ANTI- PEST PROTOCOL
ST. MARTINUSSCHOOL GRONSVELD
WAAROM EEN PESTPROTOCOL Basisschool “Sint Martinus” wil haar kinderen een veilig pedagogisch klimaat bieden, waarin zij zich harmonieus en op een prettige en positieve wijze kunnen ontwikkelen. Het is belangrijk om een duidelijk en helder beleid te hebben waar alle betrokkenen op kunnen terugvallen in voorkomende gevallen. Preventieve maatregelen: Natuurlijk is het beter om het pesten te voorkomen door het scheppen van een goed pedagogisch klimaat en daar gaat dan ook in eerste instantie de aandacht naar uit. We doen dit o.a. vanuit de kapstokregels en werken vanuit Coöperatieve werkvormen. Verder volgen we de sociaal / emotionele ontwikkeling van kinderen vanuit Viseon (Cito) en nemen we deze bevindingen standaard mee in de leerlingbesprekingen (momenteel onderzoeken we of Viseon nog wel de meest geschikte methode is of dat we deze willen vervangen). Onze belangrijkste acties zitten echter op het gebied van de methode ‘Rots en Water’ van Freerk Ykema. De schooljaren 2012/2013 en 2013/2014 heeft onze school deelgenomen aan de Cop (Community of Practice) met als onderwerp het verbeteren van het Pedagogisch klimaat. Onze school heeft ervoor gekozen om te werken vanuit het gedachtegoed van de methode: ‘Rots en Water’ (Freerk Ykema). Kort samengevat kun je zeggen dat het programma uitgaat van het “Rots en Waterhuis’. De drie bouwstenen hiervan zijn: zelfbeheersing, zelfreflectie/-evaluatie en zelfvertrouwen. Vanuit deze bouwstenen wordt gewerkt aan de vijf ‘verdiepingen’ te weten: veiligheid, assertiviteit, communicatie, innerlijk kompas en verbondenheid en spirtualiteit (deze laatste twee pas in de bovenbouw en middelbare schoolperiode). Deze vaardigheden zijn voor ons de sleutels tot kinderen die zich prettig voelen en dat ook uitstralen naar anderen zodat ze minder kans lopen om te gaan pesten en/of gepest te worden. Door de ontwikkeling van eerdergenoemde vaardigheden bewuster te begeleiden bij kinderen willen we pestgedrag zoveel mogelijk voorkomen. De aanpak gaat dan ook verder dan 10 lessen voor alle kinderen in alle groepen. Naast de lessen spreken leerkrachten en andere betrokkenen de kinderen in de gangen, op het schoolplein en bij het overblijven aan vanuit de ‘Rots en Water’ methodiek. (als we niet gewenst maar zeker ook als we gewenst gedrag zien) We bereiken op deze manier preventief niet alleen de (mogelijke) pester maar ook de (mogelijk) gepeste en de zwijgende middengroep. We realiseren ons echter dat we pesten met eerder genoemde aanpakken kunnen verminderen maar nooit helemaal zullen voorkomen.
Ons pedagogisch uitgangspunt is dat alle kinderen met elkaar moeten leren omgaan. Dat leerproces verloopt meestal vanzelf goed, maar het kan ook voorkomen dat een kind in een enkel geval systematisch door andere kinderen wordt gepest. Dan kan een kind zodanig in de knoop komen met zijn schoolomgeving, dat de ongeschreven regels van de leerkracht niet meer voldoende de veiligheid bieden en daarmee de gewenste ontwikkeling onderbreken. In een dergelijk geval is het van groot belang dat de leerkracht onder ogen ziet, dat er een ernstig probleem in zijn of haar groep is. In een klimaat waarin het pesten gedoogd wordt, worden ook de pedagogische structuur en de veiligheid daarin ernstig aangetast. Dat een niet te accepteren en ongewenste situatie. Dit protocol is een vastgelegde wijze waarop we het pestgedrag van kinderen in voorkomende gevallen benaderen. Het biedt alle betrokkenen duidelijkheid over de impact, ernst en ook specifieke aanpak van dit ongewenste gedrag. Aan het begin van en gedurende het schooljaar zal dit pestprotocol aan de orde worden gesteld. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN Plagen en pesten, wat is daar het verschil tussen? We spreken over plagen wanneer kinderen min of meer aan elkaar gewaagd zijn en het vertoonde gedrag een uitnodigend karakter heeft om iets terug te geven vanuit een onschuldige sfeer. Het gaat dan om een prikkelend spelletje, dat door geen van de betrokkenen als bedreigend of echt vervelend wordt ervaren.
