Onderzoek naar de raakvlakken tussen muziek en beweging en de toepassing hiervan binnen de muziektherapeutische behandeling van cliënten met een depressief gekleurde stemmingsstoornis
Ellen van der Sluis Studentnummer: 439606 Email:
[email protected] Datum: 30-05-2011 Plaats: Nijmegen Projectbegeleider: Sylka Uhlig Creatieve Therapie - Muziek
Voorwoord “Muziek en beweging, dat raakt”. Dit is het onderzoeksverslag dat ik heb geschreven als afsluiting van de studie Creatieve Therapie - Muziek, aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, te Nijmegen. Een afstudeeronderzoek dat me letterlijk en figuurlijk in beweging heeft gebracht en me heeft geleerd ook vooral in beweging te blijven. Bij deze wil ik iedereen bedanken die mij heeft geholpen bij het onderzoek; in het bijzonder mijn projectbegeleidster Sylka Uhlig, voor haar hulp en begeleiding; Annelieke van den Bergh, die mij een praktijkplek heeft geboden en met haar enthousiasme een grote bijdrage heeft geleverd aan het praktijkonderzoek; alle student-respondenten, die ondanks de drukte de tijd hebben genomen om mee te helpen; mijn lieve familie, voor hun vertrouwen en altijd luisterend oor en tot slot iedereen die mij heeft gesteund tijdens deze afstudeerperiode, door er met mij over te praten, te schrijven, muziek te maken, te bewegen en te dansen.
Ellen van der Sluis, mei 2011
2
Samenvatting Muziek en beweging kennen veel raakvlakken. Wanneer muziek en beweging goed afgestemd zijn op elkaar, kan de muziek zichtbaar worden in de beweging en de beweging hoorbaar worden in de muziek. In dit onderzoek wordt onderzocht waarom dit zo is en wat dit kan betekenen voor de muziektherapie. Hierbij staat de volgende vraag centraal: “wat zijn de raakvlakken tussen muziek en beweging en wat kan de kennis hierover betekenen voor de muziektherapeutische behandeling van cliënten met een depressief gekleurde stemmingsstoornis m.b.t. activering?” Het onderzoek bestaat uit twee delen, een literatuurstudie en een praktijkonderzoek. In de literatuurstudie wordt allereerst ingegaan op de overeenkomsten tussen de muzikale parameters “tijd” en “dynamiek” en de bewegingselementen “tijd”, “kracht” en “ruimte”. Ten tweede wordt gekeken op welke manier de “vitality affects” werkzaam zijn in de muziek en de beweging. Ook wordt hier ingegaan op de effecten van muziek en beweging op de innerlijke en fysieke activiteit. Tot slot wordt een vergelijking gemaakt van de manier waarop de depressieve stemmingsstoornis in de muziek en de beweging tot uiting komt. In het praktijkonderzoek worden twee onderzoekssituaties beschreven waarin de effecten van bewegingsgerichte interventies op de activering in kaart worden gebracht. Het eerste deel van het praktijkonderzoek heeft plaatsgevonden binnen de muziektherapie bij cliënten met een depressief gekleurde stemmingsstoornis. Het tweede deel van het praktijkonderzoek is gedaan bij studenten. In de resultaten van deze onderzoeken is te zien welke overeenkomstige elementen in muziek en beweging een stimulerend effect hebben op de activering. Uiteindelijk worden de literatuurstudie en de praktijkonderzoeken samengevoegd, waardoor een antwoord gegeven wordt op de onderzoeksvraag.
3
Inhoudsopgave Samenvatting ………………………………………………………………………….. p. 3 I. Inleiding …………………………………………………………………………….. a. Aanleiding van het onderzoek……………………………………………………….. b. Situatieschets ………………………………………………………………………... c. Inhoudelijke oriëntatie……………………………………………………………….. d. Kernbegrippen ………………………………………………………………………. e. Doelstelling & Onderzoeksvragen …………………………………………………...
p. 6 p. 6 p. 6 p. 7 p. 9 p. 11
II. Methode ……………………………………………………………………………. a. Onderzoeksbenadering …………………………………………………………….... b. Databronnen …………………………………………………………………………. c. Dataverzamelingstechnieken ………………………………………………………… d. Kwaliteitsactiviteiten…………………………………………………………………. e. Verloop van dataverzameling………………………………………………………… f. Analysemethoden……………………………………………………………………...
p. 12 p. 12 p. 12 p. 13 p. 13 p. 14 p. 14
III. Resultaten Subvraag 1: Wat zijn de raakvlakken tussen muziek en beweging? Inleiding ………………………………………………………………………………… 1a. Literatuurstudie m.b.t. de elementen: muzikale parameters & bewegingselementen.. - Resultaten dataverzameling …………………………………………………… - Beantwoording subvraag 1a…………………………………………….. ……. 1b. Literatuurstudie m.b.t. vitality affects en activering in muziek en beweging ………. - Resultaten dataverzameling……………………………………………………. - Beantwoording subvraag 1b…………………………………………………… 1c. Literatuurstudie m.b.t. depressieve kenmerken in muziek en beweging …………… - Resultaten dataverzameling……………………………………………………. - Beantwoording subvraag 1c…………………………………………………… Samenvatting …………………………………………………………………………….
p. 16 p. 17 p. 17 p. 21 p. 23 p. 23 p. 26 p. 29 p. 29 p. 31 p. 33
Subvraag 2: Wat zijn de effecten van bewegingsgerichte interventies vanuit “ruimte”, “kracht” en “tijd”, m.b.t. activering? Inleiding ………………………………………………………………………………… p. 34 2a. Praktijkonderzoek bij cliënten met een depressief gekleurde stemmingsstoornis…… p. 35 - Beschrijving methode ………………………………………………………….. p. 35 - Resultaten dataverzameling……………………………………………………. p. 38 - Discussie……………………………………………………………………….. p. 39 - Beantwoording subvraag 2a …………………………………………………… p. 39 2b. Praktijkonderzoek bij studenten ……………………………………………………. p. 40 - Beschrijving methode………………………………………………………….. p. 40 - Resultaten dataverzameling…………………………………………………… p. 44 - Discussie………………………………………………………………………. p. 46 - Beantwoording subvraag 2b. …………………………………………………. p. 46 Samenvatting / vergelijking beide onderzoeken ……………………………………….. p. 48
4
IV. Conclusie ………………………………………………………………………….. p. 49 V. Discussie ……………………………………………………………………………
p. 51
VI. Aanbevelingen …………………………………………………………………….. p. 53 Literatuur ……………………………………………………………………………… p. 54 Bijlagen ………………………………………………………………………………… Bijlage 1. Analyse praktijkonderzoek cliëntengroep …………………………………… Bijlage 2. Analyse praktijkonderzoek studenten ……………………………………….. Bijlage 3. “I like the flowers”……..…………………………………………………….
p. 56 p. 57 p. 64 p. 75
5
I. Inleiding a. Aanleiding van het onderzoek De aanleiding voor dit onderzoek is ontstaan vanuit een persoonlijke interesse naar de betekenis van het lichaam en beweging binnen de muziektherapeutische behandeling. De verbinding tussen het lichaam en de psyche fascineert me en komt zowel in mijn persoonlijke leven als in mijn ontwikkeling als muziektherapeut aan de orde. In het derde jaar van de studie heb ik, vanuit deze interesse, een therapiestage gelopen in een kinder-revalidatiecentrum in Rotterdam. Daarna heb ik de minor “Lichaam en Geest, behandeling in Beweging” gevolgd, die vanuit de psychomotorische therapie opleiding werd aangeboden. Het is de afgelopen jaren steeds duidelijker geworden dat de beweging een aspect is dat ik graag wil gebruiken als toekomstig muziektherapeut. In de opleiding heb de aandacht voor het lichaam en de beweging in muziektherapie echter gemist. Daarom heb ik deze onderzoeksperiode aangegrepen om me hier meer in te verdiepen. In de oriëntatie op het thema heb ik verschillende literatuur gelezen en muziek- en danstherapeuten benaderd om te inventariseren wat al bestaat met betrekking tot de combinatie van muziek en beweging in muziektherapeutische context. Zo kwam ik erachter dat deze belangstelling voor dit thema ook in de beroepspraktijk aanwezig is. Zodoende ben ik in contact gekomen met de muziektherapeute binnen de GGZ instelling “ProPersona”. In gesprek met haar is een vraag geformuleerd die betrekking heeft op de activering bij cliënten met een depressief gekleurde stemmingsstoornis. Hiermee is het onderzoek, die ik in dit verslag beschrijf, begonnen.
b. Situatieschets Er bestaat, naar mijn mening, nog onvoldoende concrete en toegankelijke informatie over de therapeutische waarde van fysieke beweging binnen de muziektherapeutische behandeling. Uit verschillende literatuur (Stavenga, 1979; Smeijsters, 2006) en uit de reacties van verschillende therapeuten in het werkveld, blijkt dat er zeker gebruik wordt gemaakt van beweging binnen de muziektherapie en dat muziek en beweging onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Een concrete theorie over waarom en op welke manier muziek en beweging zo dicht bij elkaar liggen, ontbreekt echter nog. Nog belangrijker lijkt mij de vraag waarom, wanneer en op welke manier muziektherapeuten gebruik kunnen maken van de, ogenschijnlijk logische, combinatie van muziek en beweging. In dit onderzoek zal ik me richten op de combinatie van muziek en beweging binnen de muziektherapie bij cliënten met een depressief gekleurde stemmingsstoornis. Een depressie kenmerkt zich door apathie, lusteloosheid, geen belangstelling hebben en het gevoel van leegte (Smeijsters, 2006), wat vaak resulteert in passiviteit. Binnen de muziektherapie bij depressie wordt dan ook vaak activering als een van de eerste doelstellingen genoemd (Smeijsters 1995, 2006). In samenwerking met de muziektherapeute van GGZ instelling “ProPersona”, locatie “De Braamberg” te Arnhem, heb ik de volgende vraagstelling geformuleerd; “Wat zijn de raakvlakken tussen muziek en beweging en wat kan de kennis hierover betekenen voor de muziektherapeutische behandeling van cliënten met een depressief gekleurde stemmingsstoornis m.b.t. activering?” Een antwoord op deze vraag zou bij kunnen dragen aan de kennis over de mogelijkheden van fysieke beweging binnen de muziektherapie bij deze doelgroep. Dit zou eventueel kunnen leiden tot bewegingsgerichte interventies en hiermee tot een uitbreiding van het handelingsrepertoire van de therapeut. Daarnaast ben ik zelf als toekomstig therapeut op zoek naar de betekenis van het lichaam en beweging binnen de muziektherapie in het algemeen, waardoor een antwoord op deze vraag bij zal dragen aan mijn professionalisering als muziektherapeut. 6
c. Inhoudelijke oriëntatie Er zijn verschillende publicaties waarin wordt geschreven over de raakvlakken en/of combinatie van beweging en muziek in het algemeen of in de therapeutische setting in het bijzonder. Ook over muziek en beweging bij depressie zijn verschillende onderzoeken gevonden. In deze paragraaf zal ik een kort overzicht geven van een paar relevante publicaties die betrekking hebben op mijn onderzoeksvraag. Muziek en beweging In de scriptie “Correspondences between Music and Body Movement” van Egil Haga (2008), wordt een onderzoek naar de overeenkomsten tussen muziek en beweging beschreven. Hierbij worden veel verschillende theorieën betrokken, waaronder de Laban Bewegings Analyse en de ontwikkelingspsychologie van Stern. In zijn conclusie beschrijft Haga dat de overeenkomsten met name terug te vinden zijn in de veranderingen van de kenmerken die karakteristiek zijn voor muzikale- en bewegingsprocessen, zoals de articulatie, dynamiek, timing, en de interactie tussen muziek en beweging m.b.t. de timing van accenten. Er wordt een uitgebreid beeld geschetst van de overeenkomsten tussen muziek en beweging, waarbij de therapeutische aspecten van deze media helaas niet of nauwelijks worden belicht. Stern (2010) beschrijft in zijn boek “Forms of Vitality, exploring dynamic experience in psychologie, the arts, psychotherapy, and development”, de vitality affects; de globale dynamische, kinetische kwaliteiten van het gevoel. Hij concludeert dat vitality affects in alle kunstvormen aanwezig zijn. De vraag die hij hierbij stelt is welke mogelijkheden deze constatering biedt voor de samenwerking tussen verschillende kunstvormen en of verschillende kunstvormen de zelfde vitality affects kunnen oproepen. Hij onderzoekt hierbij de vitality affects van de “time based arts” muziek, dans, theater en film. Hierover zegt hij dat elke kunstvorm een eigen manier heeft om vitality affects te beschrijven en dat zij de vitality affects allemaal als een meta-modaal fenomeen zien (een zelfde fenomeen dat boven een concrete waarneming staat en bij elke kunstvorm op een andere manier tot uiting komt). Dit zorgt ervoor dat de beleving van de kunstvormen gemeenschappelijk, maar niet identiek aan elkaar is. Dit gemeenschappelijk kenmerk leidt tot een natuurlijke samenwerking tussen de verschillende kunstvormen, waarbij de dynamische ervaringen essentieel zijn. Deze publicatie ondersteund mijn hypothese en helpt mij in mijn onderzoek naar de mogelijkheden van een samenwerking tussen verschillende kunstvormen (in dit geval muziek en beweging) binnen de creatieve therapie. In een artikel van danstherapeute Corrie Hartong (1971) in het “Tijdschrift voor vaktherapie”, bespreekt zij haar hypotheses over in hoeverre karakteristieke elementen van de dans zijn terug te vinden in de muziek. Zij maakt hierbij het onderscheid tussen de plaats in het lichaam, de plaats in de ruimte, het ritme van de beweging en de vorm van de beweging. Hartong benadrukt dat wanneer de therapeut onvoldoende op de hoogte is van het effect van een bepaald klankgebeuren op het lichaam, er door verkeerd gekozen muziek onbedoelde en vaak ongewenst effecten kunnen ontstaan. Daarom beveelt zij verder onderzoek naar het terugvinden van karakteristieke elementen van de dans in de muziek aan. Deze publicaties zijn relevant voor mijn onderzoek omdat ze mijn hypothese over de raakvlakken tussen muziek en beweging bevestigen en ze de vraag oproepen en/of benadrukken over het belang hiervan in de therapeutische setting.
7
Muziek en beweging bij depressie Smeijsters (2006, p. 178), beschrijft enkele onderzoeken naar het effect van muziektherapie op stemmingsstoornissen. Herhaaldelijk is aangetoond dat muziek stemmingen kan beïnvloeden, maar het is vooralsnog niet duidelijk hoe dit proces precies verloopt (Trimbos-instituut, 2005). In een onderzoek van Brittmann e.a. (2001) naar het effect van „Group Drumming Music therapy‟ wordt drummen als een interventie beschreven die de cortisolspiegel verlaagt. Onderzoek van Pignattiello e.a. (1989) laat zien dat tempo en ritme corresponderen met vegetatieve reacties die met depressie samenhangen (hartslag en bloeddruk) en de score op de Depression Adjective Checklist. Bij een snel tempo en een levendig ritme treden een verhoging van hartslag en de bloeddruk op en een lage score op de Depression Adjective Checklist. Een verklaring voor het beïnvloeden van de stemming door muziek zou dus kunnen samenhangen met het feit dat muziek de fysiologische symptomen van stress te kunnen verlagen. In een literatuurstudie van Hooijenga & Roseboom (2008) worden de fysiologische en psychologische effecten van lichaamsbeweging op depressie beschreven aan de hand van een onderzoeksartikel van Craft (2004). Craft schrijft hierin dat actieve beweging leidt tot een verhoging van de bruikbaarheid van neurotransmitters, een toename van endorfinen en dopamine en een stijging van de lichaamstemperatuur, die invloed hebben op een depressieve stoornis. Verder verondersteld hij dat beweging er voor zorgt dat de patiënt wordt afgeleidt van zijn zorgen en depressieve gedachten, wat een gunstig effect heeft. Hoewel ik de fysiologische effecten van muziek en beweging niet specifiek betrek in mijn onderzoek, is het wel goed om te weten dat deze effecten ook van invloed zijn op de beleving en activering bij mensen met een depressief gekleurde stemmingsstoornis. Deze publicaties zijn dus relevant voor mijn onderzoek en ondersteunen mijn hypothese. Ze bevestigen, ongeacht of de resultaten een fysiologische of psychische oorzaak heeft, dat bepaalde muzikale- en bewegingskenmerken van invloed zijn op de activering en de stemming.
8
d. Kernbegrippen Depressief gekleurde stemmingsstoornis De cliëntgroep waarbij ik het praktijkgedeelte van dit onderzoek heb uitgevoerd, is geïndiceerd volgens de volgende terminologie; “mensen met een depressief gekleurde stemmingsstoornis, ernstige gevoelens van somberheid en onvermogen en/of persoonlijkheidsproblematiek.” Voor dit onderzoek neem ik het begrip “depressief gekleurde stemmingsstoornis” over en laat ik de onderliggende persoonlijkheidsproblematiek, voor het concretiseren van dit onderzoek, buiten beschouwing. Voor de beschrijving van dit kernbegrip ga ik uit van de depressieve stoornis zoals die in de DSM-IV (American Psychiatric Association) is beschreven: “men spreekt van een depressieve stoornis als er gedurende ten minste twee weken sprake is van één van de kernsymptomen: een sombere stemming of ernstig interesseverlies. Daarnaast is er sprake van andere symptomen (eetproblemen, slaapproblemen, agitatie of juist geremdheid, verlies van energie, gevoelens van waardeloosheid of overmatig schuld, concentratieproblemen, terugkerende gedachten aan dood of zelfdoding), waarbij het totaal aantal symptomen tenminste vijf is. Deze symptomen leiden tot aanmerkelijk lijden of tot problemen in het functioneren of sociaal, beroepsmatig of een ander belangrijk gebied.” (Hovens, 2006, p. 235). Activering Onder activering/activeren wordt in dit onderzoek de letterlijke betekenis van het woord gebruikt; “het actief maken”, “aanwakkeren”, “in werking brengen”, “in beweging brengen”. Ik maak hierbij onderscheid tussen fysieke activering en innerlijke activering. De fysieke activering is het letterlijk in beweging komen. Onder innerlijke activering wordt een beweging in het gevoelsleven verstaan, het ontstaan en beleven van gevoelens en emoties. Deze beweging van het gevoel wordt onder andere veroorzaakt door de aanwezige “vitality affects”. De fysieke en innerlijke activering kunnen elkaar beïnvloeden en zij staan in dit onderzoek centraal als tegenpool voor de passiviteit die kenmerkend is bij een depressief gekleurde stemmingsstoornis. Raakvlakken Onder raakvlakken wordt in dit onderzoek niet de exacte overeenkomsten tussen muziek en beweging verstaan, maar de vergelijkbare elementen die in beide media voorkomen. In dit onderzoek worden de verschillende parameters, de vitality affects, de effecten op activering en de kenmerken van de depressief gekleurde stemmingsstoornis, in beide media met elkaar vergeleken. Muzikale parameters Muzikale parameters zijn de verschillende elementen waaruit muziek is opgebouwd. Vanuit de muziektherapie onderscheiden we, aan de hand van Hegi‟s componententheorie (1997), de parameters klank, ritme, melodie, dynamiek en vorm. Ook in de algemene muziektheorie zijn deze terug te vinden. In dit onderzoek ga ik echter alleen in op de parameters “tijd” en “dynamiek”. - Tijd: Hoewel Hegi enkel de parameter “ritme” benoemd in zijn componententheorie, heb ik het in dit onderzoek over “tijd”, waaronder ik zowel ritme, als maat en tempo versta. - Dynamiek: Hieronder wordt de leer van de sterkteverhoudingen verstaan, dat wil zeggen van de klanksterkte waarin muziek wordt uitgevoerd (Nelleke, 1981, p. 33). Later in dit verslag zal ik ook ingaan op wat Hegi m.b.t. dynamiek, de beweging en de werking van de tegenovergestelde krachten noemt.
9
Bewegingselementen Beweging betekent concreet het lichamelijk van plaats of stand veranderen. Binnen de dans- en bewegingstherapie worden verschillende bewegingselementen gebruikt om beweging te bestuderen, te benoemen en te beschrijven. Vanuit de “Effort kwaliteiten” van de “Laban Bewegings Analyse” en de zogenoemde “danselementen” worden tijd, kracht, ruimte, flow en lichaam benoemd. In dit verslag ga ik echter alleen in op de begrippen tijd, kracht en ruimte. - Tijd: Hierbij gaat het om de manier waarop beweging in de tijd plaatsvindt, waarbij de duur, het tempo, het ritme en de maat van de beweging een rol speelt. Ook gaat het bij dit begrip “tijd” om het gevoel van de beweger en kwaliteit van de beweging ten aanzien van de tijd. - Kracht: Een beweging kan worden uitgevoerd op een krachtige of lichte manier. Bewegen is een spel met de zwaartekracht, waarin de beweger verschillende mogelijkheden heeft, zoals het actief of passief toegeven aan de zwaartekracht of de zwaartekracht ontkennen door zich “zo licht als een veertje” te bewegen. - Ruimte: Binnen het element ruimte komen verschillende differentiaties aan de orde, namelijk de grootte, de richting, de lagen, de vormen en de kenisfeer. Ook kan onderscheid gemaakt worden tussen een directe en indirecte beweging. Vitality affects Een psychologische theorie die ten grondslag ligt aan het analoge-procesmodel1, is de ontwikkelingspsychologie van Daniel Stern. Met name de zogenoemde “vitality affects” zijn belangrijke elementen in deze theorie en spelen ook in dit onderzoek een grote rol. Stern definieert vitality affects als subjectieve ervaringen die bestaan uit tijdelijke veranderingen in het gevoel. Deze veranderingen kunnen in een fractie van een seconde ontstaan door bijv. gedachten, waarnemingen of sensaties. Ze worden ook wel omschreven als de globale dynamische, kinetische kwaliteiten van het gevoel zoals: „(aan)zwellend‟, „uitdovend‟, „(voorbij)snellend‟, „explosief‟, „crescendo‟, „decrescendo‟, „barstend‟, „aanhoudend‟ etc. (Stern, 1985, p. 54, in: Smeijsters, 2003, p. 237). Stern onderzocht de interactie tussen moeder en kind en ontdekte dat zij met elkaar kunnen communiceren zonder woorden, doordat ze vitality affects in waarneembare patronen omzetten en uitwisselen. Dit kan plaats vinden in dezelfde of verschillende waarnemingsmodaliteiten. In een voorbeeld (Haga, 2008, p. 66) wordt een baby beschreven die met zijn hand op een knuffel slaat (fysieke waarnemingsmodaliteit), waarop zijn moeder met haar stem (auditieve waarnemingsmodaliteit) reageert door in hetzelfde ritme “kaaaa-bam” te zingen (zie afbeelding). Dit voorbeeld illustreert dat de vitality affects gekenmerkt worden door een combinatie van ritme, tempo, intensiteit, vorm, beweging en aantal. Dezelfde parameters worden hier omgezet in visuele, auditieve en motorische vormen van expressie. Ook wanneer mensen taal leren gebruiken, blijven zij over zichzelf communiceren via de vitality affects. De reden waarom de vitality affects een grote rol spelen binnen de creatieve therapie is omdat de kunstzinnige media bestaan uit dezelfde parameters als de vitality affects. Hierdoor ervaren mensen de vitality affects van de beleving in het medium direct, zonder tussenkomst van de ratio (bijvoorbeeld uitleg, associatie, herinnering, symboliek) (Smeijsters, 2007). 1
Het analoge procesmodel is een veel gebruikt model binnen de creatieve therapie. De kern van dit model is dat de psychische processen die zich in de cliënt afspelen, weerklinken in de wijze waarop hij zich in het medium uitdrukt (Smeijsters, 2006).
