dinsdag 1 juli 2014 - jaargang 17 nummer 6 | Energie Actueel verschijnt 10 keer per jaar | Oplage 3.000 | Abonneren via www.energieactueel.nl
‘Duitsland is het grootste energielaboratorium ter wereld’ President GE Energy Germany, Stephan Reimelt
6
Stopcontact van Nederland
Frisse wind De topmannen Erwin van Laethem (Essent), Hans Bünting (RWE Innogy) en gedeputeerde Marc Witteman (Flevoland) hebben er schik in. In de Noordoostpolder verrijst het windpark Zuidwester, met 12 van ’s werelds grootste windturbines van elk 7,5 MW. Het door RWE/ Essent te bouwen windpark komt in 2017 in bedrijf, produceert voor bijna 80.000 huishoudens groene stroom en kost ruim 150 miljoen euro. Van Laethem: “Met dit mooie project helpen we mee om de duurzaamheidsdoelstelling uit het Energieakkoord te halen; 14% duurzaam in 2020.”
2 3
5
Stijgende stroomprijzen België door onzekerheid over lot defecte kerncentrales
Wilma Mansveld, staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu
‘Ik sta voor een ambitieus en realistisch milieubeleid’
Voorzieningszekerheidsstrategie EU begint vorm te krijgen De EU-regeringsleiders staan “algemeen positief” tegenover het onlangs door de Europese Commissie gepresenteerde rapport over een nieuwe gezamenlijke voorzieningszekerheidsstrategie. Een EU-woordvoerder verklaarde dat de Oost-Europese lidstaten, die voor hun gasbevoorrading tot 100% van Rusland afhankelijk zijn, het Commissierapport zelfs “zeer hartelijk omarmen.” Dat bleek tijdens de eind juni gehouden EU-top in Brussel.
De reden van dit laatste is, dat de OostEuropese landen in het Commissierapport meteen een aanleiding zagen om snel tot gerichte acties over te gaan om hun energieafhankelijkheid te verminderen. De meerderheid van de EU-leiders is bereid daar deels aan tegemoet te komen, voor zover het gaat om dreigende energietekorten in de winter 2014-2015 op te vangen. Veel regeringsleiders opteren overigens toch voor de globale aanpak van de Commissie. Die wil de verbetering van de energie-
Zweden legt elektrische wegen aan voor zwaar transport DOOR WIM VERSEPUT, KOPENHAGEN
De dienst rijkswegen in Zweden zet in samenwerking met onder meer de energiemarkttoezichthouder een belangrijke stap bij de ontwikkeling van het project elektrische wegen. Doelstelling is dat er volgend jaar één of meerdere demonstratietrajecten kunnen worden gepresenteerd. Vier bedrijven zijn via een openbare inschrijving geselecteerd om de plannen in de praktijk om te zetten. Het project elektrische wegen voorziet in wegtransport waarbij de voertuigen worden aangedreven met stroom uit een leiding in of boven de weg à la railvervoer of trolleys. De leidingen hoeven niet per sé zichtbaar te zijn, en er hoeft ook geen fysiek contact te zijn tussen voertuig en leiding. Eén van de alternatieven is namelijk een ingegraven kabel. Het contact tussen voertuig en kabel wordt in dat geval tot stand gebracht via een ontvanger op het voertuig. Wegtransport in 2030 fossielvrij
Het project is primair bedoeld voor het zware beroepsgoederenvervoer. Dit staat volgens de initiatiefnemers voor een
aanzienlijk deel van het totale energieverbruik in de transportsector (namelijk 20 tot 23%) en praktisch al deze energie wordt betrokken uit fossiele bronnen. De afgelopen vijf jaar is door de technici al heel wat gedaan op het gebied van de ontwikkeling van elektrische wegen. “Nu zijn ze zover dat wat bereikt is kan worden gedemonstreerd en de komende jaren kan worden geïmplementeerd”, constateert de rijkswegendienst Trafikverket, die daarbij aangeeft dat Zweden één van de landen is die wereldwijd het verst gekomen is met de ontwikkeling. “Dit project is niet alleen een manier om milieuvriendelijk transport van de grond te krijgen, het grote voordeel is ook dat van het bestaande wegennet gebruik kan worden gemaakt. We zien het als een goede aanvulling op het huidige wegen railvervoer”, licht directeur-generaal Gunnar Malm van Trafikverket toe. Het project moet worden gezien tegen de achtergrond van de politieke doelstelling dat in 2030 het wegtransport in Zweden het volledig moet kunnen stellen zonder fossiele benzine en diesel.
zekerheid bevorderen door de interne energiemarkt nog dit jaar te voltooien en door op zijn laatst in komende oktober tot besluitvorming over de klimaat- en energiedoelstellingen van de Unie op langere termijn (het Klimaatpakket 2030) over te gaan. De EU-leiders zullen dan als belangrijkste voorstel een CO2 reductiedoelstelling van 40% in 2030 voorgelegd krijgen. De deadline van oktober dient om alle marktpartijen voldoende duidelijkheid en tijd te bieden in verband met de investe-
ringen, waarvoor zij staan. Vooral de vraag hoe de lasten van deze CO2- doelstelling eerlijk over de lidstaten te verdelen, zal in oktober centraal staan. Nederland vraagt in dit verband vooral aandacht voor de kosteneffectiviteit, meent dat alle lidstaten een bijdrage moeten leveren en wil geen verdere groei van de emissies. Meer marktwerking
Verschillende lidstaten dringen wegens de energiezekerheid aan op meer Europese
Denen zien geen obstakels op weg naar fossielvrije samenleving DOOR WIM VERSEPUT, KOPENHAGEN
Technisch is het voor Denemarken geen probleem om in 2050 volledig fossielvrij te zijn en de kosten vallen ook mee. Dat is samengevat het resultaat van een scenariorapport van de rijksdienst Energie in Kopenhagen. De meerkosten voor het opzetten van een samenleving zonder kolen, olie of aardgas becijfert de dienst op tussen de 800 miljoen en 4 miljard euro. Dat is afhankelijk van de vraag of de beleidsmakers kiezen voor een energiesysteem dat geheel op windenergie werkt of een systeem dat draait op biomassa. Het rapport omvat ook vijf deelanalyses over de kosten van het toekomstige elektriciteitsnet, stadsverwarming, bio-energie, biogas en de gasinfrastructuur. Meerkosten 5%
Als de kosten inderdaad beperkt blijven tot het door het rapport aangeduide laagste niveau is dat een meerprijs van slechts 5% procent van de totale energiekosten in Denemarken, concludeert klimaat- en energiebewindsman Rasmus Helveg Petersen bij de ontvangst van het werkstuk. Petersen vindt ook dat de burger voor die prijs wel iets
solidariteit, hogere en meer subsidiebedragen voor gasinfrastructuurprojecten, nieuwe regelgeving en gezamenlijke gasinkopen. Volgens een EU-woordvoerder is een van de belangrijkste vragen in de komende onderhandelingen over het Klimaatpakket 2030 of de lidstaten vertrouwen hebben dat meer marktwerking de oplossing is of dat Europa juist weer terug moet naar een grotere rol voor de overheid. Niet alle lidstaten denken daar hetzelfde over. Lees meer op pagina 4
Energie Actueel is ook digitaal beschikbaar:
terugkrijgt. “We leven de aanbevelingen van de klimaatonderzoekers na, de luchtverontreiniging in de steden wordt aanzienlijk minder en de geluidsoverlast van het verkeer wordt stukken kleiner als de auto’s op elektriciteit rijden.” Niet te versmaden is naar zijn mening dat ook de afhankelijkheid van energie-import uit politiek onstabiele landen verdwijnt, terwijl “we onze leidende positie op het gebied van groene energietechnologie verder kunnen uitbouwen.” De meerkosten zitten overigens voor het grootste deel in de transitie die de transportsector moet ondergaan. De technische oplossingen die deze overschakeling vergt, zijn nog duur. De elektriciteits- en warmtesector zijn wat dat betreft beter opgeschoten. Keuzes maken
Keuzes ten aanzien van de vraag of er vooral moet worden ingezet op duurzame elektriciteit of biomassabrandstoffen moeten na 2020 worden gemaakt, vinden de rapporteurs. Beide opwekkingsvormen hebben zo hun eigen nadelen. Windstroom is niet afhankelijk van grondstoffen en is duurzaam, maar levert niet de gewenste voorzieningszekerheid. Biomassa vereist import en kan ook qua duurzaamheid problematisch uitpakken.
energieactueel.nl
2 ECONOMIE markt & bedrijven Energie Actueel
|
jaargang 17, nummer 6
|
dinsdag 1 juli 2014
Stijgende stroomprijzen België door onzekerheid over lot defecte kerncentrales
DOOR JAN SCHILS, BRUSSEL
Als gevolg van alle mogelijke extra kosten behoren de Belgische elektriciteitsprijzen bijna tot de top 5 in Europa. De Belgen betalen naast hun kilowattuurprijs niet alleen transport en distributie en belastingen, maar daarbovenop is er bij de zuiderburen een ware wildgroei aan bijkomende federale, regionale en lokale milieuen andere heffingen. Toch evolueerde de ‘kale’ prijs van elektriciteit en aardgas in België in 2013 volgens Eurostat (het statistisch bureau van de EU) gunstiger dan het Europese gemiddelde. Terwijl in België de elektriciteit in genoemde periode gemiddeld 0,4% goedkoper werd, steeg de prijs in de eurozone met gemiddeld 4,2% en in de hele Europese Unie met 2,8%. Voor
gas was de evolutie nog opmerkelijker. In België daalde de prijs met 9% tegenover een stijging met gemiddeld 1,8% in de eurozone en 1% in de EU. Desondanks concludeert Eurostat dat België voor energie “tot de duurste van Europa blijft behoren.” Tot 47% duurder
De recente bewering van de Belgische energiewaakhond (CREG) dat dit niet langer het geval is en het land “aansluiting heeft gevonden bij de prijsontwikkeling in Nederland, Duitsland en Frankrijk”, roept dan ook vragen op. Temeer omdat uit een dezer dagen gepubliceerde studie van financieel adviesbureau Deloitte blijkt dat de elektriciteitskosten voor de Belgische industrie gemiddeld 9 tot 47% hoger
liggen dan in de omringende landen Nederland, Duitsland en Frankrijk. Volgens Febeliec, de organisatie van de industriële stroomafnemers, geeft dat de concurrenten in het buitenland een voordeel van vele honderden miljoenen euro’s op jaarbasis. België verlaagde wel de belastingen voor grote verbruikers, maar dat werd weer teniet gedaan door een forse stijging van de netkosten, terwijl Nederland en Duitsland de netkosten de afgelopen jaren juist verlaagden. Ook Frankrijk verlaagde de belastingen en vanaf augustus gaan ook de netkosten daar omlaag. Onrust over voldoende stroom
Zowel voor het bedrijfsleven als de particuliere stroomverbruiker is het belangrijk wat er met de wegens haar-
Milde winter raakt EVN, uitstroom klanten bij SSE DOOR PETER WESTHOF De milde winter in Zuidoost-Europa heeft een duidelijke stempel gedrukt op de omzet van het Oostenrijkse EVN. Wist EVN het jaar daarvoor operationeel nog van de vrieskou in dit deel van Europa te profiteren, nu moest het een flinke omzetdaling noteren, zo bleek uit de cijfers over het eerste halfjaar van het gebroken boekjaar 20132014. SSE, het voormalige Scottish and Southern Energy, kampt met andere zorgen. Het verloor de afgelopen tijd veel klanten aan andere, goedkopere energieleveranciers. SSE presenteerde eind mei cijfers over een geheel (gebroken) boekjaar.
