Vraagtopic, Informatiestructuur, Segmenteren Rick Nouwen
Blok 2 2010/2011
1
Uitingen
I
Een uiting is een reeks expressies met
een illocutionaire strekking en een vraagtopic
I
Vaak, maar niet altijd, gelijk aan een zin
I
Een communicatieve, geen formele notie
2
Illocutionaire strekking
I
I
John Langshaw Austin, 1955 William James Lectures How to do things with words Austin ageerde tegen de gangbare aannames dat
de basisvorm van een zin declaratief is het basisgebruik van zinnen meedelen is betekenis vatbaar is in termen van waarheidscondities
3
Illocutionaire strekking (i) Waar is Piet? (ii) Piet is ziek (iii) Ontsla Piet! (iv) Je bent ontslagen!
vragen meedelen bevelen ontslaan
I
Illocutionaire strekking: datgene dat met de uiting gedaan wordt
I
Onderhevig aan restricties
I
Context-afhankelijk:
(v) Kun je het raam open doen? (Het is zo warm.)
verzoek
(vi) Kun je het raam open doen? (Of zit het vastgeschroefd?) vraag
4
Uiting
I
Een uiting is een reeks expressies met
I
Illocutionaire strekking: wat er met de uiting gedaan wordt
I
een illocutionaire strekking en een vraagtopic
Voor tekstanalyse: vooral strekkingen als meedelen, berichten, aanbevelen, etc. en niet bevelen, vragen, ontslaan
Vraagtopic: hoe de uiting zich verhoudt tot de context
Op welke manier levert de uiting nieuwe informatie gegeven de context?
5
Vraagtopic
In bijna dertig gemeenten die in 2011 mogelijk samengaan met andere gemeenten, zijn op 3 maart volgend jaar geen verkiezingen voor een nieuwe gemeenteraad. Een meerderheid van de Tweede Kamer steunt het wetsvoorstel van staatssecretaris Ank Bijleveld om daar de verkiezingen uit te stellen. Op die manier wordt voorkomen dat in deze gemeenten in ´e´en jaar tijd twee keer verkiezingen voor de gemeenteraad worden gehouden.
6
Vraagtopic
In bijna dertig gemeenten die in 2011 mogelijk samengaan met andere gemeenten, zijn op 3 maart volgend jaar geen verkiezingen voor een nieuwe gemeenteraad. Hoe is dit besloten? Een meerderheid van de Tweede Kamer steunt het wetsvoorstel van staatssecretaris Ank Bijleveld om daar de verkiezingen uit te stellen. Op die manier wordt voorkomen dat in deze gemeenten in ´e´en jaar tijd twee keer verkiezingen voor de gemeenteraad worden gehouden.
6
Vraagtopic
In bijna dertig gemeenten die in 2011 mogelijk samengaan met andere gemeenten, zijn op 3 maart volgend jaar geen verkiezingen voor een nieuwe gemeenteraad. Hoe is dit besloten? Een meerderheid van de Tweede Kamer steunt het wetsvoorstel van staatssecretaris Ank Bijleveld om daar de verkiezingen uit te stellen. Wat waren de beweegredenen voor dat besluit? Op die manier wordt voorkomen dat in deze gemeenten in ´e´en jaar tijd twee keer verkiezingen voor de gemeenteraad worden gehouden.
6
Oefeningen: vraagtopic (1)— Volgens de autoriteiten op het gebied van volksgezondheid in Nieuw-Zeeland kampen zeker 6 scholieren met griepsymptomen.
(2)— Het is een griep die wordt veroorzaakt door een nieuw griepvirus. Dat virus is van varkens op mensen overgesprongen.
(3)— Bij de Afghaanse presidentsverkiezingen is zoveel fraude gepleegd, dat de klachtencommissie vandaag honderdduizenden stemmen heeft afgekeurd. President Karzai heeft daardoor minder dan vijftig procent van de stemmen.
7
Oefeningen: vraagtopic (4)— Al snel na de presidentsverkiezingen van 20 augustus was duidelijk dat er op grote schaal gefraudeerd was. Zo meldden stembureaus die niet open waren geweest een opkomst van honderd procent.
(5)— Amerikaanse onderzoekers verdeelden 407 mensen met vroege symptomen van het influenzavirus en hun 794 gezonde huisgenoten in een controlegroep die alleen voorlichting kreeg, een groep die alleen handhygi¨ene moest toepassen en een groep die zowel aan handhygi¨ene als een mondkapje deed. Wat bleek? Voor gezonde huisgenoten had het weinig zin om zich te beschermen: ze werden er nauwelijks minder door besmet.
