V • R • R MAGAZINE nr. 6, september 2006
Pe r i o d i e ke u i t g ave v a n d e Ve i l i g h e i d s r e g i o R o t t e r d a m - R i j n m o n d
6
Structuur en inrichting VRR vastgesteld
Externe partijen voelen zich volwaardig lid van de Veiligheidsregio
Instelling Bijzondere Ondernemingsraad een feit
4
C2000 rolt
Structuur en inrichting
6
VRR vastgesteld
Op weg
7
Externe partijen voelen
8
naar het VRR-Portal
zich volwaardig lid van de Veiligheidsregio
Instelling Bijzondere
11
eindfase in
12
Onderneming Raad (BOR) een feit
Nieuw Protocol Decontaminatie operationele uitvoering vastgelegd
Communiceren
14
over risico’s
De nieuwe regionaal
17
commandant: Elie van Strien
19
Brandweerteam 1-1-2 op Roparun 2006
Voorwoord In de afgelopen periode zijn in de deelprojecten bedrijfsvoering en brandweer grote stappen gezet. Het personeel van Brandweer Rotterdam en de GHOR is overgegaan naar de Veiligheidsregio. De overige brandweerkorpsen in de regio volgen hopelijk snel, zodat we gezamenlijk de dagelijkse hulpverlening en rampen- en crisisbeheersing kunnen verzorgen. Samenwerking was dan ook één van de kernwoorden op de commandantenconferentie in Port Zélande. Veel aandachtspunten zijn hier naar voren gekomen, waar we iets mee kunnen en zelfs moeten doen. Een veelgehoorde opmerking is de vraag wat deze Veiligheidsregio nu voor mij, de medewerker, betekent. Wie wordt mijn baas, wat gaat er veranderen. In het VRRmagazine en op de website www.vr-rr.nl hebben we al veel informatie gecommuniceerd over het traject Veiligheidsregio. Maar dat gaat meestal over zaken als het beleid, de uitgangspunten en de organisatie. Het vertelt helaas nog niet wat het voor iedereen individueel betekent. Helaas hoort dit bij het soort proces dat we nu doorlopen. Ik vraag u hier nog even begrip voor. Zodra iets besloten en vastgelegd is, informeren we u zo snel mogelijk. Op hoofdlijnen is al wel de structuur en inrichting van de VRR vastgesteld. De aankomende periode wordt hard gewerkt om deze in detail uit te werken. In dit magazine kunt u lezen dat de zogenaamde externe partijen zichzelf niet als externe partij zien, maar volwaardig lid voelen. Het is heel goed dat de DCMR, het Havenbedrijf en het OM deze gevoelens hebben geuit en dat daarin naar voren komt dat ook het Hoogheemraadschap van Delfland deelname aan de veiligheidsdirectie ambieert. Misschien moeten we nog eens kritisch kijken naar de term ‘externe partijen? Ik wens u veel leesplezier toe. Anton van Leeuwen Programmamanager VRR
V • R • R Magazine
3
nr 6, september 2006
Structuur en inrichting VRR vastgesteld De deelprojecten Bedrijfsvoering en Brandweer hebben met de goedkeuring van hun plannen een belangrijke stap voorwaarts gezet. Op het gebied van de bedrijfsvoering is al meer bekend over de verdere detaillering van de middelentaak, zoals personeel, huisvesting en financiën en Beleids- en ManagementOndersteuning (BMO) taken binnen de VRR. Vanaf 1 juli 2006 is de totale organisatie van Brandweer Rotterdam overgegaan naar de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond (VRR).
Tekst: Mascha Maasland De middelenfuncties, activiteiten en dienstverlening worden op zowel concern (centraal) als decentraal (kolom) niveau georganiseerd. De ontwikkeling van het algemeen strategisch beleid vindt plaats op centraal niveau. Hier worden ook de kaders en richtlijnen geformuleerd. De bewaking van integraliteit en bewaking op kwaliteit vindt hierdoor centraal plaats. Op decentraal niveau ligt de verantwoordelijkheid van de uitvoering van alle middelentaken. Vanuit het oogpunt van bijvoorbeeld schaalgrootte en doelmatigheid kan het soms toch wenselijk zijn om de uitvoering binnen de centrale staf te beleggen. Centraal en decentraal De middelentaak is op centraal niveau verantwoordelijk voor:
hiermee wordt voorkomen dat de middelenafdeling teveel op afstand komt te staan. Er is een aantal criteria waarop van de decentrale lijn kan worden afgeweken. Dit betekent dat de uitvoering dan op centraal niveau georganiseerd wordt. De te onderscheiden criteria zijn: • schaalgrootte; • deskundigheid; • mogelijkheden MD-beleid; • continuïteit waarborgen/ vermindering kwetsbaarheid solofuncties; • systeem van aansturing/ beheersbaarheid; • integraliteit; • eenheid van beleid; • kwaliteitsverbetering; • mogelijkheden om te toetsen; • strategisch belang.
• • • •
bewaking integraliteit; bewaking eenheid in beleid en doelstellingen; bevorderen kwaliteit; coördinatie, monitoring, uitzetten kaders, richtlijnen m.b.t. algemeen strategisch beleid en visie; • toetsing van zaken aan opgestelde kaders en genomen besluiten; • bewaking afspraken namens de directie en het bestuur. Op decentraal niveau (binnen de kolommen) wordt de uitvoering van de middelentaken georganiseerd. Daarmee wordt de binding van de middelenfunctie met de (geografisch verdeelde) organisatie geborgd en
V • R • R Magazine
4
nr 6, september 2006
In grote lijnen komt het er op neer dat op centraal niveau de ontwikkeling van het algemeen strategisch beleid plaats vindt en dat hier de kaders en richtlijnen worden geformuleerd. Uiteraard vindt de bewaking van integraliteit en bewaking op kwaliteit hierdoor ook centraal plaats. Op decentraal niveau ligt de verantwoordelijkheid van de uitvoering van alle middelentaken. Bovengenoemde criteria zijn bepalend of van deze lijn wordt afgeweken.
Grote kansen De komst van de VRR biedt grote kansen voor verdergaande professionalisering. Voortbordurend op de thema’s kwaliteitsverbetering en verminderen van de vrijblijvendheid gaat de regionale brandweer verder investeren in professionaliteit en klantgerichtheid. Professionaliteit houdt in dat de burgers en de bedrijven een kwalitatief goed product geleverd krijgen. De klantgerichtheid uit zich in het verder vermaatschappelijken van de brandweer. Open en toegankelijk, verdergaand actief diversiteitsbeleid zijn hierbij kernwoorden.
Zo wordt bij de taak huisvesting het groot onderhoud centraal uitgevoerd en het klein onderhoud decentraal. Het beheren, onderhouden, beschikbaar stellen en instandhouden van al het materieel en materiaal binnen de VRR en het uitzetten van richtlijnen om te komen tot een rechtmatig en doelmatig materieel beheer wordt zowel decentraal als centraal uitgevoerd.
De kenmerken van de nieuwe organisatie zijn verantwoordelijkheid, verantwoording, transparantie en kwaliteit. De regionaal commandant, Elie van Strien, heeft de dagelijkse leiding over de Regionale Brandweer Rotterdam-Rijnmond (RBRR). De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van taken ligt bij de districten. De commandanten van de lokale eenheden zullen verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van lokale taken. Transparantie heeft onder andere betrekking op besluitvorming, beschikbaarheid van informatie en communicatie.
