Inhoud Voorwoord Sauna in het oude gemeentehuis Begraafplaatsproject Nutsbibliotheek bij de tijd in 1928 De huizen en bewoners rond 1830 Over mevrouwen, juffrouwen en vrouwen Uit onze archieven Et Tochtman: kapster in Loppersum Huurboekjes Spriknust Het weer in 2012 Jaarverslag 2011
1
2
3
7
9
13
15
19
24
26
29
33
VOORWOORD Dit is al weer de drieëntwintigste uitgave van onze kroniek. Het is de redactie weer gelukt een lezenswaardig blad te maken, waarvoor dank. Uit de inhoud blijkt duidelijk dat de Historische Vereniging Loppersum een levende vereniging is van leden en vrijwilligers. Bij het heengaan van een van onze ereleden wil ik even stilstaan. Piet van Hoorn was een actief lid binnen de vereniging vanaf het eerste uur en enige jaren voorzitter van onze vereniging. Hij was daarnaast landbouwer en ook als een gedreven voorzitter van onder andere de ruilverkavelingscommissie Stedum-‐Loppersum werkzaam. Dat laatste is ook al weer een stukje historie geworden. Wij zullen Piet als bestuur en vereniging blijvend herinneren. In het afgelopen jaar stonden er diverse lezingen op het programma, waarvan ik er een in het bijzonder wil memoreren, zonder de andere tekort te doen. De lezing van Pieter Albers over de Emskampen net over de grens in Duitsland. Een levendige lezing over een stukje schokkende geschiedenis, waarvoor pas vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw aandacht was. Tijdens onze jaarlijkse excursie nam de heer Albers ons mee naar een expositie over de Emskampen in Esterwegen met aansluitend een bezoek aan enkele van de vijftien voormalige kampen langs de grens. Deze excursie vond plaats samen met de Historische Vereniging uit Hoogkerk. Het begraafplaatsproject kreeg weer een vervolg. Door de inzet van veel vrijwilligers uit het dorp en onder de bezielende leiding van Rini Doff is gedurende de zomer op zaterdag en woensdag veel werk verzet en ziet onze begraafplaats er nog fraaier uit. U leest hier meer over in deze kroniek. Evenals een interview met Trieneke en Cor Glas en een impressie van het bezoek van Jan de Heer aan het bad in de raadzaal van het voormalige gemeentehuis van Loppersum. Vlak voor het ter perse gaan van deze kroniek, hebben enkele leden van de Historische Vereniging een rondleiding gehad bij de Groninger Archieven in Groningen. Het was een allesbehalve stoffige avond, waarin allerlei documenten uit het archief werden getoond. Daar zaten stukken bij uit Loppersum, maar ook het eerste stadsboek van Groningen en de inschrijving van Aletta Jacobs aan de Groninger universiteit. Ik wens u, mede namens de overige bestuursleden, veel leesplezier. Hugo Parker Brady, voorzitter 2
SAUNA IN HET OUDE GEMEENTEHUIS Ik heb zaterdag 22 september jl. een bezoek gebracht aan de sauna in Loppersum. Vaak zijn sauna’s ondergebracht in een omgebouwde boerderij of een soortgelijk bouwwerk. Maar deze in Loppersum is wel heel bijzonder gehuisvest. Na de ingebruikname van het nieuwe gemeentehuis aan de Molenweg in 2007 heeft Hotel Spoorzicht, de huidige eigenaar van het gemeentehuis in de Raadhuisstraat, met een Wellnesscentrum een unieke invulling aan het oude gemeentehuis gegeven. Door: Jan de Heer Het is een gek idee om schaars gekleed door het gebouw te lopen en op zoek te gaan naar de vroegere kamer van burgemeester Jenny Sleurink, of naar de plaats waar door de gemeenteraad belangrijke besluiten zijn genomen. Het is rustig in het gebouw, in een sauna wordt niet gedebatteerd. En terwijl ik de tijd neem om de weldadige warmte op me in te laten werken, voel ik dat de herindeling van 1990 definitief is afgerond en dat het stof dat met die samenvoeging werd opgedwarreld, is neergedaald. Herindeling Bij de herindeling van 1990 zijn de gemeenten Loppersum, Middelstum, Stedum en ’t Zandt samengevoegd. Gemeenten die in de Napoleontische tijd zo rond 1810 hun beslag hadden gekregen. Wellicht voldoende aanleiding voor een aantal bewoners om zich heftig tegen opheffen te verzetten met heuse actiegroepen als: “herindeling nee!” De acties mochten niet baten, al waren er gemeenten die in een laatste noodsprong aan de provincie meldden dat ze nog liever met ‘die en die’ gemeente samen wilden in plaats van de voorgestelde. Zo lukte het Kantens nog over te springen naar Uithuizen. Alles liever dan met Loppersum! Middelstum werd zo als enige Hunsingo-‐gemeente samengevoegd met drie Fivelgo-‐gemeenten. De herindeling van 1990 betekende in ieder geval dat drie van de vier gemeentehuizen overbodig werden. Velen zullen zich nog herinneren dat meteen in de eerste raadsvergadering van de nieuwe gemeente Loppersum in januari 1990, bekend werd gemaakt dat de koningin zich had voorgenomen dat jaar het dorp Loppersum (en Haren) op haar ‘verjaardags’feest! te komen bezoeken. Dit aangekondigde bezoek – weigeren was uiteraard niet aan de orde – bracht met zich mee dat naast veel voorbereiding ook snel de nodige beslissingen moesten worden genomen. Want hoe moest de naam van de door de koningin te bezoeken gemeente luiden en hoe zou het wapen van de nieuwe gemeente eruit komen te zien? Misschien achteraf allemaal niet zo belangrijk, maar de kersverse burgemeester Lambertus Pit stond erop dat Hare Majesteit geconfronteerd zou worden met een volwaardige gemeente, met alles erop en eraan. Immers, Loppersum zou via de televisiebeelden voor eens en voor altijd beroemd worden! Aardbevingen waren toen nog niet aan de orde. De nieuwe gemeente ging dus op volle snelheid van start, de naam werd Loppersum, het gemeentehuis werd Loppersum. Het nieuwe wapen zou door Hare Majesteit zelf op 30 april worden onthuld. De vele zaken die later nog hun beslag zouden krijgen, moesten in de loop van de tijd worden opgelost. Zoals de 3
bouw van een nieuw gemeentehuis. Dat dat nog heel wat voeten in de aarde zou hebben kon niemand toen bevroeden. Spriknust Het had overigens niet veel gescheeld of Spoorzicht had met het oude raadhuis achter het net gevist en was er een wellnesscentrum in Spriknust gekomen. Deze historische boerderij op een markante plek met uitzicht over de aloude Fivelboezem stond al in de jaren zestig van de vorige eeuw leeg, blootgesteld aan weer en wind. Mijn eerste kennismaking met Loppersum was in de zomer van 1971, toen ik met mijn toenmalige partner Margje van der Duim op de fiets vanuit Groningen naar Loppersum was gekomen om de boerderij Spriknust te huren. Studenten trokken in die tijd graag naar het platteland om leeggekomen boerderijen, pastorieën of arbeidershuisjes te gaan bewonen. Huur of koop van Spriknust was toen helaas niet mogelijk. Jaren later, toen het verval van de boerderij al onomkeerbaar in gang was gezet, zijn het erf en de opstallen alsnog verkocht aan projectontwikkelaar Van Oostrum uit Haarlem. De bungalow aan de oostkant werd met een deel van het erf verkocht aan de familie Biewinga. Van Oostrum besprak begin jaren negentig met de toenmalige wethouder Meindert Schollema zijn plannen voor een saunacentrum. Toen Schollema zijn enthousiasme overbracht op de raad, zagen diverse raadsleden zich al bij het volgende raadsuitje relaxen in de nieuwe sauna. En nu zat ik zelf in een sauna, in diezelfde ruimte waar de raad zich reeds in de sauna van Spriknust waande. De toenmalige Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB) in Zeist, stak namelijk een stokje voor de sauna-‐ontwikkeling van Spriknust omdat de ondergrond archeologisch beschermd is. Later, als wethouder, besprak ik met Van Oostrum en de ROB de verdere plannen voor een goede invulling van Spriknust en toen bleek dat een saunacentrum met een aangepaste fundering beslist wel mogelijk zou zijn geweest. Maar Van Oostrum had eigenlijk zijn zinnen gezet op het ontwikkelen van luxe appartementen op die plek. Omdat hiervoor in het bestemmingsplan geen ruimte is, wacht de eigenaar, zoals het nu lijkt, tot zijn bouwval tot stof is wedergekeerd, zodat hedentendage voor iedereen zichtbaar, een stukje verleden tot puin vervalt. Gemeentehuis Raadhuisstraat Terwijl ik in de oude raadszaal dobber in een floatingtank, een soort bassin met hoge zoutconcentratie zodat je gemakkelijk blijft drijven, en mij overgeef aan een weldadige ontspanning, laat ik de geschiedenis van dit historische gebouw door me heen gaan. In 1925 heeft hier ooit de eerste raadsvergadering plaatsgevonden, op 28 mei. De gemeente Loppersum bestaat dan al ruim honderd jaar. Pas in 1851 werden de gemeenteraden op basis van de Grondwet van Thorbecke uit 1848 democratisch gekozen. In die tijd was de gemeente gehuisvest in de kroeg die nu de naam Lopster Kroon draagt. De toenmalige herberg kreeg dan ook de naam Hotel ’t Gemeentehuis. In de tweede helft van de negentiende eeuw kwam een aantal ontwikkelingen op gang die onder andere hebben geleid tot een zelfstandig gemeentehuis. In 1884 kwam de spoorlijn tussen Groningen en Delfzijl tot stand. De verklaring voor de merkwaardige omweg via Sauwerd kan worden gevonden in de wens om op de route zo veel mogelijk belangrijke plaatsen aan te doen. Niet alle gemeenten waren daarvan gecharmeerd en zo slaagde 4