8
Uitingen
I
Centraal in de analyse staat de communicatieve waarde van een uiting
I
Wat wil de zender met de uiting (illocutionaire strekking)?
I
Hoe verhoudt zich deze tot de context (vraagtopic)?
I
Verder: informatievoorziening is lingu¨ıstisch gezien niet triviaal
9
Informatiestruktuur Intonatie
Discussie: hoe verschillen de volgende manieren van uitspraak
I
Ik geloof dat Marie Piet gaat helpen.
I
Ik geloof dat Marie Piet gaat HELpen.
I
Ik geloof dat Marie PIET gaat helpen.
I
Ik geloof dat maRIE Piet gaat helpen.
I
Ik geLOOF dat Marie Piet gaat helpen.
I
IK geloof dat Marie Piet gaat helpen.
10
Informatiestruktuur
VRAAG: Wie gaat Piet helpen? ANTWOORD: Ik geloof dat maRIE Piet gaat helpen. ANTWOORD: #Ik geloof dat Marie PIET gaat helpen. ANTWOORD: #Ik geloof dat Marie Piet gaat HELpen.
Conclusie: uitingen bevatten niet alleen nieuwe informatie, ze bevatten ook informatie over de context
11
Nieuwe en Oude informatie
I
Piet heeft Marie een BLOEM gegeven.
I
Oude informatie: Piet heeft Marie iets gegeven
I
Nieuwe informatie: dat iets is een bloem Kloofconstructies:
I
Een bloem heeft Piet Marie gegeven
I
Het was een bloem dat Piet Marie gegeven heeft
12
Nieuwe en Oude informatie
I
Oud-Nieuw-principe: in zinnen zonder kloof-constructies, afwijkende intonatie en andere informatie-struktuurmarkeerders geldt: Oude informatie staat links van nieuwe informatie
I
Jan woont in Frankrijk.
I
Waar woont Jan?
I
Wie woont er in Frankrijk?
13
Presupposities
I
Een presuppositie is een algemene term voor talig uitgedrukte informatie over de context
I
Intonatie, woordvolgorde
I
Jan is gestopt met roken.
I
Jan’s vrouw is gestopt met roken.
I
Ik wist (niet) dat Jan’s vrouw gestopt is met roken.
A: Jan’s vrouw is gestopt met roken. B: Wat? Jan is getrouwd!?! B: #Da’s niet waar. Jan is niet getrouwd.
14
Terugverwijzing
I
Een speciaal soort presuppositie is anafora, of terugverwijzing
I
Voorbeelden: voornaamwoorden, demonstratieven, definiete beschrijvingen
I
(Context:) Mia heeft een erg vriendelijke buurman.
I
Ze maakt vaak een praatje met ’m.
I
De/die arme man is echter wel een beetje verlegen.
15
Sequentie-effecten
I
Uiting 1. Uiting 2.
I
Uiting 2 wordt geinterpreteerd in het licht van uiting 1.
I
Er kwam een man binnen. Hij ging zitten.
I
Hij ging zitten. Er kwam een man binnen.
I
Dit huis is 100 jaar oud. Het dak is lek.
16
Oude en nieuwe informatie in een tekst (1) Mijn oude buurman vertelt me nooit wat. (2) Ik wist niet eens dat zijn zoon Piet verhuisd is. (1) Oude informatie:
Ik heb een oude buurman (presuppositie)
Nieuwe informatie:
Deze buurman vertelt me nooit wat.
(2) Oude informatie:
Ik heb een oude buurman (presuppositie van 1) Deze buurman vertelt me nooit wat (informatie in 1) De buurman heeft een zoon Piet (presuppositie) Piet is verhuisd (presuppositie)
Nieuwe informatie:
Ik wist niet dat Piet verhuisd is. 17
Analyse van Oude en nieuwe informatie in een tekst herkomst (1) Mijn oude buurman vertelt me nooit wat. P,(1)
G1: Ik heb een oude buurman. N (1): Mijn buurman vertelt me nooit wat. (2) Ik wist niets eens dat zijn zoon Piet verhuisd is.
S(G1,1) S(N,1) P,(2) P,(2) P,(2)
G1:Ik heb een oude buurman. G2: Mijn buurman vertelt me nooit wat. G3 Mijn buurman heeft een zoon. G4 De zoon van mijn buurman heet Piet. G5 Piet is verhuisd. N (2): Ik wist niet dat Piet verhuisd is.
