Vrijstelling op grond van praktijkervaring 2015-2016 Overzicht van cursussen in de bacheloropleiding Informatica, de bacheloropleiding Informatiekunde, en de premasters Dit document geeft een overzicht van de cursussen in de bacheloropleiding Informatica, de bacheloropleiding Informatiekunde en de premasters volgens de Onderwijs- en Examenregeling 20152016. Per cursus worden de volgende onderdelen beschreven: − een korte beschrijving van de cursusinhoud − een overzicht van de leerdoelen die bereikt worden na het bestuderen van de cursus − een toelichting over de bewijzen die nodig zijn om aannemelijk te maken dat u de vrijgesteld kunt worden van de cursus.
Bacheloropleidingingen Voor de volgende onderdelen wordt geen vrijstelling op grond van praktijkervaring verleend: Opleiding
Cursus
Bachelor Informatica
T61327 Afstudeerproject bachelor informatica vrije ruimte
Bachelor Informatiekunde
T62327 Afstudeerproject bachelor informatiekunde vrije ruimte
Een aantal cursussen heeft een sterk theoretisch of academisch karakter, waardoor het onwaarschijnlijk is dat kennis daaruit via praktijkervaring opgedaan kan worden. Deze cursussen zijn daarom niet in dit document opgenomen. Het betreft de volgende cursussen: Opleiding
Cursus
Bachelor Informatica
T07131 T33131 T43311 T44311 T12341 T08141 T22321 T41221
Discrete wiskunde A Discrete wiskunde B Academische competenties in de bachelor Informatica 1 Academische competenties in de bachelor Informatica 2 Concepten van programmeertalen Continue wiskunde Formele talen en automaten Logica en informatica
Bachelor Informatiekunde
T07131 T33131 T45311 B20111 B16111 B18111 C23221 S13131
Discrete wiskunde A Discrete wiskunde B (gebonden keuze) Academische competenties in de bachelor Informatiekunde Faseren en probleemstellen (AV 6) Observeren en rapporteren (AV 3) Onderzoek als genre en empirische cyclus (AV 5) Ethiek Onderzoekspracticum kwantitatieve data-analyse
1
Het gebonden keuzeblok in de bacheloropleidingen omvat 8,6 studiepunten, waarbij gekozen kan worden uit onderstaande cursussen. U kunt slechts voor maximaal 2 van deze cursussen vrijstelling op grond van praktijkervaring aanvragen.
Premasters Voor de beide premasters (IB0006 Premaster formele technieken en IB0106 Premaster programmeertechnieken) geldt dat deze alleen als geheel vrijgesteld kunnen worden. Het is dus niet mogelijk om voor een of enkele onderdelen uit een premaster vrijstelling aan te vragen. Wel is het mogelijk om vrijstelling voor sommige onderdelen aan te vragen op grond van vooropleiding en vrijstelling aan te vragen voor de overige onderdelen op grond van praktijkervaring. In dat geval dient u één verzoek in voor vrijstelling op grond van praktijkervaring, waarbij u bewijzen overlegd van zowel uw vooropleiding (via gewaarmerkte kopieën van diploma’s, cijferlijsten en een inhoudelijke beschrijving van de relevante vakken) als uw praktijkervaring (via het portfolio).
Cursussen In dit document treft u verder de cursusbeschrijvingen aan, geordend op cursuscode.
2
IB0006 Premaster formele technieken Deze premaster bestaat uit de volgende vier onderdelen: – T07131 Discrete wiskunde A – T41221 Logica en informatica – T20221 Security en IT – T41111 Basisconcepten van datastructuren, formele talen en programmeertalen Het onderdeel T41111 is opgebouwd uit de volgende drie cursussen: – T12341 Concepten van programmeertalen – T22321 Formele talen en automaten – T26241 Datastructuren en algoritmen Voor een inhoudelijke beschrijving van de inhoud, leerdoelen en vrijstelling van deze onderdelen verwijzen we naar de betreffende cursussen in dit document (hetgeen alleen het geval is voor T20221 en T26241; de overige onderdelen zijn dermate theoretisch van aard dat vrijstelling op grond van praktijkervaring niet voor de hand ligt). U kunt alleen vrijstelling aanvragen voor deze premaster als geheel, en dus niet voor individuele onderdelen. Uw vrijstellingsverzoek mag deels gebaseerd zijn op grond van uw vooropleiding en deels op grond van uw praktijkervaring. Als u vrijstelling voor onderdelen aanvraagt op grond van uw vooropleiding, dient u gewaarmerkte kopieën van uw diploma’s, cijferlijsten en inhoudelijke beschrijvingen van relevante vakken aan te leveren. Voor de onderdelen waarvoor u vrijstelling aanvraagt op grond van uw praktijkervaring, dient u een portfolio aan te leveren.
3
IB0106 Premaster programmeertechnieken Deze premaster bestaat uit de volgende vier onderdelen: – T14161 Databases – T25151 Objectgeoriënteerd programmeren in Java 1 – T34141 Objectgeoriënteerd analyseren en ontwerpen – T42241 Objectgeoriënteerd programmeren in Java 2 Voor een inhoudelijke beschrijving van de inhoud, leerdoelen en vrijstelling van deze onderdelen verwijzen we naar de betreffende cursussen in dit document. U kunt alleen vrijstelling aanvragen voor deze premaster als geheel, en dus niet voor individuele onderdelen. Uw vrijstellingsverzoek mag deels gebaseerd zijn op grond van uw vooropleiding en deels op grond van uw praktijkervaring. Als u vrijstelling voor onderdelen aanvraagt op grond van uw vooropleiding, dient u gewaarmerkte kopieën van uw diploma’s, cijferlijsten en inhoudelijke beschrijvingen van relevante vakken aan te leveren. Voor de onderdelen waarvoor u vrijstelling aanvraagt op grond van uw praktijkervaring, dient u een portfolio aan te leveren.
4
T01211 Functioneel programmeren Beschrijving van de cursusinhoud Deze cursus geeft een introductie in het functioneel programmeren. In een functionele programmeertaal staan functies centraal: functies kunnen als argument worden meegegeven aan een andere functie, worden opgeleverd als resultaat of worden opgeslagen in een datastructuur. Dit maakt het mogelijk om programma’s op een hoog abstractieniveau op te schrijven, wat leidt tot bondige programma’s. In de cursus wordt gebruik gemaakt van Haskell, een moderne, lazy programmeertaal. Tal van concepten, zoals recursieve en hogere-ordefuncties, lijstcomprehensies, patroonherkenning, monadische input-output, typeklassen en datatypen, lazy evaluatie en inductieve bewijzen over programma’s worden uitgelegd aan de hand van voorbeelden. Het toepassen van deze concepten oefent u door het maken van kleine programmeeropgaven. De besproken concepten vinden steeds vaker hun weg naar de mainstream programmeertalen. Zie verder: link nog niet beschikbaar. Leerdoelen We verwachten dat u na het bestuderen van de cursus: − de ideeën begrijpt achter functioneel programmeren en de verschillen ten opzichte van een imperatieve programmeertaal kunt uitleggen − een functie kunt opstellen, in het bijzonder door gebruik te maken van patroonherkenning, gevalsonderscheid en recursie − in staat bent om hogere-orde functies te gebruiken en deze zelf te definiëren − overweg kunt met het typesysteem, met name met polymorfe en overloaded types − kunt uitleggen waarom monadische effecten nodig zijn in Haskell om input/output te realiseren en deze effecten kunt gebruiken in een programma − de basis van ‘lazy evaluation’ begrijpt, zoals het werken met oneindige lijsten, en ‘equational reasoning’ − het principe van een inductief bewijs begrijpt en dit kunt gebruiken bij het opstellen van een bewijs − de opgedane kennis kunt toepassen door zelf een correct en bondig programma te schrijven in de programmeertaal Haskell. Vrijstelling U wordt vrijgesteld van de cursus indien u kunt aantonen de basisprincipes van het functioneel programmeren in Haskell te beheersen, tot op het niveau van de introductietekstboeken voor Haskell. Als bewijs dient u zelfgeschreven functionele programma’s te overhandigen en deze desgevraagd te kunnen toelichten. Ervaring met een moderne, statisch getypeerde functionele taal anders dan Haskell volstaat, mits deze programmeertaal tot op een soortgelijk niveau wordt beheerst en kan worden aangetoond dat de concepten die kenmerkend zijn voor Haskell, waaronder monadische input-output en lazy evaluatie, worden begrepen. Voorbeelden van programmeertalen die voldoende gelijkenis hebben met Haskell om in aanmerking te komen voor een vrijstelling zijn Clean en ML. U wordt niet vrijgesteld van de cursus indien uw praktijkervaring beperkt is tot het beheersen van een programmeertaal zoals bijvoorbeeld JavaScript, Python of Scala waarin slechts enkele aspecten van het functioneel programmeren naar voren komen
5
T01341 Ontwerpen van mens-machine-interactie Beschrijving van de cursusinhoud Met de explosieve groei van het aantal eindgebruikers van interactieve systemen is het belang toegenomen om bij het ontwerpen van dergelijke systemen de eindgebruiker centraal te stellen. Mensmachine-interactie (MMI) is het relatief nieuwe vakgebied dat zich hiermee bezighoudt. De cursus heeft een ontwerpgerichte en multidisciplinaire benadering. Bijdragen vanuit diverse disciplines (zoals cognitieve psychologie, ergonomie, grafisch ontwerpen) worden geïntegreerd tot een inhoudelijk samenhangend traject dat uit verschillende fasen en activiteiten bestaat. Het beginpunt ligt bij de gebruikers en de taken die zij uitvoeren in de huidige situatie, dus de situatie waar het te ontwerpen systeem moet gaan functioneren. Het eindpunt is een specificatie van de interface van het te ontwikkelen systeem. Er is voortdurend behoefte aan evaluatie: het beantwoorden van vragen die open blijven en het valideren van beslissingen. In het kader van evaluatie worden prototypes gemaakt. Centraal in de cursus staat een realistische casus die in een groepsopdracht wordt uitgewerkt. Zie verder: http://portal.ou.nl/web/ontwerpen-van-mens-machine-interactie-oud/cursusinformatie en http://portal.ou.nl/web/ontwerpen-van-mens-machine-interactie/cursusinformatie. Leerdoelen Na bestudering van de cursus wordt verwacht dat u − de bestaande situatie kunt analyseren, onder meer door een taakmodel te maken − een programma van eisen op kunt stellen voor een te ontwerpen interface − een globaal programma van eisen kunt maken − een interface kunt specificeren in termen van functionaliteit, dialoog en representatie − verschillende evaluatiemethoden in verschillende stadia van het ontwerpproces kunt toepassen waarbij onder andere gebruik wordt gemaakt van prototyping. Vrijstelling U wordt vrijgesteld van de cursus indien u geldig bewijs zoals een projectdocument kunt overleggen, waaruit blijkt dat u in teamverband een user interface hebt ontworpen waarbij de gebruikers aantoonbaar en uitvoerig zijn betrokken. U wordt niet vrijgesteld van de cursus indien uw praktijkervaring bijvoorbeeld beperkt is tot het ontwerpen van uw eigen home page op het web.
6
T02211 Propedeuseproject informatiekunde Beschrijving van de cursusinhoud De propedeuse van de informatiekundeopleiding wordt afgerond met een practicum van één module, waarin de kennis en vaardigheden opgedaan in de andere cursussen worden toegepast in een gesimuleerde bedrijfscontext. U werkt aan een casus: theater De Tulp. U ontwerpt voor dit theater een volledig informatiesysteem en implementeert de website die daar deel van uitmaakt. Deze website wordt gepubliceerd op een server van de Open Universiteit. Tijdens het practicum doorloopt u het volledige ontwikkeltraject: analyse van de informatiebehoefte, het opstellen van een ontwerp voor de software en de grafische kant van de website, implementatie van software en site en oplevering van een goed onderhoudbaar en gedocumenteerd product. Zie verder: http://portal.ou.nl/web/propedeuseproject-informatica/cursusinformatie. Leerdoelen Het doel van deze cursus is dat de student kennis, inzichten en vaardigheden die in diverse cursussen van de propedeuse zijn opgedaan, geïntegreerd toepast op een casus. De student – moet aantonen over de volgende vaardigheden te beschikken: ontwerpen en implementeren van een klein informatiesysteem volgens een (R)UP aanpak, vanaf het opstellen van de functionele specificaties tot en met de testfase; van het informatiesysteem wordt alleen de cliëntkant geïmplementeerd – leert een plan van aanpak op te stellen voor de ontwikkeling van een informatiesysteem en dit plan van aanpak te verbeteren door het uitvoeren van een projectreview – leert zelfstandig een (nieuw) programmapakket (een webeditor) en een teken‐ en/of ontwerptool te gebruiken – leert taken binnen een gestelde tijd te realiseren – leert op basis van een wensenlijst en de beschikbare hoeveelheid tijd in te schatten wat hij of zij binnen die tijd van die wensen kan realiseren – leert het uitvoeren van een code review. Vrijstelling U wordt vrijgesteld van deze cursus indien u geldig bewijs kunt aanleveren waaruit blijkt dat u: − ervaring hebt in de functie van systeemontwerper en programmeur − betrokken bent geweest bij het opzetten van een nieuw informatiesysteem. U wordt niet vrijgesteld van de cursus indien uw praktijkervaring bijvoorbeeld beperkt is tot een analist, ontwerper en programmeur maar die altijd als uitvoerende (hulp) gewerkt heeft.
