VORMINGSPROGRAMMA ARIËNSINSTITUUT
1. Inleiding Het Ariënsinstituut, de priesteropleiding van het Aartsbisdom Utrecht, is een zogenaamde voltijds gecombineerde priesteropleiding: wonen en theologiestudie zijn er gescheiden. De studenten wonen op het Ariënsinstituut, in de binnenstad van Utrecht, en ontvangen daar hun priesterlijke vorming. Zij volgen hun theologieopleiding aan de Tilburg School of Catholic Theology van de Universiteit Tilburg (TST) of aan Fontys Hogeschool Theologie Levensbeschouwing (FHTL) in samenwerking met de TST te Utrecht. 2. Het vormingsprogramma: inhoud Het vormingsprogramma van het Ariënsinstituut heeft tot doel de vorming van pastoraal-theologisch geschoolde priesters met een gezonde menselijke instelling en een degelijke spiritualiteit. Naar inhoud is het vormingsprogramma gericht op de vorming tot menselijke rijpheid, de geestelijke vorming, de intellectuele vorming, de pastoraal-theologische vorming en de priesterlijke vorming. 1. De vorming tot menselijke rijpheid. Essentieel is de vorming tot gezonde en rijpe mannen die met beide benen op de grond staan. Het Ariënsinstituut kent een aantal toetsingsmomenten, waarop gekeken wordt of er problemen zijn die de vorming tot priester in de weg staan of kunnen staan. Het eerste moment vindt plaats tijdens de aannameprocedure. In de intakegesprekken wordt met een kandidaat gesproken over zijn roeping tot het priesterschap en zijn geschiktheid voor het celibaat. Een eerste beoordeling van de geschiktheid van de kandidaat en een eerste uitzuivering van motieven in het roepingsverhaal vinden hier plaats. Een psychologisch onderzoek is een vast onderdeel van de aannameprocedure. Hierin wordt veel duidelijk over de persoonlijkheidsstructuur van een kandidaat en zijn groeimogelijkheden. Een tweede toetsingsmoment is het pastorale jaar in het tweede deel van de studie aan de TST/FHTL. Naast de praktische-pastorale ervaringen biedt deze stage voor de student ook ruimschoots gelegenheid om zichzelf en zijn handelen steeds beter te leren kennen en daarop te leren reflecteren. 3
Naast bovengenoemde momenten vinden gedurende de hele opleiding regelmatig evaluatiegesprekken plaats met de rector en de spirituaal. Hierin wordt gesproken over de persoonlijke ontwikkeling op weg naar het priesterschap. Tijdens deze gesprekken kunnen onderwerpen boven komen die aanleiding geven tot nader onderzoek. 2. De geestelijke vorming. Een gedegen geestelijke vorming is noodzakelijk voor allen die werkzaam willen zijn in het pastoraat. De band met Christus is de bron van waaruit iedere priester moet leven. Het vormingsprogramma van het Ariënsinstituut biedt een grote variatie aan onderdelen die helpen deze band met Christus vorm te geven en te verdiepen. Zonder volledig te zijn, worden genoemd: het vaste dagritme met het bidden van het kerkelijk getijdengebed en de viering van de Eucharistie; het bezinningsprogramma op woensdagavond; de aanbidding van het Allerheiligst Sacrament; het rozenkransgebed; de retraite en de recollecties; de jaarlijkse bedevaart; de colleges over priesterlijke spiritualiteit, over celibaat en celibaatsbeleving, over schuld en verzoening en over het sacrament van boete en verzoening. 3. De intellectuele vorming. Hiervoor werkt het Ariënsinstituut samen met de TST, welke sinds 1 januari 2007 erkend is door de H. Stoel. Er bestaan twee studierichtingen: Kandidaten met een VWO-diploma of een voltooide HBO-opleiding hebben de mogelijkheid een masterstudie Theologie te volgen. In de driejarige bachelor Theologie maakt de student kennis met het brede veld van de theologie. Hij verdiept zich eveneens in de talen Latijn, Grieks en Hebreeuws, om de oude bronnen en Heilige Schrift in de grondtaal te kunnen lezen. Tijdens de driejarige master Theologie bereid hij zich voor op beroepsuitoefening in het pastoraat. Hij specialiseert zich op een multidisciplinaire wijze in een aantal theologische vakgebieden. Daarbij dient hij ook de kerkelijke graad van het Baccalaureaat (STB) te behalen. Voor kandidaten met een Havo-diploma of MBO-diploma biedt FHTL – in samenwerking met de TST– een speciale studieroute aan op HBO-niveau. Wat betreft de opleidingseisen wordt nauw contact onderhouden met het Ariënsinstituut. 4