Thuisland Oostenrijk, Bulgarije en Macedonië vormen belangrijke afzetgebieden voor EVN. In deze landen liepen de temperaturen de afgelopen winter zo sterk op, dat die zelfs gemiddeld hoger waren dan tijdens het voorjaar. De elektriciteitsverkoop van EVN daalde hierdoor met 4,7%, terwijl de verkoop van gas met 15,5% zakte. Ongunstige ontwikkelingen op de energiemarkt, zoals lage prijzen voor kolen en CO2emissiecertificaten, waren ook niet bevorderlijk voor de omzetontwikkeling van EVN. De omzet daalde met 10,3% naar 1,4 miljard euro. Opvallend was dat de winst van EVN juist sterk steeg: met 44% naar 189,5 miljoen euro. Analisten hadden gerekend op 170,2 miljoen euro. EVN houdt voor de rest van het jaar vast aan eerder afgegeven verwachtingen. Bulgarije
EVN staat in Bulgarije op de derde plek van energieleveranciers en is een belangrijke markt voor het Oostenrijkse energiebedrijf. Een bedreiging voor
deze sterke positie is een conflict tussen EVN, de Tsjechische utilities CEZ en Energo-Pro en de Bulgaarse overheid. Dit geschil ontstond in maart en is nog steeds niet opgelost. EVN en de twee Tsjechische energiebedrijven hebben de Bulgaren een bedrag van 215 miljoen euro voorgeschoten, waarmee alternatieve energie is gesubsidieerd. Dit bedrag is echter door de Bulgaren nog steeds niet terugbetaald. EVN, CEZ en Energo-Pro willen daarom op hun beurt een schuld van 178 miljoen euro aan het staatsenergiebedrijf NEK niet voldoen. Deze laatste weigering is bij de regering in Sofia in het verkeerde keelgat geschoten en zij dreigt nu de drie bedrijven hun Bulgaarse ondernemerslicenties af te nemen. Bij de presentatie van de halfjaarcijfers noemde EVN deze bedreiging ‘onrechtmatig’. De zaak ligt inmiddels bij het International Centre for the Settlement of Investment Disputes van de Wereldbank. EVN overweegt de kwestie ook bij andere justitiële instanties voor te leggen.
Uitdagend jaar
Ook SSE kon een winststijging noteren, in dit geval over het gehele boekjaar 2013-2014. De winst steeg met 9,6% naar 1,5 miljard Britse pond. Het bedrijf gaf geen omzetcijfers. Toch sprak SSE bij de presentatie van de cijfers over een ‘uitdagend jaar’. Deze ‘uitdaging’ heeft met name te maken met de grote uitstroom van klanten bij SSE. SSE hoort in Groot-Brittannië bij de zogeheten ‘Big Six’ (ook bestaande uit EDF, British Gas, npower, E.On UK en Scottish Power). Zij zijn de afgelopen jaren door onder meer de Labourpartij stevig bekritiseerd, omdat zij hun tarieven continu verhoogden. De Big Six hebben nog ruim 90% van de Britse energiemarkt in handen, maar veel klanten lopen weg. SSE heeft in het Verenigd Koninkrijk en in Ierland momenteel 9,1 miljoen klanten. Bij het begin van het afgelopen boekjaar, dat eindigde op 31 maart, waren dat er nog bijna 9,5 miljoen. Liefst 370.000 klanten stapten over naar andere, goedkopere energieleveranciers. Om het klantenverlies te stoppen, heeft
schakelen, zal dat catastrofale gevolgen hebben voor onze investeringsreputatie.” Intussen groeit in de Belgische industrie het ongenoegen over het energiebeleid van de overheid. De CEO van BASF Antwerpen, Wouter de Geest, maakte onlangs brandhout van dat beleid. De stroomrekening van zijn bedrijf in Antwerpen ligt door het uitvallen van de kerncentrales per dag 100.000 euro hoger dan wat BASF in Duitsland betaalt. De Geest: “De alter-natieven in België zijn onvoldoende door het falende energiebeleid, terwijl goedkopere stroom uit Duitsland niet beschikbaar is omdat deze Antwerpen niet kan bereiken wegens het ontbreken van een directe interconnectie.”
scheurtjes in de reactorvaten in maart gesloten kerncentrales van Doel 3 en Tihange 2 gaat gebeuren. Aanvankelijk werd verwacht dat ze in juli weer zouden worden opgestart, maar het lopende onderzoek zal pas op zijn vroegst in oktober rond zijn. Dan moet de nucleaire toezichthouder FNAC nog beslissen wat er gebeurt. In het slechtste geval worden beide centrales defi nitief gesloten. De tijdelijke sluiting heeft inmiddels ook al geleid tot een prijsverhoging voor huishoudens, terwijl de groothandelsprijs met 15% steeg. Daardoor nam het verschil in marktprijs tussen België en de buurlanden verder toe. Volgens directeur Tom van der Cruys van Lampiris heerst er bij de grote energiebedrijven in België grote onzekerheid en onrust of er zonder de twee kernreactoren de komende winter wel voldoende stroom in België voorhanden zal zijn om plotselinge verbruikspieken op te vangen.
Mix
Ook Febeliec dringt aan op een duidelijk energiebeleid: “Duitsland en Nederland kiezen bewust voor steenkool, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk voor kernenergie. België moet nu ook kiezen.” Voorzitter Sterckx ziet de oplossing in een mix van bestaande installaties: “Een deel kernenergie met de nadruk op veiligheid, het weer opstarten van gasgestookte centrales die nu stil liggen omdat ze niet rendabel zijn, en voorzichtiger omgaan met hernieuwbare energie.” Hij vraagt zich wel af of de investeringen in windmolens wel allemaal in België moeten gebeuren en niet beter in het noorden van Schotland of Noorwegen en zonnepanelen in Zuid-Europa.
Catastrofe
Het uitvallen van Doel 3 en Tihange 2 betekent een verlies van 2.000 megawatt, ofwel 15% van de totale elektriciteitsproductie in België. Tot nu toe is vanuit Nederland al verschillende keren bijgesprongen. Ook werden verschillende stilgelegde conventionele centrales weer opgestart. Voorzitter Luc Sterckx van Febeliec: “Ik huiver als ik denk aan een black-out. Wanneer netbeheerder Elia gedwongen zou worden de stroom in bepaalde delen van het land uit te
Best en slechtst presterende beursfondsen Periode 26 mei t/m 23 juni 2014 best presterende
Gasnatural - Union Fenosa
11,31%
EDP
10,09%
RWE
8,84%
E.On
6,66%
Veolia Env
6,64%
minst presterende
GdF Suez/International Power
2,61%
Scottish & Southern
1,94%
Endesa
0,92%
Centrica
-2,74%
National Grid Group
-4,32%
SSE eerder dit jaar aangekondigd dat het haar tarieven twee jaar lang zal bevriezen. Lord Smith of Kelvin, CEO van SSE, deed bij de presentatie van de cijfers een handreiking naar haar
klanten: “SSE helpt klanten met de langste prijsbevriezing op de Britse energiemarkt. De prijzen zullen worden bevroren tot 2016. SSE komt hiermee tegemoet aan de wensen van zijn klanten.”
3 INTERVIEW politiek Energie Actueel
|
jaargang 17, nummer 6
|
dinsdag 1 juli 2014
Wilma Mansveld, staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu
“Met het Energieakkoord hebben we een aantal duidelijke randvoorwaarden gecreëerd om onze energievoorziening te vergroenen, maar we zullen er wel vol mee aan de slag moeten.”
DOOR JAN SJERPS Na zeven jaar Kamerlidmaatschap voor de SP neemt energiewoordvoerder Paulus Jansen afscheid van de Haagse politiek. Hij wordt wethouder Wonen in Utrecht, als eerste SP’er in een G4-gemeente. In zijn beginperiode als Kamerlid verzette de in Roermond geboren ingenieur zich fel tegen de splitsing van elektriciteitsproducenten en netbeheerders en de verkoop van Nuon en Essent. Over het energiebeleid van de afgelopen periode is hij aanmerkelijk positiever. “We zijn eindelijk een stap vooruit aan het zetten.”
‘Ik sta voor een ambitieus en realistisch milieubeleid’ DOOR ALEXANDER HAJE De langetermijndoelen voor ogen houdend, maar ook een beleid dat concreet en hands on is op korte termijn. Zo typeert staatssecretaris Wilma Mansveld van Infrastructuur en Milieu het kabinetsbeleid voor milieu en duurzaamheid. “Ik sta voor een beleid dat ambitieus en realistisch moet zijn.”
Natuurlijk moet dat beleid ook draagvlak hebben bij maatschappelijke organisaties, zegt Mansveld. “Die moeten meegenomen worden in de opgaven van vandaag en morgen. Het is daarbij de kunst om te zoeken naar een verbinding tussen alle verschillende opgaven en spelers. Dat is complex en niet eenvoudig, maar zeker niet onmogelijk.” Ze verwijst naar het Energieakkoord en het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit. “Dat zijn mooie voorbeelden waaruit blijkt dat verschillende doelen en organisaties in de praktijk toch samen kunnen komen.”
‘Het nationale milieubeleid heeft de afgelopen decennia behoorlijk wat opgeleverd’ - U vindt dat er in het huidige beleid een goede balans is gevonden tussen ambitie en realisme? Mansveld: “Ja. Milieu is geen zaak meer van een aantal idealistische wereldverbeteraars. De samenleving is zich tegenwoordig bewust van het belang van duurzaamheid en wil daar ook naar handelen. De meeste huishoudens en bedrijven scheiden hun afval en steeds meer mensen kopen biologische producten of ze wekken hun eigen energie op. Ik steun dit gedrag van harte. Ook door het makkelijker te maken voor burgers, decentrale overheden en ondernemers. Tegelijkertijd wil ik laten zien dat milieu en duurzaamheid hand in hand gaan met concrete economische kansen. Dat maakt het nog aantrekkelijker.” Nieuwe aanpak
- Hebben we in Nederland voldoende bereikt op het gebied van milieu en duurzaamheid? “Het nationale milieubeleid heeft de afgelopen decennia behoorlijk wat opgeleverd. Onze leefomgeving is veiliger, aangenamer en gezonder geworden. Smog en zure regen behoren grotendeels tot het verleden. Dat hebben we bereikt door zelf aan de slag te gaan, maar ook door in Europa milieuafspraken te maken. Een goed voorbeeld zijn auto’s: eerst verdween het schadelijke lood uit de benzine, daarna kwam de katalysator en nu krijgen we steeds zuinigere en schonere auto’s.”
