HET RUSSISCHE RIJK • GROOT OMROEPKOOR A CAPPELLA • AVROTROS KLASSIEK I • AVROTROS KLASSIEK II • GROTE VIOLISTEN • CARL NIELSEN • AVROTROS VOCAAL • MUZIKALE MEESTERWERKEN • TWEE BIJZONDERE CONCERTEN
vrijdag 25 maart 2016, 20.15 uur, verwachte eindtijd ca. 22.35 uur inleiding Leonard Leutscher, 19.30 uur
Feeën en tirannen Radio Filharmonisch Orkest Groot Omroepkoor Markus Stenz dirigent Martina Batič koordirigent Peri: Bernarda Bobro sopraan Jungfrau: Lauryna Bendžiūnaitė sopraan Engel: Kristina Hammarström alt verteller: Attilio Glaser tenor Jüngling: David Portillo tenor Der Mann: Nikolay Borchev bariton Gazna: Lars Terray bas Koorsolisten: Anitra Jellema sopraan José Kamminga alt Kevin Doss tenor Lars Terray bas Judith Petra sopraan Lisinka de Vries alt Robert Schumann 1810-1856 Das Paradies und die Peri opus 50 1843 wereldlijk oratorium in drie delen voor solisten, koor en orkest PAUZE:
na deel twee
boventiteling Jurjen Stekelenburg
2
Nieuw seizoen AVROTROS Vrijdagconcert Goed nieuws voor de liefhebbers van klassieke muziek in Utrecht en omgeving: de nieuwe seizoensbrochure van AVROTROS Vrijdagconcert is uit. U kunt die aanvragen via
➜ INFO @ AVROTROSVRIJDAGCONCERT . NL De negenentwintig concerten zijn vanuit TivoliVredenburg rechtstreeks te beluisteren op NPO Radio 4. Hart van de programmering vormen het Radio Filharmonisch Orkest met chefdirigent Markus Stenz, en het Groot Omroepkoor.
Live-uitzending De AVROTROS zendt dit concert vanuit TivoliVredenburg live uit op NPO Radio 4. Alle luisteraars kunnen volop genieten van het concert als mobiele telefoons, horloges en gehoorapparaten geen geluid maken. Presentatie voor Radio 4 vanuit de zaal door Mark Brouwers. Via WWW . RADIO 4. NL kunt u onder ‘Luister Concerten’ kiezen uit de mooiste concertopnamen, waaronder uiteraard ook die van het AVROTROS Vrijdagconcert. De concerten zijn te sorteren op genres en tijdperken. Uit de periode vanaf 2011 zijn nog vele webcasts te zien van De Vrijdag van Vredenburg.
➜ WWW . RADIO 4. NL
Na het concert Na het concert is er gelegenheid om een drankje te nuttigen.
Verlangen naar het paradijs
3
One morn a PERI at the gate Of Eden stood, disconsolate; And as she listen’d to the Springs Of Life within, like music flowing, And caught the light upon her wings Through the half-open portal glowing, She wept to think her recreant race Should e’er have lost that glorious place! Met deze prachtige regels begint Paradise and the Peri, het tweede deel van de vierdelige ‘oriental romance’ Lalla Rookh (1817) van de Ierse schrijver Thomas Moore (1779-1852). De eerste druk was direct een groot succes. Moore appelleerde immers aan de tijdgeest, en niet alleen in Engeland. Lalla Rookh werd in vele talen uitgebracht, zoals in 1822 in het Duits door de uitgeverij van Schumanns vader. De jonge Robert zal het dus als tiener al gelezen hebben.
Al in de laatste decennia van de achttiende eeuw zocht met name de burgerlijke klasse, de bourgeoisie, een uitweg uit de dagelijkse sleur en ellende. Het is het soort literatuur dat in die jaren bijzonder populair was: de sprookjesachtige context, het dromen over een paradijs, de opoffering voor het hogere doel, het verlangen naar het (bijna) onbereikbare, de mystiek en exotiek, en het zoeken naar een arcadisch of heroïsch verleden. Al in de laatste decennia van de achttiende eeuw zocht met name de burgerlijke klasse, de bourgeoisie, een uitweg uit de dagelijkse sleur en ellende, en ging tevens op zoek naar andere bronnen van de eigen geschiedenis dan die van de aristocratie.
