‘Wanneer je lichaam spreekt’ Kan yoga een rol spelen binnen de sociaal psychiatrische behandeling van PTSS? Anneke Sips - Sociaal Psychiatrisch Verpleegkundige in opleiding
Samenvatting Achtergrond: Emotionele pijn en traumatische ervaringen worden nog lang nadat het trauma is geëindigd opgeslagen in het lichaam. Het is natuurlijk dat de mens wil overleven en dat het lichaam en de geest reageert op gevaar en trauma. Het is goed om gevaarlijke situaties te onthouden zodat deze in de toekomst vermeden kunnen worden. Echter het behouden van deze stress in het lichaam kan ook voor nare bijverschijnselen zorgen. Volgens het sociaal psychiatrisch gedachtegoed worden psychische klachten begrepen als een resultante van vier niveaus van functioneren (psychisch, lichamelijk, sociaal en individueel) en kunnen patiënten met de diagnose Post Traumatische Stress Stoornis (PTSS) ook op alle vier de niveaus van functioneren klachten ontwikkelen. Er zijn echter aanwijzingen dat in de behandeling van PTSS, de aandacht voor de wisselwerking van deze vier niveaus ontbreekt. Doel: Onderzoeken wat PTSS is en waaruit de (sociaal psychiatrische) behandeling bestaat. Onderzoeken hoe yoga zich verhoudt tot de vier niveaus van functioneren, of yoga een toegevoegde waarde kan zijn binnen deze behandelingen, op welk niveau en hoe dit toegepast zou kunnen worden. Uitvoering: Een overzicht van de literatuur over de gevolgen van een traumatische gebeurtenis en of yoga een zinvolle aanvulling op behandeling kan zijn. Resultaten: Er is een opkomende wetenschappelijke basis zichtbaar die yoga als een mogelijke complementaire behandel mogelijkheid bij patiënten met PTSS ondersteunt. Conclusies: Er zijn voldoende aanwijzingen om yoga als aanvullende behandeling binnen het reguliere behandelaanbod te overwegen. Dit onderzoek biedt mogelijkheden voor verdere uitwerking van yoga in de behandeling van PTSS maar ook van andere psychiatrische stoornissen zoals bijvoorbeeld psychosen. trefwoorden: trauma, PTSS, yoga, sociale psychiatrie, psychiatrie.
Introductie In 2010 gaf ik, vanuit mijn praktijk als yogaleraar, yogales aan vrouwen in Rwanda die getraumatiseerd zijn als gevolg van de genocide in 1994. Dit deed ik gedurende drie maanden voor een Amerikaanse nongouvernementele organisatie genaamd Project Air als yoga-discipline binnen een ACT team met als doel verlichting van klachten en daardoor een betere kwaliteit van leven. In de praktijk als sociaal psychiatrisch verpleegkundige in opleiding binnen het Acuut Behandelteam 1 (ABT) in Amsterdam, heb ik eveneens regelmatig te maken met patiënten die lijden aan een post traumatische stress stoornis (verder te noemen PTSS). In de praktijk in Nederland hoor ik dat patiënten net als de vrouwen in Rwanda erover klagen dat ze hun lichaam niet voelen of juist lichamelijke klachten ervaren, controleverlies over hun gevoelens en lichaam 1
Het ABT is een onderdeel van de Spoedeisende Psychiatrie Amsterdam (SPA) en dit is één van de servicemerken van Arkin. 1
(het niet kunnen slapen en ontspannen wanneer zij dat willen), depressieve gevoelens en stress. Dit is geen toeval. Emotionele pijn en traumatische ervaringen worden nog lang nadat het trauma is geëindigd opgeslagen in het lichaam. Van der Kolk (1994) beschrijft dit als ‘het lichaam houdt de score bij’. Het is natuurlijk dat de mens wil overleven en dat het lichaam en de geest reageert op gevaar en trauma. Het is goed om gevaarlijke situaties te onthouden zodat deze in de toekomst vermeden kunnen worden. Echter het behouden van deze stress in het lichaam kan ook voor de hierboven beschreven nare bijverschijnselen zorgen. Patiënten met de diagnose PTSS hebben vaak last van klachten op alle vier de niveaus van functioneren, maar er wordt volgens de literatuur over PTSS behandeling die ik las weinig aandacht besteed aan de vier niveaus in zijn geheel (o.a. Jongedijk, 2008; Jongedijk, 2010). Ik vraag me af of yoga hier een rol kan spelen. Kan yoga worden toegepast als complementaire behandelwijze in de sociaal psychiatrische behandeling van PTSS?
Theoretische bevindingen gedefinieerd. PTSS , wat is dat? Het woord ‘trauma’ betekent letterlijk letsel of verwonding. Hiermee kan lichamelijk letsel bedoeld worden, maar een andere mogelijkheid is psychotrauma. Er dient een duidelijk onderscheid te worden gemaakt tussen ‘gewone’ nare en ingrijpende gebeurtenissen enerzijds en traumatische gebeurtenissen anderzijds. PTSS werd in 1980 geïntroduceerd in de DSM III en wordt geclassificeerd onder de angststoornissen. Om psychotrauma duidelijk te operationaliseren, is hiervan in de DSM-IV-TR (1994) een definitie opgenomen: “De betrokkene is blootgesteld aan een traumatische ervaring waarbij beide van de volgende van toepassing zijn: 1. Betrokkene heeft ondervonden, is getuige geweest van, of werd geconfronteerd met één of meer gebeurtenissen die een feitelijke of dreigende dood of een ernstige verwonding met zich meebracht, of die een bedreiging vormde voor de fysieke integriteit van betrokkene of anderen. 2. Tot de reacties behoorde intense angst, hulpeloosheid of afschuw.” Bij patiënten met PTSS wordt volgens de DSM-IV de traumatische gebeurtenis voortdurend herbeleefd. Zij vermijden aanhoudend de prikkels die bij het trauma hoorden of hebben last van afstomping van de algemene reactiviteit en dit was niet aanwezig vóór het trauma. Zij hebben aanhoudende symptomen van verhoogde prikkelbaarheid wat ook niet aanwezig was vóór het trauma, de duur van de stoornis is langer dan een maand en de stoornis veroorzaakt in significante mate lijden of beperkingen in sociaal of beroepsmatig functioneren of het functioneren op andere belangrijke terreinen. Deze symptomen zijn in eerste instantie (direct na een traumatische gebeurtenis) te beschouwen als een normale reactie. Het zijn uitingen van een verstoord evenwicht wat hervonden moet worden. Deze acute stress reactie kan gezien worden als een natuurlijk respons, gericht op overleving (Gersons 2002 via Olff 2002). Mensen beschikken over mentale veerkracht en een zelfherstellend vermogen waarop in eerste instantie vertrouwd wordt. Ieder heeft zijn eigen verwerkingsproces. Het wordt pas disfunctioneel wanneer deze verschijnselen blijven bestaan. Eigenlijk is PTSS dus de stagnatie van een normaal verwerkingsproces. Er zijn verschillende factoren van invloed op de psychische (on-) gezondheid zoals wordt weergegeven in het dynamische stress- kwetsbaarheidsmodel van Witte (2004). In dit model wordt aangegeven hoe een gebeurtenis in het leven van iemand, de kenmerken van de persoon zelf en van de omgeving elkaar beïnvloeden en daarmee ook het risico op geestelijke gezondheid beïnvloeden.