7
T03211 Context van informatica Beschrijving van de cursusinhoud In de cursus wordt via vele voorbeelden ingegaan op de verschillende aspecten die een rol spelen bij gebruik en ontwikkeling van informatiesystemen. Het gebruik en toepassen van informaticaproducten is een zeer belangrijke bron van grote, grootschalige en snelle veranderingen in onze maatschappij. Die veranderingen in onze maatschappij hebben juridische, organisatorische, economische, sociale, culturele en ethische aspecten. De cursus geeft aan de hand van deze aspecten inzicht in de beïnvloeding van de maatschappij door informatica en de ict-industrie. Anderzijds komt aan de orde dat de ontwikkelaars van ict-producten ook deel uitmaken van de maatschappij zodat hun visie op het ontwikkelen van nieuwe ict-producten niet onbevooroordeeld en onbevangen is. De cursus gaat over de context van informatica. Welke rol speelt dit vakgebied in onze maatschappij en hoe wordt elk individu en elke organisatie beïnvloed door deze technologie? Maar, wat nog belangrijker is, hoe kan elk individu, en met name de aankomend informaticus invloed hebben op de ontwikkeling van deze technologie? Zie verder: http://portal.ou.nl/web/context-van-informatica/cursusinformatie. Leerdoelen Voor de cursus als geheel geldt dat na het bestuderen van de cursus wordt verwacht dat u – begrijpt wat de relatie is tussen de mensenwereld (cultuur, politiek, economisch, sociaal, ethiek, …) en ICT ontwikkeling; – begrijpt wat de relatie is tussen ICT gebruik en ontwikkelingen in de mensenwereld (werk, sociaal, diensten, vrije tijd); – begrijpt wat de mogelijkheden zijn voor ICT experts (Informatici) om deze ontwikkelingen te beïnvloeden; – begrijpt wat de mogelijkheden zijn voor vakexperts (medici, juristen, docenten, journalisten, …) om deze ontwikkelingen te beïnvloeden. Vrijstelling U wordt vrijgesteld van de cursus indien u geldig bewijs zoals een adviesdocument kunt overleggen, waaruit blijkt dat u: – de introductie van een nieuw softwaresysteem onderzocht heeft op hierboven bij Leerdoelen genoemde aspecten – een inventarisatie kan maken van de gevolgen die een nieuw softwaresysteem heeft voor een organisatie en haar taakstellingen. Een geschikt bewijs is bijvoorbeeld een rapport waaruit duidelijk uw inhoudelijke bijdrage aan een dergelijke onderzoek blijkt. Met name de gevolgen van het gebruik van de nieuwe sociale media zouden hierin een belangrijk aspect kunnen zijn. U wordt niet vrijgesteld van de cursus indien uw praktijkervaring bijvoorbeeld beperkt is tot het technisch ontwerp, ontwikkeling en implementatie van een applicatie of internettoepassing.
8
T04211 Procesmodelleren Beschrijving van de cursusinhoud Bedrijfsprocessen kunnen op vele niveaus gemodelleerd worden, van het abstracte en grofkorrelige niveau van de strategische visie tot de harde bits en bytes binnen de machines en netwerken. In deze cursus besteden we vooral aandacht aan processen op het niveau van taken, maar de benadering is generiek genoeg voor andere niveaus. Omdat modelleren veel aspecten heeft van zowel specificeren als structureel oplossen zullen validatie en verificatie van de modellen een grote rol spelen. Petrinetten zijn daarin een nuttig hulpmiddel. De grafische mogelijkheden, waaronder simulatie en animatie, zijn zeer geschikt voor validatie van en communicatie over modellen. De onderliggende mathematische semantiek maakt daarbij redeneren over correctheid en gedragseigenschappen mogelijk. Naast de methodologische en technische aanpak via Petri-netten wordt ook aandacht gegeven aan de inbedding in de wereld van de bedrijfsinformatiesystemen. Communicatie over modellen op het bedrijfsniveau en het bespreken van requirements en correctheid worden benadrukt via een modelleerproject. Zie verder: http://portal.ou.nl/web/procesmodelleren/cursusinformatie. Leerdoelen De student moet na bestudering van de cursus – de plaats van procesmodellen binnen (bedrijfs)informatiesystemen kunnen begrijpen, – processen kunnen modelleren aan de hand van informele beschrijvingen, – bedrijfsprocessen kunnen modelleren in termen van gekleurde hiërarchische Petri-netten, – correctheid van Petri-netten kunnen verifiëren via invarianten en bereikbaarheidsanalyse, – gekleurde Petri-netten kunnen valideren door simulatie in CPNtools, – kunnen communiceren over al het vorige. Drie competenties krijgen extra aandacht: – modelleren, van (incomplete) beschrijving naar Petri-net, – analyseren, formele verificatie van eigenschappen, – communiceren over validatie en verificatie van procesmodellen. Vrijstelling U wordt vrijgesteld van de cursus indien u aantoonbare praktijkervaring hebt in modelleren, analyseren en simuleren met een op Petri-nets gebaseerd procesmodelling of workflow tool met formele semantiek (e.g. ExSpecT, BPM|one, YAWL). U wordt niet vrijgesteld van de cursus indien uw praktijkervaring bijvoorbeeld beperkt is tot het genereren van procesmodellen met louter illustratief doel (i.e. zonder toestandsbegrip, zonder correctheidscondities of zonder de mogelijkheid van simulaties en het berekenen van doorlooptijden).
9
T05211 Requirements voor informatiesystemen Beschrijving van de cursusinhoud Voordat een informatiesysteem wordt ontwikkeld, moeten de behoeftes ofwel requirements van toekomstige gebruikers in kaart worden gebracht. Requirements staan centraal in deze cursus. Verder is er een netwerk van gerelateerde begrippen, bijvoorbeeld stakeholder, doel, prioriteit, scenario. Sleutelwoorden voor elk van deze begrippen zijn: ontdekken, specificeren en valideren. Bij het specificeren wordt gebruik gemaakt van grafische modellen zoals contextdiagrammen en doelmodellen maar ook van sjablonen en gestructureerde teksten. Verschillende invalshoeken voor het ontdekken van requirements komen aan bod, waarbij een onderverdeling wordt gemaakt in individuen, groepen en artefacten. Technieken die worden besproken zijn bijvoorbeeld interview en observatie bij individuen en brainstormsessie en workshop bij groepen. Leerdoelen De student kan – het belang van requirements en hun rol in het ontwikkelen van een informatiesysteem beschrijven – de verschillende typen stakeholders die betrokken kunnen zijn bij requirements benoemen – het verband tussen stakeholders, doelen en requirements uitleggen – doelen analyseren en verfijnen en omzetten in requirements – technieken en kwaliteitscriteria beschrijven voor het eliciteren, valideren en prioriteren van requirements – in een gegeven casus een selectie maken van goed toepasbare technieken – in een gegeven casus zowel functionele eisen als kwaliteitseisen opstellen – in een gegeven casus requirements specificeren m.b.v. modellen en gestructureerde tekst. Vrijstelling U wordt vrijgesteld van de cursus indien u geldig bewijs kunt overleggen, zoals aantoonbaar hebben meegewerkt aan een requirementsspecificatie, ruime ervaring hebt als requirementsanalist of als informatieanalist waarbij aantoonbaar gewerkt is aan het opstellen, valideren en prioriteren van requirements. Andere praktijkervaring, bv. als software engineer of businessanalist geven op zich geen aanleiding voor vrijstelling.
10
T07351 Software engineering Beschrijving van de cursusinhoud Software engineering is het vakgebied dat zich bezighoudt met alle aspecten van het doelmatig produceren van hoogwaardige software die vanwege de omvang en/of complexiteit redelijkerwijs niet door een of enkele personen ontwikkeld kan worden. De doelmatigheid gebiedt dat zulke software (of onderdelen daarvan) gedurende langere tijd meegaat en dus aanpasbaar moet zijn aan veranderende eisen. Naast softwaretechnische zaken als analyse, requirements, ontwerp, architectuur en testen, wordt in deze cursus ook aandacht besteed aan organisatorische aspecten van softwareontwikkeling. De cursus geeft een breed overzicht van het gehele vakgebied software engineering. Vanwege de uitgebreidheid van het vakgebied mist zo'n overzicht vaak diepte. Om dat tegen te gaan, is naast een tekstboek dat voor het brede overzicht zorgt, gekozen voor het toevoegen van opdrachten waarin enkele onderwerpen nader uitgediept worden. De verhouding in hoeveelheid studielast tussen tekstboek en opdrachten is ongeveer 2:1. De opdrachten maken het ook mogelijk in te gaan op de snel veranderende actualiteit. Zie verder: http://portal.ou.nl/web/software-engineering/cursusinformatie. Leerdoelen Meer specifiek wordt na het bestuderen van de cursus verwacht dat u – weet wat het vakgebied software engineering inhoudt en hoe het zich onderscheidt van system engineering – weet wat de belangrijkste activiteiten zijn tijdens de ontwikkeling van software – de belangrijkste procesmodellen kent en weet wat hun voor- en nadelen zijn – het verschil weet tussen systeem- en gebruikerseisen en tussen functionele en niet-functionele eisen en deze ook als zodanig kunt herkennen – weet hoe het specificatieproces verloopt, welke documentatie daarbij nodig is en hoe de kwaliteit van het proces de kwaliteit van het uiteindelijke product beïnvloedt – weet welke systeemmodellen gebruikt kunnen worden voor het opstellen van een specificatie en wat de rol van formele technieken daarbij is – weet wat verstaan wordt onder systeemarchitectuur en enkele veelgebruikte architectuurmodellen kunt schetsen – weet wat een real-timesysteem is en wat een kritiek systeem, en wat hun karakter voor gevolgen heeft voor de verschillende activiteiten van het ontwikkelingsproces – weet welke soorten hergebruik er zijn van bestaande componenten en de voor- en nadelen daarvan kent – weet wat verstaan wordt onder ‘dependability’, betrouwbaarheid, beschikbaarheid, veiligheid en beveiliging en de daarmee verbonden terminologie kent – weet wat verstaan wordt onder verificatie en validatie en welke technieken daarvoor kunnen worden gebruikt – de problematiek kent rond het onderhouden dan wel vervangen van systemen – weet welke technieken bij het onderhouden en beheren van systemen gebruikt kunnen worden – weet wat het doel is van configuratiemanagement, en hoe dit in de praktijk wordt gebruikt – kennis hebt van de ontwikkelmethoden RUP en XP en die kunt plaatsen in het door het tekstboek geschetste kader van software engineering – kennis hebt van open-sourcesoftwareontwikkeling en de bijbehorende activiteiten kunt plaatsen in het door het tekstboek geschetste kader van software engineering – begrip hebt van de manier waarop ontwikkelomgevingen zoals Eclipse de verschillende activiteiten binnen een softwareontwikkelingstraject ondersteunen.
11
Vrijstelling Een geschikt bewijs is bijvoorbeeld wanneer u aantoonbaar minimaal één jaar leiding heeft gegeven aan een team van minimaal vier programmeurs, ontwerpers en testers bij één of meerdere recente software projecten, waarbij u het gehele traject van acquisitie tot en met de oplevering van het product technisch inhoudelijk heeft begeleid en/of gestuurd. Het product dient daarbij op een voor de cursus relevant niveau beschreven te zijn (bijvoorbeeld met een projectplan, domeinanalyse, requirements specificatie, architectuur document, software proces beschrijving, beschrijving van testprocedures, testverslagen en een project review). U wordt niet vrijgesteld van de cursus indien uw praktijkervaring bijvoorbeeld beperkt is tot - het ontwerpen of programmeren van de software - het bouwen van een website met html - het programmeren van een ‘App’ voor mobiele toepassingen.
