AWBR ACADEMIE ONTWIKKELTEAM BREINVRIENDELIJK LEREN
Vragenlijst Horne-Östberg, aangepast voor kinderen in de bovenbouw van de basisschool. Horne, J.A.; Östberg, O. (1976). A self-assessment questionnaire to determine morningnesseveningness in human circadian rhythms". Int J Chronobiol 4 (2): 97–110.
Met deze vragenlijst is het mogelijk om te kijken tot welk type jij behoort: -
Ochtendtypes
(score = 70-86)
-
Gematigde ochtendtypes
(score = 59-69)
-
Geen van beide types
(score = 42-58)
-
Gematigde avondtypes
(score = 31-41)
-
Avondtypes
(score = 16-30)
Naam:
Geslacht:
Leeftijd:
Score in punten:
Instructies -
Lees elke vraag eerst goed door voor je hem beantwoordt.
-
Het is belangrijk dat je op elke vraag antwoord geeft.
-
Begin bij vraag 1 en werk zo door naar de laatste vraag.
-
Kijk niet meer terug naar eerder ingevulde antwoorden.
-
Je mag bij elke vraag maar één antwoord geven.
-
Als je laar bent tel je alle punten bij elkaar op. De uitslag zet je op het voorblad.
-
Heel veel succes!
Vraag 1: Vraag 5: Hoe laat zou jij opstaan als je de hele dag vrij Hoe alert voel je je ’s ochtends het eerste bent? half uur nadat je wakker bent geworden? Antwoord:
Vraag 2: Hoe laat zou je naar bed gaan als je de dag erna vrij bent? Antwoord: Vraag 3: Als je naar school moet, hoe afhankelijk ben jij dan van je wekker? a. Helemaal niet afhankelijk. b. Een beetje afhankelijk. c. Behoorlijk afhankelijk. d. Geheel afhankelijk. Antwoord: Vraag 4: Hoe makkelijk vind jij het om op een schooldag op te staan? a. Helemaal niet makkelijk. b. Een beetje makkelijk. c. Behoorlijk makkelijk. d. Erg makkelijk. Antwoord:
a. Helemaal niet alert . b. Een beetje alert. c. Behoorlijk alert. d. Heel alert. Antwoord: Vraag 6: Hoe goed is je eetlust het eerste half uur nadat je wakker bent geworden? a. Helemaal niet goed. b. Een beetje goed. c. Behoorlijk goed. d. Heel goed. Antwoord: Vraag 7: Hoe moe voel je je ’s ochtends het eerste half uur nadat je wakker bent geworden? a. Heel moe. b. Behoorlijk moe. c. Behoorlijk fris. d. Heel fris. Antwoord:
Vraag 8: Als je de volgende dag vrij bent, zou je dan op dezelfde tijd naar bed gaan in vergelijking met je door de weekse bedtijd? a. Op dezelfde tijd b. Minder dan een ½ uur later c. ½ uur tot 1 uur later d. Meer dan 1 uur later Antwoord: Vraag 9: Je moet gaan sporten. Een kennis stelt voor dat dat twee keer per week tussen 7 en 8 uur ’s ochtends moet doen. Hoe goed zou jij dan presteren? a. Ik zou goed in vorm zijn. b. Ik zou in redelijke vorm zijn. c. Ik zou het moeilijk vinden. d. Ik zou het heel moeilijk vinden.
