Vis in de Waddenzee Ontwikkelagenda voor vis in de Waddenzee en overzicht van soorten
Wadden Sea Fish Haven: Development agenda for fish in the Wadden Sea and overview of species
Inleiding De Waddenzee heeft, zoals vele ondiepe kustzeeën, een ongekende rijkdom aan vis gekend. Een situatie die we in de 21e eeuw vooral uit de geschiedenisboeken kennen. Maar het fundament is er nog. De Waddenzee vormt met haar geulen en platen, kwelders en overgangen een ideale verblijfen opgroeiplaats voor vis. Een van de programmadoelen van het Programma naar een Rijke Waddenzee (PRW) is komen tot een evenwichtig voedselweb met gezonde populaties standvissen, trekvissen en toppredatoren. Vis profiteert van de rijke Waddenzee voor voedsel en als kraamkamer. Jonge vis vindt voedsel en veiligheid in uitgestrekte mosselbanken en zeegrasvelden. Vissen dragen bij aan het evenwicht in het voedselweb. En de vissen zelf zijn weer een belangrijke voedselbron voor de wadvogels, de zeezoogdieren en niet te vergeten, de mens. De visstand in de Waddenzee is de afgelopen decennia achteruit gegaan. In het voedselweb ontbreken vissoorten, en de grotere individuen (oudere vissen) komen niet of onvoldoende voor. Ook de kraamkamer functie van de Waddenzee voor soorten die vooral op de Noordzee verblijven, zoals schol, staat onder druk. Helaas zijn alle ecologische relaties niet eenduidig. Veel weten we nog niet.
Schouders er onder De zorg voor een goede visstand houdt niet op bij landsgrenzen. Daarom is in de laatste trilaterale ministersconferentie over de Waddenzee (februari 2014 te Tønder) hier aandacht aan gegeven. In vervolg daarop heeft de Staatssecretaris van het Ministerie van Economische Zaken, mevrouw Dijksma, in oktober 2014 aandacht gevraagd voor herstel van vispopulaties en voor onderzoek en monitoring. Zij schrijft: Eén van de onderdelen van de Ministeriële Verklaring van Tønder is om te werken aan de verbetering van de visstand. Sinds februari jl. is Nederland voorzitter van de Trilaterale Waddenzee Conferentie. Er is mij veel aan gelegen om dit herstel tot één van de prioriteiten onder mijn Nederlands voorzitterschap te maken. Tijdens de conferentie van Tønder is aan de Wadden Sea Board (WSB) de opdracht mee gegeven verder te werken aan de implementatie van doelstellingen voor vis voor de Duits-DeenseNederlandse Waddenzee en de kennis over het belang van de Waddenzee voor visbestanden en visbestanden voor het Waddenecosysteem uit te bouwen. PRW heeft voor Nederland deze uitdaging opgepakt, onder meer met deze analyse.
Oplegnotitie visstrategie – PRW – Paddy Walker – mei 2015
Beleidskaders vis Op nationaal (Nederland), trilateraal (Duitsland, Denemarken, Nederland) en internationaal (Europa, wereld) nivo zijn doelstellingen voor visbestanden en mariene ecosystemen geformuleerd. De relevante beleidskaders en –hebben zeer hoge abstractieniveau, concretisering is noodzakelijk om er mee aan de slag te kunnen. Natura 2000 werkt aan verbetering in de populaties van fint (Alosa fallax), zeeprik (Petromyzon marinus) en rivierprik (Lampetra fluviatilis). En streeft naar verbetering van de kwaliteit van het leefgebied onder water (H1110A), met de focus op betere vismigratie, veerkrachtige visgemeenschappen en vergroten kraamkamerfunctie. De Kaderrichtlijn Water werkt aan verbetering in kwaliteit en kwantiteit van zeegras-voorkomens, en versterken en uitbreiden van mosselbanken en kwelders, onderdelen van het Waddenecosysteem die van belang zijn als leefgebieden voor de vissen. De Kaderrichtlijn Marien (KRM) is niet van toepassing op de Nederlandse Waddenzee, wel op de Duitse en Deense. Nederland wil de KRM vooral inzetten om doestellingen die onvoldoende worden gedekt door andere afspraken in te vullen. Dit kan voor vis gelden. In trilateraal (D-Dk-NL) verband zijn visdoelstellingen afgesproken. Deze doelstellingen zijn nog niet geïmplementeerd. Het gaat om levensvatbare aantallen, natuurlijke reproductie, gunstige leefomstandigheden, behoud van diversiteit van habitats voor het paaien en het opgroeien van vis en behoud en herstel van migratiemogelijkheden voor vis.