12
T14161 Databases Beschrijving van de cursusinhoud Databases zijn gestructureerde, geautomatiseerde gegevensverzamelingen. De cursus omvat een theoretische en praktische inleiding op dit vakgebied. Met name de voor de praktijk zo belangrijke 'relationele databases' worden uitgebreid behandeld, met veel aandacht voor de achterliggende 'relationele theorie' en veel praktische oefening in de relationele gegevenstaal SQL. Het gaat daarbij zowel om het bevragen, als om het bouwen en beheren van dit soort databases. Bijzondere aandacht krijgen de volgende onderwerpen: normalisatie van gegevensstructuren, mechanismen om regels te bewaken (onder meer via 'triggers'), transacties, optimalisatie van bevragingen, het verlenen van databaserechten aan gebruikers (autorisatie) en de wijze waarop een relationeel systeem achter de schermen opereert via 'metagegevens'. Ook besteedt de cursus aandacht aan concurrency en aan enkele grote commerciële databases (waaronder Oracle). Tot de meegeleverde software horen (voor het praktisch oefenen met SQL) het relationele databasemanagementsysteem Firebird en twee bijzondere programma's: een krachtige en programmeursvriendelijke SQL-tool (de Interactive query utility) en een 'Boekverkenner' die voor integratie zorgt tussen een elektronische tekstversie en de SQL-programmeeromgeving. Zie verder: http://portal.ou.nl/web/databases/cursusinformatie. Leerdoelen Na bestudering van de cursus wordt verwacht dat u – de functie kent van databasetalen en hun subtalen – inzicht hebt in het relationele model – een gegeven relationele structuur kunt normaliseren – vaardig bent met SQL (DDL, DML en DCL) – SQL-vraagstellingen methodisch weet aan te pakken – inzicht hebt in (concurrente) transacties – eenvoudige triggers en stored procedures kunt schrijven – in staat bent tot een praktische benadering van (relationele) optimalisatiekwesties – inzicht hebt in relationele metadata (de data dictionary) Vrijstelling U wordt vrijgesteld van de cursus indien u kunt aantonen dat u: − een database-ontwerp kunt uitleggen in termen van inconsistentie, redundantie en standaardisatie − query’s, triggers en stored procedures kunt formuleren voor een meegeleverd databaseschema met minimaal de volgende complexiteit: functies, join, statistische informatie (group by), subselects (o.a. gecorreleerde), wijzigingen van de databaseinhoud − weet wat de data dictionary (systeemcatalogus) is en hoe u die kunt raadplegen, en weet hoe de definitie van een database (waaronder tabellen, kolommen, domeinen, views, gebruikers, autorisatie aspecten) wordt vastgelegd in relationele tabellen − de problemen die kunnen optreden bij concurrente transacties onderkent, en manieren kent om die problemen te voorkomen − in staat bent tot een praktische benadering van (relationele) optimalisatiekwesties. Een geschikt bewijs is bijvoorbeeld aantoonbare jarenlange ervaring als database administrator. Uw wordt niet van deze cursus vrijgesteld indien uw praktijkervaring bijvoorbeeld beperkt is tot het beheren van een database met de ledenadministratie van een vereniging waarvan u lid bent.
13
T16141 De werking van computersystemen Beschrijving van de cursusinhoud Hoe komt het dat stukjes zand, wat plastic en enig koper opeens dynamisch gedrag vertonen? De cursus De werking van computersystemen geeft hierop een antwoord. De cursus beschouwt in eerste aanleg de digitale schakelingen die elementaire logische of rekenkundige functies uitvoeren. Daarna worden deze schakelingen samengevoegd in een ALU, de bouwsteen van de moderne (verborgen) processor. Om de data naar de juiste logische schakeling in de ALU te voeren, wordt een ALU via een zogenaamde machinetaal bestuurd. Deze machinetaal vormt de koppeling tussen de digitale schakeling, de hardware en de software waarmee de computer wordt bestuurd. Tenslotte wordt incidenteel de vertaling van bekende constructies in een hogere programmeertaal (Java en C++) in machinetaal (assembler) getoond. Hiermee is de keten: programma --> compiler --> assembler --> machinetaal --> hardware compleet. Deze keten zal in een afsluitend practicum worden ervaren. Zie verder: http://portal.ou.nl/web/de-werking-van-computersystemen/cursusinformatie. Leerdoelen Na bestudering van de cursus wordt verwacht dat u – de ontwikkeling en toepassingsmogelijkheden van computers in algemene termen kunt beschrijven – de werking van een computer op alle niveaus begrijpt en deze kennis in de praktijk kunt toepassen – de logische bouwstenen kunt gebruiken en hun beperkingen kent – eenvoudige logische schakelingen kunt ontwerpen – van de genoemde getalrepresentaties de eigenschappen kent – om kunt gaan met de simulator SPIM – eenvoudige programma’s in assembleertaal kunt begrijpen en zelf kunt schrijven – een eenvoudig programma in C kunt maken, laden en testen in een microcontroller. Vrijstelling U wordt vrijgesteld van de cursus indien u geldig bewijs kunt aanleveren waaruit blijkt dat u - aantoonbare werkervaring hebt met embedded systems en digitale bouwstenen, - software in een assemblertaal kunt schrijven waar minimaal subroutines inzitten. Een geschikt bewijs is bijvoorbeeld een gedocumenteerd ontwerp van een digitaal of embedded systeem waaruit uw rol en bijdrage duidelijk is af te leiden. U wordt niet vrijgesteld van de cursus indien uw praktijkervaring bijvoorbeeld beperkt is tot een cursus ‘digitale elektronica’.
14
T20221 Security en IT Beschrijving van de cursusinhoud Deze cursus geeft een brede kijk op het vakgebied security. Er komen uiteenlopende onderwerpen aan bod, zoals cryptografie, malware, en de beveiliging van software, besturingssystemen, databases, webapplicaties en computernetwerken. De nadruk ligt op beveiliging in technische zin. Centraal daarbij staan vragen als: welke kwetsbaarheden zijn er (op alle niveaus: hardware, internetprotocollen, besturingssystemen, webapplicaties en databases), welke aanvallen zijn daardoor mogelijk, hoe kunnen deze aanvallen voorkomen worden en hoe kunnen geslaagde aanvallen ontdekt worden. Bijzondere aandacht wordt daarbij besteed aan de bedreigingen en de beveiliging van het internet. Zie verder: http://portal.ou.nl/web/security-en-it/cursusinformatie. Leerdoelen De leerdoelen omschrijven welke kennis, inzichten en vaardigheden u door het bestuderen van de cursus wordt geacht te verwerven. We verwachten dat u na het bestuderen van de cursus: – de betekenis kent van termen als confidentiality, integrity, availability, assurance, authenticity en anonimity – bedreigingen, aanvallen en security-principes voor computersystemen kunt benoemen – verschillende access-controltechnieken kent en de werking ervan globaal kunt uitleggen – de beginselen van cryptografie kent en globaal de werking van moderne cryptografische algoritmen en toepassingen daarvan kunt uitleggen – kunt uitleggen welke beveiligingspolicies en -maatregelen in besturingssystemen worden toegepast – de werking van diverse vormen van malware kunt beschrijven en kunt aangeven welke bescherming daartegen mogelijk is – diverse bedreigingen en beveiligingsmaatregelen voor netwerken, internetprotocollen en webapplicaties kent en globaal kunt uitleggen hoe ze werken – bekend bent met security-aspecten van databases. Vrijstelling U wordt vrijgesteld van deze cursus indien u kunt bewijzen over brede basiskennis van security te beschikken. Voorbeelden van geschikt bewijzen zijn aantoonbare werkervaring in een ict-gerelateerde functie waarin technische aspecten van security een prominente rol spelen, of professionele certificering op gebied security zoals CISSP. U dient te kunnen aantonen dat u praktijkervaring opgedaan hebt met toepassingen van cryptografie, beveiliging van softwareapplicaties en beveiliging van netwerken met behulp van een firewall of een IDS. U wordt niet van deze cursus vrijgesteld indien uw praktijkervaring bijvoorbeeld beperkt is tot het installeren van een firewall en een virusscanner op uw pc thuis.
15
T21331 Webapplicaties: de serverkant Beschrijving van de cursusinhoud Het onderwerp van de cursus is het bouwen van webapplicaties waarvan de gebruikersinterface bestaat uit dynamische webpagina's die door een server worden gegenereerd. De nadruk ligt daarbij op het gebruik van de MVC-architectuur en van Java-servlets in combinatie met JSP en JSTL. De cursus besteedt ook aandacht aan het gebruik van frameworks, waarbij zowel Struts als het populaire Ruby on Rails worden bekeken. Zie verder: http://portal.ou.nl/web/webapplicaties-de-serverkant. Leerdoelen Na het bestuderen van de cursus wordt verwacht dat u – de functie en het belang van het TCP/IP protocol kunt omschrijven – kennis heeft van de werking van het HTTP-protocol en het formaat van HTTP-requests en responses – twee basisarchitecturen kent voor webapplicaties en weet wanneer welke architectuur toegepast kan worden – voor een te bouwen webapplicatie een geschikte architectuur kunt bepalen en geschikte technieken kunt kiezen – verschillende technieken kent voor sessiebeheer (waaronder cookies) en die ook kunt toepassen – met behulp van JSP en servlets webapplicaties kunt construeren met de MVC-architectuur – met behulp van JavaBeans, servlets, de Java Standard Tag Library en de bijbehorende expression language een webapplicatie kunt construeren met de MVC-architectuur – vier benaderingen kunt noemen en typeren voor het dynamisch genereren van webpagina’s en van elk van deze benaderingen enkele voorbeelden kan noemen – weet wat verstaan wordt onder een framework – inzicht heeft in de werking van de frameworks Struts en Ruby on Rails en met deze frameworks een (zeer) eenvoudige applicatie kunt construeren. Vrijstelling U wordt vrijgesteld van de cursus indien u kunt bewijzen over brede basiskennis te beschikken over het ontwikkelen van webapplicaties waarbij technieken en technologieën aan de serverkant worden toegepast. Voorbeelden van geschikt bewijzen zijn aantoonbare werkervaring in een ict-gerelateerde functie waarin u actief heeft deelgenomen aan de ontwikkeling van een webapplicatie met behulp van de MVC-architectuur, JSP en servlets of vergelijkbaar of met behulp van een framework voor webapplicaties, of professionele certificering op dit gebied. U wordt niet van deze cursus vrijgesteld indien uw werkervaring beperkt is tot het kunnen gebruiken of onderhouden van webapplicaties of indien u werkervaring heeft op het gebied van webapplicaties waarbij de nadruk op de technieken aan de clientkant ligt.
16
T25151 Objectgeoriënteerd programmeren in Java 1 Beschrijving van de cursusinhoud Java is een van de populairste programmeertalen. Java heet objectgeoriënteerd omdat een programmeertaak in Java wordt uitgevoerd door objecten die met elkaar samenwerken. Het is de taak van de programmeur om de structuur en het gedrag van die objecten te beschrijven. De cursus Objectgeoriënteerd programmeren in Java 1 behandelt de basisprincipes van Java en objectoriëntatie en biedt een prima manier om daarmee vertrouwd te raken. Er wordt vanaf het begin met objecten gewerkt. Programma's worden ontwikkeld binnen de ontwikkelomgeving Eclipse. Al in het eerste blok leert u om eenvoudige programma's te schrijven en deze te voorzien van een grafische gebruikersinterface. Bij dit laatste neemt Eclipse u veel werk uit handen. In dit eerste blok worden nog niet alle details van de gebruikte programmeerconstructies uitgediept. In het tweede en derde blok volgt een volledige en systematische behandeling van de concepten die wij u in deze cursus willen leren. Zie verder: http://portal.ou.nl/web/objectgeorienteerd-programmeren-in-java-1/cursusinformatie. Leerdoelen Na het volgen van deze cursus bent u in staat om, vanuit een gegeven specificatie, zelfstandig een objectgeoriënteerd programma te ontwerpen en te implementeren, en dit programma te voorzien van een eenvoudige grafische gebruikersinterface. Hierbij maakt u gebruik van het deel van de taal Java dat is aangeleerd in de cursus. Het programma is goed ontworpen, wat inhoudt dat het bestaat uit klassen (in een objectgeoriënteerde taal zijn klassen de programma-eenheden waar de objecten van worden afgeleid) met een duidelijke, beperkte verantwoordelijkheid. De programmacode is helder en begrijpelijk en het programma is gedocumenteerd met behulp van de tool Javadoc. U kunt bovendien de belangrijkste functies gebruiken van de ontwikkelomgeving Eclipse. Vrijstelling U wordt vrijgesteld van de cursus indien u - werkervaring hebt in de functie van programmeur - gewerkt hebt in een objectgeoriënteerde omgeving - programmacode kan aanleveren waaruit blijkt u bekend bent met de basisconcepten van objectgeoriënteerde programmeertalen. Een geschikt bewijs is bijvoorbeeld een werkgeversverklaring waaruit blijkt dat u als programmeur heeft gewerkt in een team Java-programmeurs. U wordt niet vrijgesteld van de cursus indien uw praktijkervaring bijvoorbeeld beperkt is tot het maken van applicaties die u zelf onderhoudt.