2
Een groot deel van de wereldbevolking maakt gedurende het leven één of meer psycho-traumatische gebeurtenissen mee. De grootste en meest invloedrijke studie over onder andere de prevalentie van PTSS is de National Comorbidity Survey (NCS) uitgevoerd door Kessler (Kessler et al., 1995). Uit dit onderzoek bleek dat ongeveer 61% van de mannen en 51% van de vrouwen een traumatische gebeurtenis hadden meegemaakt. Gelukkig ontwikkelde niet iedereen PTSS. De NCS (Kessler et al., 1995) vond een PTSS prevalentie van 7,8% van de totale proef waar PTSS bij vrouwen twee keer zoveel voorkwam dan bij mannen (10,4% v. 5%). Co-morbiditeit bij PTSS komt ook vaak voor; het is eerder norm dan uitzondering (Kessler et al.,1995; Creamer et al.,2001). De stoornissen die voornamelijk gelijktijdig met de PTSS aanwezig waren zijn misbruik of afhankelijkheid van middelen (75%), gegeneraliseerde angststoornis (44%) en depressie (20%). Op jaarbasis heeft volgens het Nemesis onderzoek 2 18% van de Nederlandse bevolking last van psychische klachten. Op nummer twee staan met 19,6% de angststoornissen (de Graaf, Dorsselaer & ten Have, 2010). Symptomen van PTSS. Herbeleving en actieve vermijding kunnen gezien worden als vrij specifieke symptomen bij PTSS (Jongedijk, 2008). Andere symptomen als verminderde belangstelling, verhoogde prikkelbaarheid en concentratieproblemen zijn volgens Jongedijk (2008) minder specifiek en worden sterk geassocieerd met depressieve klachten. Trauma symptomen die niet of onvoldoende beschreven zijn binnen PTSS, maar volgens Jongedijk vaak voorkomen zijn volgens hem onder andere gebrek aan veerkracht, wantrouwen, problemen met het hanteren van emoties en affecten, hertraumatisering, psychosomatische klachten en verminderde lichamelijke gezondheid. Psychosomatische symptomen worden al heel lang in verband gebracht met trauma. Aan het eind van de 19e eeuw werden door bekende psychologen en psychiaters als Freud, Janet en Briquet vele lichamelijke klachten beschreven bij onder andere seksueel getraumatiseerde patiënten. Onderzoek toont aan dat een traumatische ervaring PTSS en lichamelijke klachten tot gevolg kan hebben (Olff, 2002). Er wordt gesteld dat 70% van de patiënten met PTSS slaapafwijkingen en onbegrepen en lichamelijke onverklaarbare klachten (LOK) heeft (Jongedijk, 2008; Van Liempt et al.,1994). PTSS en de co-morbiditeit met deze (onverklaarbare) lichamelijke klachten vragen om extra aandacht in verband met de mogelijke impact dit heeft op het verder verloop van de aandoening en functionele beperkingen die het kan geven (Jongedijk, 2008; Van Liempt et al.,1994). Olff (2002) beschrijft (onverklaarbare) lichamelijke klachten als moeheid, rugpijn, pijn op borst, hartkloppingen, spierpijn, misselijkheid, benauwdheid, duizeligheid, maag en darm klachten etcetera. Vaak worden patiënten met LOK uitgebreid medisch onderzocht, maar krijgen niet de juiste behandeling. Dit zorgt voor ongemak en hoge kosten. Zowel de patiënt als behandelaar zijn dan niet tevreden over de behandeling (Olff 2002). Ten slotte kan men als gevolg van psychotrauma gebrek aan sociaal steunsysteem krijgen. Deze sociale kwetsbaarheid kan komen doordat patiënten steunsysteem verliezen door hun gedrag. PTSS bezien vanuit het sociaal psychiatrisch gedachtegoed. Vanuit de sociale psychiatrische visie wordt de mens niet los gezien van de context daaromheen. Querido 3 legde uit dat elk mens leeft in een omgeving van krachten en tegenkrachten. Hij was ervan overtuigd dat mensen over een groot repertoire beschikken om te reageren op bedreigingen van buitenaf. Typerend voor het sociaal psychiatrisch gedachtegoed is dat het accent ligt op de wisselwerking tussen de vier niveaus van functioneren (van der Padt & Venneman, 2010). Deze niveaus zijn: De 'Netherlands Mental Health Survey and Incidence Study' (NEMESIS-2) is een onderzoek naar de psychische gezondheid van volwassenen van 18 tot en met 64 jaar in de algemene bevolking. 2
3
Querido, Arie. 1901- 1983. Een belangrijke psychiater in de ontwikkeling van de visie en werkwijze van de sociale psychiatrie. 3
Het lichamelijke niveau Het maatschappelijke niveau Het individuele niveau Het sociale niveau Op lichamelijk niveau komt het vaak voor dat patiënten met PTSS psychosomatische klachten hebben zoals in voorgaande paragraaf beschreven staat. Volgens Zwart (1998) worden PTSS klachten vaak lichamelijk beleefd en gepresenteerd. Op individueel niveau betekent het dat het meemaken en moeilijk kunnen verwerken van traumatische life-events iets zegt over het coping gedrag, het gebrek aan veerkracht, het psychisch functioneren en het zelfbeeld waarbij een patiënt het gevoel van walging kan hebben. Dit laatste is volgens Jongedijk (2008) iets wat vaak voorkomt bij PTSS. Net zoals angst en pijn kan walging zorgen voor bescherming. Soms wordt de walging zo extreem dat het niet meer functioneel is. Dit kan leiden tot bijvoorbeeld automutilatie (walging van eigen lichaam) of overdreven veel wassen (gevoel vies te zijn). Op sociaal niveau kan het problemen met zich meebrengen in relaties, met collega’s op het werk etcetera omdat mensen óf geobsedeerd zijn door het trauma óf juist ervoor weglopen. In onderzoek werd aangetoond dat mensen die minder sociale steun ontvangen vaker PTSS ontwikkelen en meer symptomen van PTSS vertonen (Hadders & Utrecht, 2008). Casus: R. L., een veteraan die vocht in Bosnië in 1993 4 gaf in een interview aan dat het steunsysteem snel minder werd. Ik had op een gegeven moment alleen mijn vrouw nog. Dit had te maken met mijn prikkelbaarheid, mijn korte lontje, ik was nors, kortaf en anderen vonden het niet prettig meer om in mijn buurt te zijn. Praten met mijn vrouw over m’n problemen verliep moeizaam. Ik probeerde weg te lopen voor het trauma door 12 uur per dag te werken en putte me daardoor helemaal uit. Ik dacht dat het hebben van zoveel afleiding zou helpen niet met het trauma bezig te zijn. Ook dacht ik dat wanneer ik uitgeput thuis zou komen, ik ‘s nachts wel zou kunnen slapen. Op maatschappelijk niveau kan kwetsbaarheid optreden wanneer patiënten problemen hebben rondom inbedding in de maatschappij door (langdurig) ziekteverzuim van het werk door de symptomen, eenzaamheid, sociaal isolement, armoede en stigmatisering (Beekakker-Schelee, 2011). Patiënten met PTSS