zodat ze aan het einde van de rit alleen moeten betalen? M: Ze kunnen gebruik maken van onze diensten en dan hebben ze minder werk en dan kost het minder. En dan kost het gewoon wat het kost. J: Er zijn nog maatschappelijke trends ook, hieronder kun je verstaan vergrijzing, multiculturalisering, individualisering en technologische ontwikkelingen. Op welke manieren speel je hier op in en noem eens voorbeelden? M: We kijken of ons aanbod interessanter kunnen maken voor de oudere groep en dat doen we op veel verschillende manieren. De senioren hebben een petanque hal die gericht is op hun. We hebben een speel en beweegplein waar een midgetgolf terrein is waarin we geïnvesteerd hebben. Een hele laagdrempelige sport. We hebben een beweegwinkel voor senioren en die zit aan de rand van het park in een seniorenpand. Individualisering, eigenlijk hetzelfde verhaal. Dat is nou eenmaal zo en dat kunnen we niet veranderen. We zijn nu dus ook aan het kijken of we mensen hier kunnen krijgen als ze een stukje gaan fietsen, we zijn een startpunt van heel veel fietsgroepen die hier vertrekken. We krijgen op Pagina | 57
termijn onze voorzieningen op het gebied van hardlopen. We hebben contact met hardloopverenigingen, zodat ze hier starten en kunnen omkleden. We hebben een timepoint systeem, zowel hier in het zwembad als buiten op de loopbaan. Technologie en innovatie, daar kan ik een uur over vertellen. We hebben hier een nationaal innosportlabs breedtesport. Waar het alleen maar gaat om ontwikkeling in de sport. Ik denk dat er geen een partij is waar zoveel ontwikkelingen plaats vinden. J: Dan nog drie korte vragen, kansen voor SEN? M: Er zijn een aantal kansen, kansen zijn dat er een derde school bijkomt. Een kans in die zin, dan hebben we eigenlijk op drie strategische plekken in het gebied een onderwijsvoorziening. Door die onderwijsvoorziening die hier komt, krijgen we nog eens 850 studenten meer op het SEN. Dat betekent meer levendigheid, meer bezetting overdag, dus je krijgt. En dat is de wens, dat je van ochtends vroeg tot avonds laat bezetting hebt. Dat die studenten hier komen zal dat ook zo zijn. De school heeft de ambitie om ook na schooltijd open te zijn. Er komt een theater in het gebouw met een theateropstelling. Die kunnen we gebruiken om mensen te informeren, om voorstelling te doen. Om als een soort buurtcentrum te fungeren. Dat is een hele grote kans. Er komt een grote nieuwe sporthal en dat is ook een nieuwe kans, want hockey en voetbal willen meer binnen gaan sporten na het seizoen. Dus heel veel kans. Tweede grote kans is dat er bestemmingsplan is gewijzigd en aan de andere kant van de Vijfkamplaan hebben we nog 2 hectare grond om te herontwikkelen. Die kunnen we verkopen aan ondernemers. Nu is er een crisis, maar die gaat over en nieuwe ondernemers kunnen hier dan terecht. Na 4 jaar is dat bestemmingsplan gewijzigd. Op een gegeven moment hebben we dus nu in het bestemmingsplan klaar dat we ze de kans bieden om te ontwikkelen. J:Bedreigingen voor SEN? M: Bedreigingen zijn er ook, dat de rol van de overheid van heel Nederland nu onder de loep licht door de bezuinigingen. De overheid trekt zich terug als gevolg van die bezuinigingen. Een maatschappelijke discussie vindt plaat. Onze rol zal in de toekomst bescheidener zijn. De mate waarin dat is de vraag. Maar we hebben, zullen minder onze rol kunnen uit oefenen. Alleen als er vraag naar is voeren we de rol uit. We pakken geen leadprojecten meer aan, zoals de afvalcontracten of beveiliging van het SEN. Die zullen wij straks niet meer proactief aanbieden. Dus dat wordt minder. De tarieven zullen omhoog gaan, we zullen nog meer uitval krijgen door dat mensen zeggen ik kan of wil het niet meer betalen. Nog een andere bedreiging is, we hebben hier 1,7 misschien wel 2 miljoen bezoekers. Veel mensen komen met de auto, we hebben 2000 parkeerplekken op SEN. Die zijn nu nog gratis toegankelijk, vroeg of laat wordt het betaald parkeren. Mensen kunnen met de auto komen en ze kunnen goed bereikbaar en kunnen ze goed staan, maar ze gaan er wel voor betalen. Dat zijn allemaal zaken die invloed gaan hebben op de klanten. Dat zijn bedreigingen! J: Wensen van jou voor SEN? M: Veel wensen zijn al in vervulling aan het gaan, de school en het bestemmingsplan. Er gaat al heel veel goed, maar een grote wens is om de centrale entree van het SEN en dan heb ik het eigenlijk over dit kantoor, het restaurant, de petanque hal en de fietsstalling om de te herontwikkelen naar een multifunctioneel jongeren centrum waarbij we hierbij een soort van centrale balie zijn voor mensen die hier komen. Een soort receptieachtige Pagina | 58
voorziening waarbij mensen worden doorgeleid naar de voorzieningen. En waarbij we veel meer jongeren in Woensel kunnen helpen met veel zaken, niet alleen in sport, onderwijs en gezondheid, maar ook een stukje jongerencentrumachtige zaken. Maar nu door de bezuinigingen is die wel heel ver weg.
Pagina | 59
Interview 5 (I5) J= (interviewer) T= (geïnterviewde) Gemeente Eindhoven unitleider accommodaties te Sportcomplex Eindhoven Noord J: Goede middag, mijn naam is Junior van Remortele, we zijn hier voor het interview, de maatschappelijke betekenis van SEN. Kunt u zich kort voorstellen kort vertellen wie u bent, wat u doet, u functie en hoe zich de verhoudt tot SEN? T: Nou, heel kort zoals je het zegt. Mijn naam is ……………… unitleider accommodaties. Door te zeggen, zeg ik het al. Ik ben verantwoordelijk voor de exploitatie en het beheer van de gemeentelijke accommodaties van SEN. Sport turnhal de vijfkamp, de tennishal Eindhoven Noord, het sportpark en ik heb de petanque hal. Dat zijn de accommodaties die ik mag vertegenwoordigen. J: Dat zijn puur en alleen de gemeentelijke accommodaties? T: Het sportpark dus ook, dus in zijn totaliteit praten we wel over 32 hectare en die is wat opgeknipt, maar daar vallen heel nadrukkelijk de speelvelden onder. We hebben natuurgras, maar tegenwoordig hebben we ook steeds meer invoering van kunstgras. Ik heb een beach bak, daar ben ik heel trots op. De grootste onnatuurlijke beach gelegenheid van Nederland. Ik kan niet op tegen het strand van Scheveningen, maar de grootste onnatuurlijke zandbak van Nederland. Daarnaast hebben we bethumme velden voor het handbal. Maar dat gaat langzaam over naar een indoorsport. Het outdoor gebeuren is voor handbal wat minder aan het worden. Ik heb nog maar een kunststof soort op de tennisbaan liggen. Er is toch wel vraag naar het terug gaan naar het oude gravel. Vooral de tennisbond heeft daar voorwaarden aan. Hier heeft men ooit, 7/8 jaar geleden definitief gekozen voor all wheater. Er liggen 27 tennisbanen hier. Dat is het zo’n beetje waar ik verantwoordelijk voor ben. J: Kun je kort uitleggen wat SEN in jou ogen is? Heb je daar nog iets extra’s aan toe te voegen. T: Ja een enorm publiek natuurlijk, je zit ook met een aantal opleidingsinstituten. Je hebt het ROC, de politieacademie. Er wordt gestart met de bouw van een scholengemeenschap die hier gestationeerd wordt. Ook een medische invalshoek omdat sport-max hier ook gehuisvest is en die ook een hele korte lijn zoekt met de verenigingen hier op het complex. J: Dus sport-max ondersteunt de verenigingen en zoekt contacten met hun? T: Vanuit SEN is dat ook bevorderd op een of andere manier, maar zij richten zich zelf naar de verenigingen. Dat is een korte lijn. J: Dan kijken we naar de maatschappelijke betekenis van SEN en dan specifiek naar gezondheid. Hoe denk je dat SEN bijdraagt aan de gezondheid? T: Dat is natuurlijk een heel mooi streven en als SEN daar aan bijdraagt dan is dat natuurlijk geweldig. Maar als ik dat zeg zoals ik het zelf beleef is het van, wij bieden de gelegenheid om hier te komen sporten door het toegankelijk te laten zijn, door veilige accommodaties, dat staat voorop. Op sommige onderdelen hebben we toezicht beschikbaar. Nou, ik biedt daar de gelegenheid voor en een belangrijke voorwaarde daarbij is dan wel de tariefstelling. Pagina | 60