17
T26241 Datastructuren en algoritmen Beschrijving van de cursusinhoud In deze cursus komen aspecten aan bod die in de eerdere programmeercursussen nog niet aan de orde kwamen: u leert hoe u algoritmen ontwerpt en de datastructuren waarop deze algoritmen werken. Hierbij kunt u denken aan methoden en technieken om gegevens op te slaan, snel op te zoeken en te sorteren, om op een efficiënte manier een optimale weg te vinden in een netwerk, of om patronen in een stuk tekst te herkennen. De datastructuren die aan bod komen, zijn stapels, wachtrijen, rijen, prioriteitsrijen, (zoek)bomen en (gewogen) grafen. Deze datastructuren en algoritmen worden eerst in een taalonafhankelijke pseudocode beschreven, waarna (een deel van) de implementatie in Java wordt gegeven. Daarnaast wordt veel aandacht besteed aan analysetechnieken, zodat u kunt voorspellen hoeveel tijd het uitvoeren van een algoritme kost voor een probleem van een bepaalde omvang. Omdat veel algoritmen recursief zijn, komt ook dit onderwerp aan bod. Zie verder: http://portal.ou.nl/web/datastructuren-en-algoritmen/cursusinformatie. Leerdoelen Na het bestuderen van deze cursus wordt verwacht dat u een overzicht heeft van en inzicht heeft in de standaarddatastructuren en –algoritmen uit de informatica. U bent vertrouwd geraakt met recursieve algoritmen, met de verschillende fundamentele technieken waarop veel niet-triviale algoritmen zijn gebaseerd en u hebt een duidelijk inzicht gekregen in wat de essentie is van de bestudeerde algoritmen en waarom deze algoritmen doen wat ze moeten doen. U heeft ook de vaardigheid verworven om algoritmen met een vergelijkbare complexiteit als die uit de cursus te kunnen begrijpen. De benadering daarbij moet er één zijn die losstaat van de toevallige taal waarin de algoritmen zijn geïmplementeerd. Ten slotte heeft u een goed inzicht verworven in de analyse van algoritmen wat betreft tijdscomplexiteit. Hiervoor is een enigszins wiskundige benadering van de werking van algoritmen noodzakelijk. Vrijstelling U wordt vrijgesteld van de cursus indien u kunt bewijzen over een brede basiskennis op het gebied van Datastructuren en algoritmen te beschikken. Voorbeelden van bewijzen zijn aantoonbare werkervaring in een ict-gerelateerde functie waarbij efficiency aspecten een prominente rol spelen. U dient te kunnen bewijzen dat u praktijkervaring opgedaan hebt met toepassingen van complexe datastucturen en bijbehorende algoritmen. U wordt niet vrijgesteld van de cursus indien uw praktijkervaring bijvoorbeeld beperkt is tot het kunnen gebruiken van het Java Collections Framework.
18
T27231 Besturingssystemen Beschrijving van de cursusinhoud Elke moderne computer wordt bestuurd door een besturingssysteem, een onontbeerlijk programma. Het besturingssysteem omvat de software die de gebruikersinterface naar de gebruikers bepaalt en die de toegang tot de beschikbare hardware regelt voor de in uitvoering zijnde programma's. In de cursus ligt de nadruk op het besturen van processen die door de computer verwerkt worden, op de besturing van het geheugen, het bestandssysteem en de verschillende apparatuurcomponenten in een computer. Bekende besturingssystemen zijn de leden van de Windows-familie van Microsoft, Mac OS X, Linux en UNIX. Zie verder: http://portal.ou.nl/web/besturingssystemen/cursusinformatie. Leerdoelen Na het bestuderen van de cursus wordt verwacht dat u - de betekenis en functie van een besturingssysteem kunt plaatsen bij een computersysteem in relatie tot de gebruiker en in relatie tot de toepassingen die verwerkt worden door dat computersysteem - inzicht hebt in hoe processen en threads schijnbaar of daadwerkelijk gelijktijdig (concurrent) door een processor kunnen worden uitgevoerd, waarbij zaken als scheduling en de context switch een rol spelen - weet welke aspecten naar voren komen, welke problemen kunnen optreden en de oplossingen daarvoor kent, wanneer processen met elkaar communiceren en/of van dezelfde bronnen gebruik wensen te maken - inzicht hebt in diverse technieken voor geheugenbeheer en hoe deze kunnen worden aangewend om een virtueel geheugen te realiseren - weet welke plaatsings- en vervangingsalgoritmen er bestaan en wat hun voordelen en nadelen zijn - inzicht hebt hoe op achtergrondgeheugens een bestandsbeheersysteem kan worden opgezet - weet op welke wijze, via een input/outputsysteem, communicatie met randapparatuur plaatsvindt op besturingssysteemniveau en op hardwareniveau - kennis hebt van deelaspecten van Linux en Windows en deze weet te koppelen aan de algemene theoretische beginselen - om kunt gaan met de geïntegreerde omgeving Open Watcom en programma’s in C kunt schrijven op beginnersniveau. Vrijstelling U wordt vrijgesteld van de cursus indien u een geldig bewijs zoals programmacode kunt overleggen waaruit blijkt dat u: - een besturingssysteem hebt gebouwd of aangepast, - gewerkt heeft aan een module voor een open-source besturingssysteem (bijvoorbeeld Linux), - een besturingssysteem heeft ontwikkeld in het kader van een embedded systems project. Ook kunt u vrijstelling krijgen wanneer u certificaten voor kunt leggen van professionele cursussen die gericht zijn op het ontwikkelen of aanpassen van besturingssystemen. U dient te kunnen aantonen dat u praktijkervaring opgedaan hebt met het beheren van besturingssystemen waarbij u ook aanpassingen doorvoert op componenten die onderdeel uitmaken van een besturingssysteem, zoals de kernel of device drivers.
19
T28141 Inleiding informatica Beschrijving van de cursusinhoud De cursus Inleiding informatica geeft een brede inleiding in het vakgebied informatica. U bekijkt diverse moderne toepassingen van informatica, en buigt zich over vragen als: Hoe werkt het internet en wat gebeurt er precies als u een webpagina bekijkt of een e-mail verstuurt? Hoe kan Google zo snel zoveel antwoorden geven op uw vraag? Als u een betaling verricht via een beveiligde website, wat gebeurt er dan precies en hoe veilig is dat? Wat maakt een website gebruikersvriendelijk? Wat is een database, hoe ontwerpt u een database en hoe stelt u daar vragen aan? Hoe worden adressen op poststukken automatisch herkend? Waarom is logica zo belangrijk voor informatici? Waarom denken informatici vaak in termen van objecten en klassen? Hoe schrijft u eenvoudige programma's in een objectgeoriënteerde programmeertaal zoals Java? Hoe kunnen computers taal begrijpen en welke rol spelen formele beschrijvingen daarbij? Waarom wordt informatie in computersystemen binair gerepresenteerd? Hoe werkt het besturingssysteem van een computer? Zie verder: http://portal.ou.nl/web/inleiding-informatica/cursusinformatie. Leerdoelen Na bestudering van de cursus wordt verwacht dat u basiskennis heeft van – ontwerpen en gebruiken van relationele databases – model-driven ontwikkelen van applicaties waarin een relationeel databasesysteem wordt toegepast – objectgeoriënteerde analyse en ontwerp van informatiesystemen – programmeren in een objectgeoriënteerde omgeving – formele beschrijvingswijzen zoals logica – kunstmatige intelligentie – de manier waarop informatie fysiek kan worden opgeslagen – besturingssystemen van computers – computernetwerken, communicatie via die netwerken en internet – beveiliging van computernetwerken – het ontwerpen van gebruikersvriendelijke websites. Vrijstelling U wordt vrijgesteld van deze cursus indien u kunt bewijzen dat u in aanraking bent gekomen met en beschikt over basiskennis van programmeren, databases en netwerken. Een geschikt bewijs is bijvoorbeeld als u aantoonbare werkervaring hebt in een ict-gerelateerde functie.
20
T34141 Objectgeoriënteerd analyseren en ontwerpen Beschrijving van de cursusinhoud In deze cursus maakt u kennis met het Unified process, een objectgeoriënteerd proces voor systeemontwikkeling. Volgens de stappen van dit proces leert u een objectgeoriënteerd informatiesysteem ontwerpen, gebruikmakend van de Unified modelling language (UML). U leert requirements vast te leggen in de vorm van use-casebeschrijvingen, de 'omgeving van het systeem' in kaart te brengen in de vorm van een domeinmodel (een UML-klassendiagram). U leert ontwerpen op grond van een aantal ontwerprichtlijnen, de zogenaamde GRASP-richtlijnen. U maakt interactiediagrammen en op basis daarvan ten slotte een ontwerpdiagram in de vorm van een volledig UML-klassendiagram. Ook leert u een database te gebruiken als persistentiemechanisme. Zie verder: http://portal.ou.nl/web/objectgeorienteerd-analyseren-en-ontwerpen/cursusinformatie. Leerdoelen Na het volgen van deze cursus wordt verwacht dat u: – weet hoe het Unified Process verloopt, welke artefacten in dit proces geproduceerd kunnen worden en hoe iteraties in dat proces gepland kunnen worden – voor een klein informatiesysteem op grond van een casusbeschrijving en ongestructureerd materiaal uit specificatie-workshops het gewenste gedrag van dit systeem kunt modelleren met behulp van use-casediagrammen, use cases, systeemsequencediagrammen, contracten, toestandsdiagrammen, en een domeinmodel. – kunt aangeven wat de kenmerken zijn van een goed objectgeoriënteerd ontwerp en welke rol patronen daarin spelen – voor een gegeven use case uit een beperkt informatiesysteem een objectgeoriënteerd ontwerp kunt opstellen in de vorm van interactiediagrammen en een daaruit afgeleid ontwerpklassendiagram, gebruik makend van de basis GRASP-richtlijnen – weet hoe het gebruik van een relationele database geïntegreerd kan worden in een objectgeörienteerd ontworpen systeem. Vrijstelling U wordt vrijgesteld van de cursus indien u geldig bewijs zoals een ontwerpdocument kunt overleggen met daarin use case-beschrijvingen, domeinmodel, communicatiediagram (sequence-diagram of collaboratiediagram) en een ontwerpklassendiagram en een toelichting over mogelijke alternatieve notatiewijzen, waarom voor een bepaalde oplossing is gekozen en een beoordeling van het ontwerp. Als het ontwerp relatief slecht is en u in uw beoordeling ervan duidelijk maakt waarom het ontwerp niet goed is en hoe het verbeterd kan worden, kan dat ook tot vrijstelling leiden voor deze cursus. Voorbeelden van geschikt bewijs zijn: - aantoonbare werkervaring in een ict-gerelateerde functie waarin bovengenoemde onderwerpen een prominente rol spelen - een professionele certificering waarin bovenstaande onderwerpen aan bod zijn gekomen. U wordt niet van deze cursus vrijgesteld indien uw praktijkervaring bijvoorbeeld beperkt is tot bijvoorbeeld het schrijven van use cases of het genereren van diagrammen op basis van bestaande code.
21
T35231 XML: theorie en toepassingen Beschrijving van de cursusinhoud XML schijnt tegenwoordig overal 'in' en 'onder' te zitten, maar wat is XML en waarom is het zo belangrijk? XML is een familie van talen, ontworpen om wereldwijde, geautomatiseerde gegevensuitwisseling tussen computersystemen mogelijk te maken, los van specifieke besturingssystemen of programmeertalen en gebaseerd op internettechnologie. XML-documenten zijn leesbaar door zowel machines als mensen. De cursus behandelt theorie en praktijk van de belangrijkste XML-technologieën. Eén daarvan is de geavanceerde webservicetechnologie, waarbij programma's - van legacysoftware op een mainframe tot moderne Java-toepassingen - over het internet functionaliteit beschikbaar stellen aan andere programma's. Zie verder: http://portal.ou.nl/web/xml-theorie-en-toepassingen/cursusinformatie. Leerdoelen Na het bestuderen van deze cursus wordt verwacht dat u - XML-gebaseerde toepassingen binnen bedrijfskundige ontwikkelingen kunt plaatsen - inzicht hebt in het belang en de evolutie van platformonafhankelijke, XML-gerelateerde technologieën en hun invloed op de communicatie tussen bedrijven, overheden en individuen - goede kennis en basisvaardigheden bezit op het gebied van XML en XML-gerelateerde basistechnologieën, in het bijzonder: validatie met DTD’s en XML Schema; navigatie met XPath; transformatie met XSLT; presentatie op het web met XHTML en CSS; parsing en bewerking via Java-programma’s met gebruik van uiteenlopende XMLtechnologieën - inzicht hebt in communicatie via XML met een relationele database en in de toepassingsmogelijkheden van specifieke XML-databases, en eenvoudige queries kunt opstellen met XQuery - inzicht hebt in de architectuur van webservices en in specifieke webservicetechnologieën (SOAP, WSDL, UDDI) - vaardigheid hebt in implementatie van eenvoudige webservices met Axis. Vrijstelling U wordt vrijgesteld van de cursus indien u een geldig bewijs kunt overleggen, zoals een zelfontworpen en geïmplementeerde applicatie van gemiddelde complexiteit waarin gebruik wordt gemaakt van: - een XML schema waarin op de juiste wijze gebruik is gemaakt van (complexe en niet complexe ) typedefinities en namespaces - XQuery voor het selecteren en construeren van XML - een op DOM of SAX gebaseerde API zoals XOM, Stax, of JAXB. Voorbeelden van geschikt bewijs zijn: - aantoonbare werkervaring in een ict-gerelateerde functie waarin bovengenoemde onderwerpen een prominente rol spelen - een professionele certificering waarin bovenstaande onderwerpen aan bod zijn gekomen. U wordt niet van deze cursus vrijgesteld indien uw praktijkervaring bijvoorbeeld beperkt is tot alleen het opstellen van DTD.