Vraag 11: Je moet een toets maken die erg lastig is en lang duurt. Welk tijdstip jij kiezen om deze toets het beste te kunnen maken? Je mag het door de hele dag heeb plannen. a. 08 uur – 10 uur b. 11 uur – 13 uur c. 15 uur – 17 uur d. 19 uur – 21 uur Antwoord: Vraag 12: Als je om 8 uur ’s avonds naar bed zou gaan, hoe moe zou je dan zijn? a. Helemaal niet moe. b. Een beetje moe. c. Behoorlijk moe. d. Heel moe. Antwoord:
Antwoord: Vraag 10: Op welke tijd voel je je ’s avonds moe? Antwoord:
Vraag 13: Om een bepaalde reden ben je later naar bed gegaan dan nomaal, maar je hoeft er de volgende morgen niet vroeg uit. Word je dan: a. wakker op normale tijd en je valt niet meer in slaap? b. wakker op normale tijd en je blijft wat doezelen? c. wakker op normale tijd maar je valt weer inslaap? d. later wakker dan normaal? Antwoord:
Vraag 14: Op een nacht moet je wakker zijn van 2 uur tot 4 uur. Je bent de volgende dag vrij. Welk antwoord past dan het beste bij jou? a. Niet naar bed gaan tot 4 uur. b. Een dutje voor 2 uur en slapen na 4 uur. c. Slapen tot 2 uur en een dutje na 4 uur. d. Slapen tot 2 uur en wakker blijven na 4 uur. Antwoord: Vraag 15: Je moet elke dag fysiek (sportief) bezig zijn. Tussen welke uren zou jij dat dan doen? a. 08 uur - 10 uur b. 11 uur - 13 uur c. 15 uur - 17 uur d. 19 uur - 21 uur Antwoord: Vraag 16: Je gaat beginnen met sporten. Een kennis stelt voor dat je dat twee keer per week doet tussen 10 en 11 uur ’s ochtends. Hoe denk je dat jij zou presteren? a. Ik zou goed in vorm zijn. b. Ik zou in redelijke vorm zijn. c. Ik zou het moeilijk vinden. d. Ik zou het heel moeilijk vinden. Antwoord:
Vraag 17: Stel dat je je eigen (werk)uren mag kiezen, maar je moet dit wel 2 uur per dag moet doen. Het is leuk en interessant werk. Welke aaneengesloten uren zou je kiezen? Antwoord:
Vraag 18: Op welke tijd van de dag voel je je op je best? Antwoord: Vraag 19: Er zijn zogenaamde ‘ochtendtypes’ en ‘avondtypes’. Tot welk type denk je dat jij behoort? a. Ochtendtype. b. Meer ochtend- dan avondtype. c. Meer avond- dan ochtendtype. d. Avondtype. Antwoord:
Je bent nu klaar met het maken van de test. Tel op de volgende pagina je score op, omcirkel het aantal punten per vraag, en vul je totaalscore in op het voorblad!
SCORELIJST Vraag 1: 05.00-06.00 06.00-06.30 06.30-08.30 08.30-10.30 10.30-12.00
5 punten 4 punten 3 punten 2 punten 1 punten
Vraag 2: 18.00-19.15 19.15-20.30 20.30-22.30 22.30-00.00 00.00-02.00
5 punten 4 punten 3 punten 2 punten 1 punten
Vraag 3: a. b. c. d.
4 punten 3 punten 2 punten 1 punten
Vraag 4: a. b. c. d.
1 punten 2 punten 3 punten 4 punten
Vraag 5: a. b. c. d.
1 punten 2 punten 3 punten 4 punten
Vraag 6: a. b. c. d.
1 punten 2 punten 3 punten 4 punten
Vraag 7: a. b. c. d.
1 punten 2 punten 3 punten 4 punten
Vraag 8: a. b. c. d.
4 punten 3 punten 2 punten 1 punten
Vraag 9: a. b. c. d.
4 punten 3 punten 2 punten 1 punten
Vraag 10: 18.00-19.00 19.00-20.15 20.15-21.45 21.45-22.30 22.30-00.00
5 punten 4 punten 3 punten 2 punten 1 punten
Vraag 11: a. b. c. d.
6 punten 4 punten 2 punten 0 punten
Vraag 12: a. b. c. d.
0 punten 2 punten 3 punten 5 punten
Vraag 13: a. b. c. d.
4 punten 3 punten 2 punten 1 punten
Vraag 14: a. b. c. d.
1 punten 2 punten 3 punten 4 punten
Vraag 15: a. b. c. d.
4 punten 3 punten 2 punten 1 punten
Vraag 16: a. b. c. d.
1 punten 2 punten 3 punten 4 punten
Vraag 17: 00.00-04.00 04.00-08.00 08.00-09.00 09.00-14.00 14.00-17.00 17.00-00.00
1 punten 5 punten 4 punten 3 punten 2 punten 1 punten
Vraag 18: 00.00-05.00 05.00-08.00 08.00-10.00 10.00-16.00 16.00-22.00 22.00-00.00
0 punten 5 punten 4 punten 3 punten 1 punten 0 punten
Vraag 19: a. b. c. d.
6 punten 4 punten 2 punten 0 punten