De tariefstelling daar ben ik puur van afhankelijk en die wordt jaarlijks door het college vastgesteld. Met is een inhaalslag aan het maken en er zijn verenigingen die het moeilijk hebben en individuen die het moeilijk hebben. Ik kan niemand begeleiden, maar een vereniging kan ik attenderen dat men kan terugvallen op een soort van sociale zaken. Ze kunnen een bepaalde tegemoetkoming krijgen en dat is op individuele basis. Ik ben voorwaardenscheppend en biedt mensen de gelegenheid. Wat de markt kan, moet de markt doen. Als we daar een bijdrage aan kunnen leveren, wat kunnen we daar in betekenen. Het is nu wel moeilijk in een moeilijke periode nu met de bezuinigingen. Onze euro’s moeten we echt een keer omdraaien en niet elke vraag vanuit de burger kunnen beantwoorden. J: We hebben ook opvoeding en onderwijs als onderwerp, je kunt zeggen dat onderwijs sporten door het onderwijs bijdraagt aan het sportgedrag in de toekomst, vorming van het zelfbeeld, zinvolle tijdsbesteding? Zijn jullie daarin ook voorwaardenscheppend? T: De onderwijsinstanties die hier gehuisvest zijn maken gebruik van onze accommodaties en met name het ROC, Sport en Bewegen. Maar ook Vrede en Veiligheid maken ook dagelijks gebruik van de verschillende accommodaties. De politieacademie heeft zelf een aantal zaken inpandig, ik ben er geweest maar de dingen die er zijn, zijn niet heel adequaat. Ze hebben wel een geweldige schietkelder. De sporthaal/gymzaal is wat minder, maar ze maken wel gebruik van onze sportvelden voor de fysieke sporten. Dat is eigenlijk van voorjaar tot najaar. De scholengemeenschappen hier die zijn nu nog gehuisvest op loopafstand hier vandaan. Maar die komen ook als het goede weer aantreedt, dus van voorjaar tot najaar maken ze gebruik van de sportvelden. Ze maken gebruik van de natuur en kunstgrasvelden. Maar natuurvelden hebben een bepaalde periode vrij nodig omdat het ook natuurgras behandeld moet worden, belucht, opnieuw ingezaaid. Het moet tot rust komen en dan een week of 10 in totaal. Van juni tot medio augustus. Een bijdrage zoals je vraagt vanuit de jeugd enzovoorts. Kijk er zitten legio verenigingen hier op het sportcomplex zeg ik buitenom het zwembad, binnen het zwembad hebben we een andere unitleider, maar net als het jeugdgebruik/jeugdsport dat kan dan ook weer middels de verenigingen die hier zijn gehuisvest. J: Heb je enig idee over het sporten buitenom de verenigingsleven en schooltijden? T: Feitelijk niet van toepassing, maar kan er wel iets over zeggen. We hebben twee kunstgrasvoetbalvelden en is toch anders dan kunstgras hockeyvelden die we ook hebben. En kunstgras korfbalveld, dat is een mat met een hele korte vezel. Daar is allemaal zand in gestrooid en niet fijn voor een voetballer. Er is bij de gemeente een zogezegd gedoogd beleid, dus buiten de huurperiode van de verenigingen en scholen is het hartstikke druk op de velden. Er is een enorme toeloop van jeugd uit de buurt. Ik geef hierbij aan dat het toch hier, SEN, een soort van ontmoetingsplek is. Ik noem het bewust geen hangplek, dat hebben we ook gehad binnen het gehele sportpark. Maar ook de jeugd die elkaar treft door het gedoogbeleid. J: Als ik het goed begrijp, noem je het geen hangjeugd omdat ze komen om te actief bezig te zijn/sporten? T: Ze zijn actief, tenminste, je hebt ook af en toe hele vervelende dingen en dat is heel spijtig. Er hoeven in de groep maar een paar raddraaiers te zitten en dat is vervelend voor Pagina | 61
de hele groep. In principe komt men hier toch om een balletje te trappen. Men komt hier op een manier toch om samen te sporten. Het trekt enorm aan en ze komen met de intentie om toch iets te doen. En je hebt er helaas soms een aantal vervelende gasten tussen lopen en die verzieken het voor de rest. Het geeft ook wel wat overlast, in de zin van vuilnis, we hebben ook gehad dat ze zaken in de fik steken. Echte baldadigheid is dat. J: De economische baten gaat over werkgelegenheid, subsidies, etc. ? Op welke manier denk je dat je daarin bijdraagt? Of juist niet? T: Ik snap jou vraag, alleen ik zit gelijktijdig ook te zoeken wat betekent dat nou voor ons. Nou in directe zin voor de omgeving biedt SEN niet echt een bepaalde werkgelegenheid. Kijk toevallig als mensen hier in de buurt wonen en overeenkomst met de gemeente Eindhoven hebben en dan hier tewerkgesteld worden, dan wel. Maar dat is heel weinig. Zeker als je specifiek functies moet vervullen is het niet echt aan de orde. Ik moet het eigenlijk ontkennen. Het draagt niet bij aan de werkgelegenheid. Economisch gezien, kijk elke euro die gemeente Eindhoven hier investeert, daar krijgen we tussen de 25 en hooguit 50 procent van terug. Dat betekent in de sport gewoon dat je veel moet investeren. De baten zijn volstrekt niet in balans. De kosten die we hebben zijn de onderhoudskosten, het personeel, die kosten zijn enorm hoog. En daar gaat ook heel veel geld inzitten. Let wel, veiligheid staat daar in voorop. Veiligheid is nog niet zo duidelijk naar voren gekomen, maar dat staat bij mij het hoogste in het vaandel. J: Je gaf aan dat gezondheid gepaard gaat met veiligheid natuurlijk? T: Veiligheid, heel vervelend. We hebben een overlijden gehad op de tennisbaan. Op een gegeven moment was er geld beschikbaar en toen heeft het gemeentebestuur besloten om dat geld anders in te zetten. Daar was SEN de voorloper van en toen heb ik contact gehad met de grotere verenigingen. Die een eigen onderkomen hebben en daar heb ik een gesprek mee gehad. Die hebben via de gemeente een AED apparaat aangeschaft. Helaas hebben we hem twee keer moeten gebruiken bij dezelfde tennisverenigingen. Waarbij de eerste keer de persoon er door gehaald is en afgelopen donderdag de persoon het niet gehaald. Dat is ook een bijdrage waarin wij hebben mee gedacht waarin wij een stukje gezondheid bieden. Waarmee wij over nadenken. Een hulpverleningsmiddel voor als er iets gebeurd. Je moet altijd professionele hulp in roepen, 112 bellen. Men kan nu meteen aan de gang. We hebben de AED ook voor een spotprijs verkocht. We hebben ook van elke vereniging 5 mensen laten opleiden over hoe om te gaan met een AED apparaat. Dus ik denk dat wij in die zin ook echt een bijdrage hebben geleverd. J: Je investeert niet alleen in geld maar dus ook in kennis. In principe ben je als gemeente, ik zal niet zeggen verantwoordelijk, maar het is wel een taak die hoort bij een gemeente. T: We hebben daar in mee gedacht en er was in die zin ook geld beschikbaar. Ik denk dat het nu het vierde jaar is dat we bij de meeste verenigingen zo’n AED apparaat beschikbaar hebben. Het is niet zozeer dat wij het overnemen, maar we dragen een mede verantwoordelijkheid. J: Dat waren de vier punten omtrent de maatschappelijke betekenis. Wat is in jou ogen de maatschappelijke betekenis van sport en SEN. Dus hoe verhoudt zich dit tot elkaar en dan in je eigen woorden? Pagina | 62
T: Kijk, zelf kom ik ook uit een sportfamilie en zelf heb ik ook heel actief gesport. Ik vind dat het echt een rol speelt. Sportbedrijven en bij sport betrokken zijn. In heel veel opzichten dus ook als je niet meer actief bent dat je nog wat kunt betekenen. Dus dan ben je betrokken met de club, vrijwilligerswerk leveren dus. Je moet niet alleen lijnen uitzetten, maar ook bestuurlijk iets bijdragen. Waarbij ik dan ook denk dat als veel mensen het licht maken Niet dat je met weinig mensen heel veel moet doen. Want dan zeg je op een gegeven moment ook ik stop ermee. Daar gaan veel verenigingen aan ten onder. Ik vind het ook belangrijk dat je goede accommodaties vindt. Een sportclub die in een van die accommodaties bevindt en zich goed kan bedruipen. Dat is wat ik hier ook terug zie op SEN. Ik kom ook uit deze buurt en zit zelf pas een dikke 5 jaar ook op deze werkplek. Ik kom uit een hele andere setting voort, wel binnen de gemeente Eindhoven maar ik heb hiervoor 29 jaar P&O werk gedaan. Maar ik deed dat wel altijd voor de sportgebieden, de sport trekt mij dus. Op een gegeven moment was er een reorganisatie en de blauwdruk lag klaar voor onze drie sportparken. We hebben drie sportparken, heel groot en je kunt wat over het lokale heen kijken. Een voormalige gebiedsmanager daar trok ik veel mee op, zakelijk. Die ging het anders invullen en vroeg of het invullen van de accommodaties niets voor mij zou zijn? En ik had wel iets met sport, ik stond er wel wat verder van af. Wat ik zelf vind dat zou ik hier ook allemaal terug kunnen vinden als burger. Dus ik denk dat de raakvlakken heel nadrukkelijk aanwezig zijn. In allerlei verschillende settings zijn ze heel kort verbonden met SEN. J: Wat zijn in jou ogen het speerpunt waar SEN zich op richt? Wat is haar overstijgende doel als gemeentelijke instelling? T: Speerpunt, ik zou zeggen we zijn sterk in de breedtesport. Dus we hebben hier geen topsport, maar je vind hier alles wat je zou moeten vinden. En dat kunnen we ook ondersteunen. De faciliteiten zijn allemaal aanwezig en ze kunnen links en rechts nog uitgebouwd worden. Maar als we ons gaan specialiseren dan moet je ook je stap hoger maken. We zijn hier een hele goede speler in de top van eerste divisie, we moeten ons ook niet gaan vergelijken met top ere divisie want die top zit in Eindhoven zuid. Met name bij het Pieter van den Hoogenband stadion. Het indoor sportcentrum trekt ook de regionale wedstrijden aan. Juist omdat ze daar de faciliteiten meer aanwezig zijn.Kijk ook maar naar het hele commerciële gebeuren maar ook met betrekking tot het ontvangen van pers en dat soort zaken. Men is daar op voorbereid. J: Dan heb ik nog een paar vragen met betrekking tot de maatschappelijke trends. Ik weet niet of deze u iets zeggen. Bijvoorbeeld vergrijzing, multiculturalising, etc. In hoeverre beïnvloeden die sportcomplex Eindhoven Noord? Merk u iets van deze trends? T: Wat betreft de senioren zou ik het verenigingsgebonden niet zo kunnen zeggen. Overwegend dat bij tennis is er altijd wel een oudere categorie die wat langer doorgaan met tennissen. Als ik in de tennishal kijk heb ik nog een 90 jarige die komt tennissen. Maar dat zijn meer de uitzonderingen. En dan zijn het veel meer de laagdrempelige, met name de petanque sport. Maar ik denk ook dat een soort sociale ontmoetingsplaats is voor deze mensen. Die ook echt een maatschappelijk laag tarief ook hier hun sport, petanque, kunnen beoefenen. J: Bij vergrijzing heeft men het over de toename van het aantal ouderen. Maar het kan ook gaan om de afname van jongeren. Bijvoorbeeld de toename van een kind Pagina | 63
