Vraag 1 Wat is de achtergrond van de tegenvallende ontvangsten in de loon- en inkomstenbelasting in relatie tot de ontwikkeling van de contractlonen?
Antwoord De tegenvallende ontvangsten in de loon- en inkomstenbelasting in 2002 staan los van de recente ontwikkeling in de contractlonen. Zoals in de Voorjaarsbrief is opgemerkt wordt de tegenvaller in de premie-ontvangsten volksverzekeringen verklaard uit: • de structurele doorwerking van de premietegenvaller 2001 en • de toenemende verschillen op kas en transactiebasis en • de hogere nabetalingen van de fondsen aan het rijk over 2000.
Vraag 2 De premieopbrengst Awf is opwaarts bijgesteld en die voor de arbeidsongeschiktheidsfondsen neerwaarts, wat is hiervoor de verklaring?
Antwoord Op basis van de gegevens in de Januarinota van het UWV blijkt, dat de premieplichtige loonsom voor het Awf opwaarts is bijgesteld. Deze loonsommen zijn echter voor de arbeidsongeschiktheidsfondsen naar beneden bijgesteld. De verklaring voor de verschillen van de premieopbrengsten voor het Awf en de arbeidsongeschiktheidsfondsen zijn naar het zich laat aanzien toe te schrijven aan de verschillende ontwikkelingen van de premieplichtige inkomens. Een definitieve afrekening van de premieopbrengsten moet nog plaatsvinden waarover informatie wordt gegeven in de zogenoemde mei-rapportage van het UWV. Dan kan worden beoordeeld of deze verschillen in de ramingen zich ook daadwerkelijk zullen voordoen.
Vraag 3 Waarom zit er geen enkele beweging in de vermogensposities van de decentrale wachtfondsen?
Antwoord De bijstelling van de premieopbrengsten en uitkeringslasten voor de decentrale wachtgeldfondsen voor 2002 zijn nagenoeg gelijk gebleven. Derhalve zijn de exploitatie- en vermogensposities van de decentrale wachtgeldfondsen in 2002 daardoor ongeveer neutraal gebleven.
Vraag 4 Hoe beoordeelt de regering de wenselijkheid van een vermogenssaldo van 9,2 miljard van het totaal van de sociale fondsen? Hoe verhoudt dit bedrag zich tot het bedrag van 7,4 miljard dat op de voorlopige rekening 2001 als vermogenssaldo van het totaal van de sociale fondsen vermeld staat?
Antwoord In de Sociale Nota 2002 zijn de achtergronden voor het ontstaan van de exploitatie- en vermogensoverschotten toegelicht. Aangegeven is dat als gevolg van de meevallende economische ontwikkeling overschotten zijn ontstaan bij de werknemersverzekeringen. Vanuit het oogpunt van lastendekkendheid, zou een afbouw van de overschotten via een verlaging van premies voor de hand liggen. Een dergelijke premie-verlaging gaat evenwel gepaard met een lastenverlichting en dus met een belasting van het EMU-saldo en de EMU-schuld. In EU-verband is afgesproken dat bij de beoordeling van de overheidsfinanciën de sociale fondsen worden betrokken; het saldo van de sociale fondsen maakt derhalve onderdeel uit van het EMU-saldo. Daarom vindt de besluitvorming over belastingen en premies in onderlinge samenhang plaats tegen de achtergrond van het integrale lastenbeeld en de koopkracht- en loonkostenontwikkeling. Binnen de gestelde randvoorwaarden blijkt niet altijd een substantiële premieverlaging haalbaar. Dit laat onverlet dat het terugdringen van de exploitatie- en vermogenssaldi een rol heeft gespeeld bij de vormgeving van het lastenpakket voor 2002.
Het vermogenssaldo 2002 is berekend op 9,2 miljard euro en 7,4 miljard euro voor 2001. Het vermogenssaldo is voornamelijk toegenomen omdat in 2002 sprake is van een positief exploitatiesaldo.
Vraag 5
Waardoor is de extra reservering voor SUWI/Arbvo/ ESF nodig? Kunnen deze onderscheiden extra reserveringen nader worden toegelicht en onderbouwd? Waarop zijn deze respectievelijke onderbouwingen gebaseerd? Hoe groot is de voorziening die op de aanvullende post SUWI/Arbvo/ESF is opgenomen voor de afwikkeling van het ESF programma 19994 -1999? Kan deze voorziening ook uitgesplitst worden naar het bedrag dat bestemd is voor ESF projecten tussen 1994-1996 en het bedrag voor ESFprojecten tussen 1997 en 1999? Welke voorziening is opgenomen op de aanvullende post SUWI/Arbvo/ESF voor de periode 2002 tot en met 2006?
Vraag 6 Wat is het doel van de cumulatieve post SUWI/ESF/Arbvo? Hoe groot is het cumulatief bedrag dat nu is gereserveerd voor de post SUWI/ESF/Arbvo? Verwacht de regering dat de kosten van deze posten nog verder zullen oplopen? Zo ja, met welke bedragen per onderscheiden doel tot welke bedragen?