Alle kandidaten volgen in de laatste fase van hun opleiding het pastorale jaar. Daarvoor gaan zij op stage in één van de parochies van het Aartsbisdom Utrecht. Bij voorkeur intern bij de pastoor. 4. De priesterlijke vorming. Deze is gericht op de wijdingen tot diaken en priester. Hierbij beloven de wijdelingen onder meer het gebed van de Kerk te onderhouden, het evangelie te verkondigen, de sacramenten te vieren, eerbied en gehoorzaamheid aan de bisschop en een celibatair leven te leiden. De specifiek priesterlijke vorming op het Ariënsinstituut concentreert zich rond de thema’s van gebed, verkondiging, bediening van de sacramenten, band met bisdom en bisschop en celibaat. De studenten worden hiermee vertrouwd gemaakt middels inoefening, bezinning, inleidingen en colleges. 3. Het vormingsprogramma: vorm Het vormingsprogramma dat het Ariënsinstituut naast de theologische opleiding aan de TST en FHTL aanbiedt, bestaat uit verschillende elementen. De kern voor het groeien als mens wordt gevormd door het leven in de huisgroep. Dit samenleven wordt bepaald door een vast dagritme van gebed, het vieren van de Eucharistie en de gezamenlijke maaltijden. Iedere maandag is er na het avondgebed een half uur aanbidding van het Heilig Sacrament. Iedere woensdagavond is er een bezinningsavond. Na afloop van deze bezinningsavond wordt gezamenlijk de dagsluiting gebeden. Belangrijke momenten voor de geestelijke vorming zijn de stille dagen, de retraite en de recollecties. Voor de retraite en de recollecties (aan het begin van de Advent en de Veertigdagentijd en met Pinksteren) worden inleiders van buiten gevraagd. Naast de colleges uit het curriculum van TST en FHTL volgen de studenten enkele aanvullende colleges op het Ariënsinstituut, die expliciet te maken hebben met het priesterlijke dienstwerk, de pastorale vorming. Deze colleges worden verdeeld over de studiejaren: Jaar 1 en 2
- Psalmen en gebed - Priesterlijke spiritualiteit - Roeping als proces 5
Jaar 3 en 4
- Celibaat en celibaatsbeleving - Christelijke iconografie - ‘Ars celebrandi’ - Homiletiek en preekbegeleiding
Jaar 5 en 6
- Sacramentenpraktijk I (Eucharistie) - Sacramentenpraktijk II (Overige sacramenten) - Biechthoren - Sacramentenvoorbereiding en -catechese
Daarnaast krijgen alle studenten gedurende de gehele opleiding muzikale vorming, etiquette, omgang met de nieuwe media en mediatraining. Ook zal aandacht worden besteed aan (het voorkomen van) grensoverschrijdend gedrag in het pastoraat. De liturgische vorming vindt vooral plaats in de praktijk van de liturgie van het Ariënsinstituut. De studenten zijn gemiddeld zo’n zes jaar aan het Ariënsinstituut verbonden. In hun eerste jaar maken zij kennis met de liturgie van de Kerk zoals die op het Ariënsinstituut en in de kathedraal wordt gevierd. Zij krijgen inleidingen in het getijdengebed en de psalmen. Vanaf het tweede jaar assisteren de studenten in de liturgie van het Ariënsinstituut. Zij maken in dit jaar kennis met de werkzaamheden van een koster en worden ingeleid in het gebruik van de liturgische boeken. Ze assisteren in de liturgie als lector en acoliet en fungeren als cantor. In het vijfde en zesde jaar staan de sacramenten centraal. In deze jaren worden de studenten ingeleid in de praktijk van de sacramentenbediening. Vanaf het vijfde jaar wordt van de studenten ook verwacht dat zij in de grote diocesane liturgische vieringen kunnen functioneren als ceremoniarius of als diens eerste assistent. Op de zondagen en zaterdagen en tijdens de vakanties worden de studenten geacht zelf het getijdengebed te bidden en zo mogelijk dagelijks de Eucharistie mee te vieren.