- Met andere woorden: We kunnen rustig achterover leunen. “Zeker niet. Nieuwe milieuopgaven en de veranderende samenleving vragen om een nieuwe aanpak. Gemeenten, bedrijven en maatschappelijke organisaties nemen zelf initiatief en willen ook zelf in actie komen. Dit vraagt om een overheid die zich anders opstelt en ruimte geeft. Modernisering van het beleid is nodig om klaar te zijn voor de toekomst. Naast het stellen van regels moeten we als overheid etaleren, stimuleren en faciliteren.” - Er is ook veel kritiek op ons klimaaten milieubeleid. Is die gerechtvaardigd? “Er ligt inderdaad nog een forse opgave om gestelde doelen daadwerkelijk te realiseren. Dat kan de overheid niet alleen. Ik wil dan ook optimaal gebruikmaken van de energie en kennis van de samenleving die de handen uit de mouwen wil steken om Nederland gezonder, veiliger en duurzamer te maken. Het Energieakkoord heeft het succes voor die aanpak volgens mij al bewezen. Daarmee zetten we essentiële stappen in het verduurzamen van onze energievoorziening. Denk alleen maar aan het sluiten van oude, vervuilende kolencentrales en een aanzienlijke uitbreiding van het aandeel duurzame energie.” Sterke reputatie
- Op welke terreinen doen we het goed en zitten we in de kopgroep? “Ons land heeft internationaal een sterke reputatie als het gaat om aanpassing aan de gevolgen van klimaatverandering. Onze kennis en ervaring op het gebied van watermanagement is uitgegroeid tot een belangrijk exportproduct. Het Deltaprogramma is ons visitekaartje.
‘Nieuwe milieuopgaven en de veranderende samenleving vragen om een nieuwe aanpak’ Daarnaast hoort Nederland bij de koploperlanden als Duitsland, Denemarken en Groot-Brittannië die via de Green Growth Group voor een ambitieuzer klimaatbeleid lobbyen. Ten minste 40% CO2-uitstoot-
reductie is volgens die groep in 2030 niet alleen nodig, maar ook haalbaar en zal bovendien werkgelegenheid opleveren. Ook op het gebied van duurzaam inkopen behoort ons land tot de voortrekkers in Europa. En rijksbreed maken we werk van duurzaamheid. Zoals door digitalisering van vergaderstukken, duurzame catering en energiezuinige huisvesting van ministeries.” Maar, zegt Mansveld, tegelijkertijd ontstaan er complexe nieuwe problemen die aandacht vragen. “Denk aan microplastics. Die dreigen ernstige problemen te veroorzaken in de oceanen. Daarom wil ik in Europa toewerken naar een verbod hierop.” - U heeft het over een nieuwe aanpak van milieubeleid. Wat houdt die precies in? “Er is los van de veranderende inhoud van milieuvraagstukken een andere aanpak en werkwijze nodig. Daar heeft de overheid initiatieven en inzet van burgers en bedrijven hard bij nodig. In de afgelopen jaren was de overheid spelbepaler, subsidieverstrekker en wetgever. Maar met de bezuinigingen, een krimpende overheid en groeiende rol van niet-overheidspartijen is er behoefte aan een meer faciliterende en stimulerende rol. Het Rijk moet een partij zijn die meedenkt, regelgeving aanpast aan veranderende tijden en zich aansluit bij initiatieven van buiten. Er is behoefte aan een kennismakelaar die overzicht heeft en verbindingen kan leggen. Afspraken, coalities en Green Deals tussen overheid en bedrijfsleven. Dat zijn woorden die passen bij de aanpak van dit kabinet.” Forse uitdaging
-Het zal u niet zijn ontgaan dat de burgerprotesten tegen windenergie toenemen. Zetten die niet een flinke streep door wind op land? “Maatschappelijk verzet maakt duidelijk dat bewoners betrokken willen zijn bij hun leefomgeving. Maar er is wel degelijk breed draagvlak voor duurzame energie, ook voor windenergie. Het is daarom belangrijk om organisaties van bewoners in een vroegtijdig stadium bij het ontwikkelen van de plannen te betrekken en waar mogelijk te laten participeren in het project. Dat is een zaak voor de overheid en de initiatiefnemers van windparken. De windenergiesector werkt momenteel een gedragscode uit voor participatie. Daarbij worden veel partijen betrokken, ook bewonersorganisaties. Het Rijk ontwikkelt in het kader van de Omgevingswet een gedragscode voor planparticipatie bij grote ruimtelijke projecten. Die gaat ook gelden voor grote windparken.”
- Het huidige aandeel fossiel in de Nederlandse brandstoffenmix is meer dan 90%. En toch wil ons land de uitstoot van broeikasgassen in 2030 met tenminste 40% hebben gereduceerd. Is die ambitie wel realistisch? “Met het Energieakkoord hebben we een aantal duidelijke randvoorwaarden gecreëerd om onze energievoorziening te vergroenen, maar we zullen er wel vol mee aan de slag moeten. Ik ben mij ervan bewust dat het een forse uitdaging is, ook voor provincies en gemeenten. In de Klimaatagenda hebben we een aantal actielijnen uitgezet, waarbij we ons richten
op de nieuwe stip op de horizon van 2030. De inbedding van klimaat in het buitenlandbeleid speelt daarin een belangrijke rol. Voor een ambitieus klimaatbeleid is een groot aantal acties nodig op internationaal terrein, bijvoorbeeld bij de beperking van de uitstoot van transport. Om dat te bewerkstelligen is bronbeleid nodig. Dit betekent dat er schonere auto’s moeten komen. Daar wil ik internationaal werk van maken. Ook zijn we bezig met een visie op het komen tot een schonere brandstoffenmix. Ja, die ambitie is realistisch. Maar we zullen de komende tijd flinke vooruitgang moeten boeken.”
‘Het milieubeleid moderniseren en ‘21ste eeuw-proof’ maken’ Mansveld: “Ik wil een aantal belangrijke stappen zetten om het milieubeleid te moderniseren en ‘21ste eeuw-proof’ te maken. Een sterke inzet in het internationale speelveld is daarbij nodig. Verder verdient gezondheid een centralere plek in het beleid. Het verbeteren van de luchtkwaliteit krijgt bijvoorbeeld nog steeds onze volle aandacht. Vanuit gezondheidsperspectief blijft het belangrijk dat we er voor zorgen dat de lucht nóg schoner wordt, ook wanneer de normen al zijn bereikt. Voorlopig worden de luchtkwaliteitsnormen in Europees kader niet aangescherpt, maar we kunnen nationaal wel kijken welke wegen we kunnen inslaan om blootstelling van alle Nederlanders aan verontreinigde lucht te verminderen. Roetemissies door verkeer hebben mijn aandacht, omdat die het meeste effect hebben op de gezondheid. Door te zorgen voor toegankelijke informatie over roetconcentraties kunnen gemeenten bijvoorbeeld bepalen waar ze maatregelen willen nemen om blootstelling aan uitstoot van roetdeeltjes te verminderen. Daarnaast is het voor actievere samenwerking met burgers en bedrijven belangrijk om barrières weg te nemen. Dit kabinet wil dat de wet- en regelgeving eenvoudiger en transparanter wordt. Het feit dat de milieuwetgeving opgaat in de Omgevingswet biedt een enorme kans om binnen de kaders die er zijn te kijken hoe we de huidige aanpak anders kunnen vormgeven. Dat schept ruimte voor initiatieven uit de samenleving. Een ander doel dat ik mij gesteld heb, is om zowel binnen als buiten de EU te investeren in coalities met andere landen en maatschappelijke stakeholders. Zoals de Climate and Clean Air Coalition die zich richt op slimme combinaties van klimaatwinst, schone lucht en bescherming van de ozonlaag. Ik ben ervan overtuigd dat er nog een wereld is te winnen met die aanpak.”
4 BUITENLAND achtergrond Energie Actueel
|
jaargang 17, nummer 6
|
dinsdag 1 juli 2014
Energiewende dreigt in chaos te verzanden
DOOR WIERD DUK, BERLIJN De Energiewende, de overgang in Duitsland naar de productie en het gebruik van groene stroom, verloopt steeds chaotischer. Interne strubbelingen in de centrumlinkse regeringscoalitie van kanselier Angela Merkel (CDU) en een slepend conflict met Brussel over de vermeende bevoordeling van Duitse bedrijven leidden al tot crisisberaad in het Kanzleramt in Berlijn.