10
e. Doelstelling & Onderzoeksvragen Hypothese Muziek en beweging raken elkaar omdat ze overeenkomstige elementen bezitten. Met betrekking tot “activering” veronderstel ik dat bepaalde muzikale parameters en bewegingselementen, de innerlijke en fysieke activiteit kunnen stimuleren. Hierbij denk ik bijvoorbeeld aan een sterke dynamiek en een snel tempo in de muziek en krachtige, snelle en grote bewegingen. Mijn hypothese is dat, wanneer deze “activerende” elementen in zowel muziek en beweging gelijktijdig plaatsvinden, de activerende werking wordt geïntensiveerd. Binnen de muziektherapie wordt er voornamelijk gewerkt met muzikale interventies om activerende processen bij de cliënt op gang te brengen. Door de kennis over de raakvlakken tussen muziek en beweging, zouden ook de overeenkomstige bewegingselementen bewuster en therapeutisch kunnen worden ingezet. Hierdoor zal de interventie meer effect hebben op de activering bij cliënten met een depressief gekleurde stemmingsstoornis, waardoor wellicht een bijdrage geleverd kan worden aan de muziektherapeutische doelstelling.
Doelstelling - Kennis verwerven over de raakvlakken tussen muziek en beweging. - Kennis en vaardigheden opdoen m.b.t. de betekenis van beweging binnen het muziektherapeutisch handelen. - Kennis verwerven over de mogelijkheden en effecten van bewegingsgerichte interventies binnen muziektherapie, m.b.t. activering bij cliënten met een depressief gekleurde stemmingsstoornis.
Onderzoeksvraag Wat zijn de raakvlakken tussen muziek en beweging en wat kan de kennis hierover betekenen voor de muziektherapeutische behandeling van cliënten met een depressief gekleurde stemmingsstoornis m.b.t. activering? Subvragen 1. Wat zijn de raakvlakken tussen muziek en beweging vanuit de theorie m.b.t.: a. Muzikale parameters & bewegingselementen? b. De vitality affects en effecten m.b.t. activering in muziek & beweging? c. De kenmerken van depressie in de muziek & beweging? 2. Wat zijn de effecten van bewegingsgerichte interventies vanuit ruimte, kracht en tijd, tijdens het maken van muziek, m.b.t. activering bij: a. Cliënten met een depressief gekleurde stemmingsstoornis? b. Studenten?
11
II. Methode a. Onderzoeksbenadering en onderzoekstype Dit onderzoek is een kwalitatief onderzoek vanuit de fenomenologische benadering. Dit soort onderzoek gaat uit van verschijnselen zoals mensen deze ervaren en de betekenis die ze er aan geven (Smeijsters, 2006, p. 50 & Migchelbrink, 2010, p. 34). In dit onderzoek probeer ik van binnenuit te beschrijven hoe de respondenten de onderzochte fenomenen (de muziek en de beweging) beleven. Dit probeer ik te doen door zelf ook zoveel mogelijk deel uit te maken van de onderzochte situatie, waarbij mijn persoonlijke ervaringen en inzichten onderdeel zijn van het onderzoeksproces (zie ook databronnen). In dit onderzoek is taal het essentiële middel om aan gegevens te komen, vandaar dat ik voor een kwalitatieve benadering heb gekozen en de gegevens ook voornamelijk via de taal zal analyseren en presenteren. Dit onderzoek valt onder het inventariserend onderzoekstype. Kenmerkend voor een inventariserend onderzoek is dat er als het ware een “foto” wordt gemaakt van het onderzochte verschijnsel. In dit geval is het verschijnsel “de raakvlakken tussen muziek en beweging”, waarbij ik een inventarisatie maak van waar deze raakvlakken zich bevinden en wat deze kunnen betekenen voor het muziektherapeutisch handelen. Voor dit inventariserend onderzoek maak ik gebruik van verschillende databronnen en dataverzamelingstechnieken, waardoor er sprake is van een triangulatie (Migchelbrink, 2010, p. 130). Hierdoor kan ik het verschijnsel vanuit verschillende perspectieven bekijken en onderzoeken op overeenkomsten en verschillen. b. Databronnen De volgende databronnen heb ik gebruikt in mijn onderzoek: Personen - Voor het praktijkgedeelte van dit onderzoek heb ik vijf individuele studenten een vragenlijst laten invullen n.a.v. een muzikale activiteiten met verschillende interventies. De respondenten bestonden uit twee studenten muziektherapie, één student beeldende therapie, één student sociaal pedagogische hulpverlening en één student kunstmatige intelligentie. De studenten waren alle vijf vrouw en tussen de 22 en 24 jaar oud, bekenden van mij die zich vrijwillig hebben aangemeld n.a.v. een oproep. - De cliëntgroep waarbij in samenwerking met de muziektherapeute bewegingsgerichte interventies werden uitgevoerd, betreft de “stemmingstoornissengroep” binnen GGZ instelling “ProPersona”, locatie “De Braamberg” te Arnhem. De groep valt onder de “kliniek volwassenen” waar cliënten tussen de 18 en 60 jaar zijn opgenomen. De muziektherapie vond plaats in een open therapiegroep waarbij het aantal cliënten varieerde tussen de 3 en 7 personen per sessie, zowel mannen als vrouwen. De aanwezige cliënten binnen deze groep zijn allemaal geïndiceerd vanwege een depressief gekleurde stemmingsstoornis, ernstige gevoelens van somberheid en onvermogen en/of persoonlijkheidsproblematiek. - Ook mijn persoonlijke ervaringen m.b.t. beweging en muziek vormen een bron van informatie voor dit onderzoek. Ik heb zelf actief meegedaan aan de muzikale activiteiten en interventies bij zowel de studenten als de cliëntgroep. Daarnaast heb ik verschillende activiteiten ondernomen om te onderzoeken wat beweging met mij doet d.m.v. het experimenteren in mijn eigen mediumhandelen, het deelnemen aan dansmeditaties/ improvisaties en het volgen van een danstherapie sessie. Deze ervaringen zal ik niet letterlijk in dit onderzoek beschrijven, maar zullen wel mijn interpretaties kleuren.
12
Literatuur Voor het beantwoorden van de eerste subvraag heb ik verschillende literatuur gebruikt, zoals boeken, scripties en artikelen. Deze hadden betrekking op de volgende thema‟s; bewegings- en danselementen, muziekpsychologie, muziektheorie, vitality affects, muziek-, dans- en bewegingstherapie, depressieve stemmingsstoornis en het doen van praktijkgericht onderzoek. Deze literatuur heb ik gevonden door het zoeken in verschillende databanken, zoals de HANcatalogus, de meta-catalogus PiCarta, Google-books en de catalogus van de Radboud Universiteit te Nijmegen. Alle gebruikte titels zijn terug te vinden in de literatuuropgave. c. Dataverzamelingstechnieken - Voor het verwerken van de literatuur heb ik gebruik gemaakt van een kwalitatieve inhoudsanalyse, waarbij ik geprobeerd heb de inhoud van de verschillende literatuur te duiden, weer te geven en aan elkaar te koppelen. - In het praktijkonderzoek bij studenten heb ik gebruik gemaakt van een gestructureerde vragenlijst met zowel gesloten als open vragen. Hiermee heb ik de beleving en reacties naar aanleiding van de verschillende muzikale activiteiten en interventies proberen te achterhalen. - In het praktijkonderzoek bij de cliëntgroep tijdens de muziektherapie binnen de GGZ instelling is, in samenwerking met de muziektherapeute, gebruik gemaakt van een participerende observatie en ondervraging. Naast de observatie is er tijdens de therapiesessie een audio opname gemaakt. Hierdoor kon ik achteraf de sessie terug luisteren en belangrijke gegevens en letterlijke reacties vastleggen. De ondervraging tijdens de sessie gebeurde op een open en informele manier door de therapeute, waarbij sprake was van een groepsgewijze ondervraging. Ook hierbij ging het om de beleving en reacties naar aanleiding van de muzikale activiteiten en interventies. d. Kwaliteitsactiviteiten Onder de kwaliteitseisen binnen praktijkgericht onderzoek worden bruikbaarheid, validiteit en betrouwbaarheid verstaan (Migchelbrink, 2010, p. 127). Bij de bruikbaarheid gaat het voornamelijk om een goede afstemming op de praktijk. Hoewel mijn onderzoeksvraag oorspronkelijk vanuit een persoonlijke interesse is ontstaan, ben ik er in de oriëntatiefase achter gekomen dat er ook vanuit de praktijk belangstelling is voor dit onderwerp. Door hier dieper op in te gaan d.m.v. gesprekken met de muziektherapeute van de “Braamberg”, is niet zozeer een praktijkproblematiek geformuleerd, maar wel een openheid en interesse vanuit de praktijk ontstaan. Om deze situatie zo optimaal mogelijk te gebruiken, was een goede afstemming tussen mij en de praktijk erg belangrijk. In samenwerking met de muziektherapeute is er gekeken naar de mogelijkheden voor de uitvoering van het onderzoek en de bruikbaarheid van de eventuele resultaten in de vorm van toepasbare interventies. Met betrekking tot de validiteit (het waarheidsgehalte) en de betrouwbaarheid (zorgvuldigheid van de werkwijze) heb ik de volgende activiteiten ondernomen. In dit verslag probeer ik op een zo helder mogelijke manier te verantwoorden hoe ik aan de resultaten ben gekomen. In het literatuurgedeelte doe ik dit door een duidelijke bronvermelding. In het praktijkgedeelte doe ik dit door te beschrijven wat er in het onderzoeksproces allemaal is gebeurd en welke stappen ik hierin heb genomen. Daarnaast heb ik in het praktijkonderzoek bij studenten de het onderzoek met de muzikale activiteiten, interventies en een vragenlijst twee keer uitgevoerd. Door het herhalen van deze dataverzamelingstechniek heb ik geprobeerd om “toevallige factoren” zoveel mogelijk te voorkomen en de betrouwbaarheid te vergroten. Tot slot heb ik gebruik gemaakt van het principe van triangulatie, wat staat voor het op verschillende manieren onderzoeken van hetzelfde verschijnsel (Migchelbrink, 2010, p. 130). In dit onderzoek betreft het een triangulatie van databronnen, omdat ik zowel literatuur en verschillende personen als databron heb gebruikt.
13
e. Verloop van dataverzameling Voorafgaand aan dit onderzoek, heb ik verschillende muziektherapeuten en dans/bewegingstherapeuten benaderd om te inventariseren wat er in de praktijk al gedaan wordt met betrekking tot een combinatie van muziek en beweging. Ook in de literatuur heb ik mijn eerst breed georiënteerd. Omdat dit thema op zoveel verschillende manieren benaderd kan worden, heb ik verschillende keuzes moeten maken met betrekking tot mijn onderzoeksvraag en onderzoeksbenadering die ik in dit verslag beschrijf. Toen de richting van het onderzoek duidelijk was, ben ik gericht begonnen met het lezen van specifieke literatuur en het maken van afspraken voor het praktijkgedeelte van het onderzoek. Voor het praktijkonderzoek bij studenten heb ik een oproep gedaan aan studiegenoten en bekenden. Uiteindelijk hebben vijf studenten deelgenomen aan het onderzoek. Tijdens de dansmeditatie/improvisatie-cursus waaraan ik, o.a. in het kader van dit onderzoek, heb deelgenomen, ben ik in contact gekomen met Annelieke van den Bergh. Zij is muziektherapeute binnen de GGZ instelling „ProPersona‟ en werkt onder andere met cliënten met een depressief gekleurde stemmingsstoornis. Naar aanleiding van gesprekken met haar over de mogelijkheden van beweging binnen de muziektherapie, werd duidelijk dat er vanuit de praktijk ook interesse is naar meer kennis over dit thema. Zo is er geleidelijk een praktijkplek voor mijn onderzoek ontstaan. Dit hield in dat ik mee kon doen en kijken met haar muziektherapeutische sessies bij de stemmingsstoornissengroep. Tijdens de sessies voerde zij de onderzochte interventies uit en ondervroeg ze de cliënten naar aanleiding hiervan. Hierbij stond het belang van de cliënten voorop en kregen dringende zaken of persoonlijke inbreng van de cliënten uiteraard voorrang. Hoewel we van te voren dus nooit zeker wisten of de voorbereide activiteiten en interventies gedaan konden worden, was dit toch op een natuurlijke en realistische manier uitvoerbaar. Naar aanleiding van de participerende observatie, audio opnames en nabesprekingen met de therapeute, heb ik de resultaten kunnen verzamelen. f. Analysemethoden In alle onderdelen van dit onderzoek vormt schriftelijk tekstmateriaal de basis voor de analyse. Migchelbrink (2010, p. 114) noemt hierbij twee belangrijke aspecten: - het ontleden en expliciteren welke aspecten van het onderzochte verschijnsel relevant zijn; - het zoeken naar patronen en samenhang in het materiaal. Voor de verschillende onderdelen heb verschillende analysemethoden gebruikt, welke ik hieronder kort zal beschrijven. Literatuurstudie Voor het analyseren van de literatuur heb ik gebruik gemaakt van de principes van het coderen vanuit een startlijst (Migchelbrink, 2010, p. 117). Op grond van de vraagstelling heb ik alle literatuur die betrekking heeft op de kernbegrippen (p.9) verzameld, geordend en geselecteerd op relevantie en bruikbaarheid. Daarna heb ik de gegevens op een beschrijvende manier per subvraag weergegeven. Praktijkonderzoek studenten Voor het verzamelen van gegevens naar aanleiding van het praktijkonderzoek bij studenten, heb ik gebruik gemaakt van een gestructureerde vragenlijst met gesloten en open vragen. De gegevens uit de gesloten vragen, betreffende de waargenomen vitality affects, heb ik op een kwantitatieve manier geanalyseerd en weergegeven. Hierbij heb ik gebruik gemaakt van “Excel” als statistisch hulpmiddel. De open vragen heb ik geanalyseerd volgens de principes van het coderen vanuit een startlijst, een kwalitatieve analysemethode (Migchelbrink, 2010, p. 117). Hierbij heb ik de belangrijkste en veel voorkomende uitspraken onder een bepaald kernwoord gecategoriseerd. Bij de uitwerking van het praktijkonderzoek licht ik deze methode 14
verder toe (p.40). In dit verslag heb ik enkel de beknopte versie van de analyse weergegeven, waarin ik alleen die resultaten en categorieën benoem die vergelijkbaar zijn met het praktijkonderzoek bij de cliëntengroep. In bijlage 2 (p. 64), is een uitgebreide versie te vinden waarbij ik meerdere categorieën heb gebruikt en de belangrijkste uitspraken ter illustratie heb geciteerd. Ik heb gekozen voor deze tweedeling om zo de analyse overzichtelijk te houden en niet te verdwalen in alle mogelijkheden van interpretaties. Het praktijkonderzoek bij de studenten en cliënten liep vrijwel gelijktijdig. Het onderzoek bij de studenten heb ik voornamelijk gebruikt om informatie te verwerven over de mogelijke interventies en de manier van interveniëren. De opgedane kennis heb ik weer kunnen gebruiken in het onderzoek bij cliëntengroep. Ook de analyse van de data verliep gelijktijdig, waarbij ik analyse van de studenten heb aangepast op de analyse van de cliënten, zodat een vergelijking te maken is. Praktijkonderzoek cliëntengroep Bij het verwerken van de gegevens m.b.t. het praktijkonderzoek bij de cliëntengroep, heb ik gebruik gemaakt van een kwalitatieve data analyse. Aan de hand van het sessieverslag heb ik de aangeboden interventies en de letterlijk geciteerde reacties van de cliënten in een tabel gezet. Hierbij geef ik op een beschrijvende manier weer wat er tijdens de sessie is gebeurd en wat is opgevallen. Deze tabel heb ik, vanwege de omvang, toegevoegd in bijlage 1 (p.57). Als volgende stap in de analyse heb ik de reacties van de cliënten gecodeerd vanuit het “open coderen” (Migchelbrink, 2010, p. 115) . De resultaten hiervan heb ik in dit verslag toegevoegd (p.38) . Hier zal ik ook de werkwijze verder toelichten (p.35) .
15
III. Resultaten Data verzameling & resultaten m.b.t. subvraag 1. Inleiding In dit hoofdstuk wordt een beschrijving gegeven van de literatuurstudie die is gedaan om antwoord krijgen op de verschillende onderdelen van subvraag 1. Hierin zullen eerst de resultaten van de dataverzameling worden weergegeven. Deze dataverzameling is tot stand gekomen door de kernbegrippen uit de subvragen uitvoerig te beschrijven. Tot slot wordt er aan de hand hiervan antwoord gegeven op de subvragen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van tabellen, waarin de muziek en de beweging tegenover elkaar worden geplaatst, om de raakvlakken zichtbaar te maken.
Subvraag 1. Wat zijn de raakvlakken tussen muziek en beweging vanuit de theorie m.b.t. a. Muzikale parameters & bewegingselementen? b. De vitality affects en effecten m.b.t. activering in muziek & beweging? c. De kenmerken van depressie in muziek & beweging?
16
Resultaten dataverzameling subvraag 1A: De elementen: muzikale parameters & bewegingselementen 1.a.1. Muzikale parameters (tijd en dynamiek) Muziek is opgebouwd uit verschillende muzikale parameters, of elementen, die altijd aanwezig zijn en diverse waarden en functies hebben. Vanuit de muziektherapie onderscheiden we, aan de hand van Hegi‟s componententheorie (1986, 1996, 1998), de parameters klank, ritme, melodie, dynamiek en vorm. Hegi beschrijft deze muzikale componenten wat betreft hun diagnostische en therapeutische dimensie met betrekking tot de muziektherapie. Ook in de algemene muziektheorie zijn deze, en andere, parameters terug te vinden. In de oriëntatie op het onderzoek naar de raakvlakken tussen muziek en beweging kwam naar voren dat de parameters “tijd” en “dynamiek” het meest duidelijk te koppelen zijn aan een bewegingselement. In dit onderzoek is er dan ook voor gekozen om op deze twee parameters in te gaan, welke ook terugkomen in het praktijkgedeelte van dit onderzoek. “Tijd” Onder de tijd wordt zowel maat, tempo en ritme verstaan, omdat zij elk verwijzen naar een specifieke beweging in de tijd. - Maat: ieder muziekstuk heeft een bepaalde maatsoort; de onderliggende, periodieke afwisseling van geaccentueerde en ongeaccentueerde noten. Is er steeds sprake van één geaccentueerde tel, gevolgd door drie ongeaccentueerde stellen, dan spreken we van een vierkwartsmaat die wordt genoteerd als 4/4. De maat heeft hier de duur van vier kwartnoten. Wanneer er één geaccentueerde tel is met daaropvolgend twee ongeaccentueerde tellen, ontstaat er een driekwartsmaat (3/4), zoals bij een wals. Naast de 4/4 en 3/4 maat zijn er nog veel meer variaties mogelijk. Ook kan het zijn dat de maat gedurende een muziekstuk varieert. - Tempo: bij tempo wordt de snelheid waarin een muziekstuk wordt gespeeld bedoeld. Voor de globale aanduiding van het tempo in de muziek worden vaak Italiaanse termen worden gebruikt, zoals allegro, adagio, accelerando, etc. Voor een nauwkeurige verwijzing naar het tempo kan de duur van een bepaalde noot worden vastgelegd aan de hand van een metronoomcijfer die overeenkomt met de teleenheid (puls) van de maatsoort. - Ritme: ritme is een ordening van kracht en tijd, het vormen van een patroon (Hartong, 1971). Binnen de muziek is ritme een patroon van afwisselende korte en lange noten en accenten op bepaalde noten binnen de aangegeven maat. Hierin zijn ondenkbaar veel mogelijkheden en combinaties. Ritme komt niet alleen binnen de muziek voor, maar is ook terug te vinden in buitenmuzikale fenomenen, zoals het tempo waarin we lopen, eten, typen, spreken en schrijven en onze hartslag (Ottenberg, 1999). Ook volgens Hegi correleert ritme met het functioneren in het dagelijks leven; planning, structurering, ritualisering. „Ritme is leven‟, zegt Hegi (1998). De basis van ritmische energieën komt volgens hem voort uit polariteiten, uit tegenstellingen. Muzikaal uitgedrukt: uit kracht en tegenkracht van een gespeelde klank, beat en off-beat. Een ander ritmisch aspect dat Hegi benoemd is het tijdsperspectief; het besef van tijd, tijdsindeling, tijdsdruk, loop der tijden en het haasten of nemen van tijd. Volgens hem wordt hierin het tempo en de complexiteit van een persoonlijkheid uitgedrukt.
17
“Dynamiek” Vanuit de muziektheorie wordt onder de dynamiek de leer van de sterkteverhoudingen verstaan, dat wil zeggen van de klanksterkte waarin muziek wordt uitgevoerd (Nelleke, 1981, p. 33). Naast het concrete en meetbare volume van een geluid of klank in decibellen, ervaren we ook een verschil in karakter wanneer bijvoorbeeld een melodie sterk of zacht gespeeld wordt. Een toonsterkte kan ook binnen een muziekfrase veranderen waarbij toenemende sterkte een toenemende spanning veroorzaakt, terwijl afnemende toonsterkte aflopende spanning geeft. Binnen de muziek wordt de dynamiek aangegeven met Italiaanse uitdrukkingen zoals; piano (p) = zacht; forte (f) = sterk; crescendo = geleidelijk sterker worden; decrescendo = geleidelijk zachter worden, etc. (Nelleke, 1981). Volgens Hegi omvat dynamiek het spel en de werking van de tegenovergestelde krachten die te maken hebben met wensen en willen. De woedende mens wil zich laten horen. De sensibele mens wil zacht spelen, aldus Hegi. Dynamiek is de beweging van deze krachten tegen elkaar, met elkaar en weg van elkaar. Muzikaal kunnen deze krachten zich niet alleen bewegen tussen hard en zacht, maar ook tussen snel en langzaam. Dynamiek kan dus ook plaatsvinden binnen het tijdselement. De combinatie van “snel” en “langzaam (tijd) en “luid” en “zacht” (sterkte) kan tot uitdrukking komen in overeenkomsten (luider en sneller; zachter en langzamer) of dynamische spaninningen (langzamer maar luider; sneller maar zachter). Deze verschillende dynamische bewegingen binnen een muzikale improvisatie zeggen iets over de innerlijke beweging van de spelende persoon. “Dynamiek is de kracht van de wens of de wil tot beweging en verandering” (Hegi, 1997, p. 129).