4
ROBERT SCHUMANN
Als de meest bekende Duitse voorbeelden gelden Goethes Die Leiden des jungen Werthers (1774) en Wilhelm Meisters Lehrjahre (1796), maar evenzeer de toen minstens zo populaire Works of Ossian (‘verzameld’ en in 1765 uitgebracht door James MacPherson, die veel later zélf de schrijver ervan bleek te zijn). De bard Ossian werd opgevolgd door The Lay of the Last Minstrel (1805) en The Lady of the Lake (1810) van Walter Scott. Na 1815 werden de arcadische wereld van het oude Romeinse Italië (zoals men het toen zag) en het mystieke middeleeuwse Schotland aangevuld met een hunkering naar verhalen over het heldhaftig verleden van vrije burgers in de middeleeuwen, zoals in Ivanhoe (1819) van Scott. Maar ook het oosten lonkte. Zo reisde Lord Byron de Middellandse Zee af en besloot via Noord-Afrika en Athene koers te zetten naar Constantinopel. Het resultaat van deze en andere reizen is Childe Harold’s Pilgrimage (1812). In een tijd dat Europa door oorlogen werd overspoeld werden tal van romans en gedichtencycli aangewend om de vrijheid te bezingen, meestentijds gehuld in metaforen. Verre reizen, andere culturen, de middeleeuwen, stuk voor stuk dienden zij als ‘verhulling’ voor een meer politieke boodschap, ook na 1815, toen voor de burgerij in Europa de politieke restauratie weinig hoop verschafte op werkelijke vrijheid. In die zin kunnen we ook Lalla Rookh lezen.
Perzisch sprookje De titel van Moores boek verwijst naar een Perzische sprookje over het meisje Lalla Rookh dat uitgehuwelijkt is aan koning Bukhara. Op weg naar haar aanstaande echtgenoot wordt Lalla Rookh echter verliefd op een jonge dichter in haar reisgezelschap, Feramorz. Deze vertelt haar een viertal bijzondere verhalen in dichtvorm, waaronder Het Paradijs en de Peri. Ten slotte komt Lalla Rookh in het paleis van Bukhara aan en schrijdt door de weelde van de paleistuinen naar de ontvangstzaal en nadert de gouden troon. Bij het aanzien van de jonge koning valt zij echter flauw: hij is de jonge dichter!
In 1841, een jaar na zijn huwelijk met Clara Wieck, ontving Schumann op een dag van een vriend, de dichter Emil Flechsig, een nieuwe vertaling van Das Paradies und die Peri. De tekst had Flechsig hem nog niet overhandigd toen Schumann uitriep: “Ik heb zo’n zin te scheppen, ik zou graag iets heel bijzonders maken, ik zou zo graag naar de Oriënt gaan, naar de rozentuinen van Perzië, naar de palmbossen in India, ach, ik zou willen dat iemand mij het materiaal aanreikte waarmee ik daarheen zou kunnen reizen.” Flechsig was verbluft, zoals hij in zijn herinneringen schrijft, want zijn vriend wist helemaal nog niet wat hij voor hem had meegenomen! Alle lust tot componeren ten spijt, begon Schumann echter pas in 1843 met Das Paradies und die Peri. Hij had zich nu eenmaal voorgenomen één genre per jaar te ondernemen, eerst de symfonie, dan de kamermuziek en vervolgens de grote vocale werken. En zo moest de compositie van zijn eerste omvangrijke koorwerk even op zich laten wachten.
5
De tekst had Flechsig hem nog niet overhandigd toen Schumann uitriep: “Ik heb zo’n zin te scheppen, ik zou graag iets heel bijzonders maken, ik zou zo graag naar de Oriënt gaan, naar de rozentuinen van Perzië...” Toen Schumann eenmaal Das Paradies und die Peri schetste, hinkte hij op twee gedachten: zou het een oratorium worden of een opera? In feite zocht hij naar een geheel nieuw genre voor de concertzaal. Een sprookje voor soli, koor en orkest, dat zo veel mogelijk in één doorgaande beweging gezet moest worden, en met enkele protagonisten, een (spaarzame) verteller en een koor dat aan het verhaal deelneemt en tegelijk erop reflecteert. Hier en daar is wel sprake van enige actie, meestal echter bestaat de tekst uit gesprekken (bijvoorbeeld tussen de Peri en de engel aan de hemelpoort) of verslagen van handelingen. De oratoria die men toentertijd in de concertzaal kon horen, zijn statischer en moralistischer en daarbij veel schatplichtiger aan Bachs Mattheüs-Passie of Händels Messiah. De opera’s zijn vanzelfsprekend gezongen toneelstukken, met veel dramatische
6 6
actie maar ook de nodige vocale virtuositeiten en bravoure. Das Paradis und die Peri kent daarentegen geen werkelijke handeling maar is toch zo beweeglijk als een spannend verhaal. Mogelijk heeft Schumann zich enigszins laten beïnvloeden door het wereldlijke en eveneens oriëntaals getinte Klänge aus Osten (1842) van Heinrich Marschner of door het oratorium Johannes Huss (Jan Hus) (1841) van Carl Loewe. Evenals Loewe en Marschner weet Schumann op knappe manier de verschillende scènes aan elkaar te knopen, soms met slechts een verrassende harmonische wending of een simpele tempowijziging. De rollenverdeling over de stemmen is in Das Paradies und die Peri vooral praktisch, met de Peri als sopraan, de engel aan de hemelpoort als alt, de tenor als verteller, de tiran als bas. Zo nu en dan zingen deze echter ook andere rollen en in het vocale kwartet.