Volgens de linkse oppositie is Merkels regering zo langzamerhand geheel verstrikt geraakt in de eigen pogingen om de Energiewende, die veel te duur dreigt te worden, door te zetten maar op punten ingrijpend te hervormen. “Deze Chaos-Truppe heeft niets te bieden”, twitterde een lid van de fractie van de Groenen, toen concrete voorstellen van de coalitie over de toekomstige subsidiëring van zelfvoorzieners uitbleven. Turbo-hervorming
Merkels vicekanselier Sigmar Gabriel (SPD), tevens minister voor Energiezaken, dacht met een ‘turbo-hervorming’ van de energiewet EEG (Erneurbare Energien Gesetz), in de komende jaren de hoogoplopende kosten te kunnen drukken en tegelijkertijd de Duitse industrie te beschermen voor hogere energieprijzen. Maar Brussel kwam op het laatste moment – in de week dat de Bondsdag, het parlement, over de aanpassing zou besluiten – met een hele reeks bezwaren. Daarop moest de regering in allerijl de eigen besluiten nog eens onder de loep nemen om de ‘Novelle’, zoals de wetsherziening wordt genoemd, eventueel
aan te passen aan de bezwaren van de Europese Commissie. Urenlang crisisberaad in het Kanzleramt was het gevolg. Tijd dringt
Verontwaardigde Bondsdagleden van de oppositie zagen inmiddels door de vele bomen het bos niet meer. Doordat Brussel zoveel kanttekeningen plaatst bij Gabriels hervormingsplannen, bleef er voor de Bondsdag en voor de Duitse deelstaten nauwelijks tijd over om de eigen wensen en bezwaren naar voren te brengen. Zij vroegen zich af of het niet verstandiger was om de wetsherziening pas na het zomerreces te bespreken. “Zoiets heb ik nog nooit meegemaakt”, oordeelde Groenen-woordvoerder Renate Künast, toen duidelijk werd dat de regering op het laatste moment nog tweehonderd pagina’s met aanpassingen naar het parlement wilde sturen. De tijd dringt voor alle betrokkenen omdat de aangepaste EEG voor 1 augustus in werking moet treden. Bovendien moeten ondernemingen die aanspraak willen maken op kortingen op de zogeheten Ökostrom-Umlage, de speciale toeslag
op de stroomprijs, tijdig weten waar zij aan toe zijn. De vraag is of zij nog aanspraak kunnen maken op sommige van die kortingen. Ordinaire concurrentievervalsing
Brussel heeft een principieel bezwaar tegen de vrijstelling van de ecobelasting voor Duitse ondernemingen met een hoog stroomverbruik. Duizenden van dit soort bedrijven hoeven die extra toeslag – die wel geldt voor individuele Duitse consumenten – niet te voldoen omdat zij anders niet meer internationaal competitief zouden zijn, redeneert de regering. Maar in de ogen van Brussel is die korting op de toeslag ordinaire concurrentievervalsing. Brussel heeft tevens bezwaar tegen de heffing van de ecobelasting op geïmporteerde stroom uit het buitenland. Volgens de Europese Commissie is dit een verkapte importheffing, die strijdig is met de regels van de interne Europese markt. Volgens de Duitsers is het juridisch echter onmogelijk om die ‘buitenlandse’ stroom van de ecotoeslag te vrijwaren. De Commissie heeft bovendien problemen met de Duitse plannen om ondernemingen die in de
eigen stroom voorzien, vrij te blijven stellen van de ecobelasting. Brussel wil dat hier per 2017 een einde aan komt. Ook tegen nog andere kortingsmogelijkheden op de ecobelasting heeft de Commissie bezwaar aangetekend. Monsterproject
De chaotische toestanden in Berlijn zijn, volgens critici van de Energiewende, een nieuw bewijs dat Duitslands radicale keuze voor de overgang naar groene stroom nauwelijks uitvoerbaar is zonder internationale samenwerking. In andere landen bestaat weliswaar grote belangstelling voor het Duitse monsterproject, maar er is weinig enthousiasme om een soortgelijke weg in te slaan. Duidelijk is immers is dat de Energiewende tientallen miljarden euro’s kost, terwijl niet
vaststaat dat het traject succesvol zal eindigen. Zo is Duitsland sinds het afstoten van atoomstroom ironisch genoeg afhankelijker geworden van kolenstroom omdat wind- en zonne-energie (vooralsnog) de uitval van de kerncentrales niet kunnen compenseren. Minister Gabriel waarschuwde eerder in een nogal alarmerend aandoende rede dat de Energiewende kan mislukken wegens de hoge kosten ervan en “omdat we de complexiteit ervan zwaar hebben onderschat.” Volgens sommige waarnemers is, door alle aanpassingen aan de wet en door alle problemen met de uitvoering ervan, de doelstelling van de Energiewende om in 2050 grotendeels te zijn overgeschakeld op duurzame energie nauwelijks meer realiseerbaar.
‘Brussel’ drukt EU-landen met neus op de feiten: energiemarkt moet nu samensmelten DOOR JAN SCHILS, BRUSSEL
Vervolg van pagina 1
Concrete maatregelen De European Energy Security Strategy bevat maatregelen op een aantal cruciale gebieden. De belangrijkste zijn: • Onmiddellijke acties om de gas- en elektriciteitscapaciteit te vergroten om een mogelijke ontwrichting van de markt in de winter van 2014-2015 te voorkomen. Speciale aandacht zal daarbij uitgaan naar kwetsbare gebieden zoals de Baltische landen, waarbij wordt gedacht aan de ontwikkeling van ‘reverse flows’, aan het opstellen van plannen voor voorzieningszekerheid op regionaal vlak en aan een uitbreiding van het LNG-potentieel. • Een versterking van de bestaande nood- en solidariteitsmechanismen, alsmede een betere bewaking van de kritische energie-infrastructuur. • Voltooiing van de interne energiemarkt en ontwikkeling van ontbrekende (infrastructuur-) links om snel te kunnen inspringen bij bevoorradingsonderbrekingen. • Vergroting van de energie-efficiëntie, waarbij vooral wordt gedacht aan gebouwen en de industrie, omdat die respectievelijk 40 en 25% van het totale energieverbruik in de EU voor hun rekening nemen. • Vergroting van de energieproductie in de EU en grotere diversificatie van de energieleverende landen en aanvoerroutes. Dit betekent een verdere ontwikkeling van hernieuwbare bronnen, duurzame productie van fossiele brandstoffen en een veilige nucleaire productie waarvoor deze optie is gekozen. Daarvoor zal worden onderhandeld met Rusland, Noorwegen, Saudi-Arabië en met nieuwe partners in de regio van de Kaspische Zee. • Spreken met één stem namens de EU bij energie-onderhandelingen met derde landen. De lidstaten verplichten zich ertoe de Europese Commissie op de hoogte te stellen van akkoorden met derde landen, zodat deze kunnen worden getoetst aan de bestaande EU-regels.
Het feit dat de Europese regeringsleiders eind juni hebben bevestigd dat de interne energiemarkt dit jaar nog volledig “functioneel, verbonden en geïntegreerd” moet zijn, klinkt bekend in de oren. Het is niet de eerste keer dat zij een deadline stellen. Maar ook deze keer heersen er twijfels, omdat heel wat lidstaten er gewoonweg niet op tijd klaar voor kunnen zijn. Toch is het – gezien de belangen en uitdagingen die op het spel staan – belangrijk de druk op de ketel te houden. De Europese Commissie heeft de afgelopen jaren herhaaldelijk aangedrongen op een inhaalbeweging voor de gemeenschappelijke energiemarkt om de mogelijkheden van die vergrote markt volledig te kunnen benutten. Het veilig stellen van de energievoorzieningszekerheid was daarbij steeds een van de argumenten, maar de lidstaten volgden niet of nauwelijks. Deze keer zijn ze met dank aan Poetin (mede doordat Rusland de gaskraan naar de Oekraïne voor de tweede keer sedert 2008-2009 heeft dichtgedraaid) dan toch in meerderheid overtuigd van het belang hiervan. Ze zijn het nu eindelijk eens over een versterking van investeringen in productiecapaciteit,
transportinfrastructuur, grensoverschrijdende interconnecties, opslagmogelijkheden, vergroting van de concurrentiekracht, extra energiebesparingen en een actievere houding van de consumenten, zoals de Commissie aangeeft in haar strategisch plan. Deze laatste pleit eveneens voor verdere integratie van de Europese energiesystemen en meer marktopening als cruciale voorwaarden voor een succesvolle overgang naar een betaalbare, schone en betrouwbare energiehuishouding. Kostenplaatje
EU-commissaris Oettinger (energie) kwam ook nu weer met een kostenplaatje voor de dag. Tot 2020 zal voor deze grensoverschrijdende verbindingen en voor 12 prioritaire energiecorridors 200 miljard euro nodig zijn, een bedrag dat volgens hem de markt slechts voor de helft kan ophoesten, naast een al bij al bescheiden EU-bijdrage. Als het aan de Commissie ligt, zullen energieinfrastructuurprojecten met een Europees grensoverschrijdend belang wel in aanmerking komen voor een versnelde vergunning, voor een speciale methode om de kosten voor infrastructuurprojecten tussen buurlanden te verdelen en voor de mogelijkheid om te genieten van directe of indirecte financiële steun voor dergelijke projecten. Heel wat lidstaten, zeker in Oost-Europa, kunnen echter ook vandaag nog niet vol-
doen aan wat de Commissie allemaal als doelstellingen formuleert. Mogelijk hebben ze daar nog jaren voor nodig. Nederlandse wensen
Nederland wil intussen volledige toepassing van de EU-wetgeving in alle lidstaten en een grondige afronding van het Europese netwerkcodeproces. Andere wensen van Nederland zijn volledige integratie van hernieuwbare energie op de Europese energiemarkt, een betere coördinatie van de steunmaatregelen op dat vlak en het uitwerken van regionale oplossingen voor problemen met de voorzieningszekerheid. Wat dit laatste aangaat, wijst Nederland nationale interventies in de vorm van capaciteitsmechanismen van de hand, omdat deze grensoverschrijdende gevolgen zullen hebben en de elektriciteitsmarkt dreigen te verstoren.
5 BINNENLAND energiepoort Energie Actueel
|
jaargang 17, nummer 6
|
dinsdag 1 juli 2014
In Eemshaven wordt gebouwd aan 8.000 MW energiecapaciteit
Stopcontact van Nederland te realiseren. Het ‘oliehotel’ bestaat uit 11 tanks, met de mogelijkheid om uit te breiden tot 46 tanks. Post: “Vopak had al een locatie in Rotterdam en koos vanwege de strategische spreiding voor deze plek.” Bovendien staat Nederlands grootste windpark op land in de Eemshaven. In totaal gaat het om windturbines met een gezamenlijke capaciteit van ruim 250 MW. “Wij leveren met windenergie een hoofdbijdrage in de prestaties in het Energieakkoord”, zegt Post. “Bovendien moeten de provincies allemaal individueel een doelstelling hebben op het gebied van energieopwekking. De concrete opgaven van Groningen worden in de Eemshaven en Delfzijl geconcentreerd.” Schatbewaarder
DOOR MARTIN DE VRIES In de Eemshaven wordt gebouwd aan de grootste energiepro-ductiecapaciteit van Nederland: er staat straks 8.000 megawatt (MW) aan elektriciteitscentrales en windparken. Met recht mag deze ‘energy port’ zich daarom het stopcontact van Nederland noemen, omdat zij voorziet in eenderde van de nationale energieproductie. “Eemshaven levert een fundamenteel aandeel in het behalen van prestaties in het Energieakkoord”, stelt directeur Harm Post van havenbedrijf Groningen Seaports.
schepen tot immense ‘platforms’ van het formaat Pacific Orca. Groningen Seaports voert diverse gesprekken over de verkoop van de gronden rondom de havenbekken waarvoor nog circa 90 hectare beschikbaar is. Servicehaven
Harm Post (Groningen Seaports): “Mijn overtuiging is dat het Energieakkoord gaat lukken en de Eemshaven speelt daarbij een cruciale rol.”