Middelstum erin, tot haar latere spijt, om de spoorlijn op ‘enige’ afstand te houden. Maar ook in Loppersum werd de lijn redelijk buiten het dorp gelegd. Het dorp groeide geleidelijk tot aan het spoor toe. In de tijd dat de spoorlijn nog kaal in de landerijen lag, was de toegang tot het station vanaf de spoorwegovergang in de Zeeijperweg via een parallel aan het spoor aangelegd pad. Het deel Zeerijperweg ten zuiden van het spoor werd toepasselijk omgedoopt in Stationsstraat. Oeds de Leeuw Wieland droeg bij aan de dorpsontwikkeling door tegenover de latere doorbraak van het station naar het dorp, de huidige Stationslaan, in 1887 een imposant hotel te bouwen, uiteraard met de naam Spoorzicht. Toen mede door alle ontwikkelingen in het dorp de huisvesting van de gemeente aan de Lagestraat niet meer voldeed, werden in 1920 de voorbereidingen getroffen voor een zelfstandig gemeentehuis. Voor f 35.000 bouwden de gebroeders Stamhuis een gloednieuw gemeentehuis tegenover het postkantoor. De straat werd omgedoopt tot Raadhuisstraat. Trouwlocatie Op 28 mei 1925 vond de eerste raadsvergadering plaats in de raadzaal waar ik nu in 2012 in de floatingtank lig te dobberen. Daar had niemand 87 jaar geleden enig idee van. Al heeft menigeen, als het tijdens een heftige vergadering snikheet was in de raadszaal, verzucht: ‘het lijkt hier wel een sauna.’ Alvorens de Wellness op 16 december 2010 door de huidige burgemeester Albert Roodenboog, keurig getooid met ambtsketen, is geopend, heeft het gebouw, vooral de laatste jaren, al de nodige veranderingen ondergaan. Zo stond burgemeester Jenny Sleurink er bijvoorbeeld in de jaren tachtig van de vorige eeuw op, dat haar werkkamer pal naast de ingang werd gesitueerd, goed toegankelijk voor de bevolking. Voor vele inwoners van de gemeente is het gemeentehuis vooral hun trouwlocatie geweest. En in diezelfde raadzaal waar ik nu ben, heeft ontelbaar keren het ja-‐woord geklonken. Zelf ben ik (met Margje van der Duim) onder toeziend oog van de ambtenaar Romp op 21 oktober 1977 getrouwd, ergens in een achteraf kamertje, naast de trap, waar ik anno 2012 de toiletten van de sauna ontwaar. Dat kwam omdat wij het trouwen ouderwets vonden en een samenlevingscontract wilden. Het meest slimme samenlevingscontract bleek gewoon het huwelijk te zijn. De gemeente vond blijkbaar dat een dergelijke simpele uitvoering van het huwelijk niet in de raadzaal thuishoorde. Zwemmen in de brandweerkazerne Gebeurtenissen van de laatste jaren lopen gemakkelijk door elkaar: gebeurtenissen in de twintig jaar dat ik veel op het gemeentehuis rondliep, eerst als raadslid en later als wethouder. Ongeveer op de plaats waar ik gesprekken voerde met burgemeester Sleurink zat later het hoofd financiën, en nu onderga ik daar een aangename sauna-‐ervaring met opgieting van dennengeur en eucalyptus. Ik loop verder door de afdeling Sociale Zaken van voor de herindeling, waar vroeger de kenmerkende stem van Jan Poelstra klonk, en kom achterin bij het huidige zwembad. Daar ongeveer begon vroeger de brandweerkazerne. En waarover het altijd de terechte klacht van de vrijwillige brandweer was, namelijk dat het verstoken was van goede sanitaire voorzieningen, is het nu één groot feest van water en reiniging. Het heeft heel wat debatten en vergaderingen gekost alvorens het slimme plan ten 5
uitvoer kon worden gebracht, om de brandweer in 2005 in het oude Veilinggebouw aan de doorgetrokken Parallelweg onder te brengen, zodat dit fraaie gebouw behouden kon blijven. De gemeentelijke timmerwerkplaats moest hiervoor wijken. De ruimte van de oude secretarie en later financiën is nu als restaurant nog goed herkenbaar. Luchtig gekleed in badjassen nuttigen de bezoekers de smakelijke maaltijden, terwijl ik in gedachten daartussendoor nog de ambtenaren zie zitten: voorovergebogen over het wel en wee der gemeente. Ik bestel een biertje en neem een kijkje in de oude archiefruimte, de degelijke kluis die uit kostenoverweging in tact is gelaten. In plaats van huwelijksakten en ander historisch materiaal is er nu een helende zoutgrot in ondergebracht. De trap naar boven is weliswaar vernieuwd maar het trappenhuis is onveranderd. Daar op de trap werden in tumultueuze tijden de vergaderingen na de sluiting voortgezet. En op dezelfde overloop stonden na een begrotingsvergadering hapjes klaar. Daarvoor was het een tijdje de gewoonte om na de begrotingsvergadering met de raad uitgebreid te gaan barbecueën in Spoorzicht, ook al was het middernacht geworden. Uit bezuiningsoverwegingen is die verzoenende ‘laatste termijn’ vanaf de herindeling teruggebracht tot ‘borrelnootjes op de overloop’. Er zijn nog enkele bijzondere plekken. Op de plaats waar je je nu kunt wentelen in een warme gloed van infrarood licht, stond vroeger de ingenieuze gemeentelijke kopieermachine uit het begin van het kopieertijdperk. Om de omvangrijke dossiers en uitgebreide raadstukken gesorteerd te kunnen vermenigvuldigen was het apparaat uitgevoerd met een soort lopende band die de pagina’s omhoog spoot in een aantal boven elkaar gelegen vakjes. Later heeft de Samenwerkingsschool voor mavo in Loppersum er nog enige tijd plezier van gehad. Naast de raadzaal, als je ervoor stond links, was de B&W-‐kamer. Elke dinsdag vergaderde daar het college, en bij aanvang van de maandelijkse raadsvergaderingen vertrok zich hier een bijzonder ritueel. Het college trok zich eerst terug in de B&W-‐kamer en schreed vervolgens als een jury de raadzaal binnen, Jenny Sleurink voorop, dan de wethouders en achteraan hobbelde de gemeentesecretaris. Begeleidende muziek ontbrak er nog aan, maar het had ook wel wat. Ik ga nog verder naar boven; via een nieuwe trap kom ik op zolder. Daar waar heel lang de kunst van de BKR stond te verpieteren en daarna de Archeologische Stichting Fivelgo haar collectie had opgeslagen, is nu onder een gewelf van prachtige balken een grote rustruimte gerealiseerd. Na die nodige rust in acht genomen te hebben open ik nieuwsgierig een zijdeurtje en sta vervolgens oog in oog met een restant van de oude zolder van het oorspronkelijke gemeentehuis… Ligt daar niet nog een snippertje BKR in de hoek en ontwaar ik daar niet een oud stukje archief uit vervlogen tijden? Het nieuwe gemeentehuis Het beschikbaar komen van het oude gemeentehuis was pas daadwerkelijk mogelijk toen uiteindelijk na een een periode van zeventien jaar het nieuwe gemeentehuis was gerealiseerd. Dat had met een aantal factoren te maken. Allereerst speelden de kosten natuurlijk een rol. Geld uitgeven aan een nieuw gemeentehuis heeft al gauw iets van uitgeven ten koste van de burger. Daartegen zijn scoort altijd goed. Er kwam weliswaar extra geld van het rijk voor een nieuw gemeentehuis, maar dat was volstrekt ontoereikend en toen is 6
uiteindelijk besloten om er maar een sporthal van neer te zetten, de Boshal. De toenmalige hallen aan de Tuinbouwstraat en de Pomonaweg voldeden al lang niet meer. Omdat de decentrale vestiging van het gemeentelijk apparaat over zes oude gebouwen erg inefficiënt en veel duurder was dan nieuwbouw, was toen de weg snel vrijgemaakt voor een nieuw gemeentehuis. Een nieuwe herindeling bleek bovendien op korte termijn niet aan de orde. In ieder geval was een gemeentehuis in Loppersum niet overbodig en bovendien was het bij het ontwerp de bedoeling om het, indien nodig, om te zetten in wooneenheden. Uiteindelijk bleek de keuze van de plek voor het nieuwe gemeentehuis nog erg lastig. De oude raad van Loppersum had verkondigd dat de SNS-‐bank een aantrekkelijke plaats zou zijn. Deze openbare verklaring was wellicht vooruitziend te noemen, maar niet handig, want de bank wist zo waar ze aan toe was. Toen vijftien jaar na de herindeling de gemeente eindelijk zover was om een nieuw gemeentehuis te bouwen, was het financieel niet erg aantrekkelijk de bank aan te kopen. Om duidelijk te laten zien dat de gemeente niet afhankelijk was van die ene plek werd naar alternatieve plaatsen gekeken, zoals een op zich fraaie plaats aan de Zeerijperweg, naast Spriknust, en nog mooier: nieuwbouw vanaf het oude raadhuis naar de Molenweg. De Zeerijperweg viel af omdat het Lopster dorpssentiment ‘niet aan de verkeerde kant van het spoor’ sterker was dan een rationele keuze. De ‘doorbraak’ naar de Molenweg bleef een serieuze optie, zelfs in tekeningen uitgewerkt. Blijkbaar hadden al deze alternatieven toch invloed op de bank, nog afgezien van het gewijzigde beleid in verband met het toenemende thuisbankieren, want het duurde niet lang meer of de bank kon succesvol worden aangekocht. Zo verrees op een prominente plaats aan de Molenweg het nieuwe gemeentehuis en kon het oude raadhuis een andere invulling krijgen. Het postkantoor is inmiddels weer woonhuis geworden en postzaken kunnen in een hoekje van de plaatselijke supermarkt afgehandeld worden. Zo is aan de Raadhuisstraat de rust weergekeerd. Na nog een laatste rondje zwembad keer ik voldaan huiswaarts, alle politieke perikelen achter me latend.
BEGRAAFPLAATSPROJECT Ook in 2012 heeft weer een groot aantal vrijwilligers veel werk verricht op de begraafplaats. Elke zaterdag-‐ en woensdagochtend was er volop levendigheid op de begraafplaats. De bekroning op het werk was de onthulling van het grafmonument van architect Oeds de Leeuw Wieland. Door: Nicolette Scholten In 2008 is een beginnetje gemaakt met de opknapbeurt, waarna in 2009 het serieuze werk is begonnen. We zijn dus al vijf jaar bezig! Dankzij de ruim dertig vrijwilligers, de prettige samenwerking met Landschapsbeheer Groningen en de gemeente en dankzij de subsidie van onder andere de provincie en de Eenkeka-‐stichting is er in die vijf jaar veel gebeurd. 7
De begraafplaats is, zoals overal, een bron van lokale geschiedenis. Behalve de graven van de ‘gewone’ burgers zijn er natuurlijk ook graven te vinden van bekende geslachten en van notabelen. Bijvoorbeeld dat van de Lopster architect Oeds de Leeuw Wieland. Deze laatste heeft voor heel wat karakteristieke huizen en boerderijen in en rond Loppersum getekend. Dankzij een uitvoerig onderzoek van enkele leden heeft onze vereniging een aantal jaren geleden een boek kunnen publiceren (nog steeds in de winkel verkrijgbaar) over deze architect en zijn werken.
Kaal stukje gras Dat Oeds de Leeuw Wieland en zijn vrouw in 1919 zijn gestorven aan de Spaanse griep en op de begraafplaats zijn begraven, dat wisten we. Aan de hand van de gemeentelijke informatie kon de Historische Vereniging Loppersum ook al snel achterhalen waar. Maar van het grafmonument was niets over dan een kaal stukje gras. Dachten we. Tot onze grote verrassing kwamen, volkomen onverwacht, de originele glasplaten (naamplaten) van de familie tevoorschijn, die ergens achterin, jarenlang, achter een dikke laag stof en spinnenwebben in het lijkenhuisje waren verborgen! Dit was het sein om het grafmonument in ere te herstellen. Niemand wist natuurlijk precies hoe het monument eruit zag. Maar wel zoals het eruit had kunnen zien: passend in de geest van die tijd en bij de andere grafmonumenten uit die tijd. Wat hielp, was dat veel van de vrijwilligers vakmensen zijn: metselaar, schilder of (niet onbelangrijk!) smid. De glasplaten maakten het monument helemaal ‘af’, klaar om onthuld te worden. En dat gebeurde op zaterdag 1 september. Om 15.30 uur onthulden burgemeester Albert Rodenboog en vrijwilliger Eijse Mollema het monument. Op zijn eigen humoristische wijze wist Reint Middel nog iets toe te voegen aan wat er al via het boek over Oeds de Leeuw 8
Wieland bekend was. Bijzonder was dat een aantal (verre en minder verre) familieleden van Wieland uit het hele land de onthulling bijwoonde en er een eigen familiereünie van maakte. Na de onthulling kon iedereen een kleine expositie bezichtigen, tegenover de ingang van de begraafplaats, waar te zien was hoe en vooral: dankzij hoeveel samenwerking, dit monument tot stand is gekomen. Op de begraafplaats zelf kon men aan de hand van foto’s voorbeelden zien van hoe grafstenen er jaren geleden uitzagen en hoe ze er nu voor staan. Ook deze dag was weer perfect georganiseerd. Dankzij de vrijwilligers.
