HUP / VUP 2015 H an dha vings u i tvo ering sp rogra mma V e rgunn ing u it vo e ring sp rogra mma
© Waterschap Noorderzijlvest December 2014
1
Handhavingsuitvoeringsprogramma en Vergunningsuitvoeringsprogramma 2015 Dit Handhavings- en Vergunningsuitvoeringsprogramma is opgesteld door het team Vergunningen, Toezicht en Handhaving vallend onder het proces Watersystemen en Waterveiligheid van het waterschap Noorderzijlvest. Voor het opstellen van de uitvoeringsprogramma’s is gebruik gemaakt van een uniform format dat is samengesteld door de Noordelijke en Rijn Oost waterschappen. De deelnemende waterschappen:
Contactgegevens: Waterschap Noorderzijlvest Hoofdkantoor Stedumermaar 1 9735 AC Groningen 050-3048336 Postadres Postbus 18 9700 AA Groningen www.noorderzijlvest.nl
[email protected] @Noorderzijlvest
2
Inhoud 1 Algemeen.................................................................................................................................................... 5 2 Borging middelen........................................................................................................................................ 6 2.1 Vergunningverlening ..................................................................................................................................... 6 2.2 Handhaving ................................................................................................................................................... 7 2.3 Procesvoorwaarden ...................................................................................................................................... 8 3 Producten ................................................................................................................................................... 9 3.1 Hoofdthema VEILIGHEID .............................................................................................................................. 9 3.1.1 Primaire en secundaire waterkeringen .................................................................................................. 9 3.2 Hoofdthema VOLDOENDE WATER (waterkwantiteit) ................................................................................. 9 3.2.1 Watersysteem ........................................................................................................................................ 9 3.2.2 Schouw ................................................................................................................................................. 10 3.2.3 Grondwateronttrekkingen ................................................................................................................... 10 3.2.4 Oppervlaktewateronttrekkingen.......................................................................................................... 10 3.2.5 Oppervlaktewaterlozing (kwantiteit)…………………………………………………………………………………………………10 3.3 Hoofdthema SCHOON WATER (waterkwaliteit) ........................................................................................ 11 3.3.1 Indirecte lozingen / industrie ............................................................................................................... 11 3.3.2 Chemiesector BRZO (besluit risico’s zware ongevallen) bedrijven ...................................................... 11 3.3.3 Oppervlaktewaterlozingen inrichtingen ………………..……………………………………………………………………… 11 3.3.4 Agrarische lozingen en activiteiten ...................................................................................................... 12 3.3.5 Bodemkwaliteit (Bbk) ......................................................................................................................... 122 3.3.6 Afvalwater Huishoudens (IBA’s) ......................................................................................................... 122 3.3.7 Overige lozingen ................................................................................................................................. 122 3.3.8 Vaarwegen ......................................................................................................................................... 123 3.4 Meldingen & calamiteiten ......................................................................................................................... 133 3.5 Voorlichting & communicatie ................................................................................................................... 133 3.6 Heffingen ................................................................................................................................................... 144 4 Toekomstige ontwikkelingen .................................................................................................................... 155 4.1 Omgevingswet........................................................................................................................................... 155 4.2 Regionale uitvoeringsdienst (RUD) ........................................................................................................... 155 4.3 Invoeren landelijke handhavingsstrategie ................................................................................................ 155 5 Monitoring.............................................................................................................................................. 166 5.1 Monitoring Vergunningen, Toezicht en Handhaving ................................................................................ 166
3
6 Prioritering, Programmering en Uitvoering in 2015 ................................................................................. 177 6.1 Verdeling werkzaamheden Vergunningverlening ..................................................................................... 178 6.2 Inventarisatie van alle werkzaamheden Toezicht en Handhaving .............................................................. 19 6.3 Prioritering werkzaamheden Toezicht en Handhaving ............................................................................... 19 6.4 Programmering taken Toezicht en Handhaving ........................................................................................ 200 6.5 Uitvoering taken team Vergunningen, Toezicht en Handhaving .............................................................. 222 7. Samenwerkingsprojecten met andere overheden .................................................................................... 233 7.1 Samenwerking met de Omgevingsdienst en de Regionale Uitvoeringsdienst ............................................ 23 7.2 Samenwerking met waterschap Hunze en Aa’s, Reest en Wieden, en Vechtstromen ............................... 23 7.3 Samenwerking met Rijkswaterstaat ............................................................................................................ 23 Bijlagen ....................................................................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.5 1.
Positie VTH binnen organogram waterschap Noorderzijlvest .....................................................................
2.
Urenverdeling team Vergunningen, Toezicht en Handhaving .....................................................................
3.
Toelichting risicoanalysemethodiek voor prioriteren bezoekfrequentie inrichtingen ................................
4.
Overzicht planning bedrijfsbezoeken en bemonsteringen ..........................................................................
5.
Prioriteringssystematiek Keur ......................................................................................................................
4
1
Algemeen
Met dit uitvoeringsprogramma geeft waterschap Noorderzijlvest inzicht in hoe in 2015 uitvoering gegeven wordt aan haar vergunningverleningswerkzaamheden en toezichts- en handhavingstaak in het kader van de Waterwet. Alle organisaties met toezichts- en handhavingstaken op het gebied van milieuwetgeving zijn op grond van het Besluit Omgevingsrecht (BOR) (art. 7.3) verplicht een uitvoeringsprogramma op te stellen (HUP). Daarnaast wordt een vergunningsuitvoeringsprogramma toegevoegd aan dit document (VUP). Daarmee wordt alvast een aanvang gemaakt om te voldoen aan de nieuwe wet VTH (Vergunning, Toezicht, Handhaving) dat kwaliteitscriteria stelt voor handhavende en vergunningverlenende instanties. Uniform format De Noordelijke en de Rijn Oost waterschappen hebben besloten om vanaf 2015 een eenduidig format te gebruiken op grond waarvan dit document is gemaakt. Op onderdelen zoals prioritering van werkzaamheden wordt van elkaar afgeweken. Relatie met de Handhavingsstrategie en beleidsplannen In het handhavingsbeleid liggen de risicoanalyse, de prioriteringssystematiek en de sanctiestrategie vast en hoe ze moeten worden uitgevoerd. Het handhavingsbeleid is vastgesteld in het jaar 2010. Dit handhavingsbeleid sluit aan bij de provinciale Handhavingsstrategie. In het uitvoeringsprogramma worden de beleidsdoelen vertaald naar de concrete inzet van menskracht en middelen.