Das Paradies und die Peri is enerzijds een echt sprookje, anderzijds een moraliteit passend in de jaren van Biedermeier waarin Schumann zijn muziek componeerde. De grootste kracht van Das Paradies und die Peri is echter de muzikale inventie van Schumann. De wereld van de Eerste symfonie, van de strijkkwartetten en het Pianokwintet én van de vroege liederen wordt hier aangevuld met die van de sprookjesachtige lyriek en orkestraties van zijn beste vriend, Felix Mendelssohn. Zelden heeft Schumann zulke betoverende muziek geschreven. Het lijkt soms of hij het ene lied aan het andere geregen heeft, zoals in de Liederkreis, Dichterliebe en Frauenliebe und -leben.
Het verhaal Das Paradies und die Peri is enerzijds een echt sprookje, anderzijds een moraliteit passend in de jaren van Biedermeier waarin Schumann zijn muziek componeerde. Immers, de Peri is een elf dat als kind van een gevallen (verstoten) engel en een sterfelijk mens geen toegang tot de hemel had. Aan de hemelpoort doet zij haar beklag: zij verlangt naar de zoete muziek, het stromende water van de levensbron, naar het stralende licht in het paradijs. De engel
aan de poort heeft medelijden en vertelt dat zij met een bijzondere gift alsnog toegang tot de hemel kan krijgen: “The Peri yet may be forgiven / Who brings to this Eternal gate / The Gift that is most dear to Heaven!” De Peri gaat op zoek en komt eerst met een druppel bloed van een held die gedood is in zijn strijd tegen een tiran en vervolgens met de laatste zucht van een meisje dat weigerde haar door de pest dodelijk zieke minnaar in de steek te laten. De engel wijst beide giften echter af. Ze zijn bijzonder maar niet bijzonder genoeg. Dan ziet de engel een jongeling die voor het avondgebed, aangespoord vanaf duizend minaretten, knielt en Gods naam uitspreekt. Een oude man kijkt toe en denkt aan zijn vele zonden en hoe ook hij eens rein en jong was. Hij knielt naast de jongeling en huilt. De Peri vangt de tranen op en krijgt daarmee toegang tot het paradijs. Zowel dit sprookje als de muziek van Schumann waren een voltreffer bij de première in Leipzig. Nog bij leven maakte Schumann een vijftigtal uitvoeringen mee. Ook daarna gold Das Paradies und die Peri als voorbeeld voor tal van muzikale verhalen op het grensgebied tussen opera, oratorium, lied en symfonisch gedicht. Toch begon de moraliserende toon ervan enigszins te wringen, zeker toen een deel van het werk in nazi-Duitsland ook nog eens als heldenverering en Arische ideologie werd omgebogen. Na de Tweede Wereldoorlog duurde het bijna een halve eeuw voordat Das Paradies und die Peri weer op de grote podia geïntroduceerd werd. Wie echter ook eens de originele Engelse tekst van Moore leest en dan de zozeer tot de verbeelding sprekende muziek van Schumann beluistert, zal ontdekken dat het hier een meesterwerk betreft. Leo Samama
7
ROBERT SCHUMANN OP EEN POSTZEGEL UIT DE DDR, 1956
uitvoerenden
8
Markus Stenz, dirigent Markus Stenz, chef-dirigent van het Radio Filharmonisch Orkest sinds 2012, is met ingang van het seizoen 2015/2016 ook eerste gastdirigent van het Baltimore Symphony Orchestra. Hij studeerde aan de Hochschule für Musik bij Volker Wangenheim, en bij Leonard Bernstein en Seiji Ozawa in Tanglewood. Van 1994 tot 1998 was hij chef-dirigent van het nieuwemuziekensemble London Sinfonietta en daarna, tot 2004, artistiek leider en chefdirigent van het Melbourne Symphony Orchestra. Sinds seizoen 2003/2004 was hij elf jaar lang Kapellmeister van het Gürzenich-Orchester, en tien jaar lang Generalmusikdirektor van de stad Keulen. Als operadirigent debuteerde Markus Stenz in La Fenice in Venetië. Hij leidde vele (wereld)premières, waaronder Henze’s Das verratene Meer in Berlijn, Venus und Adonis bij de Bayerische Staatsoper in München en L’Upupa und der Triumph der Sohnesliebe in 2003 bij de Salzburger Festspiele (en in 2012 ook in de ZaterdagMatinee). Hij dirigeerde in operahuizen als La Scala (Milaan), de Koninklijke Munt-