18
1.a.2. Bewegingselementen (tijd, kracht en ruimte) Ook beweging is opgebouwd uit elementen die onderverdeeld kunnen worden in verschillende categorieën. Binnen de dans- en bewegingstherapie worden zowel de Laban Bewegings Analyse als de “danselementen” gebruikt om bewegingen te bestuderen, te benoemen en te beschrijven. In dit onderzoek zal uitsluitend worden ingegaan op de bewegingselementen “kracht”, “tijd” en “ruimte”. Er is voor kracht en tijd gekozen omdat, tijdens de oriëntatie op de raakvlakken tussen muziek en beweging, naar voren kwam dat deze elementen duidelijk te koppelen zijn aan een muzikale parameter. Ruimte is niet zo makkelijk te koppelen aan een muzikale parameter, maar wordt hier wel beschreven omdat deze terugkomt in het praktijkgedeelte van dit onderzoek. Om te begrijpen waar deze elementen vandaan komen, geef ik hieronder een korte toelichting over de Laban Bewegings Analyse en de danselementen. Laban Bewegings Analyse De Laban Bewegings Analyse (Laban Movement Analyse, LMA) is ontwikkeld door de choreograaf en dansdocent Rudolf Laban (1879-1958). Binnen de LMA wordt de beweging beschreven aan de hand van de volgende vier categorieën: - Body (fysieke lichaam), dit heeft betrekking op welk deel van het lichaam beweegt. - Space (ruimte), dit heeft betrekking op de verplaatsing van het lichaam door de ruimte. - Effort (kwaliteit), dit heeft betrekking op hoe het lichaam beweegt. - Shape (vorm), dit heeft betrekking op de vormverandering van het lichaam. In dit onderzoek zal ik me uitsluitend op de bewegingscategorie “Effort” richten, die weer onderverdeeld is de subcategorieën tijd, kracht, ruimte en flow. Effort Effort zegt iets over de kwaliteit en de innerlijke drijfveren van een beweging. Deze innerlijke, vaak onbewuste, impuls kan een bewegingssensatie, een gedachte, een gevoel of emotie zijn. Binnen Effort wordt onderscheid gemaakt in de vier categorieën; time, weight, space en flow, die elk twee contrasterende elementen bevat: - Time: quick-sustained (snel-langzaam), m.b.t. de tijd waarin de beweging zich afspeelt. - Weight: strong-light (kracht-lichtheid), m.b.t. het gebruik van het lichaamsgewicht. - Space: direct-indirect, m.b.t. de manier waarop iemand de ruimte gebruikt. - Flow: free flow-bound flow (niet gecontroleerd-gecontroleerd), m.b.t. de spanning en ontspanning in de beweging. Danselementen Binnen de dans- en bewegingstherapie wordt ook gebruik gemaakt van de zogenoemde danselementen, die bestaan uit lichaam, ruimte, tijd, kracht. Deze elementen zijn ontleent aan de moderne dans en hebben veel raakvlakken met de Effort kwaliteiten. Omdat de Effort van Laban en de danselementen samen een compleet beeld schetsen van de bewegingselementen, worden hieronder de elementen die in dit onderzoek centraal staan beschreven. “Tijd” Bewegingsprocessen zijn fundamenteel gekarakteriseerd door de manier waarop de Effort elementen plaatsvinden binnen tijd (Haga, 2008).Vanuit de danselementen spelen duur, tempo, ritme en maat van de beweging hierin een rol. De duur staat voor het kort of lang laten duren van een beweging of dansfrase. Het tempo verwijst naar het snel of langzaam uitvoeren van de beweging. Ritme gaat over het accentueren van een beweging door de beweging langer of korter te laten duren en door met meer of minder spanning te bewegen. Een maatsoort zorgt voor een vaste indeling van de dans in de tijd. In de dans- en bewegingstherapie wordt de tijd niet alleen objectief benaderd, maar wordt ook het gevoel van de beweger ten aanzien van de 19
tijd bedoeld. Vanuit de Laban Bewegings Analyse wordt benoemd dat een beweging snel of aanhoudend/traag kan zijn. De aanhoudende Effort wordt geassocieerd met ontspannen, geleidelijke en langzame bewegingen, terwijl de snelle Effort in dringende, onmiddellijke en staccato bewegingen terug te vinden is (Haga, 2008). Binnen deze Effort gaat het niet alleen om de beweging als een verplaatsing in de tijd, maar ook om de kwaliteit van de beweging. Twee bewegingen kunnen op elkaar lijken wat betreft de snelheid, maar ze kunnen van elkaar verschillen als het gaat om de innerlijke impuls. Zo kan de ene beweging worden aangevoeld als gehaast, terwijl de andere beweging dezelfde weg aflegt, in dezelfde tijd, op een meer ontspannen manier. “Kracht” Een beweging of dans kan worden uitgevoerd op een krachtige of lichte manier, het is een spel met de zwaartekracht. De beweger heeft hierin een aantal mogelijkheden (kpc-groep); het passief toegeven aan de zwaartekracht door het hele lichaamsgewicht te laten vallen en het actief inzetten van gewicht, zoals bij springen, als slaan, stoten en duwen. Een krachtige Effort wordt dan ook gekenmerkt door stevigheid en met veel impact. Daartegenover staan momenten waarin het eigen lichaamsgewicht wordt “ontkend”, bijvoorbeeld “zo licht als een veertje” bewegen. De lichte Effort wordt dan ook gekenmerkt door het gevoel gewichtloos te zijn en voelt aan als luchtig en fijngevoelig. Kracht heeft dus te maken met spierspanning, maar ook met de intentie en energie van de beweging. “Ruimte” Binnen het element ruimte komen verschillende differentiaties aan de orde; De grootte; iemand kan ruimte innemen door veel of weinig en door grote of kleine bewegingen te maken. De richting; iemand kan voorwaarts gericht bewegen, maar ook in verschillende richtingen. De lagen; iemand kan bewegen in de diepe laag (onder kniehoogte), in de middenlaag (tussen knie en schouderhoogte) en in de hoge laag (zo hoog mogelijk). De vormen; iemand maakt al bewegend voortdurend andere vormen met zijn lichaam, soms zijn deze vormen zo specifiek dat daarmee het karakter van een dans of beweging beïnvloed wordt, bijvoorbeeld hoekige vormen, gesloten vormen, gedraaide vormen. De kinesfeer; hiermee wordt de persoonlijke bewegingsruimte bedoeld, iemand kan zijn ledematen dicht bij zijn lichaam houden, of ze uitspreiden in de ruimte. In de Laban Bewegings Analyse verwijst het bewegingselement ruimte ook naar de focus van de beweging. Het draaien van een sleutel in het slot heeft bijvoorbeeld een duidelijke en directe focus, terwijl het zwaaien naar een groep mensen een flexibele, indirecte kwaliteit heeft, waardoor er een gevoel van ruimtelijkheid ontstaat (Haga, 2008). Er wordt dus o.a. onderscheid gemaakt in directe, daadkrachtige en doelbewuste bewegingen en indirecte, vrije en ruimtelijke bewegingen en alle gradaties hiertussen.
20
Beantwoording subvraag 1A. Wat zijn de raakvlakken tussen muziek en beweging vanuit de theorie m.b.t. de muzikale parameters & bewegingselementen? De raakvlakken tussen muziek en beweging zijn op verschillende manieren te benaderen. Wanneer muziek en beweging tegelijkertijd plaatsvindt, kan er bijvoorbeeld gekeken worden naar het samenspel en de manieren van afstemming tussen deze twee media. Er kan onderzocht worden welke muzikale elementen welke bewegingen oproepen en andersom. Ik heb er echter voor gekozen om de objectieve kenmerken van muziek en beweging eerst los van elkaar te bekijken, zoals ik in de analyse heb gedaan. In deze paragraaf zet ik deze bevindingen tegenover elkaar, waardoor overzichtelijk wordt waarom muziek en beweging, als zij gelijktijdig plaatsvinden, zo natuurlijk op elkaar kunnen afstemmen. “Tijd&Tijd” De muzikale parameter “tijd” is vanzelfsprekend te koppelen aan het bewegingselement “tijd”. Zowel in muziek als beweging wordt dit element gekenmerkt door de factoren ritme, tempo en maat. Daarnaast spelen “polariteiten” in deze factoren zowel in muziek als beweging een rol. De muziek kan bijvoorbeeld langzaam of snel gaan, of hier in variëren. Zo ook kan een beweging langzaam of snel uitgevoerd worden. Tot slot staat de kwaliteit van de muzikale- en fysieke beweging in relatie met het tijdsbesef en de innerlijke impuls van zowel de muzikant als de beweger. Eigenlijk kunnen we zeggen dat alle factoren binnen de “tijd” in muziek en beweging op dezelfde manier tot uitdrukking komen. “Dynamiek & Kracht” In muzikale parameter “dynamiek” vinden we veel raakvlakken met het bewegingselement “kracht”. Zowel in muziek als beweging gaat het hier over een spel met krachten. In muziek zijn dit de zogenoemde “tegenovergestelde” krachten. In de beweging wordt hiermee letterlijk de zwaartekracht bedoeld. Ook hier komen de polariteiten “zacht en hard”, “strong en light”, met elkaar overeen. Tot slot wordt zowel de klanksterkte in de muziek, als de kracht van de beweging, bepaald door de spierspanning, intentie en energie van de uitvoerder. “Ruimte” Het bewegingselement “ruimte” onderscheid zich van de andere elementen, omdat deze niet direct aan een muzikale parameters is te koppelen. Wel wordt er vaak een symbolische vergelijking gemaakt met bijvoorbeeld het innemen van “muzikale ruimte”. Hier is echter verder niet op ingegaan tijdens dit onderzoek. De elementen “tijd” en “kracht” hebben de “ruimte” nodig om tot uitdrukking te komen. Ook in het muzikaal spel is beweging in de ruimte nodig om tot een klank te komen. Hierin komt “ruimte” dus naar voren als een gemeenschappelijke voorwaarde voor het bestaan van beweging en muziek. Door deze raakvlakken in de elementen kan, wanneer beide media goed op elkaar zijn afgestemd, de muziek zichtbaar worden in de beweging en de beweging hoorbaar worden in de muziek. Op de volgende pagina zijn de muzikale parameters en de bewegingselementen nog eens tegenover elkaar in een tabel weergegeven. Deze tabel is opgesteld door middel van de literatuur van Hegi (1998), Hartong (1971), Nelleke (1981), Laban (1988), Haga (2008) en kpcgroep(site).
21
Tabel: Vergelijking muzikale parameters en bewegingselementen Muzikale parameters
Kenmerken
Bewegingselementen
Kenmerken
Tijd
Beweging in tijd gekarakteriseerd door: - Ritme - Tempo - Maat
Tijd
Beweging in tijd gekarakteriseerd door: - Ritme - Tempo - Maat
Dynamiek
Bestaande uit polariteiten zoals: - Downbeat & upbeat - Snel (bijv. allegro) & langzaam (bijv. andante) - Regelmatige & onregelmatige maatsoorten
Bestaande uit polariteiten zoals: - Downbeat & upbeat - Snel (quick) & langzaam (sustained) - Regelmatige & onregelmatige maatsoorten
De beweging in de muziek staat in relatie met het tijdsbesef, de innerlijke impuls en de kwaliteit van de fysieke beweging van de muzikant. “Spel van tegenovergestelde krachten”
De beweging van het lichaam staat in relatie met het tijdsbesef, de innerlijke impuls en kwaliteit van de beweging. Kracht
“Spel met zwaartekracht”
Bestaande uit polariteiten: - Zeer sterk (ff, fortissimo) - Zeer zacht (pp, pianissimo)
Bestaande uit polariteiten: - Actief / Strong (inzetten van gewicht) - Ontkennend / Light (zo licht als een veertje bewegen)
Tegenstellingen in dynamische polariteiten (langzamer maar luider, sneller maar zachter) veroorzaakt dynamische spanning.
Tegenstellingen in dynamische polariteiten (langzamer maar krachtiger, sneller maar minder krachtig) veroorzaakt dynamische spanning.
De klanksterkte wordt bepaald door de spierspanning, intentie en energie van de muzikant
De kracht van de beweging wordt bepaald door de spierspanning, intentie en energie van de beweger Beweging ten aanzien van het lichaam en de ruimte d.m.v.: - Grootte (groot-klein) - Richting (voor/achterwaarts) - Lagen (hoog-laag) - Vormen (rond-hoekig) - Kenisfeer (groot-klein) - Focus (direct-indirect) - Daadkracht (doelgericht-vrij)
Ruimte
22
Resultaten dataverzameling subvraag 1B Vitality affects en activering in muziek & beweging Bij de kernbegrippen (p.9) is het begrip vitality affects en de rol hiervan in de creatieve therapie al even aan de orde gekomen. Kunst laat de vitality affects zien in een zuivere vorm, zuiver in de zin dat de dynamische eigenschappen van een voorstelling vaak versterkt en verfijnd zijn (Stern, 2010, p. 75). Omdat de vitality affects zo duidelijk in kunst aanwezig zijn, spelen zij dus grote rol in de creatieve therapie. Doordat in de kunstzinnige media dezelfde parameters een rol spelen als in de psyche, ervaren mensen de vitality affects van de beleving in het medium direct, zonder tussenkomst van de ratio (bijvoorbeeld uitleg, associatie, herinnering, symboliek). Het medium fungeert daarbij dus niet als metafoor of symbool van het psychische proces, maar als analogie (Smeijsters 2007). Naast vorm en aantal worden ritme, intensiteit en beweging door Stern benoemd als de parameters van de vitality affects. Hiermee kan een duidelijk verband worden gelegd naar de muzikale parameters “tijd” en “dynamiek” en de bewegingselementen “tijd”, “kracht” en “ruimte”. In deze paragraaf wordt beschreven hoe de parameters van de vitality affects binnen de muziek en beweging tot uitdrukking komen. Eerder in dit verslag is al genoemd dat zowel fysieke als innerlijke activering onder andere veroorzaakt wordt door de aanwezige vitality affects. Daarom wordt in deze paragraaf de vitality affects en de effecten van het medium op activering samen beschreven.
1.b.1. Vitality affects en activering in muziek De door Stern beschreven parameters van de vitality affects (vorm, intensiteit, beweging, aantal, ritme) vinden we bijna letterlijk terug in de muzikale parameters: vorm, dynamiek (crescendo, decrescendo), tempo (ritardando, accelerando) en ritme. Bij de parameters melodie en harmonie is de correspondentie minder direct. Muziek is door deze parameters in staat vitality affects van het gevoel te laten weerklinken (Smeijster, 2003, p. 278). Een muzikant kan hierdoor dus de vitality affects van zijn gevoel overdragen in de muziek, maar andersom kan de muziek ook de vitality affects van het gevoel van de luisteraar beïnvloeden. Vooral het gebruik van dynamische tekens in de muziek veroorzaken een gevoel van levendigheid en vitaliteit, ofwel vitality affects. In deze paragraaf wordt, aan de hand van Stern (2010) en Gabrielsson (2009, p. 141, naar de effecten van muzikale parameters op de expressie), in kaart gebracht welke invloed de parameters “tijd” en “dynamiek” hebben met betrekking tot activering. Hierbij ga ik enkel in op de polariteiten “langzaam-snel” en “hardzacht”. In de tekst wordt zowel over expressie als over activering gesproken. Stern heeft het niet zozeer over de expressie van een bepaalde emotie, maar over de abstracte expressie van een vitality affect, dus een “beweging” van het gevoel. Gabrielsson daarentegen, verwijst wél direct naar een emotie, maar benoemt hier ook de mate van activiteit bij.
23
“Tijd” De tempoaanduidingen als allegro (levendig) en andante (rustig) helpen de muzikant om overeenkomstige vitality affects uit te drukken. Veranderingen in tempo die bijv. zijn beschreven als “ritardando” (langzamer worden) of “accelerando” (sneller worden) creëren zogenoemde “micro-shifts in arousal” (Stern, 2010, p. 83). Dit betekent dat deze aanduidingen kleine veranderingen in de mate van opwinding, ofwel activiteit, bewerkstelligen. Gabrielsson (2009) beschrijft n.a.v. verschillende onderzoeken welke factoren binnen tempo van invloed zijn op de waarneming en expressie van emoties, en dus op de activering. Een snel tempo wordt volgens Gabrielsson geassocieerd met de expressie van opwinding, geluk, plezier en kracht, maar ook met woede, onbehagen en angst. Een langzaam tempo wordt geassocieerd met de expressie van kalmte en rust, maar ook met verdriet, plechtigheid, tederheid, verlangen en verveling. Voor zowel een snel als langzaam tempo geldt dat ook andere muzikale parameters van invloed zijn op de verschillende expressies. Daarnaast concludeert Gabrielsson in zijn publicatie dat een snel tempo over het algemeen wordt geassocieerd met een hoge(re) activiteit en een langzaam tempo met een lage(re) activiteit. “Dynamiek” De intensiteit van muziek wordt gemarkeerd door tekens of symbolen, zoals bij de muzikale parameters (p.18) al beschreven. Veranderingen in intensiteit wordt bijv. aangegeven door het gebruik van crescendo (toenemende intensiteit) en decrescendo (afnemende intensiteit). Deze markeringen lokken specifieke vitality affects uit. Daarnaast bestaan er ook veel accentaanduidingen in de muziek. SF (sforzando) bijvoorbeeld, staat voor een scherpe, krachtige aanslag. Ook deze accenten kunnen veranderingen veroorzaken in de vitality affects van het gevoel (Stern, 2010). Volgens Gabrielsson (2009, p. 143) wordt luide muziek geassocieerd met de expressie van intensiteit en energie, opwinding, spanning, boosheid en/of blijdschap. Zachte muziek wordt geassocieerd met rust, tederheid, verdriet en angst. Snelle veranderingen in dynamiek worden geassocieerd met speelsheid of angst, terwijl kleine of geen veranderingen in dynamiek gekoppeld worden aan bedroefdheid, rust en plechtigheid. Over het algemeen wordt luide muziek en snelle veranderingen in dynamiek geassocieerd met hoge(re) activiteit en zachte muziek en kleine veranderingen in dynamiek met een lage(re) activiteit. Uit de onderzoeksresultaten die Gabrielsson gebruikt, blijkt hoe complex en gevarieerd de expressie van emotie in muziek kan zijn. De waargenomen expressie wordt nooit uitsluitend bepaald door één enkele factor, maar is een resultaat van vele factoren die elkaar beïnvloeden en op elkaar reageren. Het is dus moeilijk te bepalen of één specifieke factor verantwoordelijk is de mate van activiteit. Wel komt uit de onderzoeken duidelijk naar voren dat de effecten van de factoren tempo, dynamiek en timbre (hier niet nader omschreven) het meest dominant naar voren komen in de waarneming van expressie in de muziek. In het algemeen genomen resulteert een toename binnen deze factoren tot een hogere activering en afname in een lagere activering (Gabrielsson, 2009, p. 145).
24
1.b.2. Vitality affects en activering in beweging Wanneer Laban schrijft; “Elke beweging wordt voorgesteld en wordt geboren, groeit en krimpt, en verdwijnt ten slotte in het verleden en het niets”, lijkt hij vitality affects te beschrijven (Smeijsters, 2003, p. 307). Met name de eerder beschreven effort-kwaliteiten (p.19) zijn te vergelijken met de vitality affects door de overeenkomstige parameters ritme, tempo, intensiteit, vorm, beweging en aantal. Helaas zijn er geen publicaties gevonden die de effecten van beweging op activering vanuit de specifieke bewegingselementen tijd, kracht en ruimte beschrijft. Wel kan ik verwijzen naar een studie van Wallbott (1998) waarin wordt aangetoond dat sommige kenmerken binnen een bewegingselement tot op zekere hoogte kenmerkend zijn voor een specifieke emotie. Hiervoor heeft hij acteurs en actrices gevraagd om 14 verschillende emoties met hun lichaam uit te beelden. Deze emoties heeft hij onderverdeeld in “passieve” en “actieve” emoties, waarbij de link naar activering gelegd kan worden. In de resultaten van dit onderzoek benoemd hij specifiek de zichtbare fysieke activiteit bij verschillende emoties, die wel weer onder te verdelen zijn in de bewegingselementen tijd, kracht en ruimte. “Tijd” Volgens Wallbott is de meeste bewegingsactiviteit, die onder het bewegingelement “tijd” wordt categoriseert, terug te vinden bij de emotie vreugde, gevolgd door “hete woede” en verschrikking. Er werd minder bewegingsactiviteit waargenomen bij de emotie wanhoop, belangstelling en schaamte en “koude woede” en nog minder bij angst, trots, walging en geluk. Deze opsomming wordt gevolgd door de resterende emotie minachting, verdriet en verveling die de minste bewegingsactiviteit bezaten. “Kracht” Vergelijkbare resultaten zijn naar voren gekomen bij de beoordeling van dynamiek en energie van de bewegingen. De hoogste score was weer voor de “hete woede”, gevolgd door vreugde en verschrikking. Daarna was de meeste dynamiek en energie waarneembaar bij de emotie wanhoop, belangstelling, “koude woede” en angst, dan trost en schaamte en tot slot geluk, walging, minachting, verdriet en verveling het laagst scoorden op dynamiek en energie. “Ruimte” Ook de resultaten over het gebruik van de fysieke ruimte zijn vergelijkbaar. De meeste expansie/uiteenzetting van het lichaam werd teruggevonden in de actieve emoties als “hete woede” en vreugde, gevolgd door wanhoop, “koude woede”, verschrikking en daarna alle andere, meer passieve emoties.
Hieruit kan worden geconcludeerd dat zowel binnen tijd, kracht en ruimte de meeste activiteit plaatsvindt tijdens het uiten van de zogenoemde “actieve” emoties als vreugde, “hete woede” en verschrikking. Wallbott noemt de emoties als minachting, verdriet en verveling de meer “passieve” emoties en deze scoren ook aanzienlijk lager op de bewegingsactiviteit, het gebruik van de ruimte en energie/dynamiek. Of meer activiteit binnen deze bewegingselementen andersom ook invloed hebben op het beleven van emotie is dus niet duidelijk.
25
Beantwoording subvraag 1B. Wat zijn de raakvlakken tussen muziek en beweging vanuit de theorie m.b.t. de vitality affects en effecten op activering in muziek & beweging? Als het om de raakvlakken tussen de vitality affects en de effecten op activering gaat, is het moeilijk om dit op een objectieve manier te bekijken. Het ervaren en waarnemen van “innerlijke beweging” verschilt immers per persoon. Toch blijkt uit verschillende literatuur dat ook hierin overeenkomsten tussen muziek en beweging in te vinden zijn. Met betrekking tot de vitality affects wordt hieronder een beschrijving gegeven van de raakvlakken tussen de parameters van de vitality affects, muziek en beweging. De raakvlakken die gevonden zijn met betrekking tot activering en emoties, worden in de tabel op de volgende pagina weergegeven. Vitality affects in muziek en beweging Er bestaat er een duidelijke overeenkomst tussen begrippen die Stern noemt bij het beschrijven van vitality affects en de begrippen die binnen de muziek en beweging worden gebruikt om processen weer te geven. Stern noemt vorm, intensiteit, beweging, aantal en ritme, als parameters van de dynamische processen. Zoals Smeijsters (2003) al zei, kan muziek de vitality affects laten weerklinken doordat in muziek dezelfde parameters een rol spelen als in de psyche. Ook de Effort kwaliteiten van Laban zijn te koppelen aan de vitality affects door de vergelijkbare parameters. In het voorbeeld dat in de kernbegrippen (p.10) wordt gegeven, wordt duidelijk dat wat er in de kinetische waarnemingsmodaliteit (beweging) van de baby gebeurd, herkenbaar is in de auditieve waarnemingsmodaliteit (muziek) d.m.v. de stem van de moeder. Dit illustreert dat vitality affects “crossmodale” processen zijn omdat ze in meerdere waarnemingsmodaliteiten tot uitdrukking komen en in deze waarnemingsmodaliteiten herkenbaar zijn (Smeijsters, 2003 p. 238). Met andere woorden; de raakvlakken tussen muziek en beweging kunnen o.a. verklaard worden doordat de vitality affects in beide media op een vergelijkbare manier tot uitdrukking komt. Hieronder een beschrijving van de raakvlakken tussen de, voor dit onderzoek relevante, parameters van de vitality affects, muziek en beweging. Ritme en “tijd” Smeijsters (2003, p. 240) zegt dat “ritme” in concrete zin een gebeuren in tijd is en dat deze gerangschikt kan worden onder de muziektherapie en de dans- en bewegingstherapie. Deze opmerking verwijst al naar een raakvlak tussen muziek en beweging m.b.t. deze parameter. Daarnaast komen de, in de dataverzameling beschreven tempoaanduidingen in muziek, in een soortgelijke vorm terug in de beweging. Stern (2010) zegt dat deze tempoaanduidingen in de muziek, zogenoemde “micro-shifts in arousal” , of wel kleine veranderingen in de mate van opwinding/activiteit, creëren. Ditzelfde kan dus aangenomen worden m.b.t. de beweging. Intensiteit, “dynamiek” en “kracht” De vitality affects van het gevoel worden door Stern gekarakteriseerd als bijvoorbeeld; „(aan)zwellend‟, „uitdovend‟, „(voorbij)snellend‟, „explosief‟, „crescendo‟, „decrescendo‟, etc. Met name “crescendo” en “decrescendo”, zijn letterlijk terug te vinden in de muziek en verwijzen naar een verandering in intensiteit. Deze muzikale processen lokken dus soortgelijke vitality affects uit. Terwijl de dynamische tekens in de muziek verwijzen naar het volume, refereert dit volume bij de luisteraar ook naar een gevoel van kracht. “Om een harder geluid te bereiken, moet de pianist meer gewicht in de handen brengen, waardoor het publiek de kracht van deze actie ook zal aanvoelen (Alderman, 2007, in Stern 2010, p. 82)”.
26
Stern (2010, p 82) zegt “het is de kracht van het lichaam, plus de zwaartekracht en de intentie van de muzikant die uiting geeft aan de vitality affects”. Hierbij wordt duidelijk dat de beweging en de kracht van het lichaam een grote rol speelt in het overbrengen van vitality affects door muziek. Ook hier vinden muziek en beweging elkaar weer. Beweging, in “tijd” en “ruimte” Gevoelens en bewegingen zijn allebei kinesthetisch, waardoor gevoel vaak wordt omschreven in termen van beweging. De volgende citaten geven weer hoe dicht het gevoel en de beweging bij elkaar liggen. “Bij dans en beweging bestaat er een onlosmakelijke eenheid tussen innerlijke en uiterlijke beweging (Smeijsters, 2003 p. 306)” en “Wanneer Laban schrijft; “Elke beweging wordt voorgesteld en wordt geboren, groeit en krimpt, en verdwijnt ten slotte in het verleden en het niets”, lijkt hij vitality affects te beschrijven (Smeijsters, 2003 p. 307)”. Beweging betekent concreet het lichamelijk van plaats of stand veranderen. Deze concrete betekenis verwijst naar een ruimtelijk gegeven en een tijdstructuur. Hierdoor is logisch om de beweging te vergelijken met dans- en beweging. In dit onderzoek komt telkens naar voren dat muziek ook beweging kent, met name door het element “tijd”. Hierdoor wordt wederom de crossmodaliteit van de vitality affects en de analogie tussen beide media benadrukt.