Figuur 1. Handhavingsbeleidscyclus
5
2
Borging middelen
Formatie Het team Vergunningen, Toezicht en Handhaving wordt voor haar werkzaamheden ondersteund door een coördinator (1,00 fte) en een juridisch administratief medewerker (1,00 fte). Het aantal netto effectief beschikbare uren per formatieplaats (fte) is gesteld op 1342 uren. Totaal beschikbaar (52 weken x 36 uren) Ziekte (5%) Vakantie & feestdagen
1872 94 325
Uur Uur Uur
Beschikbare uren
1454
Uur
Improductieve uren: Werkoverleg, plannings-, voortgangs- en beoordelingsgesprekken, etc. Interne cursussen Personeelsbijeenkomsten
80 16 16
Uur Uur Uur
Effectief beschikbare uren per formatieplaats
1342
Uur
2.1 Vergunningverlening In 2015 heeft de organisatie de beschikking over 4,85 fte voor Vergunningverlening en kunnen er 6.509 uren worden ingezet. Echter daarvan gaat nog 375 u. af voor de samenwerking met andere waterschappen, onverwachte opdrachten en compensatie uren. Dit betekent dat er effectief in totaal 6.134 u. beschikbaar is. Vergunningverleners Medewerker vergunningverlening Waterwet / complexe bedrijven Medewerker vergunningverlening Waterwet, besluit bodemkwaliteit, meldingen lozen buiten inrichtingen/activiteitenbesluit Medewerker vergunningverlening keur en Waterwet Medewerker vergunningverlening primaire keringen Medewerker vergunningverlening keur Totaal vaste formatie
Aantal fte
uren
1,00 0,75
1.342 1.007
1,60 0,50 1,00 4,85
2147 671 1.342 6.509
6
2.2 Toezicht en Handhaving Voor toezicht en handhaving is 7,25 fte beschikbaar en kunnen 8.388 uren worden ingezet. Daarvan gaat 475 u. af voor de samenwerking met andere waterschappen, onverwachte opdrachten en compensatie uren. Dit betekent dat er effectief in totaal over 7.912 u. kan worden beschikt. Toezichthouders
Aantal fte
uren
Medewerker toezicht en handhaving Waterwet / complexe bedrijven Medewerker toezicht en handhaving Waterwet / complexe bedrijven, BOA Medewerker toezicht en handhaving Keur / bedrijven, BOA Medewerker toezicht en handhaving keur Vacature: Medewerker toezicht en handhaving keur
0,5 0,75 1,00 1,00 1,00
671 1.007 1.342 1.342 0
Medewerker toezicht en handhaving Waterwet /bedrijven, Agrarisch, BOA Medewerker toezicht en handhaving Waterwet / Agrarisch, keur Totaal vaste formatie
2,00 1,00 7,25
2.684 1.342 8.388
7
2.3 Procesvoorwaarden Bij Vergunningverlening worden doorlooptijden van aanvragen zo kort mogelijk gehouden. Er wordt waar nodig met de aanvrager vooroverleg gevoerd ten einde mee te denken en een goed ingevulde aanvraag te bewerkstelligen. De verdeling van uren voor Vergunningverlening is lastig in te schatten, doordat de werkdruk sterk afhankelijk is van inkomende aanvragen. Voor de toezichtstaak is het eenvoudiger om een inschatting van uren te maken. Voor zowel Vergunningverlening als Toezicht en Handhaving is een inventarisatie gemaakt van de hoeveelheid benodigde uren om deze op adequaat niveau te kunnen uitvoeren. De taken zijn geprioriteerd en verdeeld over de verschillende medewerkers. Uitgangspunt daarbij is het BOR-kwaliteitscriterium: dat elke taak door twee vergunningverleners / handhavers moet kunnen worden verricht om „bedrijfszekerheid” te garanderen. Deze vervangbaarheid kan ook over meerdere waterschappen worden georganiseerd. Voor het opstellen van dit HUP / VUP zijn de taken van team Vergunningen, Toezicht en Handhaving geïnventariseerd en ingedeeld in de drie hoofdthema’s Veiligheid, Voldoende water en Schoon water met de daar bijbehorende doelstellingen. In hoofdstuk 3 wordt dit uitgebreid toegelicht. Wanneer uit de taken en de formatie een tekort blijkt in de beschikbare uren om alle doelstellingen van de geprioriteerde taken te behalen zal extra formatie worden ingehuurd of worden geschrapt in werkzaamheden. Voor extra formatie worden eerst de andere Noordelijke waterschappen benaderd. Opleidingen Een voortdurend aandachtspunt blijft het opleidings- en kennisniveau. Hier wordt aandacht aan besteed door bij nieuwe wetgeving altijd scholing te bieden. Waar mogelijk zal deze scholing gezamenlijk met de andere Noordelijke waterschappen worden opgepakt. Daarnaast volgen de buitengewoon opsporingsambtenaren (Boa’s) jaarlijks de verplichte her- en bijscholing. Tevens is er veel aandacht voor de persoonlijke ontwikkeling van de medewerkers. Hiervoor worden interne en/of externe cursussen gevolgd. Functie bevoegdheden, verantwoordelijkheden en scheiding De bevoegdheden en verantwoordelijkheden van vergunningverleners en toezichthouders liggen vast in mandateringsbesluiten, het functieboek met de functieprofielen en competentieprofielen. Er is een functiescheiding tussen vergunningverlening en handhaving op persoonsniveau.