lopen een kans klachten te ontwikkelen op meerdere niveaus van functioneren. De behandeling van PTSS en de rol van de SPV hierin. De behandeling bestaat volgens de Multidisciplinaire Richtlijn (GGZ richtlijnen PTSS) uit medicatie en psychologische interventies. In deze richtlijnen worden de trauma gerichte therapievormen (trauma focussed therapy, TFT) zoals cognitieve gedragstherapie (CGT), exposure therapie of EMDR (Eye Movement Desensitization and Reprocessing) aanbevolen. Het resultaat van behandeling hangt af van het soort trauma en in welke levensfase het ontstaan is. Er is weinig aandacht voor lichaamsgerichte therapie in behandeling van PTSS. Er wordt wel gesteld dat lichaamsgerichte therapie een vast onderdeel in de behandeling van PTSS zou moeten zijn naast de psychotherapie (Zwart, 1998). Uit onderzoek bij de Vonk5 bleek dat naarmate patiënten meer lichamelijke klachten presenteren, ontwikkelen zij des te minder actieve coping mechanismen omdat zij daardoor meer vermijdend en steunzoekenden zijn. De richtlijn voor de diagnostiek, behandeling R. L. is 6 maanden in Bosnië geweest trauma meegemaakt. Hij is 43 jaar, getrouwd en heeft een zoon (2000). Hij kreeg niet direct last van PTSS. Eind 2000 werd hij voor het eerst behandeld tot 2002. Daarna is het in 2007 opnieuw begonnen. Geïnterviewd door Anneke Sips op 03-06-2012. 4
5
De Vonk: Sinds 1994 heeft Centrum '45 een afdeling voor getraumatiseerde vluchtelingen en asielzoekers. Deze afdeling heet de Vonk en bevindt zich in Noordwijkerhout. De Vonk heeft een kliniek een dagkliniek en een polikliniek. 4
en begeleiding van volwassen patiënten met een angststoornis is gereviseerd in 2009. Hieronder valt ook de diagnose PTSS. In beide versies is het stepped-care model uitgangspunt van de instructie. Het doel van behandeling wordt hier omschreven als het streven naar herstel. Na herstel wordt terugval preventie geboden voordat behandeling wordt afgesloten. Indien een SPV hiervoor geschoold is, kan deze naast terugval preventie ook cognitief gedragstherapeutische interventies uitvoeren. Daarnaast heeft de SPV een belangrijke rol in het signaleren van klachten en motiveren voor behandeling (concept richtlijn herzieningen van de Multidisciplinaire richtlijn, 2009). Uiteraard is er ook aandacht voor de omgeving van een cliënt en zou de SPV het systeem bij de behandeling en begeleiding van PTSS dienen te betrekken. Casus R.L.: Ik ben voor drie traumatische ervaringen behandeld in de jaren van behandeling. De eerste behandeling (2000 - 2002) bestond uit schrijftherapie en de tweede behandeling in 2007 uit EMDR. In het begin miste ik persoonlijke aandacht naar mij als mens in de PTSS behandeling. Er werd in rap tempo vragenlijsten afgenomen. Ik voelde me niet als persoon gezien maar vond dat er te snel een sticker op me werd geplakt. Er werd te snel naar het probleem en oplossingen gekeken in plaats van naar mij als persoon. Thuis wisten ze niet wat ze met me aan moesten. Ik was een emotioneel wrak! Ik mocht mijn partner wel een keer meenemen naar therapie, maar ze zou meer betrokken moeten worden. In al die tijd is ze één of tweemaal mee geweest denk ik. Mijn vrouw wist nooit wat me allemaal overkomen was. Pas toen ik in therapie was heb ik het haar verteld. Het begrip is daarna beter geworden. Hierin zie ik een belangrijke rol voor de SPV weggelegd in behandeling. Het zien van de mens achter de patiënt en het betrekken van het systeem bij de behandeling. Ik heb verder nooit lichaamsgerichte behandeling gekregen, hier heeft niemand ooit met mij over gesproken. In de behandeling van PTSS wordt er weinig aandacht besteed aan de vier niveaus in zijn geheel. Zeker het lichamelijke aspect lijkt weinig aan bod te komen. De vraag is: Zou yoga als lichaamsgerichte interventie een bijdrage kunnen leveren aan de behandeling van in ieder geval de lichamelijke klachten bij PTSS? Zou dit van invloed kunnen zijn op het verdere beloop van de aandoening en herstel? En hoe kan de SPV hierin een rol spelen? Yoga, wat is dat eigenlijk? Yoga is een algemene term om de beoefening van fysieke houdingen en ademwerk, wat in aandacht uitgevoerd wordt, te beschrijven. Er zijn vele soorten yoga en in het westen worden vooral de meest bekende en populaire vormen beoefend. Alhoewel yoga in het westen vaak wordt gezien als enkel een fysieke beoefening, omdat de beoefening vaak begint met lichaamshoudingen bijvoorbeeld in een yogastudio of sportschool, is het meer dan dat. Krishnamacharya (1888-1989) wordt als de grootvader van de hedendaagse yoga gezien samen met twee van zijn meest beroemde studenten B.K.S. Iyengar en P. Jois. Yoga is van oudsher verdeeld over acht aspecten (in Sanskriet ‘aṣṭānga’ zie tabel 1). Volgens Iyengar (2002) kan yoga gezien worden als bestaande uit drie lagen: de externe,- interne,- en de binnenste lagen. Of mentaal, fysiek en spiritueel. De acht aspecten van yoga kunnen op deze manier onderverdeeld worden in deze drie niveaus. Het eerste niveau van yoga bestaat uit do’s en don’ts. Yama en niyama zijn de sociale en individuele etnische disciplines die al van oudsher voorkomen in alle beschavingen. Niyama leert over wat er moet gebeuren voor het welzijn van het individu en de samenleving. Yama gaat over wat we moeten voorkomen te doen om individu en samenleving niet te schaden. Het tweede niveau zijn āsana, prāṇāyāma, pratyāhāra. Āsana is het beoefenen van verschillende houdingen met het lichaam. Prāṇāyāma is de wetenschap van de adem. Pratyāhāra is het observeren van de geconditioneerde reactie. Het derde en laatste niveau van yoga
5
wordt apart beschreven in de yoga sūtras6 als ‘de rijkdom’ van yoga. Dhāraṇā, dhyāna en samādhi zijn de effecten van yoga, maar zijn dus niet een deel van de oefening op zich. Dhāraṇā betekent concentratie of complete aandacht. Dhyāna is meditatie en samādhi is het hoogtepunt van yoga: totale gelukzaligheid. Yoga is dus een integrale oefening van het combineren van elementen van aandachtstraining, meditatie, ademwerk en ritmische beweging in de vorm van lichaamshoudingen (āsana) waarbij de focus ligt op het heden. Wanneer deze ritmische beweging samen met anderen wordt uitgevoerd geeft het saamhorigheid (Spinnazola et al., 2011). De meditatieve aspecten van yoga zijn aangetoond effectief in het verminderen van angst, depressie, stress en in de behandeling van middelengebruik. Ook is aangetoond dat meditatie helpt bij onder andere emotie-regulatie, verwerking door zelf reflectie en het zien van perspectief. Lichamelijke pijn kan verzacht worden en lichamelijke gesteldheid verbeterd door yoga. De therapeutische kwaliteiten van yoga asana, zijn waarschijnlijk gerelateerd aan neuro- cognitieve aspecten van PTSS. tabel 1 het 8-voudige pad van yoga Aṣṭānga Yoga yama
