PESTPROTOCOL
Pestprotocol
Versie: november 2014
Inhoudsopgave 1.
Waarom een pestprotocol? .............................................................................................................................................. 3
2.
Voorwaarden ........................................................................................................................................................................ 3
3.
Wat bedoelen we precies met pesten? .......................................................................................................................... 3
4.
Preventie ................................................................................................................................................................................ 4
5.
Toch pestgedrag, wat nu? .................................................................................................................................................. 5
5.1.
Signalen ......................................................................................................................................................... 5
5.2.
Aanpak .......................................................................................................................................................... 6 Fase 1: Oplossen door middel van bespreken (incidenteel pestgedrag) .............................................................. 6 Fase 2: Oplossen door middel van bestraffen (herhalend pestgedrag) ................................................................ 6
6.
Accoordverklaring .......................................................................................Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Bijlage 1: Een nieuw schooljaar, een nieuw begin ........................................................................................................ 9 1a. Aandacht voor de groepsvorming .......................................................................................................... 9 1b. Groepsregels .......................................................................................................................................... 9 Bijlage 2. Checklist doorvragen ..................................................................................................................................... 10 Bijlage 3. Samenvatting Boek Als je wordt buitengesloten
102
-2-
Pestprotocol
1.
Versie: november 2014
Waarom een pestprotocol? Op onze school willen we een veilige sfeer bieden voor elke leerling. Helaas komt echter op elke school pesten voor, ook bij ons. Het is een probleem dat wij onder ogen zien en op onze school serieus aan willen pakken. Pesten vormt een gevaar voor de ontwikkeling van onze leerlingen. Door het hanteren van een pestprotocol willen we hen ondersteuning bieden om zodoende hun sociaal-emotionele ontwikkeling te stimuleren, te bevorderen en bij te sturen. Het is tevens een middel om eenduidigheid te brengen in de aanpak van pestproblemen binnen het geheel van de school.
2.
Voorwaarden Om dit pestprotocol op school te kunnen hanteren, is een aantal voorwaarden van belang: 1. 2. 3. 4. 5.
6.
3.
Pesten wordt als ongewenst gezien door alle direct betrokken partijen: leerlingen (gepeste kinderen, pesters en de zwijgende groep), leerkrachten en de ouders/ verzorgers (hierna genoemd: ouders). De school probeert pestproblemen te voorkomen. Los van het feit of pesten wel of niet aan de orde is, wordt het onderwerp pesten met de kinderen bespreekbaar gemaakt, waarna met hen regels worden vastgesteld. Als pesten optreedt, signaleren leerkrachten (in samenwerking met de ouders) dit en nemen zij duidelijk stelling in: Pesten doen we niet op onze school. Wanneer pesten ondanks alle inspanningen toch weer de kop opsteekt, beschikt de school over een directe aanpak: het pestprotocol. Wanneer het probleem niet op de juiste wijze wordt aangepakt of de aanpak niet het gewenste resultaat oplevert dan is de inschakeling van een vertrouwenspersoon nodig. De vertrouwenspersoon kan het probleem onderzoeken, deskundigen raadplegen en het bevoegd gezag adviseren. Bij ons op school zijn er interne vertrouwenspersonen voor zowel de onderbouw als de bovenbouw. Hiermee bieden we de leerlingen laagdrempelig een mogelijkheid om zorgen of wensen te uiten bij iemand die daarvoor aangesteld is. Daarnaast hebben we een externe vertrouwenspersoon. Meer informatie over de vertrouwenspersonen en hun taken kunt u vinden in de schoolgids.
Wat bedoelen we precies met pesten? Om dit protocol te kunnen hanteren is het van belang dat we weten over welk gedrag we het hebben. Er is een verschil tussen pesten en plagen: ‘Plagen’ vindt plaats op gelijkwaardig niveau. Het ene kind plaagt de ander en wordt teruggeplaagd. Het is een spelletje, niet altijd leuk, maar nooit echt bedreigend. Bovendien duurt het nooit erg lang. Door elkaar te plagen leert het kind zelfs om met conflicten om te gaan. Het hoort bij het groot worden. Bij ‘pesten’ daarentegen gaat het om een ongelijkwaardige strijd. Een pestslachtoffer zal de pester(s) niet terug (kunnen) pesten. Bij pesten zijn bepaalde kinderen continu het slachtoffer en is er sprake van het in een isolement brengen van de gepeste. Hoe ze zich ook gedragen, wat ze ook doen, de pesters vinden steeds weer een aanleiding om het kind te pesten.
-3-
Pestprotocol
Versie: november 2014
In het kort is pesten het gedrag dat omschreven kan worden als: Het langdurig uitoefenen van geestelijk en/of lichamelijk geweld, door één persoon of groep tegen (meestal) een eenling, die als gevolg van de situatie niet meer in staat is zichzelf te verdedigen. De piek van het pesten ligt tussen 10 en 14 jaar, maar ook in lagere groepen komt pesten voor. We willen de kinderen dit onderscheid tussen plagen en pesten leren. Als zij aangeven dat ze gepest worden, maar er is sprake van een plagerijtje, dan benoemen we bij het kind dat dit plagen heet. We leren de kinderen in de preventie wat het begrip pesten omvat (zie boven). In die gevallen is het wenselijk dat zij het woord ook dusdanig gebruiken. Ook richting ouders gebruiken we het woord plagen als er sprake is van een incident. Wel moeten we altijd waakzaam blijven (zie signalen) zodat we geen pesterij bagatelliseren.
4.
Preventie Boven alle regels en maatregelen is van belang dat we dagelijks met onze kinderen nadenken over hoe God wil dat we met onze naaste omgaan. De gelijkenis van de barmhartige Samaritaan (Luc. 10: 25 t/m 37) stelt ons voor de vraag Wie is mijn naaste? Bij het nadenken over ons gedrag richten we ons allereerst op de eisen die God ons stelt, samengevat in de Tien Geboden, en de lessen die de Bijbel ons leert als het gaat om het liefhebben van de naaste, niet oordelen e.d. Denk hierbij ook aan de Bergrede. Preventie bestaat niet slechts uit het houden van een enkel pestproject. Het is beter om het onderwerp regelmatig aan de orde te laten komen, zodat het ook preventief werkt. Op onze school willen we daar op de volgende manieren concreet gestalte aan geven: -
-
-
-
-
-
-
In elke klas heeft het bieden van een goede sfeer de aandacht. Er zal minder gepest worden in een klimaat waar duidelijkheid heerst over de omgang met elkaar, waar verschillen worden aanvaard en waar ruzies niet met geweld worden opgelost maar uitgesproken. Alle leerlingen zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de goede sfeer in de groep. Een effectieve methode om pesten te stoppen of binnen de perken te houden, is het afspreken van regels voor leerlingen. Binnen het vak sociaal-emotionele vorming wordt daarom aan het begin van het nieuwe schooljaar aandacht gegeven aan het onderwerp pesten. Aan het begin van een nieuw schooljaar is nadrukkelijk aandacht voor de groepsvorming, waarbij elk kind probeert zich een veilige plek te veroveren. Met de leerlingen wordt een aantal richtlijnen besproken die zijn opgenomen in bijlage 1. In deze bijlage is tevens extra informatie opgenomen over aandacht voor de groepsvorming. In deze periode worden klassenbouwers en energizers ingezet in de klas. In de schoolgids is een aantal regels opgenomen over het omgaan met jezelf, de ander en de omgeving. Deze regels worden aan het begin van elk schooljaar expliciet doorgenomen met de kinderen. Daarnaast maakt elke groep zijn eigen klassenregels, waar mogelijk in overleg met de klas. Deze regels zijn zichtbaar in de klas aanwezig. Het gedrag van de kinderen wordt gespiegeld aan de regels. Ook hebben de leerlingen een kaart waarop de schoolregels zijn samengevat in 10 kernzinnen. Zij bewaren deze kaart in hun eigen kastje. De leerkracht haalt regelmatig de regelkaart aan tijdens de lessen. Dit gebeurt niet alleen bij overtreding, maar ook juist wanneer het goed gaat. Zo wordt getracht de zelfstandigheid en verantwoordelijkheid van leerlingen te bevorderen. Het samenwerken tussen leerlingen krijgt extra aandacht. Het onderwijs op school is volop in ontwikkeling, dat betekent dat er ook lessen gegeven worden waarbij de leerlingen gezamenlijk opdrachten moeten uitvoeren, zodat ook hierin sociale vaardigheden ontwikkeld kunnen worden. Het voorbeeld van de leerkrachten (en thuis de ouders) is van groot belang. Agressief gedrag van leerkrachten, ouders en leerlingen wordt niet geaccepteerd. Leerkrachten horen duidelijk stelling te nemen tegen dergelijke gedragingen. (zie hiervoor protocol veiligheid) Wij brengen de sociale ontwikkeling en onderlinge relaties van de leerlingen in kaart met behulp van ZIEN! In groep 1-8 wordt de leerkrachtvragenlijst afgenomen en in de bovenbouw ook de leerlingvragenlijst. Daarnaast wordt er een sociomatrix en facultatief een sociogram gebruikt. Op
-4-
Pestprotocol
-
-
-
Versie: november 2014
basis hiervan word er in de groep ook gewerkt aan een sova-groepsplan, waarin de leerkracht duidelijk werkt aan de ontwikkel punten van de groep. Tweewekelijks wordt in de groepen het vak sociaal-emotionele vorming gegeven. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de methode ‘Kinderen en hun sociale talenten.’ De sova lessen vinden plaats overeenkomstig een door de leerkracht opgesteld groepsplan, dat geënt is op diverse observatie middelen(zie boven). Een belangrijke stelregel is dat het inschakelen van de leerkracht niet wordt opgevat als klikken. We leren de kinderen eerst ‘stop hou op’ zeggen. Als een leerling niet luistert ga je naar de juf op pleinwacht. Dan is er geen sprake van klikken. Bij klikken is je doel: De ander krijgt straf. Bij hulp vragen is je doel: Ik kom er zelf niet uit, wie kan mij helpen dit op te lossen. Ook het aankaarten van een pestprobleem van een ander wordt niet gezien als klikken, maar als de plicht van medeleerlingen, ook hierbij geldt: eerst de leerling aanspreken, vervolgens naar de volwassene. Samenwerken met ouders vormt een belangrijk aandachtspunt van de school. Dit neemt niet weg dat iedere partij moet waken over haar eigen grenzen. Het is bijvoorbeeld niet de bedoeling dat ouders naar school komen om eigenhandig een probleem voor hun kind op te komen lossen. Bij problemen zullen de directie en de leerkrachten hun verantwoordelijkheid (moeten) nemen en overleg voeren met de ouders van zowel de pester als de gepeste. De inbreng van de ouders bestaat vooral uit het meedenken over de veiligheid en het gedrag van hun kind, het aanreiken van informatie en het geven van suggesties voor de aanpak op de school. Daarnaast denkt school mee over een passende aanpak voor situaties buiten school. Indien er sprake is van pesten zullen ook de overige ouders van de groep hierover worden geïnformeerd.