8
3
Producten
Het waterschap heeft tot algemene doelstelling veiligheid, voldoende en schoon water te realiseren. Het team Vergunningen, Toezicht en Handhaving heeft als doel een significante bijdrage te leveren aan deze doelstelling van het waterschap. Om deze significante bijdrage aan de doelstelling te kunnen bereiken wordt energie gezet op verschillende zaken. Gebleken is dat zowel incidentenbestrijding als de inzet van verschillende instrumenten nodig is om de gestelde doelen te kunnen realiseren. Een goede samenwerking met andere toezichthoudende (bestuurs)organisaties is hierbij erg belangrijk. 3.1 Hoofdthema VEILIGHEID Doelstelling Onze doelstelling voor de waterkeringen is: Het realiseren en handhaven van het wettelijk vereiste veiligheidsniveau. 3.1.1 Primaire en secundaire waterkeringen Om veiligheid te garanderen moet het waterschap garant staan voor veilige waterkeringen (dijken). De staat van de waterkeringen wordt daarom periodiek gecontroleerd. Toezicht en Handhaving heeft een coördinerende rol, visuele controle wordt uitgevoerd door een aantal medewerkers van het proces Watersystemen en Waterveiligheid. Vergunning, melding of advies is vereist voor werken of werkzaamheden boven, in, op of aan de waterkering. Toezicht vindt plaats of deze werkzaamheden volgens voorschriften worden uitgevoerd. Daarnaast wordt toegezien of er voldoende onderhoud door derden aan de keringen is gedaan. 3.2 Hoofdthema VOLDOENDE WATER (waterkwantiteit) Doelstelling Onze doelstellingen voor de inrichting, het beheer en het onderhoud van watergangen zijn: Een robuust watersysteem dat zoveel mogelijk zelfregulerend is en waarvan de kwaliteit en kwantiteit voldoen aan de gestelde eisen. Toezicht op onderhoud van de overige watergangen, is om de afvoerende capaciteit voldoende te kunnen waarborgen. Door het reguleren van onttrekkingen kan goed grondwater- en oppervlaktewaterbeheer worden gevoerd. 3.2.1 Watersysteem Voor werken of werkzaamheden in watersystemen moet een watervergunning worden aangevraagd of een melding worden gedaan. Toezicht en handhaving vindt niet alleen plaats op regels uit de Keur, algemene regels en beleidsregels, maar ook op voorwaarden uit de verleende watervergunning. De initiatiefnemer moet een melding doen, of een vergunning aanvragen, voor uitvoeren van de werkzaamheden. Vergunningen hebben daarnaast ook meldingsplicht voor de start van activiteiten. De nadruk met betrekking tot de controles vindt plaats op die vergunningen of meldingen die rechtstreeks van invloed zijn op onze infrastructuur. Daarnaast wordt gecontroleerd of onderhoudsstroken (maaipaden) voldoende zijn vrijgehouden.
9
3.2.2 Schouw Elk jaar worden de schouwsloten die door hun water(af)voerende capaciteit van belang zijn voor het watersysteem gecontroleerd door het waterschap. Omdat begroeiing en slib/bagger in de sloten de watervoerende capaciteit doet afnemen, is het van belang dat deze sloten worden schoongemaakt. De controle van deze schouwsloten gebeurt visueel door medewerkers van het waterschap in de maand november. Eigenaren van sloten die niet voldoen tijdens deze controle ontvangen schriftelijk een hersteltermijn. Na deze gestelde datum kan bestuursdwang worden toegepast. 3.2.3 Grondwateronttrekkingen In de Keur zijn algemene regels gesteld aan het gebruik van grondwater. Uitgangspunt van de Waterwet en de Keur is dat verantwoord omgegaan moet worden met grondwater. Het is daarom verboden om zonder vergunning van het Dagelijks Bestuur van het waterschap en in een aantal gevallen van Gedeputeerde Staten van Provincie grondwater aan de bodem te onttrekken of water te infiltreren. In veel gevallen kan volstaan worden met een melding. Bij de locatiebezoeken, beoordeling van ingezonden gegevens, maar ook bij het afhandelen van klachten en opsporen van illegale activiteiten wordt de nadruk gelegd op controle van verleende vergunningen, daadwerkelijk melden van onttrekkingen en de opgave van de onttrokken hoeveelheid kubieke meters grondwater na afloop van bronneringswerkzaamheden. Grondwateronttrekkingen mogen geen nadelige gevolgen hebben voor de omgeving, zoals bijvoorbeeld verzakking en gewasbeschadiging. 3.2.4 Oppervlaktewateronttrekkingen Het onttrekken van water aan een oppervlaktewaterlichaam gebeurt in hoofdzaak ten behoeve van het beregenen van akkerbouw en graslandpercelen. Degene die water onttrekt aan een oppervlaktewaterlichaam doet daarvan melding aan het bestuur, indien de hoeveelheid te onttrekken water meer kan bedragen dan 10 m³ per uur. Vergunning moet aangevraagd worden indien de hoeveelheid te onttrekken water meer kan bedragen dan 20 m³ per uur. Aanhoudende droogte in combinatie met beregening kan leiden tot een watertekort in de grond en/of in beken en rivieren met als gevolg verdroging, droogteschade, lage waterafvoeren en/of het droogvallen van waterlopen. Controles op onttrekkingen vinden plaats naar aanleiding van klachten, perioden van droogte of een toevallige ontdekking op heterdaad in het veld. Bij extreme droogte kan het Dagelijks Bestuur een algeheel verbod tot onttrekking opleggen. 3.2.5 Oppervlaktewaterlozing (kwantiteit) Het lozen van water op een oppervlaktewaterlichaam gebeurt in hoofdzaak door de industrie. Met een melding mag tot maximaal 30 m3 water per uur worden geloosd. Wordt er meer geloosd is er een vergunning nodig. Controles op lozingen vinden plaats naar aanleiding van klachten, bedrijfscontroles of een toevallige ontdekking op heterdaad in het veld.
10
3.3 Hoofdthema SCHOON WATER (waterkwaliteit) Doelstelling Onze doelstelling voor de waterkwaliteit conform de kader richtlijn water (KRW) is: De waterlichamen voldoen in 2015 aan de goede chemische toestand en het goede ecologische potentieel door het uitvoeren van maatregelen. Uitstel is eventueel mogelijk tot 2021 of 2027. Daarnaast wordt voorkomen dat de kwaliteit verslechtert (achteruitgang toestandsklasse).