maatschappelijke bewustwording (sociaal-ethische voorschriften)
niyama
individueel bewustzijn (persoonlijke ethische disciplines)
āsana
lichaamshoudingen gesynchroniseerd met de adem (hier begint yoga bij veel mensen)
prāṇāyāma
ademhalingsbewustzijn (ademhalingsoefeningen)
pratyāhāra
terugtrekking van de zintuigen (observeren van de geconditioneerde reactie)
dhāraṇā
concentratie
dhyāna
meditatie / vasthouden van aandacht (mentale focus)
samādhi
vereniging / zelfrealisatie
Contra indicatie bij yoga. Yoga wordt vaak beoefend in het kader van een zoektocht naar antwoorden op levens- en zingevingsvragen. Het veronderstelt dan ook een evenwichtige psyche en en kundige yoga-docent om dit in goede banen te leiden. Decuypere (1986) zegt in het tijdschrift voor psychiatrie dat er wellicht al een kwetsbaarheid aanwezig was wanneer iemand bijvoorbeeld psychotisch wordt na een yogasessie. De yoga zou het uitgelokt kunnen hebben. Volgens Decuypere is yoga ongevaarlijk mits je je verstand gebruikt. ‘In handen van onevenwichtige mensen kan het soms explosief materiaal zijn, vooral wanneer ze ongecontroleerd ‘liefhebberen’’. Het is goed om als behandelaar hierover in gesprek te zijn met de patiënt. Interesse in existentiële problematiek en aandacht voor levensbeschouwelijke thema’s bevordert het begrip en de patiënt zal eerder geneigd zijn hierover te spreken. Yoga en het sociaal psychiatrisch gedachtegoed. Zoals eerder beschreven wordt er gesteld dat patiënten met PTSS vaak slaapafwijkingen en onbegrepen en onverklaarbare lichamelijke klachten hebben. Yoga grijpt vaak als eerste aan op het lichamelijk niveau. Bij yoga worden er lichamelijke houdingen uitgevoerd die invloed hebben op de lichamelijke en geestelijke gesteldheid. Als een patiënt zelf lichamelijke pijn kan verzachten en het lichaam krachtiger kan maken kan dit bijdragen aan het herstel van het gevoel van vertrouwen in het eigen lichaam. Een patiënt kan het gevoel
Eén van de belangrijkste oude teksten over yoga, waarin onder andere deze 8 aspecten worden omschreven. De yoga sutra’s zijn dan 2000 jaar geleden geschreven door Patanjali, die gezien wordt als een van de grootse yogis ooit. 6
6
van machteloosheid kwijtraken wanneer deze ervaart dat hij of zij zelf iets kan doen om de pijnklachten te bestrijden. Dit laatste geldt ook voor slapeloosheid. Door er zelf voor te kunnen zorgen beter te slapen, zal vertrouwen in zichzelf gewonnen worden. Wanneer men deze succes ervaringen vervolgens aan zichzelf toeschrijft, dan zal dit erg motiverend werken. Patiënten kunnen hun lichamelijke reacties leren kennen, hun lichaamsbewustzijn ontwikkelen en ze kunnen gaan merken dat de oefeningen hun lichamelijke spanningspijnen kunnen gaan verminderen. Zo ontdekken zij de relatie tussen psychische spanning met lichamelijke pijn. Ze zijn beter in staat is deze gevoelens te erkennen, uiten, benoemen en daardoor te verwerken (Zwart, 1998). Vermijding kan overgaan in controle en een patiënt kan meer houvast krijgen bij heftige gevoelens rondom traumatisering. Patiënten leren omgaan met hun lichamelijke grenzen en het zelfbeeld kan verbeteren. Door het verbeteren van het zelfbeeld komt het individuele niveau aan de orde, wat ook een aangrijp punt van yoga kan zijn binnen de sociale psychiatrie. Yoga is een mindful practice, het wordt in aandacht beoefend waardoor er ‘exposure’ ontstaat die men zelf onder controle heeft. In tegenstelling tot wat er gebeurt bij trauma, heeft men in yoga zelf altijd een keuze. De beoefening van yoga kan op elk moment door een patiënt gestaakt worden. Hierdoor kan coping ontwikkeld worden. Zij zouden op zoek kunnen zijn naar zingeving of spiritualiteit. Yoga is geen religie en staat los van religie al is er overlap met bepaalde visies vanuit het Hindoeïsme en Boeddhisme wat ook aangrijpt op het individuele niveau. Het sociale niveau zal niet direct het belangrijkste aangrijp punt zijn bij yoga, maar het is wel mogelijk. Yoga kan individueel beoefenend worden met een leraar of een daarvoor opgeleide therapeut maar vaak gebeurt het in een (kleine) groep. De leraar of therapeut doet zelf ook mee waardoor er gelijkwaardigheid ontstaat. Er is peer ondersteuning. Hieruit kunnen sociale contacten voortkomen. De kracht van de patiënt en zijn of haar netwerk staan centraal in sociale psychiatrie, hier kan yoga op inhaken door het netwerk ook uit te nodigen mee te doen met de lessen. Hier is weinig over geschreven en het vergt verder onderzoek naar het resultaat hiervan. In PTSS behandeling kan het hebben van een gedeelde ervaring met anderen bijdragen aan herstel door te leren anderen niet af te stoten. Geïntegreerde beweging en ademhaling met anderen kan een gevoel van verbondenheid geven (Emerson, 2011). ‘Het individu wordt een deel van een collectief, verenigd door ritmische elementen in synchrone beweging wat een gevoel van verbinding kan geven en een onderdeel is van de genezing van trauma’ (Spinnazola et al., 2011). Dit kan ook eenzaamheid en sociaal isolement tegengaan wat een kenmerkend is voor het maatschappelijk niveau binnen de sociale psychiatrie. Het gaat in de sociale psychiatrie principieel niet om de individuele patiënt maar altijd om de patiënt in de maatschappelijke en sociaal culturele context en verhoudingen. Door een betere controle te hebben op (onbegrepen) lichamelijke klachten, beter te kunnen slapen en in een betere gezondheid te zijn, zal men minder kwetsbaar zijn voor bijvoorbeeld (langdurig) ziekteverzuim van het werk (Beekakker-Schelee, 2011). Hierdoor wordt de kans op eenzaamheid en sociaal isolement verkleind. Kan yoga een rol spelen in de sociaal psychiatrische behandeling van PTSS en wat kan de SPV hierin doen? In de behandeling van PTSS wordt er weinig aandacht besteed aan de vier niveaus in zijn geheel. Zeker het lichamelijke aspect lijkt weinig aan bod te komen. Op het