Antwoord Voor de beantwoording van deze vragen wordt verwezen naar de bijlage Financieel Overzicht bij de antwoorden op de nadere vragen inzake de Rapportage Afwikkeling Arbvo, zoals deze 15 april 2002 naar de Kamer is gezonden. De bijlage treft u hieronder aan.
Bijlage financieel overzicht (bedragen in miljoenen euros) A Arbeidsvoorziening Totaal
t/m 2001
2002
2003
Exploitatiesaldi 1999/2000/2001
150
150
Decompositiekosten Opbrengst Facent/huisvesting
249 -46
61
93 -18
95 -28
subtotaal Reeds beschikbaar gesteld via NJN 2001 wv via rekening courant mee te nemen
353
211
75
67
359
359 -150
75
75
2004
2005
2006
0
0
0
Toelichting A: In de rapportage van de bestuurder is een liquidatiesaldo opgenomen van 353 mln euro. Daarin zijn alle kosten van de ontvlechting/liquidatie meegenomen w.o. kosten sociaal plan en bijvoorbeeld ook Agora. Zoals in de kabinetsreactie reeds is aangegeven is met de bij Najaarsnota getroffen budgettaire voorziening van 353 mln euro de ontvlechting/liquidatie van Arbeidsvoorziening afgedekt, met dien verstande dat voor een drietal specifieke posten nog een additionele voorziening is getroffen in de Voorjaarsnota 2002 (zie blok B).
B Kliq/CV Totaal
t/m 2001
2002
2003
Kapitaalstorting Kliq
82
82
Kapitaalstorting CV OHW/werkvoorraad Kliq
18 70
18 55
14
155
14
156 82
9
subtotaal
170
voorziening bij voorjaarsnota 2002 wv niet-relevant voor uitgavenkader
165 82
wv relevant voor uitgavenkader
0
2004
2005
2006
0
0
0
83
Toelichting B: In de rapportage van de bestuurder zijn naast het liquidatiesaldo voor de hierboven genoemde specifieke posten een drietal vorderingen op de Staat opgenomen. Voor de hierboven genoemde specifieke posten is in de Voorjaarsnota 2002 een additionele voorziening opgenomen. Op grond hiervan is in de Voorjaarsnota 2002 op de aanvullende post Suwi/Arbvo/ESF een additionele voorziening opgenomen voor een vergelijkbaar bedrag (zie ook voetnoot). Voor het OHW is in afwijking van het rapport niet 68 mln, maar 70 mln gehanteerd, teneinde schijnexactheid te voorkomen; de precieze omvang van deze post moet namelijk nog worden vastgesteld ihkv de jaarrekening 2001. De kapitaalstorting KLIQ is, conform regels budgetdiscipline, niet relevant voor het uitgavenkader, omdat het om een staatsdeelneming gaat die bij vervreemding van aandelen opbrengsten voor de Staat oplevert die ook niet-relevant zijn. Dit deel van de voorziening staat daarom niet op de aanvullende post, maar is elders in de Voorjaarsnota 2002 verwerkt.
Vraag 7 Waarom is de totale voorziening voor Suwi/ESF/Arbvo verhoogd tot 698 miljoen? Kan per post precies worden uitgelegd wat de oorzaak van de verhoging is? Hoe verhoudt zich dit tot de verhoging die al bij de najaarsnota heeft plaatsgevonden?
Antwoord Bij Voorjaarsnota 2002 is de aanvullende post Suwi/Arbvo/ESF verhoogd met (per saldo) 669 miljoen tot een bedrag van 445 miljoen euro (de aanvullende post was nl. negatief uit hoofde van de nog niet ingevulde taakstelling SUWI). In aanvulling op het antwoord op de vragen 5 en 6 met betrekking tot de ontvlechting/liquidatie van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie en de afwikkeling van ESF-oud is aan de aanvullende post nog een bedrag van 331 miljoen euro toegevoegd in verband met de bedrijfsplannen voor CWI en UWV. Met deze laatste mutatie is enerzijds de bij Voorjaarsnota 2001 ingeboekte taakstelling voor Suwi ingevuld en anderzijds een voorziening getroffen voor transformatiekosten CWI. De verhoging bij Voorjaarsnota 2002 heeft betrekking op de jaren 2002 tot en met 2006; de verhoging bij de Najaarsnota had betrekking op het kasjaar 2001. Concreet ging het bij deze laatste om de bestedingsplannen 2001 voor CWI en UWV van de veranderorganisatie Suwi, alsmede om liquiditeitsvoorschotten voor de Arbeidsvoorzieningsorganisatie en een voorziening voor het werkplan Decompositie, beide in het kader van de ontvlechting/liquidatie van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie.
Vraag 8 Kunnen de posten SUWI bedrijfsplannen van UWV, CWI en BKWI nader gespecificeerd worden. Vraag 9 Kan de discrepantie tussen de bijstelling van 68 miljoen in het kader van Afspraken UWV bedrijfsplannen en de 40 miljoen die in de brief wordt genoemd, worden verklaard? Vraag 11 Waarom zijn de uitgaven inzake afspraken UWV bedrijfsplannen met circa 40 miljoen euro naar boven bijgesteld.
