VYŠEHRAD Het mythische hart van Praag 1. De hoge burcht aan de Moldau Vyšehrad (spreek uit als Wiesjehrad) betekent „hoge burcht“. Deze is gebouwd op een imposante rots boven de rivier Vltava (Moldau). Met haar silhouet van slanke torens is zij niet weg te denken uit het stadsbeeld van Praag. De geschiedenis van deze plaats is verweven met verhalen uit oude kronieken die door de beroemde Tsjechische schrijver Alois Jirásek zijn bewerkt onder de titel „Oude Tsjechische legendes”. Vyšehrad is de plaats waar de legendarische profetes en Badhuis van Libuše – 16e eeuw rechter Libuše leeft en die hier met de boer Přemysl de koninklijke dynastie van de Přemysliden sticht. Als na de dood van Libuše de vrouwen de oorlog verklaren aan de mannen, wordt Vyšehrad de vesting van de mannen en bouwen de vrouwen aan de andere kant van de rivier hun kasteel Děvín. Vyšehrad is ook het decor voor de legende van Bivoj die met zijn blote handen een reusachtige everzwijn weet te vangen dat de omgeving van Vysherad onveilig maakt. Als de vorst Křesomysl regeert wil hij de landedelman Horymír ter dood veroordelen. Horymír weet echter te ontsnappen door met zijn paard Šemík vanaf Vyšehrad in de rivier de Moldau te springen. De Tsjechisch priester Václav Hájek z Libočan, (+1553), schrijft in 1539 “De tsjechische kroniek”. Het ontstaan van de naam Vyšehrad beschrijft hij als volgt: “Přemysl gaf het bevel op hier Libín torens en een groot houten huis als burcht te bouwen. Hij noemde die “Vyšší Hrad” ofwel Hoge burcht. Alle Tsjechen krijgen het bevel om in het vervolg deze plaats Vyšehrad te noemen. Vyšehrad is als fort in de J.L. Myslbek: Vorstin Libuše met 10e eeuw gesticht. Dit blijkt onder andere uit de zilveren Přemysl, de legendarische aartsmoeder munten van de přemyslid Boleslav II die in het midden van de Přemysliden van de tiende eeuw in de munt Vyšehrad zijn geslagen.. Een nieuw hoofdstuk in de geschiedenis van Vyšehrad begint met de regering van de přemyslid Vratislav II (1061-1092). Deze vorst wordt in 1085 tot koning van Tsjechië en Polen gekroond. Hij kiest Vyšehrad als zijn residentie. Ter gelegenheid van deze gebeurtenis op 15 juni 1085 krijgt Vlatislav een prachtig geïllustreerd evangelieboek dat sindsdien de Vyšehrad Codex of Codes Vyssegradensis wordt genoemd. Het boek telt 108 pagina’s op perkament en is een van de meest bijzondere handschriften die nu in de Nationale Bibliotheek worden bewaard.
De Vyšehrad Codex
De Rotonde van St. Martin dateert uit de 11e eeuw en is het oudste nog bestaande gebouw van de Vyšehrad. Hij is in 1878 gerestaureerd.