MARKUS STENZ
schouwburg (Brussel), de English National Opera, de Lyric Opera Chicago, San Francisco Opera, in Los Angeles, het Staatstheater Stuttgart, de Deutsche Oper in Berlijn, de Bayerische Staatsoper München, de Staatsoper Hamburg, de Oper Frankfurt (met de wereldpremière van Detlev Glanerts Caligula, die hij in 2013 ook in de ZaterdagMatinee dirigeerde), bij festivals als die van Glyndebourne, Edinburgh, Bregenz (wereldpremière van Glanerts Solaris in 2012) en bij de Salzburger Festspiele. In de opera van Keulen dirigeerde hij onder andere de Die Ring des Nibelungen, Lohengrin, Tannhäuser, Tristan und Isolde, Die Meisersinger von Nürnberg en Jenu˚ fa, K’áta Kabanová en Schrekers Die Gezeichneten. Op het concertpodum leidde hij orkesten als Het Koninklijk Concertgebouworkest, de Münchner Philharmoniker, het Gewandhausorchester Leipzig, de Berliner Philharmoniker, het Tonhalle Orchester Zürich, de Wiener Symphoniker, het Hallé Orchestra in Manchester, het NHK Symfonieorkest in Tokio, het Orchestre Philharmonique de Radio France, de Staatskapelle Berlin, de Dresdner Philharmonie en de grote Duitse radioorkesten. In de Verenigde Staten werkte hij met het Chicago Symphony en het Los Angeles Philharmonic Orchestra en de symfonieorkesten van Boston, Dallas, Minnesota, Houston en St. Louis. Stenz, fellow van het Royal Nothern College of Music, dirigeert dit seizoen muziek van São Paulo tot Shanghai. Hij dirigeert onder andere de Duitse première van het Celloconcert van Pascal Dusapin en een orkestwerk van Dieter Ammann.
Martina Batič, koordirigent
Bernarda Bobro, sopraan
De Sloveense koordirigente Martina Batič studeerde aan de Muziekacademie in Ljubljana en rondde haar studie cum laude af bij Michael Gläser aan de Akademie für Musik und Theater in München. Verder studeerde ze onder meer bij Eric Ericson. Van 2004 tot 2009 leidde zij het koor van de Sloveense Nationale Opera in Ljubljana. In 2012 werd ze artistiek leider van het Sloveens Filharmonisch Koor. In 2006 won Martina Batič de Eric Ericson Award. Sindsdien dirigeerde ze onder meer het Zweeds Radio Koor, het Eric Ericson Kamerkoor, het Groot Omroepkoor, het Deens Radio Koor en het Vokal Ensemble Stuttgart. In 2011 dirigeerde Martina Batič het Eric Ericson Kamerkoor in Stockholm ter gelegenheid van de negentigste verjaardag van de componist Ingvar Lidholm. En in 2012 leidde zij het Zweeds Radio Koor bij het Baltic Sea Festival 2013). Martina Batič doet geregeld koorinstuderingen voor dirigenten als Valery Gergiev, Heinz Holliger, Marcus Creed, Jaap van Zweden, Kyrill Petrenko en Hartmut Haenchen.
De Sloveense sopraan Bernarda Bobro studeerde in Maribor en Graz en studeerde af met onderscheiding. Ze maakte haar debuut in 1999 bij het Stadttheater Klagenfurt als Susanna in Le nozze di Figaro. Op Nieuwjaarsavond 2000 zong ze opera-aria’s en -ensembles tijdens het ZDF-gala op tv. Sinds 2001 zong Bernarda Bobro diverse rollen in Slovenië, Duitsland en Oostenrijk. Tussen 2000 en 2005 was ze lid van het ensemble van de Volksoper in Wenen. Daar zong ze rollen als Susanna in Le nozze di Figaro, Gretel in Hänsel und Gretel, Adele in Die Fledermaus en Nanetta in Falstaff. Inmiddels zong Bernarda Bobro in Frankrijk, Italië, Engeland, België, Nederland, Spanje en de Baltische staten. Bij de Nederlandse Opera was ze in 2010 te horen als Marzelline in Fidelio van Beethoven. In de lente van 2015 maakte ze haar debuut bij het Nieuwe Nationale Theater in Tokio als Violetta in een nieuwe productie van La traviata. En recentelijk maakte ze haar Amerikaanse debuut als Contessa in Le nozze di Figaro bij de Seattle Opera.
