>>> Op Di, jan 4, 2011 om 10:46 is door "Zohlandt/ H.G."
geschreven: Dames en heren, griffies, goedemorgen, in vervolg op onze eerdere mailwisseling m.b.t. de ombuigingen bij de Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond ( mei 2010 ) informeren wij u over de contra expertise m.b.t. het materieel spreidingsplan cq dekkingsplan. Twee onderzoeksbureaus te weten Save en Suurenbroek hebben in opdracht van de OR onderzoek gedaan naar de voorstellen van de directie van de VRR inzake de ombuigingen. Op 15 december zijn de onderzoeksrapporten aangeboden aan de directie van de VRR en op 16 december aan de werkgever van de VRR de heer A. Aboutaleb. In samenspraak is een embargo afgekondigd tot 4 januari 2011 dit om de directie ruimte te geven voor een eerste reactie naar de AB / VRR leden ( zie bijlage). Wij verzoeken u vriendelijk de bijgaande stukken te sturen aan de leden van de raad. Met vriendelijke groet, Hennie Zohlandt Ambtelijk Secretaris / Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond / Ondernemingsraad / T: 010-4468238 - M: 0619198251/ [email protected] / www.veiligheidsregio-rr.nl /
bijlagen: Rapporten Save en Suurenbroek Eindconcept samenvatting OR Brief namens directie aan leden AB / VRR
Contra-expertise
Regionaal dekkingsplan RotterdamRijnmond projectnr.: 233059 101021 - DH70 revisie 01: Eindconcept 13 december 2010
Save Postbus 321 7400 AH Deventer (0570) 66 39 93
Opdrachtgever Ondernemingsraad Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond Postbus 9154 3007 AD Rotterdam
datum vrijgave 13 dec 2010
beschrijving revisie 01 Eindconcept
goedkeuring JvdS
vrijgave HJS
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
Inhoud 1
blad 1 van 71
Inleiding 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Blz.
Inleiding Doel van het project Uitgangspunten Onderzoeksvragen Deze rapportage
3 3 3 5 5 6
2
De bepaling van de kwaliteit van de repressieve brandweerzorg 2.1 Uitgangspunten 2.2 Kwaliteit repressieve basiszorg 2.3 De repressieve kwaliteit 2.4 Opkomsttijd 2.5 Beoordeling kwaliteit 2.6 Het relatief belang van een brandweerpost 2.7 De ontwikkeling van aanbevelingen met betrekking tot de repressieve organisatie 12
7 7 7 7 9 10 11
3
Repressief basisbrandweerzorg niveau (1e tankautospuit) 3.1 Inleiding 3.2 Invoergegevens en presentatie resultaten 3.3 Huidige situatie 3.4 Toets aan risicogebouwen 3.5 Huidige situatie: conclusie 1e tankautospuit 3.6 Situatie Materieel Spreidingsplan 3.7 Situatie "Bezuinigen, ombuigen, investeren"
14 14 14 17 28 28 29 31
4
Verdeling en dekking 2e tankautospuit 4.1 Inleiding 4.2 Uitgangspunten 4.3 De huidige situatie in Rotterdam-Rijnmond 4.4 Situatie Materieel Spreidingsplan : conclusies 2e tankautospuit 4.5 OIB: conclusies 2e tankautospuit
37 37 37 38 41 41
5
Verdeling en dekking redvoertuigen 5.1 Inleiding 5.2 Uitgangspunten 5.3 De huidige situatie in Rotterdam-Rijnmond
42 42 42 42
6
Verdeling en dekking hulpverleningsvoertuigen 6.1 Inleiding 6.2 Uitgangspunten 6.3 De situatie in Rotterdam-Rijnmond
47 47 47 48
7
Verdeling en dekking duikteams 7.1 Inleiding 7.2 Uitgangspunten 7.3 De situatie in Rotterdam-Rijnmond
54 54 54 54
8
Beschouwing van de mogelijkheden van een SIV 8.1 Inleiding 8.2 Wat is een SIV?
61 61 61
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
8.3 8.4 8.5 1
Beschouwing Beoordeling van de situatie De rol van de SIV in de basiszorg bij brand
Bijlage 1 Rijsnelheden van de brandweereenheden 1.1 Inleiding 1.2 Toetsing realiteitsgehalte door regio gebruikte snelheden 1.3 Resultaten
Bijlage 2 Kaartbijlage (separaat)
blad 2 van 71
61 63 64 66 66 66 66 71
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
1 1.1
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
Inleiding Inleiding De gemeenten van de regio Rotterdam-Rijnmond hebben aan alle gemeenschappelijke regelingen een bezuinigingstaakstelling van 5% opgelegd. Ook aan de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond (VRR). De directie van de veiligheidsregio heeft verschillende voorstellen geformuleerd en vastgelegd in de notitie "Bezuinigingen, ombuigingen en investeringen" d.d. 30 maart 2010. De voorstellen zijn door het Algemeen Bestuur overgenomen en worden voorgelegd aan de gemeenteraden. De Ondernemingsraad van de veiligheidsregio is in de gelegenheid gesteld om zowel advies als instemming te verlenen op de plannen. Om te kunnen vaststellen dat de plannen geen afbreuk doen aan de kwaliteit van het huidige basiszorgniveau en dat zij geen gevaar opleveren voor de veiligheid van zowel de burgers als het eigen personeel heeft de Ondernemingsraad Oranjewoud/Save berekeningen van het dekkingsplan laten uitvoeren en opstellen. Save werkt in projecten, waarbij sprake is van nieuwe producten en ontwikkelingen op het gebied van fysieke veiligheid, veelal in een complexe bestuurlijke context. We zijn gericht op een heldere onderbouwing van werkbare producten. Save is de oorspronkelijke ontwikkelaar voor het beoordelingssysteem van de repressieve brandweerzorg zoals vastgelegd in de Handleiding Brandweerzorg van 1992. Een belangrijk deel van de daarin opgenomen normen en denkwijzen is nu nog geldig en wordt ook nog in uw regio gehanteerd. Op een ander deel wordt nu in uw regio een andere benadering gevolgd. In deze rapportage gaan we daar ook op in. Save voert de werkzaamheden uit vanuit een onafhankelijke positie. We maken onze werkwijze duidelijk, bieden maximaal inzicht in de gebruikte reken- en evaluatiemethode en presenteren de resultaten op inzichtelijke wijze zodat deze goed te begrijpen zijn ook voor de beoogde doelgroepen.
1.2
Doel van het project Het doel van het project is om op basis van een dekkingsplanberekening duidelijk te maken of en zo ja in hoeverre de voorgestelde plannen met betrekking tot de repressieve organisatie afbreuk doen aan het huidige basiszorgniveau en het gevaar voor de veiligheid van burgers en personeel. Dit heeft geleidt tot de volgende vraagstelling:
1.2.1
Huidige basiszorgniveau Voordat kan worden vastgesteld of de gepresenteerde plannen afbreuk doen aan het huidige basiszorgniveau, moet de huidige operationele dekking worden vastgesteld. We noemen dit de "Nulmeting".
blad 3 van 71
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
1.2.2
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
Materieelspreidingsplan In het materieelspreidingsplan wordt niet alleen voorgesteld op welke locatie een voertuig wordt geplaatst, ook het maximaal aantal beschikbare voertuigen is bepaald. De berekening moet aantonen: 1. welke basiseenheden en specialistische voertuigen per type benodigd zijn; 2. wat de meest ideale spreiding van de voertuigen
1.2.3
Kazernespreiding In de nota ‘Bezuinigingen, ombuigingen en investeringen’ wordt voorgesteld om een aantal kazernes te gaan samenvoegen of te sluiten. We noemen dit de meting Bezuinigings-/ombuigingsplan. De berekening moet aantonen: 1. of de sluiting of samenvoeging wettelijke mogelijk is in relatie tot het basiszorgniveau van de brandweerzorg 2. indien dit dan mogelijk is, welke consequentie dit heeft op het wettelijke zorgniveau van de burger
1.2.4
Voertuigbezettingen Het bestuur wil experimenteren met de voertuigbezettingen bij spoedeisende brandweerzorg. Wij willen onderzocht hebben, in relatie tot de wettelijke bepalingen van het voorliggende Besluit Veiligheidsregio's, of dit is toegestaan onder de huidige randvoorwaarden en het huidige niveau van brandpreventie-eisen vanuit het bestaande Bouw- en Gebruiksbesluit van elk bouwwerk. Wat zijn de consequenties voor de burger en gebouweigenaar (vergunningbezitter) indien met te weinig en te laat met voldoende slagkracht wordt gearriveerd? En wie draagt de verantwoordelijkheid voor de mogelijke effecten?
1.2.5
Convenanten Uit kostenbesparende overwegingen heeft de VRR een aantal convenanten afgesloten. Al enige jaren komt bijvoorbeeld het duikteam voor Lansingerland vanaf de kazerne Oosterheem (Zoetermeer – Haaglanden). Dergelijke overeenkomsten zijn destijds ook op districtniveau gesloten in het district Waterweg ten behoeve van het leveren van een duikteam aan Haaglanden (Maasland e.o.) De regio Zuid Holland Zuid en district Rijnmond Zuid hebben een samenwerkingsovereenkomst t.b.v. het leveren van een duikteam aan het gebied Hoekse Waard Vanuit het materieelspreidingsplan is het voornemen om een convenant te sluiten voor Hoek van Holland voor een HV en ten behoeve van de brandweerzorg in Bleiswijk een voor een TS. Het convenant ten behoeve van een duikteam uit Zoetermeer blijft in stand. De overige samenwerkingsverbanden worden niet benoemd in het materieelspreidingsplan. De berekening moet aantonen: 1. of het gewenste voertuig uit de naburige regio binnen de gestelde zorgnorm opkomsttijd ter plaatse kan komen, rekening houdend met 1 minuut extra verwerkingstijd voor de meldkamer (de tijd die benodigd is tussen de meldkamers onderling voor de alarmering). In de berekening moet ook rekening worden gehouden
blad 4 van 71
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
met een alarmering zonder de 1 minuut vertraging daar meldkamers in staat zijn de naburige regio’s direct te alarmeren. 2. wat het effect is op het basiszorgniveau als het gewenste voertuig niet beschikbaar is.
1.2.6
Arbeidsveiligheid In het Besluit Veiligheidsregio’s zijn aanvullende besluiten opgenomen ten aanzien van de arbeidsveiligheid. Welke mogelijke conflicten zullen er ontstaan bij implementatie van de plannen.
1.3
Uitgangspunten We houden we bij de uitvoering van de werkzaamheden rekening met de volgende uitgangspunten: Waar het gaat om de toetsing van het niveau van de repressieve basiszorg gaan we uit van de VRR-nota "Kwaliteitseisen uitruk- en opkomsttijden" d.d. 22 december 2006 en de daarin genoemde referenties w.o. de Handleiding brandweerzorg (1992/1996) en de Leidraad Repressieve brandweerzorg (versie 6.4). Dit betekent dat we niet alleen kijken naar dekkingspercentage, maar ook naar het daarin opgenomen overschrijdingspercentage en overschrijdingsfrequentie cf. de Handleiding brandweerzorg. We gaan uit van de door de veiligheidsregio in het rekenmodel Care opgenomen bestanden (kazernes/voertuigen, wegenbestand met snelheden, gebouwbestand, normenbestand). Het lijkt ons niet nodig het wegenbestand opnieuw te maken. Mits voldoende volledig geldt dit ook voor het gebouwenbestand. We zetten deze bestanden om naar het formaat van het door ons gebruikte rekenmodel om de benodigde gegevens te genereren. We gaan er vanuit dat de benodigde Care bestanden beschikbaar worden gesteld1. Net als in de methode van de regio gaan we uit van de afgesproken verwerkingstijd en uitruktijden van de posten.
1.4
Onderzoeksvragen Her project kan worden onderverdeeld in een aantal stappen die we in deze rapportage achtereenvolgens zullen behandelen: 1. breng het huidige basiszorgniveau in beeld: de nulmeting 2. breng de invloed van het voorgestelde Materieel Spreidingsplan op dit basiszorgniveau in beeld 3. breng de invloed van de voorgestelde sluitingen en samenvoegingen van de nota " Bezuinigingen, ombuigingen en investeringen" in beeld Op basis van een toets aan het normenkader en ook op basis van overwegingen van effectiviteit en efficiency zullen we een advies geven over toekomstvoorstellen
1
Bij de uitvoering van het project bleken deze bestanden van onvoldoende kwaliteit en hebben we aanpassingen/aanvullingen aangebracht (zie betreffende hoofdstukken)
blad 5 van 71
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
Naast zaken betreffende het dekkingsplan heeft u aangegeven ook een oordeel te willen over de onderwerpen: 4. voertuigbezettingen (inclusief arbeidsveiligheidsaspecten) en 5. convenanten.
1.5
Deze rapportage Deze rapportage bevat de bevindingen van de contra-expertise. Achtereenvolgens gaan we in op de onderwerpen: de wijze van bepaling van de kwaliteit van de repressieve brandweerzorg het repressief basisbrandweerzorg-niveau (1e tankautospuit) verdeling en dekking 2e tankautospuit verdeling en dekking redvoertuigen verdeling en dekking hulpverleningsvoertuigen verdeling en dekking duikteams het snel inzetbaar voertuig (SIV) Op een aantal plaatsen is in de tekst een kaart op klein-formaat opgenomen. In een afzonderlijke kaartbijlage 2 zijn de kaarten in groter formaat opgenomen.
blad 6 van 71
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
2 2.1
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
De bepaling van de kwaliteit van de repressieve brandweerzorg Uitgangspunten In dit hoofdstuk behandelen we een aantal uitgangspunten van waaruit we de kwaliteit van de repressieve basisbrandweerzorg behandelen. Enerzijds volgen ze uit de wetgeving, anderzijds vormen ze een basis daarvoor. De uitgangspunten komen overeen met die van de bestuurlijk vastgestelde VRR-nota "Kwaliteitseisen uitruk- en opkomsttijden" d.d. 22 december 2006 en de daarin genoemde referenties w.o. de Handleiding brandweerzorg (1992/1996) en de Leidraad Repressieve brandweerzorg. Op een aantal punten verschillen de uitgangspunten van die van de wet (Wet veiligheidsregio's en het daaraan verbonden Besluit veiligheidsregio's) en geven invulling aan de in de wet genoemde bestuurlijke beslissingsruimte van "gemotiveerd afwijken".
2.2
Kwaliteit repressieve basiszorg De wettelijke taken met betrekking tot de brandbestrijding en het optreden bij andere incidenten kunnen worden afgeleid uit de verantwoordelijkheid van de gemeente voor openbare orde en veiligheid en bestaan primair uit: - het beschermen van de veiligheid van personen; - het beschermen van eigendommen van derden; - het beperken van de schade in het brandende object. De repressieve brandweerorganisatie moet zodanig opgezet zijn dat de eerste twee genoemde taken voldoende effectief en efficiënt kunnen worden uitgevoerd. De derde taak moet met die organisatie zo goed mogelijk worden uitgevoerd. De gemeente hoeft er niet extra voor te investeren, tenzij een investering een zeer duidelijk positieve kosten/batenverhouding heeft. De gemeentelijke brandweer levert als primair product het minimum pakket zoals omschreven in de wet te weten: - het voorkomen en beperken van brand en schade (personen, materieel) bij brand en - het optreden bij incidenten anders dan brand (technische hulpverlening) wanneer daarbij de veiligheid van personen (en ook dieren) in het geding is. Daarnaast levert de brandweer al dan niet in regionaal verband een aandeel aan de regionale diensten en beschikt daartoe over een aantal specialisaties zoals een duikploeg en een gaspakkenploeg. De brandweer van de gemeente levert via deze weg producten aan andere gemeenten binnen de regio.
2.3
De repressieve kwaliteit De kwaliteit van de repressieve organisatie wordt als volgt gedefinieerd:
"Het vermogen om in voldoende mate met voldoende middelen (personeel, materieel) voldoende snel bij een incident (brand, hulpverlening) te arriveren." Een aantal elementen uit deze definitie zullen we toelichten.
blad 7 van 71
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
'Voldoende mate' De brandweerzorg en de vaststelling van een 'voldoende niveau' is een gemeentelijke verantwoordelijkheid. Er is in de wetgeving bijvoorbeeld niet hard vastgelegd wat 'in voldoende mate' is in het licht van de hiervoor opgenomen definitie. Wel bestaan er referentiekaders die afgeleid zijn van de huidige landelijke praktijk. In de Leidraad Repressieve Basisbrandweerzorg wordt in paragraaf 3.5.5 ingegaan op de beoordeling van de opkomsttijden. Van de in die paragraaf genoemde beoordelingsmaatstaven hanteren wij hier die van het overschrijdingspercentage en overschrijdingsfrequentie. Het overschrijdingspercentage2 geeft in principe aan welk percentage van de gebouwen in het betreffende gebied met meer dan 1 minuut vertraging ten opzichte van de aanbevolen opkomsttijd bereikt wordt. Overschrijdingen groter dan drie minuten worden zwaarder gerekend (evenredig met de mate van overschrijding3). Bij relatief veel overschrijdingen van 3 minuten of meer leidt dit tot overschrijdingspercentages die groter zijn dan 100%. In die zin heeft het getal dus eigenlijk het karakter van een index. Bij een overschrijding van 10-20% van de gevallen is sprake van een onvoldoende situatie waarbij verbetering kan worden overwogen. Het gemeentebestuur kan daarbij een kosten-/effectiviteitafweging maken4. In de Leidraad Repressieve Basisbrandweerzorg wordt in paragraaf 4.2 (oa. voetnoot 24) hier aandacht aanbesteed. Dit kan door naast het percentage gebouwen waarbij een overschrijding optreedt ook te kijken naar de mate waarin overschrijdingen optreden: de overschrijdingsfrequentie. De overschrijdingsfrequentie per jaar geeft aan hoeveel malen per jaar in een bepaald gebied bij een relevante brand in een gebouw meer dan 1 minuut later dan aanbevolen wordt gearriveerd. Deze frequentie is bepaald aan de hand van landelijk gemiddelde cijfers op basis van de CBS-statistieken. Dit gegeven is nodig om een meer afgewogen oordeel omtrent de ernst van de overschrijdingen te kunnen geven. In een relatief dunbebouwd gebied kan het overschrijdingspercentage wel groot zijn, maar wanneer brand per jaar maar sporadisch daadwerkelijk optreedt is het verantwoord die risico’s toch niet repressief af te dekken gegeven de ongunstige kosten/toegevoegde waarde verhouding. Save acht een vrijwillige post te overwegen bij een
2
De basis voor de aanbevolen opkomsttijden bij een bepaald type gebouw en het aangegeven percentage van de gevallen waarbij deze tijd mag worden overschreden is gebaseerd op het in 1992 gekozen bestuurlijk principe dat de toen geïntroduceerde zorgnormen de toenmalige landelijk aanwezige kwaliteit moest vastleggen (codificeren). Het hoefde niet te leiden tot een landelijk gezien significante kwaliteitsverhoging of verlaging of verhoging. Er was geen algeheel ongenoegen over de kwaliteit of over de kosten van de brandweer. Wel zou het ertoe kunnen leiden dat een gemeente met een relatief langzame opkomt iets sneller zou moeten worden en dat een gemeente met een zekere 'luxe" de touwtjes iets zou kunnen laten vieren. 3 Evenredig omdat uit het onderzoek ter onderbouwing van de normen van 1992 bleek dat de problemen (brand- en rookontwikkeling en schade/levensgevaar) zich ook lineair met de tijd ontwikkelen, uitgaande van het gehele spectrum aan branden, ontwikkelingen van branden en ontdekking- en meldingsmomenten daarvan. Op elk moment is elke minuut even belangrijk: derhalve evenredigheid de goede benadering. Dit betekent ook dat er geen absolute tijd is aan te geven waarbinnen de brandweer er altijd in elk geval moet zijn. 4 De bestuurlijke basis van deze afweging ligt in de circulaire van de minister van 1992 bij de aanbieding van de Handleiding Brandweerzorg aan de gemeenten. Daarin is expliciet aangegeven dat de brandweerzorg niet tegen elke prijs behoeft te worden geleverd en dat de gemeente de genoemde kosten-/effectiviteitafweging mag maken.
blad 8 van 71
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
overschrijdingspercentage van 20% of hoger en een overschrijdingsfrequentie van 4 à 5 of meer5. Dit getal is ook opgenomen in de Leidraad Repressieve Basisbrandweerzorg. Bij een beroepspost moet de overschrijdingsfrequentie meerdere malen hoger zijn, gegeven de veel hogere kosten van zo’n post.
'Voldoende middelen' Wat voldoende middelen zijn wordt, als we ons beperken tot branden in gebouwen, bepaald door het brandrisico van een gebouw. Dit brandrisico bepaalt 'de klus' die geklaard moet kunnen worden en de snelheid waarmee dit moet gebeuren om de primaire taken (beschermen veiligheid personen, beschermen eigendommen/schade) effectief te kunnen uitvoeren. Per soort gebouw is in de Leidraad Repressieve Basisbrandweerzorg vastgesteld hoe snel één of meer bemande tankautospuiten en eventuele autoladder of hoogwerker moeten arriveren. Per soort voertuig is vastgesteld wat de personele bezetting moet zijn. Dit personeel moet voor de uit te voeren taken opgeleid en geoefend zijn. Grote 'klussen' vereisen meer middelen dan kleine. Zo is bij brand in een moderne eengezinswoning de komst van één tankautospuit vereist en bij brand in een oudere woning boven een winkel de komst van twee tankautospuiten en een redvoertuig. De technische hulpverlening is ook een belangrijke taak van de brandweer. Uit de Handleiding Brandweerzorg blijkt dat in tegenstelling tot het optreden bij brand deze taak niet bepalend is voor het aantal kazernes. Technische hulpverlening stelt om een bepaalde invloed te hebben op de afloop minder hoge eisen aan de snelheid van aankomst van de brandweer dan brand. Dit betekent ook dat de waarde van een minuut opkomsttijd bij brand hoger is dan bij technische hulpverlening.
'Voldoende snel' In de Leidraad Repressieve Basisbrandweerzorg is ook per gebouwtype vastgesteld wat 'voldoende snel' is. Met oog op brandgevaarlijker activiteiten of gebruik (niet zelfredzame personen, slapende personen) of preventief slechtere situaties (snelle uitbreiding brandgevaar, onvoldoende vluchtwegen) leiden tot kortere aanbevolen opkomsttijden6 dan gunstiger situaties.
2.4
Opkomsttijd De opkomsttijd is de tijd die verloopt tussen het overgaan van de telefoon op de Brandweermeldkamer en de 'ter plaatse' melding van het brandweervoertuig (het moment van aankomst bij het brandadres). De opkomsttijd bestaat uit: - de verwerkingstijd van de meldkamer plus - de uitruktijd van de brandweerpost plus 5
Bij dit aantal optredens bij relevante branden per jaar "verdient" de kazerne een relevant deel van de kosten terug (plm. 50% van de kosten) vanwege het door sneller aankomen eerder stoppen van de brandweerontwikkeling en daarmee het eerder stoppen van de ontwikkeling van de materiële schade. Macro gezien is dit maatschappelijke winst. 6 De genoemde opkomsttijden zijn overigens niet de beste opkomsttijden: hoe sneller hoe beter, maar ook hoe sneller hoe duurder. De aanbevolen opkomsttijden voor de verschillende typen gebouwen zijn gebaseerd op wat in 1992 landelijk gezien gebruikelijk was (zie voetnoot 2). Overigens betekent arriveren binnen de aanbevolen opkomsttijd in een individueel geval niet dat er geen slechtere afloop kan zijn. Er is geen haalbare beste opkomsttijd. De beste opkomsttijd is 0 minuten en ook dan zullen er problemen zijn. Bijvoorbeeld als gevolg van een lange ontdekkingstijd.
blad 9 van 71
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
-
de rijtijd van de brandweerpost naar het brandadres.
In figuur 2.1 is dit aangegeven.
Melding verwerken (AC tijd) alarm
Uitruktijd uitruk
Rijtijd Opkomsttijd
tijd
Figuur 2.1:
De elementen van de opkomsttijd
Verwerkingstijd De verwerkingstijd van de alarmcentrale is in het kader van dit onderzoek niet gemeten en is gesteld op 1 minuut. Uitruktijd De uitruktijd van een brandweerpost verschilt per post en per situatie op de dag. De tijd is in principe afhankelijk van de locatie van de kazerne ten opzichte van het personeel en de beschikbaarheid van de personen. Conform het huidige dekkingsplan gaan we voor het eerste voertuig bij een beroepsbezette post uit van 1 minuut en bij een vrijwillige post van 4 minuten (Ridderkerk: 3 minuten). Rijtijd De rijtijd van de brandweer wordt berekend aan de hand van een zogenoemd 'netwerkmodel'. Het netwerkmodel berekent de snelste route en de rijtijd daarover van de brandweerkazerne naar het brandadres. De snelheden behoren ietwat pessimistisch te zijn ingeschat omdat de brandweer ook onder gematigd pessimistische omstandigheden op tijd moet kunnen komen.