Activering en emoties in muziek en beweging In studies van Gabrielsson (2009) en Wallbott (1998) is onderzocht welke emoties geassocieerd worden met bepaalde muzikale parameters en welke bewegingskenmerken karakteristiek zijn voor een bepaalde emotie. Omdat in het onderzoek van Gabrielsson een emotie wordt benoemd naar aanleiding van de muziek en in het onderzoek van Wallbott de beweging wordt benoemd naar aanleiding van een emotie, is het niet mogelijk om deze resultaten met exact met elkaar te vergelijken. Wel is het opvallend dat in beide onderzoeken overeenkomstige emoties genoemd worden. Bij deze emoties zijn ook weer raakvlakken te zien tussen de aangeboden muzikale parameters en geobserveerde bewegingselementen. Gabrielsson benoemd in zijn onderzoek letterlijk “activering” als waargenomen reactie op de muziek. Daartegenover categoriseert Wallbott de uitgebeelde emoties onder de “passieve” en “actieve” emoties. Hier wordt dus een onderscheid gemaakt in de “innerlijke activering” en de “fysieke activering”. Als we er van uitgaan dat innerlijke en fysieke activering elkaar beïnvloeden en in die zin samengaan, zijn tegelijkertijd ook hier weer raakvlakken zichtbaar tussen zowel de emoties als de muzikale- en bewegingselementen. In onderstaande tabel heb ik de resultaten van beide onderzoeken naast elkaar gezet, waarbij ik met name de opvallende overeenkomsten met betrekking tot de polariteiten (van de muzikale- en bewegingselementen) heb weergegeven.
27
Tabel: Vergelijking resultaten van activering en emoties in muziek en beweging Muziek
Tijd Snel tempo
Langzaam tempo
Waargenomen emotie/activiteit n.a.v. muziek (Gabrielsson)
Emotie
Hoge(re) activiteit, - geluk/ plezier - woede - onbehagen/ angst - opwinding - kracht
“Actieve” emoties: - vreugde - woede - verschrikking
Lage(re) activiteit - verdriet - verveling - kalmte/ rust - tederheid - verlangen
“Passieve” emoties: - verdriet - verveling - minachting
Dynamiek Hoge(re) activiteit, Luide dynamiek - blijdschap - boosheid - spanning - energie - opwinding
“Actieve” emoties: - vreugde - woede - verschrikking
Zachte dynamiek
“Passieve” emoties: - verdriet - geluk - verveling
Lage(re) activiteit, - verdriet - rust - tederheid
“Actieve” emoties - woede - vreugde
Geobserveerde beweging/activiteit n.a.v. emotie (Wallbott) Tijd Veel/meer bewegingsactiviteit
Weinig/minder bewegingsactiviteit
Kracht Veel/meer dynamiek en energie
Weinig/minder dynamiek en energie Ruimte Veel/meer expansie
Weinig/minder “Passieve” emoties expansie - verdriet - schaamte - verveling Deze tabel is opgesteld door middel van de onderzoeksresultaten van Gabrielsson (2009) en Wallbott (1998).
28
Resultaten dataverzameling subvraag 1C Depressieve kenmerken in muziek & beweging Wanneer we kijken naar de kenmerken van depressie binnen de kunstzinnige media, komen we vanzelfsprekend uit op het analoge procesmodel van Smeijsters (1995). De kern van dit model is dat de psychische processen die zich in de cliënt afspelen (zowel cognitief, emotioneel als communicatief) weerklinken in de wijze waarop hij zich in het medium uitdrukt en met anderen communiceert binnen het medium. De creatief therapeut probeert door middel van mediumprocessen, psychische processen in gang te zetten. In deze paragraaf wordt, aan de hand van de gevonden literatuur, beschreven op welke manier de kenmerken van een depressieve stemmingsstoornis terug te vinden zijn in de muziek en beweging. Hierbij kan een verschil worden gemaakt tussen het mediumhandelen van de depressieve cliënt en de depressieve kenmerken van de muzikale parameters en bewegingselementen.
1.c.1. Depressieve kenmerken in muziek In “Handboek Creatieve Therapie” geeft Smeijsters (2003, p. 23) een beschrijving van verschillende onderzoeken die gedaan zijn op dit gebied. Hieruit blijkt dat bepaalde muziekstukken depressieve associaties en gevoelens oproepen en dat dit een gevolg is van kenmerken van de muzikale parameters. Hij benoemd een onderzoek van Wagner (1978) waaruit blijkt dat langzame, zachte, in kleine melodische stappen afdalende muziek, in mineur en in de lage liggingen van de instrumenten, bij mensen gevoelens van zwaarmoedigheid en bedroefdheid oproepen. Dit komt overeen met de veronderstelling van Smeijsters dat muziek die een langzaam tempo heeft, dynamisch niet sterk is en niet gekenmerkt is door grote sprongen analoog is aan depressie. Over de depressieve kenmerken in de specifieke parameters tijd en dynamiek is het volgende geschreven: “Tijd” In onderzoeken van Steinberg & Raith e.a. (1985) blijkt dat hoe depressiever de cliënt werd beoordeeld en hoe depressiever de cliënt zichzelf beoordeelde, hoe langzamer het tempo van zijn muzikale spel was. Eerder genoemd onderzoek van Pignattiello e.a. (1989) laat zien dat tempo en ritme corresponderen met vegetatieve reacties die met depressie samenhangen (hartslag en bloeddruk) en de score op de Depression Adjective Checklist. Bij een snel tempo en een levendig ritme treden een verhoging van hartslag en de bloeddruk op en een lage score op de Depression Adjective Checklist. Samengevat komt in verschillende onderzoeken naar voren dat het muzikaal spel van een depressieve cliënt over het algemeen gekenmerkt is door een langzaam tempo, een weinig levendig ritme en instabiel spel. “Dynamiek” Dynamiek heeft te maken met de mate waarin energie wordt ingezet. Omdat depressie gekenmerkt is door futloosheid en een verlies aan energie, kan een zachte dynamiek beschouwd worden als een muzikale weerspiegeling van de depressieve symptomen (Smeijsters, 2003, p. 23). Dit wordt bevestigd door het onderzoek van Wagner (1978). Samengevat komen in de verschillende onderzoeken naar voren dat het muzikaal spel van een depressieve cliënt gekenmerkt is door een zachte dynamiek en weinig dynamiekverschillen.
29
1.c.2. Depressieve kenmerken in beweging Bij dans en beweging bestaat er een onlosmakelijke eenheid tussen innerlijke en uiterlijke beweging (Smeijsters, 2003, p. 306). Ook Laban (1988) zegt dat bewegingen de stemmingen van het moment en de stabiele persoonlijkheidstrekken kunnen karakteriseren. Hoewel de Laban Bewegings Analyse oorspronkelijk niet wordt gebruikt om bewegingen te interpreteren, zou deze wel als hulpmiddel bij de classificatie van een stoornis gebruikt kunnen worden. Belangrijk is wel dat de polariteiten die Laban benoemd bij de Effort kwaliteiten, niet als pathologische polariteiten bedoeld zijn. Het is dus niet juist om het gedrag van de depressieve cliënt met een van deze polariteiten te benoemen (Smeijsters, 2003, p. 30). Aan de hand van verschillende onderzoeken van Bartenieff (1980), Bull (1983), Davis (1988), Dulicai (1988), Hornstra (1992), Stanton-Jones (1992) en Janssen (1998), vat Smeijsters de kenmerken van depressie in dans- en beweging samen. “Tijd” Over de Effort kwaliteit “tijd” zegt hij dat er bij mensen met een depressieve stemmingsstoornis sprake is van langzame bewegingen, een geringe reactiesnelheid en weinig variatie. Trimble (1981, in Stanton-Jones, 1992) benoemd nog een vermindering van motorische activiteit en een verminderde spreeksnelheid. “Kracht” Met betrekking tot de “kracht” wordt vermeld dat er sprake is van een verminderde of neutrale innerlijke attitude ten opzichte van het lichaamsgewicht. Ook het gevoel onvoldoende „grond‟ onder de voeten hebben en niet „standvastig‟ zijn komt terug in dit bewegingselement. Ook Trimble (1981) merkt op dat depressieve cliënten weinig “gegrond” overkomen en dat ze moeite hebben met steppende en stampende bewegingen “Ruimte” Bij de “ruimte” is komt naar voren dat er weinig interesse is in dans en beweging. De cliënt is naar binnen gekeerd, wat onder andere tot uiting komt in een gebrekkige concentratie voor wat er buiten iemand om gebeurt. Daarnaast bestaat er weinig variatie in de beweging, weinig vormgeving en is er sprake van een slappe, hoekige of weinig vloeiende motoriek. Trimble (1981) vult aan dat bewegingen betreffende de kinesfeer (eigen lichaamsruimte), zijn afgenomen. Ook Wallbott (1998) verwijst in zijn onderzoek naar verschillende studies over de houding en lichamelijke activiteit bij patiënten met een depressie, waarbij vaak sprake is van een afgenomen bewegingsactiviteit, minder handgebaren en een niet rechtopstaande houding.
30
Beantwoording subvraag 1C. Wat zijn de raakvlakken tussen muziek en beweging vanuit de theorie m.b.t de kenmerken van depressie in muziek & beweging? Zoals in de dataverzameling beschreven is, zijn door middel van het analoge procesmodel verschillende kenmerken van de depressieve stemmingsstoornis terug te vinden in muziek en beweging. Hierbij geldt dat bepaalde muziek en beweging depressieve gevoelens op kunnen roepen, maar dat deze gevoelens ook tot uiting kunnen komen in het mediumhandelen van de depressieve cliënt. Smeijsters (2003, p. 25-32) heeft een vergelijking gemaakt tussen de criteria van de DSM-IV m.b.t. de depressieve stemmingsstoornis en de uitdrukking hiervan binnen het medium. In de volgende tabel heb ik deze vergelijkingen tussen het muzikaal handelen en dansen beweging naast elkaar gezet. De kenmerken die betrekking hebben op elementen “tijd”, “dynamiek/kracht” en “ruimte”, heb ik hierbij geaccentueerd. Belangrijk is wel weer dat bepaalde items van de DSM-IV zijn herkenbaar in het medium, maar op basis hiervan kan niet met zekerheid geconcludeerd worden dat er sprake is van een depressieve stoornis. Het gaat in deze tabel is dus enkel om de hypothese en de vergelijking tussen de depressieve stoornis en het mediumhandelen.
1. DSM-IV Depressieve stoornis (recidiverend) A a. Depressieve episode (1) depressieve stemming
2. Muzikaal gedrag (actief en receptief) A. (1) wordt opgeroepen/weerspiegeld door laag tempo, zachte dynamiek, dalende melodie, lage ligging, weinig levendig ritme, complexe harmonie
3. Dans en beweging (actief en receptief) A. (1) Body: lusteloze uitstraling
(2) vermindering van interesse of plezier
(2) geen interesse in instrumenten en muzikaal spel
(3) gewichtsvermindering
(3) n.v.t.
(4) insomnia of hypersomnia (5) motorische agitatie of remming
(4) n.v.t. (5) laag tempo in muzikaal spel en/of instabiel spel
(6) moeheid of verlies van energie
(6) geen deelname aan muzikaal spel, snel stoppen, weinig dynamiek en tempo in het spel
(2)geen interesse in dans en beweging, naar binnen gekeerd zijn, onder meer tot uitdrukking komend in de gebrekkige concentratie voor wat er buiten iemand om gebeurt (space effort) (3) veranderde beleving en waardering van het lichaam als gevolg van gewichtsvermindering (4) n.v.t. (5) Body: slappe, hoekige of weinig vloeiende motoriek Effort: langzame bewegingen, verlangzaming van de beweging en geringe reactiesnelheid (time effort) (6) Body attitude en body parts: - het lichaam maakt een zware indruk, alsof het op instorten staat - hoofd, bovenlichaam en ledematen zijn weinig mobiel, het gebruik van de ledematen is gesegmenteerd (alleen hand en onderarm) - weinig conditie, niet lang volhouden Effort: - weinig variatie (time, flow en space effort) Shape:- weinig vormgeving (shape flow) - terugtrekkend, inzakkend, gesloten (shape quality) - korte frasen met lange pauzes (phrasing of modes)
31
(7) gevoelens van waardeloosheid of schuldgevoelens
(7) n.a.v. muziek beluisteren of na een muzikale activiteit
(8) verminderd vermogen tot nadenken of concentratie of besluiteloosheid (9) gedachten aan de dood
(8) problemen met het imiteren van en aansluiten bij de ander in het samenspel, gebrekkig initiatief (9) n.a.v. muziek beluisteren of na een muzikale activiteit
b. Geen „gemende episode‟ c. Beperkingen in het functioneren d. Niet het gevolg van drug of een somatische aandoening e. Niet toe te schrijven aan rouwproces B Niet toe te schrijven aan andere stoornissen C Er is nooit een manische periode, gemengde episode of hypomane episode geweest Specificatie met melancholische kenmerken: a. Verlies van plezier in alle of bijna alle activiteiten b. Drie of meer van de volgende symptomen: (1) de depressieve stemming wordt duidelijk anders beleefd dan bij bijv. gevoelens van rouw (2) doorgaans „s morgens het ergst (3) ‟s morgens vroegtijdig ontwaken (4) duidelijke psychomotorische remmingen (5) anorexie of gewichtsverlies (6) buitensporige of onterechte schuldgevoelens Zonder volledig herstel
b. Constant beeld in de muziektherapie sessie c. Problemen in het muzikale samenspel d. N.v.t.
Space: - kleine kinesfeer, weinig vormgeving (7) zwak zelfgevoel onder meer tot uitdrukking komend in een: - verminderde of neutrale innerlijke attituden ten opzichte van het lichaamsgewicht, onvoldoende „grond onder de voeten hebben‟, niet „standvastig‟ zijn, niet in staat tot het maken van stampende bewegingen (weight effort) (8) problemen met het opvolgen van aanwijzingen, gebrekkig initiatief (zie ook bij 2) (9) bij het kijken naar dans of bewegingen of na een dans- en bewegingsactiviteit b. Constant beeld in dans- en bewegingssessie c. Problemen bij groepsactiviteiten d. N.v.t. e. N.v.t.
e. N.v.t. N.v.t.
N.v.t.
C Constant beeld tijdens de vorige muzikale activiteiten
C Constant beeld tijdens de vorige dans- en bewegingssessies
a. Geen plezier in muzikale activiteiten b.
a. Geen plezier in dans en bewegingen b.
(1) n.a.v. muziek beluisteren of na een muzikale activiteit
(1) bij het kijken naar dans of bewegingen of na een dans- en bewegingsactiviteit
(2) verschil tussen ochtend- en middagsessies (3) n.v.t.
(2) verschil tussen ochtend- en middagsessies (3) n.v.t.
(4) duidelijk laag tempo in muzikaal spel en/of instabiel spel (5) n.v.t. (6) n.a.v. muziek beluisteren of na een muzikale activiteit N.v.t.
(4) duidelijk laag tempo van bewegen of onrustig bewegen (5) n.v.t. (6) bij het kijken naar dans of bewegingen of na een dans- en bewegingsactiviteit N.v.t.
- Tabel 1. Beknopte weergave van de Diagnostic Statistic Manual (nr.IV) - Tabel 2. “muzikaal gedrag” werd mede opgesteld aan de hand van de bevindingen van Wagner (1978), Schaub (1980), Pignatiello (1989), Steinberg et al (1985, 1987), Pavlicevic, trevarthen & Duncan (1994). - Tabel 3. “dans en beweging” werd mede opgesteld aan de hand van de bevindingen van Bartenieff (1980), Bull (1983), Davis (1988), Dulicai (1988), Hornstra (1992), Stanton-Jones (1992) en Janssen (1998). (Smeijster, 2003, p. 25-31)
32
Samenvatting resultaten subvraag 1 In dit hoofdstuk heb is geprobeerd, om aan de hand van de literatuur, een antwoord te geven op de verschillende onderdelen van subvraag 1. In elk antwoord kwamen de muzikale parameters “tijd” en “dynamiek” en bewegingselementen “tijd”, “kracht” en “ruimte” terug, die elke keer in een andere context werden beschreven. 1a. Wat zijn de raakvlakken tussen muziek en beweging vanuit de theorie m.b.t. de muzikale parameters & bewegingselementen? “Tijd&Tijd”; de muzikale parameter “tijd” is vanzelfsprekend te koppelen aan het bewegingselement “tijd”. Zowel in muziek als beweging wordt dit element gekenmerkt door de factoren ritme, tempo en maat, waarin de verschillende “polariteiten” een rol spelen. Ook is zowel bij muziek als beweging het tijdsbesef en de innerlijke impuls van de uitvoerder belangrijk. “Dynamiek & Kracht”; in muzikale parameter “dynamiek” vinden we veel raakvlakken met het bewegingselement “kracht”. Zowel in muziek als beweging gaat het hier over een spel met krachten, waarin ook hier de polariteiten een rol spelen. Tot slot wordt zowel de klanksterkte in de muziek, als de kracht van de beweging, bepaald door de spierspanning, intentie en energie van de uitvoerder. “Ruimte”; het bewegingselement “ruimte” onderscheid zich van de andere elementen, omdat deze niet direct aan een muzikale parameters is te koppelen. Voor zowel de beweging als de muziek, is “ruimte” echter nodig om tot uitdrukking te komen. 1b. Wat zijn de raakvlakken tussen muziek en beweging vanuit de theorie m.b.t. de vitality affects en effecten op activering? De raakvlakken van de “vitality affects” in muziek en beweging, worden vooral benadrukt door hun “crossmodale” karakter. Dit betekend dat dezelfde dynamische processen, ofwel gevoelens, zowel in muziek en de beweging op dezelfde manier tot uitdrukking kunnen komen en herkenbaar zijn. Dit komt omdat in de vitality affects, de muziek en de beweging, dezelfde parameters voorkomen. De raakvlakken m.b.t. de “effecten op activering” komen vooral tot uiting in de gemeenschappelijk polariteiten van de muzikale parameters en bewegingselementen (veel dynamiek/kracht - weinig dynamiek/kracht, etc). Zowel in muziek als beweging kunnen deze polariteiten gekoppeld worden aan dezelfde zogenoemde “passieve” en “actieve” emoties. 1c. Wat zijn de raakvlakken tussen muziek en beweging vanuit de theorie m.b.t. de kenmerken van depressie in muziek & beweging? De kenmerken van een depressief gekleurde stemmingsstoornis, komt zowel in muziek als beweging, tot uiting in een vervlakking van de parameters. M.b.t. “tijd&tijd” komt dit zowel in muziek als beweging naar voren in een langzaam tempo en een weinig levendig ritme. In “kracht&dynamiek” uit zich dit door een zachte dynamiek en weinig krachtige bewegingen. In de “ruimte” komt de depressief gekleurde stemmingsstoornis naar voren door een afgenomen bewegingsactiviteit, weinig gebruik van de ruimte en weinig variatie in de beweging.
33
Data verzameling & resultaten m.b.t. subvraag 2. Inleiding In dit hoofdstuk wordt een beschrijving gegeven van het praktijkonderzoek dat is gedaan om antwoord te krijgen op subvraag 2. Dit prakgedeelte bestaat uit twee delen. Het eerste onderzoek dat beschreven wordt, heeft betrekking op cliënten met een depressief gekleurde stemmingsstoornis. Het tweede beschreven onderzoek is gedaan bij studenten en heeft als voorbereiding gediend voor het onderzoek bij de cliëntengroep. Bij beide onderzoeken wordt eerst het onderzoeksproces beschreven, daarna de resultaten en tot het antwoord op de subvraag. Tot slot wordt er in de samenvatting een vergelijking gemaakt tussen de resultaten van het onderzoek bij de cliëntengroep en de studenten.
Subvraag 2. Wat zijn de effecten van bewegingsgerichte interventies vanuit “ruimte”, “kracht” en “tijd”, tijdens het maken van muziek, m.b.t. activering bij: a. Cliënten met een depressief gekleurde stemmingsstoornis? b. Studenten?
34
Subvraag 2a. Wat zijn de effecten van bewegingsgerichte interventies vanuit “ruimte”, “kracht” en “tijd”, tijdens het maken van muziek m.b.t. activering bij cliënten met een depressief gekleurde stemmingsstoornis? Beschrijving van de methode Voor dit deel van het praktijkonderzoek heb ik een aantal weken meegekeken tijdens de muziektherapie bij de stemmingsstoornissengroep binnen GGZ instelling „ProPersona‟, locatie de “Braamberg” te Arnhem. In voorbereiding op de sessies heb ik verschillende voorstellen voor activiteiten en interventies gedaan, die overeenkwamen met de activiteiten en interventies die ik bij de studenten heb uitgevoerd. Voor zover mogelijk werden deze tijdens de sessie door de therapeute uitgevoerd en was ik participerend observant. Uiteindelijk heb ik de bevindingen uit drie van de sessie voor dit onderzoek gebruikt. De respondenten De “stemmingstoornissengroep” valt onder de “kliniek volwassenen” waar cliënten in de leeftijd van 18 tot 60 jaar zijn opgenomen. De cliënten binnen deze groep zijn allemaal geïndiceerd vanwege een depressief gekleurde stemmingsstoornis, ernstige gevoelens van somberheid en onvermogen en/of persoonlijkheidsproblematiek. Van de vier tot zeven cliënten waren er vier elke beschreven sessie aanwezig. Hen heb ik dan ook specifiek genoemd in mijn analyse. Om de privacy van de cliënten te waarborgen, heb ik hen respondent (R) 1 tot en met 4 genoemd. - Respondent 1 (R1): vrouw met persoonlijkheidsproblematiek, depressieve,- en angstklachten en eetproblematiek. - Respondent 2 (R2): man met angstklachten, toenemend somber en suïcidaal. Er zijn aanwijzingen voor persoonlijkheidsproblematiek. - Respondent 3 (R3): man met bipolaire I stoornis. Nu staat een sombere stemming met een verlaagd activiteitenniveau op de voorgrond. Staken van medicatiegebruik heeft tot een aantal manische periodes geleid. - Respondent 4 (R4): vrouw met depressief toestandsbeeld, sociaal isolement en ontbrekende dagstructuur. Onderzoeksopzet Omdat we afhankelijk waren van het aantal en de vraag van de cliënten, wisten we van te voren nooit zeker of de voorbereide activiteiten en interventies uitgevoerd konden worden. Uiteindelijk bleek de groep hier heel toegankelijk voor te zijn, konden veel van de interventies worden gedaan en waren de cliënten open in het geven van reacties. In elke sessie is geprobeerd om de elementen “tijd”, “dynamiek/kracht” en “ruimte”, die in dit onderzoek centraal staan, terug te laten komen. Na afloop van de interventie stelde de therapeute o.a. vragen met betrekking tot de beleving en lichaamsgewaarwordingen. Op de volgende pagina is een overzicht weergegeven van de activiteiten en interventies per sessie.
35
Tabel: overzicht activiteiten en interventies per sessie. Sessie 1: Lied “In the Jungle”
Sessie 2: Percussie
Sessie 3: Lied “I like the flowers”
Stemming
Stemming a.d.h.v. een cijfer en toelichting weergeven
Stemming a.d.h.v. een cijfer en toelichting weergeven
Stemming a.d.h.v. een cijfer en toelichting weergeven
Zittend
“In the jungle” - 4 á 5 keer
“I like the flowers” - 4 á 5 keer
Staand (ruimte)
“In the jungle” - 4 á 5 keer
Spelen van een ritme op conga‟s, temple blocks, koebel, turkse trom, mini conga en shaker Staand spelen met instrumenten in de hand of voor zich
Staand met vergroten van de beweging (ruimte)
“In the jungle” - 4 á 5 keer met meebewegen en meeknippen/klappen
Staand spelen met instrumenten in de hand of voor zich
N.v.t.