MARTINA BATIČ
BERNARDA BOBRO
9
10
Lauryna Bendžiūnaitė, sopraan De Litouwse sopraan Lauryna Bendžiūnaitė studeerde aan de Litouwse Academie voor Muziek en Theater in Vilnius en aan de Royal Academy of Music in Londen. Verder studeerde ze bij Kiri Te Kanawa en Dennis O’Neill. Ze won prijzen bij diverse zangwedstrijden, waaronder de Pavarotti-Prijs van de Royal Academy of Music. Ze gasteerde geregeld bij de Stedelijke Opera van Vilnius, onder meer als Pamina (Die Zauberflöte), als Musetta (La bohème) en als Sophie (Werther). In die laatste rol debuteerde ze bij de Koninklijke Zweedse Opera. In 2014 zong Lauryna Bendžiūnaitė bij de première van Miestas van Loreta Narvilaitė met het Nationaal Filharmonisch Orkest van Litouwen. Sinds seizoen 2014/15 is de zangeres lid van het ensemble van de Oper in Stuttgart, waar ze onder meer zong in Der Freischütz, La bohème en Jenůfa.
Kristina Hammarström, alt De Zweedse mezzosopraan Kristina Hammarström zingt geregeld in operatheaters in Milaan, Wenen, Parijs, Toulouse, Straatsburg, Brussel, Antwerpen, Amsterdam, Berlijn, Düsseldorf, Lausanne, Bilbao, Chicago, Stockholm, Oslo, Aix-en-
Attilio Glaser, tenor In 2014 maakte Attilio Glaser zijn debuut in Teatro La Fenice in Venetië als Alfredo Germont in Verdi’s La traviata, bij de Opéra de Lausanne als Fenton in Nicolai’s Die lustigen Weiber von Windsor en in Gelsenkirchen in de titelrol van Händels Belshazzar. In 2013 maakte hij zijn debuut in Salzburg in Wagners Parsifal met Christian Thielemann en de Sächsische Staatskapelle Dresden, een uitvoering die ook op dvd verscheen. Attilio Glaser nam deel aan het Donizetti Festival in Bergamo in 2007. In 2013 zong Attilio Galser als Silvio in Bizets Le Docteur Miracle in München
ATTILIO GLASER
GEHRIG
KRISTINA HAMMARSTRÖM
ANNA THORBJÖRNSSON
LAURYNA BENDŽIŪNAITĖ
Provence, Innsbruck en Drottningholm. Haar repertoire varieert van Monteverdi, Cavalli, Vivaldi, Händel, Rossini en Mozart tot Berlioz, Massenet, Mahler en Richard Strauss. Ze werkt(e) samen met dirigenten als Eduardo López Banzo, Fabio Biondi, Herbert Blomstedt, Frans Brüggen, William Christie, Jesús López Cobos, Alan Curtis, Ottavio Dantone, Adam Fischer, Alan Gilbert, Emmanuelle Haim, Philippe Herreweghe, Christopher Hogwood, René Jacobs, Paul McCreesh, Marc Minkowski, Yannick Nézet-Séguin, Christophe Rousset en Jean-Christophe Spinosi.
en maakte hij zijn debuut in China tijdens het Beijing Music Festival. Als concertzanger zong Attilio Glaser in missen van Mozart en Schubert, in Bachs Weihnachtsoratorium, Dvořáks Stabat Mater, Gounods Messe solennelle, Händels Messiah, Saul en Judas Maccabaeus, Haydns Schöpfung, Mendelssohns Elias en Paulus, Mozarts Requiem, Schumanns Das Paradies und die Peri en Verdi’s Requiem. Verder gaf hij liedrecitals met werken van Richard Strauss, Reger en Schumann en trad hij op met orkesten in München, Lausanne, Praag en Dresden. Attilio Glaser werd geboren in Ulm en studeerde in München bij Hartmut Elbert, Gabriele Fuchs en Andreas Schmidt.
David Portillo, tenor De Amerikaanse lyrische tenor David Portillo zingt in de VS en Europa. Na zijn debuut aan de Wiener Staatsoper als Conte Almaviva (Il barbiere di Siviglia) debuteerde Portillo bij het Festival d’Aixen-Provence als Lurcanio (Händels Ariodante) en bij de Salzburger Festspiele in La favorite van Donizetti. In Chicago debuteerde hij recentelijk als David (Die Meistersinger von Nürnberg). Verder trad hij op in Houston (Tamino, Die Zauber-
KRISTEN HOEBERMANN
DAVID PORTILLO
flöte) en Washington (Ramiro, La Cenerentola). Bovendien had hij engagementen als Gonzalve (L’heure espagnole) bij het Saito Kinen Festival, als Ferdinand in Thomas Ades’ The Tempest in Rome onder leiding van de componist en als Pedrillo in Martin Kušejs nieuwe productie van Die Entführung aus dem Serail in Aixen-Provence.