22
T36131 Communicatietechnologie Beschrijving van de cursusinhoud Deze cursus biedt een overzicht van het vakgebied Communicatietechnologie en biedt een raamwerk waarmee u toepassingen kunt begrijpen en systematisch kunt beoordelen. Communicatie vindt steeds vaker en intensiever digitaal plaats tussen mensen, tussen systemen en tussen mensen en systemen. De informatietechnologie helpt ons bij het vastleggen, bewerken en presenteren van informatie. Voorbeelden zijn de digitale telefoongids, reisplanner en databanken. Communicatietechnologie maakt het mogelijk dat deze informatie uitgewisseld kan worden, ook over grote afstanden. Deze uitwisseling van informatie op afstand vindt steeds meer plaats. Denk daarbij aan videovergaderen, chatsessies en de automatische verwerking van voorraadgegevens bij een supermarktketen. De cursus start met het bespreken van een aantal concrete toepassingen en de wisselwerking die er bestaat tussen context en technologie. Vervolgens wordt een aantal belangrijke concepten behandeld en wordt ingegaan op de architectuur van netwerken. Hiermee kunt u zich snel een goed begrip vormen van allerlei toepassingen. Als laatste worden enkele concrete communicatienetwerken behandeld. Zie verder: http://portal.ou.nl/web/communicatietechnologie/cursusinformatie. Leerdoelen Na bestudering van de cursus wordt verwacht dat u – het vakgebied communicatietechnologie kunt definiëren – kennis hebt van enkele theorieën en technieken onderliggend aan het vakgebied communicatietechnologie en deze in eenvoudige situaties kunt toepassen – kennis hebt van het begrip architectuur en aan de hand hiervan een communicatietechnologie of toepassing kunt analyseren – kennis hebt van een aantal technologieën die toegepast worden bij transport- en lokale communicatienetwerken, vaste en mobiele communicatienetwerken en multimedianetwerken – kennis hebt om technologische ontwikkelingen binnen het vakgebied communicatietechnologie te volgen. Vrijstelling U wordt vrijgesteld van de cursus indien u werkervaring hebt als netwerkbeheerder en één of meer trainingscertificaten bezit van een leverancier van netwerkproducten, zoals Cisco, en kunt aangeven dat u op HBO niveau werkzaamheden hebt vervuld. U wordt niet vrijgesteld van de cursus indien uw praktijkervaring bijvoorbeeld beperkt is tot de functie van een netwerkbeheerder die vooral administratieve taken uitvoert.
23
T37121 Model-driven development Beschrijving van de cursusinhoud Het ontwikkelen van informatiesystemen is en blijft een lastig ambacht. De benodigde modelleervaardigheden kunnen alleen door ervaring worden opgedaan. Deze cursus geeft dit ambacht weer de plek die het verdient. U werkt met modern gereedschap: ontwikkelsoftware die de gemaakte modellen direct omzet in werkende applicaties. Zodoende wordt een iteratief en in wezen experimenteel proces van systeemontwikkeling ondersteund. U voert dit proces uit aan de hand van veel voorbeelden, informatiepatronen en opdrachten. Voor deze cursus geldt, net als voor de voorafgaande cursus Databases: de software doet het routinewerk, u doet het denkwerk. Zie verder: http://portal.ou.nl/web/model-driven-development/cursusinformatie. Leerdoelen Van de student wordt verwacht dat deze na het bestuderen van de cursus wat betreft informatiemodellen − inzicht heeft in de MDD-modelarchitectuur (informatiemodel, specificatie van de gebruikersinterface en bedrijfsregels) − inzicht heeft in de tweevoudige semantiek van MDD-modellen: de informele semantiek met betrekking tot een relevante wereld en de formele semantiek met betrekking tot het genereren van applicaties − inzicht heeft in MDD als iteratieve en incrementele methode voor informatiesysteemontwikkeling − inzicht heeft in het belang van platformonafhankelijk modelleren − inzicht heeft in transformaties van platformonafhankelijke modellen naar relationele, platformspecifieke modellen − inzicht heeft in verschillende typen MDD-tools (codegenererend versus repository-interpreterend) − in staat is een informatiemodel op te stellen op basis van een beschrijving van een relevante wereld, informatiebehoeften en/of concrete informatievoorbeelden − vaardig is in het valideren van informatiemodellen via hun consequenties voor de gegenereerde applicaties − handmatig transformaties kan uitvoeren van eenvoudige platformonafhankelijke informatiemodellen naar platformafhankelijke, relationele modellen − inzicht heeft in elementaire ontwerppatronen voor informatiemodellen, deze in bestaande modellen kan herkennen en in nieuwe situaties kan toepassen − vaardig is in het toepassen van generalisatiestructuren en zowel hun kracht kent als hun beperkingen − complexiteit in informatiestructuren gemotiveerd kan afwegen tegen complexiteit in constraints. Van de student wordt verwacht dat deze na het bestuderen van de cursus wat betreft applicatieontwikkeling: − elementaire vaardigheid heeft met MDD-applicatieontwikkeling met een specifieke MDD-tool − de kenmerken van de gebruikte tool vanuit een hoger standpunt kan karakteriseren − vaardigheid heeft in het specificeren van een eenvoudige, non-default gebruikersinterface − inzicht heeft in het eventgestuurde gedrag van de gebruikersinterface − bedrijfsregels kan classificeren volgens een typologie − bedrijfsregels kan vertalen van natuurlijke taal naar RuleSpeak en OCL − inzicht heeft in verschillende manieren van bedrijfsregelbewaking (via triggers en stored procedures, via een rule engine met o.a. ‘negative SQL’ en via een 3GL) − vaardigheid heeft in het implementeren van eenvoudige bedrijfsregels via de verschillende manieren van regelbewaking.
24
Vrijstelling U wordt vrijgesteld van de cursus indien u geldig bewijs zoals een projectdocument of een publicatie kunt overleggen waaruit blijkt dat u: − ervaring hebt met een gestructureerde analyse methode, − ervaring hebt met de transformatie van een relationeel model naar een objectgeoriënteerd model − ervaring hebt met het opstellen van bedrijfsregels en het implementeren van bedrijfsregels. Een geschikt bewijs is bijvoorbeeld aantoonbare ervaring met Yourdan, CommonKads, Niam, en de transformatie van ontwerp naar technische specificaties. U wordt niet vrijgesteld van de cursus indien uw praktijkervaring bijvoorbeeld beperkt is tot implementeren van een databasesysteem zonder een conceptueel ontwerp of met het ontwerpen van een conceptueel ontwerp zonder opstellen en implementatie van bedrijfsregels.
25
T38121 Webcultuur Beschrijving van de cursusinhoud 'Webcultuur' is een propedeusecursus van de faculteit Informatica, maar richt zich op een breder publiek dan de informaticastudent alleen. De cursus gaat in op de wijze waarop het world wide web het dagelijkse leven beïnvloedt, waardoor nieuwe gedragswijzen, nieuwe subculturen en nieuwe vormen van creativiteit ontstaan. Internet is veel meer dan een netwerk tussen computers, het web is veel meer dan een netwerk van webpagina’s. In de cursus gaan we op onderzoek naar dat 'meer'. We proberen webcultuur te benoemen. Hiertoe gaan we op zoek naar de wijze waarop het web de communicatie tussen mensen beïnvloedt en analyseren we diverse aspecten daarvan. Daarbij moedigen wij iedere deelnemer voortdurend aan om actief deel te nemen aan dat wat op het web gebeurt. Relevante onderwerpen zijn: communicatiemodellen, mediatheorie, semiotiek, usability en gebruik. Zie verder: http://portal.ou.nl/web/webcultuur. Leerdoelen Na het bestuderen van de cursus wordt verwacht dat u – het www kunt analyseren als een communicatiemedium – kunt uitleggen hoe het www werkt als functie van culturen – kunt uitleggen hoe het www effect heeft op een cultuur – kunt uitleggen waar je bij het ontwerpen van een website op moet letten vanuit het perspectief van communicatie en cultuur. Vrijstelling U wordt vrijgesteld van de cursus indien u geldig bewijs zoals een URL (met webstatistieken), publicatie of ontwerpdocument kunt overleggen waaruit blijkt dat u: - een website heeft ontworpen die een duidelijke doelgroep aanspreekt en ook bereikt, - de ontwerpkeuzes voor die website kunt verantwoorden (motiveren en evalueren), - webtechnologie kunt relateren aan maatschappelijke relevante ontwikkelingen. Een geschikt bewijs is bijvoorbeeld een krantenartikel of een weblog van uw hand over technologische vernieuwingen en gadgets. U wordt niet vrijgesteld van de cursus indien uw praktijkervaring bijvoorbeeld beperkt is tot een artikel ter promotie van een website, of wanneer u prachtige websites heeft gemaakt maar de ontwerpkeuzes die u daarbij heeft gemaakt niet kunt verantwoorden.
26
T39311 Organisatie van ict in bedrijven en ketens Beschrijving van de cursusinhoud In deze cursus maakt u kennis met de volgende gebieden binnen de informatiekunde: architectuur, ebusiness en e-government en applicatie portfolio management. Daar waar mogelijk worden dwarsverbanden tussen de onderwerpen aangegeven. Bij het onderwerp e-business worden de volgende aspecten behandeld: – mogelijkheden en risico's van e-business – business modellen – infrastructuur (Internet- en Webtechnologie, Service Oriented Architecture en Software as a Service; koppeling met het onderwerp architectuur) – supply chain en supply chain management. Bij het onderwerp e-government worden de volgende aspecten behandeld: – inrichten van verschillende vormen van online dienstverlening door overheden – samenwerking tussen verschillende overheidsinstanties – adoptie van e-government door overheden, burgers en bedrijven – Nederlandse Overheid Referentie Architectuur (NORA; koppeling met het onderwerp architectuur). Bij het onderwerp architectuur worden de volgende aspecten behandeld: – enterprise architectuur en deelarchitecturen – enkele architectuurraamwerken, zoals TOGAF, Zachman en DYA – Service Oriented Architecture (koppeling met het onderwerp e-business). Bij het onderwerp applicatie portfolio management worden de volgende aspecten behandeld: – kosten en baten van applicaties – outsourcing van applicaties – rationalisatie van de applicatie portfolio. Leerdoelen De student – kan de verschillen en overeenkomsten tussen e-business en traditionele business beschrijven – kan beschrijven in welke mate een specifieke infrastructuur geschikt is voor een specifiek ebusiness model – kan de impact beschrijven van e-business op de supply chain en supply chain management – kan uitleggen wat het belang is van e-government voor verschillende soorten stakeholders (burgers, bedrijven, overheidsinstanties zelf) – kan de NORA principes relateren aan de eisen die worden gesteld aan de overheid – kan de opbouw van enkele architectuurraamwerken weergeven – kan de relatie beschrijven tussen Enterprise architectuur (EA) en de architectuur voor specifieke projecten – kent de kernbegrippen van de EA-modelleertaal Archimate. – kan o.b.v. een gesimplificeerde beschrijving een eenvoudig EA-model in Archimate opstellen – kan de concepten achter Service Oriented Architecture (SOA) uitleggen, alsmede de rol die SOA speelt in NORA – kan de belangrijkste kenmerken van Service Oriented Architecture en de relatie met Enterprise architectuur uitleggen. Vrijstelling
27
U wordt vrijgesteld van de cursus indien u geldig bewijs kunt aanleveren waaruit blijkt dat u werkervaring hebt met elk van de volgende vier onderwerpen – e-business – e-government – architectuur – applicatie portfolio management. Geschikt bewijs kan bestaan uit (advies)rapporten, publicaties of andere relevante documentatie. Indien u zeer ruime ervaring kunt aantonen op minstens drie van genoemde onderwerpen, dan komt u ook in aanmerking voor vrijstelling. Bij (ruime) ervaring op hoogstens twee van de onderwerpen komt u niet in aanmerking voor vrijstelling.
28
T41311 Practicum informatiekunde Beschrijving van de cursusinhoud Voordat een informatiesysteem wordt gebouwd moet er inzicht zijn in de behoeften van toekomstige gebruikers. De cursus Requirements voor informatiesystemen behandelt technieken voor het in kaart brengen van deze behoeften en in het Practicum informatiekunde moeten voor een realistische praktijkcasus de requirements worden opgesteld, die gebaseerd zijn op de doelen van de stakeholders. U leert daarbij de doelen van de stakeholders af te wegen en te prioriteren en formele modelleertechnieken voor de beschrijving van requirements te gebruiken. Verder leert u de requirements begrijpelijk en precies te formuleren en te valideren. Tevens leert u om vooraf een realistisch projectplan op te stellen om te komen tot een requirements-specificatie. Leerdoelen De student – kan de juiste stakeholders achterhalen en hun doelen inventariseren – kan de doelen vertalen naar zowel functionele eisen als kwaliteitseisen en beperkingen (constraints) – kan door een afweging van belangen van stakeholders en hun doelen deze eisen prioriteren – kan een beargumenteerde keuze maken uit de beschikbare technieken o.b.v. de gegeven casus en de stakeholders; deze technieken betreffen zowel elicitatie, specificatie als validatie van requirements – kan deze technieken toepassen in een realistische praktijkcasus – kan om alle noodzakelijke activiteiten uit te voeren een projectplan opstellen, uitvoeren en, indien noodzakelijk, aanpassen. Vrijstelling U wordt vrijgesteld van de cursus indien u geldig bewijs kunt overleggen waaruit blijkt dat u betrokken bent geweest bij de verschillende facetten van het schrijven van (een deel van) een requirementsspecificatie. U wordt niet vrijgesteld indien u alleen theoretische kennis heeft van requirements.