Zacht-hard (kracht/dynamiek)
“In the jungle” N.v.t. - 4 á 5 keer met opbouwende dynamiek
Langzaam-snel (tijd)
“In the jungle” zingen 4 á 5 keer met opbouwend tempo
Staand spelen met instrumenten in de hand of voor zich
3/4 maat (tijd)
N.v.t.
N.v.t.
“I like the flowers” - 4 á 5 keer in 3/4 maat met interventie meebewegen.
Stemming
Stemming a.d.h.v. een cijfer en toelichting weergeven
Stemming a.d.h.v. een cijfer en toelichting weergeven
Stemming a.d.h.v. een cijfer en toelichting weergeven
“I like the flowers” - 4 á 5 keer
“I like the flowers” d.m.v. dirigenten-spel - 4 á 5 keer met opbouwende en variërende dynamiek “I like the flowers” d.m.v. dirigenten-spel - 4 á 5 keer met opbouwend en variërend tempo
36
Mijn rol als onderzoeker Tijdens de sessies was ik participerend observant, waarbij ik als groepslid meedeed aan alle werkvormen en interventies. De cliënten waren op de hoogte van de reden van mijn bezoek. Hierbij werd niet de nadruk gelegd op het onderzoek naar de specifieke interventies en reacties hierop, maar meer een algemene beschrijving als “kijken wat hier gebeurt en welke rol beweging kan spelen binnen muziektherapie”. Analyse van de sessieverslagen Na afloop van elke sessies hebben de therapeute en ik geëvalueerd en heb ik de audio opname teruggeluisterd. Voor zover dat mogelijk was heb ik de reacties van de cliënten, naar aanleiding van de vragen van de therapeute, letterlijk geciteerd. In de vorm van sessieverslagen heb ik deze observaties kunnen verwerken. In de analyse van deze data heb ik de reacties van de vier cliënten in kaart gebracht. Daarnaast heb ik kort beschreven wat we hebben gedaan en de belangrijkste reacties van de overige cliënten samengevat of geciteerd. Het betreft hier dus een kwalitatieve en beschrijvende analyse die ik (vanwege de omvang) als bijlage heb toegevoegd (bijlage 1, p.57). Een meer beknopte versie van deze analyse wordt in de tabel op de volgende pagina weergegeven. In deze tabel heb ik de data ingekaderd, zodat er overzicht ontstond en de resultaten in een oogopslag zichtbaar zijn. Hiervoor heb ik gebruik gemaakt van het “open coderen” (Migchelbrink, 2010, p. 115), waarbij ik de gegeven reacties in verschillende categorieën heb ondergebracht. Het interpreteren van de reacties is gebeurd door te kijken naar de letterlijke citaten van de cliënten. De onderstaande begrippen zijn slechts een poging tot het categoriseren van de reacties die gegeven zijn. In deze begrippenlijst is er steeds sprake van twee polariteiten en een “neutraal” antwoord, die de volgende reacties omvatten: Positief: Negatief: Beweging: Weinig bew: Neutraal: -:
reactie m.b.t. leuk, goed, prettig, vrolijk, zich steviger voelen, lachen, grapje reactie m.b.t. ongemak, moeilijk reactie m.b.t. als vanzelf/meer/makkelijker bewegen reactie m.b.t. geen behoefte aan/weinig/geen beweging reactie m.b.t. weinig of geen verschil ervaren geen reactie gerapporteerd.
Met betrekking tot de “activering” die in de onderzoeksvraag centraal staat, beschouw ik in deze context met name de categorieën “positief” en “beweging” als activerende factoren. Dit is een vrije interpretatie, omdat uit de literatuurstudie (p.28) blijkt dat negatieve gevoelens ook als activerend ervaren kunnen worden. Een “positief” en “negatieve” beleving gaat over de innerlijke activering. “Beweging” en “weinig beweging” gaat over de fysieke activiteit. Wanneer een “neutrale” reactie wordt gegeven, interpreteer ik dit als weinig activerend.
37
Resultaten Tabel: overzicht reacties n.a.v. activiteiten en interventies per sessie Sessie 1: Lied Sessie 2: Percussie “In the Jungle” R1. 3 R2. 3 R3. 9 R4. R1. Positief / Zittend R2. Neutraal / R3. Neutraal / R4. R1. Negatief / Staand R2. Neutraal / (ruimte) R3. Positief / R4. R1. Positief / beweging Staand met vergroten van de R2. Neutraal/weinig bew R3. Positief / beweging beweging R4. Positief / (ruimte) R1. Positief / Zacht-hard (kracht/dynamiek) R2. R3. Positief / R4. R1. Positief/ beweging Langzaam-snel R2. Positief/ weinig bew (tijd) R3. Positief/ beweging R4. Negatief/weinig bew Stemming a.d.h.v. een cijfer
R1. 3 R2. 4 R3. 5.5 R4. 5.5 R1. R2. R3. R4.R1. Neutraal/weinig bew R2. Neutraal/R3. Neutraal/R4. Positief / beweging R1. Neutraal/weinig bew R2. Neutraal/weinig bew R3. Negatief/weinig bew R4. Negatief/weinig bew N.v.t.
R1. Neutraal / R2. Neutraal / R3. Positief / R4. Neutraal / meer bew
3/4 maat (tijd)
N.v.t.
N.v.t.
Stemming a.d.h.v. een cijfer
R1. 5 á 6 R2. 5 R3. 9.5 R4. 7
R1. 2 R2. R3. 6 R4. 5,5
Sessie 3: Lied “I like the flowers” R1. 3 R2. 5 R3. 5.5 R4. 5 R1. Positief/ R2. R3. R4. R1. Negatief/weinig bew R2. Neutraal/ beweging R3. R4. - / beweging N.v.t.
R1. Positief / R2. Positief / R3. Positief / beweging R4. Positief / R1. Positief / R2. Positief / R3. Positief / R4. Positief / R1. Positief / beweging R2. Neutraal/ beweging R3. Neutraal/ beweging R4. Positief / beweging R1. 5 R2. 5.5 á 6 R3. 6R4. 5+
R1 t/m 4: respondenten Positief: Negatief: Beweging: Weinig bew: Neutraal: -:
reactie m.b.t. leuk, goed, prettig, vrolijk, zich steviger voelen, lachen, grapje reactie m.b.t. ongemak, moeilijk reactie m.b.t. als vanzelf/meer/makkelijker bewegen reactie m.b.t. geen behoefte aan/weinig/geen beweging reactie m.b.t. weinig of geen verschil ervaren geen reactie gerapporteerd.
38
Discussie m.b.t. de analyse Omdat de categorieën naar mijn idee toch niet helemaal de lading dekken, wil ik graag verwijzen naar de uitgebreide analyse in bijlage 1 ( p.57). Door de citaten van de cliënten weer te geven, ontstaat er een beter beeld van de reacties. De categorieën in de tabel zijn ontstaan door een subjectieve interpretatie van de gegeven reacties, waarmee ik een ordening heb aangebracht in de gegevens. In hoeverre deze categorieën de mate van “activering” weergeven is discutabel. Ook hierbij ben ik uitgegaan van mijn eigen interpretatie, waarbij ik uitsluitend uit ben gegaan van de letterlijke reacties van de cliënten. Een ander discussiepunt is de consistentie van de manier waarop de interventies aangeboden zijn. Dit is elke sessie op een andere manier gebeurd, in de aanwezigheid van telkens andere cliënten, beïnvloed door de situatie van dat moment. Ook zal mijn aanwezigheid wellicht van invloed zijn geweest op de reacties. Het is dus moeilijk om een waterdichte vergelijking te maken tussen de sessie. Dit benadrukt nogmaals dat het hier om een benadering gaat. Tot slot heb ik het in dit onderzoek over “cliënten met een depressief gekleurde stemmingsstoornis”. Bij enkele van de beschreven cliënten is er echter ook sprake van een onderliggende persoonlijkheidsproblematiek. Hoewel hier niet de nadruk op ligt tijdens de muziektherapeutische sessies, heeft dit uiteraard wel invloed op de beleving van de aangeboden interventies. Hierbij kan dus afgevraagd worden in hoeverre de resultaten kenmerkend zijn voor mensen met een depressieve stoornis. Beantwoording subvraag 2a. Wat zijn de effecten van bewegingsgerichte interventies vanuit “ruimte”, “kracht” en “tijd”, tijdens het maken van muziek, m.b.t. activering bij cliënten met een depressief gekleurde stemmingsstoornis? Wat opvalt is dat, bij het zingen van een lied, de interventies “zacht-hard (kracht)” en “langzaam-snel(tijd)” door bijna alle cliënten (waarvan een reactie is gerapporteerd) als positief is ervaren. Over de mate van beweging is bij deze interventies weinig te zeggen, omdat deze of niet gerapporteerd is, of per cliënt verschilt. Bij dezelfde interventie (langzaam-snel) tijdens het spelen op een percussie instrument is voornamelijk een neutraal antwoord gegeven. De minste beweging is opvallend genoeg gerapporteerd tijdens de interventie “uitvergroten van de beweging (ruimte)” tijdens het spelen op een percussie instrument. Hierbij werd door alle cliënten aangegeven dat het ritme ervoor zorgde dat ze moeilijk in beweging konden komen, waarbij enkelen ook noemden dat het tegelijkertijd spelen en bewegen moeilijk is (zie ook bijlage 1, p.57). Hierbij werd de beleving dan ook als negatief of neutraal ervaren. Dezelfde interventie is bij het zingen van een lied wel voornamelijk als positief ervaren, waarbij sommige cliënten ook aangaven te bewegen tijdens het spel. De meeste beweging werd aangegeven tijdens het zingen van een lied in “3/4 maat(tijd)”. Hierbij moet opgemerkt worden dat de therapeute de cliënten hiertoe heeft gestimuleerd. De twee cliënten die een neutraal antwoord hebben gegeven, hadden hier dan ook wat moeite mee. Bij de twee cliënten die dit als positief ervaren hebben, ging het bewegen meer als vanzelf. Aan de hand van deze resultaten kan geconcludeerd worden dat in deze sessies de activerende factoren voornamelijk tot uitdrukking zijn gekomen bij het zingen van een lied, met betrekking tot de interventies “zacht-hard(kracht)”, “langzaam-snel(tijd)” ,“tijd: 3/4 maat(tijd)” en bij “uitvergroten van bewegingen(ruimte)”. De meeste reacties m.b.t. “geen tot weinig activering” zijn gegeven bij het spelen op een percussie instrument met betrekking tot de interventie “uitvergroten van bewegingen(ruimte)”.
39
Subvraag 2b. Wat zijn de effecten van bewegingsgerichte interventies vanuit “ruimte”, “kracht” en “tijd”, tijdens het maken van muziek m.b.t. activering bij studenten? Beschrijving van de methode Voor dit deel van het praktijkonderzoek heb ik vijf individuele studenten een vragenlijst laten invullen na het doen van een muzikale activiteit. De onderzoeken vonden plaats op de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen in Nijmegen. Om de “toevallige factoren” zo veel mogelijk uit te sluiten, vond dit onderzoek twee keer per persoon plaats waarbij twee keer dezelfde activiteiten gedaan werden en dezelfde vragenlijst werd gebruikt. De respondenten De groep van respondenten bestond uit twee studenten muziektherapie, één student beeldende therapie, één student sociaal pedagogische hulpverlening en één student kunstmatige intelligentie. De studenten waren alle zes vrouw en tussen de 22 en 24 jaar oud. De respondenten waren bekenden van mij als onderzoeker en hebben zich vrijwillig aangemeld naar aanleiding van een oproep. Onderzoeksopzet Het onderzoek bestond uit twee activiteiten. De eerste activiteit was een muzikaal spel op een conga, waarbij zes verschillende variaties werden toegepast. De tweede activiteit was het zingen van een lied waarbij vier verschillende variaties bestonden. Na elke interventie werd de respondenten gevraagd een vragenlijst in te vullen. Hieronder een overzicht van de activiteiten en interventies. Activiteit 1: Conga 1. “Neutraal” 4/4 maat
2. Interventie Ruimte
3. Interventie Kracht (& Tijd)
- 4/4 maat, ±75 bpm,
- “Vergroot de bewegingen die er al zijn” - 4/4 maat, ±75 bpm
- “Laat de dynamiek en het tempo toenemen” - 4/4 maat, ±75 bpm
4. “Neutraal” 3/4 maat
5. Interventie Ruimte
6. Interventie Kracht (& Tijd)
- Zonder interventie - 3/4 maat, ±75 bpm, een ritme
- “Vergroot de bewegingen die er al zijn” - 3/4 maat, ± 75 bpm
- “Laat de dynamiek en het tempo toenemen” - 4/4 maat, ±75 bpm
- Zonder interventie
Activiteit 2: Lied „I like the Flowers‟ 1. “Neutraal” 2. Interventie Ruimte - Staand zingen zonder specifieke interventie
- “Vergroot de bewegingen die er al zijn, evt. mee klappen”
3. Interventie Kracht
4. Interventie Tijd
- “Laat de dynamiek toenemen”
- Staand zingen in 3/4 maat, zonder specifieke bewegingsinterventie
40
Toelichting activiteiten en interventies - Conga 1: 4/4 maat zonder interventie De respondent en ik stonden naast elkaar met elk een staande conga. Gedurende ongeveer één minuut werd er een ritme gespeeld van vier kwartnoten in een vierkwartsmaat. - Conga 2: 4/4 maat interventie ruimte “Vergroot de bewegingen die er al zijn”. Hierbij noemde ik wat voorbeelden zoals de beweging van de armen en schouders, het bovenlichaam en de heupen. Er werd gedurende één minuut gespeeld. - Conga 3: 4/4 maat interventie kracht & tijd “Laat de dynamiek en het tempo toenemen”. Hierbij begonnen we zacht en langzaam en speelden we steeds harder en sneller tot de climax. - Conga 4: 3/4 maat zonder interventie De respondent en ik stonden naast elkaar met elk een staande conga. Gedurende ongeveer één minuut werd er een ritme gespeeld van drie kwartnoten in een driekwartsmaat. - Conga 5: 3/4 maat interventie ruimte “Vergroot de bewegingen die er al zijn”. Hierbij noemde ik wat voorbeelden zoals de beweging van de armen en schouders, het bovenlichaam en de heupen. Er werd gedurende één minuut gespeeld. - Conga 6: 3/4 maat interventie kracht & tijd “Laat de dynamiek en het tempo toenemen”. Hierbij begonnen we zacht en langzaam en speelden we steeds harder en sneller tot de climax. - Lied 1: zonder interventie De respondent en ik stonden naast elkaar en zongen het lied “I like the flowers”. De enkelen die aangaven de tekst niet te kennen, konden deze meelezen. Het lied werd ongeveer vier tot vijf keer gezongen (zie voor bladmuziek bijlage 3, p. 75). - Lied 2: interventie ruimte “Vergroot de bewegingen die er al zijn”. Hierbij nodigde ik de respondenten uit tot het volgen van bewegingsimpulsen en het eventueel meeklappen of knippen. Het lied werd ongeveer vier tot vijf keer gezongen. - Lied 3: interventie kracht “Laat de dynamiek toenemen”. Hierbij begonnen we zacht en langzaam zongen we steeds harder tot we niet harder konden. - Lied 4: interventie tijd Een verandering in maatsoort. Staand zingen van hetzelfde lied in 3/4 maat, zonder specifieke bewegingsinterventie. Het lied werd ongeveer vier tot vijf keer gezongen. Tijdens het uitvoeren van dit onderzoek kwam ik er al snel achter dat het erg moeilijk was om de interventies als specifieke “bewegingsgerichte interventies” aan te bieden. Omdat de muziek en de beweging door de raakvlakken zo dicht bij elkaar liggen, lag het voor de hand om de interventies “tijd” en “kracht” binnen de muzikale activiteit ook als muzikale interventie “tijd” en “dynamiek” te benoemen. Door de vraag in de vragenlijst naar de lichaamsgewaarwording naar aanleiding van het spel, werd wel aandacht besteed aan het lichamelijke- en bewegingsaspect. De interventie “ruimte” onderscheidde zich echter doordat dit wel enkel als specifieke bewegingsgerichte interventie kon worden toegepast. Mijn rol als onderzoeker Als constante factor bij elke respondent, heb ik als onderzoeker actief meegedaan aan de muzikale activiteiten. Hierbij heb ik geprobeerd zo neutraal mogelijk te reageren op de respondent en de interventies bij elke respondent op dezelfde manier aan te bieden. Contact en interactie was echter moeilijk te voorkomen. Door zelf mee te doen heb ik geprobeerd een basis te bieden in het muzikaal spel, waardoor de respondenten zich zoveel mogelijk konden concentreren op de muzikale activiteit en de beleving naar aanleiding van de interventie.
41
Het meetinstrument De vragenlijst de respondenten na elke interventie in hebben gevuld bestond uit zowel het aanvinken van vitality affects, als open vragen. Vitality affects De items van dit meetinstrument zijn ontleent aan de voorbeelden die Stern (2010, p. 7) noemt en welke Smeijsters (2007) gebruikt heeft in zijn onderzoek bij het meten van vitality affects bij het beluisteren van muziek. Enkele begrippen heb ik naar eigen inzicht aangepast of toegevoegd. De structuur van het instrument is afgeleid van de „semantische differentiaal‟ van Osgood, Suci en Tannenbaum (1957). Deze bestaat uit items met twee tegengestelde polen waarbij de respondenten tussen beide polen op een zevenpuntenschaal kunnen scoren, in de richting van de ene of van de andere pool. In dit onderzoek heb ik Smeijsters voorbeeld gevolgd en er voor gekozen om geen gradaties tussen de polariteiten aan te brengen. De respondenten hoefden alleen te kiezen uit de ene of de andere pool en hoefden niet perse elke dualiteit te kiezen. Ze mochten aanvinken wat hen op dat moment vooral aansprak. De vraag die hierbij gesteld werd was, “welke „dynamische kwaliteiten‟ heb je beleefd tijdens het muzikaal spel? Het gaat hierbij niet om wat je hebt waargenomen in de muziek, maar om de innerlijke ervaring”. O Uitdovend O Ontspannend O Zwevend O Licht O Slepend O Afbrokkelend O Vluchtig O Ingehouden O Zwak O Strak O Stilstaand O Aarzelend O Vlak
-
O Aanzwellend O Spannend O Gegrond O Zwaar O Huppelend O Volhardend O Aanwezig O Exploderend O Krachtig O Golvend O Bewegend O Daadkrachtig O Expressief
Open vragen De open vragen bestonden uit de volgende vragen. 1. Welk gevoel / welke emotie roept dit muzikaal spel bij je op? 2. Gewaarwording lichaam / lichaamsreacties, ademhaling tijdens of na het muzikaal spel.
42
Analyse van de vragenlijsten De groep van respondenten bestond uit vijf studenten die elk twee keer dezelfde interventies zijn ondergaan en elk twee keer dezelfde vragenlijst hebben ingevuld. Uiteindelijk had ik dus tien ingevulde vragenlijsten. Aan de hand van deze vragenlijsten heb ik een uitgebreide analyse gedaan die, vanwege de omvang, in de bijlage is toegevoegd (bijlage2, p.64). Een meer beknopte versie van deze analyse wordt in de tabel op de volgende pagina weergegeven. De op de vorige pagina beschreven polariteiten binnen de vitality affects heb ik onderverdeeld in zogenoemde “passieve vitality affects” (linkerkolom) en “actieve vitality affects” (rechter kolom). Deze onderverdeling is ontstaan vanuit mijn eigen interpretatie en wordt gebruikt om antwoord te kunnen geven op de onderzoeksvraag m.b.t. “activering”. In de analyse van deze vitality affects, heb ik gebruik gemaakt van een kwantitatieve analysemethode. Hierbij heb ik uitgerekend hoeveel van de aangevinkte vitality affects onder de “passieve” categorie vielen en hoeveel onder de “actieve” categorie. In de grafieken is zijn de “passieve” vitality affects lichtblauw gekleurd en de “actieve” vitality affects paars. Het analyseren van de open vragen heb ik gedaan volgens het coderen vanuit een startlijst, een kwalitatieve analysemethode (Migchelbrink, 2010, p. 117). Hierbij heb ik dezelfde categorieën gebruikt als in de analyse bij de cliëntengroep (zie p.37). Voor een overzicht van de andere reacties en categorieën verwijs ik naar de uitgebreidere analyse in de bijlage 2 (p.64). Binnen deze categorieën is onderscheid gemaakt tussen de verschillende polariteiten, die de volgende reacties omvatten; Vraag 1: Welk gevoel / welke emotie roept dit muzikaal spel bij je op? - Positief: m.b.t. ontspanning, rust, plezier, vrolijk, blij, energie, activering, (daad)kracht - Negatief: m.b.t. spanning, onrust, verveling, onzekerheid, frustratie, moeilijk Vraag 2: Gewaarwording lichaam/lichaamsreacties, ademhaling tijdens of na het spel. In deze analyse ben ik alleen ingegaan op antwoorden die betrekking hebben op de fysieke beweging. - Beweging: m.b.t. beweging, meebewegen, meedeinen, wiegen - Weinig beweging: m.b.t. weinig beweging, bewegingsloos, stil, niet bewegen
In de analyse heb ik de antwoorden, (van de vijf respondenten en in totaal tien vragenlijsten) die onder de bepaalde categorieën vallen, bij elkaar opgeteld. Een “positieve” en “negatieve” beleving gaat over de innerlijke activiteit. “Beweging” en “weinig beweging” gaat over de fysieke activiteit. Met betrekking tot de “activering” die in de onderzoeksvraag centraal staat, beschouw ik in deze context met name de categorieën “positief” en “beweging”, als activerende factoren. Dit is een vrije interpretatie, omdat ook “negatieve” gevoelens als activerend ervaren kunnen worden en omdat “weinig beweging” niet betekend dat er geen sprake is van activiteit.
43
Resultaten Resultaten interventies: Conga 100% "Passieve" VA
90%
"Actieve" VA
80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Conga 1: Conga 2: Conga 3: Conga 4: Conga 5: Conga 6: zonder ruimte kracht 3/4 ruimte kracht
Grafiek 1. hoeveelheid aangegeven “passieve” en “actieve” vitality affects
Open antwoorden m.b.t. gevoel/emotie en fysieke beweging Conga 1+4: 4/4 maat & 3/4 maat zonder interventie Gevoel/emotie Lichaamsbeleving Positief 12x – 9x Negatief Beweging 10x - 4x Weinig beweging
Conga 2+5: 4/4 & 3/4 maat interventie ruimte Gevoel/emotie Lichaamsbeleving Positief 10x - 7x Negatief Beweging 8x - 2x Weinig beweging
Conga 3+6 : 4/4 & 3/4 maat interventie kracht&tijd Gevoel/emotie Lichaamsbeleving Positief 15x - 7x Negatief Beweging 7x - 2x Weinig beweging
44
Resultaten interventies: Lied 80% "Passieve" VA
70%
"Actieve" VA
60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Lied 1: zonder
Lied 2: ruimte
Lied 3: kracht
Lied 4: 3/4
Grafiek 2. hoeveelheid aangegeven “passieve” en “actieve” vitality affects
Open antwoorden m.b.t. gevoel/emotie en fysieke beweging Lied 1: zonder interventie Gevoel/emotie Positief 8x – 3x Negatief
Lichaamsbeleving Beweging 5x - 2x Weinig beweging
Lied 2: interventie ruimte Gevoel/emotie Positief 9x – 2x Negatief
Lichaamsbeleving Beweging 6x - 1x Weinig beweging
Lied 3: interventie kracht Gevoel/emotie Positief 10x – 2x Negatief
Lichaamsbeleving Beweging 2x - 1x Weinig beweging
Lied 4: interventie tijd Gevoel/emotie Positief 8x – 1x Negatief
Lichaamsbeleving Beweging 9x - 0x Weinig beweging
45
Discussie m.b.t. de analyse In de vragenlijst heb ik ervoor gekozen om gesloten en open vragen te gebruiken. De gesloten vragen heb ik toegevoegd om de resultaten makkelijk te kunnen vergelijken en op een kwantitatieve manier te kunnen analyseren. Ik heb bewust voor open vragen gekozen, om te de “spontane” antwoorden van de respondenten met elkaar te vergelijken. Als een zelfde soort antwoord vaak voor zou komen, zou dit de betrouwbaarheid van de resultaten vergroten. Het interpreteren van deze vragen was echter lastig en bewerkelijk. Daarnaast bestaat, door de verschillende antwoorden onder specifieke categorieën onder te verdelen, het risico dat mijn eigen interpretatie de resultaten heeft beïnvloedt. Hoewel ik achter elke categorie de voorkomende reacties heb benoemd, is het dus moeilijk te achterhalen of een bepaald antwoord ook daadwerkelijk als “positief” of “bewegend” is bedoeld. Achteraf gezien had ik de openvragen concreter kunnen stellen of ze moeten vervangen door gesloten vragen, zodat de antwoorden makkelijker te analyseren zouden zijn. In dit onderzoek gaat het dus om een vrije benadering van de antwoorden om een globaal beeld te krijgen van de reacties en effecten van de interventies. Daarnaast benoem ik in deze analyse alleen de categorieën m.b.t. gevoel/emotie en de fysieke beweging. Wanneer we de andere categorieën meenemen, die in de uitgebreide analyse (bijlage 2, p.64) aan de orde komen, zullen de resultaten m.b.t. de effecten op activering er wellicht anders uitzien. Ik heb er echter voor gekozen om alleen deze twee categorieën te behandelen, omdat deze ook in het praktijkonderzoek bij cliënten terug komen. Hierdoor is het makkelijker om een vergelijking tussen de twee praktijkonderzoeken te maken. Tot slot was het tijdens de onderzoekssessies erg moeilijk om factoren als contact en interactie tussen mij en de respondent uit te sluiten. Hierdoor is de beleving van de respondenten en hiermee de resultaten zichtbaar beïnvloed. Om dit zo veel mogelijk te beperken, heb ik mij zo neutraal en gelijkmatig proberen te gedragen tijdens het onderzoek. Echter is het goed om dit, met betrekking tot de validiteit van de resultaten, mee te nemen.