3.3.1 Indirecte lozingen / industrie Sinds de indirecte lozingen (rioollozingen), met het in werking treden van de Waterwet, overgegaan zijn naar het Wm/Wabo bevoegd gezag, heeft het waterschap alleen nog een adviserende en toezichthoudende taak bij deze bedrijven. Deze bevoegdheden houdt het waterschap, omdat deze bedrijven indirect op de zuiveringen lozen en mogelijk nadelige gevolgen hierop kunnen hebben dan wel via een gemeentelijk hemelwaterriool in het oppervlaktewater lozen. De lozingen op het riool mogen de goede werking van de rwzi’s en de kwaliteit van het oppervlaktewater niet nadelig beïnvloeden. 3.3.2 Chemiesector BRZO (besluit risico’s zware ongevallen) bedrijven Het BRZO integreert wet- en regelgeving op het gebied van arbeidsveiligheid, externe veiligheid en rampbestrijding. Provincies en gemeenten spelen als coördinerend Wabo bevoegd gezag een centrale rol. Doel is het voorkomen en beheersen van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. Het BRZO stelt eisen aan de meest risicovolle bedrijven (o.a. opstellen veiligheidsrapport VR en veiligheidsbeheerssysteem) en regelt hoe de overheid daarop moet toezien. Omdat het effect van lozingen bij zware ongevallen op het oppervlaktewater groot kan zijn, is het bevoegd gezag Waterwet aangewezen als adviseur voor het BRZO. Het waterschap geeft advies over een VR en inspectie BRZO aan het bevoegd gezag Wabo. Onze bevoegdheden liggen niet anders dan bij reguliere lozingen, namelijk het waterschap is bevoegd gezag voor de directe afstroomroutes en adviseur Wabo voor de indirecte afstroomroutes (via de rwzi). Op 1 januari 2014 is het BRZO+ programma van start gegaan, als opvolger van het programma LAT Risicobeheersing Bedrijven (LAT-RB). BRZO-bedrijven en de grote chemiebedrijven (RIE4 bedrijven) worden tot de doelgroep van BRZO+ gerekend. Het BRZO+ programma richt zich op de verbetering van het toezicht op deze risicovolle bedrijven (met systeemtoezicht). Doel is om met de bevoegde gezagen meer als één overheid een bedrijf te benaderen (minder toezichtslast) en om meer themagericht te werken. Voor specifiek het BRZOtoezicht gelden aparte kwaliteitscriteria. Om hieraan te voldoen is een landelijk BRZO-team van de waterbeheerders (RWS en waterschappen) opgericht. Hunze en Aa’s is aangewezen als regievoerend waterschap die BRZO-inspecties voor onder andere Noorderzijlvest gaat uitvoeren. 3.3.3 Oppervlaktewaterlozingen inrichtingen Inrichtingen die direct op het oppervlaktewater lozen (de zogenaamde directe lozers) worden periodiek bezocht. De frequentie van dit toezicht wordt bepaald met behulp van een prioriteringssystematiek. Afhankelijk van het naleefgedrag van het bedrijf, de stoffen die worden geloosd en de omvang van de lozing wordt een bedrijf frequent of minder frequent gecontroleerd. Het toezicht bestaat over het algemeen uit bedrijfsbezoeken (waarbij gecontroleerd wordt aan de hand van de vergunning) en afvalwaterbemonsteringen (waarbij een controle plaatsvindt van de aan het bedrijf opgelegde lozingsnormen).
11
Behalve bedrijven lozen ook de rwzi’s op het oppervlaktewater. Vergunningverlening kan in bepaalde gevallen op basis van het Activiteitenbesluit maatwerkvoorschriften opleggen. Het toezicht op onze rwzi’s gebeurt sinds enkele jaren niet meer door de eigen toezichthouders om de schijn van belangenverstrengeling te voorkomen. Toezichthouders van Hunze en Aa’s voeren deze controles uit en onze toezichthouders controleren de zuiveringen van Hunze en Aa’s. Het toezicht richt zich naast de beoordeling van analyseresultaten op de controle van de apparatuur voor monstername, de wijze van monstername, melden van bijzondere omstandigheden en een administratieve controle. 3.3.4 Agrarische lozingen en activiteiten Het waterschap voert controles uit bij agrarische bedrijven. Het gaat bij deze controles vooral om (vuil)water afspoeling van het erf. Dit water kan vervuild zijn met perssappen van de voeropslag. Het verspreiden en de opslag van mest zijn ook aspecten die uitvoerig gecontroleerd worden. Daarnaast wordt toezicht gehouden op het gebruik gewasbeschermingsmiddelen, de juiste apparatuur (kantdoppen) en instelling daarvan en het aanhouden van spuit- en teeltvrije zones. Ook wordt het reinigen van machines met gewasbeschermingsmiddelen gecontroleerd. Overtredingen voor de toepassing van gewasbeschermingsmiddelen op het perceel worden via een boeterapport gemeld bij de NVWA (Nederlandse voedsel en warenautoriteit). Deze instantie legt een boete op en meldt de overtreding dan weer door bij de controle coördinatieautoriteit van de EU (CCA). Deze handelswijze valt onder de Cross-compliance. Verder worden de (tulpen en lelie) bollentelers, die de bollen spoelen gecontroleerd. Het spoelwater bevat namelijk gewasbeschermingsmiddelen en dat mag niet geloosd worden op het oppervlaktewater. 3.3.5 Bodemkwaliteit (Bbk) Het Bbk stelt de milieuhygiënische randvoorwaarden voor de toepassing van grond, baggerspecie, en bouwstoffen in de bodem of oppervlaktewater. Bij meldingen wordt beoordeeld of deze stoffen conform de regelgeving worden toegepast. Toezicht vindt plaats om te voorkomen dat er vervuilde grond wordt toegepast in watergangen en diepe plassen. 3.3.6 Afvalwater Huishoudens (IBA’s) Deze doelgroep bestaat uit percelen in het buitengebied, die niet op de riolering zijn aangesloten en hun huishoudelijk afvalwater middels een eigen voorziening lozen op het oppervlaktewater. Door voorlichting en handhaving worden de eigenaren van IBA's aangespoord goed onderhoud te plegen, waardoor voldoende gezuiverd wordt geloosd. 3.3.7 Overige lozingen Hieronder valt een groot aantal lozingen van diverse aard, die niet afkomstig zijn van inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer en particuliere huishoudens. Daarbij valt te denken aan bijvoorbeeld lozingen afkomstig van overstorten, reinigingswerkzaamheden van vaste objecten en het baggeren van waterbodems.
12
3.3.8 Vaarwegen Het waterschap voert samen met andere toezichthoudende organisaties toezicht uit op de naleving van de verschillende wettelijke voorschriften op en rondom het water. Dat is nodig om de leefbaarheid en de veiligheid op en langs vaarwegen zo goed mogelijk te garanderen. Vanuit het waterschap zijn voor het toezicht de volgende aandachtsvelden benoemd: zwerfvuil, lozen van olie en bilgewater, sanitair afvalwater van pleziervaart, lozingen vanuit woonboten en het lekken van milieu schadelijke stoffen; te snel varen en illegaal afmeren; visserijcontrole; inspectie van de vaarweg op ongehinderde doorgang en onderhoudstoestand verkeersborden, kunstwerken en steigers. 3.4 Meldingen / calamiteiten Incidenten en calamiteiten zijn niet te programmeren. Deze doen zich op enig moment voor waarop Toezicht en Handhaving direct of binnen enige tijd moet reageren. Omdat de impact van een incident en eventuele calamiteiten enorm kunnen zijn en niet te voorspellen, geeft Handhaving en Toezicht aan de bestrijding ervan de hoogste prioriteit. Klachten en calamiteiten kunnen zowel binnen als buiten kantoortijd voorkomen en worden zo snel mogelijk in behandeling genomen. Buiten kantoortijden is dit een taak voor de consignatiedienst. De klachten en meldingen variëren van een enkele dode vis, lekke persleidingen, gezonken schepen, dode dieren, doodgespoten talud, olieverontreiniging, mest-/melklozingen, overstort, schouw tot een grote brand (Grip-situatie Veiligheidsregio). Bij verontreinigingen wordt de vervuiler aansprakelijk gesteld voor de opruimkosten. Ook heeft Toezicht en Handhaving jaarlijks te maken met de zogenaamde ‘zomerplagen’: botulisme, blauwalg en (sub)tropische plaagplanten. Dit gaat vaak gepaard met veel meldingen in een korte periode. Handhaving en Toezicht heeft bij uitbraak van zomerplagen een coördinerende taak. 3.5 Voorlichting / communicatie Voorlichting wordt beschouwd als preventieve handhaving. Door goede informatie te verstrekken wordt het naleefgedrag verhoogd. Voorlichting kan onderdeel zijn van de bedrijfsbezoeken, maar gebeurt ook door middel van het opstellen van nieuwsbrieven, folders, persberichten en het verzorgen van presentaties.