Belangrijk bij het inrichten van de bedrijfsvoeringsonderdelen is dat er geen strijdigheden ontstaan en dat het budgettair neutraal gebeurd. De diverse onderdelen behoeven nog veel uitwerking, waarmee nu een start gemaakt is.
De regionale brandweer zal bestaan uit drie niveau’s: regionaal, districts en lokaal. De regionaal commandant draagt op regionaal niveau zorg voor de vakinhoudelijk ontwikkeling, voorbereiding en uitvoering van beleid door de RBRR en de daarin te maken strategisch keuzes. De (staf )afdelingen Openbare Veiligheid, Operatiën, Uitvoeringszaken, Control & Management en Operational Control ondersteunen het regionaal niveau in termen van coördinatie, beleidsontwikkeling, afstemming en informatie, en treden niet in de beslissingsbevoegdheid van de lijn lokaal-district-regio. Op het districtsniveau krijgt de uitvoering van het brandweerbeleid vorm. De uitvoering van de primaire brandweerzorg krijgt daadwerkelijk vorm op lokaal niveau.
Overgang Brandweer Rotterdam naar VRR De totale organisatie van Brandweer Rotterdam is per 1 juli 2006 overgegaan naar de VRR. Voor de voor de gemeente Rotterdam uit te voeren taken is met de gemeente Rotterdam een bestuursafspraak opgesteld. De medewerkers in dienst van Brandweer Rotterdam zijn een-op-een overgegaan naar de VRR. De VRR volgt de arbeidsvoorwaarden en de rechtspositie van de gemeente Rotterdam. Op 1 juli 2006 is tevens de beheersorganisatie ingericht. Alle commandanten, officieren, dag- en stafpersoneel nu in dienst van de lokale korpsen komen tussen 1 juli 2006 en 1 januari 2008 in dienst van de VRR. Het overige personeel kan ook in dienst komen van de VRR wanneer het lokaal bestuur daartoe besluit.
Tot slot zijn de relevante overlegvormen en de status van deze overleggen vastgelegd. De overlegvormen zijn gebaseerd op informatiedeling en gericht op het maken van afspraken en resultaten. De overlegvormen zijn: regionaal managementteam, commissie van advies brandweer voor het bestuur, regionale themaoverleggen, regionaal stafoverleg, districtsoverleg, lokaal overleg, werkconferenties, informatiebijeenkomsten, operationele overleggen en OR en OC.
De structuur van de nieuwe regionale brandweer ligt nu vast in de contourennota “Bewust Veilig”. Binnen deze structuur is een start gemaakt met het beschrijven van de organisatieonderdelen. Hiervoor zijn kwartiermakers aangewezen om uiteindelijk het organisatieplan samen te stellen. Als dit organisatieplan er ligt, kan begonnen worden met de implementatie en dus ook met het aanstellen van personeel in de nieuwe structuur. Op 1 januari 2008 staat de organisatie; de regionale brandweer, als kolom van de VRR.
V • R • R Magazine
De onderliggende documenten van de deelprojecten Bedrijfsvoering (Taken en bevoegdheden middelen functies) en Brandweer (Bewust Veilig) kunt u vinden op www.veiligheidsregio-rotterdam-rijnmond.nl.
5
nr 6, september 2006
C2000
C2000 rolt eindfase in Tekst: Mascha Maasland “Het is het langste project dat ik als projectleider heb gedraaid”, zegt Jos de Beer als hem gevraagd wordt naar het C2000-project. Vanaf 1994 draait hij al mee op C2000-gebied. “Het eind is ook nog niet in zicht. De technologische ontwikkelingen, zoals het uitwisselen van steeds meer data in plaats van spraak, komen in rap tempo op.” Onderwerp van gesprek was echter niet de technologische ontwikkelingen, maar het beheer van C2000. “Het beheer van C2000 wordt binnenkort door de begeleidingsgroep invoering C2000 overgedragen aan de lijn van de organisatie”, vertelt Jos over de voortgang. “Dat betekent dat zaken als de techniek, de data en de faciliteiten, zoals operationele procedures, hier geregeld gaan worden. Het beheer van de randapparatuur wordt voor zowel politie als brandweer centraal geregeld in Barendrecht.” Jos vervolgt zijn verhaal met de inrichting van het beheer. “Bij bijvoorbeeld elk korps is een storingscoördinator aangesteld. Deze storingscoördinator is eerste aanspreekpunt voor problemen uit dat korps. Als het om tweedelijns onderhoud, netwerkfouten en reparaties gaat, wordt contact opgenomen met Barendrecht. De afdeling beheer in Barendrecht heeft 5% extra portofoons op voorraad liggen. Een randapparaat met bijvoorbeeld een hardwarefout wordt naar de fabrikant verstuurd. Uit de voorraad krijgt de desbetreffende persoon dan een vervangende portofoon, die door Beheer Randapparatuur geprogrammeerd wordt.” Een mobilofoon kan niet zo gemakkelijk vervangen worden als een portofoon, aangezien deze aan een
voertuig is verbonden. “Daarom wordt bij een defecte mobilofoon bij een uitruk met een voertuig tijdelijk gebruik gemaakt van portofoons”, vertelt Jos. “Nadeel hiervan is dat niet automatisch de status aan de Gemeenschappelijke Meldkamer doorgegeven wordt. Dit is alleen mogelijk bij een mobilofoon.” Het uit- en inbouwen van een mobilofoon mag nagenoeg geen vertraging opleveren voor de hulpverlening. “Een voertuig kan natuurlijk niet uit de operationele sterkte gehaald worden. Vandaar dat iemand van beheer uit Barendrecht naar het voertuig toe komt om de mobilofoon te repareren of als het ernstig is te vervangen.” Om afstemming te laten plaatsvinden over C2000 heeft Directie Mobiele Diensten (DMD), de exploitant van het netwerk, een zogenaamde taskforce ingesteld. Jos licht dit toe: “Naast de politie, die door hun voortdurende aanwezigheid op straat een betere analyse kan maken, neemt ook de brandweer deel aan dit overleg. Zo worden overeenkomstige problemen, zoals het gebruik van accessoires en de dekking van het netwerk besproken. Uit de taskforce is bijvoorbeeld naar voren gekomen dat er te weinig dekking is in de regio en dat het functioneren van de software wel eens te wensen overlaat. Om dit eerste probleem op te lossen, worden zeven zendmasten bijgeplaatst. Dit is echter niet simpel, aangezien dit landelijk ingeregeld moet worden. Daarnaast is de werving van locaties lastig; een hoog gebouw zorgt bijvoorbeeld voor afscherming. Uiteraard moet er voortdurende aandacht zijn voor nieuwbouw en de gevolgen daarvan voor de dekking. Een voorbeeld van het slecht functioneren van de software is het op sommige momenten niet ontvangen van spraak. Het is niet alleen belangrijk dat dit nu voor de korte termijn verholpen wordt, maar dat hier structureel een oplossing voor gevonden wordt. De taskforce en beheer techniek gaan dit regelen.” Jos levert met de begeleidingsgroep binnenkort het beheerdocument af, wat inmiddels in de afrondende fase is. “De basis voor alle fleetmaps en templates e.d. ligt in de werkprocessen. Alle instellingen en programmeringen voor de diverse groepen die hieruit voortkomen, worden besproken op de verschillende niveaus zoals aangegeven in dit beheerdocument. Daarmee wordt de kennis ten behoeve van de continuïteit overgedragen aan wat dan heet: het tactisch
V • R • R Magazine
6
nr 6, september 2006
Op weg naar het VRR-Portal Tekst: René van der Beek en Elsa Tan Wat kunt u nog meer verwachten in de nieuwe organisatie VRR? In dit artikel leest u over de realisatie van het zogenaamde VRR-Portal. Het VRR-Portal bestaat uit drie onderdelen: Internet, Extranet en Intranet. Internet is voor uw informatie! Het voor u welbekende www.veiligheidsregio-rotterdam-rijnmond.nl was in de eerste fase van het VRRPortal uitsluitend bestemd voor mensen met een beroepsmatige interesse voor veiligheid. In deze fase was hier alleen informatie te vinden rondom de ontwikkelingen van de VRR. Deze website gaat nu geleidelijk over naar de organisatiewebsite van de VRR bedoeld voor burgers, bedrijven en overheden aan wie wij onze organisatie willen voorstellen en relevante informatie aanbieden. Voor de medewerkers van de Veiligheidsregio wordt een Intranet gebouwd en voor externe partners zal er een Extranet komen. Tot deze twee onderdelen zijn ontwikkeld willen we onze medewerkers en partners graag blijven informeren over de ontwikkelingen van de Veiligheidsregio via het Internet. Het laatste nieuws, documentatie, vraag- en antwoordlijsten en verdere informatie over de ontwikkeling naar de VRR vormen nog steeds een belangrijk onderdeel van de website. Actualiteiten worden onder het kopje “actueel” geplaatst en verdere informatie omtrent de ontwikkelingen naar de Veiligheidsregio kunt u vinden onder het kopje “project VRR”.