Schoolregels: zie ook schoolgids 3.4 1. Ik laat zien en horen dat ik beleefd ben tegen alle volwassenen, zowel binnen als buiten de klas. 2. Ik ga in de pauze zo snel mogelijk rustig naar buiten. Ben ik buiten, dan blijf ik buiten. 3. Ik ben zuinig op alle spullen van school, van mijn medeleerlingen en van mezelf. 4. Ik gehoorzaam de overblijf moeder en invalleerkracht, net zo goed als ik luister naar mijn eigen meester of juf. 5. Ik loop met mijn fiets aan de hand op het plein. Als ik mijn fiets heb weggezet dan ga ik direct naar het plein. 6. Ik ga naar de pleinwacht als ik een probleem heb. Kleine problemen lossen wij onderling op. 7. Ik zeg leuke dingen over en tegen een ander 8. Ik zorg ervoor dat een ander geen pijn heeft.
5.
Toch pestgedrag, wat nu?
5.1.
Signalen Ondanks bovengenoemde preventieve maatregelen en activiteiten kan het gebeuren dat kinderen ruzie met elkaar hebben of elkaar pesten. Het is van belang dat de leerkracht de signalen vroegtijdig onderkent. Signalen van pesterijen kunnen o.a. zijn: altijd een bijnaam, nooit bij de eigen naam noemen zogenaamde leuke opmerkingen maken over een klasgenoot een klasgenoot voortdurend ergens de schuld van geven briefjes doorgeven beledigen opmerkingen maken over kleding isoleren buiten school opwachten, slaan of schoppen op weg naar huis achterna rijden naar het huis van het slachtoffer gaan bezittingen afpakken schelden of schreeuwen tegen het slachtoffer Deze lijst kan nog verder worden uitgebreid: je kunt het zo gek niet bedenken of volwassenen en dus ook leerlingen hebben het bedacht. Leerkrachten en ouders moeten daarom alert zijn op de manier waarop kinderen met elkaar omgaan en duidelijk stelling nemen wanneer bepaalde gedragingen hun norm overschrijden.
-5-
Pestprotocol
Versie: november 2014
De leerkracht kan concrete aanwijzingen krijgen van leerlingen, collega’s of ouders. Maar het kan ook zijn dat de leerkracht een vermoeden heeft over ‘onderhuids’ pestgedrag in de klas, dat niet rechtstreeks bevestigd wordt. In dit geval stelt de leerkracht een algemeen probleem in de klas aan de orde, zoals ‘oorlog en vrede’ of ‘mensenrechten’. De leerkracht probeert op die manier door te vragen naar eventuele pestproblemen in de klas. Indien nodig, kan de leerkracht hierbij hulp vragen aan collega’s of de intern begeleider. Wanneer ouders signalen van pesten opvangen stelt school het zeer op prijs als hierover zo snel mogelijk contact wordt opgenomen met de groepsleerkracht. In deze tijd van digitalisering en social media zijn wij ons bewust dat we ouders nodig hebben bij de aanpak van pesten, wij nemen niet alles waar in de tijd dat de leerlingen op school zijn en kunnen ook moeilijk invloed uitoefenen op zaken die na schooltijd spelen. 5.2.
Aanpak De aanpak van pestgedrag verloopt in verschillende fasen. In elke fase wordt er in meerdere of mindere mate rekening gehouden met de vijfsporenaanpak, die zich richt op: 1. Het gepeste kind 2. De pester 3. De medeleerlingen 4. De ouders 5. De school Fase 1: Oplossen door middel van bespreken (incidenteel pestgedrag) In een eerste fase kan sprake zijn van incidenteel pestgedrag dat niet ernstig van aard is. In samenwerking met de leerlingen probeert de leerkracht tot een oplossing te komen. De volgende stappen spelen hierbij een rol. Stap 1: De leerlingen proberen er eerst zelf uit te komen. Stap 2: Op het moment dat een van de leerlingen er niet uitkomt (in feite het onderspit delft en verliezer of zondebok wordt) heeft deze het recht en de plicht om het probleem aan de meester of juf voor te leggen. Stap 3: De leerkracht brengt de partijen bij elkaar voor een verhelderingsgesprek en probeert samen met hen de ruzie of pesterijen op te lossen. Wanneer de kinderen er zelf mee komen en het probleem niet te groot is, kan dit op hetzelfde moment gebeuren. Als het probleem groter en hardnekkiger is, is een open gesprek in de groep ook mogelijk, maar dit moet eerst goed overwogen en voorbesproken worden met bijvoorbeeld de IB of directie. Tijdens deze fase hebben de ouders en school vooral een informerende functie. Wanneer ouders zelf naar de leerkracht bellen, kan de leerkracht informatie bij hen verkrijgen. Hierbij kan gebruik gemaakt worden van de checklist in bijlage 2. De ouders kunnen zelf initiatief nemen om thuis iets aan de problemen te doen, maar er wordt nog niet direct vanuit de school contact met hen opgenomen. Fase 2: Oplossen door middel van bestraffen (herhalend pestgedrag) Als het gedrag zich ondanks bovenstaande acties blijft herhalen, komt men in een volgende fase terecht. In deze fase wordt de intern begeleider door de leerkracht benaderd voor extra ondersteuning. De intern begeleider overlegt met de directie over de manier waarop de rest van het team wordt ingeschakeld voor de oplossing van het probleem, door eventueel extra toezicht op het plein en het uitroosteren van de leerkracht voor het horen van de leerlingen. 1 De rol van de leerkracht in deze fase wordt als volgt weergegeven: Stap 4: Bij herhaaldelijke ruzie/ pestgedrag neemt de leerkracht duidelijk stelling en houdt een bestraffend gesprek met de leerling die pest / ruzie maakt. De periodes van bestraffen treden in werking. Ook schenkt de leerkracht aandacht aan de gepeste leerling. Afhankelijk van de mate en tijd waarin het pestgedrag blijft voortduren, worden de volgende periodes doorlopen: 1e periode van bestraffing: binnen de groep Een of meerdere pauzes binnen blijven
1
Natuurlijk kan de leerkracht op eigen initiatief al eerder advies vragen aan een collega
-6-
Pestprotocol
Versie: november 2014
Een schriftelijke opdracht zoals een stelopdracht over de toedracht en zijn of haar rol in het pestprobleem Afspraken maken met de pester over gedragsveranderingen. De naleving van deze afspraken komen aan het einde van iedere week (voor een periode) in een kort gesprek aan de orde. Ook hierbij speelt de bewustwording voor de pester een rol. De leerkracht probeert inzicht te geven in wat het pesten voor de gepeste betekent. 2e fase van bestraffing: ouders Een gesprek met de ouders, als voorgaande acties op niets uitlopen. De medewerking van de ouders wordt nadrukkelijk gevraagd om een einde aan het probleem te maken. De leerkracht heeft alle activiteiten vastgelegd in de klassenmap en de school heeft al het mogelijke gedaan om een einde te maken aan het pestprobleem. 3e fase van bestraffing: externe hulp Bij aanhoudend pestgedrag kan, via de IB-er, deskundige hulp worden ingeschakeld zoals de Schoolbegeleidingsdienst (Driestar Educatief) of de schoolarts van de GGD. 4e fase van bestraffing: uit de groep Bij aanhoudend pestgedrag kan er door de directie voor gekozen worden om een leerling tijdelijk in een andere groep te plaatsen, binnen de school. Ook het (tijdelijk) plaatsen op een andere school behoort tot de mogelijkheden. 5e fase van bestraffing: verwijderen van school In extreme gevallen kan een leerling geschorst of verwijderd worden. -
Het is van belang dat de school zich hierbij niet enkel richt op het bestraffen, maar dat ook de begeleiding van pester en gepeste een rol krijgt. De volgende aandachtspunten kunnen hierbij gebruikt worden: Begeleiding van de gepeste leerling: Medeleven tonen Verkenning van de situatie: hoe en door wie wordt gepest, hoe reageert de leerling zelf, wat doet de leerling voor/tijdens/na het pesten. Bieden van andere mogelijkheden: huilen of heel boos worden is juist vaak een reactie die een pester wil uitlokken. Afzonderen van een groep is ook geen goede oplossing. Inzicht bieden in de pestsituatie: waarom pest het andere kind? De gepeste is geen oorzaak, hoogstens een aanleiding! Nagaan welke oplossingen het kind zelf wil Zelfvertrouwen verhogen door complimenten, schouderklopje, sterke kanten van het kind benadrukken Niet overbeschermen, want dan plaats je het kind juist in een uitzonderingspositie, wel veiligheid bieden. Begeleiding van de pester: Acceptatie van de pester als persoon, afkeuren van zijn gedrag (in kader van hechting) Blijven werken aan een goede relatie met de pester, spreek waardering uit over de dingen die hij goed doet of prestaties die hij levert (in kader van hechting) Praten met pester en ouders, daarbij zoeken naar de oorzaak van het ruzie maken/ pesten (problemen in de hechting, baas willen zijn, jaloezie, verveling, buitengesloten voelen) Zorgvuldige confrontatie met het effect van zijn/ haar gedrag bij de ander (gepeste) Excuses aan laten bieden in een één op één situatie (evt. in een latere fase ook in de klas) In laten zien welke sterke (leuke) kanten de gepeste heeft, met name in de groepssetting Pesten is verboden in en om de school: wij houden ons aan deze regel; pedagogisch straffen als het kind wel pest – belonen (schouderklopje) als kind zich aan de regels houdt. Ook tijd investeren in deze leerling, door leuke dingen te doen: is het voor deze leerling moeilijk om op een positieve manier aandacht te vragen? Kind leren zijn emoties te reguleren, leren beheersen, de ‘stop-eerst-nadenken-houding’ of een andere manier van gedrag aanleren. Contact tussen ouders en school; elkaar informeren en overleggen. Inleven in het kind; wat is de oorzaak van het pesten?2 2
-
Oorzaken van pestgedrag kunnen zijn: Een problematische thuissituatie Voortdurend gevoel van anonimiteit (buitengesloten voelen)
-7-
Pestprotocol
Versie: november 2014
Zoeken van een sport of club; waar het kind kan ervaren dat contact met andere kinderen leuk kan zijn. Inschakelen van hulp; in overleg met ouders op zoek naar professionele begeleiding (liefst geen standaard sociale vaardigheidstraining maar maatwerk); Jeugdgezondheidzorg; huisarts; GGD De leerkracht houdt in deze 2e fase nauwkeurig bij wat zich in en buiten de klas afspeelt. In de klassenmap wordt (achter dit pestprotocol) genoteerd wie betrokken zijn bij het probleem, wat zich voordeed en hoe het opgelost is. Eventueel kan de leerkracht dit door de leerling zelf laten bijhouden in een logboek. Bij de derde melding worden de ouders op de hoogte gebracht van het ruzie-pestgedrag. Leerkrachten en ouders proberen in goed overleg samen te werken aan een bevredigende oplossing. De volgende adviezen kunnen daarbij meegegeven worden aan de ouders. -
Adviezen aan de ouders van onze school (zie ook bijlage 3): Ouders van gepeste kinderen: Houd de communicatie met uw kind open, blijf in gesprek met uw kind. Als pesten niet op school gebeurt, maar op straat, probeert u contact op te nemen met de ouders van de pester(s) om het probleem bespreekbaar te maken. Pesten op school kunt u het beste direct met de leerkracht bespreken Door positieve stimulering en zgn. schouderklopjes kan het zelfrespect vergroot worden of weer terug komen. Stimuleer uw kind tot het beoefenen van een sport Steun uw kind in het idee dat er een einde aan het pesten komt Ouders van pesters: Neem het probleem van uw kind serieus. Raak niet in paniek: elk kind loopt kans pester te worden Probeer achter de mogelijke oorzaak te komen, mogelijk met hulp van een professional Leer uw kind inzien/gevoelig zijn voor wat het anderen aandoet Besteed extra aandacht aan uw kind Stimuleer uw kind tot het beoefenen van een sport Corrigeer ongewenst gedrag en benoem het goede gedrag van uw kind Maak uw kind duidelijk dat u achter de besproken aanpak van school staat Alle andere ouders: Neem de ouders van het gepeste kind serieus Bekijk de pester ook als slachtoffer en wees waakzaam voor zwartmakerij Stimuleer uw kind om op een goede manier met andere kinderen om te gaan Corrigeer uw kind bij ongewenst gedrag en benoem goed gedrag. Bespreek met uw kind waarom het belangrijk is te stoppen met meelopen en maak hierover afspraken Geef zelf het goede voorbeeld Leer uw kind voor anderen op te komen. Leer uw kind voor zichzelf op te komen
6.