Vratislav II versterkt de vestingwerken en bouwt een paleis waarmee hij de aspiraties van de Tsjechische vorsten toont. Vratislav II sticht ook in de 11e eeuw de Basiliek van St. Petrus en St. Paulus. De kerk wordt in 1129 vergroot maar na een brand wordt het gebouw in de 13e eeuw vervangen door een vroeggothische kerk. Sindsdien hebben er talloze verbouwingen plaatsgevonden. In 1885 krijgt de kerk zijn huidige neogotische uiterlijk. De twee torens worden in 1902 toegevoegd. Het aan deze kerk verbonden kapittel speelt een belangrijke rol in de geschiedenis van Vyšehrad. Het wordt onttrokken aan de rechtsmacht van de Praagse bischop en wordt direct ondergeschikt aan de paus. De Tsjechische vorsten schenken het kapittel vele politieke en economische privileges. Soběslav II (1125-1140) die Vratislav II opvolgt, zorgt voor de artistieke verfraaiing van de kerken en mede daardoor neemt het maatschappelijke prestige van Vyšehrad toe. Na de dood van Soběslav II wordt dankzij allerlei politieke intriges niet zijn zoon maar zijn neef Vladislav tot zijn opvolger gekozen. Daarmee neemt ook het belang van Vyšehrad als statussymbool voor de koninklijke familie af. Basiliek van St Petrus en St Paulus Keizer Karel IV (1316 – 1378) Keizer Karel IV (1316 – 1378) zet zich in voor de uitbreiding en de welvaart van zijn erflanden. Hij versterkt zijn macht en vergroot zijn aanzien onder andere door zijn vier huwelijken en de politiek relaties die daaruit voortvloeien. In Bohemen en Moravië bevordert hij de Franse en Duitse cultuur. In Praag richt hij de naar hem genoemde Karelsuniversiteit op in 1348. De stad wordt door Duitse en Italiaanse architecten aanzienlijk vergroot met het gebied dat nu de Nieuwe Stad wordt genoemd. Ook Vyšehrad wordt verbouwd en versterkt met een imposante vestingpoort die „Špička“ – Spits wordt genoemd. Uit eerbied voor de stichter Přemsyl, waar hij zelf via zijn moeder van afstamt, start zijn kroningsstoet opVyšehrad Tijdens de Hussietenoorlogen in de vijftiende eeuw wordt echter het hele koninklijke gebied vernietigd. In de 17e eeuw wordt Vyšehrad verbouwd tot een barokke vesting met een militair garnizoen. Het militaire bestuur blijft tot 1911.
Vyšehrad in 1450 De Leopold poort Het huidige aanzien van Vyšehrad ontstaat in de tweede helft van 19e eeuw en is te danken aan de proosten Václav Šulc en Mikuláš Karlach. De kerk van St. Peter en St. Paul wordt in deze periode verbouwd naar het ontwerp van J. Mocker en F. Mikš en met inachtneming van gotische aspecten uit de tijd van Karel IV. Vyšehrad trekt ook de aandacht van Tsjechische kunstenaars. Van de zesdelige cyclus symfonische gedichten `Má vlast` (Mijn Vaderland) noemt Bedřich Smetana (1824 -1884) zijn eerste gedicht naar Vyšehrad. Deze gedichten zijn gecomponeerd in de periode 1874 - 1878. In deze tijd ontstaat ook het idee om op Vyšehrad een nationale begraafplaats in te richten op de plaats van het parochiale kerkhof. De bouw van dit Pantheon duurt vele jaren. De begraafplaats wordt heel harmonisch opgenomen in de omgeving. Het complex biedt een uniek overzicht van de ontwikkeling van grafkunst en beeldhouwwerk van medio 19e eeuw tot heden. Het Slavín, de monumentale graftombe aan de oostelijke kant van Vyšehrad, is ontworpen door de architect Antonín Wiehl. De eerste plechtige begafenis vindt plaats in 1901. Op dit moment rusten hier de resten van 55 beroemde personen in Slavín. Op de gehele begraafplaats hebben bijna 600 culturele persoonlijkheden hier hun laatste rustplaats gevonden. In 1911 wordt Vyšehrad overgenomen door de stad Praag en sindsdien is er praktisch niets veranderd. Het Slavín, de erebegraafplaats