Visstrategie als schakel Veel partijen werken hard aan verbetering van leefgebieden en verbindingen voor vissen. Zo wordt op veel locaties langs de Nederlandse Waddenkust gewerkt aan herstel van trekvissen door het herstellen en ontwikkelen van zoet-zout overgangen, zowel kleinere en grote verbindingen. Met de lopende transities naar een duurzame mossel- en garnalenvisserij wordt gewerkt aan herstel van leefgebieden en vermindering van de visserijdruk op het Waddenecosysteem. Daarmee wordt nog niet de vraag opgelost wat op het schaalniveau van de (trilaterale) Waddenzee de verdere mogelijkheden zijn om te werken aan herstel. Daarvoor is zicht nodig op de feitelijke toestand en trends. Ook moet het zicht op de sleutelfactoren, de ‘driving forces’, helder worden. Met de onderhavige ‘Visstrategie’ levert PRW een schakel tussen de genoemde abstracte beleidskaders, de huidige uitvoeringspraktijk en het gewenste zicht op maatregelen. In beeld is gebracht: 1. de doelen voor vis (nationaal, trilateraal, EU) 2. de toestand en trends van de vissen en vispopulaties; 3. de stuurvariabelen (‘driving forces’) voor de waargenomen veranderingen 4. voorstellen voor een programma van maatregelen en een kennisagenda Hierbij is dankbaar gebruik gemaakt van de uitgewerkte gegevens (survey-data) van IMARES en NIOZ. Ook konden we gebruik maken van de kennis en informatie die de Waddenvissers hebben over de visstanden. Barbara Rodenburg van de Vaste Vistuig Vissersvereniging Noord (VVVN) heeft Oplegnotitie visstrategie – PRW – Paddy Walker – mei 2015
een analyse gemaakt van hoe de kennis van vissers gebruikt kan worden in het beheer van de Waddenzee.
Toestand en trends Hoe staan we er nu eigenlijk voor met de vis in de Waddenzee. Welke soorten komen er voor, en in welke dichtheden? En hoe maken de vissen gebruik van de ondiepe, beschutte kustzee die de Waddenzee is? In het rapport en de bijlage met de factsheets van 19 vissoorten wordt de huidige stand van de kennis over vissen in de Waddenzee gepresenteerd. Figuur 1. Trends in vispopulaties in de Eems-Dollard, Waddenzee en kustzone (uit Tulp et al., in prep.)
IMARES heeft sinds de jaren ’70 van de vorige eeuw jaarlijkse een vismonitoring uitgevoerd met een kleine kor in de Waddenzee met als doel het vangen van de kleine vis(soorten). De verschillende gebieden van de Waddenzee laten een vergelijkbare afnemende trend zien als het gaat om de dichtheid aan vis. Alleen in de zuidelijke kustwateren van Nederland is er een toenemende trend. De oorzaak hiervan is niet bekend.