Akkoordverklaring
Dit pestprotocol is onderschreven door de het bestuur, de directie, de leerkrachten en de oudercommissie van onze school, te Teuge, januari 2006 Tijdens de teamvergadering dinsdag 19 november 2013 zijn wijzigingen voorgesteld en is de nieuwe versie tot stand gekomen. Deze is akkoord verklaard op de zorg vergadering van 18 december 2013. Op de zorgvergadering van 18 november 2014 zijn opnieuw aanpassingen doorgevoerd en is bijlage 3 toegevoegd van het boek van Seger Wijnands: Als je wordt buitengesloten.
-8-
Pestprotocol
Versie: november 2014
Bijlage 1: Een nieuw schooljaar, een nieuw begin 1a. Aandacht voor de groepsvorming In deze paragraaf wordt achtergrondinformatie gegeven voor de leerkracht over groepsvorming. Door kennis over groepsvorming, over hoe iedereen zijn plaats verwerft en over hoe het komen tot een positieve omgang met elkaar beïnvloed kan worden, kan elke leerkracht en docent alerter met dit proces omgaan. Deze paragraaf is overgenomen uit het boek Ik wil er ook bij horen. Weerbaar worden tegen pesten van Mija Hasselaar en Bram de Muynck (1999). “Er gebeurt heel veel op het moment dat zich een groep vormt. Elk kind probeert zich een veilige plek te veroveren in de groep. Het liefst heeft hij een plaats waar hij zichzelf kan zijn. Deze behoefte van elk groepslid afzonderlijk zorgt ervoor dat er een proces ontstaat van groepsvorming. In het begin neemt iedereen een afwachtende houding aan. Pas na enige tijd durft iemand voorzichtig uit te proberen hoe de groep reageert als hij of zij iets doet. Is er een zekere gewenning opgetreden, dan wordt de sfeer onrustiger en rumoeriger. Dat komt doordat iedereen (meer of minder voorzichtig) gaat uitproberen hoever hij kan gaan. Er is een strijd om de macht begonnen. Degenen die deze strijd winnen, worden de leiders van de groep. Zij spelen een belangrijke rol bij het ontstaan van de regels die voor de groep zullen gaan gelden. Deze regels hebben betrekking op hoe iedereen zich hoort te gedragen, wanneer iemand echt te ver gaat en hoe diegene dat zal merken. Deze normen kunnen heel autoritair opgelegd worden. Het kan ook zo zijn, dat de leiders proberen de mening van de meerderheid weer te geven. Als de regels helder zijn, komt het moment dat de groep echt aan het werk kan gaan. Iedereen kan zich dan gaan inzetten voor het doel waarvoor een groep bij elkaar komt. Als het voorgaande proces positief verlopen is, zullen in de groep samenwerking en een prettige omgang met elkaar vooropstaan. Zijn deze fasen niet positief verlopen, dan zal de groep zich kenmerken door een voortdurende strijd om de macht, ondergronds verzet en onderlinge concurrentie. Alleen aan het begin van een groepsvormingsproces is het mogelijk om een groep te helpen tot positieve normen te komen. Leerkrachten en docenten kunnen hierop inspelen door zelf heel duidelijk voorbeeldgedrag te laten zien. Positief op de leerlingen reageren, rustig blijven, duidelijke eisen stellen en grapjes maken zijn hiervan enkele voorbeelden. Ze kunnen ook veel aandacht besteden aan een veilige kennismaking. Door een beroep te doen op het groepsgevoel en de groepsverantwoordelijkheid wordt zoveel mogelijk voorkomen dat leerlingen alleen voor zichzelf bezig zijn. Een heel geschikte werkvorm om dit te bereiken, is het geven van groepsopdrachten. Deze kunnen ertoe leiden dat regels en normen gevormd worden voordat een of meerdere leerling(en) zich als leider opwerpt. Als leerlingen al vroeg in het groepsproces op een positieve manier met elkaar om leren gaan, zal het niet zo snel gebeuren dat door een of meer leider(s) de groep tot een negatieve manier van omgaan met elkaar wordt gebracht.” [einde citaat]
1b. Groepsregels In het kader van de preventie worden aan het begin van het jaar omgangsregels besproken die gelden voor zowel in de klas. Ze kunnen naar eigen invulling in een van de eerste sociale vaardigheidslessen van het jaar worden meegenomen. De regels uit de schoolgids gelden voor alle leerlingen op de hele school. De klassenregels kunnen per groep accent verschillen hebben. Met betrekking tot het omgaan met de ander kunnen de volgende regels als ideeën worden gebruikt in de groep. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13.
Ik stop als de ander dat vraagt. Kom niet aan een ander tegen zijn zin. We noemen elkaar bij de voornaam en gebruiken geen grap- of scheldwoorden. Als je kwaad bent probeer je te praten, of rustig te worden. Als het niet samen lukt ga je naar de meester of de juf. Na het uitpraten vergeven we elkaar. Wij klikken niet zomaar! Wij vertellen wel aan de juf of meester als er iets gebeurt wat wij of een ander niet prettig of zelfs gevaarlijk vinden. Wordt er gepest, vertelt het de meester of juf. Kinderen die pesten zitten zelf in de nesten! Word je zelf gepest praat er thuis ook over, je moet het niet geheim houden. Iedereen mag regelmatig mee doen. We komen niet (ongevraagd) aan de spullen van de ander We luisteren naar elkaar We respecteren dat we verschillend zijn en er verschillend uit zien. Nieuwe kinderen willen we goed ontvangen en opvangen. Zij zijn ook welkom op onze school. Opzettelijk iemand pijn doen, opwachten buiten school, achterna zitten om te pesten is beslist niet toegestaan.
-9-
Pestprotocol
Versie: november 2014
Bijlage 2. Checklist doorvragen Deze bijlage wil aanknopingspunten geven om informatie te verzamelen over pestsituaties op school. De vragenlijst is niet onuitputtelijk en kan naar eigen inzicht aangevuld worden. Eveneens worden luistervaardigheden als reflecteren, ordenen en interpreteren aan de luisteraar zelf overgelaten. Deze vragenlijst kan als middel gebruikt worden om de kern van een gesprek helder te krijgen en niet te blijven ‘hangen’ in het ontladen van emoties aan beide kanten. Kern: Wat/Wie/Waar/Wanneer Wat is er precies gebeurd? Wat was volgens de leerling/ouder de aanleiding voor het gebeurde? Wat ging er aan vooraf? Wat heeft de leerling na afloop gedaan? Wie waren er bij betrokken? Wie deden mee met pesten? Wie werden gepest? Wie stonden erbij? Waar heeft het zich afgespeeld? Wanneer deed het zich voor? Zijn dergelijke gebeurtenissen eerder voorgekomen? Zo ja, vanaf wanneer? Wat is er al aan gedaan? NB. Maak na het gesprek een notitie en stop deze in de klassenmap!
Tip: maak een kopie en leg deze bij de telefoon.
Wat / Wie / Waar / Wanneer Wat is er precies gebeurd? Wat was volgens de leerling/ouder de aanleiding voor het gebeurde? Wat ging er aan vooraf? Wat heeft de leerling na afloop gedaan? Wie waren er bij betrokken? Wie deden mee met pesten? Wie werden gepest? Wie stonden erbij? Waar heeft het zich afgespeeld? Wanneer deed het zich voor? Zijn dergelijke gebeurtenissen eerder voorgekomen? Zo ja, vanaf wanneer? Wat is er al aan gedaan? NB. Maak van het gesprek een notitie en stop deze in de klassenmap!