29
T42241 Objectgeoriënteerd programmeren in Java 2 Beschrijving van de cursusinhoud Wat is een goed programma en wat is een goed ontwerp? Met deze vraag begint het eerste blok van de cursus Objectgeoriënteerd programmeren in Java 2. In de eerste leereenheid worden criteria geformuleerd waaraan de voorbeelden in de rest van de cursus zo goed mogelijk voldoen. Na die inleiding volgt een deel over het typesysteem. Typenhiërarchieën spelen daarbij een belangrijk rol, maar ook het gebruik van generieke typen komt aan de orde. En passant maakt u kennis met het begrip ontwerppatroon. In het tweede blok leert u hoe u fouten kunt afhandelen en hoe u parallellisme in uw programma kunt opnemen. Het derde blok gaat over verschillende manieren van gegevensopslag, waaronder de opslag in een database. Het vierde en laatste blok gaat over het programmeren van gebruikersinterfaces met behulp van Swing. Zie verder: http://portal.ou.nl/web/objectgeorienteerd-programmeren-in-java-2/cursusinformatie. Leerdoelen Na het volgen van deze cursus wordt verwacht dat u – de syntaxis en semantiek van Java kent – begrip heeft van overerving (inclusief het gebruik van abstracte klassen en interfaces), van exception handling en van threads – eenvoudige generieke klassen kunt definiëren – begrip heeft van de wijze waarop in objectgeoriënteerde programma’s gebruik gemaakt kan worden van programmeren per contract – de verschillende manieren kent waarop persistentie van gegevens gerealiseerd kan worden en twee daarvan ook kunt toepassen, namelijk streams (package java.io) en de koppeling met databases (package java.sql) – in staat is om met behulp van de package javax.swing zelf een grafische gebruikersinterface te programmeren. Vrijstelling U wordt vrijgesteld van de cursus indien u geldig bewijs zoals programmacode of een publicatie kunt aanleveren waaruit blijkt dat u − ruime werkervaring hebt in de functie van programmeur − gewerkt hebt in een objectgeoriënteerde omgeving − bekend bent met de concepten van objectgeoriënteerde programmeertalen zoals weergegeven in de leerdoelen van deze cursus. Een geschikt bewijs is bijvoorbeeld een zelfontworpen en geïmplementeerde applicatie van gemiddelde complexiteit waarin gebruik wordt gemaakt van bovenstaande concepten, of een professionele certificering op gebied objectgeoriënteerd programmeren in Java bestaande uit de certificaten SCJA en SCJP van SUN/Oracle. U wordt niet vrijgesteld van de cursus indien uw praktijkervaring bijvoorbeeld beperkt is tot eenvoudige Java programma’s waarin bijvoorbeeld niet of nauwelijks gebruik is gemaakt van de concepten die behandeld worden in deze cursus.
30
T45241 Inrichten en beheren van ict Beschrijving van de cursusinhoud Beheer van ict is in deze tijd erg belangrijk omdat de meeste organisaties sterk afhankelijk zijn van ict. Denk maar aan organisaties als banken, verzekeringsbedrijven, overheden en niet te vergeten onderwijsorganisaties. In de loop van de tijd is in het Nederlandstalige taalgebied een aantal methoden voor beheer van ict ontwikkeld en toegepast. Te denken valt aan BiSL, ASL en ITIL. Over deze methoden en daarmee verwante zaken gaat deze cursus. De cursus is breed opgezet zodat u een overzicht krijgt van wat er bij beheer van ict allemaal speelt. Ook inrichtingsvraagstukken van beheer krijgen voldoende aandacht. Een en ander wordt mede geïllustreerd aan de hand van casussen. Zie verder: http://portal.ou.nl/web/inrichten-en-beheren-van-ict. Leerdoelen Na het bestuderen van deze cursus wordt verwacht dat u: – kennis en begrip hebt van: a. sturen en organiseren van ict onder architectuur; b. de organisatie van informatievoorziening en de ict (o.a. de methoden BiSL, ASL en ITIL); c. ict-governance en omgaan met Sourcing – in staat bent tot het in beeld brengen en het beoordelen van een concrete beheersituatie, het ontwikkelen van alternatieven ter verbetering en een goede keuze daarvoor kunt voorstellen – de wetenschappelijkheid van artikelen kunt beoordelen, in het bijzonder artikelen over inrichting en beheer van ict. Vrijstelling U wordt vrijgesteld van de cursus indien u kunt aantonen dat u door opgedane ervaring voldoet aan bovenstaande leerdoelen. Een geschikt bewijs voor de laatste doelstelling is dat u reeds over een academische opleiding beschikt. U wordt niet vrijgesteld van de cursus indien uw praktijkervaring bijvoorbeeld beperkt is tot enkel ITIL of ASL.
31
T50221 Programmeerpracticum Beschrijving van de cursusinhoud Tijdens de opleiding wordt in een aantal cursussen theorie aangedragen over objectgeoriënteerd ontwerpen en programmeren en over algoritmen en datastructuren. Voor een goede beheersing van het programmeren is het ook noodzakelijk te oefenen met het uitwerken van grotere programmeeropdrachten met een integrerend karakter. Daarom bestaat deze cursus uit een groot practicum waarin u voor de gegeven opdrachten een oplossing moet bedenken en deze dan kunt omzetten in een werkend programma. Het practicum bestaat uit verschillende onderdelen. Een aantal onderdelen van het practicum, waar u aan een grote casus werkt, worden samen met een medestudent uitgevoerd. De andere onderdelen werkt u zelfstandig uit. Zie verder: http://portal.ou.nl/web/programmeerpracticum/cursusinformatie. Leerdoelen Na het uitvoeren van het practicum wordt verwacht dat u de theorie, inzichten en vaardigheden uit de verschillende cursussen van de bachelor kunt toepassen voor: – het bedenken en implementeren van een algoritme – het ontwerpen en construeren van een programma – het benutten van standaarddatastructuren binnen een programma – het koppelen van een Java-applicatie met een relationele gegevensbank. Bovendien wordt na het uitvoeren van het practicum verwacht dat u: – een gegeven casus kunt analyseren, voor de oplossing ervan een objectgeoriënteerd model kunt ontwerpen en dit model kunt implementeren in Java – programma's kunt testen op correcte werking – programma's kunt voorzien van documentatie – een bestaand programma kunt doorgronden en aanpassen. Vrijstelling U wordt vrijgesteld van de cursus indien u geldig bewijs zoals programmadocumentatie (analyse en ontwerp) en programmacode kunt overleggen, waaruit blijkt dat u: - ruime werkervaring hebt in de functie van programmeur, - gewerkt hebt in een objectgeoriënteerde omgeving, - een gegeven casus van zekere omvang en complexiteit kunt analyseren en daarvoor een ontwerp kunt maken, - dit ontwerp kunt implementeren in een objectgeoriënteerde programmeertaal. Een geschikt bewijs is bijvoorbeeld een certificering waarin zowel ontwerp- als programmeeraspecten een rol spelen, zoals SUN/ORACLE Certified Java Developer. U wordt niet vrijgesteld van de cursus indien uw praktijkervaring bijvoorbeeld beperkt is tot het programmeren van kleine programma’s, of beperkt is tot theoretische kennis van Java (zoals SUN/ORACLE Certified Java Programmer).
32
T51211 Ontwikkelpracticum Beschrijving van de cursusinhoud In dit practicum past u kennis en vaardigheden toe op het gebied van programmeren, databases en model-driven development in een realistische bedrijfscasus. Het practicum is opgebouwd rondom een zeer realistische casus Pakketvervoerder. Het gaat om een té snel gegroeid bedrijf waarvan het 'legacy' informatiesysteem bestaat uit een eenvoudige desktopapplicatie en -database, ooit in elkaar geflanst door de oprichters en steeds op ad-hocbasis uitgebouwd. In 2004 is door Botman Automatisering een nieuwe applicatie ontwikkeld op basis van een MySQL-database, maar de applicatie functioneert niet goed en Botman doet nauwelijks moeite om hier verandering in te brengen. Wie bekend is met begrippen als 'normalisatie' en 'single point of definition' zal schrikken van de structuur, het misbruik daarvan en de enorme hoeveelheid gegevens (10.000 klanten, 1,3 miljoen opdrachten). U doorloopt de volgende stappen in de casus Pakketvervoerder: – reverse engineering van de 'legacy' databasestructuur naar een platformonafhankelijke informatiestructuur – re-engineering: hermodellering van de platformonafhankelijke structuur – automatische forward engineering, in elk stadium leidend tot een werkende applicatie – uitbreiding van de informatiestructuur voor het ondersteunen van nieuwe requirements – aanpassen en uitbreiden van de user-interface en programmeren van bedrijfsregels – een plan maken en uitvoeren voor het 'uur U': nachtelijke dataconversie van oud naar nieuw en ingebruikname van het nieuwe systeem. Zie verder: http://portal.ou.nl/web/ontwikkelpracticum/cursusinformatie. Leerdoelen Van de student wordt verwacht dat deze via het uitvoeren van het Ontwikkelpracticum laat zien − inzicht te hebben in de problemen van modelleren, ontwerpen enbouwen van een realistisch informatiesysteem − versnipperde en deels tegenstrijdige specificaties, functionaliteiten en data uit diverse bronnen samen te kunnen brengen in één coherent model (informatiemodel, gebruikersinterface en bedrijfsregels), alles van een zekere complexiteit − een bestaande applicatie te kunnen evalueren en (met inachtneming van beperkingen in tijd en kwaliteit) verbeteringen voor te kunnen stellen en deze in een werkende applicatie te kunnen realiseren − vaardigheid te hebben in het modelleren (en daarmee ontwerpen en bouwen) van een middelgroot informatiesysteem met inzet van MDDtechnieken en –tools − vaardigheid te hebben in het uitvoeren van een realistisch conversietraject − ervaring te hebben opgedaan met reverse engineering. Vrijstelling U wordt vrijgesteld van de cursus indien u geldig bewijs zoals programmacode en projectdocumentatie kunt overleggen, waaruit blijkt dat u: - werkervaring hebt in de functie van programmeur of analist , - gewerkt heeft aan het (her)ontwerp en implementatie van nieuwe functionaliteit aan een bestaand informatiesysteem (niet door uzelf opgezet) van middelmatige complexiteit waarbij een gegevensconversie heeft plaatsgevonden. Een geschikt bewijs is bijvoorbeeld het demonstreren van de zelfgeschreven programmacode en het draaiende systeem.
33
T56211 Kunstmatige intelligentie Beschrijving van de cursusinhoud In deze cursus leert u de basistechnieken van de kunstmatige intelligentie. Deze technieken zijn enerzijds gebaseerd op menselijke intelligentie (symbolische kennissystemen en fuzzy systemen) en anderzijds op intelligentie zoals deze zich in de natuur voordoet (neurale netwerken en genetische algoritmen). In hybride systemen worden deze technieken met elkaar gecombineerd (zoals neurofuzzy systemen). Kunstmatige intelligentie vindt steeds meer toepassingsgebieden. Zo worden de technieken gebruikt bij medische diagnoses, financiële beslissingen en het beheer van water en energie. Zie verder: http://portal.ou.nl/web/kunstmatige-intelligentie-1/cursusinformatie. Leerdoelen De leerdoelen van de cursus zijn: – De student voorzien van een “gereedschapsset” met technieken uit de kunstmatige intelligentie (specifiek: redeneersystemen, redeneren met onvolledige informatie, fuzzy logic, neurale netwerken, evolutionaire systemen, en hybride systemen), die hem of haar in staat stellen een breed scala aan informatica-problemen, die redeneren en/of intuïtie vereisen, van een oplossing te voorzien. – Inzicht geven in welke uitdagende problemen in de informatica moeilijk op te lossen zijn met alleen reguliere software-engineering technieken (zoals programmeren en databases). – Inzicht geven in computationele methoden en technieken die gebruikt kunnen worden om deze uitdagende problemen in de informatica op te lossen, specifiek die problemen waarbij een (menselijke) vorm van redeneren of intuïtie vereist is. – Zelfstandig specifieke problemen kunnen analyseren, en herkennen en beschrijven welke van de gedoceerde kunstmatige-intelligentie methoden en technieken geschikt zijn om deze op te lossen. – De behandelde methoden en technieken begrijpen en toe kunnen passen, elk op hun meest geschikte probleemgebied. Vrijstelling U wordt vrijgesteld van de cursus indien u geldig bewijs zoals door u geschreven ontwerpdocumenten van door u geïmplementeerde kennissystemen kunt overleggen, waaruit blijkt dat u kennis van en ervaring hebt met de toepassing van de technieken die in de cursus behandeld worden, namelijk: regelgebaseerde redeneersystemen, redeneren met onvolledige informatie, fuzzy logic, neurale netwerken, en evolutionaire systemen. Een geschikt bewijs bestaat bijvoorbeeld uit de documentatie van een of meerdere kennissystemen die door u ontworpen zijn, waarin al deze technieken op een adequate wijze toegepast worden. De systemen zelf moeten beschikbaar zijn om geëvalueerd te worden. Eventueel kunt u laten zien dat u ervaring heeft met de toepassing van een aantal van de technieken, terwijl u kennis heeft van de overige technieken uit andere cursussen, waarvan u dan bijvoorbeeld tentamenbriefjes overlegt. U wordt niet vrijgesteld van de cursus indien uw ervaring beperkt is tot een deel van de gedoceerde technieken, bijvoorbeeld alleen regelgebaseerde redeneersystemen.