Nikolay Borchev, bariton Na zijn studie aan het Tsjaikovskiconservatorium in Moskou vervolgde de in Wit-Rusland geboren bariton Nikolay Borchev zijn studie aan de Hochschule für Musik ‘Hanns Eisler’ in Berlijn bij Heinz Reeh, Julia Varady en Wolfram Rieger. Hij bezocht masterclasses bij onder anderen Dietrich Fischer-Dieskau, Margreet Honig en Philip Langridge. Sinds 2004/05 maakt hij deel uit van het ensemble van de Bayerische Staatsoper in München, waar hij optrad als Moralès in Carmen, Papageno in Die Zauberflöte, Guglielmo in Così fan tutte, Dandini in La Cenerentola en Prosdocimo in Il turco in Italia, Figaro in Il barbiere di Siviglia en Harlekin in Ariadne auf Naxos. Na een aantal seizoenen in München bracht hij twee seizoenen door als lid van de Weense Staatsopera. Inmiddels
NIKOLAY BORCHEV
LARS TERRAY
11
12
brachten talrijke optredens hem naar Londen, Berlijn, Brussel, Basel, Hamburg, Frankfurt, Düsseldorf, Keulen, Leipzig, Riga, Bilbao, Valencia, Parijs, Wenen, Glyndebourne, Salzburg, Baden-Baden en München. Recentelijk was hij in de Brusselse Munt te horen als Passaglio in een nieuwe productie van Gassmanns L’opera seria onder René Jacobs.
Lars Terray, bas De Noorse bariton Lars Terray (1960) studeerde solozang in Oslo. Hij vervolgde zijn opleiding vanaf 1989 in de operaklas van het Sweelinck Conservatorium bij Kevin Smith en studeerde in 1993 af. Hij volgde masterclasses bij Oren Brown, Kurt Equiluz, Jill Feldman, Ian Partridge en Nigel Rogers. Lars Terray is eerste bas van het Groot Omroepkoor. Daarnaast wordt hij regelmatig gevraagd als solist bij oratoriumuitvoeringen. In 1991 maakte hij zijn opwachting bij de Erna Spoorenberg Vocalisten-Presentatie in Nijkerk. Zijn operarepertoire omvat onder meer de rollen van Don Inigo (L’heure Espagnole), Dancaire (Carmen), Marquis (Dialogues des Carmelites) en Alfonso (La Favorita). Lars Terray werkte samen met dirigenten als Gerard Akkerhuis, Kees Bakels, Valery Gergiev, Kenneth Montgomery, Johan van Slageren en Ed Spanjaard.
Radio Filharmonisch Orkest Het Radio Filharmonisch Orkest, opgericht in 1945, is een onmisbare schakel in het Nederlandse muziekleven. Het orkest speelt bijzonder geprogrammeerde symfonische concerten en concertante opera-
uitvoeringen. Nederlandse en wereldpremières vormen een belangrijk onderdeel van het repertoire. De meeste concerten vinden plaats in het kader van concertseries NTR ZaterdagMatinee (Het Koninklijk Concertgebouw in Amsterdam), AVROTROS Vrijdagconcert (TivoliVredenburg in Utrecht) en Het Zondagochtend Concert (Amsterdam) en worden live worden uitgezonden op NPO Radio 4. Een deel ervan wordt bovendien op de Nederlandse televisie uitgezonden. Daarbuiten trad het orkest onder meer op tijdens de BBC Proms 2011 in de Royal Albert Hall. Markus Stenz is sinds 2012 chef-dirigent. Onder zijn voorgangers zijn Albert van Raalte, Paul van Kempen, Bernard Haitink, Jean Fournet, Willem van Otterloo, Hans Vonk, Edo de Waart en Jaap van Zweden. Het orkest werkte bovendien samen met gastdirigenten als Leopold Stokowski, Kirill Kondrashin, Antal Doráti, Charles Dutoit, Mariss Jansons, Michael Tilson Thomas, Gennady Rozhdestvensky, Peter Eötvös, Vladimir Jurowski en Valery Gergiev. De Amerikaanse dirigent James Gaffigan is vaste gastdirigent sinds het seizoen 2011-2012; Bernard Haitink heeft als beschermheer zijn naam aan het orkest verbonden. Sinds augustus 2013 maakt het Radio Filharmonisch Orkest deel uit van de Stichting Omroep Muziek, samen met het Groot Omroepkoor en de productie-afdeling van de concertseries van Radio 4 (NTR enAVROTROS). Cd’s met werken van hedendaagse componisten als Jonathan Harvey, Klas Torstensson, James MacMillan en Jan van Vlijmen, of de registratie van Wagners Parsifal – live in de NTR ZaterdagMatinee
onder leiding van Jaap van Zweden – werden met prijzen als de Edison Klassiek onderscheiden. Onlangs verschenen bovendien Bruckners symfonieën onder leiding van Jaap van Zweden op cd, de acht symfonieën van Karl Amadeus Hartmann (verschillende dirigenten) en diens opera Simplicius Simplicissimus (gedirigeerd door Markus Stenz). In 2014 kreeg het Radio Filharmonisch Orkest een Edison Klassiek Oeuvreprijs toegekend voor zijn verdiensten voor de Nederlandse muziek.