Anti-pestprotocol
Basisschool St. Martinus
januari 2014
Er is sprake van een pedagogische waarde: door elkaar eens uit te dagen leren kinderen heel goed om met allerlei conflicten om te gaan. Dat is een vaardigheid die ze later in hun leven van pas komt bij conflicthantering, waar iedereen in zijn leven mee te maken krijgt. Het specifieke van pesten is gelegen in het bedreigende en vooral systematische karakter. We spreken van pestgedrag als de veiligheid van de omgeving van een kind wordt aangetast. De inzet van het pestgedrag is altijd macht door intimidatie. Bij dit echte pestgedrag zien we ook altijd de onderstaande rolverdeling terug bij een aantal betrokkenen. Onder cyberpesten verstaan we: kwetsende of bedreigende teksten bijvoorbeeld via chatprogramma’s als WhatsApp of Facebook. Men kan ook beledigende foto’s, video’s of persoonlijke gegevens van het slachtoffer op het internet of op sociaalnetwerksites plaatsen (cyberbaiting) zoals Facebook en Twitter. Dan is er sprake van cyberstalking, waarbij één of meerdere daders doelbewust een slachtoffer lastig blijft vallen en er kan op fora en vrij bewerkbare pagina’s bijvoorbeeld wikipedia, beledigende en bedreigende informatie geplaatst worden. (def. afkomstig van Wikipedia)
DE BETROKKENEN Het gepeste kind Sommige kinderen hebben een grotere kans om gepest te worden dan anderen. Dat kan komen door uiterlijke kenmerken maar het heeft vaker te maken met vertoond gedrag, wijze waarop gevoelens worden beleefd en de manier waarop dat geuit wordt. Veel kinderen die worden gepest hebben een beperkte weerbaarheid. Ze zijn niet in staat daadwerkelijk actie te ondernemen tegen de pestkoppen en stralen dat dan ook uit naar hun kwelgeesten. Vaak zijn ze angstig en onzeker in een groep, ze durven weinig of niets te zeggen, omdat ze bang zijn om uitgelachen te worden. Deze angst en onzekerheid worden verder versterkt door het ondervonden pestgedrag, waardoor het gepeste kind in een vicieuze cirkel komt waar het zonder hulp zeker niet uitkomt. Gepeste kinderen voelen zich vaak eenzaam, hebben in hun gepeste omgeving geen vrienden om op terug te vallen en kunnen soms beter met volwassenen opschieten dan met hun leeftijdgenoten. De pester Pesters lijken in eerste indruk populair te zijn in een klas, maar ze dwingen hun populariteit in de groep af door te laten zien hoe sterk ze zijn en wat ze allemaal durven. Met het vertoonde pestgedrag gaat ze dat gemakkelijk af en ze krijgen andere kinderen mee bij het gedrag naar een slachtoffer. Pesters hebben ook feilloos in de gaten welke kinderen gemakkelijk aan te pakken zijn en als ze zich al vergissen, gaan ze direct op zoek naar een volgend slachtoffer. De zwijgende meerderheid en potentiële meelopers krijgen een keuze die onuitgesproken wordt opgelegd en die aan duidelijkheid niet te wensen overlaat: Je bent voor of je bent tegen me. Hier gaat een grote dreiging uit naar de gezamenlijke omgeving van pester en slachtoffer. Alles is immers beter dan door de “machtige pester” zelf gepest te worden. Het komt ook regelmatig voor dat een pestkop een kind is dat in een andere situatie zelf slachtoffer is of was. Een succesvolle pester leert niet om zijn agressie op een andere manier te uiten dan door het ongewenste pestgedrag te vertonen. Ook pesters hebben op termijn last van hun pestgedrag. Door hun verkeerde en vooral beperkte sociale vaardigheden hebben ze vaak moeite om vriendjes op lange termijn te maken en een vriendschap op te bouwen en te onderhouden op andere gronden dan die van macht en het delen in die macht. Pesters maken een abnormale sociale ontwikkeling door met alle gevolgen van dien voor de pester zelf. De meelopers en de andere kinderen De meeste kinderen zijn niet direct betrokken bij pesten in de direct actieve rol van pester. Sommige kinderen behouden enige afstand en andere kinderen doen incidenteel mee. Dit zijn de zogenaamde “meelopers “. Er zijn ook kinderen die niet merken dat er gepest wordt, of er zijn kinderen die het niet willen weten dat er gepest wordt in hun directe (school) omgeving. Het kenmerk van een meeloper is de angst om zelf in de slachtofferrol te geraken. Maar het kan ook zijn dat meelopers stoer