lichamelijke niveau kan yoga zeker een antwoord bieden aan tekortkomingen binnen de behandeling van de sociaal psychiatrische behandeling van PTSS. De fysieke beoefening van yoga houdingen kan ervoor zorgen dat een patiënt met PTSS in contact staat met zijn of haar lichaam in het heden. Dit geeft hen een veilig gevoel omdat zij vaak overspoeld worden door lichamelijke sensaties (van der Kolk, 2006). Zoals beschreven zijn de belangrijkste kenmerken van yoga (houdingen, ademhaling en meditatie) effectief gebleken bij het verminderen van symptomen bij trauma. Psychiater van der Kolk heeft samen met yogaleraar David Emerson in Amerika een methode ontwikkeld waarbij yoga gebruikt wordt in de behandeling van PTSS: ‘The Trauma Center Yoga Program’7. Van der Het Trauma Center Yoga Programma, is een samenwerkingsverband van yoga leraren en trauma expert artsen en is ontwikkeld als een vorm van Hatha yoga als aanvulling op de behandeling voor PTSS en verwante aandoeningen sinds 2003 (Emerson et al..,2009). 7
7
Kolk (1994) benoemde dat het doel van het behandelen van PTSS is om mensen te helpen in het heden te leven, zonder zich te voelen of gedragen volgens de irrelevante eisen die behoren tot het verleden. Als gevolg van het natuurlijk overlevingssysteem van het lichaam zijn veel mensen met PTSS voornamelijk gericht op het trauma en niet op het hier en nu. Deze methode noemen zij ook wel ‘Trauma Sensitive Yoga’. Deze methode is grondig onderzocht en wordt met succes toegepast binnen de behandeling van PTSS in Amerika. ‘Trauma-gevoelige yoga’ is een fysieke ‘down-to earth’ vorm van yoga. Het is gericht op vaardigheden. Het is gestructureerd maar er altijd keus. Het is een langzaam proces waar geduld en herhaling voor nodig is om de aandacht te gaan vestigen op de patiënt zelf. David Emerson beschrijft in zijn boek ‘overcoming trauma through yoga’ (2011) dat er uit onderzoek vier grote thema’s zijn ontstaan voor het gebruik van yoga bij mensen met een trauma. Deze zijn: het ervaren van het huidige moment, het hebben van een keus, het nemen van effectieve maatregelen en het creëren van ritme. Er zijn verschillende manieren waarop yoga een plaats zou kunnen vinden binnen de sociaal psychiatrische behandeling van PTSS. In de nieuwe concept richtlijnen wordt gezegd dat er altijd wordt gestart met de basisinterventies psycho-educatie, activering en tegengaan van vermijding (concept richtlijn herzieningen van de Multidisciplinaire richtlijn, 2009). Deze interventies kunnen onder andere door een SPV uitgevoerd worden. Er kan in ieder geval psycho-educatie over yoga gegeven worden en ingezet worden als activering. Naast het afnemen van een anamnese en het maken van een analyse maakt een SPV een (behandel-) plan. Wanneer een patiënt deel zou willen nemen aan yoga (speciaal voor de doelgroep), kan de SPV ondersteuning bieden door het in dit plan te verwerken. Ook in de uitvoering van SPV behandeling kan yoga een aandeel hebben. Zoals de SPV ook bijvoorbeeld CGT interventies (of deeltechnieken) uitvoert wanneer deze hiervoor geschoold is, geldt dit ook voor yoga interventies. Er kan bijvoorbeeld gekozen worden om elke behandelsessie te beginnen en eindigen met deeltechnieken uit de yoga wanneer de SPV zich hierin laat scholen. Om het verpleegkundig methodisch kader af te sluiten wordt er natuurlijk geëvalueerd en het plan zo nodig bijgesteld. Bovengenoemde interventies zijn deels de uitkomst van best practice en effectief gebleken en deels zou nog verder onderzocht dienen te worden. In Nederland zijn yoga programma’s in de behandeling van PTSS in ontwikkeling. In Juni 2012 start er een pilot bij Centrum ’45 te Oestgeest: Trauma sensitieve yoga bij een groep veteranen volgens de methode van van der Kolk.
Conclusie en aanbevelingen Conclusie Patiënten met de diagnose PTSS hebben vaak last van klachten op alle vier de niveaus van functioneren volgens het sociaal psychiatrisch gedachtegoed, en er wordt niet altijd aandacht besteed aan de vier niveaus in zijn geheel. Vooral op het lichamelijke en het sociale niveau schiet behandeling soms tekort. Yoga grijpt voornamelijk aan op het lichamelijke niveau waardoor lichamelijke klachten die vaak aanwezig zijn bij PTSS kunnen afnemen en patiënten controle over hun lichaam kunnen terugvinden. Yoga sluit niet volledig aan op alle 4 niveaus van functioneren maar wel op die niveaus waar gangbare therapie tekort schiet. Gezien de gunstige effecten van yoga bij PTSS kan er gesteld worden dat deze lichaamsgerichte benadering is uitgegroeid tot een evidence based complementaire behandelwijze in de multidisciplinaire sociaal psychiatrische behandeling van PTSS. Het blijkt echter dat er meer behoefte is aan formeel gecontroleerd onderzoek op trauma gevoelige yoga binnen de sociaal psychiatrische behandeling van PTSS om de werkzaamheid en effectiviteit te evalueren. Ten slotte is mogelijke bias door bevooroordeeldheid van de schrijfster niet uitgesloten in dit artikel. Zij is naast sociaal psychiatrisch verpleegkundige in opleiding ook gepassioneerd yogadocente.
8
Aanbevelingen PTSS is een heterogeen ziektebeeld wat gepaard gaat met een zeer diverse co-morbiditeit (Creamer et al., 2001). Het vereist een individueel behandelprotocol. Yoga zou overwogen dienen te worden naast de bestaande PTSS behandeling wanneer de patiënt hiervoor open staat. Het is belangrijk dat yoga aangeboden wordt door een zelfbewuste, competente leraar. Een leraar is betrokken, toegankelijk, zeer bekwaam in yoga en is bereid feedback te ontvangen en te luisteren (Emerson, 2011). Wanneer dit niet het geval is wordt geadviseerd een andere leraar te overwegen. De SPV of andere behandelaar zou voldoende bijscholing nodig hebben om competent te zijn yoga (deel-) technieken toe te passen. Deze behandelaar zou in staat dienen te zijn gerichte psycho- educatie en advies te geven over de indicatie en contra-indicatie van yoga door zich in deze complementaire behandelmogelijkheid te verdiepen. Hiervoor is kennis en ontwikkeling nodig. De eind verantwoordelijke hulpverlener zoals de psychiater, SPV of een andere behandelaar zou de zin van yoga moeten inzien om het mogelijkerwijs een rol te laten spelen in de behandeling van zijn patiënt. De PTSS behandeling moet zo goed mogelijk aansluiten bij de noden en wensen van de patiënt.