2. Vyšehrad in oude Tsjechische legenden Přemysl en Libuše In de 7e eeuw regeert de vorst Krok over heel Tsjechië. Zijn drie dochters zijn zeer aantrekkelijk en begaafd. De oudste dochter Kazi weet heilige genezende krachten uit planten te halen en kan in de toekomst te kijken. De tweede dochter, Tetkal, leert de mensen in Tsjechië hoe ze God moeten aanbidden. De prachtige Libuše, de jongste dochter, is profetes. Als Krok overlijdt, volgt Libuše haar vader op als rechter. Zij behandelt vele zaken tot tevredenheid. In haar vrije tijd rijdt zij op haar witte paard door de omgeving. Op een dag vraagt een stel vrienden haar om de oplossing van een geschil. Libuše doet haar uitspraak maar de veroordeelde wordt kwaad en schreeuwt: Waarom moet ik luisteren naar een vrouwelijke rechter? Elk volk wordt geregeerd door een man! Lange haren betekent weinig verstand!‘
Libuše luistert en zegt: „Zoek voor jezelf een hertog en voor mij een man. Maar bedenk dat een man strenger heerst dan ik heb gedaan. Laat je leiden door mijn witte paard. Er zijn twee tekenen: hij zal ploegen met twee ossen en eten van een ijzeren tafel.“ De mannen vertrekken met een mantel voor hun nieuwe hertog en laten zich leiden door het paard. Deze stopt voor een jonge man genaamd Přemysl. Hij biedt het gezelschap wat te eten aan, draait zijn ploeg om en legt het brood op het ploegijzer. Nu weten de mannen het zeker. Libuše huwt hem en maakt hem daarmee tot de eerste hertog. Later in haar leven met Přemysl krijgt zij een visioen over Praag. "... Ik zie een prachtige grote stad met torens die de sterren raken..." Vlasta en de meisjesoorlog Na de dood van koningin Libuše nemen de mannen de vrouwen minder serieus. In hun ogen lijken ze op verwarde schapen nu hun herderin is gestorven. De vrouwen pikken de vernederingen niet langer en komen in opstand onder leiding van Vlasta die eerder het regiment van de koningin heeft aangevoerd. De opstand verspreidt zich door het hele land. De vrouwen kiezen Vlasta tot hun prinses en bouwen hoog op de rots aan de rivier tegenover Vyšehrad het kasteel Děvín waar de vrouwen zich voorbereiden op een oorlog tegen de mannen. De mannen op Vyšehrad zien het allemaal gebeuren en lachen de vrouwen uit. Zij zullen hen wel eens een lesje leren.... Maar de koning droomt over veel zwarte rook een vrouw met een helm op. In haar ene hand houdt zij een zwaard en in de andere een beker waarmee zij het bloed verzamelt van de verslagen mannen en dat zij gulzig opdrinkt. De mannen van Vyšehrad negeren het verhaal van de koning en trekken op naar het kasteel aan de overkant van de rivier. Onverwacht vallen de vrouwen direct aan en verslaan zij de mannen. De oorlog tussen de mannen en de vrouwen houdt lang aan. Op het slagveld, maar ook thuis zijn mannen hun leven niet zeker. Op een dag als de edelman Ctirad met zijn mannen door het land trekt, wordt hun aandacht getrokken door het hulpgeroep van een vrouw. De mannen vinden een vastgebonden vrouw op een open plek in het bos. Zij besluiten de vrouw te helpen. De vrouw vertelt dat gevangen is genomen door Vlasta en geboeid is achtergelaten. De mannen stijgen af en nemen rust terwijl zij naar haar verhaal luisteren. Op dat moment komen de strijdsters uit het bos en zij overmeesteren de mannen. Ctirad wordt meegenomen naar Děvín waar hij bezwijkt aan de martelingen. Zijn lijk wordt op een wiel boven het kasteel