Beantwoording subvraag 2a. Wat zijn de effecten van bewegingsgerichte interventies vanuit “ruimte”, “kracht” en “tijd”, tijdens het maken van muziek, m.b.t. activering bij studenten? Vitality affects Met betrekking tot de vitality affects valt op dat, zowel bij het spel op de conga als bij het zingen van het lied, het verschil in aantal waargenomen “passieve” en “actieve” vitality affects per interventie vergelijkbaar zijn. Bij het spel “zonder interventie” zijn voornamelijk de “passieve” vitality affects aangevinkt. Bij de interventie “kracht” scoren de “actieve” vitality affects het hoogst, gevolgd door de interventie “ruimte”. Behalve bij het spel op de conga in 3/4 maat; interventie “ruimte”, en bij het lied; interventie “tijd: 3/4 maat”, zijn meer “passieve” vitality affects waargenomen. Hieruit kan voorzichtig worden geconcludeerd dat de “actieve” vitality affects met name door de interventies “kracht” en “ruimte” worden opgeroepen en de meer “passieve” vitality affects door de interventie “tijd: 3/4 maat”. Een ander aspect dat opvalt bij de vitality affects is dat bij het spel op de conga in 4/4 maat vaker “actieve” vitality affects zijn aangevinkt dan bij het spel in 3/4 maat. Bij het spel in 3/4 maat scoren de “passieve” vitality affects bij elke interventie in verhouding weer hoger dan bij de 4/4 maat (zie grafiek 1).
46
Open vragen conga Bij de open vragen m.b.t. de conga heb ik de antwoorden van de 4/4 maat en 3/4 maat samengevoegd en alleen gekeken naar het spel “zonder interventie” en de interventies “ruimte” en “kracht&tijd”. Hierbij valt op dat alle interventies meer positieve reacties m.b.t. het gevoel/emotie oproepen, dan negatieve reacties. Bij alle interventies worden ook meer reacties geven in de categorie “beweging”, dan “weinig beweging”. Bij met name “zonder interventie” wordt de beweging veelvuldig genoemd. Bij de interventie “kracht&tijd” wordt vooral het verschil in beweging tijdens het zachte en het harde spel benoemd. Bij de interventie “ruimte” wordt door de verschillende respondenten benoemd dat het maken van grotere bewegingen, of het nadenken hierover, belemmerd in het muzikaal spel en geforceerd aanvoelt (zie ook bijlage 2, p. 66&69). Open vragen lied De resultaten n.a.v. van open vragen bij het lied laten een zelfde soort beeld zien. Ook hierbij lokt elke interventie meer positieve dan negatieve gevoelens of emoties op. Ook zijn bij alle drie de interventies meer antwoorden gegeven m.b.t. “beweging” dan m.b.t. “weinig beweging”, waarbij de interventie “ruimte” en “tijd:3/4 maat” duidelijk meer beweging laat zien van de interventie “kracht”. Er kan dus voorzichtig geconcludeerd worden dat de meeste fysieke activiteit wordt gestimuleerd door de interventies “ruimte” en “tijd 3/4 maat”. Met name bij het zingen van het lied in 3/4 maat werd door elke respondent benoemd dat de maatsoort uitnodigde tot beweging (zie ook bijlage 2, p.74).
Als we alle resultaten met elkaar vergelijken, valt het volgende op: Overeenkomsten - Zowel bij het spel op de conga als bij het zingen van een lied, worden de meeste “actieve” vitality affects opgeroepen bij de interventie “kracht(&tijd)” , gevolgd door “ruimte” en het minste bij “zonder interventie”. - Zowel bij het spel op de conga als bij het zingen van een lied, worden de meeste “passieve” vitality affects opgeroepen bij het spel “zonder interventie”, gevolgd door “ruimte” en tot slot “kracht”. Bij het zingen van het lied scoort de interventie “tijd; 3/4 maat” als tweede m.b.t. de “passieve” vitality affects. Verschillen - Bij het spel op de conga in 4/4 maat wordt gemiddeld hoger gescoord op de “actieve” vitality affects in vergelijking met het spel in 3/4 maat. Andersom scoort de 3/4 maat hoger op de “passieve”vitality affects, in vergelijking met het spel in 4/4 maat. - In de open vragen bij de conga, komt naar voren dat bij het spel “zonder interventie” de meeste antwoorden zijn gegeven m.b.t. fysieke beweging, gevolgd door de interventie “ruimte” en daarna “kracht&tijd” . Dit is precies tegenovergesteld aan resultaten m.b.t. de “actieve” vitality affects, wat dus betekend dat er een verschil kan bestaan in de waargenomen vitality affects (innerlijke beweging) en de fysieke beweging. - Hetzelfde geldt voor de twee conga activiteiten. Bij elk spel in 3/4 maat, is door bijna elke respondent reactie gegeven met betrekking tot fysieke beweging. Dit was bij het spel in 4/4 maat aanzienlijk minder, terwijl deze in verhouding hoger scoort op “actieve” vitality affects. - Een ander opvallend punt is dat de interventie “ruimte” door de meeste respondenten tijdens het spelen op de conga als belemmerend is ervaren en bij het zingen juist als prettig. (Zie voor meer informatie en illustrerende reacties de uitgebreide analyse in bijlage 2, p.64 )
47
Samenvatting en vergelijking m.b.t. subvraag 2 Hieronder een korte samenvatting en vergelijking van het uitgevoerde onderzoek bij de cliëntengroep en de studenten. Tabel: Interventies bij cliëntengroep en studenten Cliëntengroep Lied Percussie x x “Ruimte” (vergoten beweging)
Studenten Lied x
Conga x
“Kracht” (zacht-hard)
x
N.v.t.
x
x
“Tijd” (langzaam-snel)
x
x
N.v.t.
“Tijd” (3/4 maat)
x
N.v.t.
x
x
Wat zijn de effecten van bewegingsgerichte interventies vanuit “ruimte”, “kracht” en “tijd”, tijdens het maken van muziek, m.b.t. activering bij cliënten met een depressief gekleurde stemmingsstoornis en bij studenten? “Ruimte” - Zowel bij cliënten als studenten komt naar voren dat het groter maken van bewegingen op een percussie instrument of conga, onnatuurlijk aanvoelt en stoort in het muzikaal spel. Dit kan dus een belemmerend effect op de activering betekenen. - Zowel bij cliënten als studenten komt naar voren dat het groter maken van bewegingen bij het zingen van een lied als prettig en activerend wordt ervaren. Dit kan betekenen dat deze interventie een stimulerend effect op de activering heeft. “Kracht” - Zowel bij de cliënten als studenten komt naar voren dat het toenemen van dynamiek tijdens het zingen van een lied als positief wordt ervaren. Dit kan betekenen dat deze interventie een stimulerend effect kan hebben op de activering. “Tijd” - Zowel bij cliënten (lied) als studenten (conga) komt naar voren dat het versnellen van het tempo positieve reacties oproept. Dit kan betekenen dat deze interventie een stimulerend effect op de activering heeft. - Zowel bij cliënten als studenten komt naar voren dat de 3/4 maat (zowel bij het zingen van een lied als het spel op de conga) aanzet tot beweging. Dit kan betekenen dat deze interventie een stimulerend effect op de activering heeft.
48
IV. Conclusie In dit hoofdstuk probeer ik een antwoord te geven op de onderzoeksvraag. De antwoorden op de subvragen, die in het vorige hoofdstuk zijn beschreven, zullen hiervoor als leidraad dienen. Onderzoeksvraag Wat zijn de raakvlakken tussen muziek en beweging en wat kan de kennis hierover betekenen voor de muziektherapeutische behandeling van cliënten met een depressief gekleurde stemmingsstoornis m.b.t. activering? In de beschrijving van subvraag 1, wordt duidelijk dat de raakvlakken tussen muziek en beweging vanuit verschillende contexten benaderd kan worden. In dit onderzoek heb ik ervoor gekozen om d.m.v. een literatuurstudie, de raakvlakken tussen muziek en beweging met betrekking tot de volgende drie gebieden te onderzoeken: -
de elementen: muzikale parameters & bewegingselementen de vitality affects en effecten m.b.t. activering in muziek & beweging de kenmerken van depressie in muziek & beweging
Binnen elk gebied komt naar voren dat de muzikale parameter “tijd”, duidelijke overeenkomsten vertoont met het bewegingselement “tijd”. De muzikale parameter “dynamiek”, kan vergeleken worden met het bewegingselement “kracht”. Het bewegingselement “ruimte” onderscheid zich van de andere elementen, omdat deze minder direct te koppelen is aan een muzikale parameter. Zowel beweging als muziek hebben de fysieke “ruimte” echter nodig om tot uitdrukking te kunnen komen. Door deze sterke raakvlakken tussen muziek en beweging kan, wanneer zij goed op elkaar afgestemd zijn, de muziek zichtbaar worden in de beweging en de beweging hoorbaar worden in de muziek. Door de crossmodaliteit van de vitality affects kunnen gevoelens in muziek en beweging op een overeenkomstige manier tot uitdrukking komen. Andersom kunnen muziek en beweging hierdoor ook dezelfde gevoelens oproepen. Met deze theorie kunnen ook de raakvlakken met betrekking tot de effecten op activering verklaard worden; de overeenkomstige elementen van muziek en beweging kunnen een vergelijkbare mate van activering oproepen, omdat zij dezelfde vitality affects bezitten. Voor zowel muziek als beweging geldt dat een toename in “tijd”, “dynamiek/kracht” en “ruimte” tot een hogere activiteit kan leiden, en een afname in de elementen tot een lagere activiteit. Deze afname, en vervlakking, in elementen zien we ook terug bij de kenmerken van de depressieve stemmingsstoornis in muziek en beweging. Vanuit de literatuurstudie kan ik dus concluderen dat de muziek en beweging in de vitality affects, de effecten op activering en in de depressieve stoornis, op een vergelijkbare manier werkzaam zijn of tot uiting komen. Als we zien dat een toename in de elementen wordt geassocieerd met een hoge(re) activiteit, roept dit de vraag op welk effecten deze elementen hebben op cliënten met een depressief gekleurde stemmingsstoornis en of het tegelijk tijdig plaatsvinden van deze “activerende” factoren in muziek en beweging, de effect hiervan kan intensiveren.
49
Door middel van een tweedelig praktijkonderzoek, heb ik een antwoord proberen te krijgen op subvraag 2: “Wat zijn de effecten van bewegingsgerichte interventies vanuit “ruimte”, “kracht” en “tijd”, tijdens het maken van muziek, m.b.t. activering bij cliënten met een depressief gekleurde stemmingsstoornis en bij studenten?”. Een conclusie die al snel getrokken kon worden, is dat het in de praktijk moeilijk is om de interventies puur vanuit de beweging aan te bieden. Dit komt omdat de elementen “tijd/tijd” en “dynamiek/kracht” zo dicht bij elkaar liggen. Bij het maken van muziek is het bijvoorbeeld natuurlijker om te zeggen “laat de dynamiek tijdens het spel toenemen” in plaats van “laat de kracht in je armen tijdens het spel toenemen”. De manier waarop de interventie wordt aangeboden is van grote invloed op de reacties en het doel dat je er mee wilt bereiken. Hierop kom ik in de discussie terug. Alleen bij het element “ruimte” is duidelijk sprake van een bewegingsgerichte interventie, die door zijn onderscheidende kwaliteit een “nieuwe” dimensie in het muzikaal spel kan toevoegen. De resultaten uit het praktijkonderzoek komen overeen met de resultaten uit de literatuurstudie. Zowel in het praktijkonderzoek bij cliënten als bij studenten is opgevallen dat het laten toenemen van het tempo (“tijd”) en de dynamiek (“dynamiek/kracht”) een stimulerend effect op de activering heeft. Het uitvergroten van de fysieke beweging (“ruimte”) lokt bij het zingen van een lied ook activerende reacties op, in tegenstelling tot het spel op een percussie instrument, waarbij deze interventie juist een belemmerend effect heeft. Verder komt in beide onderzoeken duidelijk naar voren dat het spelen en zingen in een 3/4 maat een wiegende beweging uitlokt en dus ook een activerend effect heeft. Ook kwam steeds terug dat de fysieke beweging over het algemeen als stimulerend wordt ervaren en de respondenten hielp om in de muziek te komen. Bij het onderzoek bij de cliëntengroep kwam naar voren dat o.a. deze activerende factoren een positief effect op de beleving hebben en afleiding bieden voor de dagelijkse zorgen. Hoewel er grote verschillen waren in de onderzoekssituatie bij de cliënten en studenten, zijn de resultaten met betrekking tot alle interventies vergelijkbaar. De bevindingen uit het onderzoek bij de cliëntengroep kan hierdoor bevestigd worden met de resultaten van het onderzoek bij de studenten. De resultaten van de literatuurstudie en de praktijkonderzoeken over de “activerende elementen” komen overeen. Hierdoor kan er vanuit worden gegaan dat de interventies vanuit “tijd”, “kracht” en “ruimte”, op verschillende manieren bij kunnen dragen aan de activering. Kennis over de raakvlakken tussen beweging en muziek en de activerende elementen in beide media, kunnen de muziektherapeut helpen bij het inzetten van interventies, gericht op activering bij mensen met een depressief gekleurde stemmingsstoornis. Met de resultaten van dit onderzoek hoop ik een innovatieve bijdrage te kunnen leveren aan de kennis over de mogelijkheden in behandeling van deze doelgroep. Als ik kijk naar de doelstellingen die ik aan het begin van dit onderzoek heb geformuleerd (p.11), kan ik zeggen dat deze grotendeels zijn behaald. Tijdens het werken aan dit onderzoek heb ik veel nieuwe en relevante kennis en ervaringen opgedaan die bijdragen in mijn ontwikkeling als muziektherapeut. Toch is er nog genoeg te leren, te ontdekken en te verdiepen met betrekking tot dit thema. Het doen van dit onderzoek heeft bij mij in ieder geval de bewustwording van beweging binnen muziektherapie vergroot en mijn enthousiasme hierover nog meer aangewakkerd. Ik hoop dat hetzelfde geldt voor de lezers van dit verslag.
50
V. Discussie In dit hoofdstuk zal het onderzoeksproces geëvalueerd worden, waarbij ik inga op de betekenis van de conclusies voor de beroepspraktijk en de betrouwbaarheid en validiteit van de resultaten. Door middel van dit onderzoek heb ik antwoord gekregen op de vooraf gestelde onderzoeksvraag. Hiermee is de doelstelling behaald en kan ik zeggen dat dit onderzoek voor mij persoonlijk en voor mij als toekomstig muziektherapeut, veel heeft opgeleverd. Ik heb veel nieuwe en relevante kennis en ervaring opgedaan. Hierdoor wordt steeds meer duidelijk waar ik mij als toekomstig therapeut op wil richten en wat mij enthousiasmeert. Het verdiepen in beweging heeft veel inzichten gegeven en door dit onderzoek ben ik bevestigd in het idee dat het bewust inzetten van beweging binnen muziektherapie ook voor cliënten een meerwaarde heeft. Met betrekking tot activering bij cliënten met een depressief gekleurde stemmingsstoornis heb ik hier al een kleine indruk van gekregen. Verder heb ik door het doen van “bewegingsactiviteiten” (zie p.11 ), ervaren wat beweging mij op kan leveren. Het helpt me om meer in contact te komen met mijn lichaam, de muziek, het moment en hiermee ook met de ander/de cliënt. In de toekomst zou ik me graag verder willen verdiepen in (muziek-) therapeutische werkvormen waarin muziek en beweging wordt gecombineerd. Het is moeilijk concreet te zeggen wat de resultaten van dit onderzoek betekenen voor de beroepspraktijk van muziektherapie bij mensen met een depressief gekleurde stemmingsstoornis. De resultaten zijn geformuleerd n.a.v. een momentopname waarbij de betrouwbaarheid en validiteit van de interpretatie bediscussieerd kan worden (zie discussie praktijk p.39&46). M.b.t. de muziektherapie bij de stemmingsstoonissengroep binnen locatie “de Braamberg”, kan ik in ieder geval zeggen dat de muziektherapeute enthousiast was over het thema en de reacties die de interventies bij de cliënten uitlokte. Ze gaf aan zich, tijdens de sessies, meer bewust te zijn over de rol van het lichaam en de beweging binnen therapie. Door het inbrengen van dit thema hoop ik hiermee een kleine bijdrage geleverd te hebben aan het handelingsrepertoire van de therapeute. Verder heb ik voorafgaand aan mijn onderzoek met verschillende muziek- en danstherapeuten gesproken, die allen belangstelling toonden in dit thema. Dit geeft aan dat in de beroepspraktijk de vraag naar meer informatie over dit thema leeft en dit onderzoek hieraan wellicht een bijdrage kan leveren. Tijdens het uitvoeren van zowel het praktijkonderzoek bij cliënten als studenten, zijn verschillende inhoudelijke vragen naar voren gekomen. Bijvoorbeeld; hoe bied je de bewegingsgerichte interventie aan en met welk doel? Zoals ik bij de conclusie illustreerde, kan een interventie zowel vanuit de beweging als de muziek benoemd worden, maar ook nonverbaal en dus zonder woorden, uitgevoerd worden. Het zou interessant zijn om te kijken wat de verschillen zijn en wat het meest effectief is met betrekking tot het beoogde doel. Een andere vraag die naar boven kwam is of het de muziek, de beweging of juist de combinatie hiervan is geweest die een bepaalde reactie n.a.v. de interventies heeft opgeroepen. De bedoeling was eigenlijk om te bekijken wat de meerwaarde van beweging is tijdens het maken van muziek. Gedurende het proces werd echter duidelijk dat het voor het grootste deel niet mogelijk is om de muziek en de beweging los van elkaar te zien. Dit roept de vraag op of de specifieke term “bewegingsgerichte interventie”, dan ook een passende benaming is. Met betrekking tot de betrouwbaarheid en validiteit, verwijs ik naar de verschillende delen van het onderzoek. Deze onderdelen op zich laten zien dat ik gebruik heb gemaakt van het principe van triangulatie. Dit betekent het op verschillende manieren onderzoeken van hetzelfde verschijnsel, waarmee je de validiteit en betrouwbaarheid van de gegevens kan ondersteunen
51
(Migchelbrink, 2010, p. 130). In dit onderzoek betreft het een triangulatie van databronnen, omdat ik zowel literatuur en verschillende personen als databron heb gebruikt. Literatuurstudie, subvraag 1. Door een zo duidelijk mogelijke bronvermelding in de literatuurstudie, denk ik dat ik er in geslaagd ben om de resultaten betrouwbaar en valide te beschrijven. Vanuit de vele interessante invalshoeken, heb ik drie gebieden gekozen waarin ik de muziek en beweging heb onderzocht. Zelfs hierin had ik nog moeite om bij de kern te blijven en de meest relevante literatuur concreet weer te geven. Achteraf gezien had ik mijn vraag nog concreter en overzichtelijker kunnen maken, door één aspect uit te kiezen. Dit onderzoek is redelijk breed geworden en hiermee misschien minder verdiepend. Aan de andere kant geeft een breder en inventariserend beeld over een “nieuwe” dimensie binnen de muziektherapie, meer mogelijkheden om te kiezen welk aspect interessant is om mee te nemen naar de praktijk. Praktijkonderzoek, subvraag 2 De discussie met betrekking tot de validiteit en betrouwbaarheid van de praktijkonderzoeken heb ik meegenomen in de beschrijving van subvraag 2, waardoor ik hier nu niet verder op in zal gaan. Voor de discussie van het praktijkonderzoek bij cliënten, wil ik dan ook graag verwijzen naar pagina 39 en voor het onderzoek bij studenten naar pagina 46. Kort samengevat benoem ik hier de moeite die ik had bij het interpreteren en categoriseren van de verschillende reacties en de consistentie van de manier waarop de interventies bij de cliënten en de studenten zijn uitgevoerd. In het praktijkdeel van het onderzoek staat het begrip “activering” centraal. Bij de kernbegrippen (p.9) heb ik de definitie beschreven zoals ik het in dit onderzoek gebruik. Toch blijft het een moeilijk te definiëren en te meten begrip, waardoor het lastig is hier conclusies aan te verbinden. Wordt de waarneembare fysieke beweging ook echt als activerend beleefd? Is het beleven van emoties daadwerkelijk activerend, of kan dit ook juist passiviteit oproepen? Hebben positieve emoties een meer activerende werking dan negatieve emoties? Door middel van persoonlijke keuzes en interpretaties heb ik deze vragen ingevuld. Of dit de juiste manier is geweest, zou verder verdiept en onderzocht kunnen worden. De vraag wat activering precies op kan leveren bij mensen met een depressief gekleurde stemmingsstoornis zou hierin ook terug kunnen komen. Tot slot heb ik in de conclusie de resultaten van de onderzoeken bij cliënten en studenten samenvattend beschreven. Dit heb ik gedaan omdat de resultaten van de onderzoeken vergelijkbaar waren. De uitvoering van de twee onderzoeken verschilden echter op veel punten met elkaar. Zo vonden de onderzoeken bij de cliënten in een groep plaats, terwijl dit bij de studenten individueel gebeurde. Het interveniëren gebeurde bij de cliënten op een minder gestructureerde manier dan bij de studenten, net als het verzamelen van de reacties. Het is dus eigenlijk niet mogelijk om de resultaten van beide onderzoeken recht tegen over elkaar te zetten. Toch heb ik geprobeerd om de opvallende resultaten aan elkaar te verbinden, om zo tot een beeldvorming te komen. In een mogelijk vervolgonderzoek zouden deze verschillen vermeden kunnen worden door de situaties beter op elkaar af te stemmen, dezelfde, vastgestelde interventies uit te voeren en hetzelfde meetinstrument te gebruiken.