2.5
Beoordeling kwaliteit In het onderzoek worden de volgende beoordelingscriteria gehanteerd: Toelichting op de beoordeling: goed: overschrijdingspercentage plm. 1% of beter voldoende: overschrijdingspercentage plm. 1 - 10% onvoldoende: overschrijdingspercentage plm. 10 - 20% slecht overschrijdingspercentage meer dan plm. 20% verantwoord: overschrijdingspercentage meer dan 10%, maar de frequentie van overschrijding in geconcentreerde gebieden is 4 à 5 maal per jaar of minder waardoor een investering in een nieuwe post niet verantwoord wordt beschouwd (en vaak ook fysiek onmogelijk is door onvoldoende vrijwilligerspotentieel).
blad 10 van 71
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
De voorgaande beoordelingssystematiek kan in een stroomschema worden weergegeven:
2.6 2.6.1
Het relatief belang van een brandweerpost Inleiding Save heeft maatstaven ontwikkeld waarmee het belang van brandweerposten voor de dekking (basiszorg) kan worden weergegeven in een bestaande situatie of een beoogde configuratie. Naarmate het belang van een brandweerpost groter is, is er meer reden om te investeren in de continuïteit en het goede functioneren van die post. De keerzijde van dit gegeven is dat men zich bij een (zeer) laag belang kan gaan afvragen of dergelijke investeringen nog wel maatschappelijk verantwoord zijn. Bij de interpretatie van ‘het belang’ moet men zich het volgende realiseren: - ook bij een laag belang is er meestal wel sprake van een toegevoegde waarde voor de directe omgeving; - posten kunnen elkaars belang onderling beïnvloeden. Daarom wordt gesproken van ‘relatief belang’: relatief ten opzichte van elkaar in de bestaande situatie. Dit betekent: door wijzigingen bij de ene post, kan het belang van buurposten toenemen of afnemen. (In dezelfde omgeving dus nooit twee of meer veranderingen baseren op de hieronder vermelde gegevens).
blad 11 van 71
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
2.6.2
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
Uitwerking Het relatief belang van een brandweerpost hangt in feite af van de bebouwing in de omgeving van die post. Die bepaalt de brandfrequentie en het (mogelijke) aantal overschrijdingen in zijn verzorgingsgebied. Daarnaast spelen ook de bestaande omliggende brandweerposten een rol. Deze bepalen de grootte van het verzorgingsgebied en hoeveel vertraging er ontstaat wanneer de beschouwde post er niet zou zijn. Posten langs bijv. de kust of op een eiland hebben een hoger relatief belang omdat ze minder of geen directe buurposten hebben. In principe kunnen ook verschillen in uitruktijd invloed hebben. Het relatief belang van een post verandert dus wanneer: 1. er in zijn omgeving bebouwing bij komt; 2. een buurpost wordt opgeheven, opgericht of verplaatst; 3. de onderlinge bereikbaarheid tussen posten verandert. De beoordeling van het relatief belang van een brandweerpost wordt gebaseerd op: 1. De bijdrage aan dekking van een post: hoeveel (minuten) vertraging de post voorkomt, voor alle gebouwen in zijn verzorgingsgebied bij elkaar. 2. De bijdrage aan het voorkomen van overschrijdingen: het totaal aan extra overschrijding (minuten) van de opkomstnorm door de vertraging die zonder de aanwezigheid van de post zouden ontstaan. 3. De inzetfrequentie per jaar van de post bij maatgevende branden in het gebied waar deze het eerst is. Er is overigens samenhang tussen deze drie aspecten: als er relatief weinig bebouwing is, zal de frequentie laag zijn, zal ook het totaal aan vertragingen klein zijn en daarmee ook het aantal extra overschrijdingen.
2.7
De ontwikkeling van aanbevelingen met betrekking tot de repressieve organisatie Gegeven de beoordelingen op basis van: - een efficiënte wijze van invulling van een voldoende zorgniveau (streven naar voldoende en voorkomen van 'dubbele dekking'); - een gunstige kosten/batenverhouding van een post (kosten versus voorkomen schade en voorkomen slachtoffers); kan een 'basis'-organisatie worden gedefinieerd om dit te verzorgen. Om de organisatie operationeel soepel te laten functioneren is wellicht een zekere aanvulling nodig op de middelen die uit de basisorganisatie resulteren. Redenen voor de aanvulling zijn onder meer: - het creëren van de mogelijkheid van een tweede uitruk/opschaling van een incident (aanvulling/opschaling); - het hebben van mogelijkheden tot het optreden bij meerdere relevante incidenten tegelijk (gelijktijdigheid); - mogelijkheden tot aanvulling van uitgerukt personeel (herbezetting); - mogelijkheden voor onderhoud;
blad 12 van 71
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
-
mogelijkheden voor opleiding en oefening.
De aanvulling kan meerdere doelen tegelijk dienen. De omvang van de aanvulling kan vanwege de lokale situatie per gebied verschillen. Er bestaan geen vaste algemeen geldende vuistregels voor. De aanvulling behoeft ook niet per post of gemeente bekeken te worden. Ook hier kan om efficiencyredenen worden samengedaan. Het aanvullend benodigd (gewenst) materieel kan op verschillende wijze georganiseerd en in de regio geplaatst worden: aanvullend in voor de basiszorg benodigde posten; in aparte stallingen (bijvoorbeeld per sector een stalling van extra materieel); in voor de basiszorg niet strikt direct noodzakelijke posten (bevordert meteen de kwaliteit van de dekking indien deze posten toch operationeel blijven); Het is in principe ook niet strikt noodzakelijk dat een aanvullend benodigd voertuig ook de benodigde personele sterkte heeft, maar uiteraard kan het voertuig in de basiszorg een bijdrage leveren.
blad 13 van 71
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
3 3.1
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
Repressief basisbrandweerzorg niveau (1e tankautospuit) Inleiding Tankautospuiten In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de verdeling van tankautospuiten over de regio. Een tankautospuit is het basisvoertuig van de brandweer en daarmee bepalend voor de locatie van brandweerposten. In dit hoofdstuk wordt aandacht besteed aan de dekkingskwaliteit (het halen van de normtijden) voor de tankautospuit en de efficiency van de verdeling van posten en voertuigen. Er wordt ingegaan op de toegevoegde waarde van voertuigen (en posten) en aan de overlap van dekkingsgebieden (daar zou efficiency winst met behoud van kwaliteit in kunnen zitten). In dit hoofdstuk wordt nagegaan op welke locaties kazernes nodig zijn voor de basisbrandweerzorg en welke tankautobezetting daar gewenst is. We gaan er daarbij vanuit dat binnen de aangegeven uitruktijd in het overgrote deel van de gevallen een bezetting van 6 personen met de vereiste samenstelling verzekerd is. Alternatieven Conform de vraagstelling reageren we aan de hand van onze analyse op de volgende alternatieven die in de regio relevant zijn: 1. het huidige basiszorgniveau: de "nulmeting" 2. het voorgestelde materieelspreidingsplan (MSP) ten opzichte van de huidige situatie 3. de voorgestelde sluitingen en samenvoegingen van de nota " Bezuinigingen, ombuigingen en investeringen" ten opzichte van de huidige situatie SIV, snel inzetbaar voertuig In alternatief drie wordt voorgesteld om te gaan werken met een Snel Inzetbaar Voertuig (SIV) met een bezetting van twee personen op een aantal posten in plaats van een daar nu aanwezige tankautospuit. Dit onder een aantal voorwaarden van onder meer een betere aanwezigheid van rookmelders in het dekkingsgebied van die posten dan nu en het inschakelen van tankautospuiten vanuit de buurregio (Haaglanden) door middel van het afsluiten van een convenant. We gaan daarop in een afzonderlijk hoofdstuk in.
3.2
Invoergegevens en presentatie resultaten Inleiding Om onnodig afwijken te voorkomen en de vergelijking van de uitkomsten niet te compliceren is afgesproken waar mogelijk de invoergegevens voor de contra-expertise zoveel als mogelijk te baseren op die welke de veiligheidsregio ook heeft gebruikt voor de ontwikkeling van de plannen. Opmerking Op een aantal punten hebben we van de invoergegevens van de regio moeten afwijken. Dit betreft: de gehanteerde rijsnelheden en het gehanteerde gebouwenbestand. In de betreffende paragrafen gaan we op deze onderwerpen in.
blad 14 van 71
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
Resultaten per gemeente De veiligheidsregio presenteert de resultaten globaal voor de gehele regio en splitst deze niet uit per gemeente Opmerking Wij verbijzonderen de resultaten per gemeente. Volgens de Wet veiligheidsregio's is het college van burgemeester en wethouders belast met de organisatie van de brandweerzorg in de gemeente. In het geval van een voor de brandweertaken geregionaliseerde regio als RotterdamRijnmond wordt de brandweerzorg georganiseerd en ingevuld door de veiligheidsregio. Burgmeester en wethouders hebben dan nog wel het inzicht nodig of dat voor hun gemeente op het beoogde niveau gebeurt. Voor de gemeente Rotterdam splitsen we de resultaten uit per deelgemeente. Dit biedt een beter beeld omdat dan wordt voorkomen dat een "tekort" in één deelgemeente impliciet wordt gecompenseerd door een overschot in een ander deel van de gemeente.
3.2.1
Invoergegevens Om een dekkingsplan en de kwaliteit van de repressieve brandweerzorg te kunnen berekenen zijn een aantal invoergegevens nodig. Dit hebben we toegelicht in hoofdstuk 2. Achtereenvolgens gaan we op de invoergegevens in. Opkomsttijd berekening Voor de opkomsttijd berekening zijn de volgende gegevens nodig: -
-
-
blad 15 van 71
de verwerkingstijd van de meldkamer o de regio gaat uit van een verwerkingstijd van 1 minuut. Hoewel dit een relatief korte tijd is nemen we deze over (taakstellend voor de toekomst, voor de maatgevende gevallen). Wanneer een eenheid van de buurregio moet worden ingeschakeld gaan we uit van een extra tijd van 2 minuten omdat dit uitzonderingsgevallen zijn er tijd nodig is voor contact tussen meldkamers de uitruktijd van de kazerne o de regio gaat uit van uitruktijden van globaal 1 minuut voor een beroepsbezette post en van 4 minuten voor een vrijwillig bezette post voor eerste uitrukeenheden. Voor volgende eenheden is deze tijd langer. We hebben deze tijden overgenomen. We achten dat voor dit doel verantwoord In het kader van de contra-expertise hebben we geen onderzoek gedaan naar de werkelijke uitruktijden en de zekerheid van een voldoende bezetting ervan. In de landelijke praktijk zien we dat de aangenomen tijden ambitieus zijn en dat de voldoende bezetting niet altijd is verzekerd. de rijsnelheden op de door de brandweer gebruikte rijroutes. o tijdens de contra-expertise bleek dat de snelheden die de veiligheidsregio nu gebruikt voor de dekkingsplan berekeningen leiden tot conclusies die significant afwijken van eerder onderzoek en ervaringen. Vanwege het belang van dit onderwerp hebben hierop een aanvullende analyse uitgevoerd (zie bijlage 1). De conclusie daaruit luidt dat we de aan ons door de regio aangeleverde snelheden met 33%
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
hebben moeten verlagen om tot meer realistische rijtijden en realistische analyses te komen. Op een enkele benodigde correctie na was de wegenstructuur goed bruikbaar. Bevinding De Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond rekent bij de opkomsttijden in het dekkingsplan met te hoge rijsnelheden voor brandweervoertuigen. Dit leidt tot een te optimistisch kwaliteitsbeeld en in een te optimistisch beeld van de mogelijkheden van kazernes om elkaars taken met voldoende kwaliteit (in termen van opkomsttijd en het voldoen aan normen daarvoor) te kunnen overnemen. Een bijstelling van de snelheden van 33% in neerwaarde richting leidt gemiddeld tot een meer realistisch beeld van haalbare tijden. Op basis van deze aangepaste tijden hebben we de contra-expertise uitgevoerd. Bebouwing Voor het toetsen van haalbare opkomsttijden aan aanbevolen opkomsttijden voor bepaalde type gebouwen en incidenten zijn gegevens over de aard en de risico's van de gebouwen in het dekkingsgebied van de regio nodig. Dit conform de VRR-nota "Kwaliteitseisen uitruk- en opkomsttijden" d.d. 22 december 2006 De bij de veiligheidsregio aanwezige objectgegevens zijn echter niet regiodekkend of volledig. Dit heeft de regio zelf ook geconstateerd in de nota Materieel Spreidingsplan (maart 2010). Om toch een beoordeling van de kwaliteit mogelijk te maken hebben we voor deze contraexpertise gebruikt gemaakt van informatie uit eigen bron: de gebouwgegevens die we hebben gebruikt voor het door ons uitgevoerde onderzoek voor de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid in 2007. De kwaliteit van deze gegevens verschilt per gemeente. o Voor een aantal gemeenten (Albrandswaard, Barendrecht, Brielle, Goedereede en Rotterdam) hebben we de gegevens op basis van algemene kenmerken en bouwjaar omgezet naar een gebouw- en risicotype (eerste vier gemeente: aanname rijtjesbebouwing; Rotterdam: aanname etagebouw). We achten dit voldoende in het kader van deze contra-expertise. o Voor de gemeente Lansingerland waren er toen geen gegevens in verband met de gemeentelijke herindeling daar. Deze zijn in het kader van deze contra-expertise alsnog verzameld en verwerkt. De "Ontwikkelgroep 5 -kazernes" in het kader van Veiligheid Voorop heeft ook geconstateerd dat interne bronnen bij de regio te weinig informatie bevatten over de risico's van gebouwen en heeft aanvullend eigen informatie over "risicogebouwen" verzameld. Dit gebouwenbestand is aan ons aangeleverd (plm. 35.000 objecten). We hebben afzonderlijk de haalbare opkomsttijden ook aan de genormeerde opkomsttijden voor deze gebouwen getoetst. Bevinding De veiligheidsregio heeft geen voldoende goed gebouwbestand om opkomsttijden cf. de bedoelingen van het eigen normenkader en de bedoeling van het Besluit veiligheidsregio's te toetsen aan de eisen. Een in het Materieel Spreidingsplan genoemde algemene eis van 8 minuten voor de opkomsttijd van de eerste tankautospuit is niet conform eerdere besluiten van
blad 16 van 71
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
-
de VRR (en ook niet in lijn met de in het MSP als uitgangspunt genoemde VRRnota "Kwaliteitseisen uitruk- en opkomsttijden"). Om de contra-expertise toch cf. de bedoeling te kunnen uitvoeren hebben we een eigen gebouwbestand gebruikt. Voor dit doel was dat voldoende goed. Daarnaast hebben we cf. de opdracht getoetst aan het bestand met risicogebouwen van de "Ontwikkelgroep 5 - Kazernes".
Kazernebestand De verschillende alternatieven verschillen op basis van verschillen in aantal en locaties van kazernes en de kazernebezetting (voor wat betreft organisatie 24-uurs-/dag- en vrijwillige bezetting en voor wat betreft aantal en soort aanwezige uitrukvoertuigen).
3.3 3.3.1
Huidige situatie Inleiding Om een duidelijke referentiesituatie te hebben, hebben we de huidige situatie als "nulmeting" in beeld gebracht.
3.3.2
Huidige voertuigverdeling In de volgende figuren 3.1 en 3.2 is de huidige verdeling van kazernes en voertuigen (eerste uitrukvoertuigen: TS, RV, HV, WO) daarin opgenomen.
Figuur 3.1
blad 17 van 71
Kazernes regio Rotterdam-Rijnmond
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
Voertuigverdeling per kazerne Rotterdam-Rijnmond District / gebied Waterweg
HUIDIG Kazerne
TS1
TS2
TS3
RV
HV
WO
4 4 1 1 4+2
8 8 4 4 -
-
4 1 1 -
1 1 4+2
1 1 -
1 4 4 4 1 1 1+2 1+2
8 4 -
-
1 1 1+2 -
4 1 1 -
1+2
Metaalhof Bosland Capelle a/d IJssel Krimpen a/d IJssel
1 1 1 4
4 8
-
1 1 -
1 4
1 -
Albrandswaard Barendrecht Groene Tuin Mijnsherenlaan Pottumstraat Ridderkerk
4 4 1 1 1 3
8 8
12
1 1 -
1 3
1 -
Gezamenlijke Brandweer Coloradoweg Maasvlakte Elbeweg Europoort Merseyweg Botlek Botlekweg Botlek Benelux Hoogvliet Hoogvliet Langs de Baan Rozenburg Rozenburg Vrijw.
1 1 1 1 1 4 1 4
-
-
-
1 -
-
Voorne-Putten Oostvoorne Rockanje Brielle Zwartewaal Hellevoetsluis Heenvliet Oudenhoorn Zuidland Spijkenisse
4 4 4 4 4 4 4 4 1
6 6 4
-
1
4 4 1
4 4 1
Goeree-Overvlakkee Ouddorp Goedereede Stellendam Melissant Dirksland Herkingen Sommelsdijk Middelharnis Stad a/h Haringvliet Nieuwe Tonge Oude Tonge Den Bommel Ooltgensplaat
4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4
-
-
-
4 4 -
-
50
11
0
10
14
7
RV
HV
WO
Hoek van Holland Maassluis Schiedam Vlaardingen buiten reg. 's-Gravenzande Noord Baan Bergschenhoek Berkel en Rodenrijs Bleiswijk Frobenstraat Laanslootseweg buiten reg. Zoetermeer 1-Stadshart buiten reg. Zoetermeer 2-Oosterheem Oost
Zuid
Totaal
blad 18 van 71
61 TS
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
Figuur 3.2
3.3.3
Huidige voertuigverdeling per kazerne
Huidige dekkingskwaliteit Opkomsttijden Eerste tankautospuit Op basis van het voorgaande kazerneoverzicht, de daarin opgenomen uitruktijden en de besttand, de aangepaste rijsnelheden zijn de te realiseren opkomsttijden berekend. Deze tijden zijn weergegeven in figuur 3.3.
Figuur 3.3
Opkomsttijden eerste tankautospuit in de huidige situatie
Figuur 3.3 geeft de opkomsttijden van de eerst arriverende tankautospuit. De kazerne van herkomst van dit snelste voertuig is opgenomen in de volgende figuur 3.4.
blad 19 van 71
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
Figuur 3.4
Kazerne van herkomst snelste eerste tankautospuit in de huidige situatie
De vergelijking van de te realiseren opkomsttijden en de normtijden per object in een gemeente of een deelgemeente geeft de kwaliteit van de repressieve brandweerzorg aan in termen van overschrijdingspercentage en overschrijdingsfrequentie. Per gemeente is die in de volgende figuur 3.5 aangegeven:
blad 20 van 71
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
Gem 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42
Naam Albrandswaard Barendrecht Bernisse Brielle Capelle aan den IJssel Dirksland Goedereede Hellevoetsluis Krimpen aan den IJssel Lansingerland Maassluis Middelharnis Oostflakkee Ridderkerk Schiedam Spijkenisse Vlaardingen Westvoorne Rotterdam Deelgem. Centrumraad Deelgemeente: Charlois Deelgem. Delfshaven Deelgem. Feijenoord Deelgem. Hillegersberg-Schiebr Deelgem. Hoek van Holland Deelgem. Hoogvliet Deelgem. IJsselmonde Deelgem. Kralingen-Crooswijk Deelgem. Noord Deelgem. Overschie Deelgem. Prins Alexander Deelgem. Wijkraad voor Pernis
% Overschr 19,0 63,2 11,0 16,1 2,1 4,7 18,4 19,6 10,9 12,2 30,3 5,6 33,0 21,3 18,0 3,5 13,6 13,5 30,4 1,3 1,3 3,8 6,9 9,7 8,7 1,5 1,3 2,8 18,2 16,3 20,0 18,1
Freq. Overschr 1,6 8,1 0,7 1,6 0,9 0,3 1,3 5,1 1,5 5,8 6,0 1,0 1,9 5,2 11,3 1,4 6,5 1,4 15,7 3,9 3,8 19,4 36,4 20,7 2,4 8,8 7,1 9,4 66,0 9,6 22,5 4,4
Voldoende, bestuurlijk verantwoord Bestuurlijk verantwoord? Onvoldoende, verbetering gewenst
Figuur 3.5:
Overschrijdingspercentage per gemeente in de huidige situatie
Getoetst aan de criteria van paragraaf 2.5 merken we het volgende op: op basis van het overschrijdingspercentage en een lage overschrijdingsfrequentie hebben de meeste gemeenten tenminste een voldoende cq. bestuurlijk verantwoorde dekkingskwaliteit (groen gekleurde gemeenten). een aantal gemeenten vergt op basis van de overschrijdingsfrequentie een nadere beschouwing. Daar gaan we later in deze paragraaf op in.
blad 21 van 71
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
Figuur 3.8:
Voorbeeld van overzicht van overschrijdingsfrequenties per 4 positie postcodegebied (volledige kaart in kaartbijlage)
Op basis van deze gegevens beschouwen we de (deel-) gemeenten met een "oranje balk" in één van de vorige overzichten: Barendrecht o de overschrijdingen doen zich vooral voor in Carnisselande. De bebouwing daar is modern, het doet zich plm. 6 maal per jaar voor. Geen dringende aanbeveling tot extra capaciteit.
blad 22 van 71
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
-
-
-
-
-
-
-
Hellevoetsluis o gegeven de frequentie van 5,1 is dit een grensgeval. De overschrijdingen zijn verspreid over de gemeente, maar doen zich vooral voor aan de noordzijde van de bebouwing: o.i. bestuurlijk verantwoord Lansingerland o gegeven de frequentie van 5,8 is dit ook een grensgeval. De overschrijdingen zijn verspreid over de gemeente, maar doen zich vooral voor aan de noordzijde van Berkel en Rodenrijs en ook Bleiswijk: o.i. bestuurlijk verantwoord Maassluis o gegeven de frequentie van 6 is dit toch ook een grensgeval. De overschrijdingen zijn evenredig verspreid over de oude kern en het westelijk deel van de gemeente. Gezien deze spreiding niet oplosbaar met een extra post daarom o.i.: bestuurlijk verantwoord Ridderkerk o gegeven de frequentie van 5,2 is dit een grensgeval. De locaties zijn verspreid over m.n. het centrum van Ridderkerk en Bolnes: o.i. bestuurlijk verantwoord. Schiedam o de overschrijdingen doen zich voor verspreid over de gemeente (Schiedam-Kethel en de oudere bebouwing van Schiedam-Zuid): o.i. bestuurlijk verantwoord Vlaardingen o Een grensgeval. De overschrijdingen doen zich voor verspreid over de gemeente met een zwaartepunt in Holy-Noord). De overschrijdingen zijn beperkt tot 2 á 3 minuten: o.i. bestuurlijk verantwoord Rotterdam o De overschrijdingen doen zich voor verspreid over de gehele gemeente. Een concentratie bevindt zich in Prins-Alexander Polder en Nesselande en het noorden van Hillegersberg-Schiebroek.
In de huidige situatie is de situatie gedurende werktijd nagenoeg vergelijkbaar met de situatie buiten werktijd.
3.3.4
Huidige toegevoegde waarde van posten In paragraaf 2.7 is de beoordelingsmaatstaf voor het bepalen van het relatief belang of de toegevoegde waarde van brandweerposten toegelicht. In de navolgende grafieken (figuur 3.8) zijn de posten in de regio Rotterdam-Rijnmond weergegeven ten opzichte van elkaar. De grafieken geven het relatieve (onderlinge) belang weer. In de grafieken is uitgezet7:
7
Voorbeeld: Een bepaalde post A realiseert op een bepaalde locatie een opkomsttijd van de brandweer van 4 minuten. Zou deze post A er niet zijn en een buurpost B de dekking moeten verzorgen dan is de opkomsttijd (stel) 7 minuten. De bijdrage aan dekking van post A is dan 3 minuten (de brandweer komt zonder deze post A 2 minuten later). Indien het hier gaat om een woonhuis met een normtijd van 8 dan is de bijdrage aan het voorkomen van overschrijdingen van post A nul (buurpost B is ook op tijd).
blad 23 van 71
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
•
•
•
De bijdrage aan dekking van een post: hoeveel (minuten) vertraging de post voorkomt, voor alle gebouwen in zijn verzorgingsgebied bij elkaar. Dit is weergegeven op de X-as van de grafieken. De bijdrage aan het voorkomen van overschrijdingen: het totaal aan extra overschrijding (minuten) van de opkomstnorm door de vertraging die zonder de aanwezigheid van de post zouden ontstaan. Dit is weergegeven op de Y-as van de grafieken. De inzetfrequentie per jaar van de post bij maatgevende branden in het gebied waar deze het eerst is. Dit is weergegeven in figuur 3.9;
De diagonaal in de grafieken geeft de efficiency van de verdeling van de brandweerposten weer. Ligt een post op (of dicht bij) deze diagonaal dan is de locatie van deze post heel efficiënt: elke afname van dekking (de brandweer komt later) is ook direct een toename van de overschrijdingen (de brandweer komt later dan de norm). Een buurpost kan dan niet de dekking van die post overnemen: er is geen overlap van dekkingsgebieden. De grafiek is opgedeeld in vieren en 'zoomt' steeds verder in richting de oorsprong.
Belang kazernes / efficiency ontwerp organisatie 1e TS ( snelheden aangepast ) 250000
Bijdrage voorkomen overschrijdingen (gebouw.minuten)
225000
200000
175000 Spijkenisse
150000 Vlaardingen
125000
Dagbez.! 100000
Rt Groene Tuin
Hellevoetstluis
75000
Maassluis
Rt Frobenstraat Schiedam
Ridderkerk
50000
Hoek v Holland
Rozenburg (vrw.) Barendrecht
Rt Mijnsherenlaan Rt P.A. Polder Capelle a/d IJssel
Rt Laansl.weg
25000
Rt Bosland
Oph. ?
Rt Baan
0 0
25000
50000
75000
100000
125000
150000
175000
200000
225000
Bijdrage dekking (gebouw.minuten)
Figuur 3.8a
blad 24 van 71
Belang van kazernes / efficiency verdeling huidige situatie
250000
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
Belang kazernes / efficiency ontwerp organisatie 1e TS ( snelheden aangepast )
Bijdrage voorkomen overschrijdingen (gebouw.minuten)
60000
Rozenburg (vrw.)
50000 Hoek van Holland
Barendrecht
40000
SIV?
30000
Brielle Bleiswijk
Beneluxplein Krimpen a/d IJssel Oostvoorne
20000
Rockanje Zuidland Berkel en R.
Rt Pottumstraat
10000
0 0
10000
20000
30000
40000
50000
60000
Bijdrage dekking (gebouw.minuten)
Figuur 3.8b
Belang van kazernes / efficiency verdeling huidige situatie
Belang kazernes / efficiency ontwerp organisatie 1e TS ( snelheden aangepast )
Bijdrage voorkomen overschrijdingen (gebouw.minuten)
20000 18000 Rockanje
16000 Ouddorp
Zuidland
14000 Ooltgensplaat 12000
Berkel en R. Oude Tonge
10000 Dirksland
Albrandswaard
Hoogvl. langs de Baan
8000
SIV? 6000
Stellendam Nieuwe Tonge
Bergschenhoek
SIV?
4000 2000 0 0
2000
4000
6000
8000
10000
12000
Bijdrage dekking (gebouw.minuten)
blad 25 van 71
14000
16000
18000
20000
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
Figuur 3.8c
Belang van kazernes / efficiency verdeling huidige situatie
Belang kazernes / efficiency ontwerp organisatie 1e TS ( snelheden aangepast ) 8000
7000 6500 6000 5500
Nieuwe Tonge
5000
Den Bommel
4500
Heenvliet Herkingen
4000
Melissant
Stad a/h Haringvliet
3500
Goedereede
3000
Oudenhoorn
SIV?
2500
SIV?
2000
Middelharnis
Zwartewaal
1500
fusie?