Bronnen
Artikelen: Bromet E, M, H., RC, K., CB, N., & A., S. (1995). Post Traumatic Stress Disorder in the National Comorbidity Survey. Arch Gen Psychiatry, 52(December 1995), 1048-1060. Creamer, M., Burgess, P., & McFarlane, a C. (2001). Post-traumatic stress disorder: findings from the Australian National Survey of Mental Health and Well-being. Psychological medicine, 31(7), 1237-47. Retrieved from http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/11681550 Dayna, M. (2008). “Yoga in America” Market Study Practitioner Spending Grows to Nearly $6 Billion a Year. Yoga Journal, October. Decuypere, J. (1986). Ziek of mystiek? Tijdschrift voor psychiatrie, 10(28), 719-731. Graaf, R. D., Dorsselaer, S. V., & ten Grave, M. (2010). De psychische gezondheid van de Nederlandse bevolking De psychische gezondheid van de Nederlandse bevolking. Utrecht: Trimbos. Hadders, Z., & Utrecht, U. (2008). Trauma’s , sociale steun en copingstijl als voorspellers voor posttraumatische stress. Symptomatologie bij een groep Vluchtelingen. Stress: The International Journal on the Biology of Stress. Jongedijk, R. A. (2010). Begeleiding en behandeling van patiënten met een posttraumatische stressstoornis. Modern Medicine, (4), 127-130. Jongedijk, R. A. (2010). Diagnostiek van de posttraumatische stressstoornis. Modern Medicine, (3), 111-115. Jongedijk, R. A. (2008). De gevolgen van psychotraumatische ervaringen: meer dan PTSS alleen? Cogiscope, 01(Apa 1994), 13-17. Kessler, R. C., Care, H., & Ma, B. (1994). Methodological studies of the Composite International Diagnostic Interview ( CIDI ) in the US National Comorbidity Survey. International Journal, 7(Cidi). 9
Kolk, B. A. v. d. (2006). Clinical implications of neuroscience research in PTSD. Annals of the New York Academy of Sciences, 1071, 277-93. doi:10.1196/annals.1364.022 Kolk, B. A. v. d. (1994). The body keeps the score: Memory and the evolving psychobiology of post traumatic stress. Information Age, 1-21. Krishnamacharya, S. T. (1938). Yoga Makaranda - Yoga Saram ( The Essence of Yoga ) First Part. Madurai C.M.V. Press, October. van Liempt, S., Vermetten, E., de Groen, J. h. m., & Westenberg, h. g. m. (1994). Slaapafwijkingen bij posttraumatische stressstoornis. Harvard review of psychiatry, 49, 629-638. Retrieved from http:// informahealthcare.com/doi/abs/10.3109/10673229409017088 Lindy, Jacob, D., Green, B. L., & Grace, M. (1992). Somatic reenactment in the treatment of posttraumatic stress disorder. Psychotherapy and Psychosomatics ISSN: 0033-3190, 57(4), 180-186. Mouthaan, J., Sijbrandij, M., Reitsma, J. B., Gersons, B. P. R., & Olff, M. (2011). Internet-based prevention of posttraumatic stress symptoms in injured trauma patients: design of a randomized controlled trial. European Journal of Psychotraumatology, 2, 1-10. doi:10.3402/ejpt.v2i0.8294 Olff, M. (2002). De PTSS en onbegrepen lichamelijke klachten, 1-18. Onderwater, K., Padt, I. van der, Romme, M., Venneman, B., & Verberk, F. (2002). Dossier Sociale Psychiatrie: Strategienota sociale psychiatrie. NVSPV kennissite, maart. Sack, M., Lahmann, C., Jaeger, B., & Henningsen, P. (2007). Trauma prevalence and somatoform symptoms: are there specific somatoform symptoms related to traumatic experiences? The Journal of nervous and mental disease, 195(11), 928-33. doi:10.1097/NMD.0b013e3181594846 Spinazzola, J., Rhodes, A. M., Emerson, D., Earle, E., & Monroe, K. (2011). Application of yoga in residential treatment of traumatized youth. Journal of the American Psychiatric Nurses Association, 17(6), 431-44. doi:10.1177/1078390311418359 van Liempt, S., Vermetten, E., de Groen, J. h. m., & Westenberg, h. g. m. (1994). Slaapafwijkingen bij posttraumatische stressstoornis. Harvard review of psychiatry, 49, 629-638. Retrieved from http:// informahealthcare.com/doi/abs/10.3109/10673229409017088 Vancampfort, D., Probst, M., & Knapen, J. (2011). Lichaamsgerichte werkvormen binnen de psychomotorische therapie voor mensen met schizofrenie: een literatuuronderzoek. Tijdschrift voor, 53, 531-541. Retrieved from http://www.mendeley.com/research/lichaamsgerichte-werkvormenbinnen-psychomotorische-therapie-voor-mensen-met-schizofrenie-een-literatuuronderzoek/ Zwart, M. (2001). Impulscontrole in Psychomotorische Therapie met getraumatiseerde vluchtelingen.
Maandblad Geestelijke Volksgezondheid, maart 2001. [56 . 218 - 230]
Boek: Emerson, D., Hopper E. (2011). Overcoming Trauma through Yoga. North Atlantic Books: Berkeley. Jong de, J. (2011). Handboek academisch schrijven. Coutino:Bussum. 10
Padt van der, I & Venneman, B. (2010). Sociale psychiatrie. Boom Lemma: Den Haag.
Richtlijnen en Internet: Conceptrichtlijnherzieningen van de Multidisciplinaire richtlijn Angststoornissen bij volwassenen (eerste revisie). (2009). Dynamisch Stress-Kwetsbaarheidsmodel via http://www.nationaalkompas.nl/gezondheidsdeterminanten/watzijn-de-determinanten-van-psychische-on-gezondheid/ Ggzrichtlijnen (2011), geraadpleegd op 21 april 2012 via http://www.ggzrichtlijnen.nl/index.php?pagina=/ richtlijn/item/pagina.php&richtlijn_id=35 Padt, Ruhe, Cremers, & Derks. (n.d.). E-130-Eindopdracht-handleiding-SP-10. Project Air via www.project-air.org The Trauma Center, Brookline, MA via http://www.traumacenter.org/clients/yoga_svcs.php
Bijlagen: interview vragen ervaringsdeskundige PTSS 0612193150 Robert Lassche via LinkedIn: Ik wil met mij ervaring mensen en instellingen gaan leren wat is ervaringsdeskundigheid, hoe kun je die gebruiken en dat niet alleen voor de ervaringsdeskundige maar ook voor de professionals, maar even zo genoemd om dat we natuurlijk allemaal professionals zijn. Maar vooral de jeugd die wil gaan werken in de gezondheidszorg, als ze er in de basis al van uitgaan dat wij er zijn dan kan straks niemand meer om of langs ons heen. Scholing is de basis van ons bestaan als we niets leren en niets nieuws leren raken we afgestompt en vergaat de planeet. De jeugd heeft de toekomst maar wij hebben het heden en daar moet de verandering ook plaats vinden. Ik wil dit doen door trainingen te gaan geven en lezingen met mijn gedichten en mijn verhaal. Hierdoor kunnen deze mensen inzien waar men doorheen gaat maar vooral ook hoe een cliënt tegen over een professional staat wat heel belangrijk is. Maar ook de scholing richting management niet te vergeten die mensen zijn belangrijk voor onze plekken. Zij zijn de sleutel voor ons en zij moeten er volledig van overtuigd raken dat ze een betere zorg kunnen bieden door ons in te zetten en te waarderen. via Lulu.com: De PTSS cliënt is Robert Lassche en heeft in 1993 in Bosnië gezeten bij het 1e NL/BE Transportbataljon waar hij een aantal gebeurtenissen heeft meegemaakt waardoor hij in 2000 last begon te krijgen van traumatische herinneringen en zo in therapie kwam bij het ministerie van defensie. Tijdens de therapieën die hij daar heeft gehad heeft hij een aantal verhalen en gedichten geschreven om na bijna 10 jaar zover te zijn om ze uit te brengen en zijn leven om te gooien. Hij heeft zijn carrière in de logistiek achter zich gelaten en zich gestort op de hulp van andere PTSS patiënten. Door zijn gedichten te bundelen hoopt hij iedereen een kijkje te geven in wat een PTSS cliënt allemaal door moet gaan. LET OP het zijn geen vrolijke
11
gedichten ze kunnen aangrijpend zijn, maar 1 ding is zeker ze komen recht uit het hart van Robert. http:// www.lulu.com/shop/robert-lassche/ptss-en-dan/paperback/product-18826150.html
Ik vertel kort iets over mezelf. Vertel kort iets over jezelf:
• Wie bent u? Robert Lassche. Veteraan. Ik was in 1993 in Bosnië, vrij in het begin van de oorlog. Ik ben daar 6 maanden geweest en daar een aantal dingen meegemaakt. Ik heb in totaal 7 jaar bij defensie gezeten vanaf mijn 18e. Nu ben ik 43 jaar, ben getrouwd en in 2000 is mijn zoon geboren. Ik kreeg niet direct last van PTSS maar het begon in 2000. Eind 200 werd ik voor het eerst behandeld tot 2002. Daarna Is het in 2007 weer opnieuw begonnen. De behandeling bleek niet afdoende te zijn geweest. Toen heb ik snel aan de bel getrokken en ben van 2007 tot 2010 in behandeling geweest. Ik schreef een boek: ‘PTSS, en dan’. Als veteraan kom je in een andere belevingswereld. Dat valt niet te begrijpen voor een buitenstaander. Elk oorlogsgebied wordt ook weer anders beleefd, de werkelijkheid is anders. Dit heeft o.a. te maken met het land waarin je bent. In de 7 jaren bij defensie is de macho maatschappij er echt ingepompt. Stoere mannen. Dat raak je niet snel kwijt. Om die reden was het in het begin heel moeilijk voor mij om te praten. De manier waarop mensen met PTSS een behandeling ingaan is anders voor een veteraan dan een vrouw die PTSS heeft door misbruik in het verleden of een verkeersslachtoffer. Maar je komt er hetzelfde uit, wat je ook hebt meegemaakt. Ik bedoel dat ik als macho veteraan het misschien moeilijker vond om over dingen te praten maar het moet toch.