6
4. Het bezinningsprogramma De woensdagavond is de vaste avond voor persoonlijke en gemeenschappelijke bezinning. Het bezinningsprogramma van het Ariënsinstituut kent drie soorten bijeenkomsten. Thema-avonden. Vier keer per jaar staat gedurende vijf weken de bezinningsavond in het teken van een thema. Het Ariënsinstituut hanteert voor de themablokken een cyclus van drie jaar. Ieder themablok wordt begonnen met een Schriftmeditatie en/of contemplatieve dialoog, verzorgd door de spirituaal. Voor de andere avonden wordt met andere werkvormen gewerkt: soms wordt er een gastspreker uitgenodigd, een andere keer staat er een film op het programma, of gaan de studenten in kleine groepjes of individueel aan het werk. Op de bezinningsavond staat steeds de persoonlijke integratie van de thema’s centraal. Aard en inhoud van het bezinningsprogramma wordt in alle drie de jaren bepaald door een thematische ordening, in vier blokken van vijf weken. Ieder blok wordt begonnen met een schriftmeditatie en/of contemplatieve dialoog die aansluit bij het thema van het betreffende blok. Alle themaavonden zijn er op gericht dat studenten op een heel persoonlijke manier de geestelijke rijkdommen van de Kerk in hun eigen geloofsleven integreren. Jaar 1 In het eerste jaar is er in de thematiek een beweging van binnen naar buiten. In de vier blokken worden achtereenvolgens gethematiseerd: A. Gebed en Eucharistie 1. Schriftmeditatie 2. Bidden met de H. Schrift 3. Stilte en gebed 4. Spiritualiteit van de Eucharistie 5. Aanbidding (bezoek aan het Cenakel) B. Nieuwe Evangelisatie
1. Schriftmeditatie 2. Evangelii Gaudium 3. Uitdagingen van deze wereld 4. Persoonlijk getuigenis afleggen 5. Gebruik van sociale media 7
C. Celibaat en relaties 1. Schriftmeditatie 2. Zuiverheid en onthouding 3. Seksuele ontwikkeling 4. Gezonde relaties met anderen 5. Grensoverschrijdend gedrag (Film: Doubt) D. Kerk en wereld
1. Schriftmeditatie 2. De wereldkerk (bv. bezoek nuntius) 3. Oecumene 4. Christendom en Jodendom 5. Christendom en Islam
Jaar 2 In het tweede jaar is de beweging omgekeerd, van buiten naar binnen. In de vier blokken wordt gesproken over de volgende themata: A. De wereld waarin wij leven 1. Schriftmeditatie 2. Gaudium et Spes 3. Armoede in de wereld 4. Geloof en wetenschap 5. Bezoek aan het Catharijnehuis B. Sensus Catholicus 1. Schriftmeditatie 2. Maria en het geloofsleven 3. Geschiedenis van het Aartsbisdom Utrecht 4. Bedevaarten 5. Hedendaagse vroomheid C. Communicatie in relaties 8
1. Schriftmeditatie 2. Theologie van het Lichaam van JP II 3. Celibaat en vriendschappen 4. Communicatie en huwelijk 5. Leren luisteren
D. Gebed en pastoraat 1. Schriftmeditatie 2. Bidden met gezinnen 3. Bidden met zieken 4. Bidden in de parochie 5. Verschillende vormen van gebed en liturgie Jaar 3 Het derde jaar staat in het teken van een persoonlijke kennismaking met leven, werk en getuigenis van heilige voorgangers in ons geloof, die een bepalend stempel hebben gedrukt op de geschiedenis van de christelijke spiritualiteit. Heiligen uit verschillende perioden in de geschiedenis van de Kerk in het Westen en het Oosten passeren in vier blokken de revue: A. Kerkvaders 1. Schriftmeditatie 2. Antonius Abt 3. Pachomius 4. Gregorius de Grote 5. Augustinus B. Getuigen
1. Schriftmeditatie 2. Laurentius 3. Martinus 4. Willibrord 5. Ludger
C. Mystici
1. Schriftmeditatie 2. Johannes van het Kruis 3. Theresia van Avila 4. Theresia van Lisieux 5. Hildegard van Bingen
D. ‘Hedendaagse’ heiligen
1. Schriftmeditatie 2. Edith Stein 3. Titus Brandsma 4. Moeder Theresa 5. Johannes Paulus II 9
Bisdomavonden. Op de bisdomavonden staat de band van de toekomstige priesters met de bisschop en het bisdom centraal. De aartsbisschop, de hulpbisschoppen, de vicarissen, de econoom en andere medewerkers van de diocesane organisatie worden uitgenodigd om vanuit hun verantwoordelijkheid te vertellen over het leven en werken als priester in het Aartsbisdom Utrecht. Hiervoor kunnen ook diocesane priesters uit de praktijk worden gevraagd. Ook komen hier thema’s aan de orde als: eerbied en gehoorzaamheid aan de bisschop, de juiste balans tussen persoonlijk leven en werk, agendabeheer en management. Groepsgesprekken. Vier keer per jaar, aansluitend op het themablok, vindt het groepsgesprek plaats. Op deze avond staat het functioneren van de huisgroep centraal. Deze groep is de plaats waarin de vorming tot het priesterschap plaats vindt. Studenten leren van elkaar en schuren zich ook aan elkaar. Het wel en wee van de huisgroep, het welbevinden van de individuele student in de groep, maar ook de plannen voor gezamenlijke activiteiten vormen de onderwerpen van deze groepsgesprekken.
© Ariënsinstituut 2014
10