uitgestoken zodat men dat opVyšehrad kan zien. Nu zijn het de mannen die woest worden en van overal naar Vyšehrad komen. In een vlaag van overmoed besluit Vlasta om Vyšehrad aan te vallen. Maar zij raakt geisoleerd van haar strijdsters en haar vijanden snijden haar aan stukken. Zo nemen de mannen wraak voor de dood van Ctirad. Alle strijdsters worden omgebracht en Děvín wordt tot de grond toe afgebrand. Daarna regeert Premsyl zonder de oppositie van vrouwen. Horymír en zijn Šemík Křesomysl is een verre nakomeling van Přemysl. Hij is rijk en machtig geworden dankzij de zilvermijnen in zijn gebied. Křesomysl is bezeten van kostbare metalen en geeft alleen maar om de mijnwerkers en zijn mijnen. Horymír is een landedelman in het dorp Neumětely die zeer begaan is met het lot van de boeren en landbouwers. Horymír waarschuwt Křesomysl en voorspelt hem honger, ellende en onrust als Křesomysl zijn beleid niet wijzigt. Maar verblind door hebzucht slaat Křesomysl zijn advies in de wind. Er ontstaat gebrek aan brood en uit wraak voor zijn voorspelling worden Horymír's bezittingen overvallen, voorraden geplunderd, vee verjaagd en gebouwen in brand gestoken. Maar ook Horymír neemt wraak door de huizen van de mijnwerkers in brand te steken en de mijnen in te laten storten. De mijnwerkers zijn boos en trekken naar Vyšehrad om bij Křesomyl te klagen. Bij de rechtzitting die volgt, verschijnt Horymír gezeten op zijn trouwe paard Šemík. Horymír wordt ter dood veroordeeld en moet onthoofd worden met zijn eigen zwaard. De laatste wens van Horymír is om nog één keer op zijn trouwe viervoeter een rondje op Vyšehrad te mogen maken. Hij springt op zijn ros, streelt hem en fluistert hem iets in zijn oren.. Šemík vliegt er vandoor, sprngt over de vestingmuur en samen verdwijnen zij in diepte. Horymír komt met zijn paard Šemík in de rivier
Vltava terecht, zwemt ongedeerd naar de overkant en galloppeert weg. De aanwezigen zijn met stomheid geslagen. Zo een sprong overleven moet wel het werk van God zijn En zo blijft Křesomysl niets anders over dan Horymír gratie te verlenen. Eenmaal in veiligheid, valtl het trouwe maar uitgeputte dier neer om te sterven. Met een mensenstem spreekt hij tot Horymír:“Als ik dood ben, laat mij dan niet achter als voer voor aaseters, maar begraaf mij op jouw hof en plaats een gedenksteen op mijn graf.“ Horymír voldoet aan zijn wens en vandaag de dag staat er een steen op zijn graf in het dorp Neumětely. Men zegt dat dit het witte paard van Libuše is geweest. Přemysl zelf heeft het witte paard uit Vyšehrad naar Horymír gebracht om hem te helpen in zijn strijd tegen de mijnwerkers. Als een archeoloog Šemík's laatste rustplaats wil onderzoeken om de waarheid van dit verhaal te achterhalen, wordt dit plan tegengehouden. Want volgens de oude overlevering komt er dan onheil over het land. Zolang Šemík in zijn graf onder de steen rust, zal het land gezegend zijn met goede oogsten en gedijen in overvloed. . De Duivelspilaar Een priester uit Vyšehrad heeftzijn ziel aan de duivel verkocht had. Als de priester zijn schuld moet inlossen, probeert hij daar op alle mogelijke manieren onderuit te komen. Het lukt hem om met de duivel een nieuwe afspraak te maken. Als hij sneller zijn mis in de kerk afsluit dan de duivel een pilaar uit de kerk van de Maagd Maria uit Rome naar Praag kan brengen, is hij van zijn oude schuld verlost. De duivel vliegt naar Rome, pakt de pilaar en vliegt terug naar Vyšehrad. Maar St. Peter wil de priester helpen en raakt de duivel drie keer