13
3.6 Heffingen Het waterschap ondersteunt Hefpunt bij het vaststellen van de hoogte van heffingen voor de meetbedrijven en bij de controle van tabelbedrijven op de juistheid van de klasse-indeling. Meetbedrijven De grotere industriële lozers hebben een meetverplichting. Zij moeten het eigen afvalwater frequent bemonsteren en de analyseresultaten aanleveren aan het waterschap en het belastingkantoor. De definitieve heffingsaanslag wordt berekend op basis van de analyseresultaten. Tabelbedrijven De kleinere bedrijven zijn vrijgesteld van de meetverplichting. Zij vallen onder het forfait tabelbedrijven. De tabel bestaat uit 15 klassen met een coëfficiënt die groter wordt naarmate de klasse hoger wordt. Bedrijven worden in de tabel ingedeeld op basis van de bedrijfsactiviteiten die een bedrijf ontplooit. Hoeveel vervuilingseenheden een bedrijf moet betalen wordt als volgt berekend: men vermenigvuldigt de vastgestelde coëfficiënt met de totale hoeveelheid ingenomen water.
14
4 Toekomstige ontwikkelingen 4.1 Omgevingswet In de Omgevingswet moet o.a. de wet – en regelgeving toegankelijker worden. Door integratie van de regels voor ruimtelijke ordening, natuur, water en milieu wordt een integrale en gebiedsgerichte aanpak van de leefomgeving beter ondersteund met als gevolg een effectieve en efficiënte verbetering van de leefomgevingskwaliteit. De Waterwet wordt hiertoe opgenomen in de Omgevingswet. In 2014 is deze raamwet aangenomen en middels diverse AMvB’s zal deze wet geleidelijk worden ingevoerd. Verwacht wordt dat de invoering in 2018 zal zijn afgerond. Voor de uitvoering van de VTH-taken zal dit gevolgen hebben, omdat het uitgangspunt is dat voor een activiteit in de leefomgeving bij het bevoegde gezag (gemeente), één aanvraag wordt ingediend en dat vervolgens één vergunning wordt verleend. Van belang is dat de waterbeheerders voldoende mogelijkheden houden om hun taken, zoals direct handhavend op kunnen treden, efficiënt uit kunnen voeren. Belangrijke aandachtspunten zijn: bij verantwoordelijkheden horen ook bevoegdheden; bij ‘enkelvoudige’ gevallen is het waterschap bevoegd gezag; een aparte vergunning van de waterbeheerder bij ‘samenloopsituaties. Ook de Keur van het waterschap zal worden aangepast en moet worden gewijzigd in een nieuwe Waterverordening. 4.2 Regionale uitvoeringsdienst (RUD) / Omgevingsdienst Met de RUD moeten de lokale overheden (provincie en gemeenten) een verbetering van de uitvoeringskwaliteit van de Wabo-VTH taken bereiken. Door het vergroten van de kritieke massa verbetert de inhoudelijke kwaliteit en kunnen de verschillende taken efficiënter worden uitgevoerd. Het gebied van de RUD komt overeen met de veiligheidsregio. Op basis van de Wabo hebben de waterschappen recht op het geven van advies over en toezicht houden op de indirecte lozingen en zijn daarom ‘partner’ van de RUD. De samenwerking met de RUD wordt door de waterschappen op verschillende manieren ingevuld. Met de komst van de Omgevingswet waarin de Waterwet is opgenomen zal de samenwerking tussen de waterschappen en de RUD opnieuw moeten worden bezien. In dit kader is de visie van de Unie op de samenwerking tussen de waterschappen en de RUD’s van belang. 4.3 Invoeren landelijke handhavingsstrategie In 2015 wordt de nieuwe landelijke handhavingsstrategie, die in 2014 is vast gesteld, geïmplementeerd bij de waterschappen. Daartoe wordt vanuit de Unie nog een beslisboom gemaakt, die de handhaver kan helpen bij het maken van beslissingen. In de Landelijke handhavingsstrategie is een interventiematrix opgenomen waarbij het gedrag van de overtreder een grotere rol speelt in de op te leggen sanctie, variërend van ‘goedwillend’, ‘moet kunnen’, ‘calculerend’ tot ‘bewust en ‘structureel/crimineel’. Naast het gedrag van de overtreder weegt het effect van zijn gedrag (de milieuschade die is veroorzaakt) mee op de wijze van handhaven en sanctioneren.
15
5
Monitoring
5.1 Monitoring vergunningen, toezicht en handhaving Om te voldoen aan de PDCA cyclus wordt het uitvoeringsprogramma per kwartaal gemonitord en wordt er gerapporteerd aan het Management. De geplande controles, het aantal verleende vergunningen/afgehandelde meldingen en de ingezette uren voor het team Vergunningen, Toezicht en Handhaving worden dan bekeken. Indien nodig vindt bijstelling van doelen en prioritering plaats. Bij grote veranderingen wordt het bestuur opnieuw geraadpleegd.
16
6 Prioritering, Programmering en Uitvoering in 2015 Het werkprogramma komt bij de Noordelijke waterschappen op een vergelijkbare manier tot stand. De volgende stappen worden na elkaar gezet: 1.
Het inventariseren van alle werkzaamheden met de benodigde uren.
2.
Het prioriteren van de werkzaamheden van hoog (belangrijk) naar laag (minder belangrijk). Sommige taken zijn wettelijk verplicht. Bijvoorbeeld het in behandeling nemen van vergunningaanvragen, het opstellen van een uitvoeringsprogramma en een jaarverslag.
3.
Het in beeld brengen van de beschikbaarheid aan menskracht / uren en financiële middelen.
4.
Het onderbrengen van de werkzaamheden in het samenwerkingsverband van de vier Drentse waterschappen voor vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH). Dit gaat als volgt:
5.
a.
