Vrijstelling op grond van praktijkervaring binnen de bacheloropleiding Milieunatuurwetenschappen Het doel van vrijstelling op grond van praktijkervaring is om vast te stellen welke cursussen uit de bacheloropleiding Milieu-natuurwetenschappen vrijgesteld kunnen worden op grond van de kennis en ervaring die u hebt opgedaan in de praktijk. Voor drie cursussen heeft de opleiding de volgende beslisregels opgesteld: 1. Vrijstelling voor de cursus C51211 Schrijfpracticum 2 is mogelijk als een student twee of meer artikelen in gereviewde tijdschriften heeft gepubliceerd als eerste of tweede auteur. 2. Vrijstelling voor de cursus N61311 Academische vaardigheden milieuwetenschappen is mogelijk als de student minimaal twee jaar op academisch niveau gefunctioneerd heeft. Om dit aan te tonen dient hij een portfolio samen te stellen. 3. Vrijstelling voor de cursus N99111 Geïntegreerd practicum natuurwetenschappen is mogelijk als een student relevante werkervaring heeft, d.w.z. ervaring heeft met het uitvoeren van laboratoriumexperimenten, verslaglegging, opzetten van een klein experiment, statistische verwerking van de resultaten (ook met Excel), het geven van een presentatie en betrokken wordt bij werkoverleg (aanbevelingsbrief van leidinggevende, inclusief handtekening en telefoonnummer). Quickscan De eerste stap in de procedure is het uitvoeren van een quickscan. Deze quickscan geeft aan of het al dan niet zinvol is om een verzoek in te dienen. U vindt de quickscan op http://quickscan.ou.nl. Portfolio samenstellen De competenties die u heeft verworven uit leerervaringen die aansluiten bij de opleiding, moet u aantonen door middel van duidelijke en passende bewijzen in een portfolio. De drie belangrijkste onderdelen van het maken van het portfolio zijn: vaststellen wat u geleerd heeft, bepalen met welke bewijzen u dat kunt aantonen, reflecteren op uw keuze. U neemt uitsluitend de beste bewijzen in op het portfolio: alleen die bewijzen die voldoende zijn om het gewenste resultaat te behalen. Gebruik hiervoor het invul-sjabloon voor het portfolio Natuurwetenschappen op pagina 3 t/m 6.
Stappenplan portfolio samenstellen 1. Neem de beschrijving van de cursussen door. 2. Bekijk welke informatie u in het portfolio van uw opleiding moet opnemen. 3. Ga na en schrijf op welke persoonlijke gegevens, werk- en leerervaringen mogelijk relevant kunnen zijn voor de competenties die u wilt aantonen. 4. Expliciteer en noteer wat u precies heeft geleerd van die ervaringen in termen van de competenties. 5. Verzamel bewijzen en stel de relevantie ervan vast. 6. Stel argumenten op voor de selectie van de bewijzen. Doel van een portfolio Aan de hand van het portfolio beoordelen deskundigen (facultaire toetsingscommissie (ftc) of assessoren van de opleiding) uw competenties. In het portfolio geeft u de bewijzen met betrekking tot de competenties waarover u meent te beschikken.
1
Criteria voor bewijzen Uit de bewijzen moet blijken dat u competenties hebt die:
minimaal op hbo-niveau zijn; zich richten op relevante kennis en vaardigheden zoals die in de eindtermen van de bacheloropleiding Milieu-natuurwetenschappen beschreven worden; transferwaarde hebben als ze in een andere context behaald zijn dan in de context van de opleiding.