- 10 -
Pestprotocol
Versie: november 2014
Bijlage 3. Samenvatting van het boek: Als je wordt buitengesloten door Seger Wijnands Definitie van pesten Pesten is buitensluiten, pesten is een structureel probleem en er sprake van machtsverschil. Als plagen te veel over één persoon gaat mondt dit veelal uit in pesten. Verschillende vormen: 1. Psychologisch: negeren, uitschelden, roddelen, bedreigen, belachelijk maken 2. Fysiek: slaan, schoppen, spugen 3. Materieel: spullen afpakken, zoek maken. Uiteindelijk leiden alle 3 de vormen tot psychische schade. Een kind heeft 3 basisbehoeften: Veiligheid, jezelf kunnen zijn, enige invloed kunnen uitoefenen. Als het kind gepest wordt zijn deze basisbehoeften niet meer aanwezig en wordt zodoende onthouden wat ze nodig hebben om te ontwikkelen (en waar ze recht op hebben). Een school heeft de opdracht te zorgen voor een veilig klimaat voor alle leerlingen, waarin ze met plezier kunnen leren en waar pesten niet voorkomt. Een kind moet zich aanvaard en gerespecteerd voelen door zowel de leraar als de klasgenoten, dit is een basisvoorwaarde om te kunnen leren en ontwikkelen. Doel van pesten Sociale quarantaine van het slachtoffer (mobbing-jacht). Pas als het slachtoffer helemaal geïsoleerd is heeft de pester de macht in handen. Kinderen pesten vanwege frustratie, jaloezie of verveling. Kinderen met een gezonde ontwikkeling kun je uitleggen wat pesten is en leren stoppen. Notaire pesters stoppen niet zomaar, veelal komt dit door problemen in de thuissituatie en/of problemen met hechting in de vroege kinderjaren. Als pesters een slachtoffer hebben zoeken ze iets aan deze persoon om mee te pesten, het is niet zo dat het uiterlijk of de eigenschappen van het kind de aanleiding zijn. Feiten en kenmerken mbt pesten * Slachtoffers zijn vaak hoog sensitieve kinderen die goed kunnen functioneren in een veilige groep maar niet in een sfeer van rivaliteit of agressie. De samenleving slaagt er nog niet in deze kinderen in de harder wordende maatschappij te accepteren zoals ze zijn (zie onder hooggevoeligheid). Ze vallen door hun gedrag op in de groep. * Pesters hebben een neus voor het vinden van een prospect slachtoffer: zij die weinig vrienden hebben of zeer sterk beïnvloedbare vrienden. * Pesters zijn meesters in manipuleren en verdraaien van de situatie. Zij doen de omgeving geloven dat er iets ‘mis’ is met deze persoon. De meelopers merken vaak niet eens dat ze anders gaan kijken. * De pesters die meelopen zijn zich vaak onvoldoende bewust wat ze doen, hun reflectievermogen is nog niet optimaal ontwikkeld. * Het gepeste kind gaat vaak sociaal onhandig gedrag vertonen doordat het zich niet veilig voelt. Het werken aan dit gedrag heeft pas effect nadat er een veilige setting is ontstaan. * Daders zijn vaak niet goed gehecht in de jonge jaren. * Bij pesten is de hele groep betrokken (als dader of als slachtoffer) De ‘zwijgende’ middengroep is medeplichtig omdat ze het niet opnemen voor het slachtoffer = passief pesten. Ook de kinderen die getuige zijn van het pesten lijden onder de onveilige situatie. * Zelfs als het slachtoffer maanden met ‘rust’ gelaten wordt, maar de sociale quarantaine blijft in stand dan is daar voortdurend de angst dat het weer begint en de angst dat er niemand zal helpen. * Pesten onder meiden is geniepiger en moeilijker te signaleren dan pesten onder jongens.
- 11 -
Pestprotocol
Versie: november 2014
* Voor ouders van gepeste kinderen is het een groot lijden dat hun kind wordt gepest, vaak voelen ze zich machteloos en niet gesteund door school/leraren. * Zelfs wanneer slachtoffers volwassen en succesvol zijn blijft de schaamte over het gepest zijn in stand, er heerst een taboe over. * Provocatie door het slachtoffer vindt vaak plaats in bijzijn van een volwassene in de hoop dat die het probleem signaleert en kan helpen om het op te lossen. Vaak heeft dit averechts effect: De leerkracht denkt dat de gepeste leerling het pestgedrag uitlokt en wordt bestraft, tot groot plezier van de pester. * Scholen ontkennen het pesten veelal vanwege onwetendheid of uit angst voor imago problemen. * Hoewel autistische kinderen meer kans hebben gepest te worden, komt het ook vaak voor dat autisten pester zijn, zij voelen niet in welk leed zij de ander aandoen met hun gedrag. * De schrijver is van mening dat pesten een maatschappelijk probleem is geworden. Doordat er in de gezinnen geen goede hechting plaatsvindt (oa. Door jonge kinderopvang, scheiding (afwezigheid van vaders) , slechte opvoedingsvaardigheden van ouders (of intergenerationele problematiek of anderszins). Het probleem is dus een maatschappelijk probleem en moet daar worden opgelost. Programma’s op school aanbieden is niet genoeg. Daar komt bij dat de normen en waarden zijn veranderd en de ‘survival of de fittest’ wordt gestimuleerd. Dit werkt pesten in de hand. Oorzaak van pesten 1. Frustratie 2. Jaloezie 3. Verveling Beschermende factoren in de opvoedingssituatie / omgeving van het kind die de kans op pesten verkleinen (zowel bij pester als gepeste) * goede hechting thuis, veiligheid en geborgenheid ervaren bij ouders/opvoeders * heldere gezagsverhoudingen, waarbij grenzen en verantwoordelijkheden duidelijk zijn * wederzijds respect * sociale steun/ vrienden in de groep Risico factoren in het kind of zijn omgeving (mn H 4) NB: Alle kinderen kunnen worden gepest, ook gelukkige sociaal vaardige lln, als een pester het op diegene gemunt heeft. Maar er zijn wel risico verhogende factoren te noemen. Hoog gevoeligheid * Makkelijker contact hebben met volwassenen en te vroeg rijp of te wijs zijn. Fysieke zwakte. (Pesters zijn juist lichamelijk vaak sterker) Kinderen met autisme (met name als ze niet goed begeleid worden/zijn) Leerlingen die geen vrienden hebben in de groep om op terug te vallen Hoogbegaafden of minder begaafden Kinderen met een onveilige hechting (adoptie/pleegkinderen/probleemgezinnen) *Hooggevoeligheid: Hooggevoelige mensen ervaren de wereld als intens en zijn sneller vermoeid, sterk intuïtief, dragen leed van andere met zich mee. Hebben een sterk rechtvaardigheidsgevoel, enorm inlevend, trekken zich eerder terug, of denken serieus na over dingen. Kunnen moeilijk meedoen met dingen waar ze niet achter staan en vallen door deze kenmerken op. Sterk reflectief, eerst denken, dan doen. Hierdoor vaker een laag zelfbeeld en ook wat trager in de sportieve vakken. Houdt zich vaak goed aan de regels, kan het lieverdje van de klas worden, zondert zich af van negatieve klasse patronen. Gedrag sterk afhankelijk van omgeving, zoeken bevestiging. Kunnen thuis totaal andere kinderen zijn. In veilige situatie veel meer explorerend. Veel leerkrachten denken dat HS kinderen Ass hebben of ADHD. Echter thuis zijn ze totaal anders. Deze kinderen hebben meer dan anderen de behoefte aan structuur en veiligheid. HS kinderen zullen de bui al zien hangen en trekken - 12 -
Pestprotocol
Versie: november 2014
zich instinctief terug, wat er toe leidt dat ze geïsoleerd raken en zo meer kans hebben om gepest te worden. Waarom een gepeste niet praat/openbaar komt Wil ouders niet teleurstellen/ schaamte. Wil ouders beschermen voor verdriet Bang dat ouders naar school gaan het probleem daardoor groter wordt Geloven dat er niets aan te doen is Geloven dat het aan hen zelf ligt Schatten in dat lkr niet capabel zijn om het op te lossen of op hen veiligheid te bieden Willen thuis paradijs creëren waar het probleem zo veel mogelijk buiten moet blijven Mening schrijver als het gaat om succesvolle aanpak: Algemeen * oplossing pesten ligt in handen van opvoeders (ouders en onderwijzers) * maatschappelijk investeren in de tot stand koming van goede hechting van het kind in de eerste levensjaren. * twee basisvoorwaarden om een aanpak te doen slagen: 1. bewustzijn (van de impact van pesten) 2. actieve betrokkenheid (woorden en daden) * Steun uit de omgeving (volwassenen) helpt altijd, hierdoor heeft het slachtoffer het gevoel er niet meer alleen voor te staan, dit is een grote steun. * hanteer Bijbelse normen en waarden: Doe met de ander zoals je wilt dat ze met jou doen * richt je niet vooral op de gevolgen, maar op de wortel van waaruit pesten voortkomt (hechting oa.) * herstel moet plaatsvinden op de plek waar het leed ontstaan is, dit is het meest helend. * slachtoffers (ook ouders) moeten excuus krijgen van de omgeving (daders, maar ook de school, de maatschappij, we zijn met elkaar debet aan het ontstaan en in stand houden van pesten) alleen dan kunnen ze hun verdriet verwerken. * investeer bij de pester in contact, wees invoelend als het gaat om zijn leefwereld en zorgen. Wees affectief/ empathisch. Geef wel duidelijk grenzen aan over het gedrag. Laat het gat van liefde vullen! * Niet te veel wroeten in wat er precies gebeurd is maar: Hoe nu verder * adviezen die ingaan op initiatieven bij het slachtoffer vandaan zijn allemaal gedoemd te mislukken.(terugslaan, negeren, assertief zijn) Het slachtoffer krijgt de verantwoordelijkheid voor de oplossing terwijl die niet bij machte is de situatie te veranderen. Wat doen om pesten te voorkomen of aan te pakken op school? Schoolleiding en bestuur hebben visie en dragen dit over aan leerkrachten en leerlingen Leerlingen weten dat pesten niet wordt geaccepteerd en leerlingen weten hoe ze daarvan melding kunnen maken Leerkrachten observeren het sociaal emotioneel welbevinden van hun klas. Er worden regelmatig goede vragenlijsten afgenomen In team vergaderingen worden vragen gesteld over welbevinden. Is er al met het kind gesproken, met de ouders. Blijf niet hangen in de fase van vragen maar ga over tot actie. Naast een pestprotocol is er een veiligheidsbeleid, dat nageleefd wordt. Wat zit er altijd in een protocol Hulp aan de leerkracht: assistentie in de schoolorganisatie om dit probleem op te lossen Hulp aan de pester: Er moet met de groep of afzonderlijke pesters gesproken worden. Er volgt straf om aan te geven dat er een grens is overschreden. De straf moet niet vernederend zijn. Hulp aan het gepeste kind: Deze hulp is er op gericht dat het veilig is voor het kind. Er zal in het belang van dit kind altijd eerst AFZONDERLIJK met de pester en de gepeste worden gesproken, niet samen en zeker NIET IN DE GROEP. Pas in een later stadium (als de veiligheid voor het