Onder de rook van de moderne energiecentrales van RWE/Essent en Nuon/VattenFall wordt druk gewerkt om van de Eemshaven de belangrijkste plek in Nederland te maken op het gebied van offshore windenergie. Groningen Seaports investeert bijna 60 miljoen euro om een deel van de Eemshaven – de Beatrixhaven – geschikt te maken voor windenergie. De afgelopen tien jaren waren het vooral moderne energiecentrales (kolen) die zorgden voor de impulsen. In de Beatrixhaven zullen voornamelijk windmolenonderdelen getransporteerd worden die op de kades klaarliggen. Na realisatie is de kade 1420 meter lang. Het laatste deel van 220 meter is speciaal ontworpen voor zeer zware ladingen tot 30 ton per vierkante meter. Daarnaast komen er allerlei bijzondere schepen in deze haven – variërend van ‘eenvoudige’
“De windturbines op zee hebben regelmatig onderhoud nodig en daarom wil de Eemshaven zich ook positioneren als servicehaven voor de off shore windindustrie. Hiervoor wordt een ander deel van de Eemshaven – de Emmahaven – geschikt gemaakt. De ontwikkelingen rond een helikopterlocatie zijn bijvoorbeeld in een vergevorderd stadium. Dit moet het eenvoudiger maken om de onderhoudsmedewerkers van bijvoorbeeld Siemens naar de windmolenparken te brengen”, legt Harm Post uit. De Eemshaven werd onder meer gebruikt voor de logistieke activiteiten van het Bard 1-windpark en het Alpha Ventus-windpark, het eerste operationele park in de Duitse wateren. Ook is de haven het knooppunt voor de activiteiten rond het cluster dat boven Schiermonnikoog wordt gerealiseerd. “De ligging van onze zeehaven is zeer gunstig. De onderdelen voor de turbines worden naar de haven vervoerd en hier al op de kade geassembleerd. Vervolgens worden ze met kranen op de schepen gehesen. De afstand naar deze windparken is vanaf Eemshaven het kleinst en de kosten het laagst.” Grootschalige ontwikkeling
Het havengebied gaat zelf echter ook mee in de grootschalige ontwikkeling van energieproductie. Door duizenden mensen wordt er voor miljarden aan projecten gewerkt. Met een investering van in totaal 6 miljard
euro draagt Groningen Seaports daar fl ink aan bij. De impulsen begonnen met de realisatie van nieuwe energiecentrales. “De ontwikkelingen kwamen op gang toen de energiesector een aantal jaren geleden kritisch keek naar de huidige kolencentrales. Die waren aan vervanging toe en bovendien bestond de behoefte aan een grotere productie. De centrales kunnen eigenlijk alleen aan de kust worden gerealiseerd, omdat daar voldoende koelwater beschikbaar is. Het lage water in de rivieren is ongeschikt omdat dat te snel opwarmt, waardoor het niet meer als koelwater kan worden ingezet. Er zijn niet zo gek veel plekken waar voldoende ruimte is voor deze ontwikkeling. In de Eemshaven hebben we die ruimte wel.” GDF Suez heeft een centrale in de Eemshaven die 2.500 MW aan stroom produceert, RWE/Essent wekt 1.400 MW op en Nuon/VattenFall zit op 1.200 MW. Oliehotel
De gunstige ligging en de beschikbare ruimte deed ook tankopslagoperator Vopak besluiten om aan de westkant van de haven een olieopslagterminal
Ook de kolencentrale van Essent in de Eemshaven is een onderdeel van het Energieakkoord. Critici plaatsen hier kanttekeningen bij omdat de inzet juist is om die productie af te bouwen. “Men vergeet dan simpelweg dat vijf oude kolencentrales dichtgaan en daar één moderne, schone variant voor terugkomt. Per saldo is het totale beeld dus positief. Het zal wel voortdurend een discussie blijven, toch is het Energieakkoord in mijn ogen vrij helder. Er moeten grote prestaties worden geleverd. Met Ed Nijpels als schatbewaarder moeten we er voor zorgen dat het niet blijft bij ambities op papier, maar dat de voornemens ook tot uitvoering komen. Mijn overtuiging is dat dit gaat lukken en de Eemshaven speelt daarbij een cruciale rol.” Wellicht ook met een beetje hulp uit Scandinavië. De twee stroomkabels tussen het Noorse Feda en de Eemshaven over de bodem van de Noordzee zorgen er straks voor dat er 700 MW Nederlands net op komt. Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan het converterstation. Arbeidsplaatsen
Ruim 325 hectare bedrijventerrein is in de Eemshaven nog beschikbaar voor ontwikkelingen. Datahotels, die veel stroom nodig hebben, kiezen vanwege de leveringszekerheid voor een plek dichtbij de centrales. Post: “Kansen zie ik ook voor de recycling nu export van afval in de EU is verboden. De industrie achter de verwerking van bijvoorbeeld afgewerkte olie of teerhoudend asfalt is hierdoor volop in ontwikkeling en zoekt een plek. Hier liggen weer kansen voor warmte- of energieopwekking uit afval. In de verre toekomst biedt ook LNG als brandstof voor schepen een kans. Doeksen bouwt
Ecoport als antwoord op verzet De florerende Eemshaven zorgt voor enthousiasme in de omgeving. Directeur Harm Post van Groningen Seaports erkent echter dat er ook verzet is. “De Eemshaven ligt aan de rand van Werelderfgoed, namelijk de Waddenzee. Dat zijn we ons bewust en dat schept ook verplichtingen. Dit blijft niet bij woorden. De Eemshaven moet voldoen aan de eisen volgens het Europese certificaat voor Ecoport. Om de twee jaar wordt dit beoordeeld. Het dwingt ons om te investeren in allerlei zaken als ecologisch bermbeheer, het gebruik van gerecycled beton voor de wegen, led-straatverlichting, noem maar op. In Europa zijn er maar vijf Ecoports die aan de maatstaven voldoen. Wij zijn er trots op dat we voor de derde keer het certificaat hebben gekregen.” Milieuorganisaties en de Waddenvereniging worden nauw betrokken bij de ontwikkelingen. “We trekken min of meer samen op.” Recentelijk heeft Groningen Seaports 20 miljoen euro geïnvesteerd in natuurcompensatie. Post: “Op deze manier kunnen we op een verantwoorde manier industrie ontwikkelen in de buurt van de Waddenzee. Recentelijk hebben we daarvoor het ‘Groene hart’ van Natuurmonumenten gekregen. Dat zegt iets over de waardering die we krijgen voor de inspanningen. In mijn ogen hoort dit bij deze moderne tijd. We strijden met elkaar voor een goede ontwikkeling van de Eemshaven.”
hier al zo’n veerboot en ook de Noorse reder Norlines maakt in de Eemshaven een schip dat uitsluitend vaart op LNG. De Gasunie is nauw bij deze projecten betrokken.” De productie van energie zorgt voor veel werkgelegenheid in de regio. Tijdens de bouw van de energiecentrales liepen er op het hoogtepunt 3.000 man in de Eemshaven rond. “Voor een deel gaat het om werknemers uit het buitenland, maar er wordt veel werk in de regio uitbesteed.” Na de oplevering van de huidige projecten moet de energiebranche rond de 1.000 extra arbeidsplaatsen opleveren.
Energieontwikkeling Groningen Seaports op een rij Eemshaven
– Gasgestookte centrale van GDF SUEZ Energie Nederland (2.500 MW) – Norned, de stroomkabel tussen Noorwegen en Nederland (700 MW) – Magnumcentrale op aardgas en kolenvergassing van Nuon/Vattenfall (1.200 MW) – Kolen/biomassacentrale van RWE/Essent (1.400 MW) – 68 windturbines van 3 MW en twee van 6 MW van RWE Innogy Windpower Netherlands – 20 windturbines van 3 MW van Growind bv
– Olieterminal van Vopak – Hub voor offshore windenergie Delfzijl
– Thermische afvalverwekingsinstallatie van EEW Energy from Waste (30 MW) – Bio-energiecentrale Eneco Bio Golden Raand (50 MW) – Eneco 14 windturbines van 3,3 MW op de Schermdijk en 5 van 3,3 MW op de Pier van Oterdum (voor Eneco het grootste windpark op land in Nederland)
6 INTERVIEWenergiewende Energie Actueel
|
jaargang 17, nummer 6
|
dinsdag 1 juli 2014
President GE Energy Germany, Stephan Reimelt
‘Duitsland is het grootste energielaboratorium ter wereld’
Stephan Reimelt (GE Energy Germany):
“Jaarlijks geven we 20 miljard euro uit aan subsidies voor hernieuwbare energie, terwijl slechts 200 miljoen naar onderzoek gaat. De balans is zoek.” DOOR DORINE VAESSEN, MINDEN
De meningen over de Energiewende zijn bijna net zo talrijk als de spelers die op de energiemarkt actief zijn. Een van de grote Duitse branchekenners is Prof. Dr.-Ing. Stephan Reimelt van General Electric (GE), leverancier van onder andere gas-, wind- en photovoltaïsche technologie. De President en CEO van GE Energy Germany, geeft zijn visie op het eens zo prestigieuze Gesellschaftsprojekt. “Onze resources zitten niet in de grond, maar in de hoofden van de mensen. Die kennis en innovatie-drang moeten we veel meer benutten.” De kritiek op de Duitse energietransitie met haar snelle ombouw naar een duurzame energievoorziening neemt toe. “Duitsland dreigt met de Energiewende terug te vallen”, meent Reimelt. “De hervorming van de EEG-wet (Erneuerbare Energien Gesetz) en de aanpassingen die de bondsregering heeft doorgevoerd in het kader van marktwerking waren dringend noodzakelijk. De politiek heeft echter meer moed nodig om de grote sprong te maken. Er is nu een compromis gevonden dat voor iedereen draagbaar moet zijn. In Duitsland heb je niet een enkele Energiewende, maar zestien naast elkaar, omdat de deelstaten ieder hun eigen interesse en belang nastreven.” Het noorden van Duitsland meent optimaal te moeten profiteren van wind, het zuiden eist goede condities voor biomassa, het westen en oosten hebben hun kolenvoorraden en daartussen laveren de (groot)verbruikers
die zo min mogelijk voor de stroom willen betalen. Terug naar de oorsprong
Het nieuwe EEG dat naar verwachting per 1 augustus van kracht wordt, leidt tot een lagere leververgoeding voor duurzame energie, de ongeremde groei van wind-, zonne- en biomassainstallaties wordt aan banden gelegd en veel meer exploitanten moeten hun duurzame energie zelf op de markt gaan brengen. Privileges voor grootverbruikers, zoals stroomkortingen, worden minder rigoureus teruggeschroefd dan aanvankelijk de bedoeling was. De stroomprijs voor de eindverbruiker zal daardoor voorlopig niet dalen. “De Energiewende die jaren geleden een hele hoge acceptatiegraad binnen de bevolking kende en waarin klimaatdoelen, verzorgingszekerheid en concurrentiepositie een grote rol speelden, is afgedwaald naar een kostendiscussie”, luidt de reactie van Reimelt. “We moeten terug naar de oorspronkelijke gedachte: CO2-vermindering, voorzieningszekerheid door decentrale energieopwekking en rentabiliteit.”