(P=presuppositie, N=nieuw, S=sequentie-effect, G=gegeven) 18
Vraagtopic en informatiestruktuur I
Uitingen geven dus informatie over de context
I
Een vraagtopic is eigenlijk een soort reconstructie van hoe een uiting aansluit op de context
I
Een vraagtopic vormt de brug tussen oude en nieuwe informatie
I
Vraagtopic bepalen:
Identificeer de oude informatie aan de hand van... de informatie in eerdere uitingen eventuele presupposities in de uiting oud-nieuw principe etc. De informatie die overblijft is de nieuwe informatie Het vraagtopic is een vraag over de oude informatie met de nieuwe informatie als antwoord. 19
Vraagtopic bepalen
Niet altijd eenvoudig: I
Piet is er niet. Hij is ontslagen. Oude informatie: Piet (verwijzing met hij) Mogelijke vraagtopics:
I
Wat is er met Piet?
I
Beter: Waarom is Piet er niet?
I
Of: Wat heeft Piet’s afwezigheid tot gevolg?
20
Samenvatting
I
Een uiting is een reeks expressies met een communicatieve waarde: i.e. met een illocutionaire strekking en een vraagtopic
I
Uitingen markeren oude informatie
I
Uitingen worden steeds in het licht van het voorafgaande geinterpreteerd
I
Je moet oude en nieuwe informatie kunnen herkennen in uitingen
I
Je moet aan de hand daarvan mogelijke vraagtopics kunnen formuleren
21
Oefeningen (6)— LeaseTrader lanceert het LeaseTrader kwaliteitskeurmerk! Het keurmerk staat voor betrouwbaarheid, kwaliteit en goede service van de aanbieder. Lees meer over het keurmerk en de voorwaarden en gedragsregels op de pagina Keurmerk.
(7)— De zenuw heeft in het lichaam een belangrijke functie. Het geeft alle signalen in het lichaam door van alle lichaamsdelen naar de hersenen en terug. Zenuwen bestaan uit zenuwcellen. Deze werken door elektrische signalen door te geven van het ene deel van de cel naar het andere en door het vrijgeven van chemische stoffen.
22
Oefeningen
(8)— Nhlanhla Nene, een prominente Zuid-Afrikaans parlementslid, is op televisie door zijn stoel gezakt. Dat gebeurde tijdens een interview in een politiek praatprogramma. Midden in het serieuze gesprek zakte het politieke zwaargewicht pardoes door zijn zetel en verdween onder de tafel. De interviewster ging door met presenteren alsof er niets aan de hand was. Nene is de voorzitter van het Zuid-Afrikaanse comit´e dat moet waken over de uitgaven van de overheid. Hij is al sinds 1999 namens het ANC lid van het Zuid-Afrikaanse parlement.
23
Segmenteren: wat is een uiting I
Een uiting heeft een vraagtopic
I
Een uiting bevat een illocutionaire strekking (bv. berichten)
I
Piet is er niet wegens ziekte.
I
Vraagtopic: Waarom is Piet er niet?
I
Piet is er niet. Hij is ziek.
I
Vraagtopic: Waarom is Piet er niet?
I
Piet is er niet, want hij is ziek.
- Twee keer informatievoorziening - Piet is er niet - Hij is ziek (vraagtopic: Waarom is Piet er niet?) 24
Segmenteren
I
Segmenteren is moeilijk
I
Je moet beslissen wat de niet-deelbare eenheden zijn die nieuwe informatie geven
I
Top tip: de meeste mensen over-segmenteren
I
Dus niet: Piet is er niet | wegens ziekte
25
Segmenteren binnen zinnen
I
Nevengeschikte bijzinnen
I
(Sommige) Ondergeschikte bijzinnen
I
Piet is er niet, | omdat hij ziek is.
Nabepalingen (bijstelling)
I
Piet is er niet, | want hij is ziek.
Barack Obama, | de president van Amerika, | woont in Washinton.
Uitbreidende (!) betrekkelijke bijzinnen
De broer van Piet, | die in Amerika woont, | is arts.
26
Segmenteren: het uitbreidend/beperkend onderscheid
I
Scenario 1: Piet heeft ´e´en broer en die broer woont in Amerika
I
Scenario 2: Piet heeft meerdere broers, waarvan er ´e´en in Amerika woont.
I
De broer van Piet die in Amerika woont (beperkend)
I
De broer van Piet, die in Amerika woont (uitbreidend)
27
Segmenteren: het uitbreidend/beperkend onderscheid
I
Scenario 1: Piet heeft ´e´en broer en die broer woont in Amerika
I
Scenario 2: Piet heeft meerdere broers, waarvan er ´e´en in Amerika woont.