- 13 -
Pestprotocol
Versie: november 2014
slachtoffer gegarandeerd is) wordt het als dat kan met de dader een slachtoffer besproken en nog later in de klas. Hulp aan de ouders van pester en slachtoffer: Bij de eerste gaat het om de vraag of het incidenteel is of structureel en wat er moet gedaan worden om deze lln bij te sturen. Bj de tweede wordt geadviseerd hoe ze met hun kind kunnen praten en het gebeurde kunnen verwerken. Hulp aan de zwijgende groep: Zij moeten weten wat er gaat veranderen en wat hun verantwoordelijkheid is. Ook hun ouders worden op de hoogte gebracht van de situatie en er wordt vooruitgekeken naar wat we van hen en hun kinderen verwachten. Veel pestprotocollen werken niet omdat de leerkrachten er niet voor gaan. Liever een school zonder protocol en sociale leerkrachten die respect vragen en geven dan andersom. Professionals inschakelen: Professionals van buiten af inschakelen kan goed zijn, maar vergroot de interne betrokkenheid op de problematiek niet. Ook is de transfer voor de leerlingen minder makkelijk omdat de externe verdwijnt en dus de groep terugvalt in het oude gedrag met de mensen van toen Programma’s helpen vaak ook niet, het gaat om een mentaliteitskwestie bij leerkrachten om iets te willen doen en om een goed gezag in de school. Goede interventie tip: Katharsis, video over Nathalie die gepest is om lln inzicht te geven in het leed dat wordt aangedaan. Geef lessenseries over pesten en laat lln inleven in de gepeste. Leer kinderen ook waarom pesters pesten, dat dit niet zomaar is. Laat de klas meedenken over: Wat kunnen wij nog verbeteren, zijn er situaties bij ons die toch niet prettig zijn voor alle lln, hoe kunnen we dat anders doen? Dagelijkse handvatten • Ontvang de lln bij de deur elke les/dag • Denk als school goed na over toezicht in openbare ruimen, gang en pleinen. • Regelmatig houden van klassengesprekken over plagen/pesten • Ga op bezoek thuis bij lln die pesten of geïsoleerd raken. Zorg dat je hun belevingswereld kent en band opbouwt met de ouders. Gebruik goede straffen: lees een boek over pesten. Maak een verslag over pesten. De pester en de groep moeten er iets van leren. Onderdeel van de straf is ook excuus aanbieden, bijv. inde vorm van een brief. Waarin ze ook, beloven dit niet meer te zullen doen. Laat hen de brief ondertekenen en spreek hen er op aan als er weer mis gaat (evt. afspreken wat er gebeurt als het opnieuw mis gaat) - Resultaten van pest-test moet gecommuniceerd worden met de ouders. Ouders zijn mede verantwoordelijk de waarden en normen van de pester bij te sturen. - Hoe hechter het team, hoe minder er gepest wordt. Wat kunnen ouders doen om pesten te voorkomen of aan te pakken: * ouders die een eenheid vormen in het opvoeden, hierover communiceren, elkaar aanvullen en steunen en zo nodig corrigeren. Ouders die kleine conflicten hebben in het gezin en deze ook oplossen waar de kinderen bij zijn. (zo leren ze dat dit er bij hoort en hoe je het goed op lost) * ouders hebben grote rol bij signaleren (digi-pesten) * werk aan gewetensontwikkeling. Leer kinderen wat goed en slecht is en leer hen zich in een ander te verplaatsen. Leer kinderen empathisch denken. * vraag bij de kinderen naar hun schoolervaringen. Stel open vragen zoals: wat was het leukst vandaag, gebeuren er ook wel eens vervelende dingen op school? * wacht niet met het melden van incidenten, maar neem contact op met de leerkracht als u vermoeden hebt van pesten. * mede verantwoordelijk voor de veiligheid op school * begeleid het kind naar goede vriendschappen * leer het kind uitkomen voor zijn eigen mening op een goed manier. * leer het kind opkomen voor een leerling die beschadigd of genegeerd wordt
- 14 -
Pestprotocol
Versie: november 2014
* geef het kind toegang tot uw gevoelsleven, dan zal het dat ook zelf doen * leer het kind sociale vaardigheden aan Wat te doen als uw eigen kind wordt gepest of er is een vermoeden: * meld de leerkracht als uw kind verandert (slecht slaapt, eet, blauwe plekken, beschadigde spullen, psych som klachten) * geloof uw kind (later kan blijken dat het niet klopt) maar sluit altijd in eerste instantie aan bij het verhaal van uw kind * vraag niet rechtstreeks: ‘Word je gepest?’ Het kind zal veelal nee zeggen omdat het je niet wil teleurstellen of bezorgd maken of verdriet doen. * regel speelafspraken, accepteer niet dat het kind geïsoleerd raakt, ga moet vrienden iets leuks doen * helpt het kind zijn emoties te verwoorden * neem de last van het kind over en zeg dat u het gaat oplossen, ook al weet u nog niet precies hoe * overplaatsing is vaak geen oplossing als het pesten al langer duurt. Als er een isolatie dreigt en de school neemt het niet serieus, dan kan een snelle overplaatsing naar een veilige bewust anti pest school een goede optie zijn. Als de school meewerkt aan een oplossing is blijven veelal beter. * indien nodig de vertrouwenspersoon inschakelen of directie (evt bestuur in later stadium) * maak indien nodig gebruik van de mogelijkheid een klacht in te dienen, raadpleeg hiervoor het protocol van de school of de suggesties in het boek. Kans op herhaling van het gepest worden elders is groot omdat: - Faalangst bij het slachtoffer - Sociaal onhandig kwetsbaar gedrag agv het pesten - Wantrouwende basishouding agv het pesten - Je begint weer onderaan de hiërarchie in de groep Wat kan de school nog meer doen?: * goed systeem van toezicht in de vrije tijd (surveilleren in de pauzes en gangen) * Pesten moet door praten uit de taboesfeer worden gehaald (preventie) * preventie heeft groot effect als de leerkracht in de eerste weken de groepsvorming dermate positief weet te beïnvloeden dat negatiever leerlingen niet de kans krijgen hun norm op te leggen aan de groep. Hiërarchie in de groep vanaf eerste dag positief beïnvloeden. * De leerkracht laat in handelen en woorden merken dat ieder kind respect verdient. De leerkracht heeft een band met ieder kind, ook met het hoog sensitieve of het moeilijk te vatten kind. * duidelijke regels en afspraken voor oplossen van conflicten (ook op het plein) * hoe eerder en hoe duidelijker er wordt ingegrepen op school hoe beter het probleem op te lossen is. Hoe langer het pesten in stand is gebleven hoe moeilijker op te lossen. * school moet leren pesten te signaleren en effectief aan te pakken. Leerkrachten zullen vaak het sociaal onhandige gedrag het eerst zien en moeten zich afvragen of dit mogelijk reactief gedrag is als gevolg van pesten. Het is van groot belang hierover in vroeg stadium in gesprek te gaan met ouders. * leraren kunnen processen beïnvloeden door bewuste groepssamenstelling bij opdrachten te wisselen, pedagogische groepsverdelingen in de gymles en het stimuleren van goede gezonde leiders in de groep en niet degenen met de grootste mond de belangrijkste taken geven. *laat de middengroep contact houden met de gepeste, actief betrekken bij activiteiten en groepsvorming * geef de pester complimenten zodra er zich een mogelijkheid voordoet. Geef hem aandacht op een positieve manier. Respecteer hem als persoon. * zorg dat de schoolleiding, leerkracht en middengroep zich hard maakt voor de gepeste, dit is de enige kans om het tij te keren. (dat sluit niet uit dat er ook een open houding tegen over de pester is)
- 15 -
Pestprotocol
Versie: november 2014