informatie op het VRR-portal kunnen plaatsen. Alle afdelingen, organisatieonderdelen en districten hebben de opdracht gekregen hier iemand voor aan te wijzen. Inmiddels hebben de eerste opleidingen plaatsgevonden en is deze groep hard aan de slag om de informatie te verzamelen en op de website te zetten. De coördinatie en het beheer van het VRR-Portal ligt bij het Team Interne en Externe Communicatie, BMO. Het is de bedoeling dat eind 2006 ook het Intranet en het Extranet voor u beschikbaar zal zijn. Voor vragen over het VRR-portal kunt u terecht bij René van der Beek en Elsa Tan via
[email protected].
Het VRR-portal bij u om de hoek Het VRR-portal zal straks voor een organisatie van 1700 mensen een belangrijk informatieplatform vormen. Eind 2005 is een werkgroep opgezet om samen met alle partijen te bepalen wat we van dit platform verwachten en hoe we dit gaan realiseren. Daarna is de bouw van het VRR-Portal begonnen. De werkgroep is tijdens de eerste bouwfase actief geweest om het bouwproces nog te kunnen sturen en wensen over verder onderhoud vast te leggen. Belangrijk is dat elke afdeling en district een eigen aanspreekpunt heeft, zodat informatie snel op het VRR-portal geplaatst kan worden. Om dit te kunnen realiseren is gekozen voor een Content Management Systeem, zodat ook mensen zonder technische achtergrond als opgeleid redacteur
V • R • R Magazine
Tip: www.vr-rr.nl is het verkorte adres van de website
7
nr 6, september 2006
Externe partijen voelen zich volwaar “Je moet op cruciale momenten met elkaar klaar staan” Om in deze tijden adequaat het hoofd te kunnen bieden aan rampen- en crisissituaties binnen de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond (VRR) is de inbreng van het Havenbedrijf Rotterdam, de DCMR Milieudienst Rijnmond, het Hoogheemraadschap van Delfland en het Openbaar Ministerie (OM) even cruciaal als die van de brandweer, politie, de 22 gemeenten en de ambulancezorg. Dat deze organisaties binnen de VRR het predikaat ‘externe partij’ hebben, vinden Jaap Lems (Havenbedrijf Rotterdam), Hugo Hillenaar (OM) en Jan van den Heuvel (DCMR Milieudienst Rijnmond), daarom onterecht. Alle drie voelen ze zich volwaardig lid van de VRR.
Tekst: Susan Swaters
kleine kanttekening. De man, die verantwoordelijk is voor een veilige, vlotte, milieuverantwoorde, beveiligde afwikkeling van het scheepvaartverkeer en de scheepsgerelateerde activiteiten in de regio, vindt dat er voor gewaakt moet worden, dat wat binnen de regio al vele jaren goed loopt en werkt, niet bemoeilijkt moet worden door eventuele landelijke uitgezette kaders. “Mijn “divisie Havenmeester” draaide al lang als een volwaardige kerndienst mee binnen de regionale rampenbestrijdingsorganisatie RotterdamRijnmond. Alleen zal er nu nog meer de nadruk gelegd gaan worden op het aspect professionalisering.”
“Ik moet er nog steeds een beetje aan wennen dat wij in de terminologie van de VRR als externe partij worden aangeduid”, erkent Jan van den Heuvel, de directeur van DCMR Milieudienst Rijnmond. “Want de DCMR wordt als een vanzelfsprekende partner beschouwd door de andere partijen. Iedereen is er van doordrongen dat veiligheid is gebaat bij een optimale samenwerking tussen alle partijen. De ontwikkeling van de Veiligheidsregio bevordert die samenwerking en zorgt er ook voor dat de som van wat alle partijen inbrengen meer is dan de afzonderlijke delen. Ik werk persoonlijk ook met heel veel plezier samen met de andere leden van de Veiligheidsdirectie. We kunnen het uitstekend vinden met elkaar en dat is misschien nog wel het belangrijkste: er blind op kunnen vertrouwen dat je op de cruciale momenten met elkaar klaar staat. Met respect voor ieders inbreng, maar vooral als team.” Klare taal uit de mond van Jan van den Heuvel over de pijler waarop het welslagen van de VRR gestoeld is: de wil tot multidisciplinaire samenwerking. Al plaatst Jaap Lems daarbij wel een
Piet Heijn Schoute, Hoogheemraadschap van Delfland V • R • R Magazine
Huwelijk Jan van den Heuvel knikt. “Onlangs vergeleek Jaap de totstandkoming van het veiligheidsbestuur met een huwelijk. Zijn stelling was dat we hier in Rijnmond al jaren een gelukkig huwelijk hebben met elkaar. Maar nu we alsnog huwelijkse voorwaarden gaan opstellen zouden er zaken moeten worden veranderd die tot dan toe goed liepen. Ik vond dat een mooie vergelijking en tevens een waarschuwing dat we enkel door formalisering van verhoudingen
Jaap Lems, Havenbedrijf
8
nr 6, september 2006
dig lid van de Veiligheidsregio geen overbodige problemen over ons moeten afroepen. Ik moest er ook onlangs weer aan denken, toen ik vroeg waarom het logo van de DCMR niet op de website van de VRR staat. Het antwoord was dat dat niet de bedoeling is, omdat wij een externe partij blijken te zijn. Zo heeft de DCMR zich dus nooit gevoeld of beschouwd. We doen het samen, schouder aan schouder. Tegelijkertijd realiseer ik me dat als dit het grootste knelpunt is, er nog steeds sprake is van een gelukkig huwelijk.”