1. Op welke manier bent u betrokken als ervaringsdeskundige PTSS? Waarom vind u het belangrijk hierover te spreken met anderen? Waarom vind je het zo belangrijk over PTSS te spreken met jeugd die in de gezondheidszorg gaat werken? Vind u dat er een tekort aan kennis of attitude handvatten is?
Ik wil praten met de jeugd en geef ook gastlessen bij verpleegkundige opleidingen, het Deltion college in Zwolle. De jeugd heeft de toekomst maar wij hebben het heden en daar moet de verandering ook plaats vinden. Ik wil dit doen door trainingen te gaan geven en lezingen met mijn gedichten en mijn verhaal. Hierdoor kunnen deze mensen inzien waar men doorheen gaat maar vooral ook hoe een cliënt tegen over een professional staat wat heel belangrijk is. Maar ook de scholing richting management niet te vergeten die mensen zijn belangrijk voor onze plekken. Zij zijn de sleutel voor ons en zij moeten er volledig van overtuigd raken dat ze een betere zorg kunnen bieden door ons in te zetten en te waarderen. Ook het schrijven van mijn boek en het geven van lezingen daarover zijn dingen die ik doe als ervaringsdeskundige. Ik werkte ook bij een GGZ maar daar ben ik helaas wegbezuinigd. Ja, er zou wat moeten veranderen in de attitude naar cliënten toe. 12
2. Waarin moet precies verandering plaatsvinden? Waar ben je tegenaan gelopen?
De benadering van cliënten moet anders. Als je in therapie komt, beginnen hulpverleners met vragenlijsten. Wat mankeert er? Hoe is dat gekomen? Je bent direct een PTSS patiënt en krijg een stempel. Heet de mens eerst eens welkom. Feliciteer ze met het feit dat ze de eerste stap hebben gezet naar herstel! Kijk naar de mens achter de persoon die voor je zit. Als je mensen echt goed wil helpen, kun je daar niet omheen de patiënt als mens te behandelen. In het dagelijks leven werkt het ook zo, en waarom zou het in de zorg anders zijn? Het grootste punt wat er dus spelde was: leer eerst de mens eens kennen. Geef de cliënt het idee dat deze daar (binnen een instelling) geholpen kunnen worden. In het centrum voor psychotrauma bijvoorbeeld, werd er als je nieuw was 2,5 uur besteed aan uitleg over alle vormen van behandeling die mogelijk waren bij PTSS door een psychiater, psycholoog en SPV. Ze vertelde alles wat het centrum deed. Er werden voorbeelden van elke therapie gegeven en ik had het gevoel dat ik wel 20 jaar in therapie moest zijn om dat allemaal klaar te kunnen krijgen. Therapie is persoonsgebonden en er moet eerst gekeken worden wat er past bij een cliënt. Het is een persoonlijk traject. Dit heb ik in de tijd ook bespreekbaar gemaakt en met ze meegedacht over hoe dit beter past. Nu is de introductie nog maar 1,5 uur en sluit beter aan.
3. Wat zijn de voornaamste klachten bij PTSS (lichamelijk, sociaal niveau-- bracht het sociale problemen met zich mee psycho trauma te hebben meegemaakt? Maatschappelijk niveau -- wat veranderende er op dit niveau? Inbedding, werk, isolement?? Individu: wat leerde u over uw coping strategen? heeft u daar bij stil gestaan? Is daar aandacht voor geweest?)
Ik zal je een voorbeeld geven. Tijdens een wachtdienst van mij werd er een moeder met baby vermoord in Bosnië. Toen in 2000 onze eigen zoon geboren werd huilde deze ‘s nachts en dit had dezelfde toonhoogte als die baby die vermoord werd. Ik werd badend in het zweet wakker. Elke dag opnieuw. Ik wilde op een gegeven manier niet meer slapen omdat ik bang was dat ik weer nachtmerries zou krijgen. Dit had oververmoeidheid tot gevolg. Ik putte me volledig uit. Ik werkte 12 uren per dag en ging laat slapen. Op die manier dacht ik wel te moeten slapen en dat het zou lukken. Maar dit was niet zo. Ik putte mezelf uit en hier zijn de problemen begonnen. Een neef was hoofd bij de marine en ik heb met hem een gesprek gevoerd. Hij heeft me gezegd dat ik met een hulpverlener moest gaan praten en dit heb ik gedaan. De hulpverlening is dus in naaste kring op gang gekomen wat er denk ik voor heeft gezorgd dat ik er niet te lang mee door ben gelopen. Tijdens de behandeling ben ik blijven doorwerken. Ik werkte 12 uur per dag, 4 dagen per week in de logistiek. Werk was mijn uitvlucht. Als ik thuis was komen zitten was ik denk ik wel aan de alcohol of drugs gegaan om me rustig te houden, dit is nu niet gebeurd. Ik heb werk gezien als medicijn voor mijn rust. Ik had afleiding. De weekenden waren zwaarder. Ik had deze afleiding niet. Dit woog ook weer mee in de relatie 13
met mijn vrouw. Het was voor haar niet makkelijk. Ik heb veel over mezelf geleerd en hoe ik met dingen omga. Ik ben door deze ervaringen een heel ander mens geworden. Als ik dit allemaal niet had meegemaakt, de ervaringen zelf en de therapie was ik niet wie ik nu ben. Ik beefde, hartkloppingen, slapeloosheid. Ik was angstig en bang. En boos. Ik kwam uit een macho cultuur waar alles goed liep en ik alles oploste en dat lukte nu niet. Thuis ook niet en dat is frustrerend.