➜
WWW . RADIOFILHARMONISCHORKEST . NL
volg het orkest via twitter (@radiofilhorkest) en facebook
Groot Omroepkoor Met zestig vocalisten is het Groot Omroepkoor het grootste professionele koor van Nederland. Sinds de oprichting in 1945 brengt het koor een breed repertoire, waarbij de bezetting vanzelfsprekend afhankelijk is van de muziek en de visie van de dirigent. Het koor is nauw verbonden met de Nederlandse Publieke Omroep. Het merendeel van de concerten vindt plaats in de omroepseries NTR ZaterdagMatinee, het AVROTROS Vrijdagconcert en Het Zondagochtend Concert, dikwijls in samenwerking met het Radio Filharmonisch Orkest. Het repertoire in deze series strekt zich uit van klassiek tot hedendaags, met opdrachtwerken van Nederlandse componisten als Wagemans, Diderik Wagenaar, Manneke en Zuidam, en premières van buitenlandse componisten onder wie MacMillan, Kancheli, Goebaidoelina, Henze en
Adams. Op het programma staan daarnaast inmiddels ‘klassieke’ twintigsteeeuwse werken, opera en het romantisch repertoire. Het Groot Omroepkoor wordt bovendien met enige regelmaat uitgenodigd door Het Koninklijk Concertgebouworkest, het Rotterdams Philharmonisch Orkest en de Berliner Philharmoniker. Op cd’s schittert het Groot Omroepkoor in een breed repertoire, met opnamen van onder meer MacMillan, Ravel, Hartmann, Mozart, Rachmaninov, Mahler, Beethoven en Jeths. De eerste officiële chef-dirigent van het Groot Omroepkoor was Kenneth Montgomery. Na hem waren respectievelijk Robin Gritton, Martin Wright, Simon Halsey, Celso Antunes en Gijs Leenaars chefdirigent van het koor. Per 1 maart 2015 is Klaas Stok koorleider van het Groot Omroepkoor. Michael Gläser is vaste gastdirigent sinds september 2010. Het Groot Omroepkoor en het Radio Filharmonisch Orkest vormen samen met het team Levende Muziek van de omroepen de Stichting Omroep Muziek, gehuisvest in het Muziekcentrum van de Omroep aan de Heuvellaan in Hilversum. In februari 2007 voerden het GOK en het RFO Schumanns Das Paradies und die Peri ook uit, toen onder leiding van Philippe Herreweghe.