52
VI. Aanbevelingen Naar aanleiding van dit onderzoek kan ik de volgende aanbeveling doen. - Verder onderzoek. In de discussie noem ik al verschillen punten die de moeite waard zouden zijn voor een vervolgonderzoek naar de raakvlakken tussen muziek en beweging en de effecten op activering bij mensen met een depressief gekleurde stemmingsstoornis. Allereerst worden specifiekere en meer betrouwbare resultaten verkregen wanneer de onderzoeksituaties en onderzoeksmethoden m.b.t. de praktijkonderzoeken, beter op elkaar afgestemd zijn. De vraag of het de muziek, de beweging of de combinatie hiervan is die tot de beschreven resultaten heeft geleid, moet worden onderzocht in een studie waarbij wordt gewerkt met een controlegroep. Tot slot zou een onderzoek naar de verschillende manieren van interveniëren (benoemd vanuit de muziek, vanuit de beweging, of non-verbaal), interessante informatie op kunnen leveren voor het toepassen van de interventies in de praktijk. De in dit onderzoek verkregen resultaten worden hierdoor meer verdiept en getest op bruikbaarheid en therapeutische waarde. Verder beveel ik een vervolgonderzoek aan waarin de fysiologische effecten van muziek en beweging betrokken worden. In de inhoudelijke oriëntatie (p.8) is dit kort aan bod gekomen, maar hier ben ik in dit onderzoek verder niet op ingegaan. Deze invalshoek zou waardevolle informatie kunnen geven over de activerende effecten van muziek en beweging bij mensen met een depressief gekleurde stemmingsstoornis. Tot slot wil ik een aanbeveling doen voor een vervolgonderzoek waarin de lange termijn effecten van de “bewegingsgerichte” interventies bij cliënten met een depressief gekleurde stemmingsstoornis, worden onderzocht. Dit onderzoek vond plaats gedurende drie sessies, waarbij niet gekeken is of de effecten van de therapiesessie bekleven tijdens de rest van de dag. Ook zou hier dieper moeten worden ingegaan op de effecten van de activering bij cliënten met een depressief gekleurde stemmingsstoornis.
- Meer aandacht voor beweging binnen de opleiding. Binnen de opleiding creatieve therapiemuziek, zou meer aandacht besteed moeten worden aan de betekenis van het lichaam en de beweging binnen de muziektherapie. Uit dit onderzoek komt naar voren dat er tussen muziek en beweging vele raakvlakken bestaan. Aangezien het lichaam van zowel de cliënt als de therapeut altijd aanwezig is binnen de therapie, is het voor de therapeut van belang zich hier bewust van te zijn. Dit is ongeacht de doelgroep of doelstellingen. Wanneer de therapeut kennis heeft over de mogelijkheden en therapeutische waarde van de beweging binnen muziektherapie, kan dit een bijdrage leveren in de behandeling. Ik vind dat vanuit de opleiding deze bewustwording meer gestimuleerd mag worden en dat er meer handvaten gegeven kunnen worden m.b.t. het inzetten van beweging binnen de muziektherapie.
53
Literatuur - Gabrielsson, A. (2009) “The relationship between musical structure and perceived expression. In Hallam, S., Cross, I, & Thaut, M., The Oxford Handbook of Music Psychology. Oxford University Press. - Haga, E. (2008) Correspondences between Music and Body Movement. Faculty of Humanities University of Oslo. - Hartong, C. (1971), “Danstherapie in relatie met muziek”, Tijdschrift voor vaktherapie, 1972, nr 2. - Hegi, F. (1997) Improvisation und Musiktherapie, Möglichkeiten und Wirkungen von freier Musik. Paderborn: Junfermann Verlag. - Hooijenga, P. & Roseboom, P. (2008) Bewegen bij depressie; de oplossing? eindexamenopdracht afdeling fysiotherapie Hogeschool van Utrecht. - Hovens, J.E. (2006) Handboek Psychologische Psychiatrie. Utrecht: De Tijdstroom - Laban, R. (1988) The mastery of movement. Northcote House. - Migchelbrink, F. (2010) Praktijkgericht onderzoek in zorg en welzijn. Amsterdam: SWP - Nelleke, B. (1981) Eenvoudige algemene muziekleer. Hillegom: Heuwekemeijer. - Ottenberg, S. (1999) “De taal van de ritmische beweging” in “Ritme, dans van de tijd” Koninklijk Instituut voor de Tropen, Amsterdam - Smeijsters, H. (1995) Handboek muziektherapie, theoretische en methodische grondslagen voor de behandeling van psychische stoornissen en handicaps. Heerlen: Melos - Smeijsters, H. (2003) Handboek Creatieve Therapie. Bussum: Coutinho - Smeijsters, H. (2006) Handboek muziektherapie, evidence based practice voor de behandeling van psychische stoornissen, problemen en beperkingen. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. - Smeijsters, H. (2007). “De muziek van het gevoel gemeten, meten van „vitality affects‟ bij het beluisteren van muziek”. In: Tijdschrift voor vaktherapie, 2007, nr 2. - Stanton-Jones, K. (1992), An introduction to dance movement therapy in psychiatry, London & New York: Tavistock/routledge. - Stavenga, A. (1979) Muziektherapie, een inventarisatie van theorieën en werkwijzen. Pionierreeks, Dijkstra‟s uitgeverij Zeist bv. - Stern, D.M. (2010) Forms of Vitality, exploring dynamic experience in psychology, the arts, psychotherapy, and development. Oxford University Press.
54
- Wallbott, H.G. (1998) “Bodily expression in emotion”. In European Journal of Social Psychology, 28, 879–896 (1998)
Internetsites - KPC-groep, afkomstig van www.kunstcontext.com/ckv/kpcda.doc
55
Bijlagen Bijlage 1. Resultaten analyse praktijkonderzoek cliëntengroep ………..……………...
p. 57
Bijlage 2. Resultaten analyse praktijkonderzoek studenten …………………………..
p. 64
Bijlage 3. “I like the flowers” ………………………………………………………….. p. 75
56
BIJLAGE 1. Resultaten analyse praktijkonderzoek cliëntengroep Sessie 1. (02-05-11) Lied “In the Jungle”. Interventie Reactie m.b.t. beleving en verschil met de vorige activiteit 1. Stemming
De stemming wordt a.d.h.v. een cijfer weergegeven en toegelicht. R1. R2. R3. R4.
2. Zittend
We beginnen met het oplezen van de tekst, waarna we overgaan in het zingen op de melodie. R1. R2. R3. R4.
3. Staand (ruimte)
3. Geeft aan in een slechte episode te zitten 3. Het gaat nog niet zoals hij graag gewild had 9. Geeft aan in een manische periode te zitten - Kwam later binnen
Moest hierom lachen Luisterde alleen Vond het eerst maar niks, maar deed later wel mee - Kwam later binnen
Iedereen staat en iedereen zingt mee, m.u.v. twee cliënten. Na afloop worden verschillende reacties gegeven. Drie cliënten merkten op dat ze meer meebewogen met de muziek. R1. Heeft niet meegezongen en gaf aan zich wat “verloren” te voelen als ze staat. Hierop stelde ze zelf voor dat ze misschien een instrument kon bespelen. R2. Heeft niet meegezongen en gaf aan weinig verschil te merken tussen het zitten en staan. R3. Voelde zich nu steviger “de stem wordt breder, dit kun je niet horen, alleen voelen”, en wees naar zijn buik. R4. - geen reactie gerapporteerd Sprekende citaten van andere cliënten: “je gaat er wat meer voor” en “mijn ademhaling is beter”.
4. Staand met vergroten van de beweging (ruimte)
Tijdens het zingen wordt er door vier cliënten zichtbaar meebewogen en met de vingers geknipt. Cliënt (R1) speelt op de conga waarbij ze af en toe met haar knieën licht meebuigt op de beat. Na afloop wordt door de vier cliënten aangegeven dat het zingen en dansen als vrolijk is ervaren. R1. Moest lachen toen de therapeute benoemde dat ze haar heeft zien bewegen. Hier was ze zich niet bewust van geweest. R2. Stond stil, maar knipte mee met zijn vingers. Dit maakte voor hem weinig verschil,“in beweging komen doe ik niet”. R3. “van dansen wordt ik vrolijk, dansen is vrijheid” R4. Geeft aan het leuk te vinden om te zingen. Sprekende citaten van andere cliënten: “door het meebewegen ging ik vloeiender zingen en kon ik mijn stem meer laten dansen” 57
We beginnen zacht en worden steeds harder. Sommige cliënten knippen 5. Zacht-hard (kracht/dynamiek) mee met hun vingers. Bij twee cliënten worden de bewegingen zichtbaar groter naarmate we harder gaan zingen. R1. R2. R3. R4.
6. Langzaam-snel (tijd)
“hoe harder we gingen, hoe sneller” en lacht. - geen reactie gerapporteerd Grapt: “als je het te vaak zingt, wil je het nooit meer horen!” - geen reactie gerapporteerd
Sprekend citaat van andere cliënt: “er zit meer beat in, meer beweging” Er wordt door bijna iedereen meteen meegeklapt en geknipt. Eén van de cliënten (R3.) die eerst wat op de achtergrond was, zingt nu duidelijk mee en speelt af en toe speels op de conga van zijn buurvrouw. Drie cliënten bewegen zichtbaar mee en er wordt gelachen tussendoor. Het volume gaat met het tempo automatisch omhoog. Na afloop gaven twee cliënten aan dat ze gedurende het lied steeds meer en sneller meebewogen en dat ze soms adem te kort hadden. R1. Gaf aan dat dit spel (op de conga) veel fysieke inspanning kostte, haar hart ging sneller kloppen en ze had een snellere ademhaling. Ook moest ze lachen omdat er werd opgemerkt dat ze weer meebewoog. R2. Heeft niet gezongen of bewogen, alleen meegeknipt en hierin geen verschil waargenomen. Geen neiging om mee te bewegen. Wel gaf hij aan het leuk te vinden wanneer het spel heel snel ging, en moest hierom glimlachen tijdens het spel. R3. “Er was meer swing, meer ritme, hierbij kun je wat meer bewegen”. Het gaf hem een gevoel van vrijheid. R4. Gaf aan graag meer mee te willen bewegen en dansen, maar werd belemmerd door pijn in de rug en benen. Sprekende citaten van andere cliënten: “het zingen ging sneller, de bewegingen gingen sneller, energieker. Ik voel me nu ook energieker” en “het meebewegen kostte weinig moeite”.
7. 3/4 maat (tijd) 8. Stemming
N.v.t. De stemming wordt a.d.h.v. een cijfer weergegeven en toegelicht. R1. 5 á 6. Heeft veel moeten lachen en gaf aan dat ze werd afgeleid door de muziek. Wel gaf ze aan dat dit lachen ook zo kon overgaan in huilen. Het leukst vond ze het langzaam/snel spel. R2. 5. Geeft ook aan dat hij even wat afleiding had. R3. 9,5. “Ben net weer wat vrijer dan net” R4. 7. “Dit deed mijn stemming goed”
58
Sessie 2. (09-05-11) Percussie. Interventie
Reactie m.b.t. beleving en verschil met de vorige activiteit
1. Stemming
De stemming wordt a.d.h.v. een cijfer weergegeven en toegelicht. R1. 3. Ze geeft aan labiel, gespannen en onzeker te zijn. R2. 4. “Ik blijf aanklooien, weinig verandering” R3. 5,5. Hij geeft aan dat hij zich stukken minder voelt dan vorige week. “De hyper manie ben ik kwijt, nu val ik in een dal en daar moet ik weer uit zien te komen…” R4. 5,5. Voelt zich onrustig, maar is blij dat ze nu hier is. “het voelt als een onderbreking”.
2. Zittend
We zittend op onze stoelen en spelen een (willekeurig) ritme op de conga‟s, temple blocks, een koebel, turkse trom, mini conga en shaker. R1. Speelde temple blocks. Geen reactie gerapporteerd. R2. Speelde koebellen. Geen reactie gerapporteerd. R3. Speelde conga. “soms waren we even de weg kwijt en moesten we het ritme weer oppakken” R4. Speelde shaker. Geen reactie gerapporteerd.
3. Staand (ruimte)
Nu spelen we staand een, iets meer opzwepende ritme, als net. Twee cliënten (R1. &R4.) blijven eerst nog even zitten, maar staan halverwege het spel ook op. Twee cliënten gaven na afloop meer te bewegen wanneer ze stonden en twee cliënten gaven aan geen verschil waar te nemen. R1. R2. R3. R4.
“de keren dat ik stond merkte ik geen duidelijk verschil” Merkte weinig verschil Merkte weinig verschil “ik ging meer beweging, het ging als vanzelf, wel leuk”
Sprekende citaten van andere cliënten: “je gaat automatisch meer bewegen als je staat” 4. Staand met vergroten van de beweging (ruimte)
Eén cliënt zet een snel en onregelmatig ritme in waarop de rest invalt. Na afloop geeft iedereen aan moeilijk in het ritme te kunnen komen. Hierbij kwamen ze samen tot de conclusie dat het ritme belangrijk is om te kunnen meebewegen. R1. Voelde niet de behoefte om mee te bewegen R2. “ik bewoog ook niet mee” R3. “gemaakt swingen is een beetje moeilijk, het moet vanzelf gaan” Halverwege stopte hij zijn spel,“je moet het ritme voelen, anders kun je niet swingen” R4. “Ik merkte weinig verschil met de vorige keer, ik probeerde wel grotere bewegingen te maken, maar dat viel tegen”
59
Sprekende citaten van andere cliënten: “het ritme nodigde minder uit om te bewegen” en “Spelen en bewegen tegelijk was moeilijk. Bij mij moet het altijd gelijk perfect zijn en nu kon ik er niet inkomen, het kwam dus niet spontaan.” 5. Zacht-hard (kracht/dynamiek)
N.v.t.
6. Langzaam-snel (tijd)
We beginnen langzaam en worden steeds sneller. Na afloop gaven drie cliënten aan dat het meebewegen tijdens dit spel veel meer vanzelf ging. Drie cliënten gaven aan het leuk of prettig te vinden. R1. Geeft aan dat ze een verschil met de vorige sessie ervoer, toen ze op de conga speelde. “Ik moest me nu meer concentreren om het tempo bij te kunnen houden” R2. “op een gegeven moment volgde ik het niet meer en ben ik gestopt” Op de vraag of hij zich opgejaagd voelde en het vervelend vond dat hij moest stoppen, zei hij “nee, ik vond het wel goed”. R3. Gaf aan dat hij het snelle spel prettiger vond dan het langzame. “De opbouw geeft een beetje een euforisch gevoel en het bewegen ging meer vanzelf”. R4. “er is nu meer kracht nodig” Sprekend citaat van andere cliënt: “Ik vond het steeds fijner gaan, het ging eigenlijk automatisch”.
7. 3/4 maat (tijd) 8. Stemming
N.v.t. De stemming wordt a.d.h.v. een cijfer weergegeven en toegelicht. R1. 2. Ze gaf aan zich nu slechter te voelen. “Ik ben er niet helemaal bij en daar baal ik van” R2. Geeft aan dat er niet veel in zijn stemming veranderd was. Vorige week was er meer positieve verandering. “Nu merk ik weinig verschil, behalve dat ik een beetje afgeleid ben”. R3. Geeft aan dat hij een half puntje erbij scoort, maar dat dit alleen geldt voor tijdens het spel. “Dan vergeet je alles en denk je alleen aan het ritme, als ik stop met spelen ga ik weer terug”. R4. 5,5. “hetzelfde” Sprekend citaat van andere cliënt: “Met mij gaat het wat beter dan aan het begin van de sessie. Maar op een gegeven moment ook weer niet omdat ik het niet kon uitstaan dat ik het ritme en de beweging niet kon vinden, het voelde soms geforceerd en gespannen”.
60
Sessie 3. (17-05-11) Lied “I like the flowers”. Interventie
Reactie m.b.t. beleving en verschil met de vorige activiteit
1. Stemming
De stemming wordt a.d.h.v. een cijfer weergegeven en toegelicht. R1. 3. “ik zit in een hele slechte episode en de onzekerheid is intens vermoeiend.” R2. 5. “valt mee, het gaat de goede kant op, kan beter en kan slechter. De stemming wordt wat beter maar het is nog niet zoals het hoort te zijn.” R3. 5,5. “Het gaat redelijk, minder last van spanningen. Wel somber, een depressie is een groot woord, maar ik kom er wel weer uit en deze week ga ik waarschijnlijk met ontslag.” R4. 5. “ik heb een beetje een drukkend, chaotisch gevoel van binnen, alsof er iets in de knoop zit. ”
2. Zittend
We beginnen met een spel waarin de cliënten de woorden van het lied moeten raden. Er wordt hard nagedacht wat bij R1. wel wat plezier geeft. Als de hele tekst er staat wordt er gevraagd wie de melodie weet. R1., die anders nooit mee wil zingen, begint spontaan te zingen. Ze moet er van lachen en blozen. R1. Begon met een solo en zingt de rest van het lied ook mee. Geen reactie gerapporteerd. R2. Zingt niet mee. Geen reactie gerapporteerd. R3. Wilde eerst niet zingen, maar doet uiteindelijk toch mee. Geen reactie gerapporteerd. R4. Zingt mee. Geen reactie gerapporteerd.
3. Staand (ruimte)
We zingen het lied staand. R1. Houdt het hoofd naar beneden en draait een beetje weg. Na afloop benoemd ze dit zelf ook en geeft ze aan zich ongemakkelijker te voelen als ze staat “alsof je dan meer gezien wordt”. Ze doet voor hoe ze het liefst zit, met haar benen en armen over elkaar. R2. Staat ook tijdens het lied, knipt mee, maar zingt niet. Geen reactie gerapporteerd. R3. Geen reactie gerapporteerd. R4. Benoemt dat ze staand iets meer gaat meebewegen.
4. Staand met vergroten van de beweging (ruimte)
N.v.t.
61
De therapeute introduceert het dirigentenspel. R2. is dirigent en mag 5. Zacht-hard (kracht/dynamiek) aangeven hoe hard of hoe zacht we moeten zingen door met een stok omhoog en omlaag te gaan. Hierbij krijgt hij de opdracht om eerst op te bouwen van zacht naar hard en daarna te variëren. Na een enkele keer variëren in dynamiek, vindt hij het goed en stopt hij. R1. Zingt nog steeds mee. Ze geeft aan dat ze zacht zingen prettiger vindt en de melodie kwijt raakt als ze hard moet zingen. R2. Vond het grappig om de dirigent te zijn en naar zijn idee hebben we hem goed gevolgd. R3. Vindt hard zingen het prettigst. Hierbij merkte hij dat hij zich wat groter maakte “omdat je meer kracht moet zetten”. R4. Vond het goed klinken. 6. Langzaam-snel (tijd)
Ook bij deze interventie is R2. de dirigent. Het dirigeren gaat op dezelfde manier (stok omhoog is sneller, stok omlaag is langzamer). Eerst bouwt hij langzaam op tot snel en varieert dan een aantal keer. Zowel het hele langzame als het hele snelle spel lokte gelach uit. Hij eindigde met het stokje plotseling heel hoog te houden, waarop iedereen moest lachen en stopte met zingen. R1. Ze zong goed hoorbaar mee en schoot bij de hele snelle stukjes steeds in de lach omdat hierbij soms sneller zing dan de rest. Dit vond ze grappig klinken. R2. Eerst gaf hij aan dat hij het niet zo goed wist, omdat hij zelf niet meegezongen had. Wel zei hij dat spel wat komischer was dan het vorige spel, omdat hij zag dat iedereen vaak in de lach schoot. R3. “ik heb een beetje gelachen.” Hij vond het melig, de overgangen van langzaam naar snel. “om elkaar de mist in te zien gaan vond ik wel leuk”. R4. Moest ook wel lachen toen ze zag dat anderen de mist in gingen.
7. 3/4 maat (tijd)
De therapeut legt het verschil tussen een 4/4 en 3/4 maat uit. Ze vraagt of iemand weet wat een wals is en spontaan beginnen enkele cliënten wat te neuriën. R1., R3. en R4. wiegen meteen een beetje mee. Er worden “inhaak” gebaren gemaakt en er wordt gelachen. We zitten en de therapeut stimuleert de cliënten om in de stoel mee te wiegen. R1. “Het wiegen geeft aan hoe je moet zingen”, ze beweegt zichtbaar mee, al ziet het er soms wat moeizaam uit. R2. Wiegt wel mee, maar zijn bovenlichaam blijft recht en beweegt verder niet. Na afloop benoemt hij dat hij niet mee heeft gezongen en op de vraag of hij verschil heeft gemerkt met de 4/4 maat zegt hij “ik zou het niet weten”. R3. is een beetje onduidelijk in zijn antwoord of hij het moeilijker of makkelijker vond zingen door de beweging; “volgens mij wel ja..”. R4. “het is makkelijk om mee te deinen, dan kun je je daar op focussen”.
62
8. Stemming
De stemming wordt a.d.h.v. een cijfer weergegeven en toegelicht. R1. 5. “ik heb gezongen!” en lacht. “het is meer dat als je je zo ellendig voelt, dat je zegt van.. “wat kan mij het schelen” .. maar ik leer er ook iets van en dat vind ik heel leuk voor iemand die zich a-muzikaal noemt. Ik ga nu wel wat beter de deur uit.” De therapeut benoemt dat ze zichzelf verrast heeft en ze beaamt dit. R2. 5,5 á 6. “een beetje afleiding, wat gelachen, stemming is wel iets beter geworden” R3. 6-. Geeft dat hij het wel leuk en grappig vond. “we hebben gelachen. Mijn stemming is nu wel iets beter, maar dat zakt wel weer als ik beneden ben, dan zit ik weer in hetzelfde vaarwater.” R4. Geeft zichzelf nog steeds een 5, maar als ze aan het zingen is, een 5+. Ze benoemt zingen als een uitlaatklep, een goede afsluiting van de dag. “Als ik aan het zingen ben is de knoop even weg”.
63
BIJLAGE 2. Resultaten analyse praktijkonderzoek studenten Analyse praktijkonderzoek studenten Op onderstaande pagina‟s is de uitgebreide versie van de analyse m.b.t. het praktijkonderzoek bij studenten te vinden. Hierbij heb ik de vragenlijsten van de studenten geanalyseerd volgens een kwantitatieve en kwalitatieve analysemethode. Met betrekking tot de vitality affects heb ik het aantal aangevinkte vitality affects per interventie (vanuit de tien vragenlijsten), bij elkaar opgeteld en in een grafiek weergegeven. In de grafieken zijn de “passieve” vitality affects lichtblauw gekleurd en de “actieve” vitality affects paars. De openvragen heb ik gecategoriseerd aan de hand van het coderen vanuit een startlijst (Migchelbrink, 2010, p. 117). Binnen deze categorieën is onderscheid gemaakt tussen de verschillende polariteiten, die de volgende reacties omvatten; Vraag 1: Welk gevoel / welke emotie roept dit muzikaal spel bij je op? - Positief: m.b.t. ontspanning, rust, plezier, vrolijk, blij, energie, activering, (daad)kracht - Negatief: m.b.t. spanning, onrust, verveling, onzekerheid, frustratie, moeilijk Vraag 2: Gewaarwording lichaam/lichaamsreacties, ademhaling tijdens of na het spel. - Ontspanning in lichaam: m.b.t. ontspanning, rust - Spanning in lichaam: m.b.t. (spier)spanning, zwaar, versnelde of ingehouden adem - Beweging: m.b.t. beweging, meebewegen, meedeinen, wiegen - Weinig beweging: m.b.t. weinig beweging, bewegingsloos, stil, niet bewegen - Energie: m.b.t. energie, activering, (daad)kracht - Neutraal: m.b.t. “niet zoveel”, “niets speciaals”. Vraag 3: Welk verschil ervaar je met de vorige oefening? - Positief: m.b.t. meer ontspanning, rust, plezier, vrolijk, blij, energie, activering, (daad)kracht - Negatief: m.b.t. meer spanning, onrust, verveling, onzekerheid, frustratie, moeilijk - Ontspanning in lichaam: m.b.t. meer ontspanning, rust - Spanning in lichaam: m.b.t. meer (spier)spanning, zwaar, versnelde of ingehouden adem - Beweging: m.b.t. meer beweging, meebewegen, meedeinen, wiegen - Weinig beweging: m.b.t. minder weinig beweging, bewegingsloos, stil, niet bewegen - Energie: m.b.t. meer energie, activering, (daad)kracht - Neutraal: m.b.t. “niet zoveel”, “niets speciaals”.