NUTSBIBLIOTHEEK BIJ DE TIJD IN 1928 In mijn boekenkast staat een catalogus uit 1928 van de Nutsbibliotheek te Loppersum. Hij is in verschillende handschriften met vulpen bijgewerkt tot oktober 1932. Wellicht vond de bibliotheek het toen weer tijd voor een nieuwe gedrukte catalogus. De aanwinsten in die vier jaren laten zien dat de collectie van de bibliotheek volledig bij de tijd was. Dat kan men tachtig jaar later met een objectief oog constateren. Door: Wil Scheltens De catalogus heeft de tijd goed doorstaan. Vooral als je weet dat hij indertijd in menig huishouden is doorgebladerd. Een catalogus ging rond om de nummers van de gewenste boeken op de leeskaart te zetten. De nietjes zijn wat roestig, maar verder is het een stevig en 9
net exemplaar. Voorin staat het reglement afgedrukt met als artikel 1: ‘Het leesgeld bedraagt één gulden per jaar.’ Met vulpen is ‘één gulden’ veranderd in 50 cent, en nog toegevoegd is: ‘kinderleesgeld 25 cent’. Dat is een mooie opsteker in de tijd van de Beurskrach in Wallstreet in 1929. Dat in artikel 2 aanbevolen wordt de catalogus aan te schaffen voor 35 cent valt dan weer een beetje tegen.
Aan de hand van nu beschikbare informatie heb ik de catalogus bekeken op de aanschaf van nieuwe boeken. Beschikte de Nutsbibliotheek van Loppersum over kennis van zaken voor het bijhouden van de collectie? Het antwoord luidt ondubbelzinnig ja. Ik zal dat illustreren door de catalogus te beschouwen op de nieuwe aanwinsten van de bibliotheek tussen 1928 en 1932, én op de collectie Groningana.
10
Groningana Om met dat laatste te beginnen, de Groningana is in de bibliotheek verrassend goed vertegenwoordigd als men nagaat dat het Gronings de spreektaal in het dorp was, maar niet 11
de schrijftaal of de leestaal. Boeken en dichtbundels in het Gronings vindt men in de bibliotheek nauwelijks, van de Groninger literatuur wordt de lezer op de hoogte gebracht door de Groningsche Volksalmanak en het Maandblad Groningen. In 1932 hebben de Lopsters daarom nog niet de vernieuwende dichtbundel Nunerkes (1929) van Jan Boer in handen gehad, maar kennen ze de gedichten van Jan Boer wel. Die hebben ze vanaf 1917 in een aanhoudende stroom kunnen lezen in het tijdschrift Groningen (dat twee jaar bestond) en daarna in de bundelingen van jaargangen van Maandblad Groningen. De gedrukte catalogus bevat van Maandblad Groningen nog de halve jaargangen 1919 (2e hj), 1921 (1e en 2e hj) en 1922 (1e hj), waarna met vulpen de collectie is aangevuld met het eerste halfjaar van 1920 en daarna de hele jaargangen van 1927, 1928 en 1929. In de bibliotheek is ook voorhanden de Groningsche Volksalmanak, het jaarboekje voor geschiedenis, taal-‐ en oudheidkunde der provincie Groningen. Zo’n volksalmanak is een uitgave met een kroniek over het voorgaande jaar, mengelwerk en serieuze artikelen. In de catalogus staan van de Groningsche Volksalmanak de delen 1925 en 1927 gedrukt. Na 1928 zijn daar in inkt de jaargangen 1928, 1929 en 1930 aan toegevoegd, en later nog de jaargangen 1926 en 1931. De bibliotheek was in oktober 1932 dus up-‐to-‐date. Het enige echte Groningstalige boek in de bibliotheek is de schetsenbundel In tweidonkern (1921) van de Damster schrijfster Titia de Haas-‐Okken. Maar wat er in die jaren aan Groningana uitkwam werd wel degelijk bijgehouden! Want de aanschafcommisie schafte onmiddellijk het boek Groninger Volksverhalen van E.J. Huizenga-‐Onnekes en K. ter Laan aan toen dat in 1930 verscheen. Andere bekende Groninger schrijvers in de catalogus zijn J. Rietema en G. van Nes-‐Uilkens. De eerste werd beroemd door de dagboekverhalen van mevrouw Slapsma-‐Tiessens (vanaf 1924 in Maandblad Groningen), maar hij is in boekvorm in Loppersum alleen vertegenwoordigd door Zijn tweede vrouw, een gebundelde uitgave met letterkundig werk in het Nederlands en – met vulpen aangevuld – de soortgelijke bundel Uit wad en polder. Van mevrouw Van Nes-‐ Uilkens (Ezinge, 1877) is na De jonge jaren van de Bergmannetjes en Het verlaten eibersnest nog met inkt het boek Maretakken in de catalogus opgenomen. De tweede druk van het boek verscheen in 1929. Op Groningstalig gebied kon een leesbibliotheek eigenlijk niet vollediger zijn dan de Lopster bibliotheek was. Dat dit veel moeilijker gezegd kan worden van de collectie Nederlandse literatuur ligt voor de hand: de keuze aan boeken is dan immers vele malen groter en de financiële middelen zijn beperkt. Literatuur Verlaten we de Groningana en beschouwen we de collectie op literaire werken. Een goede indruk van een boekencollectie krijgt men door in een bepaalde periode de nieuwe aanwinsten te vergelijken met het aanbod. Op die manier ziet men dat de Nederlandse literatuur voor het bestuur van de Nutsbibliotheek geen topprioriteit had. Maar dat er mensen met verstand van boeken in de aanschafcommissie zaten is wel duidelijk. Een klein overzicht zal die bewering staven. Uit de vijf toptienlijstjes met nieuw verschenen boeken van 1927 tot en met 1931 zijn alleen in 1930 twee noteringen aangeschaft en met vulpen bijgeschreven. Het zijn De kleine Rudolf 12
van Aart van der Leeuw en (in drie delen) De klop op de deur van Ina Boudier-‐Bakker. Twee boeken uit de mogelijke vijftig is een kleine oogst. Echter, ontrukt aan de vergetelheid zouden werken van literaire schrijvers uit die tijd tegenwoordig geen herdruk overleven. Maar de Lopster lezers konden wel mooi meteen kennis nemen van Het donkere licht (1929) van Antoon Coolen, een boek dat de literaire lijsten niet haalde, maar in 1931 al zijn zesde druk beleefde. Voor de aanschaf van boeken van buitenlandse schrijvers moet ook iemand met inzicht verantwoordelijk geweest zijn. Anders is niet te verklaren waarom van Erich Maria Remarque direct Im Westen nichts Neues (1929), vertaald als Van het westelijk front geen nieuws, deel van de collectie ging uitmaken. En iemand moet voorzien hebben dat Stefan Zweig met Joseph Fouché een bijzonder boek had geschreven. Dit boek uit 1929 gaat over de Franse politicus Joseph Fouché (1759-‐1820), een intrigant van het zuiverste water, die met list en bedrog de Franse revolutie overleefde, Napoleon in het zadel hielp en daarna meewerkte hem ten val te brengen. Een exemplaar van het boek werd dadelijk aangeschaft en de aanwinst met pen in de catalogus bijgeschreven. Tussen 1928 en 1931 werd ook Dracula van Bram Stoker aangeschaft. Het boek stamt uit de negentiende eeuw, dus pas verschenen was het niet. Wellicht is het opnieuw in de collectie opgenomen door de publiciteit rondom de eerste Dracula-‐film met dezelfde naam als de bloedminnende graaf. De film kwam in 1931 in de bioscopen. Maar daar moet men dan toch ook op willen inspelen. Om kort te gaan, de Nutsbibliotheek was eind jaren twintig, begin jaren dertig volledig bij de tijd. En dat blijkt niet alleen uit de jaargangen 1923/24 tot en met 1926/27 van het tijdschrift De vrouw en haar huis, maar ook uit de jaarlijks aanvullingen 1927/28 tot en met 1930/31. Een catalogus uit 1928 met 54 bladzijden vol boeken in de kast is nooit weg. Als je hem niet weggooit, wordt hij vanzelf oud, en als het meezit ook nog waardevol.
Gebruikte bronnen: (1) C.J. Aarts en N. van der Meulen: Het literair eeuwboek – Honderd jaar het boek van het jaar 1885-‐1985, Amsterdam (De Bijenkorf) 1986; (2) P.J. van Leeuwen: Geschiedenis van de Groninger Literatuur, Scheemda (Actief) 1984, (3) de Koninklijke Bibliotheek (www.kb.nl), (4) www.literatuurplein.nl.
DE HUIZEN EN BEWONERS VAN LOPPERSUM ROND 1830 In mijn lezing voor de Historische Vereniging van Loppersum op 2 oktober j.l. heb ik gepoogd een beeld te schetsen van de inwoners van (een deel van) Loppersum rond 1830. Hiervoor is een aantal bronnen beschikbaar, waarvan een deel via het internet te raadplegen is. De voornaamste daarvan is de kadastrale administratie van 1832 die via de website www.hisgis.nl al haar geheimen prijsgeeft. Op deze website is per perceel te zien wie de eigenaar is en wat voor soort eigendom het betreft, een huis met erf, een boomgaard of bijvoorbeeld een stuk bouwland. Door: Jeroen Hillenga Wie de toenmalige bewoners van de verschillende huizen in Loppersum wil achterhalen, heeft aan Hisgis niet genoeg. Net als tegenwoordig woonde immers niet iedereen in zijn eigen huis, 13
zodat ook niet iedereen in de kadastrale administratie voorkwam. Maar gelukkig is er een andere bron om de bewoners van die tijd te achterhalen: het volkstellingsregister van 1830, een register dat is ontstaan omdat de overheid graag wilde weten hoeveel inwoners het rijk telde. De registers, die nog in veel gemeentearchieven worden aangetroffen, bevatten onder andere huisnummers, namen van bewoners, leeftijden en beroepen. Door nu de gegevens uit de volkstellingsregisters naast de kadastrale gegevens op Hisgis.nl te leggen, kan de huisnummering van Loppersum uit 1830 worden gereconstrueerd. Alle Lopsters krijgen zodoende een plek op de kaart. Er ontstaat zo een beeld van het dorp en zijn bewoners van 180 jaar geleden. Om het beeld nog completer te maken heb ik aanvullende bronnen geraadpleegd. De akten van de burgerlijke stand die via www.allegroningers.nl zijn te raadplegen, geven informatie over de familierelaties en over huwelijken, overleden gezinsleden en dergelijke. De kohieren van de hoofdelijke omslag tot slot, geven informatie over de inkomsten van de bewoners. Hoofdelijke omslag of inkomstenbelasting werd in die tijd nog door de gemeenten geheven en moest jaarlijks worden betaald door degenen die voldoende inkomsten hadden. Niet iedereen komt in de kohieren voor maar van diegenen die er niet in voorkomen weet je dat ze niet voldoende inkomsten hadden. Ook dat is informatie. Deze kohieren zijn niet digitaal beschikbaar; ze zijn alleen te raadplegen in de gemeentearchieven. Kennismaking Op deze manier kunnen we kennismaken met de inwoners van Loppersum van rond 1830. Om u daar een idee van te geven zal ik u aan een aantal personen voorstellen. In huisnummer 10, dat is ongeveer de plek waar zich nu het adres Nieuwstraat 7 bevindt, woonde de slager Mozes Bamberger met zijn vrouw Hindriktje Cohen en hun twee jonge kinderen. In het huis woonde ook nog de 20-‐jarige Mietje van der Hak die net als Hindriktje uit Winschoten kwam. Mietje werkte vermoedelijk als dienstbode bij de familie Bamberger. Mozes was ook de eigenaar van huis nummer 18 dat schuin tegenover zijn woning in de Nieuwstraat stond. Dit huis verhuurde hij aan drie gezinnen. Het werd bewoond door in totaal dertien personen, die niet erg veel ruimte gehad zullen hebben want het pand lijkt niet al te groot op de kadastrale kaart. Of Mozes hiermee als huisjesmelker gekwalificeerd zou kunnen worden, durf ik niet te zeggen. Even verderop, op huisnummer 12, woonde de 52-‐jarige Gerrit Jacobs Bleeker met zijn vrouw Trientje Wiertsema. Gerrit is vermoedelijk de rijkste dagloner van Loppersum. Hij betaalde f 4,-‐ gulden in de hoofdelijke omslag en had daarmee evenveel inkomsten als Jan Jonker met zijn grote bakkerij in de Hogestraat. Bovendien bezat hij behalve het huis waarin hij woonde ook het huis ernaast, dat hij verhuurde aan de uit Lippe afkomstige Stoffer Papeleur. Deze woonde daar met Grietje Olthof en hun drie kinderen. Waarschijnlijk sprak het hele dorp schande van Stoffer en Grietje, want zij waren niet getrouwd. Dus hoewel Stoffer de vader van de kinderen was, waren deze volgens de geboorteakten in onecht geboren. Rond 1832 zijn Stoffer en Grietje naar Appingedam vertrokken. Het zijn slechts een paar voorbeelden maar op deze manier is het hele dorp in kaart te brengen en krijgen de bewoners van Loppersum toch een beetje een gezicht. Overigens is een 14
dergelijk onderzoek ook uit te voeren voor de andere dorpen in de gemeente en verder in alle andere gemeenten waar het volkstellingsregister bewaard is gebleven. OVER MEVROUWEN, JUFFROUWEN EN VROUWEN Trieneke en Cor Glas-‐Oosterdijk wonen op een jaloersmakend mooie plek. Rondom de boerderij huppelen de hazen en grazen de reeën. Weidse gezichten, maar intussen toch vlakbij het dorp Loppersum. We praten met Trieneke en Cor, over hun leven en over wat hen bezighoudt. Zoals hun verbazing over standsverschillen en het leven op een boerderij. Door: Jan Wiebe van Veen en Nicolette Scholten De kachel brandt. Nu nog op hout; voor de winter staan de zakken antraciet al klaar. Boontjes liggen achter de kachel te drogen. Halverwege het gesprek gaat Trieneke thee zetten. Met regenwater. De waterleiding is in 1975 wel aangelegd, maar dat was tegen hun wil. Trieneke belde naar het waterleidingbedrijf met het verzoek afgesloten te worden. ‘Ja maar’, had de meneer van het leidingwaterbedrijf gezegd, ‘zonder waterleiding verloedert uw huis.’ ‘Maar moeten we er dan wel voor betalen?’ ‘Ja natuurlijk.’ ‘En wat gebeurt er als we niet betalen?’ ‘Dan wordt u afgesloten.’ En dat was precies wat ze wilden. Er is immers genoeg regenwater. Het wordt opgevangen en gezuiverd met behulp van een bak met cokes . ‘Als we het laten onderzoeken, blijkt dat het prima water is. Er zit alleen wat plantaardig eiwit in.’ En de thee smaakt er zeker niet minder om. Trieneke noemt zichzelf groen-‐liberaal. Ze houdt van hergebruik. In haar huis geen nieuwerwetse rommel: wat goed is, is goed en hoeft niet vervangen te worden.