bestuur van de politie spannend en nog vol van onbeantwoorde en moeilijke vragen.” Hoogheemraadschap van Delfland De volwaardige rol die het OM speelt binnen de VRR ambieert dijkgraaf Piet Heijn Schoute ook voor het Hoogheemraadschap van Delfland. “Op dit moment zijn we slechts adviserend lid van de VRR. Dat vind ik te beperkt. De waterschappen waken al eeuwen over de veiligheid van de inwoners van Nederland. Toch worden zij door gemeenten en hulpdiensten vaak gezien als externe partij en niet als een partner in de rampenbestrijding. Dit terwijl overstromingen in Zuid-Holland het grootst denkbare risico vormen. Dit vraagt om een actieve participatie in de VRR. De waterschappen zullen daarom volwaardig lid van de VRR moeten worden, maar wel met behoud van de eigen verantwoordelijkheden.” Het mes snijdt volgens Piet Heijn Schoute aan twee kanten. “De Veiligheidsregio is erbij gebaat dat watercalamiteiten gedegen en breed zijn voorbereid en besproken. Ook is het van belang dat wateraspecten bij andere rampen, zoals verontreinigd bluswater bij een grote brand, geïntegreerd in de planvorming wordt meegenomen. Inzicht, afspraken en vertrouwen bevorderen een goede samenwerking en een snelle en adequate reactie op het moment dat het mis gaat. Voor de eigen organisatie is het goed om breder te kijken dan alleen de eigen organisatie. Bij overstromingen of extreme neerslag heeft Delfland bijvoorbeeld belang bij goed functionerende hulpdiensten en een effectieve en efficiënte samenwerking binnen de Veiligheidsregio.”
Versterkte focus Een huwelijk, waar ook het Openbaar Ministerie (OM) deel van uitmaakt. Hugo Hillenaar, plaatsvervangend Hoofdofficier van Justitie arrondissementsparket Rotterdam, is content met de totstandkoming van de VRR en de rol van het OM daarin. “Het is goed om structuren te vereenvoudigen om bestuurlijke drukte en daaruit voortvloeiende bureaucratie te verminderen. Dat werkt. Als lid van het bestuur van de Veiligheidsdirectie is het OM in staat zijn verantwoordelijkheid voor de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde bij rampenbestrijding en crisisbeheersing te nemen en ook het wettelijke gezag over de politie uit te oefenen. Met de toetreding tot het bestuur van de VRR is deze positie van het OM geborgd binnen het regionale veiligheidsbeleid. Binnen het OM Rotterdam heeft dit geleid tot een versterkte focus op het beleidsveld van crisisbeheersing en rampenbestrijding. In het bijzonder op het gebied van preparatie op en bestrijding van terrorisme is de rol van het OM nadrukkelijker in beeld gekomen. Wel vind ik de mogelijke samenvoeging van het bestuur van de Veiligheidsregio en het regionaal
Hugo Hillenaar, Openbaar Ministerie V • R • R Magazine
Jan van den Heuvel, DCMR
9
nr 6, september 2006
Groene Kikker
Het noodweer had het water in de rivier sterk doen zwellen. De schorpioen keek vertwijfeld naar de overkant waar hij zich veilig waande. Maar hoe daar weer te komen? Plots zag hij een stevige kikker op de kant zitten en ging recht op zijn doel af. “Wil jij mij op jouw rug naar de overkant brengen”, was de vraag van de schorpioen. “Nou”, antwoordde de kikker, “dat staat nog te bezien, want ik vertrouw je niks met die gevaarlijke angel van je.” De schorpioen dacht koortsachtig na hoe het vertrouwen te verkrijgen van de kikker en zei: “Natuurlijk steek ik je niet want dan verdrinken we beiden en ik heb je hulp hard nodig om de overkant te bereiken. Ik moet daar voor de veiligheid van mijn familie zorgen.” De kikker liet zich vermurwen, ging met de schorpioen op zijn rug door de woest kolkende rivier en werd, aangekomen aan de overkant, direct gestoken. “Wat doe je nou”, riep de kikker vertwijfeld, “dat hadden we toch niet afgesproken.” Waarop het antwoord van de schorpioen was: “Ik ben nu eenmaal een schorpioen en kan mijn natuurlijke reflexen niet onderdrukken.” Het lijkt het Ministerie van BZK wel. Eerst helpen wij ze om met C2000 veilig aan de overkant te komen en vervolgens word je onaangenaam geconfronteerd met door hen veroorzaakte problemen. De angels van het C2000 project. Om in de beeldspraak van de fabel te blijven, het einddoel hebben we nog steeds niet bereikt, maar BZK stapt al af, met een voortijdige feestelijke bijeenkomst in juni. Dat steekt! Goede afspraken vooraf, klachtenmeldingen en talloze waarschuwingssignalen hebben niet kunnen verhinderen dat er nog cruciale gebreken zijn in het C2000 project. Voor mij geen reden om een feestje te vieren met BZK. Ik wil eerst zeker weten, dat onze gezamenlijke tocht zonder dramatische afloop
V • R • R Magazine
10
wordt volbracht. Die zekerheid hebben we tot op het moment van het schrijven van deze column niet. Een paar voorbeelden. Onder grote druk komen verbindingen regelmatig niet tot stand. Soms is er wel verbinding maar geen geluid. Er zijn dekkingsproblemen door te weinig opstelpunten. Met het risicoprofiel van de regio Rotterdam-Rijnmond is het onaanvaardbaar, dat deze klachten niet prompt worden verholpen. De operationele risico’s zijn daarvoor te groot. Het is niet denkbeeldig dat we allemaal verdrinken als partijen zich niet aan de afspraken houden. Of medewerkers operationeel gaan zoeken naar alternatieven. We zijn dus nog lang niet veilig aan de “overkant” van dit mega-project en zeker niet in een “veilige haven”. Bij de oefening onder deze naam is niet anders bewezen dan dat bij een grootschalig multi-disciplinair optreden het C2000 systeem blijft functioneren. Echter inclusief de onvolkomenheden die in het evaluatierapport al eerder werden gepresenteerd. Het Rijk zal toch niet denken met een rurale “groene kikker” te maken te hebben bij het nakomen van hun verplichtingen met dit gezamenlijke traject? In Rotterdam-Rijnmond zijn wij met BZK op ons rug aan de moeilijke tocht begonnen door het ruige water van de Rotterdamse haven. Dat deden we graag in de veronderstelling, dat het Rijk in volle ernst de afspraken zou nakomen, die op de glibberige oever van het project werden gemaakt. Een zoektocht natuurlijk met veel nieuwe techniek en dus gewenning voor de gebruikers. Op een schaal die ongekend is. Maar ook een project met ongezond veel politieke bemoeienis, waardoor te voorziene investeringen vooraf al onder financiële druk werden gezet. Het speculeren van het Rijk op de flexibiliteit van de veiligheidsnormen of het financiële draagvlak van de politieregio’s was bij de start van dit project een regelrecht zwaktebod. Dat is de kop in het zand steken. Maar dat gebeurt wel meer in de Tweede Kamer bij grote Rijksprojecten. En bij schorpioenen!
nr 6, september 2006
Instelling Bijzondere Ondernemings Raad (BOR) een feit De eerste actie van de Ondernemingsraad (OR) van de Brandweer Rotterdam, met de landelijke instelling van 25 veiligheidsregio’s, was het bijeen roepen van vertegenwoordigers van de Ondernemingsraden van de 22 deelnemende gemeenten aan de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond (VRR) om te kijken hoe de medezeggenschap het beste geregeld kan worden.