Er wordt op projectbasis samengewerkt aan beleidstukken, notities, opleiding enz.
b.
Hoog specialistisch en / of laagfrequent werk kan voor elkaar worden uitgevoerd. Als er bij een waterschap kennis over een bepaald onderwerp ontbreekt, dan wordt eerst bij andere waterschappen gevraagd of zij de taak kunnen uitvoeren.
Het toewijzen van de beschikbare mensuren aan de activiteiten met de hoogste prioriteit. Vervolgens worden activiteiten met een lagere prioriteit ingevuld. In de praktijk blijkt dat er vaak minder mensuren beschikbaar zijn dan nodig is om alle werkzaamheden uit te voeren. Mochten er activiteiten met een hoge prioriteit zijn die niet met de beschikbare formatie kunnen worden ingevuld, dan wordt menskracht ingehuurd dan wel werk uitbesteed, voor zover de financiële middelen dit toelaten. Als onverhoopt blijkt dat financiële middelen te kort schieten en dat daarom belangrijke taken niet kunnen worden uitgevoerd, dan krijgt het bestuur een voorstel voorgelegd om extra financiële middelen ter beschikking te stellen.
17
6.1 Verdeling werkzaamheden Vergunningverlening De verdeling van uren voor Vergunningverlening is lastig in te schatten en sterk afhankelijk van inkomende aanvragen. De prioriteit bij Vergunningverlening is om de doorlooptijden van aanvragen zo kort mogelijk te houden. Er wordt waar nodig met de aanvrager vooroverleg gevoerd teneinde mee te denken en een goed ingevulde aanvraag te bewerkstelligen. Daarnaast moet in geval Handhaving trajecten bij bepaalde branches inzet die leiden tot nieuwe vergunningaanvragen, de beschikbare uren voor Vergunningverlening daarbij aansluiten. PRODUCT
Oorspronkelijk gepland *)
Definitieve urenplanning
e-MJV
100
100
Waterwet vergunning nieuw
250
250
Meldingen Besluit Bodemkwaliteit
280
280
Meldingen Besluit lozen buiten inrichtingen
130
120
Maatwerkvoorschriften
250
240
Meldingen Activiteitenbesluit (Adviezen Waterwet)
200
180
WABO advies milieu
240
120
Loonwerkers project
1)
350
350
Vergunningverlening keur watersysteem
1248
1248
Vooroverleg/vraag/klacht/melding
780
690
Vergunningverlening grondwater
50
50
Meldingen grondwater
100
100
Overige (o.a. blbi)
100
100
Vergunningverlening keur keringen
300
300
Actualisaties 2)
600
260
Opstellen algemene regels
35
35
Oplevercontroles/inventariseren
400
400
Vergunningen verwerken in GIS
200
200
Kades aanpassen in beheerregister
50
50
Watertoets
537
412
Applicatiebeheer Iris/V&H
40
40
250 6990
125 6150
Waterkaarten (projectleiding) Totaal *)
De oorspronkelijke planning is de eerste inventarisatie van uren, ingeschat door de vergunningverleners.
1)
en 2) In 2015 wordt er een toezichtsproject gestart bij de loonwerkers. Ten tijde van het opstellen van het uitvoeringsprogramma was het nog niet mogelijk om goed in te schatten tot welk aantal vergunningaanvragen dit zal leiden. Indien de ingeschatte 350 u. niet benodigd zijn, zullen de vergunningverleners de vrijgekomen uren inzetten voor het actualiseren van vergunningen.
In bijlage 2 is een overzicht van de urenplanning voor vergunningverlening weergegeven.
18
6.2 Inventarisatie van alle werkzaamheden Toezicht en Handhaving De inventarisatie van de werkzaamheden van team Toezicht en Handhaving bestaat uit de volgende onderdelen: a)
Alle handhavingsproducten (hoofdstuk 3) worden geïnventariseerd en op basis van ervaringen uit het voorgaande jaar/het naleefgedrag wordt per product een inschatting gemaakt van de idealiter benodigde uren. (Naleefgedrag = het percentage gecontroleerde bedrijven, meldingen, enzovoort waar bij controle blijkt dat aan de regels wordt voldaan).
b) Verder wordt in beeld gebracht hoeveel uren voor de werkzaamheden nodig zijn om nieuwe ontwikkelingen te implementeren (hoofdstuk 4). c)
Informatie uit beschikbare gegevens van overige afdelingen van het waterschap kunnen aanleiding zijn voor gerichte handhavingsacties.
d) Klachten/informatie van beheerders van rioolzuiveringsinstallaties kunnen aanleiding zijn voor gerichte handhavingsacties.
6.3 Prioritering van de werkzaamheden Toezicht en Handhaving Alle toezichtwerkzaamheden zijn in de onderstaande tabel geprioriteerd van hoog (belangrijk) naar laag (minder belangrijk). Deze prioritering is gebaseerd op te verwachten effecten en risico’s die te verwachten zijn bij de lozingen dan/wel werkzaamheden. Toezicht en Handhaving
Effect
prioriteit/risico
Veiligheid Primaire kering
Hoog
Hoog
Regionale keringen
Middel
Hoog
Overige Keringen
Middel/Laag
Middel/Laag
Dammen en duikers
Hoog
Hoog
Dempen watergangen / schouwsloten
Hoog
Hoog
Werkzaamheden kern- en beschermingszone watergangen
Middel
Hoog
Grondwateronttrekking
Hoog
Middel
Onttrekken water uit oppervlaktewater
Middel
Middel
Recreatief medegebruik
Middel
Laag
Rioolwaterzuiveringsinstallaties Industrie
Hoog Hoog
Hoog Hoog
Biovergisters
Hoog
Hoog
Agrarisch
Middel
Hoog
Bodemkwaliteit
Middel
Hoog
Grondwater (lozen)
Laag
Laag
IBA's huishoudens
Laag
Laag
Voldoende water
Schoon water
19
Voor het vaststellen van de toezichtfrequentie bij bedrijfsmatige lozingen wordt gebruik gemaakt van een risicoanalysemethodiek, waarbij naleefgedrag, soort lozing, geloosde stoffen en imagoschade een rol spelen. In bijlage 3 wordt deze prioriteringsmethodiek toegelicht. Afhankelijk van het naleefgedrag van het bedrijf, de stoffen die worden geloosd en de omvang van de lozing wordt een bedrijf frequent of minder frequent gecontroleerd. De uitkomsten van de prioritering, de toezichtfrequentie voor de inrichtingen (de bedrijfsmatige lozers) zijn opgenomen in bijlage 4 (Overzicht frequentie bedrijfsbezoeken en bemonsteringen). Het toezicht bestaat over het algemeen uit bedrijfsbezoeken (waarbij gecontroleerd wordt aan de hand van de vergunning) en afvalwaterbemonsteringen (waarbij een controle plaatsvindt van de aan het bedrijf opgelegde lozingsnormen). De indicatieve planning van controle op Keurvergunningen wordt gemaakt op basis van ervaringen van eerdere jaren en (komende) ontwikkelingen van de Keur.