* zie het pesten als een groepsprobleem dat om een groepsaanpak vraagt, iedereen heeft er mee te maken. * investeer in het maken van school en klassenregels (Zie onder) * Leerkracht legt geen eenzijdige nadruk op cognitieve prestaties maar laat in de groep van elk kind de sterke kanten openbaar komen * Leerkracht is zich bewust dat het kiezen van groepen bij gym een negatief effect heeft op het welbevinden en dus ook op pesten * Leerkrachten gebruiken coöperatieve werkvormen om het groepsproces te stimuleren Wat moet de school niet doen? - Sova training of ander programma adviseren om te werken aan de vaardigheden van een gepeste leerling. Wat je ziet is niet eerlijk, het gedrag van dit kind in het nauw wordt bepaald door onveiligheid. Eerst veilig maken en daarna pas werken aan vaardigheden, en dat ook niet alleen bij het kind, maar bij de hele groep! Door het moeten volgen van een training krijgt het gepeste kind onbedoeld de boodschap: Jij bent niet goed genoeg, jij moet veranderen, terwijl dat in feite niet zo is. Bovendien zal het extra teleurgesteld raken als het na de training nog niet lukt om zich te verweren tegen het gepest. Het pesten moet stoppen! Het kind is OK, alleen het is slachtoffer geworden van pesten en daardoor is het nu ook niet meer vaardig. De school moet er op gericht zijn om alle lln veiligheid te bieden en samen ook sociaal vaardiger te laten worden. Beter om een therapie als EMDR in te zetten om het trauma te verwerken. Sova training helpt niet om je te verweren tegen een notoire pester, daar heb je altijd de groep en de omgeving bij nodig. Zelfs de vaardigste leerlingen houden het niet vol als ze gepest worden. - De gepeste lln naar een andere school laten gaan en zelf niets doen aan de pester. De pester is schadelijk voor zichzelf en voor de hele groep. Deze moet hulp krijgen, zowel voor de veiligheid van zichzelf als die van de groep en de hele school. - Om pesters en gepeste kinderen te helpen kan er VIB worden ingezet in de thuissituatie zodat de vaardigheden van ouders worden vergroot en het kind groeit in basisvertrouwen. Hoe groter het basisvertrouwen hoe beter de hechting en hoe vaardiger in sociaal verkeer. - Verder worden diverse trainingen een voor een besproken. De voors en tegens komen hierbij aan bod. Genoemd worden bijv. Rots en water en kanjertraining maar ook trainingen die in het buitenland ontwikkeld zijn. Conclusie van de schrijver: Onderzoek wijst uit dat je geen anti pest methode hoeft te hebben op school om een veilige school te zijn. Wel moet je beschikken over VISIE, en DAADKRACHT. Goede klassenregels kunnen zijn: Iedereen mag een mening hebben en hier op een goede manier voor uit komen Ben je gefrustreerd ergens over: Praat! Spreek als er iets gebeurt wat niet goed is, zwijg niet! Iedereen heeft het recht er bij te horen, ook degene die anders is dan de rest. Gevolgen van pesten De ernst van de gevolgen van pesten is te vergelijken met die van incest of kindermishandeling. 1. Slachtoffer trekt zich terug (ik ben niet OK) 2. Toenemende angst, overstuur en uitgeput raken als gevolg van voortdurende oplettendheid en eenzaamheid 3. Defensieve opstelling als gevolg van isolement (zelf verdedigend) Provocerende agressie. Dus agressie als gevolg van angst. 4. Onbegrip bij lkr leidt tot nog meer onzekerheid en verdriet, omdat lkr vaak het begin van pesten niet zien maar wel 2. En 3. En dus denken dat het kind niet OK is of het uitlokt. - 16 -
Pestprotocol
Versie: november 2014
5. Neerwaartse spiraal. Door terugtrekken ontstaan geen nieuwe vriendschappen, isolement versterkt, sociale fobie kan ontstaan. 6. Constant terugkerende gevoelens van angst, verdriet en eenzaamheid leiden tot: hartkloppingen, benauwdheid, ademhalingsproblemen, vermoeidheid, slaapstoornis, prikkelbaarheid, hoofdpijn, spijsverteringsproblemen, zichzelf beschadigen en eetstoonissen, buikpijnen en angststoornis, dit mondt uit in het zich zo leeg en futloos voelen dat er niet meer nagedacht laat staan geleerd kan worden en uiteindelijk het leven voor hen geen zin meer heeft (reactieve depressie/PTSS), zelfdoding*. 7. Pesten heeft invloed op het SERT-gen. Dit gen maakt eiwit serotine, dat invloed heeft op je zelfvertrouwen. 8. Schoolresulataten gaan achteruit, soms ook regressie in ontwikkeling (bedplassen) 9. Er komt een schadelijke knik in het zelfvertrouwen en het vertrouwen in de omgeving. Zonder professionele hulp zullen deze kinderen wantrouwend blijven. 10. Soms wil een kind ook niet meer hechten in die ‘rot’ groep en wijst het de goede adviezen van de omgeving van de hand. Concl: Kind heeft hulp van volwassenen en omgeving nodig om hier uit te komen. Het kind moet zich geliefd en geaccepteerd gaan voelen om weer uit deze spiraal te komen, hier is professionele hulp bij nodig (EMDR- emoties laten uiten, fasen van rouwverwerking, vergeven) 11. Vaak gaat het een tweede keer mis als er een schoolswitch heeft plaatsgevonden om twee redenen: Pesters oefenen invloed uit op de nieuwe groep en/of het getraumatiseerde kind gedraagt zich niet meer sociaal handig. * zelfdoding bij zelfdoding spreken we over fasen: 1. gedachte aan zelfdoding (wat zou het fijn zijn om niet meer te voelen wat ik nu voel) 2. neiging om zichzelf te doden(suïcidaal) 3. het plannen van zelfdoding 4. de poging om zichzelf te doden (minder dan 2% van de pogingen slaagt in 1x, in 2011 waren er per week 40 pogingen tot zelfmoord onder mensen in NL tot 20 jr) Jongens plegen meer zelfmoord dan meisjes, wegens: hogere maatschappelijke verwachtingen, impulsiviteit en minder ruimte om gevoelens te uiten. Vrijwel alle jongeren geven signalen af van hun neiging om zichzelf te doden. Het is van groot belang dat de omgeving deze signalen opvangt, ter voorkoming van zelfdoding. De jongere ondergaat 3 fasen in dit proces: 1. Blikvernauwing waardoor vertekend beeld van omgeving optreedt (niets doet er meer toe) 2. Zelfmoordfantasieën (het is voor iedereen beter als ik er niet meer ben) 3. Agressie (de uiting van de innerlijke strijd die iemand levert in dit proces) M.b.t. de kans op zelfdoding na pesten. Er spelen ook erfelijkheid en andere omgevingsfactoren mee in dit proces. Bepaalde groepen kinderen hebben meer risico dan andere. Een terechte vraag of je moet spreken van moord (door de pesters) of zelfdoding… In H 2 van het boek staan vele schrijnende verhalen van gepeste kinderen die zichzelf van het leven beroven. Onderzoek toont aan dat spreken over zelfdoding (ook in de media) goed is. Copycat effect wordt verkleind door sober (niet te gedetailleerd) te spreken en te verwijzen naar hulp voor mensen met vergelijkbare problematiek. Zelfmoord sites en occultisme zijn wel een bewezen gevaar voor mensen met de neiging tot zelfdoding. Ouders van depressieve of gepeste kinderen doen er goed aan te volgen wat hun kinderen doen op internet (chatgroepen) Signalen op school Opvallen teruggetrokken of agressief gedrag Sociaal onhandig gedrag dat niet verklaard kan worden uit ontwikkelings anamnese
- 17 -
Pestprotocol
Versie: november 2014
Stagnatie of achteruitgang in de schoolresultaten Slechte concentratie Eet problemen, gedragsproblemen, Trillende lichaamsdelen Angst om in openbaar te spreken Oogcontact mijden Smoesjes om niet mee te doen met gym Faalangst m.a.g.: Afkijken of verkeerde leerstof leren, veel vragen stellen Gevoelig van aard, meer dan gemiddeld gehecht aan de moeder Kinderen die bovengemiddeld trouw zijn aan normen en waarden
Verbeter tips bij signaleren van pesten Besef dat het pesten vaak al veel langer plaats vindt als het opgemerkt wordt Er moet op korte termijn (direct) iets gedaan worden om het pesten te stoppen Vraag ouders op contact avond om mee te helpen in de strijd tegen pesten Wat kan de reden er van zijn dat leerkrachten (statistisch bewezen) te weinig doen aan pesten? Leraren registreren het pesten vaak voor het eerst in het stadium waarop de gepeste sociaal onhandig gedrag vertoont. De leraar gelooft dat het slachtoffer het zelf uitlokt. (blaming the victim) Pesters hebben een goede babbel en komen er als er iets uitgezocht wordt vaak goed van af, ze zijn manipulatief en verdraaien de waarheid. Pesters lijken sociaal vaardig omdat er een hele groep meelopers om hen heen zijn. Veel leerkrachten ervaren pedagogische onmacht, weten niet hoe ze het moeten aanpakken Sommige leerkrachten zien het als kinderspel, het hoort bij het leven, dat komt vanzelf weer goed. Vandaag is het die morgen een ander. (dit is een leugen!) Sommige leerkrachten denken dat het bij de ontwikkeling hoort en dat je er sterk en weerbaar van wordt. Onderzoek wijst uit dat pesten voor niemand een positief effect heeft. Leraren denk dat het wel mee valt en dat de gepeste overdrijft of aandacht vraagt, of ze hebben last van het gedrag van de leerling (stel je niet zo aan, ga gewoon zitten de les begint) Leraren hebben niet in de gaten dat hun eigen gedrag het pesten in stand houdt of uitlokt. Bijv. kiezen bij gym, cynische grapjes, toelaten of meedoen aan uitlachen in de klas, gebruik van plaagnamen of overdreven hard straffen van een bepaald kind. Leerkrachten zijn bang voor de pester en willen in de gunst blijven om geen orde probleem te krijgen. Leerkrachten zijn bang dat de pester zich met de klas tegen hem keert. Leerkracht is bang voor de gevolgen als hij stelling neemt tegen de pester. Wat zullen de ouders zeggen en zal de schoolleiding zijn stellingname steunen. Leerkracht heeft geen tijd om het uit te zoeken en doet daarom of hij het niet ziet. Verziekte schoolcultuur waarin personeel zelf zich niet veilig voelt heeft geen extra veerkracht om voor de veiligheid van kinderen te zorgen. Ongevoeligheid of onverschilligheid in de aard van de leerkracht. Doet zijn werk om geld te verdienen en niet met hart voor de kinderen. Wat is de reden dat de groep niets doet? De schijnbaar neutrale leerlingen zijn niet zo neutraal als ze lijken. Hun verhaal kan vertekend zijn, ze nemen niet alles waar en denken dat het wel meevalt Omstanders dilemma: Iedereen denkt dat de ander wel helpt of een signaal aan geeft en zo doet niemand er iets aan.