gedrag interessant vinden en denken daarmee in populariteit mee te liften met de pester. Als kinderen actiever gaan meepesten in een grotere groep, voelen ze zich minder betrokken en verantwoordelijk voor wat er met pesten wordt aangericht. Alles wat in een groep gebeurt laat het individueel denken meer en meer achter zich en zo kan met name groepsgedrag leiden tot excessen die achteraf voor iedereen inclusief de pesters onacceptabel zijn. Het heeft absoluut zin om daadwerkelijk op te staan tegen het pesten. Zodra andere kinderen het gepeste kind te hulp komen of tegen de pesters zeggen dat ze moeten ophouden, kan de situatie aanzienlijk veranderen. Het pesten wordt dan al direct minder vanzelfsprekend en draagt bovendien grotere risico`s met zich mee. De situatie Anti-pestprotocol
Basisschool St. Martinus
januari 2014
voor met name meelopers verandert door het ongewenste karakter van het vertoonde pestgedrag. Het wordt duidelijk dat het geen groepsnorm is om mee te gaan in het pestgedrag. Meelopers horen graag bij de norm en de grote groep en zijn niet bereid en ook niet in staat om grote risico `s te lopen waarvan ze de gevolgen niet kunnen overzien, dit in tegenstelling tot de ervaren pester. De rol van de kinderen Kinderen die pestgedrag signaleren en dit bij de leerkracht aangeven vervullen dus een belangrijke rol. Ook de ouders kunnen een belangrijke rol spelen. De rol van de school De rol van de groepsleerkracht staat beschreven in het hoofdstuk: ‘pesten in school. Hoe gaan wij hiermee om.’ De rol van de ouders Ouders van kinderen die gepest worden en die dit probleem met de school of op de club willen bespreken, zijn natuurlijk altijd emotioneel bij het onderwerp betrokken. De gevoelde onmacht bij deze ouders wordt door hen sterk ervaren en is niet altijd een goede leidraad tot een rationeel handelen. De ouder wil maar een ding en dat is dat het pestgedrag ogenblikkelijk stopt. Ouders van kinderen die pesten zijn natuurlijk ook emotioneel bij het onderwerp betrokken. Ouders van kinderen die niet direct bij het pesten zijn betrokken, kunnen meer afstand nemen. Daardoor zijn ze beter in staat om duidelijk te maken aan hun kind dat er iets aan het pesten gedaan moet worden. Dit is ook in het belang van de opvoeding en ontwikkeling hun eigen kind. Als er in de omgeving van een kind gepest wordt, heeft het kind zelf ook last van een onveilige, onprettige sfeer in de groep of de klas. Ouders en school Ouders en school zijn gezamenlijk verantwoordelijk om met elkaar in gesprek te gaan over mogelijk pestgedrag van individuele kinderen of in groep(en). Als pesten optreedt, signaleren ouders en/of school (in samenwerking met elkaar) en nemen een duidelijk stelling in. Indien nodig zal er een ouderavond georganiseerd worden om dit onderwerp bespreekbaar te maken in de groep. Alle partijen (ook de kinderen) krijgen dan de gelegenheid om te analyseren waar precies problemen geconstateerd worden en denken samen na over oplossingen voor gesignaleerde problemen.
SIGNALEN VAN PESTEN. Pesten kan het leven van het slachtoffer helemaal overhoop gooien. Kinderen die gepest worden, schamen zich vaak en durven er niet goed met anderen over te praten. Zelfs niet met hun ouders. Soms is uit signalen op te maken dat er iets aan de hand is. Mogelijke signalen zijn:
Het kind heeft angst om naar school te gaan;
Heeft weinig of geen vrienden;
Vervalt in vroeger gedrag zoals weer in bed plassen of weer gaan duimen;
Heeft last van concentratiestoornissen, waardoor de schoolprestaties achteruit gaan;
Heeft vaak geen eetlust;
Ze kunnen ineens veel ruzie gaan maken thuis;
Zomaar en regelmatig huilen om niets;
Het kind heeft last hebben van buikpijn, hoofdpijn, misselijkheid;
Hij⁄zij komt thuis uit school met kapotte kleren en beschadigde boeken;
Het kind heeft verdacht vaak kneuzingen, verwondingen en blauwe plekken;
Hij⁄zij wordt niet uitgenodigd voor feestjes!
Het kind fietst alleen naar school;
Slaapt onrustig en droomt naar;
Vraagt of steelt geld van de familie;
Het kind neemt geen klasgenootjes (meer) mee naar huis.
Anti-pestprotocol
Basisschool St. Martinus
januari 2014
Pesten op school is te herkennen aan een veelheid van signalen.