‘De Energiewende is afgedwaald naar een kostendiscussie’ Voorbeeldfunctie verloren
Reimelt staaft zijn mening graag met een onlangs afgesloten, door GE geïnitieerde
studie van het Handelsblatt Research Institute, waarin 24 landen in hun vooruitgang bij de energie- en klimaatpolitiek met elkaar zijn vergeleken. “Duitsland neemt wereldwijd weliswaar een achtste plaats in als het gaat om de energietransitie in het algemeen, en dat is ook helemaal niet zo slecht. Maar als je naar de dynamiek van de afgelopen vijf jaar kijkt, bungelen we helemaal onderaan. Vooral in het belangrijke veld rentabiliteit komt Duitsland er bekaaid vanaf. Oorzaak daarvan zijn vooral de hoge kosten van het Duitse systeem. Zijn voorbeeldfunctie heeft Duitsland verloren.” Afgaand op het onderzoek hebben de Scandinavische landen die rol overgenomen. Zweden staat op plaats 1 in de algemene ranking; die plaats bezet Denemarken in de ranking over de laatste vijf jaren. Naast hun gunstige geografische omstandigheden voor duurzame energie worden deze landen beloond voor hun innovatieve technologieën en efficiency aan de verbruikskant. Denemarken zet vergeleken met de andere landen het meest in op warmtekrachtkoppeling bij de stroomproductie. Duitsland is daarentegen nog ver verwijderd van het doel om in 2020 zo’n 25% van de stroomproductie uit warmtekrachtkoppeling te halen, op dit moment ligt dat percentage duidelijk onder de 20%. Resources
Duitsland bezit behalve bruinkool weinig grondstoffen. De belangrijkste resources zitten volgens Reimelt in de hoofden van de mensen. “We zijn hier goed in innovatieve technologieën en concepten ontwikkelen. Dat moeten we veel meer benutten. Jaarlijks geven we 20 miljard euro uit aan subsidies voor hernieuwbare energie, terwijl slechts 200 miljoen naar onderzoek gaat. De balans is zoek. Duitsland moet meer geld steken in de innovatie die ervoor zorgt, dat hernieuwbare energie subsidievrij haar taak binnen de energievoorziening uitvoert. Zo stellen windmolens nog een gigantisch potentieel in het vooruitzicht.” Toch beschouwt het Amerikaanse bedrijf Duitsland met zijn mogelijkheden op
het gebied van samenwerking met universiteiten, hogescholen en instituten als het grootste energielaboratorium ter wereld. “Wie globaal succesvol wil zijn, moet aan dit laboratorium deelnemen. In ons Europese onderzoekscentrum Global Research Europe op de hogeschoolcampus Garching bij München verdubbelen we dit jaar onze onderzoekscapaciteit van 250 medewerkers naar 500. Onze missie: baanbrekende innovatie, zeker als het gaat om de efficiencyverbetering, decentrale energievoorziening en opslagmethoden zoals Power2Gas.”
‘Het thema energie is definitief bij de Duitse bevolking aangekomen’ Decentrale concepten
Acht weken hadden Siemens en GE om de energietak van het aangeslagen Franse industrieconcern Alstom gestreden. Inmiddels zijn alle beslissingen gevallen. De Franse regering sprak zich vrijdag voor het bod van de Amerikanen uit. Op termijn wil de Franse staat met 20% de grootste aandeelhouder van Alstom worden. De raad van bestuur van Alstom is unaniem akkoord gegaan met het overnamebod van GE. Voor een bedrag van 7,3 miljard euro is GE bezitter van het gasturbineonderdeel van Alstom, een groot deel van de internationale business met stoomturbines en aandelen van drie joint ventures – GE en Alstom beide 50%. In een ervan zijn de stoomturbines in Frankrijk alsmede de turbines voor kerncentrales ondergebracht. De Franse staat krijgt bij deze joint venture een vergaand recht op inspraak. GE en Alstom willen voor de turbines van wind- en waterkrachtcentrales en voor de stroomnetten eveneens gelijkwaardige joint ventures opzetten.
Groeikansen
Groeikansen in Duitsland ziet Reimelt voornamelijk bij de gasturbines, photovoltaïsche en onshore windinstallaties. “Onze Europese centrale voor hernieuwbare energie in Salzbergen in Nedersaksen is naar een standplaats met bijna 1.000 medewerkers gegroeid. We produceren hier onder andere turbines voor windmolens die ook bij een zwakke wind en in dichtbeboste gebieden rendabel zijn.” Eigenschappen van deze volgens GE veelbelovende Schwachwind-Anlagen, voorzien van een ingebouwde batterij die stroom opslaat, zijn een moderne besturingstechniek in combinatie met een rotor van 120 meter doorsnede en een ashoogte van 139 meter. De windmolen levert een rendement van bijna 50% en een vermogen van maximaal 2,5 megawatt. “Het is onze eerste windenergieinstallatie die de mogelijkheden van Industrial Internet ofwel Big Data gebruikt. Elke seconde analyseert het systeem tienduizenden data om de prestaties te verhogen, het onderhoud te verbeteren en de schommelingen van de wind te compenseren.” Zelfvoorzienend
Ook met bestaande technologieën probeert GE decentrale concepten uit. “Op het dak van onze Berlijnse vestiging met zo’n 1.000 medewerkers hebben we zonnecellen gemonteerd, op de eerste verdieping staat een grote accu en in de kelder een gasmotor met een intelligente besturing. Via de installatie willen we achterhalen welke efficiencyvoordelen er ontstaan wanneer productie en verbruik met elkaar gesynchroniseerd worden. Eind juli zal deze ‘hybride centrale voor zelfvoorziening’ in bedrijf gaan.” Waar energie-efficiency een onomstreden thema bij de energietransitie is, blijven de meningsverschillen over windinstallaties bestaan. GE is terughoudend met offshore windmolens, een markt waarin concurrent Siemens wel actief is. “De manier waarop we er in Duitsland mee omgaan, windmolens zo ver in de zee, heeft teveel fi nanciële risico’s. We houden de techniek natuurlijk wel in de gaten, onder andere met een offshore-installatie voor Göteborg
GE wint slag om Alstom van Siemens
en kijken hoe de testresultaten zich ontwikkelen.”
We staan volgens Reimelt nog maar aan het begin van een tijdperk waarin informatietechnologie productieprocessen optimaliseert en daarmee kosten reduceert. “Een windturbine levert vandaag de dag 588 gigabite aan data, dat is zeven keer zoveel als de hoeveelheid data die mensen dagelijks via Twitter door het internet sturen. Niet het bouwen van steeds meer productiecapaciteit, maar de intelligente verbinding tussen vraag en aanbod en data-analyse van decentraal aangelegde energie-installaties geven de Energiewende een nieuwe impuls.” Reimelt uit niet alleen kritiek, hij ziet aan de hele discussie rondom de Energiewende ook een positieve kant. “Het thema energie is definitief bij de Duitse bevolking aangekomen. Veel bedrijven en huishoudens willen zelfvoorzienend zijn en dat is niet alleen fi nancieel gedreven, ook psychologisch. Zelfopgewekte stroom via zonnepanelen op je dak, is verglijkbaar met zelfgekweekte groenten. De groente uit de moestuin is niet goedkoper of beter dan die uit de supermarkt. Maar het engagement en daarmee de psychologische component achter zelfvoorziening maakt het aantrekkelijker. Dat mogen we niet onderschatten.”
Met meer dan 2.000 windenergie-installaties draagt GE substantieel bij aan de groei van duurzame energie in Duitsland.
7 BELEID analyse Energie Actueel
|
jaargang 17, nummer 6
|
dinsdag 1 juli 2014
Innovatie-expert Frans Josef Rutjes
‘Innovatie is niet iets vanzelfsprekends’ DOOR ALEXANDER HAJE Frans Josef Rutjes is innovatiespecialist en oprichter/directeur van Hey-Ho let’s go, gevestigd in het Engelse Manchester en het Noorse Stavanger. Hij was een van de sprekers tijdens de energieconferentie Energie 3.0, die vorige maand door Energie-Nederland in Den Haag werd georganiseerd. “Innovatie is niet iets vanzelfsprekends.”
- Waarom bent u gevraagd om te komen spreken op de energieconferentie Energie 3.0? Rutjes: “Wij richten ons met ons bureau op de slogan ‘Getting people further faster’. Hoe kunnen we vandaag dingen doen om te zorgen dat we over tien jaar klaar zijn voor innovatie? Dus niet pas over tien jaar gaan nadenken welke innovaties een organisatie moet doorvoeren, maar wat
Frans Josef Rutjes: “Energiebedrijven zijn als geen ander bezig met de toekomst en de veranderingen die zich de komende decennia in hun sector aandienen.”