Antwoord De uitvoeringskosten werknemersverzekeringen, die vanaf 2002 in een budget aan het UWV ter beschikking worden gesteld, zijn met € 68 miljoen verhoogd in 2002. Dit bedrag is ook in alle cijferopstellingen verwerkt (overigens is in de toelichting abusievelijk een bedrag van 40 miljoen euro genoemd). Deze bijstelling is het gevolg van een verlaging van de reguliere kostenvergoeding met € 139 miljoen (vervallen van taken/werkzaamheden en efficiencyverbetering) en het reserveren van een bedrag van € 207 miljoen voor fusie- en transformatiekosten. Dit zijn incidentele kosten om de fusie van vijf uitvoeringsinstellingen en het Lisv mogelijk te maken en tevens de interne processen te stroomlijnen. Ook bij CWI en BKWI betreft het met name een reservering van incidentele kosten. In CWI-kader gaat het om huisvesting, ICT en personeelskosten (o.a. aanvullende scholing). Bij BKWI betreft het met name SUWI-netprojecten. De uitsplitsing van de diverse posten, inclusief een toelichting op het meerjarige kader, is ook aan de orde geweest in de 3e voortgangsrapportage SUWI.
Vraag 10 Wat is precies de achtergrond van de intertemporale herschikking van middelen in het kader van de motie Noorman-Den Uyl? Waar precies maakt de huidige vormgeving een aanpassing van 47 miljoen nodig ten opzichte van de voornemens die in de begroting 2002 waren aangekondigd?
Antwoord
De intertemporale herschikking van middelen in het kader van de motie Noorman-Den Uyl heeft twee redenen. Aanvankelijk was voorzien in verstrekking van een aanvullende inkomensondersteuning eens per drie jaar. In de begroting vertaalde dit zich in een hoger bedrag in 2002, respectievelijk 2005, en lagere bedragen in 2003, 2004 en 2006. Naderhand is dit een verstrekking eens per jaar geworden. In verband met het feit dat de regeling nog niet in de Tweede Kamer is behandeld en verschillende gemeenten hun gemeentelijke regeling voor 2002 reeds hebben vastgesteld, is de regeling voor 2002 facultatief gesteld. Dit zal in 2002 tot een lager beroep op de regeling leiden dan bij de oorspronkelijk begroting is aangenomen.
Vraag 12: Welke meer realistische oploop is verondersteld van het gebruik van de verlofgangers met een kind met een levensbedreigende ziekte?
Antwoord: Vorig jaar is als gevolg van het aannemen van amendement 12, het vervallen van de vervangingsvereiste bij beroep op de financieringsregeling Loopbaanonderbreking (voorheen Finlo) voor verlof voor een kind met een levensbedreigende ziekte, reeds voor 2002 een bedrag ingeboekt dat gebaseerd is op het gebruik van de (aangepaste) regeling in de structurele situatie, namelijk 11000 werknemers. Het bleek echter realistischer om, met name gezien de nog relatief grote onbekendheid van de Finlo-regeling alsmede de recente versoepeling hiervan, een oplopend gebruik van de Finlo-regeling ten behoeve van verlof voor een kind met een levensbedreigende ziekte te veronderstellen. Voor 2002 wordt thans een gebruik van 2200 personen verondersteld. Dit gebruik loopt op tot 11000 werknemers vanaf 2005.
Vraag 13 Welke conclusie kan getrokken worden uit de tegengestelde ontwikkeling bij de WAO-basis en de WAO-uitkeringen in de premiegefinancierde fase ?
Antwoord
Bij de WAO-uitkeringen in de premiedifferentiatie-fase geldt dat de invloed van de nieuwe uitkeringen groot is. Een anders dan verwachte samenstelling van de instroom kan tot forse mutaties in de gemiddelde uitkeringshoogte voor het totale bestand aan uitkeringen in de premiedifferentiatiefase leiden. Voor de nieuwe uitkeringen geldt dat het gemiddelde laatstverdiende loon hoger bleek dan tijdens de Sociale Nota geraamd. Bij de raming voor de Sociale Nota werd rekening gehouden met een fors groeiend aandeel in de instroom van lage inkomens in de WAO. Deze trend bleek minder sterk aanwezig dan destijds verwacht.
De bijstelling van het gemiddelde uitkeringsniveau voor de lopende uitkeringen in de WAO-basis is relatief beperkt, maar telt door het grote volume in de WAO-basis toch op tot een fors bedrag.
Vraag 14 Wat zijn de ontwikkelingen in de wachtlijsten voor Wvg-gefinancierde voorzieningen?
Antwoord Er zijn van de kant van gemeenten geen signalen over wachtlijsten voor Wvg-gefinancierde voorzieningen. Ook zijn er thans geen signalen over het bestaan van wachtlijsten voor Wvgvoorzieningen.