- 18 -
Pestprotocol
Versie: november 2014
Verantwoordelijkheids kwestie: Het is hun probleem, ik bemoei me er niet mee Idee dat de gepeste het er naar gemaakt heeft: Eigen schuld (blaming the victim) Groepsdruk: zwijgen uit angst op revanche Zondebok fenomeen: de groep kan er baat bij hebben dat er iemand de schuld krijgt. Gewenning: Hoe meer er in de omgeving gepest wordt hoe gewoner kinderen het vinden. Het hoort er bij. Conformisme: Men past zich aan de groep aan om er bij te horen
Thuissituatie en hechting Hechting = een aangeboren behoefte aan een duurzame affectieve band met een hechtingsfiguur. Hechting geeft het kind veiligheid, liefde, geborgenheid en rust. Hechting is altijd wederkerig. Hechting is het vermogen je emotioneel te binden aan een ander. Hoe komt een kind tot een veilige hechting? 1. Het kind moet toegang hebben tot de kern/het hart van de ouder/verzorger dmv: - Het vermogen het perspectief van anderen te begrijpen - Het vermogen om eigen gevoelens te onderkennen en er over te communiceren Kinderen die geen toegang hebben tot het hart van de opvoeder raken in een isolement en leren niet hoe ze om moeten gaan met hun gevoelens en er ontstaan problemen met vertrouwen. 2. Het kind moet liefde ontvangen. Daarnaast ook regels en grenzen. Het aanleren van regels in een sfeer van warmte en genegenheid brengt een goede hechting tot stand en zorgt voor een gezonde gewetensvorming. Zonder grenzen kan het kind het elastiek van de zelfstandigheid niet verkennen en zal onzekerheid en onveiligheid een goede hechting in de weg staan. Baby’s die huilen moeten worden getroost, onderzoek wijst uit dat je kinderen onder de 1 niet kunt verwennen en ook nog niet kunt aanleren dat ze even moeten wachten. 3. Een sensitieve en responsieve opvoedingshouding van de ouders (super belangrijk!!!) Een kindvolgende houding. Responsief houdt in dat de ouder het signaal dat het kind uitzendt begrijpt en er iets mee doet, en dus inspeelt op de behoefte van het kind. Als de ouder responsief reageert op stress bij het kind leert het zich veilig voelen door de troost van de moeder. Door de sensitief responsieve opvoeding leert het kind dat de omgeving hem begrijpt en te vertrouwen is, dit brengt basisvertrouwen tot stand van waaruit het kind de wereld kan gaan ontdekken. Ouders dienen aanwezig en beschikbaar te zijn voor hun jonge kinderen. Mede hierom pleiten veel gedragswetenschappers voor de aanwezigheid van de biologische ouders zeker in het eerste levensjaar van het kind. Te veel verschillende volwassenen in de eerste kinderjaren die de verzorging waarnemen kan de goede hechting schaden. Voor de ontwikkeling van het kind is het belangrijk dat ook de vader aanwezig is en interacteert met het kind. Onderzoek wijst uit dat kinderen die veilig zijn gehecht aan hun vader gelukkiger zijn, zich socialer gedragen, betere schoolresultaten hebben en minder snel crimineel worden. Samenvattend: Kinderen die een goede band hebben met hun ouders leren inlevend te zijn, kunnen zich de gevoelens van een ander voorstellen en ontdekken speelsgewijs de grenzen tussen hun eigen wil en die van de ander, afhankelijkheid en zelfstandigheid en vooral ook wederkerigheid. Aandachtpunten bij tot stand koming van veilige hechting: 1. Warm nest Een plek waar tijd is voor gezellige en spontane dingen. Samen spelen, lachen, huilen. 2. Grenzen
- 19 -
Pestprotocol
Versie: november 2014
Zo zorg je voor veiligheid voor het kind en zijn omgeving. Het kind leert respect voor de ander en dat het zelf recht op respect verdient. Niet toestaan van agressief gedrag. 3. Benoemen van gevoelens Verwoorden wat er gebeurt en hoe het kind zich voelt. Alleen niet invullen als je het niet weet, gevaar is dan dat het kind jouw gevoel projecteert terwijl het zich niet zo voelt. Beter is het verwoorden van je eigen gevoelens (ik zou wel verdrietig zijn als…) De spiegelneuronen van het kind nemen dit over. 4. Benoemen van gedrag Door te benoemen van een kind doet merkt het dat er aandacht is voor zijn activiteit. Het is een vorm van complimenteren. (je bent lekker aan het bouwen zeg!) 5. Ontvangstbevestiging Knikken als er iets wordt gezegd, de juiste kant op kijken. Ja of nee zeggen. 6. Intensieve communicatie Het kind uitleggen wat je zo gaat doen, wat er morgen gaat gebeuren. Het is ook belangrijk om bijvoorbeeld te zeggen: Nu gaan we in de auto en til ik je op ipv het kind zomaar op te tillen. 7. Voorlezen De verhalen bevorderen het invoelend vermogen en de gewetensvorming van een kind. Voorlezen is een blijk van exclusieve aandacht. 8. Bidden en zingen Dit bevordert een hechting van een andere aard, die we onze kinderen ook toewensen. Zo leren ze zich ook te hechten aan God. Leren ze Hem kennen als iemand die je kunt vertrouwen. 9. Fysieke nabijheid Aangeboren behoefte aan contact en aanraking, knuffelen. Het is zeer belangrijk dat pas geboren en zeer jonge kinderen niet van de moeder gescheiden worden. Rooming in bij opnames. Bij hechting is altijd sprake van loyaliteit. Er bestaat ook loyaliteit zonder hechting, kinderen zijn altijd loyaal aan hun ouders, zelfs als ze hen mishandelen. Een kind is loyaal omdat hij gelooft dat zijn ouders dat ook aan hem zijn. Deze loyaliteit komt in conflict als er bijv. sprake is van een scheiding. Het kind is emotioneel stabieler als het loyaal kan zijn aan beide ouders. Daarom is het van groot belang het contact tussen de biologische ouders ze goed mogelijk te houden, ook als er sprake is van pleegzorg of scheiding. Help het kind te ‘ontschuldigen’ als het schuldgevoelens heeft of denkt niet gewild of waardeloos te zijn in de ogen van de ouder. Erfelijkheid speelt bij de tot stand koming van veilige hechting een rol. ASS en adoptie kinderen hebben meer kans niet goed te hechten, MAAR… onderzoek heeft uitgewezen dat de kans op veilige hechting onder kinderen toeneem als de sensitiviteit van de ouders groter wordt. Conclusie: Hoe beter de ouders in staat zijn responsief en affectief op te voeden hoe groter de kans dat een kind veilig hecht, zelfs als het in aanleg daar belemmeringen voor heeft! (dit is van groot belang voor de aanpak van hechtingsproblematiek, er is veel aan te doen door op de juiste wijze met deze kinderen om te gaan!, tenzij er sprake is van een gediagnosticeerde hechtingsstoornis, daar is minder invloed meer op uit te oefenen) Andersom kunnen we dus concluderen dat een onveilige hechting dus in bijna alle gevallen komt door de afwezigheid van sensitief-responsieve ouders of een situatie waardoor ouders daar (tijdelijk) niet (genoeg) toe in staat waren. Emotionele verwaarlozing heeft desastreuze gevolgen voor het leven van het kind. De hechting komt al tot stand in de prenatale fase en ontwikkelt zich tot ongeveer 8 á 10 jaar. Lichaam en psyche van de moeder hebben hun invloed op de baby in haar buik. Het is mogelijk om een goed basisvertrouwen te krijgen zelfs als je onveilig gehecht bent, bijvoorbeeld als je later affectief- responsief benaderd wordt. Hoe jonger er compensatie optreedt hoe groter het effect. Na de adolescentie fase is het niet meer mogelijk om de onveilige hechting geheel ongedaan te maken. Overigens is het ook mogelijk dat door trauma of herhaalde
- 20 -
Pestprotocol
Versie: november 2014
teleurstelling of bedrog iemand zijn veiligheid weg valt en onthecht hoewel in de basis er een goede hechting was ontstaan. Verstoorde hechting en zijn gevolgen Drie soorten onveilige hechting: 1. Angstig ambivalent Zich vastklampen aan een hechtingsfiguur en toch niet getroost willen worden. Dit is ontstaan door inconsequent responsieve opvoeders, die de ene keer wel de ander keer niet hebben gereageerd op de behoeften van het kind. Het zoeken van de balans tussen exploratie en toevlucht zoeken slaat door naar het laatste. 2. Angstig vermijdend Lijken onverschillig als de opvoeder hen achterlaat, het kind zoekt geen steun of troost en lijkt zich bij gevaar richten op de omgeving. Tonen geen emoties omdat ze niet hebben ervaren dat dit ergens toe leidt, zeer waarschijnlijk is de opvoeder niet beschikbaar geweest (reageerde consequent niet sensitief en responsief) toen het kind dit nodig had (er is niet ingegaan op hun verdriet of angst) en het kind is dit normaal gaan vinden. Deze kinderen lijken heel makkelijk, met het is een vorm van zelfbescherming tegen de pijn van afwijzing van de opvoeder. Ze zijn wel angstig, maar tonen dit niet. Het zoeken van de balans tussen exploratie en toevlucht zoeken slaat door naar het eerste. 3. Angstig gedesorganiseerd gehecht Meestal het gevolg van trauma’s of emotionele verwaarlozing. Het kind heeft in het zoeken naar veiligheid heen strategie. De balans is zoek en slaat willekeurig een bepaalde kant uit. Omdat er bij stress en angst bij deze kinderen extreem veel cortisol hormoon wordt aangemaakt is deze vorm zeer schadelijk, oa. Voor de hersenontwikkeling van kinderen. Deze groep kinderen is er het slechtst aan toe. Veilig gehecht wil niet zeggen perfect gehecht, in elke opvoedsituatie is wel ruis waar te nemen. Scheidingsangst vindt bij alle kinderen plaats in een bepaalde peuterfase, dit is juist een teken dat het kind goed hecht. Bij een veilige hechting zijn de emotionele hersenen (amygdala en hypothalamus) beter geprogrammeerd. Veilig gehechte kinderen: kunnen beter omgaan met tegenslagen, beter gevoel van eigenwaarde, sociaal vaardiger, weerbaarder, leergierig, meer trouw en minder angstig dan gemiddeld. Veilige hechting is een voorwaarde om: - Je te kunnen ontplooien op allerlei terreinen, dus zowel cognitief al sociaal - Tot intieme relaties te kunnen komen waarin reflectie en vertrouwen een rol speelt - Morele normen en waarden te kunnen hanteren en te komen tot gewetensvorming Kinderen die een reactieve hechtingsstoornis hebben behoren tot de groep kinderen die langdurig emotioneel hebben geleden. Hoewel er therapieën bestaan voor deze groep is de kans klein dat er alsnog een veilige hechting tot stand kan komen, alhoewel er bewezen is dat het bieden van responsief affectieve interactie met de opvoeder altijd enige groei in hechting teweeg brengt. Wanneer deze kinderen agressief reageren op liefde is dat vaak een goed teken. Ze merken dat er een barst ontstaat in hun afweermechaniek en reageren daarop met boosheid, deze agressie kan zeer heftig zijn. Het is van groot belang je als opvoeder niet op te dringen, maar het tempo van het kind hierin te volgen. Niet op hun huid gaan zitten maar emotioneel beschikbaar zijn. Deze kinderen kunnen opvoeders tot het uiterste tergen om te beproeven of de volwassene te vertrouwen is en onvoorwaardelijk trouw is. Niet gehechte kinderen hebben voortdurend emotionele honger en zoeken naar vervulling, het komt alleen niet in het hart terecht. Daarom is het ook fout dat deze kinderen in de hulpverlening bewust onthecht worden begeleid. Na de adolescentie rond het 23 jr is de rijpheid van groei gestagneerd en