Tekst: Mascha Maasland Men heeft in onderling overleg besloten een Bijzondere Ondernemingsraad (BOR) in te stellen. Naast de deelnemende 22 gemeenten zijn ook de Gezamenlijke Brandweer, GHOR en AZRR toegetreden tot de BOR. Officiële gesprekspartner In maart 2006 heeft de BOR samen met de ondernemingsraden en gemeentesecretarissen van de betrokken gemeenten een convenant ondertekend. Hiermee is officieel vastgelegd dat de BOR gesprekspartner is van het Algemeen Bestuur van de VRR. Dat betekent dat nadat stukken zijn besproken in het MT, ze met een bepaalde status naar de BOR gaan en vervolgens met hun commentaar weer bij het MT terecht komen voor besluitvorming. De BOR voert haar taken uit volgens de Wet op de Ondernemingsraden (WOR), waarin alle rechten en plichten voor ondernemingsraden zijn beschreven. De BOR is verantwoordelijk voor de medezeggenschap in de VRR en begeleidt alle lokale Ondernemingsraden bij de overgang naar de VRR. Tot 2008 kunnen gemeenten instappen. Het is de bedoeling dat begin 2008 de gehele gewenste structuur gereed is. Als dit alles afgerond is, kan de BOR (met de landelijke medezeggenschap verkiezingen in maart 2008) overgaan naar een Centrale Ondernemingsraad (COR). Deze COR zal de algemene medezeggenschap van de onderdelen van de VRR voor haar rekening nemen. Over de verdere invulling van de medezeggenschap in de VRR-organisatie wordt nog gesproken. De leden van de BOR hebben besloten om de werkzaamheden met werkgroepen aan te pakken. Deze werkgroepen zijn afgestemd op de deelprojectgroepen van de VRR. Hierdoor kunnen zij gericht kijken naar de producten die deze deelprojectgroepen opleveren. Op verzoek van de BOR en heeft de bestuurder
V • R • R Magazine
11
ingestemd met de ondersteuning van de BOR door Bureau Mede. Vraag en antwoord op website Na een mailwisseling met de OR zijn er vanuit de organisatie veel vragen gekomen over de overgang naar de VRR. Besloten is om al de vragen te verzamelen en deze met de antwoorden te plaatsen op de VRR-website. Daarnaast maakt Elie van Strien, deelprojectleider Brandweer, een rondgang langs alle kazernes om informatie te geven over de overgang en nogmaals zoveel mogelijk alle vragen te beantwoorden. Meer informatie is te vinden op de website: www.veiligheidsregio-rotterdam-rijnmond.nl en in de maandelijkse nieuwsbrief Prioriteit van de Ondernemingsraad van Brandweer Rotterdam. Het secretariaat kan hiervoor ook benaderd worden via (010) 446 82 38 – 82 37 – 82 36 Samenstelling BOR: Voorzitter: de heer A. Brobbel Plv. voorzitter: mevrouw R. Ghanbari Secretaris: de heer H. Zohlandt Plv. secretaris: de heer J. Heinecke
Afkortingen AZRR: Ambulancezorg Rotterdam-Rijnmond BOR: Bijzondere Ondernemingsraad COR: Centrale Ondernemingsraad GHOR: Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen OR: Ondernemingsraad WOR: Wet op de Ondernemingsraden
nr 6, september 2006
GHOR
Nieuw Protocol Decontaminatieoperationele uitvoering vastgelegd. Tekst: GHOR Nederland en Rotterdam in het bijzonder, heeft een omvangrijke chemische industrie en mede door de rol van Nederland als mainport is er een toename van het transport en de opslag van gevaarlijke stoffen. Inherent aan deze activiteiten is de kans op ongevallen. Daarnaast is er sprake van een toenemende terroristische dreiging, waarbij de mogelijkheid van aanslagen met Chemische, Biologische, Radiologische en/of Nucleaire (CBRN-)middelen weliswaar laag wordt ingeschat, maar ook niet geheel kan worden uitgesloten.
Contaminatie of besmetting betekent dat er een hoeveelheid van een gevaarlijke stof is achtergebleven op mensen of materieel. Zolang een gevaarlijke stof aanwezig is, kan in principe verdere blootstelling plaatsvinden waardoor de stof kan (blijven) inwerken op het lichaam. Hierdoor verergert het chemische letsel en verspreidt de stof zich in het milieu. Bovendien zijn besmette slachtoffers een bron van secundaire besmetting voor hulpverleners, materiaal, ambulances en ziekenhuizen. In geval van besmetting is het daarom zaak het slachtoffer zo snel en efficiënt mogelijk te decontamineren. Uit de aanslag met een zenuwgas op de metro van Tokyo in 1995, is het gevaar van besmette slachtoffers duidelijk geworden. Veel hulpverleners werden onwel, doordat zij in aanraking kwamen met nog besmette slachtoffers. Huidige doctrine niet houdbaar Onder decontaminatie of ontsmetting wordt het geheel van maatregelen verstaan dat in de repressieve fase genomen moet worden om mens, dier, objecten en omgeving vrij te maken van de besmettende stof, zodanig dat daardoor geen verdere gezondheidsschade meer kan ontstaan. Momenteel wordt in Nederland bij de decontaminatie een tweedeling van het rampterrein aangehouden: het onveilige gebied, waarin alleen de brandweer opereert en het veilige gebied, waarin de overige hulpverleners zonder persoonlijke beschermingsmiddelen optreden. De brandweer is verantwoordelijk voor de volledige ontsmetting van burgerslachtoffers. Uit enkele gehouden oefeningen in o.a. Limburg en Haaglanden is gebleken dat de huidige doctrine (de brandweer ontsmet de slachtoffers en draagt de slachtoffers geheel “schoon” over aan de geneeskundige keten) niet houdbaar is. De brandweer kan, door het
V • R • R Magazine
optreden in chemiepakken, maar zeer beperkt medische en/of technische handelingen uitvoeren. Hot, warm en cold zone In landen als het Verenigd Koninkrijk is het rampterrein in drie zones ingedeeld: een hot zone, een warm zone en een cold zone. In de warm zone zijn de slachtoffers nog niet geheel ontsmet, maar al wel ontkleed. Door het ontkleden is het besmettingsgevaar dusdanig gereduceerd dat al kan worden begonnen met het verlenen van medische hulp, mits het medische personeel (licht) beschermende kleding draagt. Het is voor slachtofferhulp essentieel dat de medische hulp zo spoedig mogelijk een aanvang neemt. In 2003 verscheen in Rotterdam-Rijnmond het rapport “Protocol Decontaminatie” (GHOR Rotterdam-Rijnmond, Irene van der Woude et al.). Dit rapport behandelt de wijze waarop slachtoffers die besmet zijn met chemische, biologische of nucleaire agentia moeten worden ontsmet. In januari 2005 is bij de GHOR RotterdamRijnmond, in samenwerking met o.a. brandweer en ambulancediensten en met behulp van een subsidie van BZK, een vervolgproject gestart om de operationele uitvoering van het Protocol Decontaminatie vast te leggen. Hierin is gestreefd naar een ideale situatie voor zowel de slachtoffers als de hulpverleners, maar met in achtneming van de veiligheid, bestaande procedures, functionarissen en hun opleidingsniveau. De werkgroep heeft de internationaal gebruikelijke driedeling (hot-warm-cold) overgenomen en voor de Nederlandse situatie verder uitgewerkt. De precieze wijze van multidisciplinair optreden, benodigde middelen en logistiek staan gedetailleerd beschreven in dit nieuwe protocol. In eerste instantie is alleen de klein-
12
nr 6, september 2006
schalige, chemische besmetting, en daarbij behorende ontsmetting, uitgewerkt. De ministeries van BZK en VWS hebben de totstandkoming van dit protocol begeleid, omdat zij zich zorgen maken over de voorbereiding op chemische incidenten en de besmettingsbeheersing in het bijzonder. Het netwerk Ongevalsbestrijding Gevaarlijke Stoffen (OGS-netwerk) van de NVBR en het platform Gezondheids Adviseur Gevaarlijke Stoffen (GAGS-platform) hebben inmiddels naar dit nieuwe protocol gekeken en staan achter deze nieuwe wijze van optreden. Het Protocol Decontaminatie – operationele uitvoering is ter goedkeuring naar de koepelorganisaties gestuurd. Als zij groen licht geven wordt het protocol in heel Nederland geïmplementeerd. Contactpersoon: Irene van der Woude GHOR Rotterdam-Rijnmond
[email protected] Het nieuwe Protocol Decontaminatie- operationele uitvoering en het Protocol Decontaminatie uit 2003 zijn te vinden op de website www.ghor-rr.nl.