1000 500 Zoetermeer Oosterheem 0 0 500 1000 1500
Sommelsdijk
2000
2500
3000
3500
4000
4500
5000
5500
6000
6500
7000
7500
8000
Bijdrage dekking (gebouw.minuten)
Figuur 3.8d
Belang van kazernes / efficiency verdeling huidige situatie
Frequentie relevante branden per kazerne 1e TS ( snelheden aangepast )
Kazerne
Bijdrage voorkomen overschrijdingen (gebouw.minuten)
7500
Zoetermeer Herkingen Zwartewaal Stad aan 't Haringvliet Melissant Goedereede Den Bommel Oudenhoorn Nieuwe Tonge Stellendam Ooltgensplaat Rockanje Heenvliet Oude Tonge Zuidland Sommelsdijk Dirksland Ouddorp Middelharnis Albrandswaard Oostvoorne Krimpen aan den IJssel Brielle Bergschenhoek Bleiswijk Berkel en Rodenrijs Barendrecht Rozenburg Hoek van Holland Maassluis Hellevoetsluis Hoogvliet Langs de Bn Ridderkerk Beneluxplein Spijkenisse Capelle aan den IJssel -Rotterdam Vlaardingen Schiedam Rotterdam-Groene Tuin Rotterdam-Metaalhof Rotterdam-Frobenstraat Rotterdam-Laansl.weg Rotterdam-Bosland Rotterdam-Baan Rotterdam-Mijnsh.laan
0
50
100
150
200
250
300
350
400
450
Aantal per jaar (altijd buiten werktijd)
blad 26 van 71
500
550
600
650
700
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
Figuur 3.9: Frequentie van maatgevende branden in gebouwen per kazerne. Uitgesplitst in twee deelfiguren:
Frequentie relevante branden per kazerne 1e TS ( snelheden aangepast )
Rotterdam-Pottumstraat
Vlaardingen
Schiedam
Kazerne
Rotterdam-Groene Tuin
Rotterdam-M etaalhof
Rotterdam-Frobenstraat
Rotterdam-Laansl.weg
Rotterdam-Bosland
Rotterdam-Baan
Rotterdam-M ijnsh.laan
0
50
100
150
200
250
300
350
400
450
500
550
600
650
700
Aantal per jaar (altijd buiten werktijd)
Kazerne
Frequentie relevante branden per kazerne 1e TS ( snelheden aangepast ) Zoetermeer Oosterheem Herkingen Zwartewaal Stad aan 't Haringvliet M elissant Goedereede Den Bo mmel Oudenhoorn Nieuwe Tonge Stellendam Ooltgensplaat Rockanje Heenvliet Oude Tonge Zuidland Sommelsdijk Dirksland Ouddorp M iddelharnis Albrandswaard Oostvo orne Krimpen aan den IJssel B rielle Bergschenhoek Bleiswijk Berkel en Rodenrijs Barendrecht Rozenburg Hoek van Holland M aassluis Hellevoetsluis Hoogvliet Langs de Bn Ridderkerk Beneluxplein Spijkenisse Capelle aan den IJssel
0
10
20
30
40
50
60
Aantal per jaar (altijd buiten werktijd)
blad 27 van 71
70
80
90
100
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
3.4
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
Toets aan risicogebouwen De toets aan de risicogebouwen laat een vergelijkbaar beeld zien. Overigens merken we op dat bij de definitie van risicogebouwen het bouwjaar betrokken moet worden. Dat is nu niet gedaan en het landelijk beleid gaat hier ook niet vanuit. Nu is bijvoorbeeld het beeld van Carnisselande/Barendrecht onnodig pessimistisch (bijvoorbeeld moderne woningen boven moderne winkels vormen geen substantieel risico).
3.5
Huidige situatie: conclusie 1e tankautospuit Haalbaarheid opkomsttijden De dekkingspercentages in de huidige situatie zijn berekend en weergegeven (figuur 3.5). De conclusie die daaruit volgt is dat er in vrijwel alle gemeenten sprake is van een zekere mate van overschrijding van de aanbevolen opkomsttijden, maar dat de situatie in alle gemeenten "goed", "voldoende" of "bestuurlijk verantwoord" is. Toegevoegde waarde brandweerposten De toegevoegde waarde van een brandweerpost is bepaald voor het aspect "Leverancier 1e tankautospuit". Deze zijn weergegeven in figuren 3.8 a t/m d. -
Het aspect "Leverancier van de 2e tankautospuit" is niet in deze figuur opgenomen. Door middel van de gele ellipsen geven we aan voor welke kazernes deze functie van belang is. De dikte van de ellipsen geven de mate van belang als leverancier van de tweede tankautospuit. Zo kun je stellen dat het belang van de post Baan als leverancier van de tweede TS in het dekkingsgebied van de buurposten minstens net zo groot is als voor de eerste tankautospuit in het eigen dekkingsgebeid. Hoewel deze kazernes verder van de diagonaal liggen (als leverancier van de eerste TS) zijn het toch sterke posten vanwege hun functie voor de tweede TS: o het is voor de brandweerzorg in Rotterdam optimaal om te werken met iets dichter bij elkaar liggende posten met 1 operationele tankautospuit dan minder kazernes met meer operationele tankautospuiten bij elkaar
Uit de figuren 3.8 blijkt in relatie tot het materieelspreidingsplan hetvolgende: de posten Spijkenisse en Vlaardingen zijn relatief belangrijk en ook "efficiënt" binnen het geheel van de regio. de post Hellevoetsluis is relatief belangrijk en ook efficiënt. Wanneer er ergens versterking komt door een dagbezetting is Hellevoetsluis een goede keuze. door sluiten van de post Laanslootseweg zal de kwaliteit van de brandweerzorg in het dekkingsgebied worden aangetast. De brandweer zal vaker de aanbevolen opkomsttijd niet halen. Ook zal in een aantal gevallen de tweede aankomende tankautospuit in aangrenzende dekkingsgebieden later arriveren. In het gebied Schiedam - Laanslootseweg is wel ruimte voor efficiencywinst. De wijze waarop dit het beste kan worden gerealiseerd vergt nader onderzoek. Gegeven de hoge frequentie van de post Laanslootseweg moet het belang daarvan daarbij goed in de gaten worden gehouden. afhankelijk van de wijze van invulling ligt het plaatsen van een SIV te Bleiswijk niet voor de hand. Niet wanneer het betekent dat de tankautospuit er verdwijnt. Het is een relatief belangrijke vrijwillige post en is zeker efficiënt gepositioneerd.
blad 28 van 71
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
-
-
-
3.6 3.6.1
Datzelfde geldt, maar in mindere mate voor de posten Albrandswaard en ook wel Bergschenhoek. Dat zijn niet de minst belangrijke kazernes en een tankautospuit kan daar minder gemist worden dan elders. Wanneer het gewenst is met SIV's te experimenteren in combinatie met het opheffen van de tankautospuit in de betreffende post zijn Zwartewaal en Oudenhoorn geen slechte keuzes voor wat betreft het verminderen van de kwaliteit van levering van de TS. ook nu en ook ut deze figuren blijkt dat een fusie van de posten Middelharnis en Sommelsdijk tot efficiency leidt met slechts een geringe verslechtering van kwaliteit.
Situatie Materieel Spreidingsplan Voertuigverdeling Materieel Spreidingsplan In de volgende figuren 3.10 is de verdeling van kazernes en voertuigen (eerste uitrukvoertuigen: TS, RV, HV, WO) in de alternatieve voorstellen ook opgenomen.
blad 29 van 71
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
Voertuigverdeling per kazerne Rotterdam-Rijnmond District / gebied Waterweg
26-okt-10 HUIDIG
Kazerne
Materieel spreidingsplan
"Bezuinigen"
TS1
TS2
TS3
RV
HV
WO
TS1
TS2
TS3
RV
HV
WO
TS1
TS2
TS3
RV
HV
WO
4 4 1 1 4+2
8 8 4 4 -
-
4 1 1 -
1 1 4+2
1 1 -
4 4 1 1 4+2
8 8 4 4 -
R -
4 1 -
1 4+2
1 -
4 4 1 1 4+2
8 8 4 4 -
R -
4? 1? -
1 4+2
1 -
1 4 4 4 1 1 1+2 1+2
8 4 -
-
1 1 1+2 -
4 1 1 -
1+2
1 4 4 4 1 1 1+2 1+2
6 4 -
R -
1 1+2 -
1 -
1+2
1 SIV 4 SIV 1 1+2 1+2
8 4 -
R -
1 1+2 -
1 -
1+2
Metaalhof Bosland Capelle a/d IJssel Krimpen a/d IJssel
1 1 1 4
4 8
-
1 1 -
1 4
1 -
1 1 1 4
4 -
R -
1 1 -
1 -
1 -
1 1 1 4
4 4 -
R -
1 1 -
1 -
1 -
Albrandswaard Barendrecht Groene Tuin Mijnsherenlaan Pottumstraat Ridderkerk
4 4 1 1 1 3
8 8
12
1 1 -
1 3
1 -
4 4 1 1 1 3
8
R
1 1 -
1 -
-
SIV 4 1 1 4 3
8
R
1 1 -
1 -
-
Gezamenlijke Brandweer Coloradoweg Maasvlakte Elbeweg Europoort Merseyweg Botlek Botlekweg Botlek Benelux Hoogvliet Hoogvliet Langs de Baan Rozenburg Rozenburg Vrijw.
1 1 1 1 1 4 1 4
-
-
-
1 -
-
1 1 1 1 1 4 1 4
-
-
-
1 -
-
1 1 1 1 1 4 1 4
-
-
-
1 -
-
Voorne-Putten Oostvoorne Rockanje Brielle Zwartewaal Hellevoetsluis Heenvliet Oudenhoorn Zuidland Spijkenisse
4 4 4 4 4 4 4 4 1
6 6 4
-
1
4 4 1
4 4 1
4 4 4 4 4 4 4 4 1
6 6 4
2R
4 1
4 1
4 -
4 4 4 SIV 4 4 SIV 4 1
6 6 4
2R
4 1
4 1
4 -
Goeree-Overvlakkee Ouddorp Goedereede Stellendam Melissant Dirksland Herkingen Sommelsdijk Middelharnis Stad a/h Haringvliet Nieuwe Tonge Oude Tonge Den Bommel Ooltgensplaat
4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4
-
-
-
4 4 -
-
4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4
-
-
-
4 4 4 -
-
4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4
-
-
-
4 4 4 -
-
50
11
0
10
14
7
50
12
0
9
10
3
43
13
0
7
10
3
RV
HV
WO
62 TS
RV
HV
WO
56 TS
RV
HV
WO
Hoek van Holland Maassluis Schiedam Vlaardingen buiten reg. 's-Gravenzande
of RV Vlaarding
Noord Baan Bergschenhoek Berkel en Rodenrijs Bleiswijk Frobenstraat Laanslootseweg buiten reg. Zoetermeer 1-Stadshart buiten reg. Zoetermeer 2-Oosterheem Oost
Zuid
Totaal
61 TS
Figuur 3.10
3.6.2
blad 30 van 71
dagbezetting
Voertuigverdeling per kazerne voor de verschillende alternatieven
Dekkingskwaliteit Materieel Spreidingsplan Opkomsttijden
12-uurdienst
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
Eerste tankautospuit Op basis van het voorgaande kazerneoverzicht, de daarin opgenomen uitruktijden concluderen we dat er voor wat betreft de eerste TS geen wijzigingen optreden. Die is ten opzichte van de huidige situatie niet gewijzigd.
3.7 3.7.1
Situatie "Bezuinigen, ombuigen, investeren" Voertuigverdeling "Bezuinigen, ombuigen, investeren" De voertuigverdeling van dit alternatief is opgenomen in de tabel van figuur 3.10. We gaan er vanuit dat in een kazerne met een SIV geen tankautospuit aanwezig is. Later (in een volgend hoofdstuk) komen we terug op de wijze van inzet en de dekkingsbijdrage van een SIV.
3.7.2
Dekkingskwaliteit Opkomsttijden Eerste tankautospuit Op basis van het voorgaande kazerneoverzicht, de daarin opgenomen uitruktijden en de aangepaste rijsnelheden zijn de te realiseren opkomsttijden berekend. Basissituatie: "Buiten werktijd" We hebben als basis de situatie "Buiten werktijd" genomen. Deze is het meest aan de orde. Dit betekent: Pottumstraat een vrijwillige bezetting en Hellevoetsluis een vrijwillige bezetting. Deze opkomsttijden zijn weergegeven in de kaartbijlage. De dekkingsgebieden van de posten zijn ook in de kaartbijlage opgenomen. Per (deel-)gemeente is de overschrijding van de aanbevolen opkomsttijd berekend en aangegeven in de volgende figuur 3.12.
blad 31 van 71
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
Gem 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42
Naam Albrandswaard Barendrecht Bernisse Brielle Capelle aan den IJssel Dirksland Goedereede Hellevoetsluis Krimpen aan den IJssel Lansingerland Maassluis Middelharnis Oostflakkee Ridderkerk Schiedam Spijkenisse Vlaardingen Westvoorne Rotterdam Deelgem. Centrumraad Deelgemeente: Charlois Deelgem. Delfshaven Deelgem. Feijenoord Deelgem. Hillegersberg-Schiebr Deelgem. Hoek van Holland Deelgem. Hoogvliet Deelgem. IJsselmonde Deelgem. Kralingen-Crooswijk Deelgem. Noord Deelgem. Overschie Deelgem. Prins Alexander Deelgem. Wijkraad voor Pernis
% Overschr Freq. Oversch 109,8 7,9 72,0 8,4 28,6 2,0 23,3 2,2 2,1 0,9 4,8 0,3 18,4 1,3 19,8 5,2 10,9 1,5 78,0 23,8 30,3 6,0 8,2 1,5 33,0 1,9 21,3 5,2 18,0 11,3 2,7 1,0 13,6 6,5 13,4 1,3 4,2 3,4 1,3 3,9 4,4 12,3 28,7 96,8 6,9 36,4 9,7 20,7 8,7 2,4 1,5 8,8 1,3 7,1 2,8 9,4 18,2 66,1 17,3 9,8 20,0 22,5 18,1 4,4
Voldoende, bestuurlijk verantwoord Bestuurlijk verantwoord? Onvoldoende, verbetering gewenst
Figuur 3.12: Overschrijdingspercentage per gemeente in de situatie "Bezuinigen, ombuigen, investeren" We vergelijken deze tabel met die van de huidige situatie (de uitkomsten van het Materieel Spreidingsplan zijn voor de 1e TS identiek aan die van de huidige situatie). We merken het volgende op: op basis van het overschrijdingspercentage en een lage overschrijdingsfrequentie hebben de meeste gemeenten tenminste een voldoende cq. bestuurlijk verantwoorde dekkingskwaliteit (groen gekleurde gemeenten). in een aantal gemeenten zien we een verwachte teruggang in kwaliteit: Bernisse, Brielle, een aantal gemeenten (Albrandswaard, Lansingerland, deelgemeente Delfshaven) is de teruggang aanzienlijk en vergt op basis van de
blad 32 van 71
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
overschrijdingsfrequentie een nadere beschouwing. Daar gaan we later in deze paragraaf op in.
Beoordeling kwaliteit opkomsttijden van de repressieve dekking, aanbevolen maatregelen We beschouwen de kwaliteit van de opkomsttijden voor de gemeenten/deelgemeenten met een beoordeling die in eerste instantie luidt "onvoldoende, verbetering gewenst". We doen dat mede aan de hand van de frequentie van overschrijdingen en de ligging daarvan. Die zijn op kaartjes weergegeven. De legenda voor de overschrijdingen van de opkomsttijden op de kaartjes is als volgt:
Gemeente Albrandswaard. De mate van overschrijding en de frequentie daarvan is op het volgende kaartje aangegeven.
We zien dat de belangrijkste overschrijdingen zich in Rhoon, Poortugaal en Smitshoek voordoen. De kazernes Beneluxplein en Pottumstraat kunnen niet snel genoeg in Rhoon en Poortugaal zijn. Dat geldt voor de kazerne Mijnsherenlaan in Smitshoek.
blad 33 van 71
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
Gegeven de omvang en de frequentie van overschrijdingen zou hier de aanbeveling van een TS op z'n plaats zijn of (omgekeerd) de aanbeveling luiden tot het niet opheffen van de TS Albrandswaard. Op de mogelijke invloed van een SIV in Albrandswaard op dit beeld komen we later terug. Gemeente Lansingerland. De mate van overschrijding en de frequentie daarvan is op het volgende kaartje aangegeven.
blad 34 van 71
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
We zien dat de belangrijkste overschrijdingen zich in Bleiswijk en ook in Bergschenhoek en Berkel en Rodenrijs voordoen (bij Berkel en Rodenrijs was dat in de huidige situatie ook al het geval). De kazernes Zoetermeer-Oosterheem en Berkel en Rodenrijs (en een kleine gebied langs de Rotte door kazerne Metaalhof) kunnen daar niet snel genoeg zijn. Gegeven de omvang en de frequentie van overschrijdingen is de aanbeveling dat een TS in Bleiswijk noodzakelijk is of (omgekeerd) de dringende aanbeveling luiden tot het niet opheffen van de TS Bleiswijk. Gezien de lagere frequentie van optreden in Bergschenhoek
blad 35 van 71
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
ligt de conclusie daar iets genuanceerder. We hebben eerder opgemerkt dat wanneer er sprake moet zijn van bezuinigingen het, gegeven het belang van de post Bergschenhoek, niet voor de hand ligt deze post voorin de rij te zetten. Op de mogelijke invloed van een SIV in Lansingerland op dit beeld komen we later terug. Deelgemeente Delfshaven. De mate van overschrijding is op het volgende kaartje aangegeven. Deze zijn beperkt tot 3 á 4 minuten8.
Figuur 3.8:
Voorbeeld van overzicht van overschrijdingsfrequenties per 4 positie postcodegebied (volledige kaart in kaartbijlage)
Kazerne Baan kan de rol van de Laanslootseweg daar niet met voldoende kwaliteit overnemen en ook kazerne Schiedam op de huidige positie niet. Onze conclusie luidt dat de kazerne Laanslootseweg niet zonder aanzienlijk kwaliteitsverschil in Delfshaven kan worden gesloten.
8
De frequentie is op dit kaartje nog niet goed afleesbaar omdat deze per 4 positie postcode niet goed kan worden weergegeven.
blad 36 van 71
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
4 4.1
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
Verdeling en dekking 2e tankautospuit Inleiding In het vorige hoofdstuk is aandacht besteed aan de kwaliteit van de dekking en de locatie van 1e tankautospuiten en daarmee de locatie van brandweerposten. Op basis van de gebouwen in het verzorgingsgebied van bepaalde posten is het noodzakelijk dat deze posten beschikken over een tweede tankautospuit. Dit hoofdstuk gaat in op de nut en noodzaak en de verdeling van tweede tankautospuiten.
4.2
Uitgangspunten Bij de analyse van de rol van tweede tankautospuiten is primair gekeken naar de eisen in de Leidraad repressieve basisbrandweerzorg. Dit betekent dat we kijken naar het belang van direct inzetbaar aanvullend materieel voor de brandbestrijding, dus enkel de basiszorg. Er is geen rekening gehouden met: - de inzetbehoefte aan tankautospuiten bij grootschalig optreden (slagkracht) en rampenbestrijding; - de behoefte aan tankautospuiten in verband met opleidingen of oefeningen; - reservevoertuigen in verband met onderhoud en overige zaken zoals de jeugdbrandweer. In de aanbevelingen over een 2e TS in een post, is uit oogpunt van de basiszorg rekening gehouden met de volgende specifieke factoren: - Het aantal gebouwen in het dekkingsgebied van een kazerne dat in de eerste uitruk een 2e TS vereist en de brandfrequentie daarvan. We gaan er daarbij vanuit dat de frequentie van optreden in het dekkingsgebied tenminste 4 maal per jaar bedraagt9. Dit naar analogie van de kosten/effectiviteits-overwegingen voor de eerste tankautospuit. - De mogelijkheid om vanuit een omliggende post tijdig in de 2e TS te voorzien. Wanneer een buurpost in redelijke mate op tijd in een 2e TS kan voorzien vervalt de reden om in de betreffende post ook zo'n voertuig te hebben. Wanneer de buurpost een andere gemeente is, speelt de inzetfrequentie van de 2e TS ook een rol: deze moet niet te hoog zijn, om de buurgemeente niet te veel te belasten. - Bij de opkomsttijd van de tweede TS moet worden bedacht dat er qua kwaliteit een relatie is met de opkomsttijd van de eerste TS. Het enkele minuten te laat komen ten opzichte van de norm van de tweede TS kan gecompenseerd worden door het enkele minuten eerder komen van de eerste TS. "Samen" zijn ze dan op tijd. Het voordeel van het eerder dan aanbevolen komen van de eerste TS op het brandverloop mag op die wijze worden verzilverd. Deze redenering is juist van belang in die gevallen waarbij de tweede TS van iets verder van een buurpost moet komen in de nabijheid van een post met daaromheen bebouwing die in de eerste uitruk een tweede TS verdient.
1.
blad 37 van 71
Overigens zou de toets van 4 iets minder strikt kunnen zijn voor een 2e TS, immers de aanvulling van een post met een tweede TS is minder kostbaar dan het oprichten en in stand houden van een post met 1 TS.
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
4.3
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
De huidige situatie in Rotterdam-Rijnmond De opkomsttijden en dekkingsgebieden van de tweede tankautospuit zijn opgenomen in de kaartbijlage. Zoals toegelicht is een tweede tankautospuit alleen nodig voor gebouwen met een verhoogd risico voor aanwezigen of voor belendingen, of wanneer om andere redenen sprake is van een "klus" die groter is dan de bemanning van één tankautospuit aankan. Wanneer op basis van het gebouwtype een tweede tankautospuit nodig is kan die uit de kazerne komen waar ook de eerste tankautospuit vandaan komt of van een buurkazerne. We houden hier rekening met de snelst aankomende tweede tankautospuit ongeacht de "eigen"of die van de buurpost. De vergelijking van de te realiseren opkomsttijden en de normtijden per object voor de tweede tankautospuit in een gemeente of een deelgemeente geeft de kwaliteit van de repressieve brandweerzorg voor de tweede tankautospuit aan in termen van overschrijdingspercentage en overschrijdingsfrequentie. Dit betreft dus alleen de gebouwen die een tweede tankautospuit vereisen. We hebben hier rekening gehouden met "compensatie": als een eerste tankautospuit eerder arriveert dan de norm mag een tweede tankautospuit dat aantal minuten later arriveren om samen aan de norm te voldoen. In tabel 4.1 zijn de posten opgenomen die thans beschikken over inzetbare meerdere tankautospuiten: Tabel 4.1
Posten met een 2e tankautospuit
Gemeente Albrandswaard Brielle Capelle aan den IJssel Hellevoetsluis Krimpen aan den IJssel Lansingerland Maassluis Ridderkerk Schiedam Spijkenisse Vlaardingen Deelgemeente Hilligersberg-Schiebroek Deelgemeente Hoek van Holland
Kazerne Albrandswaard Brielle Capelle aan den IJssel Hellevoetsluis Krimpen aan den IJssel Berkel en Rodenrijs Maassluis Ridderkerk Schiedam Spijkenisse Vlaardingen Frobenstraat Hoek van Holland
In de volgende tabel 4.2 zijn per gemeente de berekende inzetfrequenties voor de inzet van een 2e tankautospuit opgenomen. Daarnaast zijn de overschrijdingsfrequenties weergegeven (hoe vaak komt de 2e TS in die gemeente op jaarbasis later dan de aanbevolen tijd aan). In de 2e kolom zijn de overschrijdingsfrequenties weergegeven uitgaande van 1 TS per post. In de 3e kolom staan de overschrijdingsfrequenties uitgaande dat bovengenoemde posten (tabel 4.1) beschikken over een eigen 2e TS. Bij het bepalen van de overschrijdingsfrequenties is rekening gehouden met de compensatie van het eerder arriveren van de 1e tankautospuit.
blad 38 van 71
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
Tabel 4.2
Gemeente
Inzet- en overschrijdingsfrequenties 2e tankautospuit Inzetfrequentie 2e TS Overschrijdingsfrequentie zonder 2e TS met 2e TS x / jaar x / jaar x / jaar
Albrandswaard
0,8
0,3
Barendrecht
0,9
0,9
0,3
Bernisse
0,8
0,6
Brielle
1,0
0,9
0,4 0,1
Capelle aan den IJssel
1,5
0,3
Dirksland
0,9
0,9
Goedereede
0,8
0,6
Hellevoetsluis
1,9
1,8
1,3
Krimpen aan den IJssel
1,4
0,2
0,2
Lansingerland
2,0
1,3
1,3
Maassluis
4,0
3,9
3,8
Middelharnis
2,7
0,5
Oostflakkee
1,2
1,1
Ridderkerk
3,3
2,8
2,7
Schiedam
45,1
7,6
6,2
Spijkenisse
1,1
0,4
0,1
Vlaardingen
18,6
12,9
6,5
Westvoorne
1,1
1,1
Rotterdam
10,3
4,3
Deelgem. Centrumraad
57,4
2,3
Deelgemeente: Charlois
108,1
3,6
Deelgem. Delfshaven
159,5
1,8
Deelgem. Feijenoord
139,9
27,4
59,9
39,9
26,9 4,7
Deelgem. Hillegersberg-Schiebroek Deelgem. Hoek van Holland
6,3
6,3
17,3
9,6
Deelgem. IJsselmonde
51,1
32,5
Deelgem. Kralingen-Crooswijk
78,6
7,2
Deelgem. Hoogvliet
Deelgem. Noord
131,7
4,8
Deelgem. Overschie
16,9
8,5
Deelgem. Prins Alexander
30,7
16,3
7,7
7,7
Deelgem. Wijkraad voor Pernis
4,3
8,1
N.B.: Het gebouwenbestand van de gemeenten Albrandswaard, Barendracht, Brielle en Goedereede is niet van voldoende kwaliteit om verantwoorde uitspraken over de dekking van een 2e tankautospuit te kunnen doen. Dit zelfde geldt voor de gemeenten Hellevoetsluis en Spijkenisse. Hieronder wordt ingegaan op de uitkomsten van de analyse voor enkele gemeenten / posten: - Capelle aan den IJssel: De kazernes Bosland en Metaalhof kunnen ook de tweede tankautospuit in het dekkingsgebied van kazerne Capelle aan den IJssel leveren. De noodzaak van een eigen 2e TS in Capelle aan den IJssel voor de basiszorg is niet groot.
blad 39 van 71
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
Het aanhouden van de eigen 2e tankautospuit in Hellevoetsluis wordt aanbevolen. - Hoek van Holland: Gezien de inzetfrequentie en de onmogelijkheid van buurposten om tijdig in een 2e voertuig te voorzien, wordt een 2e TS in Hoek van Holland aanbevolen - Krimpen aan den IJssel: Gezien de inzetfrequentie en de bijdrage van buurposten in het leveren van een 2e TS (Capelle) is een eigen 2e TS voor de basiszorg in Krimpen aan den IJssel niet direct noodzakelijk. - Berkel en Rodenrijs: De tweede TS in Berkel en Rodenrijs zou ook geleverd kunnen worden vanuit Bergschenhoek. Een eigen 2e TS is dan voor de basiszorg niet strikt noodzakelijk - Maassluis: Vanwege de langere uitruktijd van de tweede tankautospuit kan deze in nagenoeg dezelfde tijd ook arriveren vanuit Vlaardingen. De toegevoegde waarde voor de basiszorg van het eigen tweede voertuig in Maassluis is hierdoor gering. Het bestaansrecht is dan eerder slagkracht etc. - Ridderkerk: Gezien de inzetfrequentie en de onmogelijkheid van buurposten om tijdig in een 2e voertuig te voorzien, wordt een 2e TS in Ridderkerk aanbevolen. - Schiedam: Gezien de inzetfrequentie zou een eigen 2e tankautospuit in Schiedam aan te bevelen zijn. Het tweede voertuig kan echter ook geleverd worden vanuit kazerne Laanslootseweg. De toegevoegde waarde van de eigen 2e TS in Schiedam is hierdoor lager, de samenhang met de Laanslootseweg duidelijk. - Spijkenisse: Het aanhouden van de eigen 2e tankautospuit in Spijkenisse wordt aanbevolen. - Vlaardingen: Gezien de inzetfrequentie en de onmogelijkheid van buurposten om tijdig in een 2e voertuig te voorzien, wordt een 2e TS in Vlaardingen aanbevolen - Rotterdam: De beroepsposten in Rotterdam voorzien elkaar voor het overgrote deel van de 2e tankautospuit. Het eventueel uitbreiden van de bezetting van een kazerne met een vrijwillige tweede tankautospuit heeft voor de basiszorg weinig toegevoegde waard; een buurpost kan in veel gevallen ook binnen dezelfde tijd aanwezig zijn.