kunnen we nu doen om er dan voor klaar te zijn. Dat past bij uitstek bij energiebedrijven. Zij zijn als geen ander bezig met de toekomst en de veranderingen die zich de komende decennia in hun sector aandienen. Daarop zullen zij nu moeten anticiperen.” - Nu zullen energiebedrijven denken: dat kunnen we heel goed zelf. Daar hebben we Rutjes niet bij nodig. “Innovatie heeft alles te maken met inspiratie. Daar moet je heel constructief en structureel over nadenken. Organisaties hebben daar zonder enige twijfel voldoende kennis en kunde voor in huis. Maar je zult er ook voor moeten zorgen dat de vonk overspringt in een organisatie, waardoor iemand een beter idee heeft dan de concurrent. Ik help daarbij. Het motiveren van inspiratie is eigenlijk een hele menselijke zaak. Inspiratie vindt niet plaats volgens complexe of lange structurele processen. Het vindt plaats omdat mensen zich betrokken voelen bij het doel of de bestemming waarop een bedrijf zich richt. Die betrokkenheid moet je cultiveren. Het gaat om het verbeteren en losweken van die inspiratie. En om te helpen om die ideeën ook echt werkelijkheid te laten worden. Je moet mensen in
een organisatie motiveren. Daarvoor reik ik de tools aan.” Gemeenschappelijke taal
Rutjes: “Er is een gemeenschappelijke taal nodig als het gaat om innovatie. Als je mensen in een organisatie een voorstel laat doen hoe volgens hen een onkostenvergoeding eruit moet zien, dan heeft iedereen daar wel een idee over. Maar praat je over inspiratie en innovatie, dan ligt dat een stuk lastiger. Eerst moet worden gedefinieerd wat een idee is. Pas dan kun je mensen, van hoog tot laag, mee laten denken en praten over innovatie. En dan is de kans ook veel groter dat zo’n idee werkelijkheid wordt en geen idee op papier blijft.” - Dat klinkt in theorie heel mooi. Maar hoe pak je als organisatie dat in de praktijk aan? “Het klinkt misschien wat provocatief, maar innovatie is geen democratie. Besluiten om ideeën te commercialiseren is een taak die uitsluitend is weggelegd voor het leiderschap van een onderneming. Het hebben van ideeën, in het Engels Ideation, is wel een heel democratisch proces. Iedereen die daarbij betrokken wil zijn, kan zich aansluiten. Dat kan van hoog tot laag in een organisatie. Belangrijk is dat goede ideeën voor innovatie worden
Column
Ook de Verenigde Staten krijgen klimaatbeleid Op 3 juni presenteerde de Amerikaanse Environmental Protection Agency (EPA) het Clean Power Plan met als doel de broeikasgasemissies van de elektriciteitssector in 2030 met 30% te laten dalen ten opzichte van 2005. Waarom werd nu juist dit beleid voorgesteld, en stelt het iets voor? In zijn eerste periode trachtte president Obama veelomvattende wetgeving, gericht op broeikasgasreductie, tot stand te brengen. Dit faalde jammerlijk, hij vond geen meerderheid in het Congres. Het politieke klimaat werd er sindsdien niet beter op: de vier Republikeinse kandidaten voor een Senaatszetel in de staat North Carolina wedijverden in stelligheid waarmee ze het bestaan van door de mens veroorzaakte klimaatverandering ontkennen. Als uitweg koos Obama voor een oplossing waarbij de EPA zich baseert op een artikel van de Clean Air Act uit 1970, nadat het Hooggerechtshof in 2007 de EPA de verantwoordelijkheid had toegekend koolstofemissies te reguleren. Obama heeft het Congres niet meer nodig. Het nu gepresenteerde plan is een uitwerking van zijn Climate Action Plan van juni 2013, waarin hij onder meer de EPA opdroeg standaarden te ontwikkelen die de koolstofemissie van nieuwe centrales aan banden leggen (wat inmiddels is gebeurd), waarin extra middelen voor emissiereducerende innovatie werden toegekend en waarin uitstootbeperkende
normen voor vrachtauto’s vanaf 2018 werden aangekondigd. Ook werd een plan aangekondigd en geld uitgetrokken om de Verenigde Staten beter voor te bereiden op de gevolgen van klimaatverandering. Plannen formuleren
De EPA heeft de staten nu opgedragen plannen te formuleren die variëren van 11% reductie in de staat die de meest koolstofintensieve elektriciteitsproductie heeft (North Dakota), tot 72% in de staat Washington, waar de productie al betrekkelijk schoon is. Dus het minst waar het meest zinvol is. Inhoudelijk is dat aanvechtbaar, maar sommige staten die geacht worden vooralsnog weinig alternatieven te hebben worden zo ont-
zien. Om de reductie te bereiken, kunnen de staten bouwstenen combineren: centrales efficiënter maken, overstappen op minder koolstofi ntensieve centrales zoals gas in plaats van kolen, koolstofarme opwekking stimuleren zoals hernieuwbare energie of kernenergie, of de vraag naar elektriciteit beperken door energiebesparing. Staten worden aangemoedigd samen te werken om de doelen goedkoper te realiseren. Bestaande regionale emissiehandelssystemen in Californië en het Noordoosten zouden daartoe uitgebreid kunnen worden. Het plan is nu een voornemen ter consultatie. Het plan zal ongetwijfeld juridisch worden aangevochten. Bedoeling is dat het in juni 2015 van kracht wordt. De staten moeten hun plannen
verzameld. Als een organisatie echt innovatief wil zijn, dan zal die op zoek moeten gaan naar ambassadeurs binnen haar gelederen. Zij moeten in principe de rest van de organisatie uitdagen om met ideeën te komen. Wij komen als bureau niet vertellen hoe een organisatie moet innoveren. Wat we wel doen, is de top van een organisatie adviseren bij het nemen van besluiten om te innoveren. Wij helpen om die ambassadeurs te vinden en we trainen hen. Zodat zij collega’s kunnen stimuleren om innovatieve ideeën aan te reiken. Het betekent ook dat er ruimte moet zijn voor mensen die niet betrokken willen zijn bij innovatie. Niet iedereen is immers creatief of voelt ervoor om daaraan bij te dragen. Maar het ondersteunen van mensen die
in 2016 indienen, met enige mogelijkheid tot uitstel, bijvoorbeeld wanneer ze samenwerken. De grote vraag is uiteraard of dit plan een verschil gaat maken. Of zou de koolstofemissie toch wel gedaald zijn? Scenario’s
Het meest recente IEA-scenario met bestaand beleid indiceert dat de koolstofuitstoot van in de VS opgewekte elektriciteit in 2011-30 nog met 4,5% zou stijgen, nadat deze in 2005-11 met 9,5% was gedaald. In het basisscenario met nieuw beleid dat het IEA zich goed kon voorstellen, zou de emissie in 201130 met 10% dalen: nog steeds realiseert het nieuwe plan dan meer. In een klimaatscenario dat uitzicht biedt op het beperken van de temperatuurstijging tot 2 graden Celsius, zou de emissie in 2011-30 echter met 70% dalen. Vanwege al eerder aangescherpte luchtverontreinigingsnormen zouden volgens de Amerikaanse milieubeweging al 165 van de 600 kolencentrales de komende jaren moeten sluiten (de gemiddelde kolencentrale is 42 jaar oud). De EPA stelde dan ook dat de kosten van het nieuwe beleid beperkt zijn en grotendeels al door minder zieken door verder verbeterde luchtkwaliteit terugverdiend worden. Naarmate energiebesparing een groter deel van het beleidspakket zou zijn, zou de gemiddelde elektriciteitsrekening in 2030 zelfs lager kunnen uitvallen dan zonder het plan. De Amerikaanse Kamer van Koophandel kwam tot veel hogere kosten, maar baseerde zich gemakshalve op een hoger doel dan wat feitelijk is voorgesteld.
dat wel zijn, is absoluut vitaal voor een organisatie.” Aanjager
Het lijkt simpel, maar organisaties blijken in de praktijk vaak niet in staat om zo’n innovatieproces vorm te geven, zegt Rutjes. “Vaak spelen wij als adviserend bureau een stimulerende rol in de aanjaagfase. Zodat een leiderschapsteam van een organisatie ook daadwerkelijk weet wat innovatie betekent voor het bedrijf. Op basis daarvan kan het besluiten nemen. Negen van de tien ondernemingen kan het innovatietraject zelf succesvol afronden. Wij zijn dan slechts als coach op de achtergrond nog aanwezig.”
nog eens diep in de ogen te kijken of er toch echt geen mondiale klimaatafspraak mogelijk is. Het is wel kwetsbaar, omdat een nieuwe president het plan direct kan terugdraaien aangezien het niet op wetgeving is gebaseerd. De achtergrond van de Amerikaanse stap is natuurlijk de schaliegasrevolutie, waardoor Amerikaanse kolen te duur worden. Beleid met de stroom mee is makkelijker dan er tegen in. De oude kolenmijnen uit het midoosten van de VS gaan dicht, terwijl de nieuwere uit het noordwesten denken te kunnen blijven produceren. Verwachting van de EPA is dat kolen in 2030 nog 31% van de brandstofmix verzorgen, tegen 39% nu en 50% in 2005. Dat komt niet alleen door het recente plan, maar ook door het eerdere EPA-besluit waarin het feitelijk verboden wordt nieuwe kolencentrales te bouwen. Dit is alleen nog mogelijk door fors biomassa bij te stoken, of een deel van de CO2 ondergronds op te slaan. Het Amerikaanse plan is dus een belangrijk, maar soms aanvechtbaar, en kwetsbaar begin. Er waren weinig alternatieven. Laten we hopen dat het anderen aanmoedigt ook nieuwe stappen te zetten.
Doorbraak
In het politieke klimaat van de VS is moeilijk voorstelbaar hoe een president meer kan doen. Europa en China verwelkomden het plan dan ook als een doorbraak, die aanleiding geeft elkaar
Pieter Boot is verbonden aan het Planbureau voor de Leefomgeving.
8 OPINIE energie Energie Actueel
|
jaargang 17, nummer 6
|
dinsdag 1 juli 2014
Column
Europese doos van Pandora De situatie in Oekraïne wordt met de dag ingewikkelder. In het oosten van het land gaan de schermutselingen tussen het leger van Oekraïne en opstandelingen onverminderd door. De verkiezingen van een nieuwe president hebben niet de rust gebracht waar op werd gehoopt. Afgezien van de binnenlandse tegenstellingen is het land ook economisch failliet. Het IMF en de EU staan nog maar aan het begin van een langdurige sanering van de economie. De maatregelen, als we Griekenland als maatgevend nemen, zullen verstrekkend zijn en de invloed op het leven van Oekraïners groot. Het enthousiasme in het westelijke deel van het land zal door de noodgedwongen sanering wellicht bekoelen. Het temmen van het corruptiemonster zal enorme inspanningen vergen. De toegezegde sommen herstructureringsfondsen van IMF en EU zullen sommige oligarchen alweer de vingers doen aflikken omdat de eerdere hulppakketten, die listig steeds weer hun weg vonden naar hun portemonnee, waren opgedroogd. Het zal een hervorming
van lange adem worden, waarbij ook de energiesector niet zal worden ontzien. Gas
Zo gingen in mei al de gasprijzen omhoog in aanloop naar de IMFprogramma’s. Deze waren ver onder de (oude) kostprijs en er zullen meer verhogingen moeten volgen. De aanpassing van de binnenlandse gasprijzen aan de werkelijke kosten zijn op de achtergrond inzet van de onderhandelingen tussen Oekraïne en Rusland. Immers, de uitkomst bepaalt het gat tussen de kosten en prijzen. Oekraïne heeft echter ook nog grote achterstallige gasrekeningen. Er is weliswaar een deel inmiddels betaald, maar de teller loopt door. Tot 16 juni jl.; toen stopte Rusland de leveranties van gas aan Oekraïne. Er was geen overeenstemming bereikt over een nieuwe prijs en ondanks een paar weken uitstel om de onderhandelingen niet te belasten, eiste Rusland vooruitbetaling. De Russen hielden vast aan de prijs van 385 dollar, aanzienlijk lager dan de eerder opgelegde prijsverhoging en in lijn met de gemiddelde prijs die Euro-
pese bedrijven betalen. Oekraïne hield echter vast aan een prijs onder de 300 dollar per duizend kubieke meter, lager dan de prijs in de pas overeengekomen Chinese contracten. Voor Rusland is dat een ‘no go’. Energie gemeenschap
Oekraïne is sinds 2011 deelnemer aan de Europese energiegemeenschap. Op grond hiervan is het niet onlogisch dat Rusland een ‘Europese prijs’ aan het Oekraïnse Naftogaz aanbiedt, temeer daar het monopolie op gasimporten is opgeheven en ook gas via Polen en Slowakije wordt geïmporteerd. Ook de gasimporten via deze route moeten worden vooruitbetaald. De economische problemen van het land en de betalingsachterstanden bij Rusland maakt bedrijven voorzichtig in het zakendoen met Oekraïne. In die zin is het niet vreemd dat Rusland ook een dergelijke afspraak wil maken. De schulden van Naftogaz aan Gazprom pleiten ook niet in het voordeel. Daar hoeft helemaal geen geopolitiek aan te pas te komen. Het geduld van Gazprom is groter geweest dan van menig Westers bedrijf verwacht kan worden. Toch werd de staking van de leveranties in de media weer met veel geopolitiek tromgeroffel ontvangen. Toezicht
De Oekraïnse gassector zal om het vertrouwen te winnen stevig moeten hervormen. Het opheffen van het importmonopolie van Naftogaz is een begin,
De groene wijk versus de Krim: decentrale geopolitiek Een kleine tien jaar is de (r)evolutie van de decentrale (lokaal en regionaal) en vaak duurzame energiebedrijven nu bezig. Ze zijn niet meer weg te denken. De grote spelers zijn op hun retour, hebben het moeilijk en zitten met hun de forse en kapitaalintensieve assets aan centrales, en straks windparken, die de flexibiliteit en gunfactor missen.