4. Volgens mij kunnen mensen als gevolg van psychotrauma gebrek aan sociaal steunsysteem krijgen, is dit waar voor u? Hoe heeft u uw steunsysteem ervaren? Was dit al aanwezig? Is dit toegenomen, Afgenomen? Was er behoefte aan steunsysteem. Meer of minder dan wat u had?
Het steunsysteem werd in het begin heel snel minder. In rap tempo ben ik als persoon heel erg verandert. In het begin vooral was ik nors, kortaf en ik had een kort lontje. Dat is niet gezellig, voor niemand. En steeds minder mensen vonden dat gezellig. Ik vond het moeilijk om over te praten n het begin, maar later kon ik wel een en ander uitleggen. Sommigen begrepen het. Mensen die terug zijn gekomen zijn echte vrienden, die niet terugkomen hoeven ook niet terug te komen. Dit soort dingen wordt ook besproken in therapie en met de SPV. Hier moet je ook mee leren omgaan. In het begin had ikzelf ook geen behoefte aan iemand om me heen. Ik kwam van binnen, vanuit defensie. Ik ben naar een hulpverlener toegegaan en heb gezegd: ‘Ok, hier ben ik, help me maar van mijn probleem af’. Ik wist nog niet dat het zoveel tijd en moeite zou kosten, ik dacht een hulpverlener haalt het bij me weg. Maar ik moest het zelf gaan doen. Dat had ik in het begin nog niet in de gaten.
5. Behandeling: Wat moet aanwezig zijn in behandeling volgens u? Stond uw perspectief als cliënt in behandeling centraal? Aandacht voor het perspectief en bevordering van participatie van de cliënt en het systeem.
Een therapeut is een handvat en geeft ook weer handvatten aan. Je moet het echt allemaal zelf doen. Dat heb ik geleerd. En binnen de behandeling van PTSS wordt er ook zoveel in hokjes gedacht. Voor mij is en veteraan niet ander dan een verkeer slachtoffer. Je gaat er anders in maar je moet allemaal hetzelfde overwinnen. De taak van de SPV binnen behandeling is de sociale kant. Het gezin erbij betrekken. Door aan te geven hoe therapieën lopen. Wat ik bemerkte is dat de SPV voorheen vooral bezig was met het asielzoekersbeleid binnen de centra. Het sociale bij de asielzoekers. Wat de SPV kan doen en wat nu ook meer gebeurt dan in het verleden is de omgeving bij de therapie betrekken. Wat doet PTSS en de behandeling? En wat doet het met jou! Het is al beter geworden in de tijd, ze hebben al meer ingezien dat dit belangrijk is. De SPV kan heel goed ondersteunen. Zij zijn ook meer met de mens achter het probleem bezig dan met het probleem weghalen, vind ik. Dat doet de therapeut meer. Ondanks dat er ook SPV-en zijn die geschoold zijn in EMDR.
14
Zij zijn op sociaal vlak een goed aanvulling op de therapie. Niet alleen het probleem op zich maar ook het verhaal daar aan wordt gezien. Naaste omgeving: Thuis weten ze niet wat ze met je aan moeten. Je bent een emotioneel wrak! Je mag je partner wel een keer meenemen naar therapie, maar ze zou meer betrokken moeten worden. In al die tijd is ze een of tweemaal mee geweest denk ik. Mijn vrouw wist nooit wat me allemaal overkomen was. Pas toen ik in therapie was heb ik het haar verteld. Ik hoor haar te beschermen, mijn probleem is niet haar probleem. Het begrip is daarna beter geworden.
In de therapie ben ik me beter gaan voelen, er kwam veel los. In mijn eerste behandeling van 2000-2002 had ik schrijftherapie. Het was het opschrijven n gebeurtenissen op vaste tijdstippen. Eens per week ging ik naar mijn therapeut en 2x per week moest ik 1 uur lang thuis besteden aan het opschrijven van de hele belevenis. Hier heb ik dichten ontdekt. Ik schreef gedichten tijdens mijn therapie. Mijn meeste gevoelens zitten daarin. Dit werd ook de gesprekstof tussen mijn vrouw en mij. Ik ontdekte dat ik niet over mijn gevoel kon praten, het moeilijk onder woorden kon brengen maar er wel over kon schrijven. Ik legde deze gedichten dan op tafel en zij kon ze dan lezen wanneer zij wilde. Toen is het jaren goed gegaan. Ik had een eigen bedrijf opgestart wat redelijk wat geld heeft gekost. Toen gebeurde er wat in mijn bedrijf waardoor ik erg teleurgesteld werd in de mensheid. ‘De een mens een ander dit aan kan doen!’ Dit zelfde gevoel had ik ook in de oorlog. En vooral daarna. De gedachte, het besef dat mensen elkaar dot aan kunnen doen. De nachtmerries kwamen terug. De eerdere behandeling was dus niet voldoende effectief geweest. Ik heb meteen weer aan de bel getrokken. Ik kreeg een andere therapeut en EMDR. Naast EMDR leerde in hoe met deze PTSS om te gaan, wat als ik ergens tegenaan loop? Ik kreeg meer dan alleen EMDR. Het was ook cognitieve therapie voor gedragsverandering. Ik kreeg een andere kijk op het leven. Ik kijk nu niet meer naar een kale boom, maar een mooi takkenspel. Ik heb een meer open blik, ik heb meer inzicht in hoe de hersenenen werken en in de achtergrond van de stoornis. Als ik dit niet had meegemaakt, was ik niet de persoon geworden die ik nu ben.
6. Behandeling: Heeft u wel eens lichaamsgerichte behandeling aangeboden gekregen? Hoe was dit?
Nee, dit heb ik nooit gekregen. Niemand heeft het hier ooit over gehad. Ik wandelde wel. Altijd na therapie.
7. Heeft u wel eens yoga beoefend? Hoe denkt u dat yoga een effect op PTSS kan hebben? (positief of negatief?)
Ik heb 2 keer yoga gedaan. Ik ben van nature een vrij druk iemand dus het past niet goed bij mij, het stilzitten. Ik kan meer rust vinden in wandelen. Ik vind niet dat daardoor iedereen zou moeten wandelen (het zou ook te druk worden in het bos), er is iets voor iedereen. Ieder heeft zijn eigen manier om ontspanning te vinden. Maar, om goed door therapie heen te komen, welke dit ook is, is innerlijke rust nodig. Na de EMDR 15
sessies was ik helemaal leeg. Ik ging daarna altijd lopend naar de trein. Ik reed bewust geen auto naar de therapeut, maar had die wandeling nodig. Hoe inspannend de therapie ook was, ik ging daarna wandelen. Na 30-40 minuten bij de trein aangekomen was ik weer ontspannen. Als je in behandeling bent voor PTSS is het belangrijk rust te vinden in jezelf, tot jezelf kan komen en in jezelf kan keren. Welke manier je daarbij gebruikt doet er niet toe. Yoga zou een goede manier kunnen zijn. Ik kan me er wel wat bij voorstellen. Als het bij je past. Ik ben nog geen therapeut tegen gekomen die het gebruikt. Wel ademhalingsoefeningen. Mijn laatste therapeut gebruikte deze oefeningen standaard na de EMDR sessies om mijn innerlijke onrust kwijt te raken. Hij was ook Mindfulness leraar en heb door hem wel veel inzichten gekregen daardoor, doordat hij dingen toepaste in de therapie. Dus ja yoga.. zeker, waarom niet. Veel succes met wat je doet, het kan anderen denk ik wel helpen.
16