gezinnen. Zie je dat terugkomen of zie je met name wel veel jeugd? T: De jeugd is er en de jeugd blijft er. Als ze van uit het gezin worden begeleidt, dan pak m beet tot een jaar of 12/13 worden ze begeleid. Dan heb je periodes dat ze wel of niet blijven hangen en moeten ze het zelf doen. Tot het moment dat men senior wordt, 18 jaar is dat, dat men doorpakt is niet bekend. Ik denk dat in die periode 13 tot 18 jaar nogal wat schommelingen zijn over hoe mensen bezig zijn met hun sport. Dat zit ook nog echt verenigingsgebonden. Ik zie weinig individuele, er is wel een bepaalde tendens. We hebben een legio aan sporten, ik heb hier de enige in de regio een turnhal. Inmiddels is er ook een turnhal in Best en is er een turnhal in Veldhoven. Ik heb wel wat vraag, het loopt niet over. Je ziet de verschuiving als je kijkt naar die doelgroep 13 tot 18 jaar. Dan zie je bijvoorbeeld een trend zoals freerunning en dergelijke wat opkomend is. We proberen dat wel een beetje te stroomlijnen. In die zin hebben we er een les uitgeleerd. Men kon een turnhal huren zonder begeleiding. Ik vroeg wel om een aantal voorwaarden, zelf verantwoordelijkheid voor de veiligheid en een EHBO er aanwezig hebben en dat soort zaken. Omdat ik hier niet over een specifieke en permanente beheerder beschik. De jongeren huurde op een gegeven moment de turnhal en was het onoverzienbaar omdat er zoveel waren. Het gebruik van de toestellen was ook niet evenredig dan waar het ook voor bedoeld is. Nu hebben we dat proberen te stroomlijnen. Ik laat ze niet meer individueel toe, maar onder een vereniging die er ook gebruik van maakt. J: Je noemt bijvoorbeeld het freerunning als trend n de sport. Mede daardoor zie je steeds meer jongeren naar de turnhal komen. T: Je hebt een bewegende vloer, valbakken en trampolines dat is interessant. Ze moeten daar wel onder begeleiding naar toe. De veiligheid en de toestellen komen daardoor in het geding. J: Drie korte vragen nog voor jou en echt de laatste. Ik heb het over SEN en dan met name de kansen die sportcomplex Eindhoven noord nog heeft? T: Ik denk dat er voldoende kansen zijn. Onderwijs gaat zich hier settelen, ROC, politieacademie en het scholengemeenschap komt nog. Sportmax wilt ook nog uitdrukkelijk uitbreiden hier. Ik denk juist dat we moeten inspelen op behoefte in zoverre. Maar ik denk dat we hier weliswaar een wijkfunctie hebben. Ik denk ook dat we boven het spoort alles bij elkaar toch zo’n 120000 / 140000 mensen mee bereiken die hun weg vinden. J: Wat zouden bedreigingen kunnen zijn? T: Ik heb het eerder genoemd, het tariefstelsel is nooit gedwongen dat het omhoog gaat. Dat er op een gegeven moment individuele afhakers zijn. Ik heb recent van de tennissport drie banen terug gekregen omdat er een bepaalde terugloop is. Dit is overigens landelijk! Je moet vernieuwend blijven in deze branche. We zijn ook bezig met investeringen maar die zijn enorm hoog. Een bedreiging kan ook zijn, als je niet meer interessant bent dat je ook moet kijken of je niet kunt samen werken met verenigingen. We moeten niet meer zelf zitten bedenken, maar samen met de gebruikers. J: Wensen? Heb je nog wensen? T: Tja, wat zijn mijn wensen? Laten we op een gegeven moment een vervelend woord gebruiken als TE. Ik denk we moeten er naar streven dat we tevreden zijn. En dat kan wel Pagina | 64
en waar ben je tevreden? Dan merk ik alles in balans moet zijn, dat de gebieden wat meer aan de vraag voldoen. En ik denk net dat je ook links of rechts eens wat extras voor iemand moet doen. Om dat heel specifiek in een bepaalde wens uit te drukken. Nog meer kunstgrasvelden, maar daar gaat het op den duur toch naar toe. Maar dat heeft zijn tijd nodig. Dan denk ik dat wij een optimaal complex hebben wat nog vele karen mee gaat.
Pagina | 65
Interview 6 (I6) J= (interviewer) JVV= (geïnterviewde) Manager fitness centurm olympia fitland te Sportcomplex Eindhoven Noord J: Goedemiddag John, vanmiddag dus het interview wat betreft de maatschappelijke betekenis van Sportcomplex Eindhoven Noord. En daarin u als ondernemer met Olympia fitland. Kun je een korte introductie geven over jezelf? JVV: Mijn naam is ……………. Ik werk op dit moment op deze locatie een jaar voor fitland. Daarvoor heb ik 10 jaar in Mill gewerkt voor fitland. Daar had ik de functie coördinator zwembad en fitness afdeling. Vorig jaar zijn we vanuit het management fitland hierheen gekomen. In de eerste instantie was mijn collega harold hier neergezet als regio en interim manager. Dat komt voort uit de overname van Olympia 09/10 is het overgenomen door fitland. In die periode heeft de dochter van de oud eigenaar hier nog management gevoerd. Dat is niet verlopen zoals het diende te gaan om verschillende redenen. En dat heeft geleid tot dat ik eind 2010/2011 er voor is gekozen om Harold hier heen te sturen. Om het een en andere op poten te zetten. Harold heeft de taak meegekregen een team om zich zelf te vormen die bekend waren met het concept fitland. Daar ben ik dan met meegekomen. In eerste instantie als pure opzet van het fitness gedeelte. Toen ik hier kwam, was duidelijk dat er meer moest gebeuren. Vooral achter de schermen heb ik beleidsmatig dingen op poten gezet. Nu ga ik steeds meer de werkvloer op. Mijn functie omschrijft me als algemeen teamleider. Het houdt in dat ik management voer op de werkvloer, op managementgebied, welness gebied, roosteren etc. J: Sta je ook nog wel eens als instructeur in de zaal? JVV: Op basis van 40 uur sta ik plus minus 75% toch actief op de werkvloer bezig ben. En 25% bezig ben met het management. Dat is nog iets meer dat ik momenteel met management bezig ben. In principe zijn dat de verhoudingen en die werkvloer dat spreidt zich uit tot fitnessbegeleiding tot groepslessen etc. J: Fitland Olympia zit gestationeerd op Sportcomplex Eindhoven Noord. Kun je voor mij een keer uitleggen wat SEN voor jou betekent? Of wat het is? Wat de rol van Olympia daarin is. JVV: SEN is een hele mooie gelegenheid binnen Eindhoven. Het is de plaats om natuurlijk sport te beoefenen. De bedrijven die hier omheen zitten trekken daar ook heel veel in aan. Het is een mooie gelegenheid om samen mee te werken. De samenwerkingsverbanden zijn er in delen. In de vorm van de kids en fun dagen. Die zijn al 3 maal vaker geweest dit jaar. Dit is een samenwerkingsverband tussen de verschillende ondernemers op het park. Bv, Neoliet, de Vijfkamp, etc. Nou worden de kinderen daar ondergebracht zodat ze een uurtje squashen en bij Neoliet gaan ze klimmen en wij bieden zelfverdediging aan. Er wordt op een leuke speelse wijze de kinderen in aanraking gebracht met trainingsconcepten en spelenderwijs een stukje wat binnen de fitness branche gebracht kan worden. En naast dat weet ik dat er in ieder geval gesprekken gaande zijn om een nog nauwere samenwerking van te laten komen. Wat ideaal zou zijn is, dat er bijvoorbeeld uiteindelijk een soort sportpas kan komen. Zodat mensen arrangementen kunnen krijgen van arrangementen bij ons en dan erna bij het zwembad. Dat zijn allemaal dingen die we voor elkaar kunnen betekenen. Een stukje aanvulling, de hockeyvelden hier tegenover die ook bij SEN horen. Afgelopen Pagina | 66