Cor en Trieneke Glas, ter gelegenheid van hun 50-‐jarig huwelijk in 2002
15
Boerengezinnen Zowel Trieneke als Cor komt uit een boerengezin. Cor is een telg van de familie Glas, een in en rond Loppersum bekende boerenfamilie. In 1854 kocht Harmen Klaassen Glas, deurwaarder te Loppersum, de boerderij Landlust, aan de overkant van de Wijmers, dat in de loop der jaren steeds groter werd. Omstreeks 1860 werd Landlust bewoond door Gerhard Harmen Glas en zijn vrouw. Glas was niet alleen landbouwer, maar ook lid van de provinciale staten en fabrikant van de steenfabriek, die vlakbij de boerderij tot begin twintigste eeuw heeft bestaan. Zijn kleinzoon, ook een Gerhard Harmen, was de vader van Cor. Landlust wordt nog steeds bewoond door een Glas: de zoon van de jongste broer van Cor. Trieneke (1932) is in Zeerijp geboren, in de chalet-‐achtige witte boerderij aan de Borgweg. Dit huis is begin twintigste eeuw gebouwd door architect Rozema. Haar ouders waren Piet en Grietje Oosterdijk-‐Rademaker. ‘Het was geen grote boerderij, 27 hectare. Een paar koeien en in de oorlog waren er nog wat varkentjes bij. Dan kwam de slager om te slachten. Het bloed werd geroerd en er werd bloedworst van gemaakt. Ik heb het slachten nooit gezien, maar ik hoorde het wel! Bloedworst heb ik nooit gelust.’ Toch was Trieneke een echt boerenkind, in tegenstelling tot haar jongere zusje. De laatste hield van winkelen; Trieneke absoluut niet. ‘Ik word lekker boerin’, wist ze al als jong meisje. ‘Ik herinner me de oorlogstijd goed’, vertelt Trieneke. ‘We hadden nog wel eens bezoek, onder andere van Van Hoorn en zijn vrouw. Maar om 22.00 uur moest iedereen van straat zijn en alles moest verduisterd zijn. Ze gingen vaak te laat weg. ‘Ga jij maar voorop, zei Van Hoorn dan tegen zijn vrouw: “Landwachters doun die nait zo gauw wat as mie.” In de Z-‐bocht is mevrouw Van Hoorn in de sloot terechtgekomen. Van Hoorn: “Ik was d’r snel bie en heb heur redt.” Enfin, de sloot was droog, dus dit avontuur liep goed af. Duitse soldaten gooiden handgranaten, bij wijze van oefening, in een hoop stekbieten, afgedekt met modder. ‘Mijn vader had er wel zorgen over of die granaten allemaal wel waren afgegaan…’). Ze kan zich verder nog herinneren dat haar ouders afscheid hebben moeten nemen op het station van veehandelaar en slager Cohen uit ’t Zandt. Sociologie Na de lagere school heeft Trieneke de mulo in Appingedam één jaar gevolgd en is ze doorgegaan naar de hbs. ‘Mijn grootvader vond het geweldig! Hij woonde toen tegenover ons in een rentenierswoning en volgde alles wat ik deed. Als ik een proefwerk had gedaan, dan wachtte hij me op om te vragen hoe het gegaan was. Ik vond de hbs heerlijk! Alleen wiskunde was een probleem. Daarom heb ik hbs A gedaan. Ik had graag psychologie willen studeren, of diergeneeskunde, maar voor beide had je te veel wiskunde nodig. Daarom werd het sociologie.’ Tegenwoordig wordt er wel geklaagd dat kinderen het zo druk hebben, maar toen konden ze er ook wel wat van. ‘Op zaterdagmiddag had ik dansles in het Wapen van Leiden in Appingedam. En ik had pianoles en vioolles. Maar verder zijn we zuinig opgevoed. Het bedrijf ging altijd voor.’ Tennisbaan In 1954, na haar kandidaatsexamen, ontmoette ze Cor. Op de tennisbaan, achter Speckmann (Spoorzicht). Cor was tien jaar ouder, maar woonde nog bij zijn ouders, aan de Zeerijperweg . 16
Hij was één van de vier zoons Glas. Cor had ‘Frederiksoord’ gedaan, dus had verstand van fruit. Vader Glas had eerder al de boerderij De Noorder Tiuche gekocht, een boerderij uit ongeveer 1830 en tot 1919 in het bezit van de familie Duursema.
Noorder Tiuche, ± 1915 Het bruggetje over de gracht leidt naar een stropad, richting de Landluster laan. De achtergevel heeft nog twee kappen.
17
Deze boerderij werd in 1955 betrokken door het pasgetrouwde stel en Trieneke stopte met haar studie. Waarom? ‘Er komen altijd veel mensen langs op de boerderij. Er moet iemand thuis zijn. Cor was aan het werk. Er waren in die tijd geen mobieltjes om even te overleggen. Het speet me wel. Maar achterna kiek je in de klomp.’ Trieneke was geen type om stil te zitten en begon een nertsfokkerij. Ze vertelt erover alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. ‘Nertsen worden gedood achter de auto, met uitlaatgassen. En dan moeten de velletjes eraf en het vet ervan worden geschraapt. Niet prettig? Och, dat leer je. We leverden het bont aan zaken in Londen. Maar ook aan Van Daal & Meijer in Groningen. Ik ben te vroeg gestopt om echt winst te maken. De kinderen (Margreet, Gerhard en Peter) kwamen, en mijn eerste plicht was huismoeder zijn, vond ik. ‘ Intussen bracht een boerderij natuurlijk altijd werk met zich mee. Het huis en de enorme schuur moesten onderhouden worden. Ze kweekte groenten, hielp mee met de appelpluk, sorteerde het fruit voor de veiling. En ze nam kippen. De eieren bezorgde ze aan een vaste klantenkring. ‘Ik kwam er zo vaak langs, op den duur was ik van alles in het dorp op de hoogte. Mooie en intieme verhalen. Nu groei je eruit. Als ik bij Albert Heijn ben, kennen de jongeren je niet meer. ‘
Luchtfoto uit de tachtiger jaren
Mevrouw De toen nog bestaande standsverschillen intrigeerden én ergerden haar. Het was een cultuur van verticale zuilen en horizontale lagen. ‘Ik kwam van een kleine boerderij. Mijn moeder werd ‘juffrouw’ genoemd. Maar toen ik als pasgetrouwde jonge meid van 23 jaar chocolademelk schonk na het binnenhalen van de oogst, werd ik ‘mevrouw’ genoemd door de vrouwen van de arbeiders die geholpen hadden. Dan noemde ik hun ook ‘mevrouw’, maar daar voelden zij zich weer ongemakkelijk bij. Zij waren ‘vrouw’. En de tennisclub deed aan ballotage, behoorlijk willekeurig. Als je broer toevallig bevriend was met de zoon van de veearts, mocht die broer misschien wel lid worden, maar jij weer niet.’ De boerenstand was van oudsher een belangrijke beroepsgroep. Er werd ook onderling getrouwd. Logisch, zo hield je het kapitaal in stand. Boeren en veehouders kwamen in aanmerking. Predikanten niet ( ‘die waren te links’). Tussen de families Glas, Jensema en veearts Mulder bijvoorbeeld liepen nogal 18
wat lijntjes. Boeren namen als vanzelfsprekend de belangrijkere functies in de samenleving in. Wat bovendien opmerkelijk was, aldus Trieneke, was dat de arbeiders, zo arm als ze waren, grote gezinnen hadden te onderhouden, terwijl de boeren heel vroeg waren met het toepassen van anticonceptie. ‘Ze hadden vaak wat meer gestudeerd, hadden gezag.’ Overigens zijn de verschillen in Loppersum tussen boeren en arbeiders iets minder groot geweest dan in bijvoorbeeld Usquert of Oldambt. ‘In de graanstreken werd veel verdiend, maar de lonen waren laag. En in de winter was er geen werk. Hier lag dat anders. Er werd vlas verbouwd en ook de veeteelt zorgde voor werk in de winter’, verklaren Cor en Trieneke. De familie Glas was zeker ook een gezaghebbende familie. Overgrootvader Glas, de steenfabrikant, heeft zelf nog een brug over de Wijmers gebouwd, omdat het bestaande bruggetje te licht was voor het zware steenvervoer. De gemeente weigerde een zwaardere brug te bouwen. De brug stond dus bekend als Glas z’n brug. Nog lange tijd werd de brug door de familie zelf onderhouden, totdat een broer van Glas zich niet langer verantwoordelijk voelde. Het kwam zelfs tot een rechtszaak. Cor mocht dan wel van een bekend boerengeslacht zijn, in 1971 werd hij toch ‘gewoon’ arbeider bij de ACM. ‘We zaten op een tweesprong. De fruitteelt was verleden tijd. Om vee te gaan houden, moest je meer dan honderdduizend gulden investeren. Toen besloten we ermee op te houden, maar het was zeker geen gemakkelijke keuze.’ Intussen zat ook Trieneke niet stil. Eerst in het bestuur van Openbaar onderwijs. Twee periodes zat ze in het bestuur van ’t Nut van het Algemeen. In vroegere tijden een ‘nuttige’ instelling (nutspaarbank, de nutskleuterschool, de nutsbibliotheek, het nutssportpark), nu meer een gezelligheidsvereniging. Ook is ze een raadsperiode raadslid voor de VVD geweest, vóór de herindeling, waaraan ze in ieder geval nog glazen overgehouden heeft, met het wapen van Loppersum. Ook was ze veertien jaar lid van de kerkenraad van de doopsgezinde kerk. Maar van geloofsverschillen moet ze niet veel hebben. ‘Mijn dochter vertelde eens dat ze ruzie hadden. Met wie dan? Met de ‘geriffeldemeerden’. Wat een onzin!’ In haar bestuurlijke activiteiten heeft Trieneke dan ook altijd geprobeerd bruggen te slaan. Zodat Koninginnedag voortaan door alle kinderen samen gevierd en de twee muziekkorpsen fuseerden. Het samengaan van de voetbalclubs lag ingewikkelder, vanwege het wel of niet spelen op zondag. Maar ook dat is met de nodige compromissen gelukt. ‘Het heeft wel vijftig jaar geduurd!’, zegt ze, nog verontwaardigd. We nemen afscheid en lopen door de enorme schuur. Waar vroeger het graan lag opgeslagen, staan nu caravans. De aangestampte lemen vloer en de prachtige gebinten geven ons nog een goed beeld van de gaafheid van de boerderij, iets waar Trieneke en Cor veel tijd en moeite aan hebben besteed en waarop ze trots kunnen zijn. UIT ONZE ARCHIEVEN Via de archivaris Jeroen Hillenga ontving de Historische Vereniging onlangs diverse documenten uit oorlogstijd. We beginnen met een soort proces-‐verbaal, inzake een poging tot overval op het gemeentehuis. Ook hebben we de beschikking gekregen over een lijst 19