➜ WWW . GROOTOMROEPKOOR . NL volg het groot omroepkoor op twitter (@grootomroepkoor) en facebook
13
Radio Filharmonisch Orkest
14
DIRIGENT Markus Stenz HONORARY CHIEF CONDUCTOR Jaap van Zweden ERE-DIRIGENT Edo de Waart VASTE GASTDIRIGENT James Gaffigan
EERSTE VIOOL Nadia Wijzenbeek Semjon Meerson Fred Gaasterland Alexander Baev Alberto Facanha Johnson Julija Hartig Masha Iakovleva Kerstin Kendler Pamela Kubik Leonie Mensink Pedja Milosavljevic Pieter Vel Ruud Wagemakers Theo Ploeger TWEEDE VIOOL Casper Bleumers Eveline Trap Zofia Balcar Michiel Eekhof Wouter Groesz Annemarie van Helderen Dana Mihailescu Renate van Riel Alexander van den Tol Nina de Waal Robbert Honorits Peter Weimar ALTVIOOL Esther van Stralen Arjan Wildschut Igor Bobylev Sabine Duch Marije Helder Erik Krosenbrink Annemijn den Herder Annemarie Konijnenburg Robert Meulendijk Ewa Wagner
CELLO Michael Müller Anton Istomin Eveline Kraayenhof Crit Coenegracht Anneke Janssen Ansfried Plat Rebecca Smit Arjen Uittenbogaard CONTRABAS Rien Wisse Edward Mebius Jim Schultz Sjeng Schupp Eduard Zlatkin Erik Olsman FLUIT Barbara Deleu Carla Meijers Maike Grobbenhaar HOBO Hans Wolters Yvonne Wolters KLARINET Arjan Woudenberg Esther Misbeek FAGOT Jos Lammerse Desirée van Vliet HOORN Annelies van Nuffelen Toine Martens Fréderick Franssen Rebecca Grannetia
TROMPET Hessel Buma Raymond Rook TROMBONE Victor Belmonte Albert Brandt Attema Adam Woolf TUBA Bernard Beniers PAUKEN Paul Jussen SLAGWERK Hans Zonderop Vincent Cox Esther Doornink HARP Ellen Versney
KOORLEIDER Klaas Stok VASTE GASTDIRIGENT Michael Gläser
Jolanda Sengers Liesbeth Vanderhallen Esther de Vos Yuko Yagishita
SOPRANEN Mariana Andrade Pimenta Annelie Brinkhof Elma van den Dool Daphne Druijf Loes Groot Antink Vera Fiselier (stagiaire) Selma Harkink Joshephina Hoogstad (stagiaire) Anitra Jellema Tanja Obalski Judith Petra Elizabeth Poz Maja Roodveldt Annette de Rozario
ALTEN Yvonne Benschop Femke de Boer Nicoline Bovens Ans van Dam Marjan van Eldik Jose Kamminga Anneke Leenman Suzanne Meessen Marga Melerna Netty Otter-Visser Anjolet Rotteveel Janneke Vis Lisinka de Vries Els Woldberg Pierrette de Zwaan
HET RFO EN GOK IN TIVOLIVREDENBURG, SEPTEMBER 2015
TENOREN Alan Belk Kevin Doss Boguslaw Fiksinski Ben Heijnen Peter-Paul Houtmortels Matevz Kajdiž Aart Mateboer Ioan Micu Albert van Ommen Uroš Petrac Benedict Quirke Matthew Smith John Vredeveldt
BASSEN Gert-Jan Alders Philip Barkhudarov Peter Duyster Joep van Geffen Geert van Hecke Palle Fuhr Jørgensen Itamar Lapid Hans Pootjes Ludovic Provost Mitchell Sandler Menno van Slooten Lars Terray Ernst Vermeulen Bastiaan Witsenburg
Groot Omroepkoor
15
volgende concerten
16 vrijdag 1 april 2016, 20.15 uur TivoliVredenburg, Utrecht inleiding Huib Ramaer, 19.30 uur SERIES MUZIKALE MEESTERWERKEN , CARL NIELSEN , GROTE VIOLISTEN
zaterdag 2 april 2016, 14.15 uur Concertgebouw, Amsterdam WWW . ZATERDAGMATINEE . NL
Aftasten van grenzen
Vadim Repin speelt Prokofjev
Radio Filharmonisch Orkest
Noord Nederlands Orkest
James Gaffigan dirigent Rick Stotijn contrabas
James Judd dirigent R. Strauss Till Eulenspiegels lustige Streiche, op. 28 Padding Reports from the Low Country (In opdracht van NTR ZaterdagMatinee) Moesorgski Schilderijen van een tentoonstelling (ork. Ravel)
Vadim Repin viool Ljadov Uit de Apocalyps Prokofjev Tweede vioolconcert Nielsen Zesde symfonie ‘Sinfonia semplice’
colofon
VADIM REPIN
RICK STOTIJN
PROGRAMMERING
PRESENTATIE
Astrid in ’t Veld
AVROTROS NPO RADIO
PRODUCTIE
Mark Brouwers
Maurits Haenen, a.i.
EINDREDACTIE AVROTROS NPO
PROGRAMMATOELICHTING
Anneke Peerik, Manon Tuynman, René Meulenberg
RADIO
DIRECTEUR STICHTING OMROEP
4
4
MUZIEK
Leo Samama
PUBLICITEIT
Tim Moen
REDACTIE PROGRAMMABOEK
Sabien Stols
CASTING DIRECTOR
Clemens Romijn
Mauricio Fernández
VORMGEVING
ARTISTIEK LEIDER
Dorine Verharen
Kees Vlaardingerbroek
EINDREDACTIE
ADMINISTRATIE
&
Anneke de Vries
FINANCIËN
Onno Schoonderwoerd