6.4 Programmering taken Toezicht en Handhaving In de programmering van de werkzaamheden wordt de uitkomst/aandachtspunten van de evaluatie van de jaarverslagen van voorgaande jaren alsmede de waterkwaliteitsdoelstellingen meegenomen. Als laatste wordt ‘expert judgement’ toegevoegd aan het geheel. Vervolgens wordt in beeld gebracht wat er beschikbaar is aan menskracht/uren en financiële middelen en wordt een planning gemaakt. Niet al het toezicht vindt plaats door Toezicht en Handhaving. Het toezicht op de waterkeringen, de kadeschouw wordt bijvoorbeeld uitgevoerd door andere medewerkers van het proces Watersystemen en Waterveiligheid. Tevens wordt de monstername bij de bedrijven hoofdzakelijk uit gevoerd door (erkende) monsternemers van het laboratorium Hunze en Aa’s. Binnen het proces Watersystemen en Waterveiligheid is een jaarlijks vast te stellen hoeveelheid uren beschikbaar voor het uitvoeren van reguliere controles. Normaliter is er minder aan mensuren beschikbaar dan nodig is om alle werkzaamheden uit te voeren. De beschikbare mensuren worden eerst toegewezen aan de activiteiten met de hoogste prioriteit. Vervolgens worden activiteiten met een lagere prioriteit ingevuld. Wanneer uit de taken en de formatie een tekort blijkt in de beschikbare uren om alle doelstellingen van de geprioriteerde taken te behalen zal extra formatie worden ingehuurd of worden geschrapt in de prioriteiten. Voor extra formatie worden eerst de andere Noordelijke waterschappen benaderd. Afstemmen beschikbare formatie op de handhavingstaken Na de inventarisatie van de werkzaamheden blijkt dat er 1.453 uren aan handhavingscapaciteit tekort is. Daarom is per handhavingsproduct daar waar het mogelijk was zoveel mogelijk in het aantal uren geschrapt. Verder hebben de handhavers besloten om de volgende producten (omdat daarvan is ingeschat dat dit de minst risicovolle activiteiten betreft) uiteindelijk niet in het uitvoeringsprogramma van het komende jaar op te nemen:
PRODUCT Oppervlaktewaterontrekkingen Overstorten/Woonboten Bodemsanering/bronnering
20
In het onderstaande overzicht staan de handhavingsproducten die wel zijn opgenomen in het werkprogramma. In 2015 wordt in vergelijking met voorgaande jaren aanmerkelijk meer handhavingscapaciteit geïnvesteerd in het toezicht op bollenspoelers en loonwerkers, omdat uit berichtgeving van landelijke werkgroepen en eigen ervaring blijkt dat daar het naleefgedrag ondermaats is. PRODUCT
Oorspronkelijk gepland *)
Definitieve urenplanning
Handhavingsbeleid/bestuursstukken
165
205
Jaarverslag/Uitvoeringsprogramma
200
200
Regionale Uitvoeringsdienst/provinciale samenwerking
170
190
LAT/BRZO 1)
40
40
Heffingen
90
100
Copi-oefening/oefenen calamiteiten/andere afdelingen
250
250
Klachten/calamiteiten
680
690
Regionale keringen
40
40
Glastuinbouw
90
90
Toezicht keur waterkeringen/schouw
925
925
Procesverbaal/bestuurlijke boete
460
460
Surveillance
640
640
Vaarwegbeheer
250
250
Toezicht keur waterlopen/ schouw
1250
1050
Agrarisch (bollenspoelers, loonwerkers)
1090
952
Bedrijfslozingen (direct)
810
760
Bedrijfslozingen (indirect)
80
80
Toezicht keur complexe vergunningen
150
150
Rwzi's
120
120
Grondwateronttrekkingen (meldingen)
80
80
Toezicht onderhoudspaden en dempingen 2)
1200
100
Huishoudens
40
40
Scheepsafvalstoffenbesluit
50
50
Jachthavens/pleziervaart
0
0
Besluit Bodemkwaliteit
250
250
Bodemsanering/bronnering
0
0
project KRW/gebiedscollectief
160
160
Waterbodemsaneringen
20
20
Overstorten/Woonboten
0
0
0 9345
0 7892
Oppervlaktewaterontrekkingen Totaal *) 1) 2)
De oorspronkelijke planning is de eerste inventarisatie van uren, ingeschat door de handhavers. Een toezichthouder van waterschap Hunze en Aa’s zal in 2015 voor 1 BRZO controle worden ingehuurd (zie 3.3.2). Met de teamleiders van beheer en onderhoud stond de afspraak dat zij eind 2014 aan Handhaving een rapportage met aandachtspunten zouden aanleveren. Omdat deze rapportage nog niet gereed is, wordt vooralsnog vrijwel géén prioriteit gegeven aan de onderhoudspaden en dempingen.
21
6.5 Uitvoering toezicht- en handhavingstaken team Vergunningen, Toezicht en Handhaving In een matrixtabel in bijlage 2 is opgenomen wie in 2015 aan welk product werkt.
22
7. Samenwerking met andere overheden 7.1 Samenwerking met de Omgevingsdienst en de Regionale Uitvoeringsdienst Vanaf 2010 waren er met gemeente en provincies samenwerkingsafspraken over het toezicht op en de advisering bij vergunningverlening aan indirecte lozers. Deze afspraken zijn met de oprichting van de Omgevingsdiensten, in verband met het opstarten van de nieuwe dienst, nog met 1 jaar gecontinueerd. Per 1 januari 2015 zal de Omgevingsdienst Groningen deze taak zelf op zich nemen. De Regionale Uitvoeringsdienst Drenthe zal naar verwachting echter pas na het 1e kwartaal van 2015 de taak voor de indirecte lozers op zich nemen. 7.2 Samenwerking met waterschap Hunze en Aa’s, Reest en Wieden, Vechtstromen Medio 2010 hebben de besturen van de Noordelijke waterschappen, Hunze en Aa’s, Reest en Wieden, Vechtstromen en Noorderzijlvest besloten om onderling intensiever te gaan samenwerken. Deze samenwerking is gericht op Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH) en daar waar zich kansen en mogelijkheden voordoen. Vooralsnog is voor het merendeel van samenwerkingsonderwerpen gekozen voor samenwerking op projectbasis. In 2015 zal bijvoorbeeld gezamenlijk een format voor een jaarverslag worden opgesteld. Er is afgesproken dat indien zich nieuwe onderwerpen aandienen, deze gezamenlijk worden opgepakt en dit ad hoc zal gebeuren. Voor de heffingen, de afvalwater- /oppervlaktewaterbemonsteringen en het toezicht op de rwzi’s is voor een meer vergaande vorm van samenwerking gekozen:
Voor de uitvoering van de taken met betrekking tot de waterschapbelastingen is door het Wetterskip, Hunze & Aa’s en Noorderzijlvest al enkele jaren geleden het gemeenschappelijk belastingkantoor Hefpunt opgericht.