Altijd een bijnaam, de persoon nooit bij de eigen naam noemen;
Zogenaamde leuke opmerkingen maken over die persoon;
Een klasgenoot telkens weer ergens de schuld van geven;
Briefjes doorgeven;
Beledigen;
Opmerkingen maken over kleding;
Isoleren en negeren;
Na schooltijd opwachten, schoppen of slaan;
Op weg naar huis achterna rijden;
Naar het huis van de gepeste gaan;
Bezittingen afpakken;
Schelden of schreeuwen;
Cyberpesten Signalen voor de leerkracht:
De gepeste is vaak betrokken bij samenscholingen of opstootjes in de klas of op de speelplaats;
De leerling is vaker afwezig; gaat niet graag naar school;
De leerling zoekt de veiligheid van de leerkracht op;
Een leerling wordt vaak met een bijnaam aangesproken door klasgenoten;
Er is een verhoogde kans op psycho-somatische klachten (hoofdpijn, buikpijn);
De schoolresultaten van de leerling gaan plots achteruit;
De leerling wordt dikwijls als laatste gekozen bij het indelen van groepjes (sportles, groepswerk);
De leerling isoleert zich van de anderen, soms met één vriend(in);
De leerling is vaak alleen en buitengesloten tijdens pauzes en tijdens het overblijven;
De leerling blijft dicht bij de onderwijzer staan tijdens pauzes en tijdens het overblijven;
Opvallend vaak zijn er spullen kapot of verdwenen bij een leerling;
Een leerling is vaak betrokken bij vechtpartijtjes, scheldpartijen etc.
Een leerling is steeds het mikpunt van "grapjes". Pen weggooien, etui overgooien, stoel wegzetten etc.
De leerling gedraagt zich gestresst, ongelukkig en depressief;
De leerling gedraagt zich schichtig, schrikt snel, durft iemand niet aan te kijken etc.
De schoolprestaties gaan langzaam achteruit;
De sfeer in de klas is niet goed;
De leerkracht voelt intuïtief aan dat er "iets" niet klopt in de klas en kan er maar niet de vinger achter krijgen wat er is.
TE VERWACHTEN PROBLEMEN BIJ DE AANPAK VAN PESTEN. Bij het gepeste kind Een gepest kind schaamt zich vaak voor zijn gedrag, het voldoet niet aan normen die de ouders graag in hun kinderen terugzien: een vrolijk en vooral onbezorgd kind dat zelfstandig in staat is zijn boontjes te doppen. Pesten is een groot probleem voor kinderen en zorgt ook voor een evenredig groot probleem bij de erkenning en de aanpak ervan. Veel gepeste kinderen doen er dan uiteindelijk ook maar het zwijgen toe en vereenzamen. De angst wordt aanvankelijk nog groter als het pesten bespreekbaar gemaakt wordt door de ouders, waardoor het gepeste kind eens te meer met de gevolgen van het pesten kan worden geconfronteerd. Als represaille kan er in nog heviger mate gepest worden dan daarvoor al het geval was. Anti-pestprotocol
Basisschool St. Martinus
januari 2014
Bij de pester De pester zelf ziet zich in zijn machtsspel bedreigd en dat moet ten koste van alles voorkomen worden. Soms blijken de pesters echter net zo opgelucht als de slachtoffers bij een duidelijke aanpak. Er wordt immers ook aandacht besteed aan hun onmacht om normaal met andere kinderen een relatie op te bouwen. Bij een aantal pesters is dat hun liefste wens waardoor ze echter helaas onmachtig zijn door het ontbreken van het hanteren van de juiste vaardigheden. Bij de meelopers Daarnaast is het goed te weten dat er altijd kinderen zijn die zich schuldig voelen omdat ze niet op kunnen komen voor het slachtoffer door actief te helpen of een volwassene te hulp roepen. Dit is vergelijkbaar met het niet te hulp schieten bij het verdrinken van mensen, waar een menigte bij aanwezig is. Ook zijn er altijd kinderen die helemaal niet in de gaten hebben dat er in hun omgeving gepest wordt. Ze zien wel het een en ander gebeuren, maar kunnen de gebeurtenissen niet duiden als pestgedrag, waar gepeste kinderen erg veel last van ondervinden. Bij de ouders Ouders van kinderen hebben vaak moeite om hun kind terug te zien in de rol van meeloper of pester. Ouders beschikken niet altijd over de juiste informatie en ook het zich op beperkte schaal voordoen van conflictsituaties tussen groepen kinderen, zorgt ervoor dat er nauwelijks vergelijkingsmateriaal voorhanden is. Een pester op school hoeft zich in de thuissituatie niet als pester te manifesteren. Sommige ouders zien ook de ernst van de situatie onvoldoende in. Zij vertalen het pestgedrag van hun kind in weerbaar gedrag. Hun kind maakt echter een abnormale ontwikkeling door met grote risico`s op afwijkend gedrag op latere leeftijd met grote gevolgen. Andere ouders zien er niets meer in dan wat onschuldige kwajongensstreken. De slogan:"Ach iedereen is wel eens gepest, u toch ook?" geeft de visie van de ouders op dit gedrag aardig weer. Behalve de pester moeten dus ook vaak de ouders doordrongen worden van het ongewenste karakter voor alle betrokkenen van het vertoonde pestgedrag.