-Hellevoetsluis:
Toegevoegde waarde brandweerposten De toegevoegde waarde van een brandweerpost is bepaald voor het aspect "Leverancier 1e tankautospuit". Deze zijn weergegeven in figuren 3.8 a t/m d in hoofdstuk 3 over de dekking van de 1e tankautospuit. Het aspect "Leverancier van de 2e tankautospuit" is niet in deze figuur opgenomen. Door middel van de gele ellipsen geven we aan voor welke kazernes deze functie van belang is. De dikte van de ellipsen geven de mate van belang als leverancier van de tweede tankautospuit. Zo kun je stellen dat het belang van de post Baan als leverancier van de tweede TS in het dekkingsgebied van de buurposten minstens net zo groot is als voor de eerste tankautospuit in het eigen dekkingsgebeid. Hoewel deze kazernes verder van de diagonaal liggen (als leverancier van de eerste TS) zijn het toch sterke posten vanwege hun functie voor de tweede TS:
blad 40 van 71
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
Het is voor de brandweerzorg in Rotterdam optimaal om te werken met iets dichter bij elkaar liggende posten met 1 operationele tankautospuit dan minder kazernes met meer operationele tankautospuiten bij elkaar
4.4
Situatie Materieel Spreidingsplan : conclusies 2e tankautospuit De opkomsttijden en dekkingsgebieden van de tweede tankautospuit zijn opgenomen in de kaartbijlage. Onderdeel van het materieelspreidingsplan is het afstoten van de 2e tankautospuiten in de kazernes Albrandswaard en Krimpen aan den IJssel. Het afstoten van deze beide voertuigen ligt in lijn met de conclusies uit de voorgaande paragraaf.
4.5
OIB: conclusies 2e tankautospuit De opkomsttijden en dekkingsgebieden van de tweede tankautospuit zijn opgenomen in de kaartbijlage. Onderdeel van de plannen "Bezuinigen, ombuigen, investeren" is het plaatsen van een 2e tankautospuit in de kazerne Bosland. Dit voertuig zal een geringe bijdrage hebben in de basiszorg, buurposten kunnen ook in het tweede voertuig voorzien.
blad 41 van 71
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
5 5.1
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
Verdeling en dekking redvoertuigen10 Inleiding In dit hoofdstuk gaan we in op de spreiding van redvoertuigen in de regio. De uitgangspunten en beoordelingscriteria worden benoemd. Vervolgens is de huidige situatie in beeld gebracht met een beschouwing van de verdeling van redvoertuigen. Aangegeven wordt waar redvoertuigen noodzakelijk zijn.
5.2
Uitgangspunten Redvoertuigen (hoogwerkers en autoladders) hebben verschillende functies: - als redvoertuig, met name om mensen te redden, wanneer ze op een hoge locatie ingesloten zijn geraakt en door brand worden bedreigd. Dit is de meeste wezenlijke functie en de eisen aan de opkomsttijd zijn hier ook het meest scherp; - als blusplatform, om vanuit een hoge positie branden in panden en op daken te kunnen beheersen en blussen, hiervoor is in de regio een norm gehanteerd van 15 minuten; - als hulpmiddel om veilig en relatief snel op hoogte te kunnen werken, onder andere bij schoorsteenbranden en schade op daken. - als hulpmiddel om drenkelingen (langs de wal) beheerst uit het water te krijgen, hetgeen cruciaal kan zijn bij onderkoeling; - als hulpmiddel om zieken vanaf hogere etages naar een ambulance te verplaatsen, voor zover dat in de omstandigheden niet langs de normale weg (trap) mogelijk is;
Voor wat betreft de aanbevelingen voor al dan niet plaatsen van een redvoertuig voor de is rekening gehouden met de volgende factoren: - het aantal gebouwen in het dekkingsgebied van een kazerne dat in de eerste uitruk een redvoertuig vereist en de brandfrequentie daarvan. We gaan er daarbij vanuit dat de frequentie van optreden in het dekkingsgebied tenminste 4 maal per jaar bedraagt (conform de Leidraad repressieve basisbrandweerzorg, pagina 46/47).11; - de mogelijkheid om vanuit een omliggende post tijdig in een redvoertuig te voorzien.
5.3 5.3.1
De huidige situatie in Rotterdam-Rijnmond Kwaliteit van de dekking De opkomsttijden en dekkingsgebieden van het redvoertuig (autoladder of hoogwerker) zijn opgenomen in de kaartbijlage. Zoals toegelicht is een redvoertuig volgens het normenkader nodig als tweede vluchtweg voor aanwezigen cq. toegangsweg en 2. 3.
blad 42 van 71
Tekst en analyse voor een deel ontleend aan het Spreidingsplan redvoertuigen (Save rapportage 180402 080827-DB28 d.d. 1 september 2008) Save hanteert een inzetnorm van 6 maal per jaar die is gebaseerd op de brandfrequentie in gebouwen (maatgevende inzetten) waar een redvoertuig optreedt als 'red'voertuig. en de kostenaspecten van een redvoertuig. In dit onderzoek hebben we echter aangesloten bij wat is vastgelegd in de Leidraad repressieve basisbrandweerzorg van de regio.
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
vluchtweg voor brandweerlieden bij het uitvoeren van een binnen aanval waarbij de primaire toegangsroute is afgesloten of afgesloten is geraakt tijdens het optreden. In die zin is er sprake van een verhoogd-risico gebouw. Daarnaast kan een redvoertuig nodig en nuttig zijn bij een aantal andere taken en omstandigheden: rol als veiligheidsmiddel / werken op hoogte blussen op hoogte ondersteuning ambulance etc. In de evaluatie nu hebben we deze taken nog niet meegenomen. De vergelijking van de te realiseren opkomsttijden en de normtijden per object voor het redvoertuig in een gemeente of een deelgemeente geeft de kwaliteit van de repressieve brandweerzorg voor het redvoertuig aan in termen van overschrijdingspercentage en overschrijdingsfrequentie. Dit betreft dus alleen de gebouwen die een redvoertuig vereisen. Per gemeente is de dekkingskwaliteit12 van het redvoertuig in de volgende figuur 5.1 aangegeven: N.B.: Het gebouwenbestand van de gemeenten Albrandswaard, Barendracht, Brielle en Goedereede is niet van voldoende kwaliteit om verantwoorde uitspraken over de noodzaak van een redvoertuig te kunnen doen.
12
Overschrijdingspercentage berekend op basis van overschrijdingsfrequentie/totale frequentie (geen"strafpunten" voor grote overschrijdingen)
blad 43 van 71
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
Gem Naam 1 Albrandswaard 2 Barendrecht 3 Bernisse 4 Brielle 5 Capelle aan den IJssel 6 Dirksland 8 Hellevoetsluis 9 Krimpen aan den IJssel 10 Lansingerland 11 Maassluis 12 Middelharnis 13 Oostflakkee 14 Ridderkerk 15 Schiedam 16 Spijkenisse 17 Vlaardingen 18 Westvoorne 19 Rotterdam 30 Deelgem. Centrumraad 31 Deelgemeente: Charlois 32 Deelgem. Delfshaven 33 Deelgem. Feijenoord 34 Deelgem. Hillegersberg-Schiebroek 35 Deelgem. Hoek van Holland 36 Deelgem. Hoogvliet 37 Deelgem. IJsselmonde 38 Deelgem. Kralingen-Crooswijk 39 Deelgem. Noord 40 Deelgem. Overschie 41 Deelgem. Prins Alexander 42 Deelgem. Wijkraad voor Pernis
Figuur 5.1: situatie
5.3.2
% overschr. 100,0 100,0 100,0 100,0 0,0 100,0 100,0 35,3 94,7 26,7 100,0 100,0 82,1 9,1 0,0 3,7 100,0 96,1 69,0 10,5 28,3 34,1 25,2 100,0 71,9 12,4 9,2 50,1 18,1 63,3 100,0
Freq. Overschr. 0,0 0,0 0,3 0,0 0,0 0,2 1,5 0,5 0,8 1,6 0,9 0,4 4,0 4,5 0,0 1,0 0,3 4,0 29,0 11,0 43,4 45,1 13,8 4,7 11,0 5,9 6,7 63,5 2,8 16,2 7,5
Overschrijdingspercentage redvoertuig per gemeente in de huidige
Belang van posten met een redvoertuig In de volgende figuur 5.2 zien we met welke inzetfrequenties van de verschillende voertuigen dit resultaat wordt behaald. Dit overzicht geeft vanuit het gezichtspunt "inzetfrequentie" een beeld van het belang van de huidige redvoertuigen in de volgende posten. Daarna geven we in figuur 5.3 een beeld van het belang vanuit het gezichtspunt van "dekking" en het "voorkomen van overschrijdingen". Dit conform de benadering van de tankautospuit.
blad 44 van 71
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
Frequentie Redvoertuig Huidige situatie
Zoetermeer Stadshart Vlaardingen Spijkenisse Schiedam Rotterdam-Mijnsherenlaan Rotterdam-Laanschootseweg Rotterdam-Groene Tuin Rotterdam-Frobenstraat Rotterdam-Bosland Maassluis Capelle aan den IJssel 0
50
100
150
200
250
Frequentie (/jaar)
Figuur 5.2:
Belang van Redvoertuigen (huidige situatie) op basis van uitrukfrequentie
Belang Redvoertuigen in kazernes
Bijdage voorkomen overschrijdingen (gebouw.minuten)
300000
250000
200000 Rt-Mijnsherenlaan
150000
Spijkenisse 100000 Rt-Frobenstraat
Capelle a/d IJssel
Rt-Groene Tuin Vlaardingen
50000 Maassluis Z'meer Stadshart 0 0
Rt-Bosland Rt-Laanslootseweg
Schiedam 50000
100000
150000
200000
250000
300000
Bijdrage dekking (gebouw.minuten)
Figuur 3.7:
Belang van Redvoertuigen (huidige situatie)
Aan de hand van deze figuren trekken we conclusies: alle huidige redvoertuigen van de regio Rotterdam-Rijnmond hebben een duidelijke toegevoegde waarde voor de dekking o het belang van Zoetermeer Stadshart is miniem in het gebied Schiedam - Laanslootseweg is wel ruimte voor efficiencywinst. De wijze waarop dit het beste kan worden gerealiseerd vergt nader onderzoek. Gegeven de hoge frequentie van de post Laanslootseweg moet het belang daarvan daarbij goed in de gaten worden gehouden. De huidige voorstellen voor de plaatsing van redvoertuigen in Waterweg/Noord zijn onduidelijk
blad 45 van 71
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
-
5.3.3
het redvoertuig van Spijkenisse ontleent zijn belang niet primair aan de hoge inzetfrequentie, maar aan het ontbreken van een alternatief in een groot achterland (Voorne-Putten, Goeree-Overflakkee).
Het redvoertuig vanwege de andere taken Gegeven de overwegingen van het bieden van een blusplatform, het werken op hoogte, het beiden van een redweg/vluchtweg voor brandweerlieden etc. verdient het ook conform het beleid van andere regio's aanbeveling om redvoertuigen in de regio te spreiden: in dat verband is de plaatsing van een redvoertuig in Hellevoetsluis een goede ontwikkeling in dat verband zou ook de plaatsing van een redvoertuig op Goeree-Overflakkee kunnen worden overwogen, hoewel de inzetfrequentie daar wel laag is (locatie reservevoertuig?).
blad 46 van 71
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
6 6.1
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
Verdeling en dekking hulpverleningsvoertuigen Inleiding In dit hoofdstuk gaan we in op de spreiding van hulpverleningsvoertuigen in de regio. De uitgangspunten en beoordelingscriteria worden benoemd. Vervolgens wordt ingegaan op de huidige spreiding van hulpverleningsvoertuigen en die van het alternatief Materieelspreidingsplan.
6.2
Uitgangspunten Om de dekking van de technische hulpverlening te beoordelen en te toetsen aan de vigerende normen is gebruik gemaakt van historische gegevens over de locaties van ongevallen/incidenten (van 2008 tot juli 2010). De Handleiding Brandweerzorg aanvulling Technische Hulpverlening stelt dat 90% van de incidenten binnen 15 minuten bereikt dient te worden met een hulpverleningsvoertuig. Aan de hand van de locaties waar de afgelopen jaren de incidenten hebben plaatsgevonden is deze toets uitgevoerd. Op deze manier zijn de risico's voor wat betreft ongelukken in beeld gebracht en beschikbaar gemaakt als referentiekader voor de beoordeling van de dekking. Met het netwerkmodel (aangepaste snelheden) is vervolgens nagegaan (voor de alternatieven huidig, materieelspreidingsplan13) in welke mate de incidenten kunnen worden afgedekt: of 90% van de gevallen binnen de 15 minuten is bereikt. Bij de bepaling van het benodigde hulpverleningsmaterieel gaan we uit van de aanwezigheid van tankautospuiten conform het standaardbestek. Dat wil zeggen inclusief de aanwezigheid van middelzwaar hydraulisch gereedschap op of nabij de tankautospuit. In aanvulling daarop zal voor gecompliceerde en/of zware ongevallen op een aantal plaatsen sprake moeten zijn van aanvullend materieel en uitgebreider materiaal in de vorm van een hulpverleningsvoertuig. Het voordeel voor de burger is een gewaarborgde snelle hulpverlening op middelzwaar niveau, waar nodig aangevuld met voldoende snel aanwezig aanvullend materiaal. De HV treedt dus op als aanvulling op een TS (conform standaardbestek) ter plaatse van het incident.
13
De voertuigverdeling voor HV's uit "Bezuinigen, ombuigen, investeren" is gelijk aan die uit het MSP
blad 47 van 71
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
6.3 6.3.1
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
De situatie in Rotterdam-Rijnmond HV locaties Aan de hand van de ontvangen locatiegegevens van incidenten in het verleden is nagegaan in hoeverre met de huidige HV-verdeling de aanbevolen opkomsttijd in voldoende mate wordt gehaald. De locaties van de ongevallen in 2008 - 2010 zijn als volgt bepaald: basis: uitrukgegevens van HV voertuigen gefilterd op prioriteit 1 gevallen gefilterd op daadwerkelijke HV gevallen alleen unieke incidentnummers (daar waar meerdere HV's zijn opgetreden is de locatie voor 1 geval geteld) alleen gevallen in de eigen regio alleen gevallen waarbij de locatiegegevens voldoende duidelijk waren Dit leverde 1429 locaties op (529 per jaar). Deze locaties zijn op de kaart gezet (zie kaartbijlage)
6.3.2
Huidige verdeling van HV's Momenteel zijn er in de regio veertien operationele hulpverleningsvoertuigen. Deze zijn opgenomen in figuur 3.2. Hulpverleningsvoertuigen van posten uit de buurregio's (Haaglanden) kunnen een bijdrage leveren en zijn in de evaluatie meegenomen. Dit leidt in de huidige situatie tot opkomsttijden en dekkingsgebieden zoals weergegeven in de kaartbijlage. In figuren 6.1 en 6.2 is dit in klein formaat weergegeven. Op de kaart met opkomsttijden zijn de donkerder blauwe gebieden, de gebieden waar de aanbevolen opkomsttijd (15 minuten) niet gehaald wordt. De opkomsttijden bij de verschillende incidenten uit het verleden (zie stippenkaart in kaartbijlage) zijn getoetst aan de aanbevolen opkomsttijd van 15 minuten.
blad 48 van 71
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
Figuur 6.1
Opkomsttijden hulpverleningsvoertuigen huidige situatie
Figuur 6.2
Dekkingsgebieden hulpverleningsvoertuigen huidige situatie
In figuur 6.3 is aangegeven met welke percentages de verschillende opkomsttijden bij de incidenten worden gehaald. In de grafiek zijn de verschillende opkomsttijden bij de incidentlocaties cumulatief weergegeven.
blad 49 van 71
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
Percentage van de gevallen
Toetsing opkomsttijden verdeling HV's Huidige verdeling 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
Huidig
50% van de gevallen in 9 min 92% van de gevallen in 16 min 0
5
10
15 20 Opkomsttijd
25
30
99 % van de gevallen in 21 min 35
Figuur 6.3 Overzicht van haalbare opkomsttijden met het huidig aantal van 14 hulpverleningsvoertuigen. De huidige dekkingssituatie is als goed te omschrijven. In 92% van de gevallen wordt de aanbevolen opkomsttijd gehaald.
6.3.3
Verdeling van HV's in het Materieel Spreidingsplan In het materieel spreidingsplan zijn 10 operationele HV's voorzien. Deze zijn opgenomen in figuur 3.10. Hulpverleningsvoertuigen van posten uit de buurregio's (Haaglanden) kunnen ook hier een bijdrage leveren en zijn in de evaluatie meegenomen. Dit leidt in de huidige situatie tot opkomsttijden en dekkingsgebieden zoals weergegeven in de kaartbijlage. In figuren 6.4 en 6.5 is dit in klein formaat weergegeven. Op de kaart met opkomsttijden zijn de donkerder blauwe gebieden, de gebieden waar de aanbevolen opkomsttijd (15 minuten) niet gehaald wordt. De opkomsttijden bij de verschillende incidenten uit het verleden (zie stippenkaart in kaartbijlage) zijn getoetst aan de aanbevolen opkomsttijd van 15 minuten.
blad 50 van 71
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
Figuur 6.4
blad 51 van 71
Opkomsttijden hulpverleningsvoertuig in Materieel Spreidingsplan
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
Figuur 6.5
Dekkingsgebieden hulpverleningsvoertuigen in Materieel Spreidingsplan
In figuur 6.6 is aangegeven met welke percentages de verschillende opkomsttijden bij de incidenten in het geval van spreiding cf. het MSP worden gehaald (rode lijn). We hebben dat in vergelijking met de huidige situatie weergegeven (blauwe lijn)
Percentage van de gevallen
Toetsing opkomsttijden verdeling HV's Materieelspreidingsplan 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
MSP Huidig
50% van de gevallen in 10,5 min 0
5
10
15 20 Opkomsttijd
25
30
90% van de gevallen in 16 min 35 99% van de gevallen in 21 min
Figuur 6.6 Overzicht van haalbare opkomsttijden met het huidig aantal van 10 hulpverleningsvoertuigen cf. het Materieel Spreidingsplan. De dekkingssituatie van het MSP is als voldoende te omschrijven. In 90% van de gevallen wordt de aanbevolen opkomsttijd gehaald. De langere opkomsttijden zijn enigszins verkort omdat nu op Goeree-Overflakkee 3 HV's zijn gestationeerd ten opzichte van 2 in de huidige situatie. De opkomsttijden in de rest van de regio verslechteren in het algemeen met enige minuten omdat er sprake is van minder HV's daar. De totale situatie voldoet nog steeds aan de norm.
6.3.4
Verdeling van de incidenten over de kazernes In hetvolgende overzicht (figuur 6.7) geven we een beeld van de verdeling van de "drukte" van de HV's over de verschillende kazernes (prio 1 gevallen etc. zie paragraaf 6.3.1.
blad 52 van 71
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
Huidig
Materieel spreidingsplan Kazerne
Aantal per jaar
Bleiswijk
% 6
Kazerne
Aantal per jaar
%
1%
Botlek-West/Merseyweg
24
5%
Capelle aan den IJssel
52
10% 0%
Den Bommel
4
1%
0%
Dirksland
12
2%
0%
Europoort/Elbeweg
31
6%
Goedereede
12
2%
Goedereede
11
2%
Hellevoetsluis
16
3%
Hellevoetsluis
17
3%
4
1%
25%
Krimpen aan den IJssel Middelharnis
16
3%
Oostvoorne
14
3%
Ridderkerk
12
2%
Rotterdam-Frobenstraat
109
21%
Rotterdam-Frobenstraat
130
Rotterdam-Groene Tuin
103
19%
Rotterdam-Groene Tuin
116
22%
59
11%
5
1%
s Gravezande
0%
Rotterdam-Pr.Alexanderpol s Gravezande
5
1%
Schiedam
57
11%
Spijkenisse
56
10%
Spijkenisse
61
12%
Vlaardingen
43
8%
Vlaardingen
77
14%
1
0%
Zoetermeer Stadshart
529
100%
Zoetermeer Stadshart Totaal
Totaal
5
1%
529
100%
Figuur 6.7 Overzicht van de verdeling van de drukte van HV-incidenten over de verschillende kazernes met een HV.
6.3.5
Evaluatie
Bevindingen de totale dekkingssituatie van HV's uit het Materieelspreidingsplan vermindert met enkele minuten, maar is nog steeds voldoende de langere opkomsttijden verminderen door de plaatsing van een extra HV op Goeree-Overflakkee. Het is daarbij niet van groot belang of de HV in Dirksland of in Middelharnis wordt gestationeerd.
blad 53 van 71
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
7 7.1
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
Verdeling en dekking duikteams Inleiding In dit hoofdstuk gaan we in op de spreiding van de duikteams in de regio. De uitgangspunten en beoordelingscriteria worden benoemd. Vervolgens wordt ingegaan op de huidige spreiding van waterongevallen voertuigen (WO's) en die van het toekomstalternatief.
7.2
Uitgangspunten Om de dekking van de duikteams te beoordelen en te toetsen aan de vigerende normen is gebruik gemaakt van historische gegevens over de locaties van waterongevallen (van 2008 tot juli 2010). De Handleiding Brandweerzorg aanvulling Technische Hulpverlening stelt dat 90% van de incidenten binnen 15 minuten bereikt dient te worden met een duikteam. Aan de hand van de locaties waar de afgelopen jaren de incidenten hebben plaatsgevonden is deze toets uitgevoerd. Op deze manier zijn de risico's voor wat betreft ongelukken in beeld gebracht en beschikbaar gemaakt als referentiekader voor de beoordeling van de dekking. Met het netwerkmodel (aangepaste snelheden) is vervolgens nagegaan (voor de alternatieven huidig, materieelspreidingsplan14) in welke mate de incidenten kunnen worden afgedekt: of 90% van de gevallen binnen de 15 minuten is bereikt. Back-up duikteam Bij ingewikkelder gevallen is mede ter bescherming van de veiligheid van de duikers voorzien in de komst van een back-up duikteam van een buurpost met een duikteam. We hebben de opkomsttijd van het back-up team voor de situaties Huidig en Materieelspreidingsplan in beeld gebracht.
7.3 7.3.1
De situatie in Rotterdam-Rijnmond WO locaties Aan de hand van de ontvangen locatiegegevens van incidenten in het verleden is nagegaan in hoeverre met de huidige duikteam-verdeling de aanbevolen opkomsttijd in voldoende mate wordt gehaald. De locaties van de ongevallen in 2008 - 2010 zijn als volgt bepaald: basis: uitrukgegevens van WO voertuigen gefilterd op prioriteit 1 gevallen gefilterd op daadwerkelijke WO gevallen
14
De voertuigverdeling voor HV's uit "Bezuinigen, ombuigen, investeren" is gelijk aan die uit het MSP
blad 54 van 71
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
-
alleen unieke incidentnummers (daar waar meerdere WO's zijn opgetreden is de locatie voor 1 geval geteld) alleen gevallen in de eigen regio alleen gevallen waarbij de locatiegegevens voldoende duidelijk waren Dit leverde 356 locaties op (132 per jaar). Deze locaties zijn op de kaart gezet (zie kaartbijlage)
7.3.2
Huidige verdeling van WO's Momenteel zijn er in de regio zeven operationele duikteams. Deze zijn opgenomen in figuur 3.2. Duikteams van posten uit de buurregio's (Haaglanden) kunnen een bijdrage leveren en zijn in de evaluatie meegenomen. Dit leidt in de huidige situatie tot opkomsttijden en dekkingsgebieden zoals weergegeven in de kaartbijlage. In figuren 7.1 en 7.2 is dit in klein formaat weergegeven. Op de kaart met opkomsttijden zijn de donkerder blauwe gebieden, de gebieden waar de aanbevolen opkomsttijd (15 minuten) niet gehaald wordt. De opkomsttijden bij de verschillende incidenten uit het verleden (zie stippenkaart in kaartbijlage) zijn getoetst aan de aanbevolen opkomsttijd van 15 minuten.
Figuur 7.1
blad 55 van 71
Opkomsttijden duikteam huidige situatie
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
Figuur 7.2
Dekkingsgebieden duikteams huidige situatie
In figuur 7.3 is aangegeven met welke percentages de verschillende opkomsttijden bij de incidenten worden gehaald. In de grafiek zijn de verschillende opkomsttijden bij de incidentlocaties cumulatief weergegeven.
Toetsing opkomsttijden verdeling duikteams Huidige verdeling 100% Percentage van de gevallen
90% 80% 70% 60% Huidig
50% 40% 30%
50% van de gevallen in 10 min
20%
81% van de gevallen in 16 min
10%
99% van de gevallen in 45 min
0% 0
10
20
30 Opkomsttijd
40
50
60
Figuur 7.3 Overzicht van haalbare opkomsttijden met het huidig aantal van 7 duikteams.
blad 56 van 71
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
De huidige dekkingssituatie is als "verantwoord" te omschrijven. In 81% van de gevallen wordt de aanbevolen opkomsttijd gehaald. De doelstelling is 90%. Het aantal gevallen met een overschrijding bedraagt plm. 10 per jaar. Deze gevallen bevinden zich voor een belangrijk deel op en verspreid over Goeree-Overflakkee. Het is om organisatorische en kosten-effectiviteit redenen moeilijk om hier een oplossing voor te vinden.