van aangemelde joden, een arrestatiebevel en een inventarislijst van het huis van de gedeporteerde joodse slager Cohen in Garrelsweer. Bewerkt en aangevuld door: Reint Middel en Nicolette Scholten Poging tot overval op het gemeentehuis In 1944 werd het gemeentehuis overvallen. Er was al eerder een mislukte overval gepleegd op het oude distributiekantoor aan wat nu de Van der Munnikstraat is. Ook deze overval werd verijdeld. Foppe Baron werd vanwege zijn volgens zijn meerderen dappere rol bij deze overval bevorderd. Zijn dochters hebben later verteld dat hij met die bevordering niet echt blij was. Eind juli 1944 is Baron vanwege verzetsdaden gearresteerd. Hij kwam om in het concentratiekamp Rathenau op 21 maart 1945. Het volgende proces-‐verbaal is van de hand van Jan den Ouden en levert veel vraagtekens op. Waarom bijvoorbeeld wordt de naam van de overvaller niet genoemd, terwijl die wel bekend was? Wie zou genoegen hebben genomen met zo’n ‘rammelend’ verhaal? Is er later nog een aanvullend rapport geschreven? We weten het niet... ‘In den namiddag van den 3den Maart 1944, omstreeks 16.50 uur, werd mij, Jan den Ouden, Onderluitenant Groepscommandant der Marechausee te Loppersum, telefonisch verzocht direct op het gemeentehuis te Loppersum te komen. Aangezien het gesprek werd afgebroken, ging ik onmiddellijk naar het Gemeentenhuis, alwaar ik den Opperwachtmeester F. Baron aantrof en aan wiens uiterlijk ik kon zien dat er iets bijzonders had plaats gevonden. De Opperwachtmeester F. Baron, Post-‐Commandant der Marechaussee Loppersum, deelde mij het navolgende mede: ‘Hedenmiddag omstreeks 16.45 uur stopte voor het Gemeentehuis alhier een vier persoons auto, merk Citroën, no. en letter A-‐23941. Daaruit kwam een persoon die mij goed bekend was en voor wien ik de deur opende. Bij het binnentreden zei die persoon tegen mij: “Zoo Baron, hoe gaat het”, waarop ik hem evenwel zijn persoonbewijs vroeg, dat hij ook reeds bij de hand had en mij ter begroeting de hand toestak die ik, mijn pistool van de rechter – in de linkerhand nemende, drukte. Plotseling greep die persoon, voor mij langs, mijn linkerhand vast en een tweede persoon dreigde mij met een pistool en zei: “handen omhoog”, waarop ik zei: “dat nooit, schiet mij dan maar dood.” Er ontstond een hevige worsteling waaraan ook nog twee andere met pistolen bewapende personen deelnamen. Mijn pistool werd mij afgerukt, doch door de hevigheid van het gevecht, weet ik niet wie mij dat leverde. Ik hoorde iemand van het personeel en riep de deuren te sluiten, zoodat zij niet in de secretarie of het distributiekantoor konden komen. Worstelende kwam ik voor de deur van de secretarie en werd met de schouder door het glas gedrukt, doch de daarachter gespijkerde planken hielden mij tegen. De overvallers probeerden mij toen een injectie te geven, doch ik sloeg het injectieapparaat stuk. Vermoedelijk door het telefoneeren van het secretariepersoneel aan U, namen de overvallers de vlucht met medeneming van mijn pistool, doch zonder verder iets te 20
hebben bereikt.’ Door mij, Onderluitendant, werd op de gang van genoemd Gemeentehuis een injectienaald gevonden en spatten van een vocht, vermoedelijk de inhoud uit genoemde injectiespuit. Onmiddellijk heb ik Dr. Nanninga te Loppersum verzocht dit te onderzoeken, waaraan werd voldaan en het vocht op papier is opgenomen. Direct is het signalement doorgeven naar Delfzijl en Groningen en als Labas-‐bericht doorgegeven, terwijl ook de Duitsche instantie is gewaarschuwd. Dat deze overval is mislukt, is zeer zeker aan het doortastende optreden van de Opperwachtmeester Baron te danken. Mochten meerdere gegevens bekend worden, zoo zullen deze per afzonderlijk rapport worden ingediend. De Onderluitenant Groepscommandant, J. den Ouden Naschrift In Het verzet in de gemeente Loppersum, van de hand van Reint Middel, staat beschreven dat de eerste overval op het distributiekantoor (toen nog gevestigd in een gebouw aan de Lagestraat, nu de ingang van de Burg. Van der Munnikstraat) in augustus 1943 plaatsvond. De hiervoor beschreven overval, de overval op het gemeentehuis, vond plaats door enkele leden van de KP (knokploeg) uit de stad, aangevuld met twee leden van de KP uit Aalten. Reint Middel was verbaasd over dit proces-‐verbaal, dat hem niet bekend was toen hij zijn boek schreef. Van Joodschen bloeden Op 25 februari 1941 heeft de gemeente Loppersum een lijst opgesteld van aangemelde personen van ‘Joodschen bloede’. Het gaat om zeven personen, waarvan in 1947 in ieder geval van de eerste drie aangenomen kon worden dat zij de oorlog niet hebben overleefd. Filippus Salomon Cohen Geboren te Loppersum op 15 januari 1880, wonende te Garrelsweer. Hij is gehuwd met Mietje Gans, is slager van beroep en lid van de Nederlandse Israëlische Kerk. Mietje Gans Geboren in Uithuizen op 5 januari 1884, gehuwd met Filippus Salomon Cohen. Salomon Filippus Cohen Geboren op 25 oktober 1910, zoon van Filippus Salomon en Mietje, ongehuwd, eveneens slager. Hij woont in het huis van zijn ouders, maar is niet aangesloten bij een kerk. Noach Salomon Cohen Geboren op 30 maart 1881 in Loppersum (een broer van Fillippus?). Noach woont in Overschild, is gehuwd, maar heeft geen beroep. Noach is lid van de Nederlands Hervormde Kerk. 21
Willem Alexander Paul Frederik Lodewijk Cohen is op 26 oktober 18 88 in Loppersum geboren, woont in Loppersum en is veehouder. Willem is lid van de Gereformeerde Kerk. Harri Cohen Geboren in Loppersum op 26 oktober 1917. Harri is ongehuwd, is timmerman en lid van de Gereformeerde Kerk. Maria Messer Is Duitse (vroeger Oostenrijkse) en is op 21 januari 1904 geboren. Zij is ongehuwd en huishoudster en woont in Loppersum. Zij zal de huishoudster van harddraver Glas geweest zijn, in het huis waar nu de winkel van Van Weerden staat. Kennelijk heeft iedereen van dit lijstje zich aangemeld, want op de lijst staat dat Harri Cohen zich níet heeft aangemeld, waarschijnlijk omdat deze in Frankrijk zijn verblijf heeft. Arrestatie Op 26 november 1942 kwam een telegram, gericht aan den Heer Burgemeester, dat op de avond van 27 november 1942 de ‘thans nog in de provincie Groningen verblijvende Joden gearresteerd zullen worden’. Bedoelde joden moeten bij zich hebbben: levensmiddelen voor drie dagen, twee paar kousen, twee onderbroeken, twee hemden, twee dekens, twee handdoeken, een eetketel, vork en lepel, een paar laarzen of schoenen, werkkleding of overall en het in hun bezit zijnde geld, spaarbankboekje en ander waardepapieren. Ze mogen meer kleren en levensmiddelen meenemen, als ze alles maar kunnen dragen. Op 16 december 1943 verzoekt dhr. D. Dijkstra, ‘Sachbearbeiter OMNI Treuhandgeselschaft, de burgemeester van Loppersum om hem bekend te maken wanneer de jood Filippus Salomon Cohen ‘abtransportiert wurde’. Duidelijk is dat Filippus Salomon vervolgens opgepakt is. Op 11 juni 1943 is een inventarisatie opgemaakt van wat er allemaal in zijn woning staat. Deze inventaris getuigt niet bepaald van grote rijkdom. Inventarisatie jodenwoningen Op verzoek van den Heer Burgemeester der gemeente Loppersum en in opdracht van mijn Groeps-‐Commandant hebben wij, Willem Mensink, wachtmeester, Postcommandant te Garrelsweer en A. Balkema, wegwerker te Loppersum, op den 11den Juni 1943, ons naar de woning begeven van den Jood F. Cohen, te Garrelsweer, gemeente Loppersum, en aldaar de volgende goederen aangetroffen: In de woonkamer 8 gordijnen (vitrage), 1 ronde tafel, 7 stoelen (gedeeltelijk stuk), bloemtafeltjes, 1 linnenkast, 1 bijzettafeltje, 1 spiegel, zes kleine schilderijtjes, 1 kachel met kachelplaat en -‐pijpen, 1 kolenkit, 1 waterketel zonder deksel, 1 klokje, schoorsteenloper, 2 vaasjes, 1 theelichtje, 1 koffiekan, 2 schoteltjes en 3 kopjes, 1 theelepeltje, 1 blikken doos met brieven, 5 steenen bloemenpotten, 1 inktpotje, eenig beddegoed (geen dekens), 1 vloermat, 2 tafelkleedjes, 2 kleine tafelkleedjes (z.g. sierkleedjes). Inhoud linnenkast: waardeloze rommel, 1 koffiemolen, 1 lampeke, ongeveeer 2 mud aardappelen. 22
In den winkel 1 houten hakblok (slagers)/ In den slachtplaats 1 ronde tafel, 1 kastje met 4 laden met oude rommel, 1 legkastje, een verkoperde ijzeren buis (1 meter, 1 takel, 1 ouden vloermat, 1 los tafelblad. In den keuken 3 pannen, 1 tafeltje (zeer slecht), 1 kookfornuis, verder 1 fornuispot, doch deze is vastgemetseld. In een rommelhok Ongeveer 100 turven, 1 losse W.C., 1 zinken emmer, 1 zeepbakje. Op den zolder Een oud ijzeren ledikant met stroomatras, 2 vleeschmachines (deze waren stuk), 1 takel met touw, 1 weegschaal (stuk), 1 ouden kinderwieg op wielen, een weinig brandstof, verder wat leege flesschen, pootaardappelen, oude linnen boorden en een paar takkbosschen. Buiten 1 regenton. Voor veilige opberging en verzorging zal den Burgemeester der gemeente Loppersum, zorg dragen. Wij, rapporteurs, verklaren dat deze inventarislijst volledig is en dat door ons, in bovengenoemden woning, geen ander voorwerpen meer werden aangetroffen. Naschrift Op 11 augustus 1947 werd aan het hoofd van de politieke recherche, afdeling Groningen, meegedeeld dat drie joodse personen tijdens de bezetting zijn gearreseerd, tot op dat moment niet zijn teruggekomen en vermoedelijk zijn omgekomen. Het gaat om – inderdaad – Filippus Salomon Cohen, zijn vrouw Mietje Gans en hun zoon Salomon Filippus Cohen. Op het oorlogsmonument in Garrelsweer wordt de familie herdacht. Filippus Salomon Cohen en zijn vrouw Mietje zijn beiden in Sobibor op 20 maart 1943 vermoord. Toen het echtpaar gedeporteerd werd, heeft het nog verschillende briefkaarten uit de trein gegooid die hun vrienden in Garrelsweer bereikten. Filippus en Mietje hadden niet alleen een zoon, maar ook een dochter. Kaatje Cohen staat niet op de lijst van aangemelde joden, waarschijnlijk omdat ze niet meer in Garrelsweer woonde. Zij is ondergedoken in het Noord-‐Hollandse Oosthuizen, maar op 21 januari 1944 is ze na verraad opgepakt. Op 6 maart 1944 overleed zij in Auschwitz. Haar jongere broer Salomon Filippus Cohen had toen al de dood gevonden, ook in Auschwitz, op 12 september 1942, op de leeftijd van 32 jaar. Over Kaatje is het volgende bekend. Zij volgde de kweekschool in Appingedam, waar ze haar roepnaam veranderde van Kaatje tot Kitty. Na voltooiing van haar opleiding tot onderwijzeres kreeg ze een tijdelijke aanstelling in Ruinen. In 1931 kreeg Kitty, inmiddels 22 jaar oud, een vaste aanstelling aan de openbare lagere school in Pesse. Kitty verhuisde naar Hoogeveen waar ze in pension Seydel woonde. Eén zaterdag per maand had Kitty Cohen vrij van school. Dan ging ze naar haar ouders. 23
Eind 1940 werd Kitty als jodin bij het niet-‐joodse onderwijs ontslagen. Op 1 december 1941 kreeg ze een aanstelling aan de joodse school in Amersfoort. Later dook ze, als Ina Kleveringa, onder in Oosthuizen. Ze werd verraden en overgebracht naar Westerbork. Vanuit Westerbork liet ze Betsy de Boer, die ook in pension Seydel woonde, weten dat ze alleen de kleren bezat die ze aanhad. Betsy de Boer bracht vervolgens kleren naar Westerbork. Daar hoorde zij dat Kitty op 3 maart 1944 op transport was gesteld naar Auschwitz. Drie dagen later, op 6 maart 1944, werd Kitty Cohen op de leeftijd van 35 jaar van het leven beroofd.