winter hebben we een strenge winter gehad. Waardoor het voor hun niet mogelijk was op hun eigen velden te trainen. Die jongens halen wij hier dan binnen in een winterperiode en we bieden ze de gelegenheid aan hun conditie en kracht te werken. Zodat ze fysiek op peil blijven. J: Zo heb je een wisselwerking met de hockey dat je op elkaar kunt rekenen als het nodig is? JVV: Ja, de samenwerkingsverbanden zijn er steeds meer en die komen er steeds meer. Dat willen we ook steeds meer uitbreiden. We proberen gewoon zoveel mogelijk gebruik te maken van elkaar. J: Dan de maatschappelijke betekenis waar we het dan over gaan hebben. Deze bestaat uit 4 onderwerpen. Gezondheid, Sociale Cohesie, Opvoeding en Onderwijs en economische baten. Dan gaan we het eerst hebben over de gezondheid. Ziekteverzuim, langer leven, overgewicht. In welke mate draag je daar aan bij? JVV: Ik denk dat we daar heel veel in bijdragen. Zoals je tegenwoordig ziet op televisie en overal wordt steeds meer gepromoot, mensen kom in beweging. Mensen hebben tegenwoordig een inactieve levensstijl. Een stukje beweging is daarin heel belangrijk om druk/stress uit het dagelijks leven weg te halen. Sport heeft natuurlijk als consequentie dat de bloeddruk weer verbeterd. Een afname van lichaamsgewicht, een beter conditie en mensen zitten beter in hun vel. En heel veel ziekteverzuim wordt daar mee terug gedrongen. Naast het normale sportabonnement zijn we steeds meer aan het samenwerken met een voeding consulente die hier gebruik maakt van onze locatie. Zodat men daar vrij kan binnen lopen en voorzien kan worden van voedingsadviezen. Op basis daarvan kunnen vervolgafspraken gemaakt worden. Ze kunnen ook een volledige bodycheck krijgen. Naast een voedingsconsulent werken we samen met een sportmax die samenwerking wordt steeds intensiever. Mensen die bij ons sport kunnen binnen lopen voor een consult bij de fysio. Op het moment dat men iets mankeert, het prettige daaraan is, men zit in de eigen sportschool en je kan doorlopen naar de fysio. Die zal in de toekomst ook op de werkvloer aanwezig zodat men daar makkelijker naar toe kan stappen. Met een fysio daarin wordt ook ingespeeld op blessures en klachten. Daarin bieden wij ook met uitstek iets unieks. Als je geblesseerd bent dat je niet op de bank gaat zitten, maar gewoon op je eigen vertrouwde sportschool kunt blijven trainen. J: Dus gezondheid en je wilt mensen in hun vertrouwde omgeving hebben? JVV: Voeding daarin meegenomen. We hebben een uitgebreide bistro met eigen chefkok en die weet op voedingsgebied goede adviezen te geven. Wat we gezond kunnen aanbieden, voor en na de sport. Het brengt ook gezelligheid met zich mee. De sociale contacten die erbij komen kijken. Er zijn natuurlijk mensen die hun kunstje doen en weer weg zijn. Er zijn uitstekende faciliteiten om een avondje uit te hebben. Eerst fitnessen, daarna de sauna in en erna een hapje aan de bar. Men is lekker van huis weg. Men kan de stress van de werkdag achter zich te laten. We willen mensen echt een thuis aanbieden om verantwoord met sport om te gaan. Kijk ik puur naar het soortgedeelte laten we mensen niet aan hun lot over, We hebben hier gekwalificeerde instructeurs staan. Als mensen lid worden dan krijgen ze de gelegenheid om een afspraak te krijgen. Daar wordt een behoefte bepaling gedaan en op maat een trainingsschema samengesteld. De afspraken daarin is dat men daar consequent mee om blijft gaan. Afhankelijk van je aantal intakes en de klant heeft de Pagina | 67
behoefte nog steeds begeleidt te worden zit dat bij het abonnement inbegrepen. We zijn er op gebrand de service hoog te houden door mensen om de zoveel weken te benaderen om het schema weer up te daten. Om te kijken of het op dit moment goed gaat. Moeten we doelstellingen bijschaven. Misschien zijn er klachten ontstaan en dan kunnen we daarop inspelen en daarna kunnen ze gericht blijven trainen. Ik noemde daarin een stukje welness. Lichaam, kom ik weer terug op een stukje stress achter je laten. Heb je getraind en wil je je spieren rust geven. We hebben een infrarood sauna. Op die manier denk ik dat wij hier best wel inspelen op gezondheid en het geen daarbij komt kijken. J: Nou de volgende is opvoeding en onderwijs. Daaronder verstaan we een bijdrage aan later beweeggedrag. Zinvolle tijdsbesteding dus dat mensen een beetje bijleren op cognitief en sociaal vlak. Beter zelfbeeld, een beter concentratie. In welke mate denk je dat je een bijdrage levert? JVV: We hebben een aantal momenten in de week jeugdfitness Ik heb dat op maandag en er zit een jongen bij. Die jongen heeft een laag zelfbeeld van zichzelf en kwam binnen als een jongen die zei ik kan dit niet, ik heb er moeite mee. Vaak dingen die daar in liggen. Zonder zichzelf aan te passen, het was een buitenbeentje. Door middel van die sport trek je mensen bij elkaar. Iedereen kan sporten, vooral fitness. Voor alle lagen is dat te doen. Iedereen kan zich daar in vinden. Makkelijker is als iemand met een behoorlijk gewicht zit en je zult moeten gaan hardlopen. Binnen een fitness centrum is er altijd een uitweg om je succes en beweging te laten ervaren dat je het wel kunt. Dat soort dingen staan enorm centraal in de jeugdfitness. Maar dan neemt men ook mee in de groepslessen. De les die we aanbieden voor de gewone sporters. Mensen die hier heen komen zijn niet allemaal even fit, in staat om een les 100% meteen goed mee te draaien. Wij hebben daarvoor gekwalificeerde instructeurs voor staan die daar goed op inspelen. Zodat iedereen binnen die zelfde les een gelijke succes beleving behaalt. Terwijl een gevorderde sporter elke keer weer 100% wil knallen. Maar dus ook de persoon die voor de aller eerste keer komt en fysiek iets minder in staat is om mee te draaien. Die wil na zijn les ook de succesbeleving hebben. Daar binnen proberen wij zoveel mogelijk daarop in te spelen om men in ieder geval die succesbeleving te laten zien. Sporten is voor iedereen en sport brengt men samen. De sportclub heeft een buurtfunctie. Hele grote doelgroep komt hier juist voor de gezelligheid. Het is alsof ze hier in hun eigen woonkamer zitten. De laagdrempeligheid willen we er natuurlijk in houden. Dan blijven mensen terug komen. J: Dan praat je al over sociale cohesie, de leefbaarheid, shared experience, etc. Je hebt het net al een beetje verwoord met de buurtfunctie zoals je die noemt. En het terugkomen van de leden omdat ze zichzelf verbonden voelen met de club. JVV: De bistro en de welness zijn daar uitstekend in om die soort functies te kunnen vervullen. Als buurtfunctie, sociale functie. We hebben op dit moment ook contacten met de beweegwinkel hier in Eindhoven. Die richten zich met name op de oudere doelgroep. Daarvoor is het sociale heel belangrijk. Ze hebben op dit moment al wat op het programma staan dat ze met een groep mensen wat gaan lopen. We hebben dan gesprekken, omdat ze hier langs het centrum komen gewandeld, ze komen gezellig binnen en drinken een kopje koffie. Het is meer dan alleen dat rondje lopen. Ook nog even gezellig bij elkaar aan tafel. Een stukje cake een kopje koffie erbij. Natuurlijk, het sociaal speelt heel erg mee. J: Het volgende onderwerp daarin zijn Economische baten, werkgelegenheid, inkomsten, uitgaven, subsidies en dergelijke. Jullie zijn natuurlijk een commercieel Pagina | 68
bedrijf dus dat is waarschijnlijk niet van toepassing. Kun je er wat meer over vertellen? JVV: We blijven vernieuwen en blijven veel samenwerkingsverbanden aangaan met het ROC, samenwerking met de Sportmax, etc. Dat biedt de mogelijkheid om ook dingen op te zetten zodat we ook werkgelegenheid houden daarin. Je ziet ook door de crisis natuurlijk dat mensen hun hoofd boven water proberen te houden. Ze moeten dus ergens in gaan schrappen. Sommigen kiezen daarvoor om terug te gaan naar een low- budget keten waarbij gekozen wordt om personeel te laten gaan. Wij hoeven dat absoluut niet te doen, juist door hetgeen we aanbieden daar in. En dat we blijven vernieuwen, samenwerkingsverbanden blijven aangaan. Daarnaast de leden die we zo hebben, andere inkomsten genereren. Door een ROC, door een Sportmax, door samen te werken met verenigingen, samenwerking met het SEN. Dat soort dingen allemaal bij elkaar zijn allemaal extra inkomsten. Bovenop het sporten wat we zelf bieden voor de klanten. Daarmee is ook een stukje werkgelegenheid gewaarborgd. Fit land is natuurlijk een keten, we bestaan uit ruim 18 sportlocaties. En daarnaast zitten nog een aantal party-events en welness ressorts erbij. Ben je binnen fitland werkzaam kan het ook zomaar dat je deels werkzaam hier bent op locatie, maar ook op de Willemsstraat of in Schijndel of iets dergelijks. Er zijn dus altijd mogelijkheden om mensen te plaatsen. Stel dat een bedrijf zou omvallen, men kan altijd wel herplaats worden binnen een van de andere locaties binnen fitland. J: Prima, dan hebben we het nog steeds over de maatschappelijke betekenis in relatie tot SEN. Olympia, etc… Jullie doelgroep is natuurlijk Eindhoven Noord of gaan jullie verder? JVV: Wij richten ons met name op de wijken rondom Woensel inderdaad en dat strijkt zich uit tot aan Best, Ook omdat we weten we kunnen een hele grote campagne beginnen op de andere kant van Eindhoven. Maar voordat ze bij Olympia zijn rijden ze al 20 andere sportscholen voorbij. Dat wil niet zeggen dat we er helemaal niks doen. We adviseren ook door heel Eindhoven heen. Het voornaamste pr beleid is gericht op Woensel . J: De maatschappelijk betekenis van SEN, van Olympia, van sport ? Wat is voor jou persoonlijk de maatschappelijke betekenis? JVV: Ik denk dat de onderwerpen die jij aanhaalt alles inderdaad indekt. De maatschappelijke betekenis is het samenbrengen van mensen. Het sociale aanbieden, een thuis aanbieden waar men graag terug komt. Een stukje binding tussen klant, lid en bedrijven. In dit geval Olympia. Inspelen op het stukje gezondheid daarin is ook heel belangrijk. Maar dat is ook binding, want op het moment dat jij een goed concept neerzet waarin dat jij meerdere dingen kunt aanbieden. Meerder zaken kunt neer zetten als een fysio een voedingsconsulent, etc, etc. Ook dat is maatschappelijk wel binden daarin. Wat jij aangeeft is het stukje sport brengt mensen samen, het verbindt. Stukje lichamelijke opfleuring, het ziekteverzuim, het beter in je vel voelen, beter mentaal daarin zitten. Het speelt allemaal wel mee. Ik denk dat dat alles bij elkaar is in mijn ogen ook de maatschappelijke functie. De sportschool neemt dit alles voor zijn rekening denk ik. J: Wat is het belang voor Olympia om aangesloten te zijn bij SEN? JVV: Wat ik al aangaf is dat SEN uit heel veel ondernemers staat. Allemaal gespecialiseerd op zijn eigen terrein. Dan is het natuurlijk heel mooi om van elkaar gebruik te maken. Wij Pagina | 69