Bij de criteria voor de bewijzen geldt dat ze: gericht zijn op werkzaamheden die u daadwerkelijk in de praktijk hebt uitgevoerd (authentiek). actueel zijn, dat betekent niet ouder dan vijf jaar. verifieerbaar zijn. Bewijsstukken kunnen zijn: 1. Certificaten of diploma's waarop in eerste instantie door de FTC geen vrijstelling is verleend, kunnen in combinatie met andere bewijsstukken eventueel wél leiden tot vrijstellingen op basis van praktijkervaring. 2. Rapporten van projecten waaruit blijkt dat het project voldoende omvang, diepgang en niveau heeft (er dient zichtbaar te zijn dat u kennis en vaardigheden toepast die minimaal van een hbo-opgeleide worden verwacht) en waaruit blijkt welke competenties voor een vrijstelling in aanmerking zouden kunnen komen. 3. Beoordelingen door de werkgever, waaruit de werkzaamheden, verantwoordelijkheden en taken blijken. 4. Publicaties in vaktijdschriften en/of wetenschappelijke tijdschriften zijn altijd goede bewijzen om EVC aan te tonen. Ook hier is het niveau van het onderzoek/artikel bepalend. Wanneer is het portfolio goed en maakt u het meeste kans? Het portfolio zal ten eerste op volledigheid gecontroleerd worden. U moet niet meer bewijzen aanleveren dan noodzakelijk zijn. Daarna wordt gekeken of de bewijzen voldoen aan de criteria. Bewijzen die hieraan niet voldoen, worden in het verdere verloop van de procedure niet meer meegenomen. In het portfolio is vooral de argumentatie van essentieel belang. Deze wordt gebruikt om na te gaan of u uw werkzaamheden op minimaal hbo-niveau hebt uitgevoerd, of u over de competenties beschikt en of u zich op minimaal hbo-niveau kunt uitdrukken en een argumentatie kunt neerzetten. Het is raadzaam om uw portfolio voor inzending op bovenstaande punten te controleren. Tip: stel uw portfolio met zorg samen en kijk vooral goed naar de beschreven criteria. Overbodige informatie of bewijs leidt alleen maar tot onduidelijkheid. Een omvangrijk portfolio staat niet garant voor het verkrijgen van vrijstellingen. Als u vragen heeft, kunt u in eerste instantie gebruik maken van Vraag en antwoord op deze website, waarin u op veelgestelde vragen een antwoord kunt vinden.
2
Portfolio vrijstellingsverzoek op grond van praktijkervaring bacheloropleiding Milieu-natuurwetenschappen OER 2013-2014
Bij een vrijstellingsverzoek op grond van praktijkervaring dient u het portfolio te versturen naar: Open Universiteit Commissie voor de examens, afdeling IOD Postbus 2960 6401 DL Heerlen Nadat uw portfolio is ontvangen, krijgt u een ontvangstbevestiging en zal uw portfolio beoordeeld worden.
Uw naam: Studentnummer:
Door ondertekening verklaart u het portfolio naar waarheid te hebben ingevuld en alleen bewijzen van eigen werk te hebben toegevoegd.
Handtekening: Plaats: Datum:
3
Opbouw portfolio Het portfolio bevat de volgende onderdelen: 1) Persoonlijke gegevens en curriculum vitae. In dit onderdeel geeft u basisinformatie over uzelf. U kunt hier de relevante leerervaringen beschrijven, zoals uw werk (betaald of onbetaald), uw thuissituatie en/of uw hobby’s. Geef hier ook uw gevolgde (voor)opleidingen weer. 2) Overzicht vrijstellingsverzoek op grond van praktijkervaring; In dit onderdeel geeft u een opsomming van de cursussen uit de bacheloropleiding waarvoor u denkt in aanmerking te komen voor vrijstelling. 3) Zelfbeoordeling en onderbouwing Dit is het belangrijkste gedeelte van het portfolio. Eerst vult u een zelfbeoordeling in op grond van de leerdoelen van de cursussen (zie Studienet en evt. studiemateriaal in het studiecentrum). Vervolgens geeft u per cursus een onderbouwing waarbij u bewijzen aanlevert van uw zelfbeoordeling. 4) Productenarchief (bijlagen) Hier kunt u producten toevoegen, als bewijsmateriaal voor uw verworven kennis, inzicht en/of vaardigheden. Met dit materiaal onderbouwt u uw zelfbeoordeling. Maak een lijst van documenten die u als bewijsmateriaal aanhaalt. De producten moeten aangehaald zijn in uw onderbouwing. U mag er niet vanuit gaan dat de beoordelaars alle producten na gaan lopen of er bewijzen voor de criteria in staan. Als het bewijzen zijn, dan moet u dat hebben aangegeven bij de onderbouwing. Denkt u eraan dat u bedrijfsgevoelige gegevens alleen kunt aanleveren met toestemming van het bedrijf.