ET TOCHTMAN: KAPSTER IN LOPPERSUM Et Tochtman is geboren op 14 augustus 1920 in Loppersum en is hier nooit weggeweest. Als 18-‐jarig meisje kwam ze als hulp bij Theckla Smit te werken. Theckla was getrouwd met Jan van Delden. Jan had een bloemenkwekerij, Theckla een kapsalon bij mw. Siekman aan de Wirdumerweg. Toen Jan en Theckla getrouwd waren, gingen ze naast het Dorpshuis wonen. Daar combineerden ze de bloemenwinkel (voor) met de kapsalon achter. Door: Rini Doff Voordat Et Tochtman bij Theckla van Delden-‐Smit kwam te werken, plukte ze bessen en krentte ze druiven, samen met Tieke Huis, Jannie de Jong, Marie van der Wal, Tet Wals en oude mevrouw Wals. En toen werd ze dus hulp, bij Theckla. In de kapsalon werden in die tijd nog geen permanentjes gezet. Alleen wassen, knippen en onduleren. Er was een klein emaillen keteltje met shampoo erin. Spoelen deed je met een soort gieter: een koperen kan met een sproeikop. Je moest altijd zelf water koken om warm water te hebben. Er kwamen veel vaste klanten. Et ging naar de Vakschool in 1946. Toen mw. Van Delden met de zaak stopte, nam Et de kapsalon van haar over: vier jaar lang bij haar ouders thuis, in de voorkamer. Daarna vestigde zij zich drie jaar in het pand van Wildeboer, naast Rehoboth (nu Flits). In 1952 kwam het huis van kruidenier Ezenga aan de Lagestraat, naast de winkel van Mendelts, te koop te staan. Tot 1982 heeft Et daar haar kapsalon gehad. Ze vond het mooi om zelfstandig te wezen. Et heeft altijd hulp gehad. Onder andere Marietje Reker uit Wirdum, die tien jaar bij haar in dienst was. Andere meisjes die hebben geholpen, waren Thea Pel, Zwaantje Wierenga, Sina (die getrouwd is met Geert Knol) en Ineke Veenstra. De laatste was Jackelyn van der Molen uit Delfzijl. Meer kappers Et was niet de enige kapper in het dorp. Aan de Wirdumerweg (waar nu familie S. Wiersma woont) zat kapper Bergman. Ook was er kapsalon SIA, aan de Schoolstraat (op de hoek waar nu familie J. Wierenga woont). Toen mw. Tochtman stopte in 1982 was er geen opvolging, maar kapper Kruizinga uit Bedum vestigde zich in wat nu kapsalon de Smidse is.
24
Et vond alles leuk om te doen, maar vooral permanenten. De basis van het permanent is nog altijd hetzelfde, met fixeren en goed spoelen. Wassen en watergolven, knippen en kleuren: het was veel ingewikkelder dan nu. Je moest alles zelf mengen en op kleur maken. Eén keer was er bij het permanenten verkeerd gefixeerd en ging de klant blond de deur uit in plaats van donker (haar eigen kleur). Een andere keer ging de permanent erin maar toen alles klaar was, bleek het haar net zo stijl als voor die tijd. Het werd direct weer overgedaan. Kapperseczeem kwam ook toen voor, door de scherpe vloeistoffen. Dan werd er met handschoenen aan gewerkt. Kinderen waren soms lastig te knippen, hoewel er een mooie kinderstoel was. Het kussen van de zitting van de stoel werd altijd gedraaid voor een nieuwe klant. Er werd altijd op afspraak gewerkt. In de tijd tot 1952 had de kapsalon nog geen telefoon, maar Wildeboer had al wel telefoon. Toch kwamen de meeste mensen gewoon langs om een afspraak te maken. Mensen kwamen trouwens overal vandaan, uit Stedum, Garrelsweer, Wirdum, Westeremden, Zeerijp, Garsthuizen, Oosterwijtwerd, Ten Post, Overschild totdat de brug wegging, Winneweer, Eenum en Leermens. Er waren nog maar weinig kapsters in die tijd. ‘Toen ik begon, verdiende ik f.2,50 per week. Dat was mijn eerste loon. Aan het einde kostte een permanent f. 60,00 en nu is dat wel meer dan € 60,00. Ik heb mijn werk altijd erg plezierig gevonden en heb het ook met veel plezier gedaan. Je krijgt veel mensenkennis, want je gaat met iedereen om, alle rangen en standen. Het was een mooie tijd.’
25
Et Tochtman
HUURBOEKJES SPRIKNUST Het volgende stuk is afkomstig van een getypt artikel dat op 10 september 1954 door de heer F. Coolman is opgetekend aan de hand van het huurboekje van de boerderij Spriknust aan de Zeerijperweg. Peter Zandt, lid van onze vereniging, vond het artikel bij een zolderopruiming en stelde het de redactie van de Kroniek ter hand. Hiervoor onze hartelijke dank. Boerderij Spriknust of ’t Sprikkenest (Hilgerdaheerd?) 1748 Inplaats van de Weduwe van Luitjen Jans worden als beklemde meijers te boek gesteld Warner Tijmens en Antje Clasens. ’t Overtekenen (de overschrijving) wordt betaald met 26 Gulden. De jaarlijkse vaste huur is verdeeld in een zomerhuur van 107 gld. 12 stuivers en 4 duiten, verschijnende St. Jan en een winterhuur van 107 gld. 12 stuivers en 4 duiten, verschijnende Midwinter, samen alzo f 215,25. Over de jaren 1752, 1758 en 1764 wordt ‘het armgelt’ bijbetaald, telkens ten bedrage van 8 guldens en 11 stuivers, dus om de zes jaren; dit doet denken aan een overblijfsel van het oorspronkelijk voorkomende zesjarig geschenk. Aan welke armen kwam dit ‘armgelt’ ten goede? Het betreft hier een Provincie-‐boerderij, blijkende uit de overschrijving in 1763. 26
1763 Focke Ewes wordt als Provintie Meijer te boek gesteld; betaalt een half jaar huur 107 gld en 12 ½ stuiver als geschenk, terwijl als kanttekening in het huurboekje staat vermeld: ‘De overteeken betaalt met dertien gulden 9 stuiver.’ Dit is een achtste deel van de halfjaarlijkse huur en bijna de helft van de kosten van overschrijving in 1740. De uitdrukking ‘Provintie Meijer’ geeft aan, dat de eigendom aan de Provincie toebehoorde. Waarschijnlijk is het vóór de Reductie van 1596 een boerderij geweest behorende bij een Klooster of bij de Rooms-‐ Katholieke Kerk, waarvan de bezittingen toen zijn verdeeld over de Stad (Groningen), Stad en Lande (Provincie) en de Ommelanden (het Groninger Platteland). Toen Focke Ewes den 28 Januari 1763 als beklemde meijer werd ingeschreven, was zijn voorganger Warner Tijmens met het betalen van de vaste huur achterop, want Focke Ewes betaalt 7 Mei 1763 de zomerhuur over 1761, den 5 December 1763 de winterhuur over 1761, den 8 Mei 1764 de zomerhuur over 1762 , later in 1764 de winterhuur over 1762, alle achterstallige huren van Warner Tijmens. Omstreeks 1770 is de huurachterstand door Focke Ewes ingelopen. Een ‘arrestmandaat’ schijnt er echter aan vooraf gegaan te zijn, want de 1 April 1767 wordt behalve de zomerhuur over 1765 ook betaald ‘het arrestmandaadt van het Jr. 1765’. 1770 De eigendom gaat over aan de Kerk te Farmsum. Omstreeks 1770 zijn vele eigendommen van boerderijen door de Provincie verkocht. Een nieuwe beklemacte wordt er op gemaakt, want de huur wordt opnieuw bepaald en wel op f 250,-‐ per jaar, de helft te betalen op Midsomer (St. Jan), de andere helft op Midwinter. Het ‘armgelt’ schijnt toen te zijn vervallen; het komt na 1764 niet meer voor. Getekend voor ontvangst der vaste huur voor de Kerk te Farmsum door M. Wolthuis in qualite; boven de naam Wolthuis: ‘Voor Roebers Prebende’. Prebende: jaarlijks inkomen van een geestelijke stichting. Roebers: mogelijk een eigennaam. 1772 In het huurboekje ziet men voor het eerst vermeld, dat de huur betaald wordt door Focke Ewes Weduwe. 1773 Ingeboekt wordt Hillebrand Freerks Vos als beklemd meijer neffens zijn vrouw. Moet men uit de uitdrukking ‘neffens zijn vrouw’ opmaken dat deze reeds eerder was ingeboekt en alzo de Weduwe van Focke Ewes moet zijn geweest, waarmede Hillebrand Freerks Vos dan is getrouwd? Is Hillebrand Freerks Vos een broer van Wipke Freerks Vos, die in 1787 met haar man Cornelis Popkes (Wigboldus) de boerderij op de Sjucksumer Wierde aankocht? 1795 Voor het eerst vermeldt het huurboekje: Weduwe H.F. Vos. 1808 27
Te boek gesteld: de gezamentlijke erfgenamen van Wed. H. Vos. Door Wolthuis (thans J. Wolthuis, evenals reeds enkele jaren tevoren) wordt getekend als kerkvoogd en gedateerd: Farmsum 13 Juli 1808. 1809 Te boek gesteld: Hendrik Heynen Koning. 1847 Ingeboekt: Jan Freerks Boer en Hinderkje Jans Woldenga inplaats van H. H. Koning en deszelfs vrouw. Waarschijnlijk is Hinderkje Jans Woldenga reeds de tweede vrouw van J.F. Boer. 1854 Voor het eerst vermeldt het huurboekje Wed. J.F. Boer. 1880 Aantekening in het huurboekje: ‘Beklemming is nu vast, altoosdurend en in alle liniën verervend, groot, 29 h.a. 76 are 84 centiare volgens acte J.C. Jentink te Delfzijl 21 October 1880 en thans in gebruik en als meijerlieden te boek gebracht Derk Pieters Oldenhuis en Hindriktje Jans Woldenga, ehelieden te Loppersum, doende ’s jaars op Midwinter tot huur twee honderd vijf en zeventig gulden.’ Deze ehelieden zullen waarschijnlijk reeds vele jaren vroeger zijn getrouwd. 1881 Vermeld staat: Hindriktje Jans Woldenga, Wed. Derk Pieters Oldenhuis. 1882 Ingeboekt Jan Jans Boer en Elisabeth Klasens Huizinga. Aantekening: Tengevolge van aanleg spoorweg Delfzijl-‐Groningen is huur verminderd met f 3, 23 en bedraagt nu f 271,77. 1925 Vermeld: Wed. J. Boer. (Het huurboekje gaat tot 1938). Loppersum 10 September 1954. F.J. Coolman Naschrift Jan Wiebe van der Veen Voor de Historische Vereniging Loppersum zou het aardig zijn om te weten waar het huurboekje nu is, als het nog bestaat. De bovenstaande gegevens zouden bovendien een prima startpunt kunnen zijn voor verder onderzoek naar de boerderij Spriknust en de plek waar hij op staat. Het feit dat de eigenaar besloten heeft deze prachtige boerderij tot puin te 28
laten vervallen, wil nog niet zeggen dat de bevolking van Loppersum het historische belang van de plek niet alle aandacht kan geven die het verdient.