V • R • R Magazine
Incidentterreinindeling Het incidentterrein bij een Ongeval Gevaarlijke Stof (OGS) met slachtoffers wordt door de brandweer in 3 zones verdeeld: 1. Hot zone Dit is het brongebied wat tot minimaal 25 meter bovenwinds doorloopt. Dit gebied is alleen toegankelijk voor de brandweer in de door hun te bepalen beschermingsmaatregelen. In dit gebied wordt de “droge” ontsmetting uitgevoerd, i.e. het verwijderen van de besmette kleding van het slachtoffer met behulp van een crashmes. Het slachtoffer wordt dan overgedragen naar de warm zone. 2. Warm zone In dit gebied mogen ook geneeskundige hulpverleners komen, mits zij passende beschermingsmaatregelen hebben genomen (handschoenen, oog- en adembescherming en een wegwerpschort). Het geneeskundige personeel stabiliseert het slachtoffer en deze wordt vervolgens door de brandweer ontsmet. Dit onder toeziend oog van het geneeskundige personeel. Na het verstrekken van vervangende kleding wordt het slachtoffer overgedragen naar de cold zone. 3. Cold zone Dit is het veilige gebied waar iedereen zonder beschermingsmiddelen mag komen. Afhankelijk van de toestand van het slachtoffer wordt deze naar het ziekenhuis vervoerd, behandeld in de SIGMA tent of doorverwezen naar de huisarts.
13
nr 6, september 2006
Communiceren over risico’s In de regio Rotterdam-Rijnmond werken verschillende overheidsorganisaties samen met gemeenten en bedrijven aan het communiceren van risico’s en zelfredzaamheid. In een regio met 1,2 miljoen inwoners en de aanwezigheid van een complex risicoprofiel is het van belang dat er in de communicatie over risico’s door de verschillende partijen wordt samengewerkt.
Tekst: Mascha Maasland en Eveline Heijna Communiceren met burgers over risico’s en crises verschuift gaandeweg. Het onderwerp veiligheid in al zijn facetten wordt steeds belangrijker gevonden door de maatschappij. De wet kwaliteitsbevordering rampenbestrijding en de verschillende projecten rond o.a. rampbestrijdingsplannen, risico-inventarisatie en de risicokaart leggen een steeds grotere druk op de gemeenten om met de burgers te communiceren over risico’s en mogelijke crises. Meerwaarde voor de gemeenten “Veel risico’s zoals hoogwater, transportroutes gevaarlijke stoffen en ziektegolf komen in alle gemeenten voor en zijn gemeentegrensoverschrijdend. Verder zijn de organisaties die zich bezig houden met risico- en crisisbeheersing vaak regionaal georganiseerd. In dit kader kan de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond (VRR) meerwaarde bieden voor de gemeenten in de regio. In 1998 is besloten communicatie over VORAMP (voorlichting rampenbestrijding) regionaal te organiseren, onder andere vanwege schaalvoordeel en de grote mate van overlap van de te communiceren boodschappen. Dit geldt ook voor de risicocommunicatie als geheel. VORAMP houdt vooral in communiceren over wat de overheid doet in geval van een crisis en wat je als burger kunt doen als het misgaat, de verhoging van de zelfredzaamheid en in mindere mate met de daad-
V • R • R Magazine
werkelijke risico’s in de omgeving, het omgevingsbewust maken.” Aldus Eveline Heijna, beleidsmedewerker risicocommunicatie.
Als werkgroep willen wij graag ontvangergericht werken
“De VRR fungeert in deze als een spin in het web tussen de verschillende organisaties en gemeenten. En heeft een faciliterende, organiserende en coördinerende rol bij het monitoren, ontwikkelen, adviseren van risicocommunicatie richting de gemeenten en richting de burgers.” Feiten in kennisbank Gemeenten hebben het bevoegd gezag op het gebied van risico’s en crises. Zij moeten de vragen van hun eigen burgers kunnen beantwoorden. Eveline: “Wij zijn nu bezig met het ontwikkelen van een Kennisbank Risicocommunicatie waarmee wij de gemeenten concreet kunnen ondersteunen bij de uitvoering van de wettelijke taak. In de kennisbank kan de gemeente alle informatie vinden over verschillende onderwerpen die samenhangen met risico- en crisisbeheersing, zoals de risicokaart, rampbestrijdingsplannen en de gemeentelijke crisisbeheersingsplannen. In de loop van de tijd zal deze kennisbank uitgroeien en over alle soorten maatramptype informatie bevatten.”
14
nr 6, september 2006
!LS DE
SIREN
3-3
E GAA
T
!,!2-
$IREC T POSTC WETEN DAT OD HET M ONTVA E EN HET W OORD ¦ IS IS 3-3
NG GR ATIS AAN§ N BERIC UW OP UW A HTEN MOBIE AR EN VAN D L DE E OVE ALARM RHEID
%ENMA
LIGE KOS TEN A ANME
LDEN
æ
!A
NMELD $EZE 3 EN KA N OOK 2OTTERD 3DIENST IS ALL VIA W E AM 2IJ WWALA NMOND EN BESCHIKBA RMBER AR IN D 6OOR ICHTN E GE MEER IN L M FORMATI E ZIE W EENTEN DIE D EEL UIT WWVR MAKEN RRNL OF V BIJ UW AN DE R GEME EGIO ENTE
SMS-Alarmering In de regio is er sinds begin dit jaar een regionale werkgroep risicocommunicatie waarin verschillende overheidsdiensten, hulpverleningsdiensten en gemeenten samenwerken. De werkgroep is erop gericht om de samenwerking op het gebied van risicocommunicatie te intensiveren en om een integrale aanpak mogelijk te maken. Het communiceren over risico’s is een taak van de gemeenten, maar kan niet efficiënt en effectief worden uitgevoerd zonder inhoudelijke input van de verschillende organisaties. “Als werkgroep willen wij graag ontvangergericht werken. Na een inventarisatie van de wet- en regelgeving en de behoefte van de gemeenten op het gebied van risicocommunicatie, wordt er op dit moment een onderzoek uitgevoerd onder de inwoners van de regio naar de behoeften en wensen op het gebied van risicocommunicatie. Begin september verwachten wij hiervan de eerste uitkomsten. Op dit moment wordt er natuurlijk niet stil gezeten en wordt er informatie verzameld om in te voegen in de kennisbank.”