zijn gespecialiseerd op sport en welness. Het zwembad is bijvoorbeeld gespecialiseerd met het zwemonderwijs en alles wat met water te maken heeft. Dat zijn dingen die ook heel goed bij elkaar kunnen passen. Een klimcentrum, een squash baan, we kunnen gebruik maken van elkaars kennis en specialiteit. Daarin kunnen we de krachten bundelen. De jeugd binnen Eindhoven Noord bieden deze partijen een onderkomen zodat ze niet achter de televisie moet zitten. We geven ze de gelegenheid om in aanraking te komen met sport. Die maatschappelijke functie daar in. Als je op SEN zit denk ik dat je dat soort dingen makkelijker op zet en dat ze beter van de grond te krijgen zijn dan dat je het in je eentje moet doen. Je bent aanspreekpunt en je moet gebruik kunnen maken van elkaar. J: Je moet de mensen proberen te activeren en sport is daarin het middel met overstijgende doelen. JVV: Het is een middel om mensen aan het bewegen te krijgen. Om mensen weer gezond en fit te krijgen. J: De maatschappelijke doelen, heb jullie deze als Olympia zijnde? Dat je concreet doelen hebt, van dit willen wij doen voor de wijk of dit doen wij voor de wijk? JVV: Wij vinden het heel belangrijk om die buurtfunctie te vervullen. Dat men hier komt en dat men bijna het familie gevoel ervaart. Een plek hebt om samen te komen, samen te sporten, om samen te geniete van de sauna, om samen te genieten van een hapje of een drankje. Als functie willen wij daarnaast ons neerzetten als een centrum voor jong en oud waar men aan zijn gezondheid kan werken. Ik denk dat al twee heel belangrijke doelstellingen zijn daarin. J: Dan heb ik nog een paar maatschappelijke trends, die hier van toepassing zijn. Dan noem ik individualisering, multiculturalisatie, vergrijzing, technologische ontwikkelingen. Heb je daar veel mee te maken? JVV: We hebben hier een wat oudere doelgroep rond lopen. Die doelgroep zit +/- 35 tot 65 jaar. Daarnaast hebben we er heel veel boven de 55+ We proberen daar nog meer op in te spelen door de samenwerking met de beweegwinkel aan te gaan. Die voornamelijk gericht is op de oudere sporter. Daarin hebben we in mei een aantal momenten staan, dat we ons centrum lenen voor de beweegwinkel. Die komen dan hier om een stukje fitness te doen. Ze komen daarin ook een groeples te doen. Buiten de beweegwinkel hebben we ook lessen staan onder de naam Olympia gym en bodysport voor de ouderen. Ook welness zit daarbij, De fysio speelt daarin ook een rol. Hoe ouder met wordt hoe minder soepel. Het bieden van die fysio of deskundig personeel kan daarin een reden zijn om juist eerder hier heen te gaan als naar een sportschool die dat soort faciliteiten niet aanbiedt. De allochtone doelgroep daar zijn wij niet specifiek op gericht. In de zin, niet dat we ze als op sommige locaties wel wordt gedaan, een speciaal allochtonen les wordt neer gezet. Dat het alleen toegankelijk is voor de allochtone vrouw. Daar zijn we op dit moment nog niet op ingespeeld. Wat niet wil zeggen dat dat nooit zal komen. We zijn er nog niet mee bezig. De jeugd pakken wij aan omdat we samenwerken met het ROC, daarvoor hebben we speciale jeugdabonnementen, studenten abonnementen die we er in hebben staan. Een aantal lessen die daarin staan. Die maken het juist weer wat aantrekkelijker voor de jongere doelgroep. De zumba en Freestyle lessen worden goede door de jeugd bezocht. J: En technologische ontwikkelingen? Pagina | 70
JVV: Fitland is een bedrijf dat over het algemeen overal vrij vlot bij is. Dat leidt wel eens dat we heel veel concepten aankopen en binnentrekken. En dingen ook willen proberen. Bijvoorbeeld de hopmachine, die is een aantal jaren geleden binnen fitland gekomen. Men was er zo gecharmeerd van, dat men het concept heeft overgenomen, aangekocht. Momenteel zijn we weer bezig. Er zit een nieuw concept aan te komen, dat heeft te maken met apparatuur wat binnen europa nog niet heel erg bekend is. Dat heeft te maken met loopbanden en dergelijke. Het hele concept kan ik nog niet te veel over uitwijken. Het krenking is een nieuw concept. We zijn daar een van de eerste in Eindhoven die dat aanbieden op het moment. CX Works vorig jaar door Less- Mills neergezet. Fitland wordt de eerste sportschool die het concept CX Works mocht gaan aanbieden. Daarbuiten kijk ik specifiek naar Olympia. We hebben goede contacten met het Inno- Sportlab in Eindhoven. Zij hebben een poos geleden hier gebruik gemaakt van onze testruimte om een aantal mensen te testen voor een soort crosstrainer voor op de weg. Ze hebben hier testen afgenomen met die mensen, dan zijn ze gaan trainen met die mensen. En vervolgens hebben ze hier weer een eindtest gedaan. De samenwerking die pas geleden wegens bezuinigingen gestopt is met de brandweer is jammer. Ze zijn niet meer in gelegenheid om op onze locatie te sporten. Dat hebben we wel een tijd gehad dat we mee werkte aan de PP&O test. Dat is een testcircuit waarop de brandweerlieden getest werden. Sinds kort is dat in Nederland vastgesteld met normen. Eerst werd dat per regio bepaald. We hebben onze instructeurs daar in opgeleid. Zodat ze in ieder geval door ons opgeleid konden worden. J: Dan heb ik nog drie korte vraagjes over SEN, de toekomst van SEN wat zijn daarin nog kansen volgens jou? JVV: Een nog nauwere samenwerking tussen bedrijven. Zo ver gaande dat er een algehele sportpas zou komen. Soort van cultkaart waarmee men zegt. We kunnen daarmee gebruik maken van een stukje fitness bij Olympia, we kunnen daarmee een keer lekke gaan zwemmen bij het Ottenbad, een balletje gaan slaan bij squash time. Dat soort samenwerkingsverbanden kunnen heel vruchtbaar zijn. Daarnaast we weken samen voor de jeugd van Eindhoven noord te mobiliseren. Wie weet dat er op andere vlakken nog te behalen valt. Misschien die ouderen, de allochtonen, dat we daar als centraal ondernemers groep iets in kunnen betekenen. J: Bedreigingen voor SEN? JVV: In zoverre zie ik niet zo snel dingen al bedreiging. We hebben het net gehad over low budget ketens. Je kunt het zien als een bedreiging, maar we doen dat niet. We hebben een hele verschillende doelgroep. De groep die hier binnen komt kiest heel bewust voor het geen we aanbieden. Is dat voor de sauna, is dat voor de begeleiding, is dat voor de groeples, is dat misschien voor de bistro, voor de fysio, voor de voedingsconsulent? Mensen maken daar een bewuste keuze in. Mensen die kiezen voor low budget, is vaak een wat jonger doelgroep. Ik denk dat daar iets meer de jeugd heen al gaan. Die liever wat anoniemer trainen. Hier komen meer de mensen voor het samen zijn. Het sociale aspect is hier meer aanwezig. Daarin zie ik niet zozeer een bedreiging. Bedreigingen die er altijd zijn, is het financiële in Nederland. We zijn toch een sportschool die, er hangt een prijskaartje aan. Men is ook in de gelegenheid een stel sportschoenen te kopen en lekker buiten te gaan hardlopen. Daarin is dat ook een bedreiging, natuurlijk, ze liggen voor de hand. Maar de dingen die we aanbieden binnen het centrum hebben we al genoemd. En die vervallen als je ervoor kiest iets voor jezelf te gaan doen. Fitland is een groot bedrijf, er zit een grote Pagina | 71
organisatie achter. We proberen zoveel mogelijk in te spelen op nieuwe ontwikkelingen en concepten. We blijven uitbreiden, we blijven uitbouwen, stukje werkgelegenheid is daarin natuurlijk mee geborgd. Samenwerking die we aangaan met een ROC etc. het maakt et bedrijf bloeiend. Ik kan niet zo snel zeggen dat ik bedreigingen zie. J: En de laatste, wensen voor SEN? JVV: Wensen, verdubbeling van het aantal leden is altijd mooi. Nee, ja, er zijn altijd wensen denk ik. Je moet altijd als geen wensen meer zijn, dan staat het bedrijf stil. Wensen zijn misschien de samenwerking die we nu al hebben met een aantal partijen nog intenser te maken. Nog meer uit te bouwen en misschien nog meer doelgroepen hier binnen te halen. Maar in ieder geval ook een wens is om het te blijven, op het vernieuwende vlak en de buurtfunctie te blijven beamen. Dat zijn wel wenselijke dingen en we zijn er goed voor op weg.