TERUGBLIK OP HET WEER IN TEN POST VAN NOVEMBER 2011 TOT EN MET OKTOBER 2012 Door: Henk Veldman November – slachtmaand of nevelmaand Zwaait al in november de winter zijn staf, Rijp aan boom en plant, rap zal hij vinden zijn graf houdt geen drie dagen stand De maand november had gemiddeld een normale temperatuur van 6,0°C. De maand begon zeer zacht met op de 4de zelfs een recordhoge temperatuur van 18,0°C. De tweede decade van de maand was koud met veel nachten met wat lichte vorst en overdag maar weinig boven het vriespunt. Doordat er weinig wind was, kwam er geregeld mist voor. Op 14 november werd het niet warmer dan 1,3°C. In totaal waren er in november tien dagen met vorst tegen normaal vijf. Het aantal dagen met mist was twaalf tegen normaal vijf. Voor het grootste gedeelte van de maand was er weinig wind. Alleen de laatste week was het winderig met op de 26ste een westerstorm met een windstoot van 9 Beaufort. De maand was zeer droog met slechts 5,7 mm neerslag tegen normaal 82,4 mm. Sneeuw werd nog niet waargenomen. November was aan de zonnige kant met 68 uren zon tegen normaal 58. december – wintermaand of donkere maand Donder in decembermaand, December veranderlijk en zacht, belooft veel wind in het jaar aanstaand dan wordt een winter als een kind verwacht De maand december was zeer zacht met een gemiddelde temperatuur van 5,4°C tegen normaal 2,8°C. Uniek was het dat er geen enkele dag met vorst voorkwam. De laagste temperatuur was +0,4°C op 20 december. Dat was ook een nieuw record. De hoogste temperatuur was op 1 december met 11,3°C. Verder was de maand zeer nat met een totaal aan neerslag van 140,8 mm tegen normaal 82,4 mm. Op 27 dagen viel meetbare neerslag tegen normaal 23. De meeste neerslag werd gemeten op de 9de met 23,9 mm. De koudste dag was de 6de met een hoogste temperatuur van 4,0°C. Desondanks waren er vijf dagen met wat sneeuw, met op de 20ste tijdelijk een sneeuwdekje van 1 cm. Zeven dagen telde de maand met hagel en twee dagen met onweer. Op maar liefst elf dagen waren er windstoten van 8 en 9 B. Het aantal zonuren in december was normaal met 50 tegen normaal 49. januari – louwmaand of ijsmaand Geeft januari groente en gras, begint de koude in het voorjaar pas
Als in januari de muggen dansen gaan, mogen we in februari op schaatsen staan 29
Ook januari was erg zacht, regenrijk en met veel wind erbij. De gemiddelde temperatuur was 3,8°C tegen normaal 2,2°C. De laagste temperatuur was -‐7,1°C op 31 januari. De hoogste was op Nieuwjaarsdag met 11,5°C. Er waren zeven vorstdagen tegen normaal twaalf. De hoeveelheid neerslag was 97,9 mm tegen normaal 73,1 mm. De hoogste dagsom was 25,0 mm op de 2de. Vrijwel elke dag viel er wel meetbare neerslag. In totaal 29 tegen normaal 22. Op slechts twee dagen viel er wat sneeuw tegen normaal op zeven dagen en op drie dagen was er hagel waar te nemen. Twaalf dagen werden genoteerd met windstoten van ten minste 8 B. Op 5 januari was er een zware westerstorm met een windstoot van 11 B. Het aantal zonuren was 69 tegen normaal 55. februari – sprokkelmaand of schrikkelmaand Al is de sprokkel nog zo fel, zij heeft vijf schone dagen wel
Ligt de wind in februari stil, dan komt hij zeker in april
Februari was een koude maand met een gemiddelde temperatuur van 0,2°C tegen normaal 2,5°C. Dat was met name de eerste decade met een gemiddelde temperatuur van -‐6,7° waarmee deze periode zelfs recordkoud was. Veel schade werd daardoor veroorzaakt aan bloesems van appelbomen waardoor de oogst bij sommige kwekers gedecimeerd zou worden. Op zes dagen was er strenge vorst en op twee dagen zelfs zeer strenge vorst met meer dan -‐15 graden. Het koudst was het op zaterdagmorgen 4 februari met een minimum van -‐18,7°C en op 10 cm hoogte -‐21,1°C. Doordat er soms ook vrij veel wind was, hadden sommige mensen gesprongen waterleidingen. De laagste maximumtemperatuur was -‐5,7°C op de 6de. Op de 23ste was de hoogste temperatuur 11,7°C. In totaal viel er in februari 23,0 mm aan neerslag tegen normaal 52,1 mm. Op zeven dagen viel er sneeuw en op één dag hagel. Op 3 februari was er een sneeuwdek van 6 cm. Gemiddeld was er niet al te veel wind. Op vier dagen waren er windstoten van 8 B. Tot slot was de maand zonnig met 101 uren zon tegen normaal 82. maart – lentemaand of zaaimaand Een droge maart, een natte april: dat is naar de boer zijn wil
Danst in maart de mug, veel schapen op een dooie rug
Maart was zeer zacht met een gemiddelde temperatuur van 7,5°C tegen normaal 5,3°C. Slechts op één dag kwam het kwik onder het vriespunt met een minimum van -‐1,9°C op de 19de. De hoogste temperatuur was 17,1°C op 28 maart. Het was een zeer droge maand met in totaal slechts 10,9 mm neerslag tegen normaal 66,2 mm. Sneeuw was er niet meer. Er was niet veel wind. Op drie dagen werden windstoten van 8 B waargenomen. Verder was het een zonnige maand met 150 uren zon tegen normaal 118. Veelal was het hogedrukweer waardoor er negen dagen met mooi weer konden worden genoteerd. De gemiddelde barometerstand was extreem hoog met 1026 millibar tegen normaal 1014. 30
april – grasmaand of paasmaand Sneeuw in april geen nood, met zware nachtvorst veel meer dood
Het weer kan zijn wat het wil, de koekoek roept niet voor half april
April was vrij koud met een gemiddelde temperatuur van 7,8°C tegen normaal 8,6°C. Op vijf dagen nog vorst op normale hoogte tegen normaal drie. De laagste temperatuur was -‐3,5°C op de 6de met op 10 cm hoogte -‐5,9°C. Op de laatste dag van de maand, op Koninginnedag, werd de hoogste temperatuur gemeten van 21,4°C. De maand was aan de natte kant met 62,6 mm neerslag tegen normaal 42,5 mm. Op 21 dagen was er meetbare neerslag tegen normaal op vijftien dagen. Op twee dagen viel er nog wat natte sneeuw tegen normaal op één dag. Bijzonder was het dat er op vier dagen onweer werd gehoord tegen normaal één dag. Op twee dagen waren er windstoten van 8 B. Het aantal zonuren was met 149 uren beneden de maat. Het normale aantal is 175. mei – bloeimaand of bloemenmaand Is het weer in mei te mooi, dan ziet de schuur maar weinig hooi
Wanneer de spinnen buiten vlijtig weven, zullen we zeker mooi weer beleven
De maand mei was vrij warm met een gemiddelde temperatuur 13,8°C tegen normaal 12,5°C. Het aantal warme dagen was tien tegen normaal zeven en dus ook boven normaal. Vier zomerse dagen van ten minste 25 graden werden genoteerd tegen normaal twee. De hoogste temperatuur was op de 22ste en de 23ste met een maximum van 27,4°C. Nachtvorsten werden niet waargenomen. De laagste temperatuur was 0,9°C op 13 mei. De neerslaghoeveelheid was aan de lage kant met 36,9 mm tegen normaal 56,4 mm. De grootste etmaalhoeveelheid was 10,3 mm op 9 mei. Op twee dagen waren er winstoten van 8 B. De maand was vrij zonnig met 236 uren zon tegen normaal 212. juni – zomermaand of rozenmaand Juni nat en koud, het hele jaar ellende brouwt
Op koekoeksgeroep overdag volgt een regenslag, maar koekoekgeroep in de avondstond, hij mooi weer verkondt
Juni was vrij koud met een gemiddelde temperatuur van 14,3°C tegen normaal 15,1°C. De laagste temperatuur was 5,8°C op 3 juni. Op 28 juni werd de hoogste temperatuur gemeten met 25,5°C. Dat was de enige zomerse dag van juni. Normaal zijn er drie van die dagen. De hoeveelheid neerslag was iets boven normaal met 83,8 mm tegen normaal 74,4 mm. Het aantal dagen met meetbare neerslag was 22 tegen normaal 16. Er werd slechts één dag genoteerd met mooi en zonnig weer tegen normaal negen en dat was record weinig. Op twee 31
dagen werd onweer gehoord. Op drie dagen waren er windstoten van 8 B. Het aantal zonuren bedroeg 162 tegen normaal 193. Hierbij enkele meldingen uit Loppersum. Op 4 juni was er een kleine windhoos boven een uienveld waarbij de uien door de lucht vlogen. Ook de daaropvolgende dag was er op dezelfde plek nogmaals een wervelwind. Deze veroorzaakte geen schade. Ten slotte op 8 juni bij stevig onweer blikseminslag in een huis in Loppersum waardoor er brand ontstond. juli – hooimaand of maaimaand Als de mieren in juli hoge hopen opwerpen, Kwaken de kikkers eensgezind, dan zullen we dat in de winter merken komt er ‘vast weer’ met hoge wind Juli was een vrij koele maand met een gemiddelde temperatuur van 17,0°C tegen normaal 17,5°C. Er waren achttien warme dagen en zeven zomerse dagen. Beide precies normaal. De hoogste temperatuur was 27,9°C op de 25ste. De hoeveelheid neerslag was met 87,8 mm tegen normaal 84,6 mm vrijwel normaal. De grootste etmaalhoeveelheid was 14,6 mm op de 18de. Op drie dagen was er onweer. Het aantal zonuren was 216 tegen normaal 206. augustus – oogstmaand of korenmaand
Is het warm en groeizaam weer, Onweer in de late nacht, dan brengt augustus de eerste peer wordt overdag opnieuw verwacht Augustus was vrij warm met een gemiddelde temperatuur van 18,5°C tegen normaal 17,4°C. De tweede decade was zeer warm met een gemiddelde temperatuur van 20,6°C. Daarbij was het op zondag de 19de bijna recordwarm met een maximum van 33,8°C. Er waren 26 warme dagen tegen normaal twintig, zeven zomerse dagen tegen normaal vijf en twee tropische dagen tegen normaal één. De hoeveelheid neerslag bedroeg 85,5 mm tegen normaal 81,2 mm. De grootste daghoeveelheid was 21,1 mm op 2 augustus. De laatste dag van augustus was de slechtste met veel regen en veel wind tot 8 B en 15 mm regen. Op negen dagen werd onweer gehoord tegen normaal vier. Aantal zonuren was 221 tegen normaal 189. september – herfstmaand of fruitmaand Trekvogels in septembernacht, Des morgens de lucht rood, zij maken de winter zacht des avonds water in de sloot September was iets aan de koele kant met een gemiddelde temperatuur van 14,2°C tegen normaal 14,4°C. De hoogste temperatuur was 27,9°C op de 9de. Er werden zes warme dagen geteld tegen normaal zeven en één zomerse dag (normaal). De laagste temperatuur was 4,2°C op 23ste. De maand was behoorlijk droog met 52,1 mm neerslag tegen normaal 80,6 mm. De hoogste dagsom was op 24 september met 12,7 mm neerslag. Op geen enkele dag werd mist waargenomen tegen normaal op vier dagen. Op één dag werd een windstoot 32