V • R • R Magazine
Voorbeelden van initiatieven “Op de Wereld Haven Dagen was een SMS-telefoonteam aanwezig om de SMS-Alarmering te promoten in de regio. In de regio kunnen mensen zich aanmelden voor deze dienst via de mobiele telefoon. U geeft aan op welke postcode u wilt worden gealarmeerd. Als de sirene in dat postcode gebied afgaat, krijgt u een sms en wordt u tijdens het incident op de hoogte gehouden. De dienst is voor de eerste postcode gratis, voor elke volgende postcode wordt een bedrag van 0,40 eurocent gevraagd voor de administratie kosten. Aanmelden kan via www.alarmbericht.nl” Verder wordt er jaarlijks een campagne “als de sirene gaat” georganiseerd en is er vorig jaar een veiligheidswijzer verschenen. Voor meer informatie kunt u kijken op www.veiligheidsregio-rotterdam-rijnmond.nl en op de gemeentelijke websites.
15
nr 6, september 2006
AZRR Gastcolumn
Nieuwe Wet Ambulancezorg Na het zomerreces behandelt de Eerste Kamer de nieuwe Wet Ambulancezorg (WAZ). Deze wet is op 11 april 2006 na jarenlange voorbereiding door de Tweede Kamer aangenomen. Om het geheugen nog even op te frissen: deze nieuwe wet kent een tweetal belangrijke elementen. Een van die elementen is dat de Minister van VWS voortaan in iedere Veiligheidsregio aan één rechtspersoon een vergunning tot het verrichten van ambulancezorg verleent. Een tweede belangrijk element uit de nieuwe WAZ is dat de vergunning tot het verrichten van ambulancezorg, tevens bestaat uit het instandhouden van een meldkamer. Dat betekent dat onder vigeur van de nieuwe wet de Meldkamer Ambulancezorg onderdeel is van de Regionale Ambulancevoorziening. Dit wordt ook met de nieuwe wet beoogd, omdat daardoor de aansturing van het totale ambulanceproces in één hand komt te liggen. Het Bestuur van de Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR) stelt de eisen vast waaraan de vergunninghouder dient te voldoen ten aanzien van de Meldkamer Ambulancezorg. Verder is in de nieuwe wet opgenomen dat de Minister van VWS eisen vaststelt waaraan de ambulancezorg dient te voldoen. Deze eisen worden telkens na vier jaar geactualiseerd. Met betrekking tot deze eisen vraagt de minister advies aan het GHORbestuur en de zorgverzekeraars. De minister zal tweejaarlijks de Regionale Ambulancevoorziening (RAV) in Nederland onderling met elkaar vergelijken met betrekking tot de wijze waarop zij aan de eisen voldoen. De minister kan de vergunning intrekken als de RAV niet meer aan de eisen voldoet of indien de RAV de voorschriften en beperkingen die aan de vergunning zijn verbonden, niet in acht neemt. De verwachting is dat de vergunning niet eerder dan 1 januari 2008 van kracht zal worden. Niettemin zijn de voorbereidingen voor vergunningverlening en vergunningverkrijging op landelijk en regionaal niveau al in volle gang. Zo heeft het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond inmiddels vastgesteld dat het op basis van de nieuwe wet een vergunning zal aanvragen tot het verrichten van ambulancezorg. Hoewel dit besluit in de lijn der verwachting lag, is daarmee weer eens benadrukt dat het regionale bestuur een publieke ambulancedienst van groot belang acht voor de regio Rotterdam-Rijnmond. Ook in dat opzicht heeft de Veiligheidsregio een belangrijke rol te vervullen!
Jan Hartman Directeur AZRR
V • R • R Magazine
16
nr 6, september 2006
Brandweer
De nieuwe regionaal commandant: Elie van Strien “Het is een fantastische baan in de grootste en mooiste regio van het land” Tekst: Mascha Maasland “Deze functie voelt als vanouds, maar is ook weer nieuw”, zo begint Elie van Strien, de nieuwe regionaal commandant, zijn verhaal. Hiermee doelt hij op zijn ervaring als regionaal commandant in Eindhoven met als nieuw aspect de overgang naar de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond. Grappig detail is ook dat hij vijf jaar als beleidsdirecteur in het kader van de versterking brandweer bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft gewerkt. Nu kan hij het beleid wat daar bepaald is, in de regio Rotterdam-Rijnmond verder ontwikkelen en tot uitvoering brengen. “De versterking van de brandweer is een zeer goede ontwikkeling. De vrijblijvendheid in afspraken verdwijnt hierdoor hopelijk volledig en de focus ligt op de burger. Professionaliteit en kwaliteitgerichtheid zijn daarbij kernwoorden om een sterke eenheid te creëren,” vervolgt Elie zijn verhaal. De vrijblijvendheid wil hij graag illustreren met een voorbeeld. “Met de millenniumwisseling was ik regionaal commandant bij Eindhoven. De burgemeesters van alle gemeenten hadden toegezegd hun brandweerpersoneel beschikbaar te stellen. Toen puntje bij paaltje kwam, trokken de burgemeesters hun personeel weer terug. Deze vrijblijvendheid is binnenkort verdwenen.” Modelplaatje Enthousiast vertelt Elie wat hij van zijn nieuwe functie vindt. “Het is een fantastische baan, waarbij ik iets kan betekenen in de grootste en mooiste regio van het land. De regionale brandweer als onderdeel van de krachtige Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond. Het modelplaatje bevat voor mij helderheid over keuzes en goed doorpakken. De VRR kijkt ook erg naar het belang van de burger en dat spreekt mij aan. Daarnaast wordt in de nieuwe situatie de brandweer als specialistische organisatie, als een vakorganisatie gezien. In overige regio’s in het land heeft de brand-
V • R • R Magazine
weer ook nog de rampenbestrijding in haar pakket. De brandweer maakt echter deel uit van de rampenbestrijding en niet andersom.” Valkuilen en uitdagingen Elie ziet verschillende uitdagingen in zijn nieuwe functie. “De huidige fragmentatie moet verruild worden voor een geoliede machine, ook wel corporate identity genoemd, waarbij het gevoel om bij deze nieuwe organisatie te horen belangrijk is, ook wel corporatie identity genoemd. Daarnaast wordt de nadruk meer gelegd op de brandweerzorg. Repressie is immers slechts een vangnet, dit moet juist breder getrokken worden. De individuele burger moet geholpen worden, ook door op bepaalde zaken te anticiperen.” Naast uitdagingen kunnen valkuilen natuurlijk niet uitblijven. “Veel mensen denken dat de bordjes veranderen en dan zijn we klaar. Niets is minder waar. Het verander-traject begint net! Daarnaast moeten we waken om gevoelsmatig niet van de gemeenten af komen te staan. Met beleidsplannen voor de overgang naar de VRR kunnen we gemeenten bijvoorbeeld uitstekend ondersteunen. Zo kunnen we 22 verschillende organisaties bundelen om een sterke eenheid te vormen, de VRR”.