34
T58221 Webapplicaties: de clientkant Beschrijving van de cursusinhoud Steeds meer applicaties hebben de vorm van een webapplicatie. Een webpagina vormt een geheel van objecten die u met behulp van een scriptingtaal (JavaScript) kunt manipuleren. Met JavaScript kunt u bovendien asynchroon communiceren met de webserver (dat is waar de naam Ajax voor staat), zodat u een pagina van informatie kunt voorzien die van de webserver is verkregen, zonder dat de browser een nieuwe pagina hoeft te laden en interpreteren. Op die manier is het mogelijk om - bijvoorbeeld een complete spreadsheetapplicatie te bouwen, die geheel aan de clientkant draait en die alleen communiceert met de server om de gegevens te bewaren. Binnen de cursus Webapplicaties: de clientkant krijgt u de basis mee om dat type applicaties te ontwikkelen. Daarbij legt de cursus veel nadruk op het juiste gebruik van de standaarden die er zijn voor de verschillende talen en technieken. Zie verder: http://portal.ou.nl/web/webapplicaties-de-clientkant/cursusinformatie. Leerdoelen We verwachten dat u na het bestuderen van de cursus – de basiselementen van de standaarden en technieken (X)HTML, CSS, JavaScript, DOM en Ajax kunt noemen – deze kunt toepassen voor het ontwikkelen van webapplicaties aan de clientkant – de technieken met elkaar kunt vergelijken en kunt uitleggen wat de voordelen, nadelen, mogelijkheden en beperkingen van de genoemde technieken zijn, – relevante software-engineeringprincipes kunt toepassen bij het creëren van clientkant webapplicaties, – de voordelen kunt uitleggen om daarbij te werk te gaan volgens webstandaarden – de consequenties kunt uitleggen van het feit dat webapplicaties op een sterk uiteenlopende verzameling (en niet van te voren geheel gekende) platforms gebruikt zullen worden – enkele principes voor het maken van gebruikersvriendelijke user interfaces kunt noemen en toepassen. Vrijstelling U wordt vrijgesteld van deze cursus indien u kunt bewijzen over brede basiskennis van de webstandaarden en JavaScript te beschikken. Voorbeelden van geschikt bewijzen zijn aantoonbare werkervaring in client-side webapplicaties volgens de webstandaarden en met een grote rol voor JavaScript en Ajax. U dient te kunnen aantonen dat u praktijkervaring opgedaan hebt met eventgebaseerd programmeren in JavaScript, met gebruik maken van de prototypegebaseerde objectoriëntatie van JavaScript, en met JSON en XML als formaten voor communicatie met de webserver. Een geschikt bewijs is een client-side webapplicatie waarvan u kunt aantonen dat u de auteur bent. U wordt niet van deze cursus vrijgesteld indien uw praktijkervaring bijvoorbeeld beperkt is tot het bouwen van een webpagina waarin u JavaScript heeft verwerkt.
35
T63211 Propedeuseproject informatica Beschrijving van de cursusinhoud De propedeuse van de informaticaopleiding wordt afgerond met een practicum van één module, waarin de kennis en vaardigheden opgedaan in de andere cursussen worden toegepast in een gesimuleerde bedrijfscontext. U werkt aan een casus: theater De Tulp. U ontwerpt voor dit theater een volledig informatiesysteem en implementeert de website die daar deel van uitmaakt. Deze website wordt gepubliceerd op een server van de Open Universiteit. Tijdens het practicum doorloopt u het volledige ontwikkeltraject: analyse van de informatiebehoefte, het opstellen van een ontwerp voor de software en de grafische kant van de website, implementatie van software en site en oplevering van een goed onderhoudbaar en gedocumenteerd product. Zie verder: http://portal.ou.nl/web/propedeuseproject-informatica/cursusinformatie. Leerdoelen Het doel van deze cursus is dat de student kennis, inzichten en vaardigheden die in diverse cursussen van de propedeuse zijn opgedaan, geïntegreerd toepast op een casus. De student − moet aantonen over de volgende vaardigheden te beschikken: ontwerpen en implementeren van een klein informatiesysteem volgens een (R)UP aanpak, vanaf het opstellen van de functionele specificaties tot en met de testfase van een webapplicatie − past de technieken (X)HTML, CSS, JavaScript, DOM en Ajax toe aan de cliëntkant − leert zelfstandig een (nieuw) programmapakket en een teken en/of ontwerptool te gebruiken − leert taken binnen een gestelde tijd te realiseren − leert op basis van een wensenlijst en de beschikbare hoeveelheid tijd in te schatten wat hij of zij binnen die tijd van die wensen kan realiseren − leert een eenvoudig architectuurplan op te stellen bij de casus. Vrijstelling U wordt vrijgesteld van deze cursus indien u geldig bewijs kunt aanleveren waaruit blijkt dat u: − ervaring hebt in de functie van systeemontwerper en programmeur − betrokken bent geweest bij het opzetten van een nieuw software systeem. U wordt niet vrijgesteld van de cursus indien uw praktijkervaring bijvoorbeeld beperkt is tot een analist, ontwerper en programmeur maar die altijd als uitvoerende (hulp) gewerkt heeft.
36
T64211 Semantic web Beschrijving van de cursusinhoud Het semantic web omvat technologieën waarmee de hele wereld data kan delen en integreren. Het belooft dus één web van data te worden, vergelijkbaar met hoe HTML en het world wide web één web van documenten vormen. Ontwikkeling van het semantic web vereist nieuwe technieken voor datamodellering en logica. Bij het semantic web worden data niet alleen ingevoerd of uitgewisseld, maar gedeeld met de hele wereld, gebruikmakend van de data die al op het semantic web staan. Zie verder: http://portal.ou.nl/web/semantic-web. Leerdoelen Van de student wordt verwacht dat deze na bestudering van de werkboek, tekstboeken en cursuswiki, en na het uitvoeren van de praktische opdrachten: – kennis heeft van de aanwezige tools voor het Semantic web en vaardigheid in het gebruik ervan – data op het Semantic web kan invoeren – data van verschillende toepassingen op het Semantic web kan plaatsen – de verschillen begrijpt tussen de ontwikkeling van traditionele databasesystemen en van systemen op het Semantic web – gebruik kan maken van Semantic web databronnen om nieuwe toepassingen daaromheen te ontwerpen en te bouwen – query’s kan opstellen om informatie uit het Semantic web te halen – goede ontologieën voor het Semantic web kan ontwerpen – op de hoogte is van kwesties rond merging en eenvoudige merges van data met verschillende ontologieën kan opstellen – regels voor data op het Semantic web kan schrijven – kennis heeft van de laatste ontwikkelingen op het Semantic web en aankomende ontwikkelingen kan volgen – inzicht heeft in de problemen van het gebruiken en ontwerpen van Semantic-weboplossingen (data en systemen). Vrijstelling U wordt vrijgesteld van de cursus indien u kunt bewijzen over brede basiskennis van Semantic web technolgieën te beschikken. Voorbeelden van geschikt bewijzen zijn aantoonbare werkervaring waarin systemen gemaakt zijn die data van externe Semantic web bronnen verwerken of integreren, en ook waarin Semantic web ontologieën gecreëerd worden eventueel als uitbreiding van externe ontologieën. Een geschikt bewijs is bijvoorbeeld de zelfgemaakte Semantic web- en programmacode en het draaiende systeem kunnen presenteren. U wordt niet vrijgesteld van de cursus indien uw praktijkervaring bijvoorbeeld beperkt is tot nietSemantic web databases en databasesystemen of van het maken van query’s voor externe Semantic web servers om data terug te halen.
37
B08111 Procesmanagement Beschrijving van de cursusinhoud Procesmanagement is een visie, een manier om naar organisaties en management te kijken. Het begrip 'bedrijfsproces' staat in deze visie centraal. Met processen bedoelen we doelgerichte, samenhangende reeksen van activiteiten. Het opstellen en verzenden van een factuur, het verstrekken van een uitkering of het maken van een product, zijn voorbeelden van bedrijfsprocessen. Door naar bedrijfsprocessen te kijken, bestuderen we de doelstellingen van de organisatie en datgene wat gedaan wordt, het werk dat wordt verzet, om deze doelstellingen te verwezenlijken. Leerdoelen Kennis en inzicht: – procesinvalshoek, modelleren, impact van ict – statische procesbeschrijving, flowchart, activiteitendiagram, workflowmanagement, workflowmanagementsystemen – systeembenadering, Discrete Event Simulation, System Dynamics, Business Process Reengineering (BPR), Enterprise Information Systems – procesbesturing, Balanced Scorecard, INK-managementmodel, prestatiemanagement, managementinformatiesystemen – sociaal constructivisme, Soft Systems Methodology, sociotechnische systeembenadering, stakeholderbenadering, Knowledge managmentsystemen Toepassen kennis en inzicht: – inzicht in de samenhang tussen bedrijfsprocessen en doelstellingen van de organisatie – processen in kaart brengen met behulp van modellen Vrijstelling U wordt vrijgesteld van de cursus indien u kunt aantonen dat u – minimaal 2 jaar relevante werkervaring heeft op het betreffende gebied van management/bedrijfskunde – de inhoud/leerdoelen van de betreffende cursus voor 70% beheerst – hiervoor bewijzen kan overleggen.
38
B13131 Organisatiekunde Beschrijving van de cursusinhoud We leven in een georganiseerde samenleving: in alles wat we doen hebben we te maken met bewust gecoördineerd handelen, waar we hoge eisen aan stellen als burger, werknemer, bestuurder of klant. De kunst van het organiseren is belangrijker dan ooit en daarmee ook de kennis nodig om dit te doen: de organisatiekunde. Daarbij komt dat de recepten van organiseren niet meer vanzelfsprekend zijn en dat we in organisatie een balans moeten vinden tussen verschillende visies en belangen. Bij het ontwerpen, leiden en veranderen van organisaties gaat het steeds om mensenwerk dat niet 100% in systemen en regels te vatten is. De cursus Organisatiekunde biedt denkgereedschap voor betrokkenen om aan de hand van een aantal managementthema's de complexiteit van organiseren te begrijpen en zo constructieve oplossingen voor hedendaagse organisatieproblemen te vinden. De cursus is in onderzoek gefundeerd, maar blijft steeds dichtbij de werkelijkheid van hedendaagse organisaties.
Leerdoelen Vrijstelling U wordt vrijgesteld van de cursus indien u kunt aantonen dat u – minimaal 2 jaar relevante werkervaring heeft op het betreffende gebied van management/bedrijfskunde – de inhoud/leerdoelen van de betreffende cursus voor 70% beheerst – hiervoor bewijzen kan overleggen.
39
B22321 Kwaliteitsmanagement Beschrijving van de cursusinhoud Kwaliteit is een aspect waarop een organisatie kan sturen. Kwaliteitsmanagement versterkt de concurrentiepositie en verbetert de effectiviteit en de flexibiliteit. Er bestaat echter geen 'one best way' van kwaliteitsmanagement. Daarom vindt u in deze cursus geen blauwdruk voor de toepassing van concepten en methoden, maar aanwijzingen om kwaliteitsproblemen in individuele situaties te benaderen. Naast een brede oriëntatie op het vakgebied verwerft u ook de vaardigheden om deze kennis in de praktijk te gebruiken. Door middel van cases leert u onder meer om bestaande situaties te beschrijven, te reflecteren op het gevoerde kwaliteitsmanagement en aanwijzingen te geven voor verbetering. Leerdoelen – kennis verwerven van de belangrijkste concepten, methoden en technieken op het gebied van kwaliteitsmanagement – het gebruiken van deze kennis om in een specifieke context de stand van zaken met betrekking tot kwaliteitsmanagement te kunnen beschrijven – het gebruiken van deze kennis om in een specifieke context te kunnen reflecteren op het gevoerde kwaliteitsmanagement – het gebruiken van deze kennis om in een specifieke context adviezen te kunnen geven voor verbeteringen op het gebied van kwaliteitsmanagement. Vrijstelling U wordt vrijgesteld van de cursus indien u kunt aantonen dat u – minimaal 2 jaar relevante werkervaring heeft op het betreffende gebied van management/bedrijfskunde – de inhoud/leerdoelen van de betreffende cursus voor 70% beheerst – hiervoor bewijzen kan overleggen.