waargenomen van 8 B. De maand was aan de zonnige kant met 162 uren zon tegen normaal 141. oktober – wijnmaand of eikelmaand Houden de bomen hun bladeren lang, voorspelt een winter streng en bang
Blinkt oktober in zonnegoud, de winter volgt snel en koud
De maand oktober was iets aan de koele kant met een gemiddelde temperatuur van 10,2°C tegen 10,5°C normaal. De laagste temperatuur was 0,3°C op de 27ste en de hoogste 20,0°C op de 19de. De maand telde twaalf warme dagen (normaal). De hoeveelheid neerslag was 89,5 mm tegen normaal 78,6 mm. De hoogste dagsom was 14,4 mm op 8 oktober. Aantal uren zon was 106 tegen normaal 108. Alleen op de 5de was er veel wind met windstoten tot 8 B. Op 31 oktober was de luchtdruk gedaald tot 993 millibar. Dat zou echter geen voorbode van storm zijn. Tot slot nog de regenwaarnemingen voor Ten Post en Loppersum per maand gerangschikt. Maand Ten Post Loppersum November 2011 6 6 December 2011 141 137 Januari 2012 98 104 Februari 2012 23 28 Maart 2012 11 8 April 2012 63 67 Mei 2012 37 37 Juni 2012 84 78 Juli 2012 88 68 Augustus 2012 86 79 September 2012 52 52 Oktober 2012 90 89 Totaal 779 753 Normaal valt er in ons gebied circa 850 mm zodat het iets aan de droge kant geweest is. JAARVERSLAG 2011 Ook in het jaar 2011 heeft de vereniging weer veel werk verzet. Een belangrijke activiteit blijft de aanpak van de begraafplaats door vele vrijwilligers. Deze knapt zienderogen op. Ook bezoekers merken dit op. De vereniging krijgt veel complimenten en zelfs giften van name oud-‐Lopsters. Collega-‐verenigingen van binnen en buiten de gemeente Loppersum komen regelmatig de kunst afkijken. 33
Door: Nicolette Scholten
De vereniging wordt steeds zichtbaarder. Dit komt onder andere door onze website, waarop we e-‐mails krijgen van mensen uit het hele land, die wortels hebben in Loppersum. Ze stellen vragen, maar soms krijgen we op die manier ook foto’s of informatie. En zo blijft de geschiedenis levend. Kalender en Kroniek Ook dit jaar wist Fré Wassenaar verrassende foto’s te vinden voor de Kalender 2012. Rini Doff en Piet Wayer hebben samen uit hun geheugen geput: wie woonde waar en om welk huis ging het ook al weer…? Doordat Fré ook foto’s heeft gemaakt van de huidige situatie, kun je goed zien hoeveel er veranderd is in de loop van de tijd. Bram van den Akker, Rini Doff, Tjitse Mollema, Luurt Wiersema en Geert Slagter hebben dit jaar voor de verkoop gezorgd. Met succes: er zijn nog maar weinig exemplaren over. Een aantal leden heeft verder een bijdrage geleverd aan de Lopster Kroniek 2011, met als grote verrassing een hilarisch verhaal van de hand van de Lopster fotograaf Pastoor. De coördinatie was deze keer in handen van voormalig voorzitter Jan Wiebe van Veen en bestuurslid Nicolette Scholten.
Begraafplaats We kunnen bijna een lustrum vieren: het jaar 2011 was het vierde jaar waarin op de woensdagen en zaterdagen gewerkt is aan de begraafplaats. Op 7 mei klonk het startsein. Er waren nog middelen over van eerder verkregen subsidies, van de gemeente Loppersum kregen we steun in natura en particulieren boden spontaan giften aan. Bestuurslid Rini Doff zorgde voor de communicatie met en tussen vrijwilligers, Landschapsbeheer en gemeente. Er is weer volop gelijmd, geschilderd, gesmeed, beton gestort, gemetseld, schoongemaakt en koffiegedronken. Het seizoen hebben we afgesloten met een etentje in het Dorpshuis. Bij het afscheid klonk het: ‘tot volgend jaar!’ We kunnen rekenen op een groot aantal trouwe vrijwilligers. Maar iedere nieuwe vrijwilliger is welkom! In de wintermaanden werkten Eisse Mollema en Piet Prins aan het hek dat straks op het graf van architect Oeds de Leeuw Wieland geplaatst gaat worden. Dan zullen ook de onlangs gevonden glasplaten worden herplaatst. Vertoning van dia’s, 15 februari 2011 Clara Slager liet een groot aantal dia’s zien en schonk ze vervolgens aan de vereniging. De dia’s geven een prachtig tijdsbeeld van met name de jaren zestig van de vorige eeuw. Ze zijn ook te zien op onze website. Lezing van Egge Knol, 21 april 2011 Egge Knol gaf een lezing naar aanleiding van de tentoonstelling Gronings zilver in het museum. Veel kerkzilver is verdwenen, onder andere vanwege de reformatie. Bovendien was zilver, net als geld, uitwisselbaar. Er waren in het museum toch nog 11 bekers van voor 1650 te zien, waaronder een avondmaalsbeker uit Loppersum. Lezing van Egbert Wagenborg: 27 september 2011 34
Dhr. Wagenborg is in 1989 gestopt als directeur van Koninklijke Wagenborg. In 1866 richtte Egbert Wagenborg, opa van spreker, het bedrijf op. Het was de tijd van houten schepen en ijzeren kerels: opa was zo iemand die rustig op één dag van Delfzijl naar Harlingen fietste en weer terug, om een vrachtovername te regelen. Geert, de vader van spreker, heeft het bedrijf verder ontwikkeld. Het bedrijf, met 3000 werknemers, heeft nu 202 schepen en een miljardenomzet. Lezing van Cynthia Heinen, 17 november 2011 Mw. Heinen is directeur van het Museum Stad Appingedam. Zij vertelde ons over kunst en kitsch en kitsch in de kunst, aan de hand van veel prachtige (en herkenbare) foto’s. Natuurlijk kwamen de bekende grootogige zigeunermeisjes en het huilende jongetje ook voorbij. Excursie Op 14 mei 2011 voerde de excursie ons naar het Wierdenmuseum in Ezinge, waar onder leiding van een gids de bezoekers werden rondgeleid. Overige activiteiten en presentaties Op 12 februari 2011 stond de vereniging met een stand tijdens de dag van de Noord-‐ Groninger geschiedenis in Delfzijl. Op 30 april stonden we traditiegetrouw in het Dorpshuis en op 4 mei in de kerk, met medewerking van de leerlingen van beide basisscholen. Op 31 mei luisterde de vereniging een vergadering van de Bedrijvenvereniging Loppersum op met een stand over de Lopster middenstand. Op 8 oktober stond de vereniging met een stand tijdens de Dag van de Groninger geschiedenis in de Archieven. Verder heeft HVL op Open Monumentendag met de hulp van Rini Doff, Gré Wijnenga en Koos Klungel een bezoek van groep 7 en 8 van de basisscholen georganiseerd aan de kerk. Dit was een groot succes en voor herhaling vatbaar. Ook op Monumentendag stond de vereniging met een stand bij de molen op de Molenweg. Voorts was de Historische Vereniging aanwezig op de winterfair in de kerk aan de Badweg en op de kerstmarkt in Wiemersheerd. Johannes en Janny Langeland, Luurt Wiersema en Rini Doff hebben de stands al die keren opgebouwd, ingericht en/of bemenst. Schenkingen en vondsten Een voormalige bewoner van de Middenstraat nam contact op met de Historische Vereniging, omdat hij in de jaren zeventig een oude gevelsteen (met het jaartal 1775) had gevonden in zijn straat, ter hoogte van perceel nummer 2. Streekarchivaris Jeroen Hillenga bevestigde dat deze steen vermoedelijk afkomstig is van het ‘steenhuis’, nu Maria Zuidven. Bij de herinrichting van de Molenweg kwamen twee dampalen tevoorschijn, die Piet Wayer identificeerde als de palen die op de oprit stonden van Glas (‘Glas zien voart’). Zijn boerderij stond aan de Hogestraat en de oprijlaan naar de boerderij lag precies waar nu de Burgemeester van de Munnikstraat ligt. De Historische Vereniging riep de gemeente op om de palen niet te vernietigen. Vrijwilligers van de vereniging zullen de palen restaureren, waarna ze in samenspraak met de gemeente een passende plek zullen krijgen. Ook in 2011 heeft de vereniging weer verschillende schenkingen gekregen. 35
Mw. Slager: diaserie Mw. Bode: foto’s Dhr. Wildeman: boekje Dhr. Van Hoorn: kaarten, foto’s en boekjes Dhr. Schuurman: foto’s, aantekeningen en gedenkboekje uit nalatenschap van P. Schuurman Dhr. Uittien: boerinnenkostuum Dhr. Van Veen: de serie Groninger Volksalmanakken Mw. Heerema: krantenknipsels Fam. Jager: foto Mw. Huizinga: boeken Dhr. Pilon: tijdschriften Mw. Apol: weckketel Mw. Nanninga: informatie Indonesiëganger Dhr. Douma: foto’s en informatie over motorvrachtschip Loppersum Dhr. Van Leeuwen: foto Leden en bestuur In februari 2011 heeft Hugo Parker Brady de voorzittershamer overgenomen van Jan Wiebe van Veen, voor een periode van twee jaar. Jan Wiebe is 12 jaar voorzitter geweest, en heeft op professionele en gedreven wijze in belangrijke mate bijgedragen aan het ‘gezicht’ van de HVL. Als bestuurslid is gekozen Henk Schildhuis, die zich met name is gaan bezighouden met de inhoud van de website. Eind 2011 telt de vereniging 170 betalende leden (adressen) en 2 ereleden. In 2010 waren dat er 166. Samenstelling van het bestuur in het jaar 2011 Jan Wiebe van Veen (voorzitter, tot 15 februari 2011) Hugo Parker Brady (voorzitter, vanaf 15 februari 2011) Nicolette Scholten (secretaris) Jan de Heer (penningmeester) Rini Doff-‐Wiersema Jan Wierts Wessels
36