Het NIOZ heeft sinds 1960 een fuik staan in het Marsdiep bij Texel. Hierin worden individuen gevangen die de Waddenzee in en uit zwemmen. Wiskundig analyse van de gegevens laat zien dat er twee trends zijn. De blauwe trend is gecorreleerd met verhoogde water temperatuur, het verdwijnen van habitats in de kustzone (zandsuppleties, zandwinning en visserij) en verhoogde predatie door toppredatoren. De rode trend is gecorreleerd met grootschalige hydro-dynamische processen. De grootste achteruitgang wordt gezien bij de ‘mariene juvenielen’ van soorten zoals schol en kabeljauw die de Waddenzee gebruiken in de jonge levensstadia. De estuariene standvissen (residenten) laten meestal een toenemend of gelijkblijvende trend zien. Zie Figuur 2 hieronder. Oplegnotitie visstrategie – PRW – Paddy Walker – mei 2015
Figuur 2. Trends in verschillende groepen vissen in de Waddenzee en kustzone tussen 1970 en 2014. De gemiddelde lengte van vissen zoals schol, bot en wijting is in de afgelopen 40 jaar afgenomen. Merk op dat de y-as (biomassa per ha.) verschilt per decade.
Stuurvariabelen Het is alleen mogelijk om voor een aantal soorten de oorzaken voor de veranderingen te verklaren. Bijvoorbeeld, voor schol is gebleken dat de ondiepe Waddenzee ongunstig is voor groei in warme jaren en dat de individuen naar dieper en koeler water zich verplaatsen. De waargenomen trends voor alle vissoorten correleren met grootschalige processen zoals klimaat, zandsuppleties en zandwinning en predatie. Ook visserij heeft een effect als het gaat om habitat, bijvangst en veranderingen in de voedselweb. Deze drukfactoren gelden ook buiten de Waddenzee, wat vooral van belang is als het gaat over vissen die niet hun hele levenscyclus in de Waddenzee doorbrengen. Het ontbreken van verklaringen bepaalt voor een deel de ontwikkelagenda voor de komende tijd.
Voorstellen voor maatregelen Uit de analyses van IMARES en NIOZ komt naar voren dat het zeer lastig is om maatregelen op praktijkschaal te benoemen die leiden tot herstel van vispopulaties in de Waddenzee. Er is niet genoeg inzicht in hoe de sturende krachten doorwerken op soorten en op het voedselweb. Gedetailleerd onderzoek waarbij de fysiologische eigenschappen van de soorten wordt onderzocht in een combinatie met veld-experimenten en laboratoriumonderzoek is nodig om dergelijk herstelmaatregelen te kunnen formuleren. Een ontwikkeltraject dat gelijk op kan gaan met een dialoog over in hoeverre ‘de vispopulatie een handje helpen’ opportuun is. Want de vissen van de Waddenzee zijn een onderdeel in een groter geheel. Over de interacties en de doorwerking van maatregelen in het geheel van het voedselweb is nog veel onduidelijk. Er worden wel een aantal maatregelen voorgesteld die de randvoorwaarden van het ontwikkelen van vispopulaties kunnen verbeteren. Oplegnotitie visstrategie – PRW – Paddy Walker – mei 2015
• • • • •
Verbeteren van de mogelijkheden voor vismigratie tussen zoet- en zoutwater, van lokaal tot bovenregionaal, en inclusief herstel van brakwaterzones; Aanpassingen voor klimaat – zorgen voor diepe, koele gebieden zodat de vissen ook in warmer jaren zich kunnen ophouden in de Waddenzee; Verminderen van visserijeffecten zoals bijvangst van kleine vissen en visserijdruk op de Noordzee; Zandsuppleties: de hersteltijd van de bodemfauna onderdeel maken van de optimalisatie van de herhalingscycli; Natuurlijke dynamiek van het ecosysteem de kans blijven geven zodat het systeem veerkrachtiger is en kan blijven, wat het voedselweb en de visgemeenschap weer ten goede zal komen. Hiervoor is het wellicht nodig delen van de wadbodem op cruciale plaatsen met rust te laten om de natuurlijke dynamiek haar gang te laten gaan.