Voor de afvalwater- oppervlaktewaterbemonsteringen en de analyse daarvan wordt sinds 2000 gebruik gemaakt van het laboratorium Hunze & Aa’s.
Het toezicht op de eigen rwzi’s wordt vanaf 2009 verricht door toezichthouders van waterschap Hunze &Aa’s. De rwzi’s van ons buurwaterschap worden door onze medewerkers gecontroleerd.
7.3 Samenwerking met Rijkswaterstaat In 2013 is landelijk een samenwerkingsovereenkomst tussen de waterschappen en Rijkswaterstaat afgesloten voor vergunningverlening en handhaving. Er zijn inmiddels 12 samenwerkingsprojecten opgezet variërend van opleidingen, toezicht BRZO-bedrijven, ICT tot het onderling uitwisselen van personeel. Ook lopen er regionaal enkele projecten met het Wetterskip, Hunze en Aa’s en Rijkswaterstaat, zoals bijvoorbeeld de gezamenlijk vlieginspecties.
23
24
BIJLAGEN
1.
Positie VTH binnen organogram waterschap Noorderzijlvest
2.
Urenverdeling team Vergunningen, Toezicht en Handhaving
3.
Toelichting risicoanalysemethodiek voor prioriteren bezoekfrequentie inrichtinge n
4.
Overzicht planning bedrijfsbezoeken en bemonsteringen
5.
Prioriteringssystematiek Keur
25
BIJLAGE 1 Positie VTH binnen organogram waterschap Noorderzijlvest
Henry Korteschiel
Team Vergunningen, Toezicht en Handhaving Heine van Maar
0
BIJLAGE 2 Urenverdeling team Vergunningen, Toezicht en Handhaving
1
BIJLAGE 3 Toelichting risicoanalysemethodiek voor prioriteren bezoekfrequentie inrichtingen
2
RISICOANALYSE BEDRIJVEN Uitgangspunt: We gaan de gezamenlijke risico-analyse, zoals we deze samen met de Noordelijke Waterschappen hebben opgesteld, gebruiken. Nog te bepalen: Puntenverdeling, categorie-indeling, bezoekfrequentie, bemonsteringsfrequentie, aantal uren per categorie. Uitwerking: Puntenverdeling
Criteria Subcriterium Naleefgedrag tot twee jaar terug Lichte overtreding (niet-kernbepaling) Zware overtreding (kernbepaling) Lichte en zware of meerdere overtredingen Geloosde stoffen Minder milieurelevante stoffen (sulfaat, chloride, warmte) Milieurelevante stoffen Prioritaire stoffen Prioritaire stoffen gevaarlijk Indirecte lozing Grote impact op RWZI Directe lozing Kwetsbaar opw, chemische staat goed Kwetsbaar opw, chemische staat matig tot slecht Niet kwetsbaar opw, chemische staat goed Niet kwetsbaar opw, chemische staat matig tot slecht
Aantal punten 2 4 6 1 3 5 6 6 4 6 2 4
Belangrijk bij het invullen van de punten: Per criterium kan maar 1 subcriterium gekozen worden. Daarnaast kan er gekozen worden tussen een indirecte of een directe lozing en niet voor beide (kiezen voor de meest belangrijke stroom). Het maximum aantal punten komt hiermee op 18. Toelichting tabel: - Naleefgedrag: Als het laatste bezoek/contact met een bedrijf langer dan 2 jaar geleden is, dan is het resultaat van het laatste contact de basis voor het invullen van het naleefgedrag. - Geloosde stoffen: Alle stoffen die niet onder de subcriteria “minder milieurelevante stoffen”, “prioritaire stoffen” en “prioritair gevaarlijke stoffen” vallen, vallen in de categorie “milieurelevante stoffen”. - Indirect lozing: Bij het beoordelen of een indirecte lozing wel of geen impact op een rwzi kan hebben, dienen de volgende afweegfactoren te worden betrokken: De afstand van de lozing tot de rwzi ( ivm opmenging); de grote lozers; specifieke stoffen die een vernietigende werking hebben op het zuiveringsproces.
3
- Directe lozing: Chemische staat matig tot slecht: oppervlaktewateren die niet voldoen aan de gestelde chemische kwaliteitsdoelstellingen (deze gebieden behoeven extra aandacht; een `inhaalslag`moet bij deze gebieden worden gehaald); Chemische staat goed: oppervlaktewateren waar de beoogde chemische waterkwaliteitsdoelstellingen reeds zijn behaald (lozingen op deze gebieden vereisen een “normale” aanpak/zwaarte in de risicoanalysemethodiek). Niet kwetsbaar opw: lozingen op niet-kwetsbaar oppervlaktewater (deze behoeven geen verhoogde aandacht); Kwetsbaar opw: lozingen op (zeer) kwetsbaar oppervlaktewater hebben een verhoogd risico in zich en vragen derhalve een intensiever toezicht. Categorie-indeling Categorie 1 2 3 4
Aantal punten 0 t/m 4 5 t/m 8 9 t/m 13 14 t/m 18
Bezoekfrequentie, bemonsteringsfrequentie en aantal uren Categorie 1 2 3 4
Bezoekfrequentie 0 0,2* 0,5** 1
Bemonsteringsfrequentie 0 1 3 4
*) 1 x per 5 jaar **) 1x per 2 jaar
Toelichting tabel: - Bezoekfrequentie: De bedrijven in categorie 4 brengen het meeste risico met zich mee voor de waterkwaliteit. Deze dienen dan ook allemaal preventief bezocht te worden.
4
BIJLAGE 4 Overzicht planning bedrijfsbezoeken en bemonsteringen
5
BIJLAGE 5 Prioriteringssystematiek keur
0
1
Colofon Groningen, december 2014
Uitgave ©Waterschap Noorderzijlvest 2