Anti-pestprotocol
Basisschool St. Martinus
januari 2014
PESTEN OP SCHOOL
HOE GAAN WIJ HIERMEE OM
De Sint Martinusschool wil voor alle kinderen die de school bezoeken een veilige school zijn. Dit betekent dat de school expliciet stelling neemt tegen pestgedrag en concrete maatregelen voorstelt bij voorkomend pestgedrag. UITGANGSPUNTEN PESTPROTOCOL
Als pesten en pestgedrag plaatsvindt, ervaren we dat als een probleem op onze school zowel voor de kinderen (de gepeste kinderen, de pesters en de 'zwijgende' groep kinderen). als de ouders en de leerkrachten. Het team wordt geïnformeerd. Een incidentmethode kan helpen bij het samen nadenken over de oplossingen. De school heeft een inspanningsverplichting om pestgedrag te voorkomen en aan te pakken door het scheppen van een veilig pedagogisch klimaat waarbinnen pesten als ongewenst gedrag wordt ervaren en in het geheel niet wordt geaccepteerd. Leerkrachten en overblijfouders moeten tijdig inzien en alert zijn op pestgedrag in algemene zin. Indien pestgedrag optreedt, moeten leerkrachten en overblijfouders duidelijk stelling en actie ondernemen tegen dit gedrag. De verantwoordelijkheid blijft te allen tijde liggen bij de leerkrachten. Wanneer pesten, ondanks alle inspanningen weer optreedt, voert de school de uitgewerkte procedure uit. Dit pestprotocol wordt door het hele team, de kinderen, de mr, de ouderraad vastgesteld. Alle ouders krijgen dit protocol aangeboden. Wanneer het probleem niet het gewenste resultaat oplevert dan is de inschakeling van een vertrouwenspersoon nodig. De vertrouwenspersoon kan het probleem onderzoeken, deskundigen raadplegen en de directie of het bevoegd gezag adviseren. Onze ketenpartners die zitting hebben binnen Het Zat, CJG, individuele begeleiders van kinderen vanuit Xonar, Mondriaan, RCD worden geïnformeerd over de stappen die wij maken t.a.v. pestproblemen, maar ook in de preventie kunnen onze ketenpartners een ondersteunende, adviserende rol bekleden. Een periode van interventie wordt altijd afgesloten met een evaluatie op teamniveau. Zo kunnen we leren van de stappen die we maken. Belangrijk is hierbij om te bepalen wat werkt en wat aangepast dient te worden( dit in het kader van HGW).
WAT DOEN WE OM DUIDELIJKE AFSPRAKEN TE MAKEN MET ELKAAR
De leerkracht bespreekt met de leerlingen de kapstokregels in de klas zoals gebruikelijk aan het begin van het schooljaar. Het onderling plagen en pesten wordt hier benoemd en besproken in alle groepen van de school en vanaf groep 3 t/m 8 worden de regels van het pestprotocol expliciet besproken. De eerste 3 weken van elk nieuw schooljaar worden er per dag minimaal 3 klassen- / taembouwers in alle groepen gedaan. Verder komen de coöperatieve werkvormen zeer regelmatig voor in het reguliere lesprogramma. Voor de groepen 7 en 8 staan 6 lessen (Omgaan met soc media / Zoekmachines en downloaden / Reclame op tv en internet / Nepsites en betrouwbare informatie / Onplezierige tv programma’s en onveilige sites / Digitaal pesten) over mediawijsheid op het programma.(Mediawijsheid van klasse TV). De ouders worden middels ‘het informatieblad’ op de hoogte gehouden van de inhoud van de lessen, zodat ze dit ook thuis kunnen bespreken. Voor alle groepen worden 8 basislessen en 2 herhalingslessen Rots en Water gegeven door hiervoor opgeleide leerkrachten. Alle teamleden en andere (regelmatig) betrokkenen (overblijfouders) zijn op de hoogte van de uitgangspunten van ‘Rots en Water”. Alle teamleden zijn in staat om leerlingen vanuit de ‘Rots en Water’-uitgangspunten aan te spreken en oefeningen vanuit deze gedachtegang met de leerlingen te doen. (nieuwe) Ouders worden tweejaarlijks middels een voorlichtingsbijeenkomst op de hoogte gebracht van de inhoud en werkwijze van de methode : ‘Rots en Water’. Onderwerpen als veiligheid, omgaan met elkaar omgaan met verschillen, aanpak van ruzies etc. komen in alle groepen aan de orde. Er wordt gebruik gemaakt van verschillende samenwerkingsvormen als kringgesprekken, het voorlezen of vertellen van verhalen, rollenspelen en andere spelvormen.