- 21 -
Pestprotocol
Versie: november 2014
heeft het weinig zin meer om iemand responsief affectief te benaderen, omdat de fundamentele hechting dan tot stand heeft moeten komen. In het ergste geval ontwikkelt deze stoornis zich tot het geen-bodem-syndroom. Deze kinderen kunnen onbegrensd aandacht vragen en volharden hier in, of zoeken in hun omgeving voorwerpen om hun ‘haat en wrok’ op te uiten. Kinderen die ontremd zijn en niet veilig gehecht uiten hun agressie naar buiten (zijn vaak pesters). Kinderen die geremd zijn en niet veilig gehecht internaliseren hun boosheid en raken psychisch zwaar beschadigd. Beiden groepen kinderen kunnen zowel hun eigen gevoelens niet ervaren als die van een ander niet. De geremde kinderen trekken zich veelal terug hebben meer kans om gepest te worden. Kinderen die thuis bloot staan aan afwijzing (brussen) lopen meer kans op school deze rol ook op zicht te nemen en hebben dus meer kans om gepest te worden. Onze gezondheidszorg heeft geen financiële middelen om de hechting goed onder de loep te nemen, waardoor er meer kinderen diagnose ADHD en Autisme krijgen, terwijl er ten diepste een hechtingsprobleem aan ten grondslag ligt. Dit is zeer kwalijk voor het kind en de behandeling ook niet effectief. Anderzijds kan een verstoorde hechting wel uitmonden in psychische problemen en of ontwikkelingsstoornissen. Het is bewezen dat kinderen die niet veilig gehecht zijn in 85% van de gevallen antisociaal gedrag ontwikkelen, uitmondend in gedragsproblemen. Deze groep kinderen geven in hun kleutertijd al signalen af als: snel kinderen slaan, afpakken, dieren mishandeling e.d. Tijdig signaleren en interveniëren is hierbij van groot belang, zodat negatief gedrag snel bijgestuurd kan worden. Een deel van deze kinderen ontwikkelt op termijn pestgedrag. Een op de vier pesters komt later in de gevangenis terecht. Hoe ontstaat een notoire pester? Deze pesters missen een antenne die hen doet invoelen wat ze aanrichten. Ze willen doorgaan met het beschadigen van de ander ook al wordt hen dat op allerlei manieren ontraden. Het is hun doel de ander psychisch te beschadigen, kapot te maken, uit frustratie over iets anders (machteloosheid over thuissituatie of andere zorgen) Hun gedrag is vaak een gevolg van verwaarlozing (emomtioneel of lichamelijk) veelal hebben pesters zelf weinig liefde en aandacht gehad. Het enige dat een notoire pester zal kunnen keren is dit gebrek aan liefde op te vullen. Als er geen aandacht is voor de leefwereld van de pester zal je er niets mee kunnen bereiken. Veelal komen deze onzekere beschadigde kinderen al jong in contact met verkeerde vrienden. Dit maakt hen van gewone pesters tot notoire pesters. Ze hebben vaak geen echte vrienden. De meelopers doen dat uit angst om zelf slachtoffer te worden, of omdat ze genieten van de pesterijen, of om stoer te doen. Ten diepste is de pester alleen, eenzaam. Vaak hebben ze een positief zelfbeeld of zelfs bovengemiddeld. Dit willen ze bewijzen met macht en dreigementen. Frustratie drempel is vaak erg laag, snel ontvlambaar. Het vuile werk laten ze door de meelopers opknappen. Vaak falen ze op school en kunnen ze niet voldoen aan de verwachting van de omgeving. Ze vinden zichzelf goed, maar de omgeving respecteert en waardeert hen niet. Het grootste verschil tussen gewone pesters en notoire pesters is dat de eerste groep zich niet bewust is van de schade die ze teweeg brengen, terwijl de tweede groep dat juist tot doel heeft. Hoe langer ze ervaring hebben in treiteren hoe beter ze er in worden. Daarom is het zo belangrijk dat het op de basisschool wordt gesignaleerd. Kinderen die pesten voelen zich net zo min veilig als de gepeste kinderen. De notoire pester is pathologisch leugenaar. Hij zal je altijd iets anders doen geloven dan de waarheid. Het is erg moeilijk daar niet in te trappen. Narcisme is een persoonlijkheidsstoornis waar veel jonge pesters mee te maken hebben. Deze vorm van het geluk van de ander naar jezelf toetrekken door de ander te vernederen richt veel leed aan. Het belangrijkste kenmerk van deze mensen is het feit dat ze zich speciaal voelen en eisen van de omgeving dat ze ook zo gewaardeerd worden. Toon geen emoties in een gesprek met een narcist. Ze zijn vaak slim en weten hun stoornis goed te camoufleren. Narcisten kennen geen echte liefde voor
- 22 -
Pestprotocol
Versie: november 2014
de ander, hun liefde is een schijnliefde. Alles gaat ten diepste om zichzelf. Ze zijn verantwoordelijk voor hun gedrag omdat ze zelf weten wat ze doen en dat ook geraffineerd doen. wat hebben pesters nodig? - Aandacht en begrip: Het zijn vaak psychisch beschadigde kinderen. Wat zij anderen berokkenen is hen ook overkomen. - Duidelijke gedragsgrenzen - Liefde, de Heere Jezus kwam niet voor de goede, maar voor de slechte mensen. De meeste kracht heeft het als dit door ouders of andere vertrouwenspersonen wordt geboden. Alleen strak aanpakken en straffen vergroot de frustratie en maakt het probleem erger. Deze leerlingen hebben een veilige respectvolle omgeving nodig om te leren dat het ook anders kan. Houd het kind in de buurt, het voelt zich al zo afgewezen. Zoek een pedagogische straf die hen geen gevoel van afwijzing geeft. Risico factoren niet veilige hechting waar te nemen - Kinderen die al jong agressie tonen tegen klasgenoten of dieren - Kinderen die geen eenkennigheidsfase hebben gehad in hun jeugd - Kinderen die verwaarloosd of mishandeld worden - Kinderen waarbij ouders handelingsverlegen zijn en niet affectief kunnen reageren - Frequente afwezigheid van hechtingsfiguren in eerste jaren van kinderleven of te veel wisselende hechtingsfiguren in de eerste levensjaren. - Opvoeding zonder grenzen en gezag - Kinderen van gescheiden ouders lopen meer kans op hechtingsproblemen - Sterk controlerende aard, alles in de hand willen houden (alert concentratie probl) - Egoïsme, gericht op de bevrediging van de eigen behoeften (koste wat het kost) - Verstijven bij aanraking, niet aangeraakt willen worden - Te vroeg geboren of ongewenste kinderen - Adoptie kinderen Werken aan basisvertrouwen op school 1. Voor de zomervakantie doorschuifdag, zodat leerlingen al kunnen kennismaken met de nieuwe setting en leerkracht 2. Angst en andere emoties mogen er zijn. Deel emoties uit je eigen jeugd en verleden, laat het kind merken dat emoties normaal zijn en hoe je er mee om kunt gaan. Wek vertrouwen. 3. Goed klassenmanagement biedt veilgheid, voorspelbaarheid en structuur 4. Geen druk leggen op de prestaties van een kind 5. Neem tijd om met leerlingen onder 4 ogen te praten, biedt liever geen sova training aan Fasen van het groepsproces op school 1. Oriënterende fase (kat uit de boom kijken) 2. Presentatie fase (elke lln profileert zich, positief, kritisch, negatief oid) 3. Hiërarchische fase (rangorde wordt bepaald) Deze fase is zeer belangrijk. Als negatief of slecht genormeerde kinderen hoog in de rangorde staan heeft dat grote invloed op de sfeer in de groep. Het is dus van groot belang als leerkracht te sturen in de tot stand koming van een gezonde hiërarchie in de groep. 4. Normerende fase (groepsnormen worden vastgelegd) Heel belangrijk dat de lkr invloed heeft op de groepsnorm. Deze kan al heel jong beïnvloed worden door lessen in sociaal gedrag. Maar ook het stellen van gedragsregels e.d. Hoe reageer je als lkr bijv. op negatief of grensoverschrijdend gedrag, dit heeft invloed op de norm. Het is van groot belang dat de lkr fase 3 en 4 omwisselt. Eerst de norm vastleggen en daarna de hiërarchie. Zo voorkom je dat leerlingen die de norm niet houden hoog in de hiërarchie staan.
- 23 -
Pestprotocol
Versie: november 2014
Als deze fasen goed doorlopen worden is er weinig kans dat er een kind langdurige gepest wordt. Het kan gebeuren dat een groep uit diverse kleinere groepen bestaat. Het is van belang dat er niemand tussen wal en schip valt. Cyclisch proces: Deze groepsvorming vindt steeds weer opnieuw plaats als er ingrijpende veranderingen zijn (nieuwe lkr, nieuwe leerlingen, een indrukwekkende gebeurtenis, een vakantieperiode, e.d.) Mogelijke interventies voor het werken aan een goede groepsnorm 1. Weet wat je als school wilt qua gedrag, heb enkele goede regels en hanteer die consequent 2. Leer de kinderen wederzijds respect aan 3. Neem tijd om de leerlingen te ontmoeten aan het begin van het jaar ipv direct over de gang van zaken te spreken. Laat veiligheid en relatie voorop gaan. 4. Ga met de leerlingen in gesprek over gedrag 5. Zing samen, dit versterkt het saamhorigheidsgevoel 6. Praat met de lln over hun verwachtingen (laat hen dit opschrijven ah begint van het jaar) 7. Laat hen zelf een gedragscode opstellen en of ondertekenen (geef lln verantwoordelijkheid) Het is bewezen dat lln die betrokken zijn bij de tot stand koming van gedragsregels deze beter naleven. 8. Organiseer geen schoolkamp als er nog geen stabiel groepsproces is. Door te weinig controle en te veel chaos is de kans groot dat het groepsproces geschaad wordt. Wel goed: goed voorbereiden op teambuilding gerichte activiteiten, waar geen winnaars of verliezers zijn. 9. Leerkrachten die positieve belangstelling hebben en echte genegenheid tonen voor de kinderen 10. Strikte grenzen voor onacceptabel gedrag 11. Niet vijandige, niet fysieke strafmaatregelen. 12. Aanwezigheid van volwassenen met gezag (geen macht!) 13. Goede samenwerking met ouders. Zorg dat ouders negatieve uitlatingen over klasgenoten niet toestaan en zo nodig melden op school. Het laatste hoofdstuk van het boek is een afsluiting waarin de schrijver woorden geeft aan het Bijbels fundament en het verlangen naar de tijd die komt waarin alles veilig zal zijn voor degenen die in Christus Jezus geborgen zijn.
- 24 -
Pestprotocol
Versie: november 2014
Gedicht: Zijn ’t misschien De vlinders De libellen onder ons De fijngevooeligen De hoog sensitieven onder ons Die ’t meest lijden Onder de verzuring De verharding De vergroving? Zijn ’t misschien De vlinderachtigen Die tere mooie libelle-achtigen onder ons De meest kwetsbaren Die geen adem meer kunne halen Die stikken In ’n klimaat Van ‘ieder voor zich’ ‘kom op voor jezelf’ ‘niemand doet ’t voor jou?’ Zijn zij ’t misschien Die ons oog wil geven voor elkaar Maar op gesloten luiken stoten?
- 25 -