boven zee zo, dat de pilaar op de bodem van de zee valt. De duivel heeft drie keer de pilaar opnieuw gepakt maar hij verliest zo teveel kostbare tijd. Het lukt de priester om de mis op tijd af te sluiten en zo zijn ziel te redden. De duivel is woedend en gooit de pilaar op dak van de kerk. Door het gat in het dak valt de pilaar op de grond en breekt in drie delen. Het muizengat De kleine tunnels in de vestingwerken worden ook muizengaten genoemd. Bewoners van Vyšehrad die buiten de vestging wel eens naar de kroeg gaan dansen moeten er doorheen. Op een dag gaat ene meneer Wenzel na een gezellig avondje met teveel drank weer naar huis. Bij de donkere ingang van het muizengat ziet hij een vrouw tegen de muur zitten. Door de drank beneveld denkt hij het meisje te herkennen met wie hij in de kroeg heeft gedanst. Over haar hoofd draagt zij een grote doek of misschien zelfs haar rok. Hij roept haar naam en vraagr of zij op hem zit te wachten. Maar hij krijgt geen antwoord. Hij pakt haar hand maar op slag is de dronkemansroes verdwenen: hij voelde geen hand, maar een stuk hout. Het grijpt hem en vliegt met hem door het muizengat. Van angst is Wenzel helemaal sprakeloos. Het wezen loopt niet op voeten maar zweeft op de rok hoog boven de grond. Het vliegt met hem tot aan het einde van het muizengat, waarvan de trappen naar beneden leiden, daar waar ook een lantaarn staat. Hij pakt de hoofddoek om haar in het gezicht te zien, maar krijgt opnieuw een schok.. Daar zit geen hoofd; er zit helemaal niets. Van schrik valt hij van de trappen, rolt helemaal naar beneden en verliest zijn bewustzijn. In de ochtend van de volgende morgen wordt hij gevonden door de mensen die na hun werk gaan..
3. Vyšehrad door de ogen van Nederlandse kunstenaars in Praag
Aegidius Sadeler (1570-1629)
Vyšehrad is ook voor kunstenaars uit de Lage Landen een inspiratiebron. Een van hen is de schilder Philippus van den Bossche die aan het hof van keizer Rudolf II in Praag werkt. In 1606 schildert hij het panorama van Vyšehrad. Dit schilderij van Van den Bossche is in koper gegraveerd door Aegidius Sadeler (1570 -1629). Sadeler heeft het vak bij zijn oom Jan (Joannes) Sadeler (geb. 1550) geleerd en treedt in 1589 toe tot het Sint Lucasgilde in Antwerpen. Hij werkt daarna in München, Venetië en Rome voordat hij in 1597aan het hof van keizer Rudolf II wordt benoemd tot keizerlijk hofkopergraveur. Sadeler laat zich aanvankelijk inspireren door het werk van Rafaël, Tintoretto, Titiaan, Dürer en meesters die aan het keizerlijke hof werken. Later legt hij zich toe op stadsgezichten van Praag, landschappen en portretten van belangrijke personen aan het hof van Rudolf II. In 1605 maakt hij een kaart van Tsjechië en in In 1607 voltooit hij het grote panorama van de stad Praag gezien vanaf de berg Petrin. Als veel kunstenaars na het overlijden van de keizer de stad verlaten, blijft Sadeler tot zijn dood in Praag.
Folpertus Ouden Allen (1635-1715) maakt zijn tekening van Vyšehrad in vogelperspectief in 1675. In de jaren 1678-1715 werkt hij aan het hof van keizer Leopold I in Wenen. Voor de keizer maakt hij vooral tekeningen van provinciesteden in vogelvuchtperspectief. De titelpagina van “De tsjechische kroniek” van Václav Hájek z Libočan, uitgeven in 1451.
Deze tentoonstelling is samengesteld door Vladimír Hobrlant in samenwerking met het “Nationaal cultureel monument Vyšehrad” en de “Nationale bibliotheek van de Tsjechische Republiek”.
Deze beschrijving is ook te vinden op onze website:
www.comeniusmuseum.nl