7.3.3
Verdeling van WO's in het Materieel Spreidingsplan In het materieel spreidingsplan zijn 3 operationele duikteams voorzien. Deze zijn opgenomen in figuur 3.10. Duikteams van posten uit de buurregio's (Haaglanden: Zoetermeer) kunnen ook hier een bijdrage leveren en zijn in de evaluatie meegenomen. Dit leidt in de huidige situatie tot opkomsttijden en dekkingsgebieden zoals weergegeven in de kaartbijlage. In figuren 7.4 en 7.5 is dit in klein formaat weergegeven. Op de kaart met opkomsttijden zijn de donkerder blauwe gebieden, de gebieden waar de aanbevolen opkomsttijd (15 minuten) niet gehaald wordt. De opkomsttijden bij de verschillende incidenten uit het verleden (zie stippenkaart in kaartbijlage) zijn getoetst aan de aanbevolen opkomsttijd van 15 minuten.
Figuur 7.4
blad 57 van 71
Opkomsttijden duikteam in Materieel Spreidingsplan
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
Figuur 6.5
Dekkingsgebieden duikteams in Materieel Spreidingsplan
In figuur 7.6 is aangegeven met welke percentages de verschillende opkomsttijden bij de incidenten in het geval van spreiding cf. het MSP worden gehaald (rode lijn). We hebben dat in vergelijking met de huidige situatie weergegeven (blauwe lijn)
Toetsing opkomsttijden verdeling duikteams Materieelspreidingsplan 100% Percentage van de gevallen
90% 80% 70% 60%
MSP
50%
Huidig
40% 30%
50% van de gevallen in 16 min
20%
99% van de gevallen in 52 min
10% 0% 0
10
20
30 Opkomsttijd
40
50
60
Figuur 7.6 Overzicht van haalbare opkomsttijden met het huidig aantal van 3 duikteams cf. het Materieel Spreidingsplan.
blad 58 van 71
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
De dekkingssituatie van het MSP is als een duidelijke verslechtering te omschrijven. In 50% van de gevallen wordt de aanbevolen opkomsttijd gehaald. De langere opkomsttijden worden langer en de nu kortere opkomsttijden worden gemiddeld 5 minuten langer.
7.3.4
Verdeling van de incidenten over de kazernes In hetvolgende overzicht (Figuur 7.7) geven we een beeld van de verdeling van de "drukte" van de duikincidenten over de verschillende kazernes (prio 1 gevallen etc. zie paragraaf 7.3.1.) Huidig
Materieel spreidingsplan Kazerne
Aantal per jaar
%
Kazerne
Brielle
11
9%
Capelle aan den IJssel
13
10%
Hellevoetsluis
20
15%
Rotterdam-Mijnsherenlaan
39
29%
Schiedam
18
13%
Spijkenisse
14
10%
Vlaardingen
14
11%
Zoetermeer Oosterheem Totaal
3
2%
132
100%
Aantal per jaar
%
Brielle
36
27%
Capelle aan den IJssel
36
27%
Schiedam
57
44%
Zoetermeer Oosterheem Totaal
3
2%
132
100%
Figuur 7.7 Overzicht van de verdeling van de drukte van duikincidenten over de verschillende kazernes met een duikteam.
7.3.5
Is er een betere mogelijkheid? War opvalt is de duidelijke verslechtering die optreedt wanneer er met drie teams moet worden gewerkt. We hebben nagegaan of er op basis van drie teams een verbetering is te bereiken ten opzichte van het huidige voorstel in met Materieel Spreidingsplan. Daartoe hebben we de volgende mogelijkheid doorgerekend: duikteam handhaven in Hellevoetsluis in plaats van in Brielle: dit mede om de langere opkomsttijden op Goeree-Overflakkee te verminderen duikteam handhaven op de Mijnsherenlaan in plaats van Capelle aan den IJssel. Dit omdat dit team nu de meeste gevallen in z'n dekkingsgebied heeft, de verdeling noord/zuid in Rotterdam en ook omdat dit team voor een deel in de dekking van Goeree-Overflakkee voorziet. De uitkomst van deze indeling hebben we weergegeven in de volgende figuur 7.8 tezamen met die van de huidige situatie en die van het Materieel Spreidingsplan.
blad 59 van 71
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
Percentage van de gevallen
Toetsing opkomsttijden verdeling duikteams 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
MSP Huidig MSPAlt
0
10
20
30 Opkomsttijd
40
50
60
Figuur 7.8 Overzicht van haalbare opkomsttijden met het huidig aantal van 3 duikteams cf. onderzocht alternatief. In deze figuur zien we dat ten opzichte van het huidige voorstel in het Materieel Spreidingsplan een betere kwaliteit kan worden geleverd: de langere tijden verminderen omdat Goeree-Overflakkee eerder wordt bereikt de kortere tijden verbeteren omdat in het dekkingsgebied rondom de Mijnsherenlaan meer incidenten sneller worden bereikt Overigens voldoet de kwaliteit nog niet aan de doelstellingen en blijft minder dan die van de huidige situatie
7.3.6
Evaluatie
Bevindingen De dekkingssituatie van het MSP is als een duidelijke verslechtering te omschrijven. In 50% van de gevallen wordt de aanbevolen opkomsttijd gehaald. Het doel is 90 %. De langere opkomsttijden worden langer en de nu kortere opkomsttijden worden gemiddeld 5 minuten langer. Een alternatief uitgaande van een duikteam in Hellevoetsluis (in plaats van Brielle) en op de Mijnsherenlaan (in plaats van Capelle aan den IJssel) vermindert de teruggang in kwaliteit enigszins. Goeree-Overflakkee wordt dan sneller bereikt en rondom de Mijnsherenlaan komen relatief veel duikincidenten voor. Echter voldoet de kwaliteit dan nog steeds niet aan de norm.
blad 60 van 71
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
8 8.1
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
Beschouwing van de mogelijkheden van een SIV Inleiding Onderdeel van de contra-expertise is een beschouwing met betrekking tot mogelijkheden tot de inzet van een SIV (Snel Inzetbaar Voertuig).
8.2
Wat is een SIV? We sluiten aan bij het idee wat hierover in Rotterdam-Rijnmond in het document "Bezuinigen, ombuigen en investeren" is opgenomen. Een SIV is een snel interventievoertuig dat als eerste voertuig een groter gebied kan bestrijken vergeleken met een conventioneel voertuig.
8.3 8.3.1
Beschouwing Basiszorg: 'Voldoende middelen' De maatgevende klus bepaalt de middelen Wat voldoende middelen zijn wordt, als we ons beperken tot branden in gebouwen, bepaald door het brandrisico van een gebouw. Dit brandrisico bepaalt 'de klus' die geklaard moet kunnen worden en de snelheid waarmee dit moet gebeuren om de primaire taken (beschermen veiligheid personen, beschermen eigendommen/schade) effectief te kunnen uitvoeren. De klus is in samenwerking met het brandweerveld bepaald. De omvang van de brand (de maatgevende omstandigheden) bij aankomst is daarbij ook een belangrijke factor. Per soort gebouw is in de Handleiding Brandweerzorg vastgesteld hoe snel één of meer bemande tankautospuiten en eventuele autoladder of hoogwerker moeten arriveren. Per soort voertuig is vastgesteld wat de personele bezetting moet zijn. Dit personeel moet voor de uit te voeren taken opgeleid en geoefend zijn. Grote 'klussen' vereisen meer middelen dan kleine. Zo is bij brand in een moderne eengezinswoning de komst van één tankautospuit vereist en bij brand in een oudere woning boven een winkel de komst van twee tankautospuiten. Hierbij wordt uitgegaan bij het principe van de binnenaanval. Daar is de ploeggrootte op afgestemd. Bij een kleinere ploegomvang kan van een binnenaanval bij de gekozen "maatgevende omstandigheden" geen sprake zijn. Basiszorg is het fundament voor de opschaling, specialismen en rampenbestrijding De bestrijdings- en organisatorische capaciteit ten behoeve van het leveren van de basiszorg vormt het fundament voor: de levering van specialismen de mogelijkheid tot opschaling en de grootschalige en multidisciplinaire rampenbestrijding.
We geven dat schematisch aan in bijgaande figuur 8.1.
blad 61 van 71
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
Maatgevende klussen (1992) Maatgevende klussen (2010) ?
> 90% is kleiner Figuur 8.1:
8.3.2
relatie tussen Basiszorg, specialismen/opschaling en rampenbestrijding
Niveau van de "maatgevende klus" Het niveau van de maatgevende klus is in de Handleiding brandweerzorg en de Leidraad Repressieve brandweerzorg zodanig dat deze bijvoorbeeld: in moderne woningen effectief kan worden bestreden (verkennen/doorzoeken, redden, blussen) met de mogelijkheden van 1 tankautospuit in grotere gebouwen met de mogelijkheden van 2 tankautospuiten en in oudere etagebouw met vluchtwegproblemen met 2 tankautospuiten en een redvoertuig. De daarbij behorende bezetting van een tankautospuit bestaat daarbij uit 6 personen (bevelvoerder, chauffeur/pompbediener en 4 brandwachten). De meeste klussen (meer dan 90%) is kleiner dan waarvoor de standaardbezetting is toegerust. Dat is niet een luxe, maar een gevolg van het gekozen ambitieniveau. Wanneer van te voren duidelijk is dat de klus kleiner is dan maatgevend kan zonder bezwaar met minder personeel worden uitgerukt en ook met een SIV met tweepersoonsbezetting. Uit onderzoek in Zuid-Limburg is gebleken dat dit in meer dan 85% van de gavallen mogelijk is. Maar niét bij brand in een gebouw (excl. OMS-meldingen). Die gevallen behoren niet bij de 85%. De kans op gevaar voor aanwezige personen is dan zodanig, de ontwikkeling van de brand kan dan al zodanig zijn, het gevaar van de uitrukploeg kan dan zodanig zijn dat uitrukken met een kleinere bezetting dan niet effectief of vanuit elementen van arbeidsveiligheid gevaarlijk is. Een SIV kan en zal na aankomst in zo'n geval niet effectief optreden.
8.3.3
Effect van SIV op maatgevende klus, effect van "Veiligheid Voorop" op de maatgevende klus Het zenden en inzetten van een SIV betekent in feite het omlaag brengen van het niveau van de maatgevende klus.
blad 62 van 71
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
In het kader van de effecten op de bevolking van het proces van "Veiligheid Voorop" veronderstelt de regio (paradigma shift) dat het veiligheidsgedrag van de bevolking zodanig wordt dat er geen sprake meer zal zijn van de klassieke maatgevende klus, maar dat deze teruggebracht wordt naar het niveau dat met een SIV effectief bestreden kan worden. Een volbezette TS is dan niet meer nodig.
8.4 8.4.1
Beoordeling van de situatie Effect van veiligheid voorop Wij verwachten zeker op kortere termijn geen effecten van "Veiligheid Voorop" op de repressieve vraag (op korte termijn zal de aard en de omvang van de hulpvraag niet wezenlijk veranderen in de zin van een "paradigma shift"). We weten dat we voorzichtig moeten zijn met vuur, we weten dat we moeten vluchten bij brand, we weten dat we ons moeten verdiepen in vluchtwegen in beklende en ook in onbekende situaties etc. Natuurlijk kan dat altijd beter, maar op die punten is - zeker op kortere termijn - - geen fundamentele omschakeling in het denken te verwachten, hooguit een graduele. geen fundamentele Vooruitlopen daarop door het - nu reeds - verminderen van de repressieve mogelijkheden van de eerste uitruk leiden tot minder hulp: een terugtrekkende overheid.
8.4.2
Richten op maatgevend incident is overbodig en onnodig duur? "Wanneer de brandweer vaak met meer mogelijkheden aankomst dan gemiddeld nodig is luxe en onnodig duur" Op het gebied van veiligheid is deze stelling onjuist. Wanneer het om veiligheid gaat gaan we fundamenteel uit van pessimistische omstandigheden: Valbeveiliging valbeveiliging op steigers, daken etc. is aangebracht niet voor het gemiddelde, maar juist voor het pessimistische gaval wanneer ondanks alle waarschuwingen, "good-practices" etc. toch iemand over het randje valt. Dat gebeurt niet gemiddeld, maar alleen in een pessimistisch geval. Het aanbrengen van valbeveiliging is in de maatschappij een volstrekt geaccepteerde investering die zich richt op een pessimistisch maatgevend geval Beveiligingen in auto's De auto van tegenwoordig is qua ontwerp (impact zones etc.) en voorzieningen (airbags etc.) toegerust voor het doorstaan van inzittenden van incidenten die normaal tijdens de levensduur van die auto en ook de levensduur van de inzittenden niet optreden. Het zijn en blijven uitzonderingen. We hebben kosten over om gebeurtenissen die we normaal niet meemaken beter te laten aflopen. Dat geldt ook voor de brandweer: het ambitieniveau (maatgevend incident) is aan de bovenkant van hetgeen we meemaken. Een voertuig ontwerpen op de gemiddelde belasting leidt tot catastrofes. Het ambitieniveau van de veiligheidsregio De Wet veiligheidsregio's / het Besluit veiligheidsregio's bevat meer artikelen over de niet vaak voorkomende bovenkant van de piramide dan de dagelijkse praktijk van de basisbrandweerzorg. Er wordt veel aandacht besteed aan de zaken die een goed functioneren onder niet vaak voorkomende zware omstandigheden. Ook de testen van de IOOV van de meldkamer en andere organisatieonderdelen zijn gericht op scenario's die in de meeste regio's (veel)
blad 63 van 71
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
minder dan jaarlijks in het echt voorkomen. Toch accepteren we deze als maatgevend voor het organisatie en ook op veel punten het kostenniveau. Met andere woorden: op het gebied van veiligheid en ook op het gebied van rampenbestrijding richten we ons op een ambitieniveau dat pessimistisch ruim uitsteekt boven wat we dagelijks of als gemiddeld meemaken. Het is daarmee in lijn om ook bij het ontwerpen van de basiszorg daarvan uit te gaan. In dat licht willen we de SIV bekijken.
8.5
De rol van de SIV in de basiszorg bij brand We hebben al gewezen op een positieve invloed van een SIV op veel typen uitrukken anders dan brand. De SIV kan een positieve invloed hebben bij uitrukken naar brand: wanneer de SIV met tenminste ook iemand op bevelvoerderniveau eerder arriveert bij brand dan een tankautospuit. Dit voordeel bestaat uit het volgende: de bevelvoerder kan de situatie al vast in ogenschouw nemen en verkennen de bevelvoerder kan de eerste inzet bepalen de bevelvoerder en chauffeur kunnen de situatie ter plaatse zodanig maken (opstelplaats, bepalen locatie bluswatervoorziening, …) dat de arriverende tankautospuit (met wat ons betreft dan tenminste 4 personen) dan sneller kan worden ingezet. Laten die werkzaamheden nu eens 2 minuten duren dan nemen we (optimistisch aan) dat de tankautospuit 2 minuten later dan anders mag arriveren om toch een vergelijkbaar resultaat te bereiken. Dit betekent in feite dat het beleid dan zou moeten bestaan uit: een SIV als extra op kazernes waarvan de uitruktijd van 4 minuten moeilijk haalbaar is. Een snelle uitruk van een SIV (na bijvoorbeeld 2 of 3 minuten) zou dan het uitrukken van een tankautospuit in 6 minuten acceptabel maken (althans zou dit netto niet tot kwaliteitsverlies op de plaats van het incident te hoeven leiden een SIV als extra op (vrijwillig bezette) kazernes waarvan de bebouwing eromheen van zo'n aard is dat de aanbevolen opkomsttijden onder normale omstandigheden zonder SIV onvoldoende haalbaar zijn. Een SIV als extra op een drukke beroepspost om voor een groot deel van de bezetting de uitrukfrequentie omlaag te brengen en hen daarmee te ontlasten en tijd te maken voor andere activiteiten of de uitrukgereedheid voor andere klussen te verhogen. -
blad 64 van 71
Een SIV in plaats van een vrijwillige kazerne is in het algemeen niet haalbaar omdat de kazerne uit een buurpost altijd met meer dan 2 á 3 minuten later zal arriveren. Dan is het altijd een kwaliteitsverslechtering. Overigens vereist een SIV ook opgeleid en geoefend personeel (chauffeur/bevelvoerder) en is in die zin geen absolute bezuiniging ten opzichte van een TS bemanning. Als er voor een SIV piketregelingen moeten worden afgesproken zou er wel eens sprake kunnen zijn van een minimale personele bezuiniging ten opzichte van het personeel dat voor een TS benodigd is op basis van vrije instroom.
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
blad 65 van 71
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
1 1.1
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
Bijlage 1
Rijsnelheden van de brandweereenheden
Inleiding Uit eerste resultaten kwam naar voren dat de kazernes in de gemeente Rotterdam nietrealistisch grote overlappende dekkingsgebieden hadden. Derhalve was de toegevoegde waarde voor meerdere kazernes voor wat betreft het voorkomen van overschrijdingen gering: met veel minder kazernes kon worden voorkomen dat overschrijdingen van aanbevolen opkomsttijden plaatsvonden. Aangezien dit in tegenspraak was met resultaten uit het verleden hebben we nagegaan of dit realistisch was en zo nee hoe het realiteitsgehalte tot een voldoende niveau ten behoeve van de contra-expertise kon worden verbeterd.
1.2
Toetsing realiteitsgehalte door regio gebruikte snelheden Voor een aantal kazernes hebben we nagegaan of de snelheden die in werkelijkheid worden gehaald overeenkomen met de snelheden uit het model. We hebben dat gedaan door werkelijke rijtijden vanuit de meldkamerregistratie naar verschillende incidenten in de buurt van de kazerne te vergelijken met de rijtijden die volgen uit het netwerkrekenmodel. We willen zeker weten dat we de juiste zaken vergelijken. Daarom hebben we voor verschillende kazernes: we hebben alleen gekeken naar gegevens van 2009 en 2010; alleen gekeken naar "prio 1" gevallen. Dan weten we zeker dat met sirene en zwaailichten is gereden; alleen gekeken naar gevallen waarbij de rijtijd volledig is geregistreerd alleen gekeken naar gevallen waarbij een postcode bekend is zodat er geen onduidelijkheid over de ligging van het incident bestaat alleen gekeken naar gevallen uit de eigen regio, zodat er geen onduidelijkheid is over de te volgen route. We hebben de analyse uitgevoerd voor de volgende kazernes: Metaalhof (Prins Alexander Polder) Mijnsherenlaan (Rotterdam-Zuid) Hellevoetsluis Goeree-Overflakkee (4 kazernes: Middelharnis, Sommelsdijk, Nieuwe Tonge en Oude Tonge)
1.3
Resultaten Kazerne Metaalhof (Prins Alexander Polder) De rijtijden van de post Metaalhof zoals berekend (op de horizontale as) in vergelijking met die uit de werkelijkheid (op de vertikale as) zijn weergegeven in de volgende figuur (B1 1.1).
blad 66 van 71
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
Rijtijden vanaf Metaalhof 15,0 14,0 13,0 12,0 11,0
VolgensMeldkamer
10,0 9,0 8,0 7,0 6,0 5,0 4,0 3,0 2,0 1,0 0,0 0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
VolgensModel
Figuur B1 1.1: Berekende tijden volgens het model van de regio uitgezet tegen werkelijke tijden zoals gemeten in de meldkamer. Wanneer de berekende tijden en de werkelijke tijden in hoge mate met elkaar overeenkomen zouden de stippen (x = berekende tijd; y = werkelijke tijd volgens de meldkamer) op of rond de diagonaal getrokken lijn moeten liggen. Dit is niet het geval. De werkelijkheid ligt significant boven de lijn. Dit betekent dat de werkelijke rijtijden systematisch langer zijn (meerdere minuten) dan de berekende tijden. Het rekenmodel is meerdere minuten te optimistisch. De extra lijn in de volgende figuur (B1 1.2) geeft een meer realistisch beeld:
Rijtijden vanaf Metaalhof 15,0 14,0 13,0 12,0 11,0
VolgensMeldkamer
10,0 9,0 8,0 7,0 6,0 5,0 4,0 3,0 2,0 1,0 0,0 0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
VolgensModel
Figuur B1 1.2: Berekende tijden volgens het model van de regio uitgezet tegen werkelijke tijden zoals gemeten in de meldkamer inclusief (gestippeld) voorstel voor aanpassing.
blad 67 van 71
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
De extra lijn geeft de relatie aan wanneer we de in het model gebruikte snelheden met 33% verminderen. Kazerne Mijnsherenlaan Om ook een beeld te krijgen van een drukke binnenstad hebben we op dezelfde wijze het beeld voor kazerne Mijnsherenlaan gemaakt (Figuur B1 1.3). Mijnsherenlaan 15,0 14,0 13,0 12,0 11,0
VolgensMeldkamer
10,0 9,0 8,0 7,0 6,0 5,0 4,0 3,0 2,0 1,0 0,0 0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
VolgensModel
Figuur B1 1.3: Kazerne Mijnsherenlaan: berekende tijden volgens het model van de regio uitgezet tegen werkelijke tijden zoals gemeten in de meldkamer inclusief (gestippeld) voorstel voor aanpassing. We zien hierin het volgende: een correctie van 33% geeft een betere benadering o eigenlijk zou de correctie nog iets groter moeten zijn om, zoals ook wel gebruikelijk de gematigde pessimistische omstandigheden meer recht te doen de afwijking werkelijkheid/berekening is geen gevolg van "spitsuur": de oranje spitsuurgevallen (op werkdagen) zijn niet significant verschillend met die van de andere tijdstippen Kazerne Hellevoetsluis Om ook een beeld te krijgen van een minder drukke omgeving hebben we op dezelfde wijze het beeld voor kazerne Hellevoetsluis gemaakt (Figuur B1 1.4).
blad 68 van 71
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
Hellevoetsluis 15,0 14,0 13,0 12,0 11,0
VolgensMeldkamer
10,0 9,0 8,0 7,0 6,0 5,0 4,0 3,0 2,0 1,0 0,0 0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
VolgensModel
Figuur B1 1.4: Kazerne Hellevoetsluis: berekende tijden volgens het model van de regio uitgezet tegen werkelijke tijden zoals gemeten in de meldkamer inclusief (gestippeld) voorstel voor aanpassing. We zien hierin het volgende: een correctie van 33% geeft ook hier een betere benadering de afwijking werkelijkheid/berekening is geen gevolg van "grote stad" problemen. Kazernes Goeree-Overflakkee Om ook een beeld te krijgen van een plattelandsituatie hebben we op dezelfde wijze het beeld voor een aantal kazernes (Middelharnis, Sommelsdijk, Oude Tonge, Nieuwe Tonge) op Goeree-Overflakkee gemaakt (Figuur B1 1.5).
blad 69 van 71
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
Goeree-Overflakkee 15,0 14,0 13,0 12,0 11,0
VolgensMeldkamer
10,0 9,0 8,0 7,0 6,0 5,0 4,0 3,0 2,0 1,0 0,0 0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
VolgensModel
Figuur B1 1.5: Kazernes op Goeree-Overflakkee: berekende tijden volgens het model van de regio uitgezet tegen werkelijke tijden zoals gemeten in de meldkamer inclusief (gestippeld) voorstel voor aanpassing. We zien hierin het volgende: een correctie van 33% geeft ook hier een betere benadering de afwijking werkelijkheid/berekening is ook op het platteland aan de orde.
blad 70 van 71
projectnr. 233059 101021 - DH70 13 december 2010, revisie 01
Contra-expertise Regionaal dekkingsplan Rotterdam-Rijnmond Eindconcept
Bijlage 2
blad 71 van 71
Kaartbijlage (separaat)
Ondernemingsraad VRR
Contra-expertise MSP VRR Samenvatting OR Datum: 12 december 2010 Veiligheid is de afwezigheid van gevaren Het begrip veiligheid leidt niet tot begrip van veiligheid. De basis brandweerzorg bedient zich volgens brandweerzorgnormering van een strikt bepaald aantal tankautospuiten en heeft dus vooraf bepaalde en begrensde mogelijkheden voor het bestrijden van branden. De gebouwen moeten zo brandveilig zijn dat de brandweer volgens brandweerzorgnormen voldoende snel en effectief de brand kan bestrijden. Meer verkeer, verkeersbelemmerende maatregelen en de ligging van gebouwen bepalen de (snelle) bereikbaarheid ervan door de brandweer. Recente ontwikkelingen laten grotere opkomsttijden zien, ondermeer door verkeerscongestie, verkeersbelemmerende maatregelen en sluiting van kazernes. De resultaten van de ‘strategische reis’ van de brandweer (“De brandweer over morgen”) sturen op meer aandacht naar de voorkant van de veiligheidsketen Rookmelders zijn hiervan een mooi voorbeeld: mensen worden sneller gewaarschuwd, maar de brand stoppen doen ze natuurlijk niet. Anders dan bij reguliere woningen bén je er bij grote objecten nog niet als je met de tankautospuit bij de voordeur staat. Meer en meer kazernes worden gesloten, de opkomsttijden van de brandweer nemen toe Een vuurkorfje mag in de tuin genoeglijk zijn, maar dat korfje in de woonkamer wordt snel minder prettig. Indien geplaatst op een zolderkamer in een oud historische pand in de binnenstad -of in de kelder bij de rekwisieten van het nieuwe stadstheater, of in de technische ruimten en laboratoria onderin een jaren ‘70 ziekenhuis -, is het bij de brandweer zeker alle hens aan dek. Voeg toe een snoeiende oostenwind en het is ook vandaag de dag maar zéér de vraag of escalatie en totalloss voorkomen kan worden. De Schipholbrand, de brand in de Bouwkundefaculteit van de Universiteit Delft, de branden bij Vredestein aan het Twentekanaal, het Rekencentrum van de Universiteit Twente en het Auditorium van de TU Eindhoven waren ‘multi-million dollar fires’ met schades in alle gevallen ver boven de tientallen miljoenen Euro’s. Om maar niet te spreken van de Vuurwerkramp. Of heel anders, de lange reeks aan bedrijfshallen die op ongeveer wekelijkse basis onbeheerst brandend en rookbrakend live op TV ten onder gaan. Dit leidt tot grote economische schade en leed: globaal de helft van de door brand getroffen bedrijven gaat binnen een aantal jaren failliet. Ergens moet dit betaald worden. Citaten uit Grote gebouwen, grote branden van Ir. Ing. Y. Suurenbroek
1 Eindconcept samenvatting contra expertise OR VRR
1.1 Bezuinigingstaakstelling Begin 2010 heeft het bestuur besloten een bezuinigingsoperatie binnen de VRR door te voeren. De taakstelling van 5% welke door het Algemeen Bestuur van de VRR is opgelegd noodzaakt de directie daartoe. Één van de voorstellen tot ombuigen is de invoering van het Materieelspreidingsplan (Msp) waarin voertuigen, specialistische functies en personeel wordt afgevloeid. Tevens worden kazernes gesloten danwel samengevoegd. De voorstellen in het Msp van de regio hebben een directe link met het project Veiligheid Voorop. Door investeringen aan de voorkant, slimmer organiseren en innoveren wordt de kwaliteit gehandhaafd, dat is het credo van de directie. De Ondernemingsraad begrijpt dat een taakstelling wordt gevraagd van de VRR en wil hierin ook actief bijdragen naar het zoeken van oplossingen. In het kader van het Msp zijn wel twijfels geplaatst. Met twee adviesbrieven, ons kenmerk 10int00122 en 10int00449, interne notities en verschillende amendementen, zijn deze kenbaar gemaakt aan directie en het Algemeen bestuur. Naar aanleiding van de AB vergadering van 26 april j.l. heeft de Ondernemingsraad besloten een contra-expertise te laten uitvoeren aangaande de besluiten van het Msp en de gevolgen hiervan op de kwaliteit van hulpverlening en de zorgnormen t.a.v. de opkomsttijden van de brandweer binnen onze regio. Citaat AB vergadering dd. 26 april 2010 De voorzitter concludeert dat het Algemeen Bestuur, zonder ‘voorbehouden’ instemt met de Hoofdrichting van de plannen. Hij benadrukt dat de door het bestuur gestelde normen met Betrekking tot de brandweerzorg leidend is. De voorzitter stelt vast dat de bestuurders de Gemeenteraden informeren over het niet behalen van de 5% taakstelling op korte termijn maar Wel in het licht van de voorstellen die er zijn met het behoud van de normen. Communicatie Richting werknemers maar ook de raden is hierbij noodzakelijk. Indien bij de uitrol van de plannen blijkt dat er meer tijd nodig is om de normen veilig te stellen dan wordt het bestuur hierover geïnformeerd en dienen de raden hierover geraadpleegd te worden.