Onderbouwing via SMARRT Geef een onderbouwing. Geef duidelijk aan voor welk criterium de onderbouwing geldt. U kunt hiervoor concrete situaties en/of specifiek bewijsmateriaal beschrijven volgens de STARRTmethode: 1. Noem een situatie die rijk genoeg is om de onderbouwing voor het bereiken van criteria volledig uit te kunnen werken (Situatie); 2. Geef de taakomschrijving (Taakomschrijving); 3. Omschrijf de activiteiten die u in deze taak, opdracht, functie heeft uitgevoerd. Gebruik hierbij de ik-vorm (Activiteiten); 4. Wat is het resultaat van uw activiteiten (Resultaat)? 5. Geef tenslotte aan wat u voor uzelf leerde in deze taak, opdracht, functie (Reflectie). 6. Hoe kunt u uw ervaringen in de praktijk vertalen naar de opleiding (Transfer). Geef hier een beargumenteerde onderbouwing waarmee u aantoont deze competentie of onderdelen ervan tot een bepaald niveau te bezitten in relatie tot de opleiding. Dit kan per onderdeel verschillen. Haal concreet materiaal aan, verwijs naar relevante situaties, vermeld gebruikte bronnen. U kunt hierbij ook ingaan op uw werkervaringen en andere relevante ervaringen: de complexiteit van uw leerervaringen; het type / de grootte / hiërarchie van de organisatie, de geboden diensten of producten; het soort werk (betaald, onbetaald, stage) dat u hier deed en de taken en verantwoordelijkheden die hierbij hoorden; hoe u werd begeleid en hoe uw functioneren werd beoordeeld; wat de relevantie hiervan is voor de leerdoelen van de betreffende cursus van de bacheloropleiding rechtswetenschappen
4
Als bewijzen kunnen onder andere gelden: verslag van evaluatie/ functionerings- of beoordelingsgesprekken 1. met leidinggevende/vorige werkgever of 2. in het kader van een stage of opleiding, 3. feedback van collega’s, 4. reacties van opdrachtgevers (referentie gewenst) officiële documenten die aangeven dat u betrokken was bij een -voor de te bewijzen competentie relevant - project en die uw bijdrage aan het project concretiseren, gemaakte producten/werken/presentaties, relevante video-opnamen die uw handelen bewijzen in een (beroeps)situatie en uw competentie bewijzen, zelfontworpen websites, relevante artikelen die u schreef etc.. De ervaringen moeten worden aangetoond door middel van bewijzen, waaruit moet blijken dat deze ervaringen o relevant zijn voor de leerdoelen van de betreffende cursus van de bacheloropleiding rechtswetenschappen; o zijn opgedaan tijdens werkzaamheden die de student daadwerkelijk in de praktijk heeft uitgevoerd (authentiek); o recent zijn U moet niet meer bewijzen aanleveren dan noodzakelijk. Maak een lijst van producten die u eerder als bewijsmateriaal aanhaalde. Ga hierbij als volgt te werk: - Nummer elk bewijsstuk, benoem en omschrijf het in kolom twee en verwijs naar de leerdoelen(kennis, inzicht en/of vaardigheden) die u ermee wilt bewijzen in kolom drie. - U verwijst naar het desbetreffende leerdoeldoor tussen haakjes het nummer hiervan te vermelden, bijvoorbeeld (I. 7). Uiteraard kunnen sommige producten de onderbouwing zijn van meer dan 1 onderdeel, dit kunt u op de volgende manier weergeven (I.7, I. 6). De verwijzing naar de producten die uw betoog onderbouwen kunt u hier ook bij vermelden (4 - I. 7, I. 6). Voorbeeld (gefingeerd) : Nummer product 1.
2.
Naam product Presentatie
op de werkconferentie , datum, slides. Presentatie is gegeven in het Engels. Verslag functioneringsgesprek met Hoofd afdeling xxx, datum, betreft werkzaamheden in het kader van evaluatie van jeugdbeleid van gemeente B.
Behoort bij de volgende leerdoelen I.4 II.2, I.6 II.7
5
Bijlage 1. STARRT-formulier. Onderbouwing van criteria voor
Situatie. Noem een situatie die rijk genoeg is om de onderbouwing voor het bereiken van criteria volledig uit te kunnen werken.
Taakomschrijving. Beschrijf de taak of opdracht.
Activiteiten. Omschrijf de activiteiten die u in deze taak, opdracht, functie heeft uitgevoerd. Gebruik hierbij de ik-vorm.
Resultaat. Wat is het resultaat van uw activiteiten
Reflectie. Geef tenslotte aan wat u voor uzelf leerde in deze taak, opdracht, functie.
Transfer. Hoe kunt u uw ervaringen in de praktijk vertalen naar de opleiding? Geef hier een beargumenteerde onderbouwing waarmee u aantoont deze competentie of onderdelen ervan tot een bepaald niveau te bezitten in relatie tot de opleiding.
6