Anti-pestprotocol
Basisschool St. Martinus
januari 2014
De Viseon (of nieuw te kiezen methode) wordt minmaal één keer per jaar tijdens de leerlingbespreking tussen IB-er en leerkrachten besproken. Het voorbeeld van de leerkrachten (en thuis de ouders) is van groot belang. Er zal minder gepest worden in een klimaat waar duidelijkheid heerst over de omgang met elkaar. Leerlingen, leerkrachten, directie en ouders zorgen in samenwerking met elkaar voor de bewaking van een goed pedagogisch klimaat waarbij de nadruk wordt gelegd op ‘goed gedaan’ en complimenten geven aan elkaar.
DE BELANGRIJKSTE REGELS VAN HET PESTEN LUIDEN Kinderen, ouders en school: Word er gepest, praat er dan thuis en op school over. Houd het niet geheim!! Samen zijn we verantwoordelijk voor de goede sfeer in de groep en op school Als je wilt dat een ander stopt met “iets”dat jij niet wilt, dan zeg je Stop
WAT DOEN WE ALS ER GEPEST WORDT Stap 1 Er eerst zelf (en samen) uit te komen volgens de ‘stopmethode’. Op het moment dat een van de leerlingen er niet uit komt heeft deze de plicht het probleem aan de meester of juf voor te leggen. De leerkracht maakt vervolgens een afspraak met de leerlingen om er in een later stadium op terug te komen. Stap 2 De leerkracht brengt de partijen bij elkaar voor een verhelderend gesprek en probeert samen met hen de ruzie of pesterijen op te lossen (win-winmethode) en (nieuwe) afspraken te maken. Bij herhaling van pesterijen en/of ruzies tussen dezelfde leerlingen volgen sancties (zie bij consequenties) Stap 3 Bij herhaaldelijke ruzie/ pestgedrag neemt de leerkracht duidelijk stelling en houdt een gesprek met de leerling die pest /ruzie maakt. De fases van bestraffen treden in werking (zie bij consequenties). Ook wordt de naam van de ruziemaker/ pester in de pestmap genoteerd. Bij iedere melding in de map omschrijft de leerkracht ‘de toedracht’. Bij de derde melding in de map worden de ouders op de hoogte gebracht van het ruzie-pestgedrag. Leerkracht(en) en ouders proberen in goed overleg samen te werken aan een bevredigende oplossing. Een kort verslag van dit gesprek met de gemaakte afspraken komt in het leerlingvolgsysteem te staan van het betreffende kind. CONSEQUENTIES De leerkracht ziet dat een leerling wordt gepest (of de gepeste of medeleerlingen komen het bij hem melden), en vervolgens leveren stap 1 tot en met 3 geen positief resultaat op voor de gepeste. De leerkracht neemt dan duidelijk een stelling in. De aanpak is opgebouwd in 5 fases; afhankelijk hoelang de pester door blijft gaan met zijn/ haar pestgedrag en geen verbetering vertoond in zijn / haar gedrag: FASE 1 Een of meerdere pauzes binnen blijven Nablijven tot alle kinderen naar huis vertrokken zijn Een schriftelijke opdracht zoals een stelopdracht over de toedracht en zijn of haar rol in het pestprobleem Door gesprek: bewustwording voor wat hij met het gepeste kind uithaalt
Anti-pestprotocol
Basisschool St. Martinus
januari 2014
Afspraken maken met de pester over gedragsveranderingen. De naleving van deze afspraken komen aan het einde van iedere week (voor een periode) in een kort gesprek aan de orde. Een gesprek met de ouders naar aanleiding van drie notaties in de pestmap. Een (tweede) evaluatiegesprek met ouders naar aanleiding van de gemaakte afspraken uit het vorige gesprek.