De VRR is verlengd lokaal bestuur waarin bevoegdheden deels zijn overgedragen aan de directeur VRR. De veiligheid van de burger echter blijft altijd de verantwoordelijkheid van de burgemeester en wethouders. Daarmee dus ook in directe zin de kwaliteit van de brandweerhulpverlening. Het contra-expertise is uitgevoerd door twee onderzoeksbureaus t.w.; Suurenbroek brandonderzoek en advies en Save Oranjewoud. De bureaus hebben onafhankelijk onderzoek verricht n.a.v. de onderstaande vraagstelling van de Ondernemingsraad:
Wat zijn de consequenties van alle maatregelen welke in de voorstellen zijn uitgewerkt t.a.v. de zorgnorm? Maak inzichtelijk hoe de voorstellen materieelspreidingslan en kazernespreidingplan zich verhouden tot de huidige situatie. Maak concreet in opkomsttijden wat de gevolgen zijn in de regio op basis van; o Sluiten van brandweerkazernes, o Samenvoegen van brandweerkazernes, o Afstoten van materieel (Tankautospuiten, Redvoertuigen, Hulpverleningsvoertuigen) o Het afstoten van duikteams. o Het instellen van Hv teams o Risico objecten in de regio o Risico’s op basis van maatgevende incidenten Wordt de bezuinigingstaakstelling gerealiseerd als alle voorstellen worden geïmplementeerd? Welke andere mogelijkheden zijn er om de bezuinigingstaakstelling te kunnen realiseren?
Leeswijzer: De omkaderde stellingen en meningen van de Ondernemingsraad wordt ondersteund door citaten en/of bijschriften van de onderzoeksbureaus. 2 Eindconcept samenvatting contra expertise OR VRR
2.1 Opkomsttijden De ondernemingraad constateert dat in de huidige situatie de zorgnorm vwb de opkomsttijden al ernstig onder druk staat. De feitelijke cijfers van de afgelopen 5 jaar geven aan dat in de gehele regio de opkomsttijden structureel worden overschreden. In het nieuwe Msp waarin voertuigen en kazernes worden afgestoten zal de situatie alleen maar verslechteren! Suurenbroek: Op basis van de analyse blijkt dat alle posten met de gemiddelde opkomsttijden de norm van het ministerie BZK uit 1992 overschrijden. Voor zover er sprake is van een vrije interpretatie van deze norm zijn de overschrijdingen 50% en structureel van aard. Met de nieuwe wetgeving is de oude normering aangepast. Ook bij afweging naar deze nieuwe normering moet gesteld worden dat niet aan de norm kan worden voldaan: onder de nieuwe wetgeving worden dezelfde cijfers als slechter beoordeeld. De bestuurlijke uitspraak dat het huidige veiligheidsniveau gehandhaafd moet blijven houdt per definitie in dat er geen kazernes kunnen worden gesloten. Dit zou een extra belasting betekenen voor de omliggende kazernes en bovendien de opkomsttijden nog langer maken. Een aantal extra kazernes ligt meer in de rede. 2.2 Sluiting/verplaatsen van brandweerkazernes De OR adviseert de voorstellen tot sluiting van kazernes te heroverwegen op basis van de analyse van aangepaste snelheden en de directe consequenties ervan. De OR adviseert voor het dekkingsgebied van de Laanslootseweg hier goed onderzoek naar te doen en andere keuzes te maken. De ontwikkelgroep 5 Kazernes heeft geconcludeerd dat sluiting van de locatie Laanslootseweg en het in oostelijke richting verplaatsen van de locatie Schiedam directe negatieve gevolgen heeft voor het dekkingsgebied en dit alleen mogelijk is onder voorwaarde dat andere kazernes dit dekkingsgebied kunnen bedienen binnen de normtijden. Gevolgen hiervan zijn o.a. het verplaatsen van de kazerne Baan en Bosland evenals het inrichten van een kazerne op de grens van Vlaardingen-noord en Schiedam-noord. De contra expertise komt tot dezelfde conclusie en de OR adviseert dan ook overeenkomstig bovenstaande. Tevens is een te verwachten overschrijding in opkomsttijden binnen de gemeente Lansingerland aanleiding om de sluiting van de kazerne Bleiswijk te heroverwegen. Save: Bij beoordeling van de voorstellen van de VRR bleek dat de regio is uitgegaan van veel te optimistische rijsnelheden van brandweervoertuigen. Dit geldt systematisch voor de hele regio niet alleen voor de grote steden of alleen voor het meer landelijke deel. Save heeft in haar berekeningen deze snelheden met 33% naar beneden moeten bijstellen om tot een meer realistisch beeld te komen. De rijtijden nemen daardoor met 50% toe. Het belang van kazernes om de normtijden te kunnen halen neemt dan ook toe. Het belang van kazernes is aanzienlijk groter dan die in de plannen van de VRR. Consequenties van deze inzichten vertalen zich gewijzigde inzichten op het Msp o.a. • Er zijn minder gebieden waarin zowel de TS van de eigen kazerne op tijd kan zijn, dus daarmee ook die van een buurpost (Burenhulp staat onder grote druk). • Sluiting van een aantal kazernes komt in een ander perspectief te staan omdat de druk op het behalen van de normtijden erg groot is, feitelijk onhaalbaar. Zeker wanneer die in oude gebieden liggen met een groot aantal gebouwen met een normtijd van 6 minuten. Een voorbeeld hiervan zijn de kazernes Laanslootseweg en Bleiswijk met een groot eigen belang in het eigen verzorgingsgebied als leverancier van de eerste TS maar zeker ook als 2e TS voor naastgelegen verzorgingsgebieden. • Een belangrijk veiligheidsaspect wat in het Msp niet voldoende is onderzocht is dat het belang van kazernes (in gebieden met oude bebouwing) ook wordt bepaald door het op tijd kunnen leveren van de tweede tankautospuit in het dekkingsgebied van een
3
Eindconcept samenvatting contra expertise OR VRR
buurpost. bij lagere rijsnelheden komt die vaker niet op tijd. Bij het sluiten van kazernes in of bij die gebieden wordt dat probleem alleen maar groter. 2.3 Belasting van brandweerkazernes Het ligt dan ook in een direct verlengde dat met inkrimping van materieel en personeel ondanks inzet van gewijzigd brandweeroptreden (Siv concept, het nieuwe duiken, Veiligheid Voorop gedachte) de zorgnormen in de nieuwe situatie onhaalbaar blijven. M.a.w. de kwaliteit van het brandweeroptreden verslechtert aanzienlijk, het gevaar voor eigen personeel en de burger neemt toe. Suurenbroek Onze conclusie is dat bij 3 tot 5 prioriteit 1 meldingen een kazerne maximaal wordt belast. De AED alarmeringen geven daarbij een extra druk. Uit de data analyse blijkt dat de meeste kazernes de prioriteit 1 meldingen met één tankautospuit kunnen afhandelen. De verdeling van autoladders (en evt. hoogwerkers) is belangrijk als de functie ’terugweg veilig stellen’ op waarde wordt geschat. De definitie en functie van een redvoertuig moet worden herzien bij de oude bebouwing. Gelet op de inzet en doel van autoladders bij oude bebouwing zou deze veiligheidsvoorziening niet ter discussie mogen staan. 2.4 Risico objecten Het aantal risico-objecten, concentratie van burgers en wettelijke zorgnorm vraagt om een adequaat reagerende en goed ingerichte brandweer. Gebouwen en/of risico-objecten vragen om een X hoeveelheid brandweerpotentieel om een effectieve en veilige incidentbestrijding te kunnen toepassen. De VRR is niet in het bezit van een volledig gebouwenbestand van de regio om daar een dekkingsplan op te ontwikkelen. De VRR is daarmee onvoldoende in staat om per gemeente de risico’s op gebouwniveau op juiste waarde in te schatten en daar haar slagkracht op te organiseren. Het onderzoeksbureau Save heeft dit wel gedaan waar Suurenbroek vervolgens conclusies en aanbevelingen doet t.a.v. brandgevaar en bestrijdingswijze. Suurenbroek: Een beoordeling van de brandweerzorg gerelateerd aan risico objecten vraagt in de eerste plaats om een classificatie van objecten naar brandgevaar en bestrijdingswijze. Bij een afweging naar (alleen) ontvluchten wordt het vakmanschap van brandweerpersoneel tekort gedaan. Bovendien wordt daarmee voorbijgegaan aan o.m. de economische schade en milieuschade van escalerende branden. De indeling van de brandweerzorg naar risico' s en opkomsttijden is daarmee onvolledig. Gelet op de oude wijken ligt het bijvoorbeeld voor de hand de 1e tankautospuit te koppelen aan een autoladder. Save: In tegenstelling tot de VRR heeft Save wel gebruik gemaakt van een volledig gebouwenbestand van alle gemeenten in de regio. De VRR is door haar onvolledigheid nauwelijks in staat een toets aan de normen te verrichten en meer gedifferentieerd onderzoek te plegen. (Bijv. nu 6 minuten voor risico-objecten en oudere woonbuurten welke in de VRR analyse niet tot nauwelijks is in te schatten). In de analyse van Save komen de probleemgebieden en de differentiatie naar gebouwtype duidelijk naar voren en staan ook fysiek op kaart. Save schetst ook een helder beeld per gemeente en deelgemeente. Duidelijk wordt dat de plannen voor sommige gemeenten en deelgemeenten grote gevolgen hebben en voor andere niet of nauwelijks
4 Eindconcept samenvatting contra expertise OR VRR
2.5 Redvoertuigen Het verminderen van redvoertuigen op een aantal cruciale locaties in de regio verlaagd de slagkracht en kwaliteit van brandweeroptreden. Gevolg hiervan is inbreuk op de veiligheid van de burger en verhoogt ook het risico in optreden van de eigen brandweermensen. De Ondernemingsraad maakt zich hierover ernstige zorgen en wijst het algemeen bestuur op haar eigen verantwoordelijkheid t.a.v. de basis brandweerzorg in haar eigen gemeente en het veilig kunnen optreden van eigen brandweereenheden. Suurenbroek De repressieve dienst wijst de oude woongebieden (Spangen, Oud West) aan als gebieden waar de meeste gevaarlijke woningbranden zijn. De aard van de bebouwing, en het specifieke en soms afwijkende gebruik leiden hier tot een verhoogd brand en inzetgevaar. Juist hier wordt de autoladder ingezet als veilige vluchtweg voor het brandweerpersoneel. Om deze veiligheidsfunctie naast de redfunctie en het blussen op hoogte wáár te maken zal een redvoertuig volgtijdelijk meteen na aankomst van 1e autospuit moeten arriveren. Save. alle huidige redvoertuigen van de regio Rotterdam-Rijnmond hebben een duidelijke toegevoegde waarde voor de dekking o het belang van Zoetermeer Stadshart is miniem In het gebied Schiedam - Laanslootseweg is wel ruimte voor efficiencywinst. De wijze waarop dit het beste kan worden gerealiseerd vergt nader onderzoek. Gegeven de hoge frequentie van de post Laanslootseweg moet het belang daarvan daarbij goed in de gaten worden gehouden. De huidige voorstellen voor de plaatsing van redvoertuigen in Waterweg/Noord zijn onduidelijk Het redvoertuig van Spijkenisse ontleent zijn belang niet primair aan de hoge inzetfrequentie, maar aan het ontbreken van een alternatief in een groot achterland (Voorne-Putten, GoereeOverflakkee 2.6 Duiktaak Het afstoten van de duiktaak op een aantal locaties in de regio leidt direct tot langere opkomsttijden. De kwaliteit van de duikhulpverlening wordt daarmee ernstig verminderd. In de huidige situatie staat de zorgnorm al onder grote druk, is onhaalbaar op veel locaties in de regio. De voorstellen van de directie om te investeren in duikteams en oppervlaktereddingsteams zijn slechts een pleister op de wond en dragen niet bij aan een effectieve duikhulpverlening. In de nieuwe situatie moeten minder teams (3 ipv 7) de incidenten gaan bestrijden wat leidt tot langere opkomsttijden en grotere werkdruk bij de overgebleven duikteams. Dit zal zich resulteren in een verhoogd risico voor de burger minder veilig werken voor de brandweereenheden. Back up is minder gegarandeerd t.o.v. de huidige situatie. NB, de berekeningen zijn nog steeds te optimistisch omdat verwerking en uitruktijd hoger zijn dan bij andere meldingen. Oorzaak hiervan is een vertraging in de meldkamer door langere uitvraagtijd en het aankleden van duikers voordat uitgereden kan worden. Save. De dekkingssituatie van het MSP is als een duidelijke verslechtering te omschrijven. In 50% van de gevallen wordt de aanbevolen opkomsttijd gehaald. Het doel is 90 %. De langere opkomsttijden worden langer en de nu kortere opkomsttijden worden gemiddeld 5 minuten langer. Een alternatief uitgaande van een duikteam in Hellevoetsluis (in plaats van Brielle) en op de Mijnsherenlaan (in plaats van Capelle aan den IJssel) vermindert de teruggang in kwaliteit enigszins. Goeree-Overflakkee wordt dan sneller bereikt en rondom de Mijnsherenlaan komen relatief veel duikincidenten voor.
5 Eindconcept samenvatting contra expertise OR VRR
2.7 Snel Interventie Voertuig (SIV) T.a.v. het Snelle Interventie Voertuig wordt geconcludeerd dat de gekozen locaties in het Msp niet altijd de juiste keuze is. De systematiek van optreden is ook nog onduidelijk. De inzetprotocollen worden uitgewerkt, maar van optreden bij brand in gebouwen kan volgens de Ondernemingsraad nooit sprake zijn. Een SIV kan slechts als aanvulling dienen voor de basis tankautospuit en nooit als vervanging ervan. De opkomsttijden zijn gebaseerd op een basis brandweereenheid, een tankautospuit met 6 personen. Hier mag wettelijk gezien van worden afgeweken als er op bestuurlijk niveau een weloverwogen besluit is genomen, waarbij de veiligheid van de burger en personeel is gegarandeerd en de kwaliteit van de dienstverlening is gewaarborgd. Voorbeeld 1: In het Msp wordt de kazerne Bleiswijk gesloten t.b.v. een SIV maar de eerst gealarmeerde Tankautospuit bereikt pas na 10 minuten de rand van de dorpskern en moet dan het dorp Bleiswijk nog in. Een SIV in Bleiswijk is dan onhaalbaar, V.w.b. de kazernes Zwartewaal, Oudenhoorn en de gemeente Albrandswaard is een aanvullend onderzoek hiernaar noodzakelijk. Voorbeeld 2: Een pilot met variabele Tankautospuit bezetting (minder dan 6 personen) in de deelgemeente Hoek van Holland wordt afgeraden. De burenhulp staat onder grote druk en het is onmogelijk dat de aanvullende tankautospuit binnen de normtijd aanwezig kan zijn. De OR adviseert de pilot elders te starten waar burenhulp wel is gegarandeerd. Suurenbroek De gelanceerde pilots als variabele tankautospuit bezetting of SIV´s kunnen alleen in de bezuiniging meewerken als zij als vervanging van tankautospuiten worden gezien. Deze maatregelen staan wij niet voor omdat ze afbreuk doen aan het niveau van veilig werken van de repressieve dienst. Daarnaast kunnen ze niet de slagkracht leveren van traditionele voertuigen met volledige bemanning. Save stelt in haar rapport het volgende hierover: Wat voldoende middelen zijn wordt, in relatie tot branden in gebouwen, bepaald door het brandrisico van een gebouw. Dit brandrisico bepaalt ' de klus'die geklaard moet kunnen worden en de snelheid waarmee dit moet gebeuren om de primaire taken (beschermen veiligheid personen, beschermen eigendommen/schade) effectief te kunnen uitvoeren. De bestrijdings- en organisatorische capaciteit ten behoeve van het leveren van de basiszorg vormt het fundament voor: de levering van specialismen de mogelijkheid tot opschaling en de grootschalige en multidisciplinaire rampenbestrijding. Het niveau van de maatgevende klus is in de Handleiding brandweerzorg en de Leidraad Repressieve brandweerzorg zodanig dat deze bijvoorbeeld: in moderne woningen effectief kan worden bestreden (verkennen/doorzoeken, redden, blussen) met de mogelijkheden van 1 tankautospuit in grotere gebouwen met de mogelijkheden van 2 tankautospuiten en in oudere etagebouw met vluchtwegproblemen met 2 tankautospuiten en een redvoertuig. De daarbij behorende bezetting van een tankautospuit bestaat daarbij uit 6 personen (bevelvoerder, chauffeur/pompbediener en 4 brandwachten). Het zenden en inzetten van een SIV betekent in feite het omlaag brengen van het niveau van de maatgevende klus. In het kader van de effecten op de bevolking van het proces van "Veiligheid Voorop" veronderstelt de regio (paradigma shift) dat het veiligheidsgedrag van de bevolking zodanig wordt dat er geen sprake meer zal zijn van de klassieke maatgevende klus, maar dat deze 6 Eindconcept samenvatting contra expertise OR VRR
teruggebracht wordt naar het niveau dat met een SIV effectief bestreden kan worden. Een volbezette TS is dan niet meer nodig. Save verwacht zeker op kortere termijn geen effecten van "Veiligheid Voorop" op de repressieve vraag (op korte termijn zal de aard en de omvang van de hulpvraag niet wezenlijk veranderen in de zin van een "paradigma shift"). 3.1 Aanbevelingen De Ondernemingsraad concludeert dat sommige voorstellen in het Materieelspreidingsplan onhaalbaar zijn omdat de wettelijke zorgnorm niet wordt gehaald, daarmee de beoogde kwaliteit nooit kan worden geleverd, de veiligheid van burger en personeel in het geding komt. De OR stelt zich dan ook op het standpunt het Msp op onderdelen te herzien en de ombuigingen elders in de organisatie te zoeken. Het Algemeen Bestuur heeft in haar vergadering van 26 april j.l. deze voorwaarde gesteld. De nader te onderzoeken onderwerpen van het Msp zijn: • Herberekening van zorgnormtijden op basis van reële rijsnelheden en de gevolgen daarvan in het Msp te verwerken. • Het belang van een Tankautospuit als leverancier van 2e Tas te betrekken in het Msp. • Een actueel gebouwenbestand in het Msp te verwerken. (Save heeft aangegeven haar actuele gebouwenbestand aan de VRR te willen overdragen). • De SIV te benoemen als aanvullend voertuig voor een basis Tankautospuit. • De locaties van de SIV’s te herzien. • De pilot variabele Tankautospuit bezetting niet in de deelgemeente Hoek van Holland te starten. • Het sluiten van de kazerne Laanslootseweg en Bleiswijk te heroverwegen, het belang van kazernes op waarde te schatten. • De normtijden in de gemeente Lansingerland en Albrandswaard en de wijk Carnisselanden te herzien en de consequenties daarvan nader in te vullen in het Msp. • Het afstoten van redvoertuigen te heroverwegen (met name het belang van een redvoertuig in Vlaardingen en het dekkingsgebied van de kazerne Laanslootseweg) • Heroverweging van het aantal duikteams en de locaties. • Een nadere beschouwing van de (vastgestelde) convenanten op toegevoegde waarde van burenhulp • Invulling te geven aan werkwijze en inzetprocedures voor Hv teams • 3.2 Conclusies in het kort; Wetgeving is leidend vwb opkomsttijden van brandweereenheden. Deze worden in de huidige situatie al overschreden en zal na invoering van het Msp verslechteren. De veiligheid en kwaliteit van optreden van de brandweer VRR staat onder ernstige druk. Burgemeester en Wethouders blijven eindverantwoordelijk voor de veiligheid in hun gemeente. De Brandweertaken en kwaliteit van optreden zijn geen luxe doch zeer noodzakelijk. De schaal van de huidige ingerichte organisatie is slechts het vermogen om doeltreffend en eventueel grootschalig te kunnen optreden. Het ontwikkelen van nieuwe concepten van brandweeroptreden zijn een aanvulling op huidige procedures welke op korte termijn niet kunnen leiden tot gewijzigd optreden.
7 Eindconcept samenvatting contra expertise OR VRR
Veiligheid Voorop, de burger zelfbewust maken van eigen verantwoordelijkheid en handelen, geeft geen aanleiding om op korte termijn brandweerprocedures te herzien ofwel nieuwe concepten te introduceren ten koste van materieel en personeel. N.a.v. de conclusie van de contra expertise het Materieelspreidingsplan te heroverwegen met name op de thema’s: verplaatsen danwel afvloeien van mens en materieel, het samenvoegen danwel sluiten van kazernes t.b.v. doelmatigheid of introductie van nieuwe brandbestrijdingsconcepten.
De Ondernemingsraad zal u nader informeren over voorstellen tot alternatieve ombuigingen anders dan in het Msp.
8 Eindconcept samenvatting contra expertise OR VRR
De brandweer op tijd
11 november
2010
De ondernemingsraad van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond heeft gevraagd het nieuwe materieelspreidingsplan te beoordelen. Als uitgangspunt zijn de stellingnamen van het bestuur genomen: het huidige veiligheidsniveau moet gehandhaafd blijven en er moet 5% worden bezuinigd. Op basis van de gerealiseerde opkomsttijden, interviews en wat redelijkerwijs onder effectieve en veilige repressie mag worden verstaan, concluderen we dat de rek er in de huidige situatie al behoorlijk uit is.
Uitgenut, opgevuld en uitgeput
Suurenbroek Consultancy BV © | Zuiderspoorstraat 45, 7512 AZ Enschede| KvK. Veluwe en Twente nr. 081437160031 | 11-11-2010
1
Inhoud 1. Inleiding ............................................................................................................................................... 3 1.1. Kern van de opdracht ............................................................................................................... 3 1.2. Het huidige veiligheidsniveau................................................................................................... 3 1.3. De basis voor brandweerzorg................................................................................................... 4 2. Gerealiseerde tijden periode 2005-2010 ............................................................................................ 6 2.1. Beoordeling data ...................................................................................................................... 6 2.2. Resultaten uit data ................................................................................................................... 6 2.3. Interviews op enkele kazernes ................................................................................................. 9 3. Objecten, bouwwerken en risico's .................................................................................................... 10 3.1. Indeling van risico's voor brandbestrijding ............................................................................ 10 3.2. beoordeling van risico-objecten bij brandbestrijding ............................................................ 10 3.3. Invloed van risico-objecten op brandweerzorg...................................................................... 10 4. Eerste conclusies ............................................................................................................................... 11 3.1. Het veiligheidsniveau in Rotterdam-Rijnmond ...................................................................... 11 4.2. Veiligheid van brandweerpersoneel ...................................................................................... 11 4.3. Bezuinigingstaakstelling ......................................................................................................... 11 Bijlage 1: Data analyse tankautospuiten ............................................................................................... 12 Bijlage 2: Data analyse waterongevallen voertuigen ............................................................................ 17
Suurenbroek Consultancy BV © | Zuiderspoorstraat 45, 7512 AZ Enschede| KvK. Veluwe en Twente nr. 081437160031 | 11-11-2010
2
1. Inleiding 1.1. Kern van de opdracht De economische crisis en bijbehorende bezuinigingen dwingen ook de brandweer naar de effectiviteit en efficiëntie van hun werk en organisatie te kijken. Het bestuur van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond (VRR) heeft gesteld dat: 1. Het huidige veiligheidsniveau gewaarborgd moet blijven 2. 5% structureel aan bezuinigingen moet worden gerealiseerd Uit diverse rapportages binnen Rotterdam-Rijnmond blijkt dat de uitgangspunten voor bovenstaande taakstelling niet voor iedereen even helder zijn. Ook zijn er meerdere afwegingskaders mogelijk voor de keuzes die gemaakt zouden kunnen worden om aan de taakstelling te voldoen. Voor deze rapportage hebben we de repressie als uitgangspunt gekozen. De schakels van de veiligheidsketen worden hier expliciet beschouwd ten dienste van de repressie. Het gaat immers om het regionaal dekkingsplan van kazernes, materieel en brandweermensen. De activiteit die in alle beschouwingen met betrekking tot materieelspreiding ontbreekt, is een analyse van de feitelijke gerealiseerde tijden, terwijl juist deze gegevens sturend zouden moeten zijn bij het beoordelen van het uiteindelijke brandweerzorgniveau. Dit rapport voorziet in deze lacune.