I
De broer van Piet die in Amerika woont (beperkend)
I
Scenario 1: ?? Scenario 2: OK
De broer van Piet, die in Amerika woont (uitbreidend)
Scenario 1: OK Scenario 2: Onzinnig, Piet heeft meerdere broers
27
Segmenteren: het uitbreidend/beperkend onderscheid
Beperkend of uitbreiden? I
Ik begrijp mensen die op Wilders stemmen niet.
I
De studenten die morgen naar Rome vertrekken moeten zich melden.
I
Meer dan 40% van de achterlijke Amerikanen stemde op McCain
28
Segmenteren: complicaties
I
Ondergeschikte bijzinnen
I
Piet is afwezig. Hij is er niet omdat hij ziek is.
Samentrekkingen (ellipsis)
Jan Jan Jan Jan Jan Jan
is ziek en | Piet is ziek. is ziek en | Piet ook. en Piet zijn ziek. is ziek maar | Piet niet. is er vandaag niet, | maar morgen wel. is morgen en maandag niet aanwezig.
29
Vuistregels Samentrekkingen I I
Segmenteer (i) als slechts 1 zinsdeel samengetrokken is of (ii) wanneer de niet-samengetrokken zinsdelen gescheiden zijn door andere zinsdelen
(i) Jan werkt op kantoor en Piet in de trein. Jan werkt op kantoor en Piet werkt in de trein. → segmenteren (i)/(ii) Jan werkt op kantoor en in de trein. Jan werkt op kantoor en Jan werkt in de trein. Niet samengetrokken delen: op kantoor en in de trein (ongescheiden) → niet segmenteren (ii) Jan werkt op kantoor en Piet ook. Jan werkt op kantoor en Piet werkt op kantoor. Niet samengetrokken delen: Jan en Piet, deze worden in de zin gescheiden door werkt op kantoor → segmenteren 30
Komma
I
Komma(-intonatie) is vaak, maar lang niet altijd, een indicatie van segmentering
I
De broer van Piet die in Amerika woont.
I
Jan is er niet omdat hij ziek is.
I
Top tip: interpunctie 6= intonatie
I
Top tip: niet elke intonatie-pauze is een segment-grens
I
Het reserve-getal is. . . 41.
31
Oefenen
NS maakte begin deze maand treinreizen mogelijk met een nietpersoonlijke anonieme OV-chipkaart. Wie twee van die kaarten heeft, ? kan het betaalsysteem misleiden. NS gaat ervan uit dat reizigers met chipkaart inchecken op het station van vertrek, ? en uitchecken op het station van aankomst. Wie dan niet uitcheckt,? maakt zich een goedkope terugreis mogelijk. Feitelijk is hier sprake van oplichting.
32
Oefenen
Een deel van de NS-stations wordt voorzien van poortjes, ? waardoor in- en uitchecken straks niet meer te ontlopen is. Ze worden al ge¨ınstalleerd, ? maar het zal nog enkele jaren duren voordat ze operationeel zijn. Het merendeel van de stations krijgt echter dezelfde paars-witte incheckzuilen ? die nu worden gebruikt.
32
Oefenen
Twee-derde van de Nederlandse bevolking gelooft dat Balkenende wel slim is, maar niet mooi is.
32
Oefenen
Volleybal-international Kay van Dijk heeft bij een auto-ongeluk in Itali¨e een zware hersenschudding, een gebroken neus en een scheurtje in het bot achter zijn oor opgelopen. Van Dijk schoot vrijdag met zijn auto van de weg, waarna hij eerst de vangrail en vervolgens een vrachtwagen raakte. Het is nog niet bekend wanneer de 2,15 meter lange speler van Pallavolo Loreto het ziekenhuis van Ancona mag verlaten.
32
Oefenen
Onze workshops worden altijd geheel op maat gemaakt, waarbij wij in samenwerking met de opdrachtgever, de juiste toon, sfeer en andere communicatie voorbereiden.
32
Oefenen
Een 33-jarige treinmachinist is dinsdagavond aangehouden omdat hij dronken de intercity van Schiphol naar Groningen bestuurde. Hij had vier keer de toegestane hoeveelheid alcohol in zijn bloed, meldt het Korps Landelijke Politiediensten. De trein kon na een vertraging van ruim anderhalf uur verder met een andere nuchtere machinist.
32