De decentrale energiebedrijven sluiten aan bij de bredere trend dat de overzichtelijke schaal het wint van de grootschalige. MKB liever dan multinational, familiebedrijf boven beursfonds, vakschool is sympathieker dan ROC, kredietunie eerder dan grootbank. Toch is er nog niet die echte doorbraak van de decentrale energiebedrijven, die vaak (nog) niet eens een bedrijf zijn. Hieronder kort een analyse van deze decentrale energie-initiatieven. Ze zijn te rubriceren in vier categorieën met ieder een eigen historie, governance en dynamiek. Van idealist tot Willy Wortel
De eerste groep zijn de initiatieven die
EU-Rusland dialoog
Eurocommissaris Oettinger heeft zijn best gedaan om beide partijen, ook al was het maar tijdelijk, bijeen te brengen, zodat een interruptie van de leveringen uit zouden blijven. Oekraïne zette hoog
Coby van der Linde is hoofd van het Clingendael International Energy Programme en hoogleraar Geopolitiek en Energiemanagement aan de Rijksuniversiteit Groningen. in met een voor de Europese energiegemeenschap lage prijs. Daarmee stuurde het aan op een confrontatie. Wellicht dat het IMF en de EU de onderhandelingen wat meer naar zich toe moeten trekken, het geld komt immers toch uit het hervormingsprogramma, om te zorgen dat snel voortgang wordt geboekt met het radicaal aanpassen van de gassector. Tijd voor dralen is er niet. Voor de EU, Oekraïne en Rusland begint de volgende gaswinter namelijk deze zomer met het vullen van de gasopslagen. Oettinger moet zorgen dat de partijen snel de besprekingen weer hervatten en zorgen dat het deksel weer op de doos van Pandora gaat.
Colofon
Column
Frank van den Heuvel is directeur Public Affairs bij TNO
maar er zal veel meer moeten gebeuren om het vertrouwen te herwinnen. De prijshervormingen zijn een belangrijke stap en zullen in ieder geval de kosten moeten dekken, ook voor de klanten van Naftogaz. In de afgelopen tien jaar liep Oekraïne herhaaldelijk achter met het betalen van de gasimporten door de slechte organisatie van de markt. Het toezicht op de Naftogaz en de TSO Ukrtransgaz moet ook worden verscherpt, zodat Westerse en Russische bedrijven weer vertrouwen krijgen in het zakendoen met Oekraïne. Een oplossing zou zijn om zolang het IMF-programma loopt, en misschien ook nog even daarna, een raad van toezicht voor beide bedrijven aan te stellen die bestaat uit functionarissen van Russische en Europese gasbedrijven. Deze raad van toezicht stelt ook een externe accountant aan die de transacties van beide ondernemingen controleert. Eventueel worden geldstromen via een speciale rekening beheerd, zodat zij niet kunnen verdwijnen. Door gezamenlijke verantwoordelijkheid van Europese en Russische gasbedrijven voor het toezicht op de twee belangrijke Oekraïnse gasbedrijven kan geopolitiek gemakkelijker buiten de deur worden gehouden en wordt het doorvoerrisico beheerst.
dicht tegen de overheid aan liggen en vaak opgestart zijn door de lokale of regionale overheid. Het zijn initiatieven van wethouders die hun gemeente in 2025, 2030 of 2050 klimaat-, energie-, CO2-neutraal willen hebben. Het betreffen vaak meer overheidsstimuli dan een echt bedrijfsmatige aanpak. De maakbaarheid domineert en deze kent vaak veel voorschriften en regels. Menigmaal sterft dit project met het wegstemmen van de wethouder. De tweede groep decentrale energiebedrijven zijn de ideologisch geïnspireerde. Enkele idealisten starten een windmolen- of biomassaproject, vaak georganiseerd in de coöperatievorm of helemaal geen organisatie. De opgewekte energie wordt gebruikt door enkele huishoudens of een straat. Het is vrijwilligerswerk, de zakelijkheid ontbreekt en de resultaten zijn sterk afhankelijk van de oprichters die de idealen koesteren. De derde groep lokale en duurzame initiatieven zijn de ‘Willy Wortels’. Technisch slimme mensen die iets bedenken op het gebied van duurzame energie en dit opstarten. De ene keer is het een stand alone project en de andere keer onderdeel van een bestaand productieproces. Vaak is de vinding het resultaat van universitair onderzoek, een proefschrift of practical research. Na de uitvindingsfase komen de (zakelijke) hobbels. Het klopt, het werkt, maar
het is lastig te verkopen. Bij de vierde groep duurzame/ lokale initiatieven zit een handige ondernemer aan het stuur. Deze ondernemer is deze jaren in de duurzaamheidsmarkt gedoken. Niet met idealen of om de wereld te veranderen noch om de technologie verder te brengen, maar simpelweg om geld te verdienen. Vijft ien jaar geleden zou hij in de ICT of in een fi nanciële boetiek gezeten hebben. Over vijf jaar handelen ze misschien in een bijzonder drankje dat snel rendeert. Kortom, vier groepen van ondernemingen, vier soort mensen hierachter en vier doelstellingen. De mensen die bij deze vier groepen initiatieven/ bedrijven aan het stuur zitten kennen elkaar niet, begrijpen elkaars werelden niet, maar hebben allen een deel van de sleutel tot duurzaam succes in handen. Want dat is nu het risico van veel mooie, aaibare en perspectiefvolle projecten: ze beklijven niet. Schaaloptimalisatie
Drie oplossingsrichtingen zijn nodig. Allereerst moeten de eigenschappen van alle vier bij elkaar komen: idealen, beleidsmatige doorzettingsmacht, technologie en economische parameters. De tweede deeloplossing is dat de decentrale initiatieven samenwerking zoeken en vinden met de grote energiebedrijven. De oplossing van de meeste vraagstukken, inclusief die in
de energiesector, ligt niet in schaalvergroting of schaalverkleining, maar in schaaloptimalisatie. Dat betekent dat bepaalde zaken inderdaad op kleinere schaal moeten en kunnen, maar dat andere zaken juist een veel grotere schaal verlangen. Zo is het in de fi nanciële sector, op overheidsniveau (van wijkniveau tot Brussel) en zo is het in de energiewereld. Het derde deel van de oplossing is dat de overheid niet allerlei zaken in wet- en regelgeving of toezichtbureaucratie vastlegt. Dat remt, doodt en ondergraaft veel initiatieven. Idealen, technologie en ondernemen laten zich niet sturen en moeten ruimte hebben. Krimoorlog
Zoals gezegd ligt de kern bij een symbiose tussen zeer lokaal en de grote schaal. De oplossingen liggen dichtbij de gebruikers, mensen en bedrijven, zelf. Echter, dat is een deel van het verhaal. De internationale energieontwikkelingen spelen eveneens mee. En dat bleek pregnant in Energie Actueel van 8 april dit jaar. Op de achterpagina beschrijft Ad van Wijk zijn model van The Green Village, waar idealen & technologie bij elkaar komen. In het artikel erboven beschrijft Coby van der Linde de harde realiteit van de Oekraïne, Poetin en het mondiale olie- en gasspel: politieke maakbaarheid & economie. Ze beschrijft hoe de af hankelijkheid van Europa van Russisch gas, het drijven van Ruslands economie op datzelfde gas en de heimwee naar het grote Russische rijk door elkaar heen lopen. De ontwikkelingen in Irak rondom Koerden, olie en islamitisch fundamentalisme vallen in dezelfde categorie. Dus waar Van Wijk tot ver in de 21e eeuw kijkt, beschrijft Van der Linde de realiteit van de Krimoorlog, vroeger (1853-56) en nu (2014). Energie gaat over heel nabij en over het mondiale spel en er is zelden sprake van een revolutie.
Energie Actueel is een uitgave van de Vereniging Energie-Nederland. Energie Actueel biedt achtergronden en opinies uit de wereld van energie en klimaat. De krant verschijnt 10 keer per jaar. Daarnaast is Energie Actueel digitaal beschikbaar, met binnen- en buitenlands nieuws en een scala aan columnisten: energieactueel.nl Redactieadres Energie-Nederland, Lange Houtstraat 2 2511 CW Den Haag T: 070 311 4350 E:
[email protected] Hoofdredactie Anne Sypkens Smit Bladmanagement & eindredactie PACT Public Affairs, Den Haag Redactie Frank Kools, Sjoerd Marbus, Sander Schilders Medewerkers Alexander Haje, Paul Hazebroek, Peter Westhof Columnisten Pieter Boot, Aad Correljé, Frank van den Heuvel, Coby van der Linde, Han Slootweg, Ad van Wijk Correspondenten Wierd Duk (Duitsland), Frank Kools (Noord-Amerika), Jan Schils (Europese Unie, België), Arjan Schippers (Groot-Brittannië), Dorine Vaessen (Duitsland), Wim Verseput (Scandinavië), Marcel Vink (China) Vormgeving & opmaak Aandagt reclame & marketing, Almelo Druk & distributie Senefelder Misset Grafisch Bedrijf, Doetinchem Abonnementen Energie Actueel wordt kosteloos toegezonden aan personen in dienst van bedrijven die lid zijn van Energie-Nederland, in dienst van de rijksoverheid of een hoger onderwijsinstelling. Zij en overige geïnteresseerden kunnen zich abonneren via de website energieactueel.nl. Daar kunnen ook abonnementen worden opgezegd. Een betaald jaarabonnement kost € 75,-. Abonnementsgelden worden namens de uitgever geïnd door Abonnementenland, Heemskerk. Adreswijzigingen
[email protected] Opzeggingen - Per post: Energie-Nederland / Energie Actueel Antwoordnummer 24603, 2490 WB Den Haag - Of per email:
[email protected] Advertentie-exploitatie Recent André van Beveren, Postbus 17229 1001 JE Amsterdam T: 020 330 8998 F: 020 420 4005 E:
[email protected] Overname van artikelen uitsluitend toegestaan na toestemming van de hoofdredactie. ISSN 2211-6230