1.2. Het huidige veiligheidsniveau Voor de beoordeling van het huidig veiligheidsniveau kunnen verschillende referentiekaders worden gekozen. Bijvoorbeeld de huidige kazerneconfiguratie met het beschikbare materieel en wijze van bezetting. Als toetsingskader nemen we in dit rapport: De Brandweerwet 1985 Handleiding brandweerzorg, BZK 1992 Aanvulling technische hulpverlening, BZK 1996 Uit de evaluatie van de handleiding van BZK blijkt dat men in het land een soms wel zeer ruime interpretatie van de zorgnormering1 hanteert, vooral als het gaat om de opkomsttijden. Daarom is een nieuwe handleiding ontwikkeld: de leidraad repressieve basisbrandweerzorg2 uit 2007 is veel specifieker. In ieder geval waren er voldoende redenen om de wetgeving rondom brandweerzorg aan te passen aan de huidige tijd. Vanaf 1 oktober 2010 is de Wet veiligheidsregio's van kracht, met daaronder het Besluit veiligheidsregio's. Daarmee is ook het huidige (wenselijke) veiligheidsniveau gedefinieerd. Dit niveau moet eenvoudigweg voldoen aan de Wet veiligheidsregio's en het daaronder gelegen besluit. De
1 2
Evaluatie handleiding brandweerzorg en aanvulling technische hulpverlening, ministerie BZK, oktober 2002 Leidraad Repressieve Basisbrandweerzorg, versie 6.4, januari 2007, ministerie BZK
Suurenbroek Consultancy BV © | Zuiderspoorstraat 45, 7512 AZ Enschede| KvK. Veluwe en Twente nr. 081437160031 | 11-11-2010
3
bestuurlijke uitgangspunten onder de bezuinigingsactie in Rotterdam-Rijnmond kunnen daarom omgezet worden naar de volgende vragen: 1. Voldoet de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond aan het huidige gestelde veiligheidsniveau? 2. Is er bij de uitvoering van deze taken ruimte om 5% te bezuinigen? 3. Wat zijn daarbij de mogelijke bestuurlijke keuzes?
1.3. De basis voor brandweerzorg In de Wet veiligheidsregio zijn in § 2, artikelen 2 en 3 de taak en verantwoordelijkheid van de gemeente beschreven: Artikel 2 Het college van burgemeester en wethouders is belast met de organisatie van: de brandweerzorg; de rampenbestrijding en de crisisbeheersing; de geneeskundige hulpverlening. Artikel 3 1. Tot de brandweerzorg behoort: a) het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt; b) het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand. 2. De gemeenteraad stelt in een brandbeveiligingsverordening regels over de in het eerste lid, onder a, bedoelde taak. 3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen met het oog op uniformiteit regels worden gesteld over de inhoud van de brandbeveiligingsverordening.
In het Besluit veiligheidsregio's is in § 1 de organisatie van de brandweerzorg beschreven: Artikel 3.1.2 Een basisbrandweereenheid bestaat uit: o een bevelvoerder, o een chauffeur, tevens voertuigbediener, en o twee ploegen van twee manschappen. De eenheid is belast met: o brandbestrijding en redding; o technische hulpverlening; o basishandelingen bij de bestrijding van ongevallen met gevaarlijke stoffen; o ondersteuning bij waterongevallen. De eenheid beschikt over een tankautospuit met uitrusting. Artikel 3.1.3 Een ondersteuningseenheid voor redden en blussen op hoogte bestaat uit: o een bevelvoerder of een manschap, en o een chauffeur, tevens voertuigbediener. De eenheid is belast met: o het redden van mensen en dieren op hoogte; o ondersteuning van basisbrandweereenheden bij het blussen op hoogte, en o het verlenen van hulp op hoogte. De eenheid beschikt over een redvoertuig met uitrusting
Suurenbroek Consultancy BV © | Zuiderspoorstraat 45, 7512 AZ Enschede| KvK. Veluwe en Twente nr. 081437160031 | 11-11-2010
4
In het Besluit veiligheidsregio's zijn in § 2 de opkomsttijden van de brandweer vastgelegd: Artikel 3.2.1 1. Het bestuur van de veiligheidsregio hanteert bij het vaststellen van de opkomsttijden van een basisbrandweereenheid de volgende tijdnormen: a. vijf minuten bij gebouwen met een winkelfunctie met een gesloten constructie, gebouwen met een woonfunctie boven een gebouw met een winkelfunctie of gebouwen met een celfunctie; b. zes minuten bij portiekwoningen, portiekflats of gebouwen met een woonfunctie voor verminderd zelfredzamen; c. acht minuten bij gebouwen met een andere woonfunctie dan bedoeld onder a en b, of met een winkelfunctie, gezondheidszorgfunctie, onderwijsfunctie of logiesfunctie, en d. tien minuten bij gebouwen met een kantoorfunctie, industriefunctie, sportfunctie, bijeenkomstfunctie of een overige gebruiksfunctie. 2. Indien het bestuur van de veiligheidsregio voor bepaalde locaties opkomsttijden vaststelt die afwijken van de tijdnormen, motiveert het de keuze van de locatie en de mate van de afwijking. 3. Het bestuur van de veiligheidsregio stelt geen opkomsttijd vast die hoger is dan achttien minuten. Artikel 3.2.2 Het bestuur van de veiligheidsregio stelt vast voor welke objecten de inzet van een ondersteuningseenheid voor redden en blussen op hoogte altijd noodzakelijk is. Het bestuur stelt bij deze objecten voor de ondersteuningseenheden dezelfde opkomsttijden vast als voor de basisbrandweereenheden. Artikel 3.2.3 Het bestuur van de veiligheidsregio draagt zorg voor een sluitende registratie van de gerealiseerde opkomsttijden.
Uit §2 van het Besluit veiligheidsregio's blijkt dat de normering voor de opkomsttijd is aangescherpt in vergelijking met de landelijke normering die voorheen gehanteerd werd. Bovendien zijn de opkomsttijden nu in een wettelijk kader vastgelegd. In tegenstelling tot het verleden waar de normering alleen als landelijk professionele norm gold (maar wel juridisch werd erkend3). Het huidige veiligheidsniveau moet daarom niet alleen worden beoordeeld op de oude normering maar nu tevens aan de huidige en strengere normering onder de Wet veiligheidsregio. Voor zover nog niet voldaan wordt aan het gestelde veiligheidsniveau moet door de veiligheidsregio in een plan duidelijk worden aangegeven hoe, en op welke termijn het wettelijke veiligheidsniveau zal worden bereikt.
3
In het vonnis van de rechtbank te Amsterdam (18 dec. 2002) oordeelt de rechter dat de gemeente Hilversum onrechtmatig heeft gehandeld vanwege het na 18 minuten na de melding arriveren van de brandweer op het brandadres.
Suurenbroek Consultancy BV © | Zuiderspoorstraat 45, 7512 AZ Enschede| KvK. Veluwe en Twente nr. 081437160031 | 11-11-2010
5
2. Gerealiseerde tijden periode 2005-2010 2.1. Beoordeling data Door de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond zijn data aangeleverd over de periode 2005 tot en met augustus 2010. Deze data bestaat uit (a) de verwerkingstijd van de alarmcentrale, (b) de uitruktijd en (c) de opkomsttijd van de brandweer. De aangeleverde data (cijfers a,b,c) zijn echter als ‘tekst’ in de aangeleverde Excel bestanden opgenomen en tevens hebben veel uitrukcijfers een zekere ‘kleurcodering’ meegekregen. Ze zijn daarmee ongeschikt voor directe rekenkundige bewerking: deze data moeten eerst worden bewerkt naar ‘zuivere’ getallen. Deze actie is uitgevoerd waarbij de volgende criteria zijn gehanteerd: Bij het ontbreken van een (uitruk/tijd) waarde worden alle opvolgende en bijbehorende kengetallen buiten beschouwing gelaten Na filtering op volgorde van verwerkingstijd worden alle rijen verwijderd waar de verwerkingstijd een factor 10x groter is dan de voorgaande en opvolgende rij Alle data die niet volledig tot een prioriteit 1 melding behoren, of niet geheel als prioriteit 1 zijn afgehandeld worden eveneens verwijderd. Van de overgebleven ‘zuivere’ data zijn het gemiddelde en de standaarddeviatie berekend. Als basis voor de analyse zijn van 19 kazernes en 33 tankautospuiten de gerealiseerde tijden over de periode 2005 tot en met augustus 2010 genomen. De daaruit berekende gemiddelden kunnen ook als representatief worden gezien voor een 2e tankautospuit, autoladder of hoogwerker vanaf de beschouwde kazerne. De resultaten – dus de feitelijk gerealiseerde gemiddelde verwerkingstijden, uitruktijden en opkomsttijden van de jaren 2005 t/m augustus 2010 - zijn per kazerne in de bijlage opgenomen. Voor de beoordeling van de duiktaak zijn de gerealiseerde tijden over de periode 2006 tot en met augustus 2010 samengevat naar één gemiddelde met een gemiddelde standaarddeviatie. Alle aangeleverde data van de waterongevallen voertuigen zijn meegenomen. Omdat de waterongevallen wagen met een zogenaamde springbemanning wordt bemand zijn alleen die data in beschouwing genomen die direct en alleen met de duiktaak te maken hadden. Data van duikuitrukken gerelateerd aan brandincidenten zijn voor zover uit de aangereikte gegevens is af te leiden buiten beschouwing gelaten. 2.2. Resultaten uit data Voor de feitelijk gerealiseerde verwerkingstijden van de AC, uitruk- en opkomsttijden wordt uitgegaan van een normale verdeling. Dit is met betrekking tot de opkomsttijden een gunstige weergave van de werkelijkheid. Voor zover er sprake is van een normale verdeling kan grafisch een beeld worden gegeven van het percentage meldingen in relatie tot de uitruktijd of opkomsttijd. Er is een onderscheid gemaakt naar bemande kazernes en onbemande kazernes en voertuigen.
Suurenbroek Consultancy BV © | Zuiderspoorstraat 45, 7512 AZ Enschede| KvK. Veluwe en Twente nr. 081437160031 | 11-11-2010
6
7½ min.
5½ min.
9½ min. 11½ min.
3½ min. x+2*sd
x+sd
x
x+sd
x+2*sd
x ± sd = 86% 2,5%
x ± 2*sd = 95%
2,5%
Bemande kazernes/voertuigen gemiddelde verwerkingstijd gemiddelde uitruktijd gemiddelde opkomsttijd
2005 1:31 2:11 8:09
2006 1:34 1:56 8:11
2007 1:39 2:24 7:28
2008 1:18 2:29 7:26
2009 1:14 2:19 7:13
2010 t/m aug. 1:07 2:15 7:15
2006-2010 1:23 2:29 7:27
aantal meldingen aantal meldingen prio,1 n (aantal volledig geregistreerd)
3.248 1.141 943
8.958 3.349 2.610
9.379 3.013 2.264
9.932 4.690 3.681
9.378 5.032 3.991
6.091 3.297 2.595
19.937 15.207
Uit totaal 46.986 meldingen (standaard deviatie 2 minuten) 10 min.
7 min.
13min. 16 min.
4 min. x+2*sd
x+sd
x
x+sd
x+2*sd
x ± sd = 86% 2,5%
Onbemande kazernes/voertuigen gemiddelde verwerkingstijd gemiddelde uitruktijd gemiddelde opkomsttijd aantal meldingen aantal meldingen prio,1 n (aantal volledig geregistreerd)
x ± 2*sd = 95%
2,5%
2005 1:56 5:46 12:02
2006 1:41 5:05 11:00
2007 1:41 5:01 10:04
2008 1:43 4:09 9:19
2009 1:34 4:30 9:59
2010 t/m aug. 1:23 4:43 9:53
2005-2010 1:50 4:50 10:45
930 318 229
3.052 1.160 775
3.782 1.135 752
3.531 1.516 1.041
3.463 1.608 1.130
2.118 1.082 710
6.514 4.558
Uit totaal 16.971 meldingen (standaarddeviatie 3 minuten)
Suurenbroek Consultancy BV © | Zuiderspoorstraat 45, 7512 AZ Enschede| KvK. Veluwe en Twente nr. 081437160031 | 11-11-2010
7
14½ min.
10½ min.
18½ min. 22½ min.
6½ min. x+2*sd
x+sd
X
x+sd
x+2*sd
x ± sd = 86% 2,5%
Water ongevallen voertuigen gemiddelde verwerkingstijd gemiddelde uitruktijd gemiddelde opkomsttijd aantal meldingen aantal meldingen prio,1 n (aantal volledig geregistreerd)
x ± 2*sd = 95%
2,5%
2005
2006
2007
2008
2009
2010 t/m aug.
-
253 210 58
264 221 52
286 257 72
277 247 70
205 175 53
2006-2010 2:59 3:52 14:36
1146 457
Uit 2.652 meldingen (standaarddeviatie 4 minuten)
Uit de gerealiseerde cijfers over de periode 2005 tot en met augustus 2010 blijkt dat de alarmcentrale een verwerkingstijd nodig heeft van meer dan een minuut. Vooral bij het alarmeren van onbemande kazernes loopt de verwerkingstijd op. Uit de data volgt een gemiddelde verwerkingstijd van 1½ minuut. Kazernes met vaste bezetting blijken een uitruktijd van 1½ tot 2 minuten te hebben. Onbemande kazernes laten een uitruktijd van minimaal 4½ tot 5 minuten zien. De totale gemiddelde opkomsttijd ligt bij bemande kazernes op 7½ minuten. Voor onbemande kazernes is de gemiddelde opkomsttijd boven de 10 minuten. De kazerne Rotterdam Baan verwerkt jaarlijks de meeste prioriteit-1 meldingen. Kazerne Baan, Mijnsherenlaan en Laanslootseweg beschikken over 1 tankautospuit. Kazernes als Schiedam, Vlaardingen of Brielle handelen de meldingen met meerdere tankautospuiten af, ondanks dat het totaal aantal meldingen daar lager ligt dan de eerstgenoemde kazernes.
Suurenbroek Consultancy BV © | Zuiderspoorstraat 45, 7512 AZ Enschede| KvK. Veluwe en Twente nr. 081437160031 | 11-11-2010
8
2.3. Interviews op enkele kazernes Ter verificatie van de data en om een goede indruk te krijgen van de consequenties van de gevonden uitruktijden zijn interviews gehouden op een 4-tal kazernes. Uit de interviews leiden we een aantal zaken af die van grote invloed zijn op de veiligheid bij de inzet van de brandweer. Met de afhandeling van AED meldingen is de belasting van de uitrukdienst aanzienlijk opgevoerd. Voor de meeste brandweerlieden wordt dit werk als zeer bevredigend ervaren, maar het leidt ook tot een grotere emotionele/psychische belasting. Het werk kan bovendien frustrerend zijn als medische opvolging op zich laat wachten. Medische hulpverlening is per slot niet de core-business van de brandweer. In het bijzonder wordt aandacht gevraagd voor de autoladder en hoogwerker. Deze voertuigen worden, in tegenstelling tot wat algemeen in beleidsnotities aangenomen wordt, voornamelijk gebruikt als veiligheidsvoertuig4 bij de eigen inzet. Bij een brandweerinzet in vooral oude gebouwen wordt een autoladder als voorzorg voor de verdiepingsvloer geplaatst: deze borgt daardoor een veilige terugweg voor het brandweerpersoneel. De voorkeur gaat daarbij bovendien sterk uit naar een autoladder omdat deze sneller inzetbaar en meer manoeuvreerbaar is dan een hoogwerker. Een hoogwerker vraagt meer bediening, werkt trager, heeft vaak teveel opstelruimte nodig en heeft geen ladder als vluchtweg. De algemeen gebruikelijke term ‘redvoertuig’ voor zowel autoladder als hoogwerker doet daarom niet voldoende recht aan de feitelijke/praktische functie die m.n. een autoladder heeft. Ook is gesproken over de fysieke belasting van brandweerpersoneel. 3 tot 5 daadwerkelijke prioriteit-1 inzetten zijn niet ongebruikelijk. Post Baan kent een gemiddelde van 6 tot 8 prioriteit 1 inzetten, en is daarmee de zwaarst belaste post in Rotterdam-Rijnmond. Naast deze ‘echte’ prioriteit 1 meldingen worden ook vele andere meldingen verwerkt. Uit de interviews en zeker ook uit de dataanalyse volgt dat er bij meer dan 3-5 prio-1 meldingen er onvoldoende ruimte is voor een adequate preparatie (w.o. opleiden, oefenen en objectverkenning). Daarnaast staat de hoofdinfrastructuur van Rotterdam in de ochtend en avondspits zodanig vast dat hulpverleningsdiensten er nauwelijks nog door kunnen. Dergelijke vertragingen tracht men te compenseren door (veel) sneller te rijden. Met daarmee een grotere kans op ongevallen, een toenemend stressniveau bij brandweerlieden en, door de grotere opkomsttijd, per definitie een grotere brand.
4
Indirect kan dat ook uit het Besluit veiligheidsregio's worden herleid. Alleen ‘redding’ en ‘blussen op hoogte’ is voor deze voertuigen expliciet benoemd. De wettekst zou volledig zijn als ook de veiligheidsfunctie voor eigen repressief personeel zou worden herkend en benoemd.
Suurenbroek Consultancy BV © | Zuiderspoorstraat 45, 7512 AZ Enschede| KvK. Veluwe en Twente nr. 081437160031 | 11-11-2010
9
3. Objecten, bouwwerken en risico's 3.1. Indeling van risico's voor brandbestrijding In het Besluit veiligheidregio’s is een verdeling gemaakt naar objecten met een publieke functie, objecten met verminderd zelfredzame personen, woongebouwen en bedrijvigheid. De belangrijkste reden voor deze onderverdeling lijkt vooral gebaseerd te zijn op de ontvluchtingmogelijkheid van mensen. Ook het Bouwbesluit 2003 beperkt zich als het om brandveiligheid gaat tot (de mogelijkheid van) ontvluchten. Bovendien richt het Bouwbesluit zich vooral op de nieuwbouw, de toekomstige situatie. Hoe anders is dat voor de brandbestrijding. De brandweer heeft als kerntaak het bestrijden van brand, naast het redden van mens en dier en het beschermen van have en goed. Een algemene classificatie van objecten naar alleen de mogelijkheid van ontvluchten is dan ook onvoldoende. Voor een goede preparatie is een classificatie noodzakelijk van objecten naar brandgevaar en vooral brandverloop (lees: escalatie) in relatie tot de brandbestrijding. Een aantal afwegingskaders daarvoor zijn: Oude of nieuwe bebouwing Bouwstijl (staalskelet, betonskelet, houtconstructie en isolatiemateriaal) Infrastructuur (wegbreedte, bluswatervoorziening en belendingen) Gebruik van de bebouwing (bekend zijn met de wijze van gebruik) … 3.2. beoordeling van risico-objecten bij brandbestrijding Bedrijvigheid en zeker die van de chemische industrie zijn onderworpen aan strikte regelgeving, controle en handhaving. De controle en handhaving op kleinere bedrijven is doorgaans minder. Juist deze kleinere bedrijven, vooral op de oudere bedrijventerreinen kunnen een groot brandgevaar opleveren. Afgezien van de mogelijke uitbreiding naar de omgeving doen ze bij brand een relatief zwaar beroep op de repressie. Uit de interviews is gebleken dat de repressieve dienst onvoldoende bekend is met de aard van de bedrijvigheid op de oudere bedrijventerreinen. Daarnaast wijst de repressieve dienst de oude woongebieden (Spangen, Oud West) aan als gebieden waar de meeste gevaarlijke woningbranden zijn. De aard van de bebouwing, en het specifieke en soms afwijkende gebruik leiden hier tot een verhoogd brand- en inzetgevaar. Juist hier wordt de autoladder ingezet als veilige vluchtweg voor het brandweerpersoneel. Om deze veiligheidsfunctie naast de redfunctie en het blussen op hoogte wáár te maken zal een autoladder volgtijdelijk meteen na aankomst van 1e autospuit moeten arriveren. 3.3. Invloed van risico-objecten op brandweerzorg Een beoordeling van de brandweerzorg gerelateerd aan risico-objecten vraagt in de eerste plaats om een classificatie van objecten naar brandgevaar en bestrijdingswijze. Bij een afweging naar (alleen) ontvluchten wordt het vakmanschap van brandweerpersoneel tekort gedaan. Bovendien wordt daarmee voorbijgegaan aan o.m. de economische schade en milieuschade van escalerende branden. De indeling van de brandweerzorg naar risico's en opkomsttijden is daarmee onvolledig. Gelet op de oude wijken ligt het bijvoorbeeld voor de hand de 1e tankautospuit te koppelen aan een autoladder. Een volledige uitwerking van dit aspect valt echter buiten de scope van de opdracht.
Suurenbroek Consultancy BV © | Zuiderspoorstraat 45, 7512 AZ Enschede| KvK. Veluwe en Twente nr. 081437160031 | 11-11-2010
10
4. Eerste conclusies 4.1. Het veiligheidsniveau in Rotterdam-Rijnmond Op basis van de analyse blijkt dat alle posten met de gemiddelde opkomsttijden de norm van het ministerie BZK uit 1992 overschrijden. Voor zover er sprake is van een vrije interpretatie van deze norm zijn de overschrijdingen 50% en structureel van aard. Met de nieuwe wetgeving is de oude normering aangepast. Ook bij afweging naar deze nieuwe normering moet gesteld worden dat niet aan de norm kan worden voldaan: onder de nieuwe wetgeving worden dezelfde cijfers als slechter beoordeeld. De bestuurlijke uitspraak dat het huidige veiligheidsniveau gehandhaafd moet blijven houdt per definitie in dat er geen kazernes kunnen worden gesloten. Dit zou een extra belasting betekenen voor de omliggende kazernes en bovendien de opkomsttijden nog langer maken. Een aantal extra kazernes ligt meer in de rede.
4.2. Veiligheid van brandweerpersoneel Onze conclusie is dat bij 3 tot 5 prioriteit-1 meldingen een kazerne maximaal wordt belast. De AED alarmeringen geven daarbij een extra druk. Uit de data-analyse blijkt dat de meeste kazernes de prioriteit-1 meldingen met één tankautospuit kunnen afhandelen. De verdeling van autoladders (en evt. hoogwerkers) is belangrijk als de functie ’terugweg veilig stellen’ op waarde wordt geschat. De definitie en functie van een redvoertuig moet worden herzien bij de oude bebouwing. Gelet op de inzet en doel van autoladders bij oude bebouwing zou deze veiligheidsvoorziening niet ter discussie mogen staan.
4.3. Bezuinigingstaakstelling Op basis van de data-analyse van feitelijk gerealiseerde opkomsttijden blijkt de grens van de normering bereikt en overschreden. Bezuinigingen door minder kazernes is in het licht van opkomsttijden niet reëel. Dit afgezien van de vraag of de aard van de gebouwen niet juist een snellere opkomsttijd vraagt en rechtvaardigt. Wat betreft het materieel kan mogelijk wel een bezuiniging worden gevonden in het aantal tankautospuiten dat ‘op reserve staat’. Daar staat tegenover dat de dekking en opkomsttijd van autoladders moet aansluiten bij die van de eerste TS. Dit betekent meer autoladders. De gelanceerde pilots als variabele tankautospuit bezetting of SIV´s kunnen alleen in de bezuiniging meewerken als zij als vervanging van tankautospuiten worden gezien. Deze maatregelen staan wij niet voor omdat ze afbreuk doen aan het niveau van veilig werken van de repressieve dienst. Daarnaast kunnen ze niet de slagkracht leveren van traditionele voertuigen met volledige bemanning.
Suurenbroek Consultancy BV © | Zuiderspoorstraat 45, 7512 AZ Enschede| KvK. Veluwe en Twente nr. 081437160031 | 11-11-2010
11
Bijlage 1: Data analyse tankautospuiten Hoek van Holland TS 11-1 aantal meldingen aantal meldingen prio.1. n (aantal volledig geregistreerd) verwerkingstijd alarmcentrale uitruktijd opkomsttijd
2005 33 10
2006 85 24
8 x 1:45 5:11 10:33
sd 0:57 2:31 2:33
15 x 1:30 4:55 8:40
2007 116 21
sd 1:01 1:07 1:46
15 x 1:14 4:07 7:58
2008 126 67
sd 0:40 1:41 2:33
59 x 1:37 5:02 9:27
2009 125 47
sd 1:34 1:40 2:59
36 x 1:15 4:27 8:57
2010 t/m aug. 73 36
sd 1:12 1:08 2:29
29 x 1:40 3:43 8:27
2005-2010 204 169 x 1:44 4:33 9:03
sd 1:45 1:23 2:27
sd 1:41 1:33 2:49
Bij HV en ambulance erg hoge verwerking- en opkomsttijden!