17
nr 6, september 2006
Wat betekent de VRR voor Josien Oosterhoff?
Colofon Het VRR-Magazine is een periodieke uitgave voor de ontwikkelingen van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond. Redactieraad Mascha Maasland:
Communicatie VRR-traject (project Organisatie VRR)
Gerda van Oosterhout:
Communicatie/opleidingen RCVC
René van der Beek:
Communicatie VRR (kolom Brandweer Rotterdam)
Lindy Schotman:
Communicatie GHOR
Margriet Melles:
Communicatie GHOR
Henk van Dijk:
Communicatie/beleid AZRR / RHRR
Mignon Sterk:
Communicatie Politie
Paul Berkers:
Communicatie Gemeente Krimpen a/d IJssel
Naam: Leeftijd: Functie: Woonplaats:
Josien Oosterhoff 31 jaar Stafmedewerker Informatiebeleid GHOR Rotterdam
Contact RHRR Redactie VRR-Magazine Postbus 9154 3007 AD Rotterdam
Welke vier woorden komen het eerste in je op als je denkt aan de Veiligheidsregio? Samenwerken, grootschalig, kansen, veranderen. Meerdere organisaties bij elkaar brengen vraagt om samenwerking, vooral bij grootschalig optreden. Dat was natuurlijk al zo, maar met de vorming van de veiligheidsregio wordt het wel concreter. Daarnaast creëert het ook kansen, door de vorming van een organisatie kan en mag je meer over de grenzen doen. Dat er dingen gaan veranderen is onvermijdelijk, maar dat is juist zo leuk. Een verandering geeft meer energie en creativiteit. Vastroesten kan even niet meer.
[email protected] 010-446 8677 Abonnementen Mocht u dit magazine ook graag thuis bezorgd krijgen of liever niet meer ontvangen, dan vernemen wij dit natuurlijk graag. Adreswijzigingen Gaat u binnenkort verhuizen of ontvangt u dit VRR-Magazine nog steeds op uw oude adres, dan verzoeken wij u vriendelijk ons uw adreswijzigingen mee te delen. Gelieve uw oude en nieuwe adresgegevens vermelden. Klantenservice
Wat betekent de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond voor jou? Uitbreiding van de mogelijkheden. Buiten je eigen organisatie zoeken naar mogelijkheden om het samen te doen, zowel kennis als applicaties en informatie te delen. Ik werk sinds kort op een kamer met collega’s van de brandweer en het stafbureau VRR die zich ook met informatievoorziening en management bezig houden. Zo kort kunnen de lijnen worden. Het werkt zeer verhelderend en stimulerend. We hebben een vast brainstormuurtje per week, zodat je van elkaar weet wat er speelt en waar we kunnen helpen, aanvullen of van elkaar leren. Wat zou jij doen als je algemeen directeur van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond zou worden? De samenwerking stimuleren. Wat betreft informatievoorziening moeten er muren worden weggebroken. Het wij/zij denken zou moeten verdwijnen. Als je bezig bent met rampenbestrijding moet je niet hoeven nadenken of bepaalde informatie wel gedeeld mag worden. Je moet bezig zijn met de rampbestrijding en dat doen we samen. Het zou denk ik al helpen als we ons zouden verdiepen in de werkprocessen van onze partners. Wat doen ze nou eigenlijk, waar hebben ze die info dan voor nodig?, welke info hebben ze nodig en welke hebben ze voor mij? Dat soort vragen. Als de noodzaak begrepen wordt, is de bereidwilligheid vaak veel groter.
V • R • R Magazine
18
Mocht u opmerkingen en/of vragen hebben rondom het VRRMagazine of de vorming van de Veiligheidsregio kunt u ook altijd contact met ons opnemen. Wij zorgen er dan voor dat de juiste persoon zo spoedig mogelijk contact met u opneemt. www.veiligheidsregio-rotterdam-rijnmond.nl Op www.veiligheidsregio-rotterdam-rijnmond.nl krijgt u antwoord op veelgestelde vragen over de Veiligheidsregio, vindt u het laatste nieuws en in de bibliotheek kunt u alle gepubliceerde documenten downloaden. Mocht u zelf nog brandende vragen hebben, kunt u deze tevens stellen aan de vraagbaak. De website is hét centrale archief voor de ontwikkelingen rondom de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond. DTP en drukwerk: Drukkerij Broekzitter Fotografie: VRR, Brandweer, Politie, Ambulancedienst en Maarten van der Voorde Omslagfoto: Maarten van der Voorde, www.maartenfotografie.nl Oplage: 3400 Aan deze uitgave kunnen geen rechten worden ontleend. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd of gekopieerd zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.
nr 6, september 2006
Brandweerteam 1-1-2 op Roparun 2006 De Roparun (ROtterdam-PArijs-RUN), de langste non-stop estafetteloop ter Wereld, heeft tijdens de pinksterdagen plaatsgevonden. Roparunteam 112 van de Brandweer Rotterdam heeft hier voor de derde maal aan meegedaan. Dit jaar namen 199 teams deel aan de circa 530 kilometer lange tocht. Het doel van de loop is zoveel mogelijk geld in te zamelen om het leven van kankerpatiënten draaglijker te maken. Team 1-1-2 bestond uit 26 personen: maximaal acht lopers, en verder chauffeurs, masseurs, kaartlezers en mensen voor de verzorging van eten en drinken. De starttijd in Parijs wordt bepaald op basis van de door het team opgegeven gemiddelde snelheid, zodat alle teams binnen een kort tijdsbestek op tweede pinksterdag ’s middags aankomen. Het brandweerteam startte zaterdagmiddag om 16.00 uur en heeft 48 uur nonstop doorgelopen om de finish te bereiken. De tocht voerde door de heuvels en dalen in NoordFrankrijk en Zuid-België, maar ook door de polders in het (gelukkig) vlakkere Nederland. De zwaarste momenten lagen in de nacht, als er door gebieden werd gelopen waar weinig bebouwing en dus ook weinig afleiding was. Hoogtepunten waren natuurlijk de doorkomsten door plaatsen als Ossendrecht en Bergen op Zoom. De binnen-
komst in Rotterdam was erg sfeervol, met de aankomst op de Coolsingel als absoluut hoogtepunt. Het team 1-1-2 bedankt iedereen voor hun steun, en in het bijzonder de korpsleiding, die de nieuwe trainingspakken voor het team beschikbaar heeft gesteld, met (vooruitlopend op 1 juli 2006) als tekst op de jacks: “Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond”, gecombineerd met het brandweerlogo. Alle teams hebben gezamenlijk een fantastisch recordbedrag opgebracht van € 3,1 miljoen, waarvan team 1-1-2 een netto opbrengst van € 4.079,84 heeft bijgedragen. Voor meer informatie: www.team112.nl of www.roparun.nl
VRRCartoon
Overgang Brandweer
V • R • R Magazine
19
nr 6, september 2006