Pagina | 72
Interview 7 (I7) J= (interviewer) JH = (geïnterviewde) Gemeente Eindhoven unitleider arrangementen en activiteiten te Sportcomplex Eindhoven Noord J: Nou goede middag, dit is het interview met betrekking tot de maatschappelijke betekenis van Sportcomplex Eindhoven Noord en alle zaken van dien. Kun je jezelf even voorstellen, wat je hier doet, hoe lang je dat doet en hoe zich dit verhoudt tot SEN? JH: ……………. ik ben unitleider activiteiten en evenementen en daarnaast coördinator sport leerbedrijf Eindhoven Breed. J: En wat houdt het unitleider zijn precies in? JH: Unitleider zijn houdt in dat je eigenlijk probeert activiteiten probeert te organiseren binnen de gemeentelijke accommodaties, ondernemers en natuurlijk verenigingen. En dan kan het ook bij de accommodaties van de ondernemer zijn. J: Dat werkt met vraag en aanbod? Of puur uit jullie aanbod? JH: Beide, het is vraaggericht dan ga je in overleg met de doelgroep en wat ze willen. Het kan ook simpel dat een ondernemer zegt ik wil iets organiseren en kunnen jullie daarbij helpen. J: Dan heb je de maatschappelijke betekenis, en wat is in jou ogen de maatschappelijke betekenis van sport in relatie tot SEN en tot de buurt en Eindhoven breed? JH: Als gemeente hebben we de verantwoordelijkheid zoveel mogelijk mensen naar de sportcomplexen te krijgen. Dat hebben we al gemeente zijnde gerealiseerd door compacte sportcomplexen te realiseren. Wij, SEN, zijn daar het voorbeeld van. Wij willen graag de participatie van de Eindhovenaren op gebied van sport houden. We hebben een hoog gemiddelde houden en dat doen we door een goed aanbod. Dat komt van de gemeente, ondernemers en verenigingen. Dus wij willen de burger uit Eindhoven Noord van goed, en daarmee bedoel ik kwaliteit, aanbieden. Dat is globaal wat wij willen doen. We zitten nu op 71% en dat is op Nederlandse begrippen best hoog en dat willen we handhaven en als het kan vergroten. Je kijkt nu nog naar doelgroepen die minder participeren. Bijvoorbeeld ouderen, daar doen we heel veel voor. We zijn bezig met een beweegwinkel voor ouderen en we gaan er naar toe. Daar ga je vraaggericht naar toe en individueel geef je iedereen aandacht. Dat is een doelgroep waar we heel sterk op inzetten zodat de participatie misschien nog wel omhoog gaat. J: Dat zijn dan voornamelijk doelen waar je het over hebt. Is dat ook echt de maatschappelijke betekenis of moet je het ruimer zien? JH: Nee, nee het is een van de. J: Oké, want ik heb me namelijk verdiept in de maatschappelijke betekenis van sport. En daaruit blijk dat het bestaat uit verschillende aspecten. Ik heb het voor SEN ingedeel op 4 benaderingen. Als we dan kijken naar SEN en we praten dan Pagina | 73
bijvoorbeeld over gezondheid van gebruikers, de buurt, etc. Op welke manier lever je daar een bijdrage aan en kun je dat eens uitleggen? JH: Ik combineer gezondheid met veel dingen, sporten is een onderdeel van gezondheid, maar als je daarna ook nog frikadellen eet ben je ook niet gezond bezig. Wij lenen wel een deel aan het gezondheidsdoel maar, als mensen daarnaast niet gezond zijn dan is het doel niet bereikt. Maar mensen bewegen en werken aan hun gezondheid. En dat de gemeente Eindhoven daar in bijdraagt is dat je gezond bent en blijft. J: Richten jullie je vanuit de activiteiten dan specifiek op gezondheid? Want je activeert ze wel om te sporten maar,….? JH: Nee, wij richten ons echt op sportactiviteiten en we koppelen gezondheid wel aan sport. We zeggen niet kom sporten want het is gezond. We zeggen kom sporten en dan zorgen we dat ze begeleidt worden in het gezond kunnen sporten. J: Dan ga ik automatisch naar de andere stap en dat is opvoeding en onderwijs. Sporten draagt bij aan later sportgedrag. Dus mensen komen hier sporten en besluiten daardoor later dat ze blijven sporten. Ze krijgen een beter zelfbeeld. Denk je dat je in zulke zaken ook bijdraagt? En waarom? JH: Nou, ik zie onderwijs in combinatie met sport. Ik denk dat daar heel veel linken liggen. We hebben niet voor niets 2 onderwijsinstellingen en er komt nog een derde bij. Een school op SEN is een win-win situatie. Een school kan hier alles uitgebreid doen op gebied van sporten en wij kunnen de scholen stimuleren om samen te werken om verschillende sporten aan te bieden in combinatie met je leefpatroon. Om daar de link te leggen tussen opvoeding, sport en onderwijs. Je krijgt daar de link dus tussen de scholen, het sportbedrijf, de sportformule. Mensen koppelen verenigingen, scholen, de buurt en de accommodaties zoals we hebben om zoveel mogelijk mensen hier naar toe te krijgen en te laten bewegen. J: Denk je dat het ook echt een bijdrage levert aan de gezondheid bijvoorbeeld. JH: Ja dat weet ik zeker, ze zullen nog wel eens ongezond doen. Maar het is gewoon een stukje bewustwording en niet alleen bij de studenten. Je bent aan het sporten, je bent aan het eten, je bent met je eetpatroon bezig. Nu gaat het over school, mensen die werken hoe combineren die dat. Daar probeer je wel aandacht aan te geven. J: Nu gaan we naar het ruimere doel, dat is de sociale cohesie. Dan heb je het over leefbaarheid, over shared experience, mensen komen hier samen. De contacten tussen de bewoners en met bewoners, de veiligheid. Kun je daar wat meer over vertellen, hoe je er op inspeelt en of je de mensen bereikt? JH: We bereiken de buurt steeds meer, als je kijkt naar het zwembad en de activiteiten. Die publiceren we niet meer in het Eindhovense dagblad, maar meer naar de wijkblaadjes willen we toe. Die mensen willen we bereiken, de mond tot mond reclame gaat steeds beter lopen. Sportformule doet komt meer naar SEN. We trekken buurtverenigingen, organisaties, mensen hier naar toe. Het is heel belangrijk dat de buurt betrokken wordt bij de activiteiten die je organiseert. Dat maakt dan niet uit of wij dat zijn of de ondernemers. De sportformule is daarin de spil in het hele spelletje. Zij staan in de wijken en halen de mensen naar SEN. We werken ook steeds meer samen met jongerenwerkers, dus kom maar met de jeugd wij hebben de accommodatie. De jeugd komt hier dus weer bewegen en daarnaast houdt je ze Pagina | 74
van straat. En als dat zo is, dan heb je minder hanggedrag. J: Ik weet dat bij het beweegplein maatschappelijke uren zijn. Ben je van mening dat er een meer open karakter moet komen voor het park. Of hoe denk je daar over? Als je via de sportformule mensen hier heen wilt krijgen denk je dan niet dat het toegankelijker moet zijn. JH: De insteek van het speel en beweegplein is heel goed met die uren. Laat die jeugd maar komen, we hebben toezicht en je hebt ze allemaal in beeld. En als sportformule iets heeft mogen ze gewoon komen voetballen. Er staat een hekwerk omheen maar de poorten staan open. Als er vraag is dan mogen ze komen. Ik juich toe dat sport en welzijn de doelgroepen samen gebracht moeten worden en dat er mensen op gezet worden. Ik wil heel veel jeugd op het SEN hebben maar wel onder toezicht, want op eigen houtje komen ze op momenten dat we er niet zijn. En dan moeten we de vernielingen gaan repareren. Ze mogen allemaal komen maar haal geen kattenkwaad uit want het kost alleen maar geld. J: Probeer je ook de ouders er bij te betrekken? JH: Die rol ligt minder bij de gemeente, maar meer bij de verenigingen. Ik weet dat bij HC Eindhoven dat die daar heel actief in zijn. Op het moment dat de jeugd traint, waarom niet de ouders op een ander veld laten trainen. Ook de korfbal en voetbal zijn daar mee bezig. Dat zou goed zijn als ze iets als vrijwilliger betekenen. Want dat is toch de rol van de ouders in de toekomst. J: Dus je ziet dat de ouders een bardienst draaien, een keer fluiten of iets in die richting doen? JH: Ja. J: Dus je denkt dat er sprake is van verbinding. JH: De verbinding ouders, kinderen, betrokkenheid ligt met name bij de verenigingen. Maar ook bij de ondernemers die samen werkingen hebben. Maar dat is een vereniging binnen de dansclub. J: Het is niet jullie core- business om de verbinding te maken. JH: Nee, wij bieden de facilitaire accommodaties aan en die kunnen ze gebruiken. J: De laatste is economische baten, je hebt natuurlijk te maken met veel partijen. Het gaat over directe en indirecte inkomsten, subsidies, aanschaf van sportkleding etc. Is dat op de unit van toepassingen? JH: We hebben geen subsidies, we zijn afhankelijk van arrangementen, sportdagen, familiesportuitje. Dat soort dingen levert ons inkomsten op en daar zijn we afhankelijk van en personeel moet betaald worden. Marja in dit geval betaalt zichzelf door de arrangementen die ze plaats laten vinden. Wij werken samen met het ROC, wij regelen arrangementen en die leveren allemaal inkomsten op. En dat gaat direct naar de personeelskosten. J: En overschot, mag je dat weer herinvesteren?