FASE 2 Een gesprek met de ouders, als voorgaande acties en eerdere gesprekken met ouders op niets uitlopen zijn. De medewerking van de ouders wordt nadrukkelijk gevraagd om een einde aan het probleem te maken. De school heeft alle activiteiten vastgelegd in de pestmap en de school heeft al het mogelijke gedaan om een einde te maken aan het pestprobleem. De Intern Begeleider is bij het gesprek aanwezig. FASE 3 Bij aanhoudend pestgedrag kan deskundige hulp worden ingeschakeld zoals de Schoolbegeleidingsdienst, de schoolarts van de GGD of schoolmaatschappelijk werk. De Intern begeleider blijft betrokken en coördineert. FASE 4 Bij aanhoudend pestgedrag kan er voor gekozen worden om een leerling tijdelijk in een andere groep te plaatsen, binnen de school. De directie wordt ingeschakeld en coördineert. FASE 5 In extreme gevallen kan een leerling geschorst of verwijderd worden. De directie initieert. UITLEG VERSCHILLENDE OPLOSSINGSMETHODEN Win-Win oplossing Op de St. Martinusschool mogen wij allemaal verschillend zijn .Conflicten horen erbij en geven je de mogelijkheid om je verder te ontwikkelen. Dit betekent dat wij de kinderen de kans geven om zelf hun conflicten op te lossen. Waarbij de leerkracht een neutrale positie in neemt ( niet veroordelend).De oplossing van een conflict moet in redelijke mate tegemoet komen aan de wensen van de betrokkenen. Als de oplossing voor beiden goed is, dan spreken we van een win-winoplossing. Stopmethode Als je wilt dat een ander stopt met “iets”dat jij niet wilt, dan zeg je Stop. De ander moet direct stoppen ! Kinderen wordt geleerd hoe je op een goede manier ‘stop’ kunt zeggen. Dit houdt in tot hier en niet verder. Het is dan ook overduidelijk wanneer iemand in overtreding is, dus door een stop heen gaat. Dit mag direct gemeld worden bij de leerkracht. De leerkracht roept de betrokken bij zich en laat de kinderen samen een win-winoplossing zoeken voor het conflict. Als de kinderen er niet samen uitkomen, maakt de leerkracht een afspraak om er op een later tijdstip, samen met de betrokkenen, op terug te komen. Als je zelf niet kunt stoppen met boos zijn gebruiken we ook deze stopmethode, maar nu andersom: 1. Stop, wordt kalm 2. Wat is er aan de hand 3. Wat wil je? 4. Wat kun je doen? 5. Wat is de beste oplossing? 6. Voer uit en kijk of het werkt.
Goed gedaan-/ complimenten –cultuur Het gewenste gedrag willen wij versterken door het geven van complimentjes. Een complimentje geeft het kind de uitdaging om hetzelfde gedrag nog eens te vertonen. Deze goed gedaan cultuur geeft de kinderen zekerheid, duidelijkheid en zelfvertrouwen. Dit zorgt voor een gevoel van veiligheid. Rots en Watermethode:
Anti-pestprotocol
Basisschool St. Martinus
januari 2014
Ieder mens heeft deze 2 eigenschappen nodig. De ‘Rots’ staat symbool voor : ‘Ik kan mezelf verdedigen’;’ ik kan voor mezelf opkomen’; ‘ik maak mijn eigen keuzes’ en’ ik weet mijn eigen weg te gaan’ . Het ‘Water’ symbool staat voor: vriendschap, verbondenheid, communicatie en vrede. De leerkracht kan de kinderen vanuit deze eigenschappen aanspreken bij zowel positief als negatief gedrag. DE BEGELEIDING Begeleiding van de gepeste leerling: Medeleven tonen en luisteren en vragen: hoe en door wie wordt er gepest. Nagaan hoe de leerling zelf reageert, wat doet hij/zij voor tijdens en na het pesten. Huilen of heel boos worden is juist vaak een reactie die een pester wil uitlokken. De leerling in laten zien dat je op een andere manier kunt reageren. Zoeken en oefenen van een andere reactie bijvoorbeeld je niet afzonderen. Het gepeste kind in laten zien waarom een kind pest. Nagaan welke oplossing het kind zelf wil. Kunnen we iets bedenken vanuit ‘Rots en Water’. Sterke kanten van de leerling benadrukken. Belonen als de leerling zich anders/beter opstelt. Praten met de ouders van de gepeste leerling. Het gepeste kind niet overbeschermen. Hiermee plaats je het gepeste kind juist in een uitzonderingspositie waardoor het pesten zelfs nog toe kan nemen. Begeleiding van de pester: Praten; zoeken naar de reden van het ruzie maken/ pesten Laten inzien wat het effect van zijn/ haar gedrag is voor de gepeste. Excuses aan laten bieden. Aanspreken vanuit de ‘Rots en Water’gedachte. In laten zien welke sterke (leuke) kanten de gepeste heeft. Straffen als het kind wel pest / belonen als kind zich aan de regels houdt. Kind leren niet meteen kwaad te reageren, leren beheersen, de ‘stop-eerst-nadenken-houding’ of een andere manier van gedrag aanleren. Contact tussen ouders en school; elkaar informeren en overleggen. Inleven in het kind; wat is de oorzaak van het pesten? In overleg met de Intern Begeleider hulp inschakelen. Begeleiding van de andere kinderen van de groep De kinderen middels gesprekken bewust maken van de invloed die ze (kunnen) hebben ten aanzien van het voortbestaan of het stoppen van het pestgedrag De kinderen aanspreken op de ‘Rots en Water’ elementen De kinderen stimuleren om voor zichzelf op te komen De kinderen stimuleren om voor een ander op te komen De sterke kanten van de gepeste leerling benadrukken Samen spelen en samen werken met het gepeste kind stimuleren door bijvoorbeeld voor de pauze een buitenspeelplan te maken (wie speelt met wie, wat en waar) Kinderen aanspreken op hun verantwoordelijkheid voor het behoud van een goede sfeer in de groep Herhalen van de school- en groepsregels Benadrukken dat kinderen verschillend mogen zijn. We werken met een leerlingenraad. Voor de groepen 5 t/m 8 zitten er 2 leerlingen per groep in deze raad. In deze groepen staan ook brievenbussen waarin alle kinderen briefjes kunnen stoppen (eventueel anoniem) met zaken die zij willen dat er in de leerlingenraad besproken worden. Deze brievenbussen zijn niet specifiek bedoeld voor pestproblemen maar kunnen er wel voor gebruikt worden. Verder is er voor de school een contactpersoon waar kinderen en ouders terecht kunnen . Kinderen en ouders bespreken de problematiek eerst met de leerkracht van het kind. Mocht dit niet tot het gewenste resultaat leiden dan kunnen kinderen zich wenden tot de IB-er (Monique Hoeppermans) of Inge Bischoff (leerkracht) Laatstgenoemden informeren elkaar over de gesprekken die ze voeren, adviezen die ze geven en afspraken die ze maken.
Anti-pestprotocol
Basisschool St. Martinus
januari 2014
. ADVIEZEN AAN DE OUDERS Ouders van de gepeste kinderen Houd de communicatie met uw kind open, blijf in gesprek met uw kind. Als pesten niet op school gebeurt, maar op straat, probeert u contact op te nemen met de ouders van de pester(s) om het probleem bespreekbaar te maken. Pesten op school kunt u het beste direct met de leerkracht bespreken Door positieve stimulering en zgn. schouderklopjes kan het zelfrespect vergroot worden of weer terug komen. Stimuleer uw kind tot het beoefenen van een sport Steun uw kind in het idee dat er een einde aan het pesten komt Ouders van de pesters Neem het probleem van uw kind serieus Raak niet in paniek: elk kind loopt kans pester te worden Probeer achter de mogelijke oorzaak te komen Maak uw kind gevoelig voor wat het anderen aandoet Besteed extra aandacht aan uw kind Stimuleer uw kind tot het beoefenen van een sport Corrigeer ongewenst gedrag en benoem het goede gedrag van uw kind Maak uw kind duidelijk dat u achter de beslissing van school staat Alle andere ouders Neem de ouders van het gepeste kind serieus Stimuleer uw kind om op een goede manier met andere kinderen om te gaan Corrigeer uw kind bij ongewenst gedrag en benoem goed gedrag. Geef zelf het goede voorbeeld Leer uw kind voor anderen op te komen. Leer uw kind voor zichzelf op te komen Maak , als u hoort dat er gepest wordt, dit bespreekbaar op school.
ST. MARTINUSSCHOOL GRONSVELD
SCHOOLJAAR 2014-2015
ONDERTEKENING VAN HET PESTPROTOCOL Hierbij verklaren alle kinderen en de groepsleerkracht(en) van groep ……… van de St. Martinusschool achter dit opgesteld pestprotocol te staan.
DE BELANGRIJKSTE REGELS VAN HET PESTEN LUIDEN Kinderen, ouders en school: Word er gepest, praat er dan thuis en op school over. Houd het niet geheim!! Samen zijn we verantwoordelijk voor de goede sfeer in de groep en op school Als je wilt dat een ander stopt met “iets”dat jij niet wilt, dan zeg je Stop Wij zullen proberen om ons aan de regels en afspraken te houden zoals we dit samen in dit protocol hebben afgesproken. Deze regels willen wij hieraan toevoegen:
Anti-pestprotocol
Basisschool St. Martinus
januari 2014
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- ----------------------------------------------------------------------------------------------- ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------ ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------ ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------ ----------HANDTEKENINGEN
Anti-pestprotocol
Basisschool St. Martinus
januari 2014