40
B23211 Projectmanagement: implementeren van ERP-systemen Beschrijving van de cursusinhoud Enterprise Resource Planning-systemen (ERP-systemen) worden sinds het einde van de twintigste eeuw steeds meer toegepast als integrale vervanging van een samenraapsel van zelfbouwsystemen en aangekochte, gespecialiseerde systemen. Deze cursus biedt u inzicht in de mogelijke consequenties van een ERP-implementatie in een organisatie, met het accent op het project waarmee het systeem geïmplementeerd wordt. Dit inzicht verwerft u door kennis uit relevante wetenschappelijke artikelen op kleine cases toe te passen. Op deze wijze wordt u zich bewust van de verschillende aspecten die spelen bij de invoering van een ERP-systeem in een organisatie. Leerdoelen 1. Inzicht krijgen in de wijze waarop ERP-systemen de effectiviteit van informatiesystemen in organisaties kunnen verbeteren. 2. Inzicht krijgen in de bedrijfsvoordelen van systemen voor Enterprise Resource Planning (ERP). 3. Inzicht krijgen in de geschiedenis en ontwikkeling van ERP. 4. Het begrip enterprise information systems (EIS) kennen en de aspecten begrijpen die van belang zijn voor de implementatie in een organisatie. 5. Een globaal inzicht hebben in de volgende onderwerpen met de nadruk op hun onderlinge relaties: • transaction processing • ERP en de implementatie hiervan • bedrijfsprocessen • information enrichment • workflow management systemen • service-oriented architecture 6. Inzicht hebben in de ondersteuning van bedrijfsprocessen door workflow-managementsystemen. 7. Inzicht hebben in de ondersteuning van bedrijfsprocessen door ERP-systemen. 8. Inzicht hebben in de mogelijkheden en beperkingen van de combinatie van ERP-systemen met workflow-managementsystemen. 9. De factoren herkennen die bij de ontwikkeling van ERP-systemen een rol spelen zoals het herstructureren van bedrijfsprocessen, client-servernetwerken en de opkomst van geïntegreerde databases. 10. Inzicht krijgen in het ontwikkelingsproces van ERP-systemen, inclusief planning, ontwerp en implementatie. 11. Weten uit welke fasen een ERP-implementatie project bestaat. 12. Inzicht hebben in de doelen van de verschillende fasen en subfasen van een ERP-project. 13. Weten wat de belangrijkste activiteiten zijn in de verschillende fasen en subfasen van een ERPproject. 14. Weten wat de belangrijkste CSF’s zijn binnen een ERP-project en dat die per fase kunnen verschillen. 15. De belangrijkste evaluatie criteria kennen waarmee alternatieve ERP-projecten met elkaar vergeleken kunnen worden. 16. De belangrijkste voordelen kennen die ERP voor een organisatie kan hebben. 17. Inzicht hebben in de stappen die genomen dienen te worden om een ERP-systeem op een verantwoorde wijze te kunnen selecteren. 18. Een globaal overzicht hebben van de factoren die een belangrijke invloed hebben op ERP implementatiekosten. 19. Een globaal overzicht hebben van de spelers en activiteiten in een ERP implementatie project.
41
20. Begrip te hebben dat het belang van de spelers en activiteiten in een ERP implementatie project per fase verschilt. 21. Globaal katalysatoren (‘facilitators’) en hindernissen (‘barriers’) kunnen herkennen bij de implementatie. 22. Globaal invloedsfactoren (‘factors of influence’) kunnen herkennen bij een implementatie. 23. Weten welke typen ‘misalignment’ er bij de implementatie van ERP systemen kunnen voorkomen en deze kunnen herkennen. 24. Globaal kunnen aangeven bij herkende ‘misalignments’ bij een ERP implementatie welke wijzingen op technologisch en/of organisatorisch vlak deze ‘misalignments’ zouden kunnen oplossen. 25. Het gepresenteerde integratieve model voor ERP implementatie dat gepresenteerd wordt begrijpen en de betekenis kennen van de verschillende onderdelen van het model. 26. Weten welke belanghebbenden er zijn bij data quality in relatie tot ERP implementaties. 27. Een indruk hebben van de verschillende gebieden waarop onderzoek naar ERP wordt uitgevoerd. 28. Per gebied de belangrijkste richting en/of conclusie kunnen aangeven. Vrijstelling U wordt vrijgesteld van deze cursus indien u kunt bewijzen over een brede basiskennis op het gebied van het managen van de implementatie van ERP-systemen te beschikken. Voorbeelden van geschikte bewijzen zijn aantoonbare werkervaring in algemene management of projectmanagement functies op dit gebied. Hierbij dient u aan te tonen dat u verschillende ERP implementatietrajecten van behoorlijke omvang intensief betrokken heeft meegemaakt voor alle aspecten (dus niet alleen het technische gedeelte van de invoering). Andere geschikte bewijzen zijn aantoonbaar wetenschappelijk onderzoek naar de niet-technische aspecten van de implementatie van ERP-systemen (verscheidene publicaties in wetenschappelijke journals). U wordt niet vrijgesteld van de cursus indien uw praktijkervaring bijvoorbeeld beperkt is tot als gebruiker deelgenomen hebben aan de implementatie van ERP-systemen of alleen te maken hebben gehad met het technische deel van de implementatie. Ook het gegeven hebben of gevolgd hebben van opleidingen in het gebruik van een ERP-systeem (bijvoorbeeld SAP) is niet voldoende.
42
B34111 Administratieve organisatie Beschrijving van de cursusinhoud Deze cursus belicht informatieverzorging binnen organisaties vanuit het brede perspectief van risicomanagement. Managers worden vanuit hun bestuurlijke taak verantwoordelijk gehouden voor een goede interne beheersing van hun organisatie. Bij de uitvoering van deze taak zijn zij afhankelijk van een breed scala aan financiële en niet-financiële informatie. Maar hoe kunnen zij erop vertrouwen dat gerapporteerde informatie juist is en relevant voor de taken waarvoor ze verantwoordelijk worden gehouden? Hoe weten zij dat er geen informatie over het hoofd wordt gezien die hun beslissingen zou kunnen beïnvloeden? Hoe kan frauderisico met informatie worden ondervangen? Aan de hand van een veel gebruikt risicomanagementmodel legt de cursus verbanden tussen organisatiedoelstellingen, risico's die deze doelstellingen in gevaar kunnen brengen en de te treffen maatregelen om de risico's te beheersen. Bij de behandeling van de verbanden wordt aandacht besteed aan organisatiecultuur, aan de inrichting van processen, aan ICT-toepassingen en aan het belang van adequate documentatie. Leerdoelen Vrijstelling U wordt vrijgesteld van de cursus indien u kunt aantonen dat u – minimaal 2 jaar relevante werkervaring heeft op het betreffende gebied van management/bedrijfskunde – de inhoud/leerdoelen van de betreffende cursus voor 70% beheerst – hiervoor bewijzen kan overleggen.
43
B38111 Administratieve processen en accounting Beschrijving van de cursusinhoud Elke onderneming is wettelijk verplicht een administratie bij te houden. Bent u kleine ondernemer? Dan is het essentieel dat u begrijpt hoe een boekhouding werkt om antwoord te vinden op vragen als: – Welke informatie moet ik aanleveren? – Hoe wordt deze informatie verwerkt in de boekhouding om uiteindelijk te resulteren in een balans en een winst-en-verliesrekening? – Hoe moet ik deze informatie interpreteren en gebruiken voor nieuw beleid? Bent u werkzaam in een grotere organisatie? Uw afdeling zal financiële gegevens aan moeten leveren aan de boekhouding en u krijgt te maken met beleid op basis van cijfers uit de boekhouding. In deze cursus krijgt u inzicht in de wijze waarop financiële gegevens in de administratie worden vastgelegd en een balans en een winst-en-verliesrekening wordt opgesteld. Daarnaast wordt aandacht besteed aan het vastleggen van informatie voor de besturing van een onderneming. Leerdoelen Vrijstelling U wordt vrijgesteld van de cursus indien u kunt aantonen dat u – minimaal 2 jaar relevante werkervaring heeft op het betreffende gebied van management/bedrijfskunde – de inhoud/leerdoelen van de betreffende cursus voor 70% beheerst – hiervoor bewijzen kan overleggen.
44
B48121 Projectmanagement: inrichten van projecten Beschrijving van de cursusinhoud In werk-, maar ook in vrijetijdsomgevingen, krijgt iedereen te maken met projecten. Na het doorlopen van deze cursus bezit u alle kennis en vooral ook de belangrijkste professionele vaardigheden voor het initiëren en plannen van een project. Wij hebben deze innovatieve cursus ontwikkeld volgens de laatste wetenschappelijke inzichten over leergedrag. Hierdoor kunt u de benodigde kennis en vaardigheden op projectmanagementgebied op de meest efficiënte en effectieve manier verwerven. U leert spelenderwijs door middel van speciaal ontwikkelde praktijkcases de belangrijkste theorie en de essentiële competenties voor het initiëren en plannen van een project. U gebruikt voor deze cases en het tentamen, Microsoft® Project: de meest gebruikte planningssoftware uit de praktijk. Uw tentamenopdracht bestaat uit het opstellen van een projectplan voor een reëel project uit uw eigen omgeving. Leerdoelen – feitelijke, conceptuele en procedurele kennis ten behoeve van de juiste selectie en benutting van projectmanagementtechnieken kan toepassen – feitelijke en conceptuele projectmanagementkennis kan classificeren en ermee (in gedachten) kunt experimenteren – procedurele projectmanagementkennis kan verwerken, de werking kan voorspellen en waar relevant (effecten, uitkomsten) kan berekenen – zich competent toont in het opstellen en evalueren van een projectplan (waarvan de student de relevante onderdelen opneemt in een projecthandboek). Vrijstelling U wordt vrijgesteld van de cursus indien u kunt aantonen dat u – minimaal 2 jaar relevante werkervaring heeft op het betreffende gebied van management/bedrijfskunde – de inhoud/leerdoelen van de betreffende cursus voor 70% beheerst – hiervoor bewijzen kan overleggen.
45
B49111 Projectmanagement: beheersen van projecten Beschrijving van de cursusinhoud Vrijwel iedereen krijgt te maken met projecten. Na deze cursus bezit u relevante kennis en vooral ook enkele belangrijke vaardigheden om als projectmanager een project te kunnen beheersen. Wij hebben deze innovatieve en geheel Nederlandstalige cursus ontwikkeld volgens de laatste wetenschappelijke inzichten over leergedrag. Daardoor verwachten wij dat u de benodigde kennis en vaardigheden op projectmanagementgebied op een efficiëntere en effectievere manier zult kunnen verwerven. U leert al doende middels speciaal voor deze cursus ontwikkelde praktijkcases: – de belangrijkste theorie – de belangrijke en relevante competenties voor het beheersen van een project. U maakt gebruik van Microsoft® Project: de meest gebruikte planningssoftware uit de praktijk. Uw tentamenopdracht bestaat uit het analyseren van een probleem en bepalen van de te nemen oplossingen van een uitgebreid casusproject. Leerdoelen – feitelijke projectmanagementkennis over beheersactiviteiten, beheersaspecten en beheerstechnieken herkent en begrijpt. – conceptuele projectmanagementkennis over beheersactiviteiten, beheersaspecten en beheerstechnieken herkent, kan beschrijven en kan interpreteren. – feitelijke, conceptuele en procedurele kennis ten behoeve van de juiste selectie en inzet van beheersactiviteiten, beheersaspecten en beheerstechnieken kan toepassen. – de student zich ervan bewust is dat de effectiviteit van de ontwikkelde beheersactiviteiten afhankelijk is van de juistheid van het gekozen perspectief of perspectieven op projectmanagement, gezien de context van het project. – feitelijke en conceptuele projectmanagementkennis over beheersactiviteiten, beheersaspecten en beheerstechnieken kan classificeren en ermee (in gedachten) kan experimenteren. – procedurele projectmanagementkennis over beheersactiviteiten, beheersaspecten en beheerstechnieken kan verwerken, de werking kan voorspellen en waar relevant (effecten, uitkomsten) kan berekenen. – zich vaardig toont in het zelfstandig, systematisch en gestructureerd ontwikkelen van beheersactiviteiten, gericht op bewaking van de voortgang van het project. Vrijstelling U wordt vrijgesteld van de cursus indien u kunt aantonen dat u – minimaal 2 jaar relevante werkervaring heeft op het betreffende gebied van management/bedrijfskunde – de inhoud/leerdoelen van de betreffende cursus voor 70% beheerst – hiervoor bewijzen kan overleggen.
46