Pagina | 75
JH: Ja dat zou kunnen en mogen. Natuurlijk altijd in overleg. Als wij een voorschot hebben en ergens anders is een tekort dan proberen we dat te compenseren. In principe is het zo dat als we hoge inkomsten hebben dan is het mogelijk om te investeren. Dat kan per unit maar ook sportcomplex breed. J: Leveren de activiteiten ook werkgelegenheid op? Indirecte gelegenheid, omdat je samenwerkt met andere partijen? JH: Op dit moment zijn er te weinig uren om werkgelegenheid te creëren. Als het echt een groot succes en we zetten het stedelijk weg dan zouden we nog iemand aan kunnen nemen. Omdat juist de huidige recessie, de bedrijven gaan niet meer investeren. Families hebben minder te besteden, het wordt allemaal minder. Scholen, verenigingen, ondernemers, noem maar op. We moeten oppassen dat er geen werkgelegenheid verdwijnt. Zo is het gewoon, die recessie en iedereen houdt zijn portemonnee op zak. Zo is het, en dan worden de tarieven nog omhoog gegooid. Ga maar eens met je familie zwemmen, dan ben je gauw 25 euro kwijt en dat zonder frietjes en drinken. J: Geeft SEN je bepaalde zekerheid omdat je SEN bent? JH: Ondernemers bijvoorbeeld, als je die dit vraagt levert het heel veel op als ze zelf ook investeren. Op een gegeven moment blijven we vragen aan iedereen en er komt niks terug houdt het ook een keer op. En er zijn veel actieve ondernemers en die krijgen ook veel terug. Zo ook met verenigingen en daar doen we veel voor. Dus mensen die op ons aanbod ingaan die willen ook echt samenwerken. Maar we blijven niet steeds vragen. Let wel als er een opening lijkt te zijn gaan we daar ook naar op zoek. J: Draagt SEN bij aan de leefbaarheid van Eindhoven Noord? JH: Absoluut als je ziet wat wij allemaal faciliteren aan de bewoners van Eindhoven Noord. Dus alles ten noorden van het spoor. Heel veel mensen komen hier sporten, meer dan 100.000 ik ben er van overtuigd dat het merendeel hier komt sporten. Er zijn mensen die komen hier drie keer per week zwemmen en het is natuurlijk zo dat we een hele grote aantrekkingskracht hebben voor de buurt. Hier is alles geconcentreerd. J: Dan hebben we nog enkele maatschappelijke trends, vergrijzing, multiculturalisering, technologische ontwikkelingen, individualisering. Spelen jullie daar op in? JH: Vergrijzing heb ik al uitgelegd, daar zijn we heel actief mee bezig. We vragen echt wat ze willen over het sport en bewegen. Met name zelfs het bewegen, want bewegen is niet altijd sport. Samen met die ouderen wordt bepaald wat er gebeurt. Technologie hebben we genoeg er is een speel en beweegplein met het inno-sportlab wat alleen maar innovatief is. Er zijn nog genoeg ontwikkelaars die af en toe een nieuw speeltoestel willen proberen op het beweegplein. Dus we proberen heel erg op trends in te spelen. De nieuwe trend zijn de bezuinigingen dat we niet alleen maar faciliteren . Ik ben bang dat we terug gaan naar het primaire proces en dat is faciliteren. Het onderhouden van de velden. Dat is wel een gevaar wat er aan zit te komen en daar gaan we ons steen en been tegen verzetten. Maar als er miljoenen bezuinigd moeten worden. Dan wordt alles wel heel erg onder de loep genomen. J: Ik heb nog drie korte vragen, de toekomst van SEN. Zie je nog kansen voor het
Pagina | 76
Sportcomplex? JH: Ja, dat was al het vorige antwoord. Ik zie nog kansen, maar kansen betekent altijd investeren en investeren betekent, mensen en uren. Die moet je dan wel hebben. Met het oog op de bezuinigingen moeten we uitkijken dat we niet alleen maar aan het faciliteren zijn. Op dit moment mogen we blij zijn als we alles kunnen handhaven. J: Dan de volgende vraag nog, wat zijn bedreigingen voor SEN? JH: De verenigingen hebben leden die stoppen omdat het te duur wordt. Als je kijkt dat een tennisverenigingen die dertien banen heeft en er zo drie teruggeeft en wij het ook maar net kunnen ophoesten omdat de huur minder wordt. We kunnen niet meer investeren, de verenigingen ook niet. En ze willen bijvoorbeeld kunstgras maar er is geen geld voor. Privatiseren is een optie maar dat zou ik nooit willen. J: De laatste is wensen voor SEN? JH: Mijn wensen zijn denk ik niet reëel. Ik zou willen dat we geen bezuinigingen hadden en we wel kunnen investeren in accommodaties en arrangementen. Voetgolf en andere zaken die worden daarbij meteen stopgezet omdat het geld kost. Omdat er geen geld is voor investeringen. Dat is niks ten nadele van de beslissingnemers, maar dat is de trend in de gemeente en dat is gewoon zo. Dus als je wilt investeren en bezuinigingen dat kan niet. Er komen wel weer mooie tijden voor het complex maar wanneer… De recessie kan misschien nog wel tien jaar duren. Ik kan er niets van zeggen, maar ben dan ook geen econoom. Je merkt het gewoon en je gaat mee in de ontwikkeling die plaats vindt. Je moet wel en je kunt niet anders.
Pagina | 77
Interview 8 (I8) J= (interviewer) HVH = (geïnterviewde) VV WODAN technische coördinator selectie elftallen te Sportcomplex Eindhoven Noord J: Goedemorgen, welkom bij het interview over de maatschappelijke betekenis van SEN. Met u als deelnemer namens VV WODAN. Kunt eens kort toelichten wie u bent, wat u doet, hoe lang u dit al doet en hoe dit zich verhoudt tot SEN? HVH: Mijn naam is ………… en ben inmiddels 65 jaar en heb 25 jaar in de sigarenindustrie gewerkt. En daarnaast deed ik een heel stuk in de voetballerij. Ik heb zelf gevoetbald op eerste klasse niveau. En ik ben al vanaf eind 30 jaar verbonden met betaald voetbal organisaties. De afgelopen 12 jaar heb ik in dienst gewerkt voor verschillende clubs en heb me daar bezig gehouden met het opzetten van de jeugdopleiding. En bij FC Eindhoven heb ik de organisatie van de jeugdopleiding gedaan en sinds twee jaar ben ik als zelfstandige bij WODAN bezig met de jeugd. Ik doe hier een aantal uren per week besteden omdat ik vond dat het een grote club is in Eindhoven die op een te laag niveau voetbalt. Met 1300 leden ben ik in dienst van de club doe ik bij VV Nuenen een internationaal jeugd toernooi te organiseren. J: Met name het structureren van voetbalverenigingen. HVH: En bij WODAN te zorgen dat ze uiteindelijk op een hoger niveau gaan voetballen. J: Dan gaan we het natuurlijk hebben over maatschappelijke betekenis van sport. VV WODAN zit op SEN midden in Woensel. Wat is die maatschappelijke betekenis nu in uw ogen? En wat is de bijdrage hiervan door VV WODAN? HVH: Wat is de maatschappelijke betekenis, je moet jongeren de gelegenheid op sportgebied terecht te kunnen in hun eigen omgeving. En dat het dan geconcentreerd is een mooie bijkomstigheid. Het belangrijkste vind ik dat iedereen een sport kan kiezen die bij hun past. En op het moment dat je veel verschillende richtingen hebt zorg je daar voor. Dat mensen in ieder geval terecht kunnen omdat er praktisch alles is. De grootste sporten zijn bij elkaar op een plek. Zodat ze kunnen kiezen waar hun voorkeur naar toe gaat. J: Ik heb onderzoek gedaan naar de maatschappelijke betekenis uit een geplooid. Een onderdeel daarvan is gezondheid. In welke mate denkt u dat u bijdraagt aan de gezondheid van de gebruikers van SEN? HVH: Bewust doe je dat niet, zoals ik er in sta ben je bezig om de kinderen te laten sporten en dat ze de gelegenheid hebben dat ze de sport kiezen die ze willen. Om jongeren zeker van de computer af te krijgen en niet binnen te laten zitten. Moet je het de jeugd zo aantrekkelijk mogelijk maken om ze aan het sporten krijgen. Een aantal jaren geleden was dat normaal, want wie van school kwam ging spelen. En nu hebben ze zoveel dingen buiten de sporten om, dat je moet zorgen dat je een bepaalde aantrekkingskracht hebt. Je moet je dan ook profileren dat de kinderen er naar toe gezogen worden. Daarbij is gezondheid het belangrijkste argument om ze vanachter het bureau te krijgen. De reden van sporten moet plezier zijn, dan moet je ook zorgen dat ze ermee bekend zijn. Er ligt ook een belangrijke taak bij de voorlichting op scholen. En daar kan een gemeente ook een rol bij spelen. J: Dat is gelijk een mooi bruggetje naar de volgende uiteen plooiing en dat is opvoeding en onderwijs. In welke mate leren de deelnemers op uw vereniging? Dan wel bewust als onbewust en hoe draagt u daar in bij? Het draagt bij aan later sportgedrag bijvoorbeeld. HVH: Ja, wij hebben op de vereniging teampjes waar jongens graag willen voetballen die geen aanleg hebben maar het toch leuk vinden. Daar zet je zeker goedwillende ouders op Pagina | 78