Onderzoeksagenda Er is nog weinig bekend over de sleutelprocessen, de drivers, die het voorkomen van de vissoorten bepaalt. De voorgestelde onderzoeksagenda stelt een aantal fundamentele vragen en gaat vooral over procesonderzoek. Er zijn negentien onderzoeksvragen geformuleerd die gaan over: • Onderzoek naar de ruimtelijke schaal van de belangrijkste ecologische processen • Voedselweb interacties zoals predator-prooi relaties en de interactie tussen pelagische- en demersale soorten • Analyse van belangrijke leefgebieden en de ontwikkeling ervan over tijd • Analyse van historisch data die kan helpen bij het begrijpen van de veranderingen in aantallen en verspreiding van soorten • Hoe de fysiologische eigenschappen van de verschillende soorten hun voorkomen beïnvloed. In het algemeen wordt geadviseerd een soorts-specifieke aanpak te kiezen waarbij de levenscyclus van de soort centraal staat en de sleutelprocessen voor het voorkomen van de soort in de Waddenzee kunnen worden geïdentificeerd. Een dergelijke ‘swimway’ aanpak kent zijn analogie in de succesvolle flyway aanpak voor wadvogels.
Conclusies en aanbevelingen Het algemeen beeld van de vissoorten in de Waddenzee is dat er een achteruitgang is sinds de jaren ’80 van de vorige eeuw. De oorzaken zijn onduidelijk, maar verhoogde water temperatuur, het verdwijnen van geschikte leefgebieden (door onder meer zandsuppleties, zandwinning en visserij) en de toename van predatie door toppredatoren spelen waarschijnlijk een rol. De grootste achteruitgang wordt gezien bij de ‘mariene juvenielen’ soorten zoals schol en kabeljauw die de Waddenzee inkomen in de jonge levensstadia. De standvissen laten meestal een toenemend of gelijkblijvende trend zien. Het is vanuit de wetenschap alleen mogelijk om voor een aantal soorten de oorzaken voor de veranderingen te verklaren.
Oplegnotitie visstrategie – PRW – Paddy Walker – mei 2015
Deze studie laat zien dat er nog lacunes in kennis zijn als het gaat om de visgemeenschap in de Waddenzee. Er is weinig inzicht in het voorkomen en de dichtheden van de pelagische soorten zoals ansjovis en zandspiering, soorten die een belangrijke rol hebben in de voedselketen. Herstel van de mogelijkheden voor vismigratie en brakwaterzones zullen niet alleen de trekvissen, maar ook andere soorten die brakwater nodig hebben zoals bot en haring, ten goede komen. Het is van belang om te weten hoe belangrijk de Waddenzee is in de levenscyclus van de verschillende vissoorten om te kunnen komen tot maatregelen. Een dergelijk ‘ swimway’ aanpak wordt aanbevolen, waarbij de soorten apart onderzocht worden om te bepalen welk rol de Waddenzee speelt in hun voorkomen en dichtheden. Dit is ook van belang omdat het waarschijnlijk is dat processen en activiteiten buiten de Waddenzee (Noordzee, rivieren) mogelijk grote effecten hebben op de soorten in de Waddenzee zelf. Belangrijke leefgebieden voor vissen zijn verdwenen. Deels door verzanding en verondieping van de Waddenzee, deels door menselijke activiteiten op de wadbodem zoals zandsuppleties, geulbeheer en visserij. Een historische analyse van de veranderingen in leefgebieden, gecombineerd met case studies van niet commerciële soorten zoals schar, zou informatie kunnen opleveren voor het ontwikkelen van maatregelen voor habitatherstel. De vissers hebben veel informatie en expertise over vis en de waargenomen veranderingen. Het is zaak om een veilig omgeving te creëren waarin de uitwisseling van kennis gebruikt wordt om zowel de visstand als de visserij te ondersteunen.
Oplegnotitie visstrategie – PRW – Paddy Walker – mei 2015