TS 11-2 aantal meldingen aantal meldingen prio.1. n (aantal volledig geregistreerd)
TS 11-2 te weinig data en onvolledige registratie veel groter dan n TS 11-2 tijdens kantooruren buiten dienst vanwege gebrek aan personeel
2005-2010 163 70 45 x 3:07 5:30 13:43
verwerkingstijd alarmcentrale uitruktijd opkomsttijd
Rotterdam, Laanslootweg TS 21-1 aantal meldingen aantal meldingen prio.1. n (aantal volledig geregistreerd) verwerkingstijd alarmcentrale uitruktijd opkomsttijd
2005 426 168 146 x 1:57 2:00 7:31
2006 1087 437
sd 1:22 0:39 2:07
341 x 2:00 1:38 7:55
2007 962 311
sd 1:37 0:27 2:52
232 x 1:50 1:22 7:25
2008 1346 725
sd 1:15 0:23 2:08
587 x 1:18 1:20 7:33
2009 1155 571
sd 1:07 0:21 2:01
453 x 1:20 1:18 7:35
2010 t/m aug. 801 416
sd 1:07 0:22 2:14
328 x 1:11 1:15 7:46
sd 1:01 0:22 2:31
sd 2:56 2:03 6:09
2005-2010 2057 1407 x 1:20 1:24 7:28
sd 1:01 0:25 2:02
Zeer hoge verwerkingstijden voor HV ambulance
Rotterdam, Mijnsherenlaan TS 44-1 aantal meldingen aantal meldingen prio.1. n (aantal volledig geregistreerd) verwerkingstijd alarmcentrale uitruktijd opkomsttijd
2005 503 163 142 x 1:45 2:22 8:07
sd 0:59 0:42 1:52
2006 1431 545 417 x 1:49 2:11 7:53
sd 1:18 1:04 2:10
2006 1062 337 227 x 2:05 2:28 8:26
sd 10:27 12:48
2006 119 55 20 x 1:54 5:00 10:31
sd 1:08 0:39 2:06
2007 1478 538 383 x 1:37 1:41 7:44
sd 1:21 0:44 2:24
2007 1038 319 243 x 1:36 2:16 8:05
sd 1:11 3:04 2:33
2007 125 51 24 x 1:42 5:11 9:14
sd 1:03 0:26 2:04
2008 1566 611 468 x 1:30 1:44 7:26
sd 1:00 0:44 2:19
2008 1106 468 347 x 1:17 1:59 7:26
sd 1:04 3:11 3:04
2008 125 38 22 x 2:10 3:06 8:14
sd 1:03 0:32 2:02
2009 1196 696 550 x 1:06 1:46 7:17
sd 0:53 0:32 2:09
2009 975 440 336 x 1:16 1:47 7:11
sd 1:32 2:46 3:30
2009 226 98 58 x 1:38 2:19 7:54
sd 0:56 0:32 2:24
2010 t/m aug. 2005-2010 957 554 3107 448 2408 x sd x 0:59 0:48 1:24 1:44 0:29 1:50 7:05 2:01 7:30
sd 1:01 0:34 2:08
sd 0:56 0:39 2:14
2010 t/m aug. 2005-2010 693 333 1995 257 1471 x sd x 1:27 1:12 1:31 1:39 0:34 2:03 7:08 2:12 7:38
sd 1:05 0:43 2:16
sd 1:12 1:11 3:09
2010 t/m aug. 2005-2010 79 45 291 23 86 x sd x 1:29 1:02 1:46 5:59 5:34 3:57 11:13 6:08 9:31
sd 1:14 3:07 4:21
HV ambulance vraagt lange verwerkingstijd
Schiedam TS 14-1 aantal meldingen aantal meldingen prio.1. n (aantal volledig geregistreerd) verwerkingstijd alarmcentrale uitruktijd opkomsttijd TS 14-2 aantal meldingen aantal meldingen prio.1. n (aantal volledig geregistreerd) verwerkingstijd alarmcentrale uitruktijd opkomsttijd
2005 361 98 61 x 1:58 2:57 8:42 2005 17 4 4 x 11:42 22:18
Suurenbroek Consultancy BV © | Zuiderspoorstraat 45, 7512 AZ Enschede| KvK. Veluwe en Twente nr. 081437160031 | 11-11-2010
12
Vlaardingen TS 13-1 aantal meldingen aantal meldingen prio.1. n (aantal volledig geregistreerd) verwerkingstijd alarmcentrale uitruktijd opkomsttijd TS 13-2 aantal meldingen aantal meldingen prio.1. n (aantal volledig geregistreerd) verwerkingstijd alarmcentrale uitruktijd opkomsttijd
Rotterdam, Baan TS 23-1 aantal meldingen aantal meldingen prio.1. n (aantal volledig geregistreerd) verwerkingstijd alarmcentrale uitruktijd opkomsttijd
Berkel en Rodenrijs TS 24-1 aantal meldingen aantal meldingen prio.1. n (aantal volledig geregistreerd) verwerkingstijd alarmcentrale uitruktijd opkomsttijd Bergschenhoek TS 25-1 aantal meldingen aantal meldingen prio.1. n (aantal volledig geregistreerd) verwerkingstijd alarmcentrale uitruktijd opkomsttijd Bleiswijk TS 26-1 aantal meldingen aantal meldingen prio.1. n (aantal volledig geregistreerd) verwerkingstijd alarmcentrale uitruktijd opkomsttijd
2005 326 86 65 x 2:17 2:32 9:12 2005 47 16 9 x 3:28 8:52 16:20
2005 809 334 287 x 1:21 2:08 7:18
2005 39 15 12 x 1:44 5:25 10:59
2005 24 11 9 x 2:16 5:02 11:50
2005 45 13 12 x 1:40 4:45 12:16
sd 1:25 0:53 2:28
2006 948 263 196 x 2:21 2:17 8:47
sd 2:09 3:42 3:57
2006 102 57 30 x 2:21 5:40 10:54
sd 0:59 0:43 1:59
2006 1971 870 732 x 1:17 1:44 6:50
sd 0:59 1:44 1:22
2006 107 37 32 x 1:42 4:55 10:16
sd 1:26 0:51 3:33
2006 124 45 31 x 1:26 4:49 9:53
sd 0:55 1:11 3:26
2006 105 29 23 x 1:12 4:57 10:08
sd 1:39 0:44 2:44
2007 1025 287 208 x 1:46 2:20 7:08
sd 1:33 2:37 2:32
2007 159 75 43 x 1:36 5:11 9:52
sd 1:02 0:37 1:58
2007 2222 694 551 x 1:18 1:28 7:05
sd 1:05 1:22 2:44
2007 179 43 30 x 2:00 5:38 11:01
sd 0:58 1:02 2:18
2007 171 31 17 x 1:36 5:32 11:22
sd 0:43 0:51 1:53
2007 131 45 36 x 1:37 4:55 12:12
sd 1:01 0:48 3:03
2008 1070 406 308 x 1:21 2:20 7:55
sd 0:59 3:26 3:15
2008 157 53 27 x 1:22 4:56 9:56
sd 0:59 0:29 2:03
2008 2246 1327 1088 x 0:49 1:32 6:21
sd 1:35 0:49 2:11
2008 188 56 39 x 2:02 4:06 9:40
sd 1:14 4:38 4:44
2008 138 42 23 x 3:42 11:06
sd 1:23 1:05 4:41
2008 120 48 39 x 1:34 4:50 10:40
sd 1:04 1:00 2:43
2009 1033 415 340 x 1:21 1:49 7:28
sd 0:48 2:48 2:45
2009 109 60 32 x 1:53 5:55 10:58
sd 0:44 0:32 1:53
2009 2381 1467 1190 x 0:45 1:30 6:17
sd 1:31 1:15 2:18
2009 196 60 48 x 1:37 4:29 10:05
sd 0:45 5:39
2009 109 43 29 x 1:49 3:27 10:00
sd 1:26 1:09 2:26
2009 151 43 35 x 1:42 5:10 10:58
sd 1:07 0:30 2:02
2010 t/m aug. 2005-2010 640 306 1763 241 1162 x sd x 1:11 1:03 1:25 1:54 0:37 2:04 7:18 2:18 7:28
sd 1:06 0:44 2:29
sd 1:19 2:16 3:09
2010 t/m aug. 2005-2010 66 51 312 30 171 x sd x 1:24 0:57 1:49 6:22 2:39 5:47 10:29 4:01 10:43
sd 1:15 2:50 3:20
sd 0:43 0:33 1:52
2010 t/m aug. 2005-2010 1387 833 5525 653 4501 x sd x 0:49 0:49 0:58 1:27 0:36 1:35 6:24 1:54 6:34
sd 0:52 0:34 1:56
sd 0:56 0:52 2:26
2010 t/m aug. 2005-2010 57 28 239 22 183 x sd x 2:01 1:57 1:51 4:38 1:06 4:45 8:45 1:41 10:05
sd 1:19 1:11 2:19
sd 1:09 0:40 2:01
2010 t/m aug. 2005-2010 79 34 206 24 133 x sd x 1:22 0:48 1:58 3:40 0:40 4:14 10:00 2:36 10:28
sd 1:36 1:20 3:13
sd 1:15 1:13 2:43
2010 t/m aug. 2005-2010 103 30 208 27 172 x sd x 0:57 0:42 1:28 4:53 0:55 4:56 9:17 2:27 10:52
sd 1:09 1:04 3:00
Suurenbroek Consultancy BV © | Zuiderspoorstraat 45, 7512 AZ Enschede| KvK. Veluwe en Twente nr. 081437160031 | 11-11-2010
13
Capelle aan de IJssel TS 33-1 aantal meldingen aantal meldingen prio.1. n (aantal volledig geregistreerd) verwerkingstijd alarmcentrale uitruktijd opkomsttijd TS 33-2 aantal meldingen aantal meldingen prio.1. n (aantal volledig geregistreerd) verwerkingstijd alarmcentrale uitruktijd opkomsttijd
Barendrecht TS 45-1 aantal meldingen aantal meldingen prio.1. n (aantal volledig geregistreerd) verwerkingstijd alarmcentrale uitruktijd opkomsttijd TS 45-2 aantal meldingen aantal meldingen prio.1. n (aantal volledig geregistreerd)
2005 278 104 88 x 1:24 2:34 8:40 2005 19 8 5 x 1:28 3:22 9:47
2005 107 38 31 x 1:22 4:07 9:44
sd 1:00 0:36 2:32
2006 901 341 247 x 1:33 2:29 8:36
sd 1:00 1:48 2:00
2006 125 63 27 x 1:54 -
sd 0:50 1:37 2:41
2005 12 6 x
2006 391 136 117 x 1:41 4:13 10:16
sd 1:04 0:57 2:40
2007 919 264 189 x 1:37 1:44 7:36
sd 1:23 -
2007 156 42 16 x 1:50 2:25 8:05
sd 1:15 1:04 2:27
2006 51 36 sd
x
sd 1:12 0:49 2:51
2006 391 123 101 x 1:50 3:19 9:31
sd 1:30 1:48 3:40
2006 84 57 40 x 2:09 4:37 11:00
sd
verwerkingstijd alarmcentrale uitruktijd opkomsttijd
Ridderkerk TS 47-1 aantal meldingen aantal meldingen prio.1. n (aantal volledig geregistreerd) verwerkingstijd alarmcentrale uitruktijd opkomsttijd TS 47-2 aantal meldingen aantal meldingen prio.1. n (aantal volledig geregistreerd) verwerkingstijd alarmcentrale uitruktijd opkomsttijd TS 47-3 aantal meldingen aantal meldingen prio.1. n (aantal volledig geregistreerd)
2005 126 30 25 x 2:15 3:27 11:06 2005 37 25 13 x 2:20 5:36 11:55 2005 5 1
2007 356 105 81 x 1:21 4:16 10:32 2007 85 34 23 x 1:33 4:56 10:34
sd 1:20 1:02 3:02
2007 487 142 115 x 1:48 2:54 9:16
sd 1:31 1:34 2:48
2007 90 43 25 x 1:35 5:28 9:45
2006 23 5
sd 1:14 0:27 1:59
2008 971 504 391 x 0:55 1:54 7:11
sd 1:32 1:17 2:42
2008 110 56 27 x 1:33 3:10 8:08
sd 0:48 0:59 2:39
2008 199 63 50 x 1:28 3:26 8:49
sd 0:57 1:21 2:32
2008 233 103 75 x 1:27 4:24 9:24
sd 1:15 0:48 2:25
2008 458 189 145 x 1:24 2:55 8:10
sd 0:57 1:27 2:09
2008 39 33 27 x 1:28 4:34 8:10
2007 27 4
sd 0:49 0:41 2:20
2009 996 536 390 x 0:49 1:35 6:44
sd 1:25 2:08 2:33
2009 82 35 19 x 1:44 2:34 8:43
sd 0:48 0:53 2:04
2009 250 125 102 x 0:52 4:00 9:36
sd 0:56 1:22 1:59
2009 222 112 86 x 1:06 4:03 9:26
sd 1:05 0:54 2:00
sd 1:03 1:24 1:53
2008 11 5
sd 0:42 0:26 2:09
2010 t/m aug. 2005-2010 572 332 2081 250 1555 x sd x 0:54 0:48 1:06 1:33 0:30 1:52 7:21 2:51 7:27
sd 0:55 0:40 2:27
sd 1:30 1:27 3:22
2010 t/m aug. 2005-2010 79 57 261 22 116 x sd x 1:12 1:02 1:38 3:19 2:18 3:47 8:01 2:49 9:59
sd 1:21 3:05 4:33
sd 0:46 0:59 2:22
2010 t/m aug. 2005-2010 252 147 614 115 496 x sd x 1:05 1:03 1:16 4:15 0:43 4:06 10:19 2:11 10:00
sd 0:59 0:59 2:25
2010 t/m aug. 19 13 sd 0:55 0:49 2:06
x
2005-2010
sd
x
sd
2009 403 255 220 x 1:09 3:10
2010 t/m aug. 2005-2010 285 160 899 123 729 sd x sd x 1:03 1:20 1:15 1:28 0:49 3:19 0:51 3:08 9:03 2:34 9:01
sd 1:11 0:53 2:20
2009 65 43 29 x 1:24 6:05 8:43
2010 t/m aug. 2005-2010 32 30 231 17 151 x sd x 1:22 1:17 1:46 3:51 1:02 5:04 8:12 1:33 9:37
sd 1:14 1:58 2:29
sd 0:53 3:54 2:02
2009 23 6
2010 t/m aug. 6 5
2005-2010 26 9 x 4:03 12:36
sd 2:14 6:47
Suurenbroek Consultancy BV © | Zuiderspoorstraat 45, 7512 AZ Enschede| KvK. Veluwe en Twente nr. 081437160031 | 11-11-2010
14
x verwerkingstijd alarmcentrale uitruktijd opkomsttijd
sd
x
sd
x
sd
x
sd
x
sd
x
sd
Krimpen aan de IJssel TS 34-1 aantal meldingen aantal meldingen prio.1. n (aantal volledig geregistreerd) verwerkingstijd alarmcentrale uitruktijd opkomsttijd TS 34-2 aantal meldingen aantal meldingen prio.1. n (aantal volledig geregistreerd) verwerkingstijd alarmcentrale uitruktijd opkomsttijd
Spijkenisse TS 65-1 aantal meldingen aantal meldingen prio.1. n (aantal volledig geregistreerd) verwerkingstijd alarmcentrale uitruktijd opkomsttijd TS 65-2 aantal meldingen aantal meldingen prio.1. n (aantal volledig geregistreerd) verwerkingstijd alarmcentrale uitruktijd opkomsttijd
TS 65-3 aantal meldingen aantal meldingen prio.1. n (aantal volledig geregistreerd)
2005 64 16 14 x 1:24 4:57 9:55 2005 1 1 x -
2005 211 49 43 x 1:21 3:02 8:09
sd 0:54 1:16 1:49
sd -
sd 0:38 0:49 1:51
2006 242 57 45 x 1:42 4:12 9:12 2006 23 14 x
2006 654 173 142 x 1:32 2:31 8:54
sd 1:08 1:17 1:46
2007 288 53 35 x 1:29 4:46 9:37
sd
2007 88 17 x
sd 0:54 0:50 3:14
2007 687 232 195 x 1:21 2:00 7:39
sd 0:52 1:21 2:04
2008 303 159 124 x 0:58 3:47 8:20
sd
2008 30 18 x
sd 1:05 0:37 2:10
2008 627 261 213 x 1:22 1:56 7:57
2005 2006 2007 2008 42 132 174 196 24 81 95 117 13 37 44 57 x sd x sd x sd x 1:53 1:12 1:47 1:13 1:07 0:47 1:34 7:48 2:06 10:22 5:35 7:01 2:32 5:28 13:35 3:06 21:19 15:38 12:22 3:33 9:49 extreem lange uitruktijden voor veelal kleine incidenten in 2006 en 2007! 2005 7 0 x
2006 15 13 sd
x
sd 1:08 0:39 2:06
2006 844 357 300 x 1:34 2:13 7:51
sd -
2006 60 26 8 x -
2007 49 22 sd
x
sd 1:05 0:44 2:21
2007 913 310 242 x 1:38 1:44 7:41
sd -
2007 135 58 21 x 2:15 1:12 7:07
sd 0:54 1:02 1:41
2009 235 129 102 x 0:41 3:55 8:38
sd
2009 13 11 x
sd 1:03 0:41 2:42
2009 651 250 206 x 1:24 1:46 7:50
sd 1:17 3:09 3:32
2009 175 96 55 x 1:16 5:34 10:31
2008 50 35 sd
x
sd 1:11 0:31 2:05
2008 900 344 259 x 1:29 1:35 7:08
sd 1:45 0:35 2:33
2008 100 44 20 x 1:48 2:09 8:04
2010 t/m aug. 2005-2010 146 80 494 63 383 x sd x 0:56 0:52 1:02 4:18 0:58 4:05 8:52 1:46 8:47
sd 0:53 1:06 1:54
2010 t/m aug. 2005-2010 34 20 81 59 sd x sd x 1:39 4:49 9:42
sd 1:29 1:53 2:13
sd 0:35 0:54 2:03
sd 1:09 0:36 2:12
2010 t/m aug. 2005-2010 451 154 1119 127 926 x sd x 1:28 1:13 1:25 1:42 0:37 2:00 7:24 2:14 7:56
sd 1:04 0:43 2:27
sd 1:00 3:29 3:59
2010 t/m aug. 2005-2010 76 54 467 29 235 x sd x 0:57 0:31 1:23 6:48 3:01 6:55 11:31 3:15 12:41
sd 1:02 3:23 5:07
2009 42 24 sd
x
sd 1:04 0:31 1:56
2009 880 603 507 x 0:58 1:38 6:53
sd 1:17 1:14 2:01
2009 111 54 19 x 2:10 0:45 7:47
2010 t/m aug. 16 10 sd
verwerkingstijd alarmcentrale uitruktijd opkomsttijd
Rotterdam, Pottumstraat TS 43-1 aantal meldingen aantal meldingen prio.1. n (aantal volledig geregistreerd) verwerkingstijd alarmcentrale uitruktijd opkomsttijd TS 43-2 aantal meldingen aantal meldingen prio.1. n (aantal volledig geregistreerd) verwerkingstijd alarmcentrale uitruktijd opkomsttijd
2005 305 125 110 x 1:37 2:09 7:33 2005 29 14 1 x -
x
2005-2010
sd
104 26 x 1:50 6:12 12:03
sd 1:34 3:09 3:28
sd 0:53 0:32 2:22
2010 t/m aug. 2005-2010 536 326 2065 273 1691 x sd x 0:50 0:42 1:16 1:40 0:35 1:47 7:19 2:32 7:19
sd 1:00 0:37 2:17
sd 1:47 0:29 2:00
2010 t/m aug. 2006-2010 54 43 225 18 86 x sd x 1:22 1:15 2:04 1:43 0:52 1:21 7:26 1:55 7:50
sd 1:37 5:27
Suurenbroek Consultancy BV © | Zuiderspoorstraat 45, 7512 AZ Enschede| KvK. Veluwe en Twente nr. 081437160031 | 11-11-2010
15
Maassluis TS 12-1 aantal meldingen aantal meldingen prio.1. n (aantal volledig geregistreerd) verwerkingstijd alarmcentrale uitruktijd opkomsttijd TS 12-2 aantal meldingen aantal meldingen prio.1. n (aantal volledig geregistreerd) verwerkingstijd alarmcentrale uitruktijd opkomsttijd
Brielle TS 63-1 aantal meldingen aantal meldingen prio.1. n (aantal volledig geregistreerd) verwerkingstijd alarmcentrale uitruktijd opkomsttijd TS 63-2 aantal meldingen aantal meldingen prio.1. n (aantal volledig geregistreerd)
2005 96 24 22 x 1:22 4:17 8:51 2005 28 12 8 x 1:48 6:27 11:09
2005 44 14 10 x 1:55 5:20 9:41
sd 0:37 1:08 1:59
2006 294 77 61 x 1:30 4:01 8:43
sd 1:07 1:27 1:51
2006 39 24 18 x 1:37 5:09 10:05
sd 0:52 2:01 3:42
2006 104 31 27 x 1:19 5:52 10:21
2005 5 3 x
sd 0:54 0:53 2:04
2007 357 95 72 x 1:37 3:42 8:09
sd 1:01 1:24 2:49
2007 68 35 25 x 1:50 7:31 9:22
sd 0:50 1:42 2:45
2007 121 33 26 x 1:34 5:01 9:18
2006 30 12 sd
x
sd -
2006 71 39 21 x 3:16 12:36
sd 1:22 1:36 2:17
2006 369 123 112 x 1:37 6:15 11:55
sd -
2006 49 27 18 x -
sd 0:58 1:10 1:56
2008 373 157 127 x 1:05 3:43 8:06
sd 1:15 6:55 2:09
2008 64 39 27 x 1:18 5:24 8:08
sd 1:27 1:00 2:42
2008 114 51 44 x 1:39 5:11 10:28
2007 15 3 sd
x
sd 1:51 2:58
2007 64 23 8 x 3:48 6:57 12:57
sd 1:06 2:43 4:07
2007 457 123 114 x 1:17 4:53 9:47
sd -
2007 46 4 3 x -
sd 0:52 0:54 2:10
2009 346 131 106 x 1:17 4:21 9:06
sd 0:55 2:32 2:10
2009 56 32 27 x 2:50 5:50 13:00
sd 1:24 1:28 3:00
2009 143 54 28 x 2:00 7:07 10:30
2008 39 14 sd
x
sd 2:54 2:20
2008 69 36 12 x 4:48 2:23 11:38
sd 0:54 2:58 2:15
2008 357 123 105 x 1:32 4:37 9:41
sd -
2008 43 19 12 x -
sd 1:01 1:03 2:01
2010 t/m aug. 2005-2010 230 88 572 66 454 x sd x 1:34 1:19 1:21 4:21 1:14 4:02 8:58 1:58 8:35
sd 0:59 1:04 2:04
sd 1:55 5:57
2010 t/m aug. 2005-2010 29 18 160 14 119 x sd x 1:04 0:28 1:47 4:49 1:28 5:55 9:03 1:23 10:06
sd 1:23 2:45 3:01
sd 1:31 5:10 4:10
2010 t/m aug. 2005-2010 115 44 227 32 166 x sd x 1:23 1:07 1:38 6:31 3:31 5:56 10:45 3:35 10:17
sd 1:17 2:27 3:16
2009 19 3 sd
x
sd 2:13 2:15 1:56
2009 101 33 22 x 2:38 3:39 12:30
sd 1:12 1:04 2:20
2009 285 115 96 x 1:35 4:55 10:21
2010 t/m aug. 42 12 sd
x
2005-2010
sd
verwerkingstijd alarmcentrale uitruktijd opkomsttijd
Zwartewaal TS 63-3 aantal meldingen aantal meldingen prio.1. n (aantal volledig geregistreerd) verwerkingstijd alarmcentrale uitruktijd opkomsttijd
Hellevoetsluis TS 62-1 aantal meldingen aantal meldingen prio.1. n (aantal volledig geregistreerd) verwerkingstijd alarmcentrale uitruktijd opkomsttijd TS 62-2 aantal meldingen aantal meldingen prio.1. n (aantal volledig geregistreerd)
2005 16 8 4 x -
2005 113 36 27 x 2:10 6:01 11:49 2005 8 4 3 x -
47 15 x 2:54 6:30 11:29
sd 3:41 2:37
sd 2:02 0:57 4:06
2010 t/m aug. 2005-2010 43 17 156 7 74 x sd x 2:43 1:35 3:39 4:34 2:43 3:55 16:12 17:21
sd 2:35 2:28 -
sd 1:17 1:05 2:28
2010 t/m aug. 2005-2010 211 84 604 67 521 x sd x 1:14 1:01 1:30 4:53 1:12 5:11 10:22 2:41 10:30
sd 1:08 1:31 2:49
2009 110 59
2010 t/m aug. 52 24
2005-2010 137 100 x 1:52 6:23 10:16
sd 1:26 3:45 2:22
Suurenbroek Consultancy BV © | Zuiderspoorstraat 45, 7512 AZ Enschede| KvK. Veluwe en Twente nr. 081437160031 | 11-11-2010
16
verwerkingstijd alarmcentrale uitruktijd opkomsttijd
sd -
x
sd
x
sd
Bijlage 2: Data analyse waterongevallen voertuigen Vlaardingen WO 13-1 aantal meldingen aantal meldingen prio.1. n (aantal volledig geregistreerd)
2005 8 6 2 x
sd
2006 20 18 9 x
sd
2006 48 35 11 x
sd
2006 59 44 17 x
sd
2006 51 44 21 x
sd
2007 29 28 11 x
sd
2007 47 34 11 x
sd
2007 38 27 12 x
sd
2007 47 35 18 x
sd
2008 39 36 19 x
sd
2008 52 45 16 x
sd
2008 39 34 12 x
sd
2008 69 60 25 x
sd
2009 34 32 15 x
2010 t/m aug. 2005-2010 38 38 158 15 72 sd x sd x 2:34 2:31 11:17
sd 1:23 0:49 3:26
sd
2009 48 43 16 x
2010 t/m aug. 2005-2010 40 36 202 15 74 sd x sd x 2:54 2:31 14:44
sd 1:38 0:59 6:25
sd
2009 47 36 14 x
2010 t/m aug. 2005-2010 33 19 166 11 71 sd x sd x 2:54 2:18 12:48
sd 1:33 0:53 4:10
sd
2009 71 65 25 x
2010 t/m aug. 2005-2010 53 45 264 12 108 sd x sd x 2:54 3:20 13:36
sd 1:31 2:11 4:33
verwerkingstijd alarmcentrale uitruktijd opkomsttijd
Schiedam WO 14-1 aantal meldingen aantal meldingen prio.1. n (aantal volledig geregistreerd)
2005 10 9 5 x
verwerkingstijd alarmcentrale uitruktijd opkomsttijd
Capelle aan de Ijssel WO 33-1 aantal meldingen aantal meldingen prio.1. n (aantal volledig geregistreerd)
2005 7 6 3 x
verwerkingstijd alarmcentrale uitruktijd opkomsttijd
Rotterdam, Mijnsherenlaan WO 44-1 aantal meldingen aantal meldingen prio.1. n (aantal volledig geregistreerd)
2005 16 15 7 x
verwerkingstijd alarmcentrale uitruktijd opkomsttijd
Hellevoetsluis WO 62-1 aantal meldingen aantal meldingen prio.1. n (aantal volledig geregistreerd)
2005 x
2006 26 25 sd
x
2007 43 41 sd
x
2008 20 20 sd
x
2009 6 6 sd
x
2010 t/m aug. 13 11 sd
x
2006-2010
sd
verwerkingstijd alarmcentrale uitruktijd opkomsttijd
Brielle WO 63-1 aantal meldingen aantal meldingen prio.1. n (aantal volledig geregistreerd)
2005 x
2006 25 23 sd
x
2007 38 37 sd
x
2008 32 31 sd
x
2009 40 35 sd
x
2010 t/m aug. 18 16 sd
x
2005 x
2006 24 21
2007 22 19
2008 35 31
2009 31 30
sd 1:46 1:57 7:54
2006-2010
sd
verwerkingstijd alarmcentrale uitruktijd opkomsttijd
Spijkenisse WO 65-1 aantal meldingen aantal meldingen prio.1. n (aantal volledig geregistreerd)
103 35 x 3:03 5:35 19:58
2010 t/m aug. 10 10
142 51 x 3:48 5:49 15:26
sd 2:18 4:51 5:10
2006-2010 111 46 x 2:51 5:05 14:26
sd 1:40 2:49 4:13
Suurenbroek Consultancy BV © | Zuiderspoorstraat 45, 7512 AZ Enschede| KvK. Veluwe en Twente nr. 081437160031 | 11-11-2010
17
verwerkingstijd alarmcentrale uitruktijd opkomsttijd
sd
x
sd
x
sd
x
sd
x
sd
x
sd