die de groepen begeleiden. Niet iedere ouder heeft de kwaliteiten die je hebt zoals iemand het op school zou doen. Als je dan kijkt naar de selectie elftallen daar wordt heel anders geselecteerd voor begeleiding. Daar ook op de trainers die je er op zet en wat je van die jongens verwacht is ook meer. J: Doen jullie ook bewust sturen op normen en waarden, etc. HVH: Het begint meestal met de begeleiding die er op zit. Dat is het nadeel als je 50 jeugdelftallen hebt. Je kunt ze niet altijd allemaal op die manier bezetten. Die selectie elftallen hebben dat wel. Daar merk je gewoon, als je aangeeft wat je verwacht en doen ze daar niet aan mee dan passen ze er niet bij. Je bent eigenlijk aan het opvoeden, maar bij een selectie verwacht je andere dingen dan bij de creatieve teams. Het wil niet zeggen soepeler, maar wel dat er andere regels gelden. Het beleid wat we voeren op het aantal keren wat ze voeren, de manier van communiceren, enzovoorts. Bij andere elftallen krijg je dat niet voor elkaar omdat er te veel wisseling is. Je kunt wel regels stellen maar dat loopt toch ook weg. Aan de ene kant is dat ook goed, maar het moet wel zo zijn dat de begeleiding wel goed mee om kan gaan. Ze moeten er wel plezier aanbeleven en de druk moet niet te groot zijn. Want dan zeggen ze, ik hou er mee op. Bij selectie elftallen wel op en wil je niet, dan ga je een stapje lager. Maar discipline vinden wij heel belangrijk. Een paar jaar terug deed iedereen het zijne en sinds ik er ben is er meer structuur. Nu komen alle elftallen langzaam op een hoger niveau. Lager wil niet zeggen minder plezier natuurlijk. Ik denk dat in deze sportwijk een goede amateurclub heel goed tussen. Ik vind wel dat als ik naar de uitstraling kijk is het hier grootschaliger dan elders. Maar hebben ze zich zo wel genoeg geprofileerd de afgelopen jaren. Als ik zie het werk wat er aan gedaan wordt om hier een sportcultuur neer te zetten heb ik nog steeds het idee dat als je genneper parken zegt dat ze eerder daar heen willen. Het is het imago van Woensel. Het stukje image en imago is hier wel een belangrijk onderdeel. Misschien moeten ze het wel anders gaan noemen dan een complex. J: Het volgende stukje van de maatschappelijke betekenis is sociale cohesie. Dat gaat over de leefbaarheid, het contact tussen de bewoners enzovoorts. Zijn het met namen buurtbewoners? HVH: Onze doelgroep is Eindhoven Noord. Onze voetbalkrant VV WODAN komt twee keer per jaar uit en die komt uit in ons gebied. We blijven boven het spoor en je moet ook niet willen hebben dat kinderen van de ene naar de andere kant gaan. Ik heb geen interesse in gasten die denken dat het hier beter is dan bij een andere club. Dat is onze doelgroep niet. Onze doelgroep is Woensel en de bewoners ervan. J: Zie je ook de ouders mee komen naar de club? HVH: In de stad, is het de cultuur steeds meer het afzetten van kinderen en zelf naar de AH gaan of de auto wassen. En dat is een cultuur die er steeds meer in zit om dat de ouders het druk hebben. En die brengen het kind naar de club en wij zijn het opvanghuis. Dat gebeurt ook heel veel tegenwoordig. En dat brengt ook mee dat het moeilijk is vrijwilligers te krijgen. Daar mogen we als club nog niet over klagen, vrijwilligers zijn er nooit voldoende. Maar we kunnen het nu nog goed bolwerken. J: Als je kijkt naar de leefbaarheid, denk je dat VV WODAN bijdraagt aan de leefbaarheid? HVH: Dan komen we weer terug op het begin dat je je kinderen de mogelijkheid geeft om te sporten. En doe je dat niet blijven ze binnen. Mijn vraag is in hoeverre zich dat blijft ontwikkelen omdat de wijk enorm aan het ouder worden is. Dat zie je in het autochtone en allochtone ontwikkelingen. Je hebt meer kans op vrijwilligers vanuit de autochtone mensen. Dat is een bepaalde zorg want die verhouding loopt steeds meer op. Als je in een oudere Pagina | 79
woonwijk woont met woonhuizen kom je automatisch meer in de wijken van allochtonen. Het aantal vrijwilligers wordt minder en het wordt er niet gemakkelijker op. De verhouding ligt bij ons nog goed, maar het is wel een aandachtspunt. De wijken zitten vol, er kan nauwelijks meer gebouwd worden. J: De economische baten zijn bijvoorbeeld werkgelegenheid, subsidies, inkomsten en uitgaven van de club. In welke mate is dit van toepassing voor vv WODAN? HVH: WODAN is een gezonde club die heel erg afhankelijk is van sponsoren. Het geld wat de leden binnen brengen is ook van belang. We moeten oppassen dat we niet te veel geld gaan vragen aan de leden om te komen sporten. Dan wordt de drempel te hoog, zeker nu mensen onder druk komen door de financiële situatie. Ook de kosten van de verenigingen gaan omhoog van uit de gemeente. Dus ook als vereniging ga je omhoog en krijg je mensen die het niet meer kunnen betalen. Dus duw je als gemeente zelf de leden terug. Onbewust is het een cirkeltje. Op zich mogen wij niet klagen, we zijn een club met ambitie en we zijn bezig met nieuwbouw. Als ik de club hier zie, zie ik dat het een club van Woensel is. En hoe sterker het complex wordt als dat zo blijft. J: Die vier aspecten vormen samen de maatschappelijke betekenis zoals u merkt. Dan is de vraag nog zijn er van uit WODAN nog maatschappelijke doelen waaraan jullie bijdragen of je direct op richten? Iets wat je echt wilt bijdragen aan de wijk? HVH: Er zijn wel door de fusie die er geweest is, zijn we met elkaar aan het praten over de fusie. We moeten dus gaan oppassen dat we niet achterover gaan leunen. We moeten verder gaan denken welke rol we willen spelen in deze regio als voetbalclub. Er komen een boel zaken boven tafel zoals het g-voetbal, de mogelijkheid om ook zaalvoetbal te gaan doen. We willen ook dingen doen voor de kinderen die minder kansen hebben. We hebben g-voetbal voor ouderen, we hebben dames voetbal, daar zijn we beide mee bezig om die meer een eigen plekje te geven. We zijn wat minder bezig met de echt maatschappelijke functie bezig die je wel hebt als club. Maar we zijn heel druk geweest met de fusie. Maar het is niet zo dat we nu klaar zijn, we moeten zorgen op het moment dat als een takje wat meer onder druk komt dat dat de club niet naar beneden trekt. Je moet er blijven voor iedereen en daar blijven we mee bezig. J: We hebben ook nog maatschappelijke trends, zoals individualisering, technologische ontwikkelingen, vergrijzing en multiculturalisering. Richten jullie je daar specifiek nog op? Omdat je het voornamelijk over kinderen hebt? Heb je ook een senioren elftal? HVH: Wij hebben veteranen voetbal, de ouderen bereiken we dus wel. Als ze zelf vinden dat ze lang genoeg gevoetbald hebben in de senioren kunnen ze overstappen in de veteranen. J: Probeer je ook in te spelen op die multiculturalisering? Door ze samen te brengen of iets dergelijks? HVH: We doen er niet veel in, wat we wel bewust doen is bij de recreatieve elftallen zorgen voor een goede mix tussen allochtoon en autochtoon. En dan krijg je dat automatisch bij de ouders ook. Op het moment als wij samenstellen wordt er 50-50 verdeeld. Daar bereiken we een heel stuk mee om ze toch bij elkaar te brengen. Ze zullen er samen moeten voor zorgen dat ze op bestemming komen. En de allochtonen zullen daarin ook hun verantwoording moeten nemen. Beide, maar in praktijk komt het neer op de Nederlandse mensen. Qua ledenaantal blijven we zeer stabiel. De leden aantallen zijn niet echt veranderd dus de individualisering hebben we geen last van. Voetbal is een belangrijk middel zonder er iets aan te doen als je het maar aantrekkelijk houdt. Alleen in dat stukje heb je wel dat de ouders vinden dat hun eigen kind het belangrijkste is. Je ziet egoïsme door de ouders. Opa gaat zich er mee bemoeien en dat gebeurt. Dat noem ik ook Pagina | 80
individualisering binnen de teamsport. En dat is voor de club lastig om mee om te gaan. Aan de andere kant is het zo, iedereen die denkt dat hij buiten de vereniging kan staan moet maar ergens anders heen. We zijn daar heel duidelijk in. Jongens in een selectie elftal zitten en denken dat het gras ergens anders groener is, ga maar. Dan hebben we liever een clubman en we willen ook het clubgevoel creëren. J: De toekomst van SEN zie je nog kansen, gekoppeld aan de vereniging of complex breed? HVH: Je hebt hier veel sporten. Kijk je hebt twee dingen, het recreatieve en het niveau waar de meeste op zitten. En dan puur uitgemeten in hoogte waarop ze spelen ligt hier nog wel een kans om op in te zetten. Om toch meer het professionele uit te stralen/op te bouwen. J: Bedreigingen voor SEN? HVH: De bedreiging blijft steeds, de veroudering van de buurt van Woensel. Dat is altijd een bedreiging. Verenigingen die steeds meer afhankelijk worden van vrijwilligers. En ook de kosten die mensen moeten gaan betalen om te kunnen en mogen sporten. Dat is een trend die toch al wat langer in de gemeente Eindhoven zit. De kosten worden naar de verenigingen geschoven. Op een gegeven stopt de gemeente ook omdat het te veel wordt. Mensen moeten flink wat centen uit geven om kinderen te laten sporten. Het wordt verrekte duur. Ik denk ook dat er heel veel te halen is door hele goeie voorlichting te geven bij de scholen. Als je ze aan het sporten wilt krijgen toch. Je moet ze daar bereiken. J: Laatste, wensen voor SEN? HVH: Wensen, tja. Wensen moet je altijd houden als club anders val je in slaap. En wordt het alleen maar minder. Ik wens dat je bereikbaar moet blijven voor veel kinderen. Ik vind dat we als club zijnde een accommodatie hebben die best aardig is. We zitten nu wel ruim in het jasje, maar dadelijk verdwijnen er velden door die school en dan moeten we gaan zeggen sorry maar je moet op de wachtlijst. Als je dat gaat doen, ben je verkeerd bezig. Een wachtlijst is ook nog een bedreiging. Iemand die zich aanmeldt moet kunnen sporten. Want ik vind dat je als club de deur altijd moet open zetten. We zijn gefuseerd en het aantal velden dat je hebt is eigenlijk te klein. Waar moet je straks blijven, je moet aantrekkelijk blijven. Er komt een school bij, je schept nieuwe kansen maar ondertussen zit je met je velden.
Pagina | 81