64
Conga 1: 4/4 maat zonder interventie
Conga 1: 4/4 maat zonder interventie
Aantal antwoorden
7 6 5 4 3 2 1 0 U-A O-S Z-G L-Z S-H A-V V-A
I-E
Z-K S-G S-B A-D V-E
Polariteiten vitality affects
1. Welk gevoel / welke emotie roept dit muzikaal spel bij je op? In de tien vragenlijsten van de vijf respondenten werd het volgende aangegeven: - 9x Positief: m.b.t. ontspanning, rust, plezier, vrolijk, blij, energie, activering, (daad)kracht - 3x Negatief: m.b.t. spanning, onrust, verveling, onzekerheid, frustratie, moeilijk Voorbeeld: “In het begin wat aarzelend, maar later leuk. Het gaf me energie en daardoor voelde ik me blij” , “Eerst kreeg ik een rustig gevoel, daarna juist onrustig omdat er geen variatie of dynamiek in het ritme was” en “Rustgevend omdat het steeds hetzelfde ritme is”. 2. Gewaarwording lichaam/lichaamsreacties, ademhaling tijdens of na het muzikaal spel. In de tien vragenlijsten van de vijf respondenten werd het volgende aangegeven: - 2x Ontspanning in lichaam: m.b.t. ontspanning, rust - 1x Spanning in lichaam: m.b.t. (spier)spanning, zwaar, versnelde of ingehouden adem - 4x Beweging: m.b.t. beweging, meebewegen, meedeinen, wiegen - 3x Weinig beweging: m.b.t. weinig beweging, bewegingsloos, stil, niet bewegen - 2x Energie: m.b.t. energie, activering, (daad)kracht - 1x Neutraal: m.b.t. “niet zoveel”, “niets speciaals”. Voorbeeld: “Ik voelde de beat ook in mijn lichaam, die wilde wel een beetje meebewegen en ik kreeg er energie van” en “Ik keek veel om mij heen en mijn lichaam was zo goed als bewegingsloos, in rust”.
65
Conga 2: 4/4 maat interventie ruimte Conga 2: 4/4 maat interventie ruimte
Aantal antwoorden
6 5 4 3 2 1 0 U-A O-S Z-G L-Z S-H A-V V-A
I-E
Z-K S-G S-B A-D V-E
Polariteiten vitality affects
1. Welk gevoel / welke emotie roept dit muzikaal spel bij je op? In de tien vragenlijsten van de vijf respondenten werd het volgende aangegeven: - 4x Positief: m.b.t. ontspanning, rust, plezier, vrolijk, blij, energie, activering, (daad)kracht - 4x Negatief: m.b.t. spanning, onrust, verveling, onzekerheid, frustratie, moeilijk Voorbeeld: “Meer spanning omdat ik dit keer nadacht over hoe ik moest bewegen” en “Ik werd iets alerter, meer geactiveerd”. 2. Gewaarwording lichaam/lichaamsreacties, ademhaling tijdens of na het muzikaal spel. In de tien vragenlijsten van de vijf respondenten werd het volgende aangegeven: - 0x Ontspanning in lichaam: m.b.t. ontspanning, rust - 4x Spanning in lichaam: m.b.t. (spier)spanning, zwaar, versnelde of ingehouden adem - 3x Beweging: m.b.t. beweging, meebewegen, meedeinen, wiegen - 1x Weinig beweging: m.b.t. weinig beweging, bewegingsloos, stil, niet bewegen - 2x Energie: m.b.t. energie, activering, (daad)kracht - 0x Neutraal: m.b.t. “niet zoveel”, “niets speciaals”. Voorbeeld: “Ik ging krachtiger trommelen nu ik grotere bewegingen ging maken” en “Het groter maken van de beweging vond ik lastig te combineren met de beweging van mijn lichaam”. 3. Welk verschil ervaar je met de vorige oefening? In de tien vragenlijsten van de vijf respondenten werd het volgende aangegeven: - 2x Positief: m.b.t. meer ontspanning, rust, plezier, vrolijk, blij, energie, activering, kracht - 4x Negatief: m.b.t. meer spanning, onrust, verveling, onzekerheid, frustratie, moeilijk - 0x Ontspanning in lichaam: m.b.t. meer ontspanning, rust - 1x Spanning in lichaam: m.b.t. meer (spier)spanning, zwaar, versnelde of ingehouden adem - 4x Beweging: m.b.t. meer beweging, meebewegen, meedeinen, wiegen - 0x Weinig beweging: m.b.t. minder beweging, bewegingsloos, stil, niet bewegen - 5x Energie: m.b.t. meer energie, activering, (daad)kracht - 0x Neutraal: m.b.t. “niet zoveel”, “niets speciaals”. Voorbeeld: “De motorische combinatie was lastig, mijn spel werd onregelmatig als ik met mijn lichaam probeerde mee te bewegen” en “Ik zette mezelf letterlijk en figuurlijk meer in beweging” 66
Conga 3: 4/4 maat interventie kracht & tijd
Aantal antwoorden
Conga 3: 4/4 maat interventie kracht 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0 U-A O-S Z-G L-Z S-H A-V V-A I-E
Z-K S-G S-B A-D V-E
Polariteiten vitality affects
1. Welk gevoel / welke emotie roept dit muzikaal spel bij je op? In de tien vragenlijsten van de vijf respondenten werd het volgende aangegeven: - 6x Positief: m.b.t. ontspanning, rust, plezier, vrolijk, blij, energie, activering, (daad)kracht - 4x Negatief: m.b.t. spanning, onrust, verveling, onzekerheid, frustratie, moeilijk Voorbeeld: “Lekker, ik krijg er energie van, voelde me krachtig” en “Roept wat spanning op omdat je weet dat er een verandering komt, enthousiast en uitgedaagd”. 2. Gewaarwording lichaam/lichaamsreacties, ademhaling tijdens of na het muzikaal spel. In de tien vragenlijsten van de vijf respondenten werd het volgende aangegeven: - 0x Ontspanning in lichaam: m.b.t. ontspanning, rust - 5x Spanning in lichaam: m.b.t. (spier)spanning, zwaar, versnelde of ingehouden adem - 4x Beweging: m.b.t. beweging, meebewegen, meedeinen, wiegen - 0x Weinig beweging: m.b.t. weinig beweging, bewegingsloos, stil, niet bewegen - 3x Energie: m.b.t. energie, activering, (daad)kracht - 0x Neutraal: m.b.t. “niet zoveel”, “niets speciaals”. Voorbeeld: “Ik kreeg energie, warme handen en de beweging van lichaam en handen gingen als vanzelf” en “Spanning in mijn lichaam, puur om kracht te zetten, geen innerlijke spanning”. 3. Welk verschil ervaar je met de vorige oefening? In de tien vragenlijsten van de vijf respondenten werd het volgende aangegeven: - 5x Positief: m.b.t. meer ontspanning, rust, plezier, vrolijk, blij, energie, activering, kracht - 2x Negatief: m.b.t. meer spanning, onrust, verveling, onzekerheid, frustratie, moeilijk - 3x Ontspanning in lichaam: m.b.t. meer ontspanning, rust - 2x Spanning in lichaam: m.b.t. meer (spier)spanning, zwaar, versnelde of ingehouden adem - 0x Beweging: m.b.t. meer beweging, meebewegen, meedeinen, wiegen - 0x Weinig beweging: m.b.t. minder beweging, bewegingsloos, stil, niet bewegen - 4x Energie: m.b.t. meer energie, activering, (daad)kracht - 0x Neutraal: m.b.t. “niet zoveel”, “niets speciaals”. Voorbeeld: “meer energie, meer uitdaging, meer contact” en “Dit vond ik leuker, het was spannender en je moet goed naar elkaar luisteren”.
67
Conga 4: 3/4 maat zonder interventie Conga 4: 3/4 maat zonder interventie
Aantal antwoorden
7 6 5 4 3 2 1 0 U-A O-S Z-G L-Z S-H A-V V-A
I-E
Z-K S-G S-B A-D V-E
Polariteiten vitalty affects
1. Welk gevoel / welke emotie roept dit muzikaal spel bij je op? In de tien vragenlijsten van de vijf respondenten werd het volgende aangegeven: - 7x Positief: m.b.t. ontspanning, rust, plezier, vrolijk, blij, energie, activering, (daad)kracht - 2x Negatief: m.b.t. spanning, onrust, verveling, onzekerheid, frustratie, moeilijk Voorbeeld: “Verwarring, ik kwam niet in het spel en was daardoor meer met mijn hoofd bezig” en “Vrolijkheid en losjes gevoel”. 2. Gewaarwording lichaam/lichaamsreacties, ademhaling tijdens of na het muzikaal spel. In de tien vragenlijsten van de vijf respondenten werd het volgende aangegeven: - 4x Ontspanning in lichaam: m.b.t. ontspanning, rust - 1x Spanning in lichaam: m.b.t. (spier)spanning, zwaar, versnelde of ingehouden adem - 6x Beweging: m.b.t. beweging, meebewegen, meedeinen, wiegen - 1x Weinig beweging: m.b.t. weinig beweging, bewegingsloos, stil, niet bewegen - 0x Energie: m.b.t. energie, activering, (daad)kracht - 2x Neutraal: m.b.t. “niet zoveel”, “niets speciaals”. Voorbeeld: “Mijn lichaam beweegt haast automatisch van links naar rechts, vloeiend, rustig en ontspannend” en “Ik dacht niet aan de opdracht, maar zat in de muziek”. 3. Welk verschil ervaar je met de vorige oefening? In de tien vragenlijsten van de vijf respondenten werd het volgende aangegeven: - 3x Positief: m.b.t. meer ontspanning, rust, plezier, vrolijk, blij, energie, activering, kracht - 2x Negatief: m.b.t. meer spanning, onrust, verveling, onzekerheid, frustratie, moeilijk - 2x Ontspanning in lichaam: m.b.t. meer ontspanning, rust - 0x Spanning in lichaam: m.b.t. meer (spier)spanning, zwaar, versnelde of ingehouden adem - 4x Beweging: m.b.t. meer beweging, meebewegen, meedeinen, wiegen - 0x Weinig beweging: m.b.t. minder beweging, bewegingsloos, stil, niet bewegen - 0x Energie: m.b.t. meer energie, activering, (daad)kracht - 2x Neutraal: m.b.t. “niet zoveel”, “niets speciaals”. Voorbeeld: “door de verandering in maatsoort had het spel iets meer flow” en “Lichaam beweegt makkelijk mee, de drie kwarts maatzet aan tot beweging”.
68
Conga 5: 3/4 maat interventie ruimte Conga 5: 3/4 maat interventie ruimte
Aantal antwoorden
6 5 4 3 2 1 0 U-A O-S Z-G L-Z S-H A-V V-A
I-E
Z-K S-G S-B A-D V-E
Polariteiten vitality affects
1. Welk gevoel / welke emotie roept dit muzikaal spel bij je op? In de tien vragenlijsten van de vijf respondenten werd het volgende aangegeven: - 6x Positief: m.b.t. ontspanning, rust, plezier, vrolijk, blij, energie, activering, (daad)kracht - 3x Negatief: m.b.t. spanning, onrust, verveling, onzekerheid, frustratie, moeilijk Voorbeeld: “Eerst lukte het niet om het ritme direct goed te spelen, mijn lichaam protesteerde, eenmaal het ritme onder de knie was ik lekker mee aan het deinen” en “Rustgevend gevoel toen ik eenmaal het ritme en de beweging te pakken had, een beetje troostend”. 2. Gewaarwording lichaam/lichaamsreacties, ademhaling tijdens of na het muzikaal spel. In de tien vragenlijsten van de vijf respondenten werd het volgende aangegeven: - 3x Ontspanning in lichaam: m.b.t. ontspanning, rust - 2x Spanning in lichaam: m.b.t. (spier)spanning, zwaar, versnelde of ingehouden adem - 5x Beweging: m.b.t. beweging, meebewegen, meedeinen, wiegen - 1x Weinig beweging: m.b.t. weinig beweging, bewegingsloos, stil, niet bewegen - 0x Energie: m.b.t. energie, activering, (daad)kracht - 0x Neutraal: m.b.t. “niet zoveel”, “niets speciaals”. Voorbeeld: “Er was meer beweging, maar het blijft lastig bewegen als je achter een trommel staat” , “Bewegen en spelen gingen automatisch, ik dacht er niet bij na”en “Ik voelde me motorisch gestoord, zat veel in mijn hoofd en er was weinig beweging in mijn lichaam”. 3. Welk verschil ervaar je met de vorige oefening? In de tien vragenlijsten van de vijf respondenten werd het volgende aangegeven: - 5x Positief: m.b.t. meer ontspanning, rust, plezier, vrolijk, blij, energie, activering, kracht - 2x Negatief: m.b.t. meer spanning, onrust, verveling, onzekerheid, frustratie, moeilijk - 1x Ontspanning in lichaam: m.b.t. meer ontspanning, rust - 1x Spanning in lichaam: m.b.t. meer (spier)spanning, zwaar, versnelde of ingehouden adem - 0x Beweging: m.b.t. meer beweging, meebewegen, meedeinen, wiegen - 0x Weinig beweging: m.b.t. minder beweging, bewegingsloos, stil, niet bewegen - 2x Energie: m.b.t. meer energie, activering, (daad)kracht - 1x Neutraal: m.b.t. “niet zoveel”, “niets speciaals”. Voorbeeld: “Over de beweging nadenken zorgt voor verwarring, hierdoor zit ik meer in het hoofd dan in het gevoel” en “Iets meer activering, iets meer plezier”. 69
Conga 6: 3/4 maat interventie kracht & tijd Conga 6: 3/4 maat interventie kracht
Aantal antwoorden
7 6 5 4 3 2 1 0 U-A O-S Z-G L-Z S-H A-V V-A
I-E
Z-K S-G S-B A-D V-E
Polariteiten vitality affects
1. Welk gevoel / welke emotie roept dit muzikaal spel bij je op? In de tien vragenlijsten van de vijf respondenten werd het volgende aangegeven: - 9x Positief: m.b.t. ontspanning, rust, plezier, vrolijk, blij, energie, activering, (daad)kracht - 3x Negatief: m.b.t. spanning, onrust, verveling, onzekerheid, frustratie, moeilijk Voorbeeld: “Plezier, vooral bij het snelle stuk”, “In het begin een beetje spanning, later kracht en energie”. 2. Gewaarwording lichaam/lichaamsreacties, ademhaling tijdens of na het muzikaal spel. In de tien vragenlijsten van de vijf respondenten werd het volgende aangegeven: - 3x Ontspanning in lichaam: m.b.t. ontspanning, rust - 3x Spanning in lichaam: m.b.t. (spier)spanning, zwaar, versnelde of ingehouden adem - 3x Beweging: m.b.t. beweging, meebewegen, meedeinen, wiegen - 2x Weinig beweging: m.b.t. weinig beweging, bewegingsloos, stil, niet bewegen - 3x Energie: m.b.t. energie, activering, (daad)kracht - 0x Neutraal: m.b.t. “niet zoveel”, “niets speciaals”. Voorbeeld: “Zacht= kleine bewegingen, gevolgd door grotere bewegingen. Bij het harde en snelle spel werden de bewegingen weer kleiner” en “Pijn aan mijn vingers van de zware armen in het begin, naar losse, zich bijna vanzelf bewegende armen net voor het einde”. 3. Welk verschil ervaar je met de vorige oefening? In de tien vragenlijsten van de vijf respondenten werd het volgende aangegeven: - 4x Positief: m.b.t. meer ontspanning, rust, plezier, vrolijk, blij, energie, activering, kracht - 0x Negatief: m.b.t. meer spanning, onrust, verveling, onzekerheid, frustratie, moeilijk - 1x Ontspanning in lichaam: m.b.t. meer ontspanning, rust - 1x Spanning in lichaam: m.b.t. meer (spier)spanning, zwaar, versnelde of ingehouden adem - 3x Beweging: m.b.t. meer beweging, meebewegen, meedeinen, wiegen - 1x Weinig beweging: m.b.t. minder beweging, bewegingsloos, stil, niet bewegen - 4x Energie: m.b.t. meer energie, activering, (daad)kracht - 0x Neutraal: m.b.t. “niet zoveel”, “niets speciaals”. Voorbeeld: “Mijn lichaam beweegt minder, maar innerlijk voel ik meer beweging” en “De bewegingen waren van voor naar achteren om extra kracht te kunnen zetten, dit ging automatisch”. 70
Lied 1: zonder interventie Lied 1: zonder interventie
Aantal antwoorden
6 5 4 3 2 1 0 U-A O-S Z-G L-Z S-H A-V V-A
I-E
Z-K S-G S-B A-D V-E
Polariteiten vitality affects
1. Welk gevoel / welke emotie roept dit muzikaal spel bij je op? In de tien vragenlijsten van de vijf respondenten werd het volgende aangegeven: - 8x Positief: m.b.t. ontspanning, rust, plezier, vrolijk, blij, energie, activering, (daad)kracht - 3x Negatief: m.b.t. spanning, onrust, verveling, onzekerheid, frustratie, moeilijk Voorbeeld: “Word hier vrolijk van!” en “Klein beetje zenuwen”. 2. Gewaarwording lichaam/lichaamsreacties, ademhaling tijdens of na het muzikaal spel. In de tien vragenlijsten van de vijf respondenten werd het volgende aangegeven: - 1x Ontspanning in lichaam: m.b.t. ontspanning, rust - 5x Spanning in lichaam: m.b.t. (spier)spanning, zere keel, versnelde of ingehouden adem - 5x Beweging: m.b.t. beweging, meebewegen, meedeinen, wiegen - 2x Weinig beweging: m.b.t. weinig beweging, bewegingsloos, stil, niet bewegen - 0x Energie: m.b.t. energie, activering, (daad)kracht - 1x Neutraal: m.b.t. “niet zoveel”, “niets speciaals”. Voorbeeld: “Ik ging direct met mijn lichaam meebewegen” en “Ik kreeg een zere keel”
71
Lied 2: interventie ruimte
Aantal antwoorden
Lied 2: interventie ruimte 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0 U-A O-S Z-G L-Z S-H A-V V-A
I-E
Z-K S-G S-B A-D V-E
Polariteiten vitality affects
1. Welk gevoel / welke emotie roept dit muzikaal spel bij je op? In de tien vragenlijsten van de vijf respondenten werd het volgende aangegeven: - 9x Positief: m.b.t. ontspanning, rust, plezier, vrolijk, blij, energie, activering, (daad)kracht - 2x Negatief: m.b.t. spanning, onrust, verveling, onzekerheid, frustratie, moeilijk Voorbeeld: “Ontspanning & kracht” en “Tevredenheid, plezier maar ook nog wel wat onzekerheid”. 2. Gewaarwording lichaam/lichaamsreacties, ademhaling tijdens of na het muzikaal spel. In de tien vragenlijsten van de vijf respondenten werd het volgende aangegeven: - 4x Ontspanning in lichaam: m.b.t. ontspanning, rust - 2x Spanning in lichaam: m.b.t. (spier)spanning, zere keel, versnelde of ingehouden adem - 6x Beweging: m.b.t. beweging, meebewegen, meedeinen, wiegen - 1x Weinig beweging: m.b.t. weinig beweging, bewegingsloos, stil, niet bewegen - 1x Energie: m.b.t. energie, activering, (daad)kracht - 1x Neutraal: m.b.t. “niet zoveel”, “niets speciaals”. Voorbeeld: “Vooral in mijn hoofd, nadenkend over de lichamelijke beweging” en “Meer bewust van ademhaling en geen zere keel dit keer” 3. Welk verschil ervaar je met de vorige oefening? In de tien vragenlijsten van de vijf respondenten werd het volgende aangegeven: - 6x Positief: m.b.t. meer ontspanning, rust, plezier, energie, activering, kracht, makkelijker - 1x Negatief: m.b.t. meer spanning, onrust, verveling, onzekerheid, frustratie, moeilijker - 2x Ontspanning in lichaam: m.b.t. meer ontspanning, rust - 1x Spanning in lichaam: m.b.t. meer spanning, zwaar, versnelde of ingehouden adem - 3x Beweging: m.b.t. meer beweging, meebewegen, meedeinen, wiegen - 1x Weinig beweging: m.b.t. minder beweging, bewegingsloos, stil, niet bewegen - 2x Energie: m.b.t. meer energie, activering, (daad)kracht - 0x Neutraal: m.b.t. “niet zoveel”, “niets speciaals”. Voorbeeld: “Het is makkelijker te zingen als je meer beweegt”, “Een veiliger gevoel door het begeleidend knippen met de vingers” en “Meer in mijn hoofd, geforceerd door de beweging”
72
Lied 3: interventie kracht
Aantal antwoorden
Lied 3: interventie kracht 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0 U-A O-S Z-G L-Z S-H A-V V-A
I-E
Z-K S-G S-B A-D V-E
Polariteiten vitality affects
1. Welk gevoel / welke emotie roept dit muzikaal spel bij je op? In de tien vragenlijsten van de vijf respondenten werd het volgende aangegeven: - 12x Positief: m.b.t. ontspanning, rust, plezier, vrolijk, blij, energie, activering, (daad)kracht - 2x Negatief: m.b.t. spanning, onrust, verveling, onzekerheid, frustratie, moeilijk Voorbeeld: “Ontspannen en spannend tegelijk, ontspannen lichaam en een gespannen gevoel” en “Van klein naar extroverter/expressiever, een soort boosheid, niet echt boos, maar krachtig”. 2. Gewaarwording lichaam/lichaamsreacties, ademhaling tijdens of na het muzikaal spel. In de tien vragenlijsten van de vijf respondenten werd het volgende aangegeven: - 5x Ontspanning in lichaam: m.b.t. ontspanning, rust, steviger, zwaarder - 4x Spanning in lichaam: m.b.t. (spier)spanning, zere keel, versnelde of ingehouden adem - 2x Beweging: m.b.t. beweging, meebewegen, meedeinen, wiegen - 1x Weinig beweging: m.b.t. weinig beweging, bewegingsloos, stil, niet bewegen - 1x Energie: m.b.t. energie, activering, (daad)kracht - 0x Neutraal: m.b.t. “niet zoveel”, “niets speciaals”. Voorbeeld: “Ik voelde me zwaarder” en “Ik voelde onrust, maar in positieve zin, neiging om actief te zijn” 3. Welk verschil ervaar je met de vorige oefening? In de tien vragenlijsten van de vijf respondenten werd het volgende aangegeven: - 4x Positief: m.b.t. meer ontspanning, rust, plezier, energie, activering, kracht, makkelijker - 1x Negatief: m.b.t. meer spanning, onrust, verveling, onzekerheid, frustratie, moeilijker - 2x Ontspanning in lichaam: m.b.t. meer ontspanning, rust - 1x Spanning in lichaam: m.b.t. meer spanning, zwaar, versnelde of ingehouden adem - 2x Beweging: m.b.t. meer beweging, meebewegen, meedeinen, wiegen - 1x Weinig beweging: m.b.t. minder beweging, bewegingsloos, stil, niet bewegen - 2x Energie: m.b.t. meer energie, activering, (daad)kracht - 0x Neutraal: m.b.t. “niet zoveel”, “niets speciaals”. Voorbeeld: “Minder beweging, maar meer concentratie op de muziek en durf om harder te zingen” en “Leuker en veel expressiever”
73
Lied 4: interventie tijd
Aantal antwoorden
Lied 4: interventie tijd 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0 U-A O-S Z-G L-Z S-H A-V V-A
I-E
Z-K S-G S-B A-D V-E
Polariteiten vitality affects
1. Welk gevoel / welke emotie roept dit muzikaal spel bij je op? In de tien vragenlijsten van de vijf respondenten werd het volgende aangegeven: - 8x Positief: m.b.t. ontspanning, rust, plezier, vrolijk, blij, energie, activering, (daad)kracht - 1x Negatief: m.b.t. spanning, onrust, verveling, onzekerheid, frustratie, moeilijk Voorbeeld: “Veel lichter, met deze andere maatsoort” en “Werd er blij en rustig van, de muziek schommelde”. 2. Gewaarwording lichaam/lichaamsreacties, ademhaling tijdens of na het muzikaal spel. In de tien vragenlijsten van de vijf respondenten werd het volgende aangegeven: - 3x Ontspanning in lichaam: m.b.t. ontspanning, rust, steviger, zwaarder - 1x Spanning in lichaam: m.b.t. (spier)spanning, zere keel, versnelde of ingehouden adem - 9x Beweging: m.b.t. beweging, meebewegen, meedeinen, wiegen - 0x Weinig beweging: m.b.t. weinig beweging, bewegingsloos, stil, niet bewegen - 0x Energie: m.b.t. energie, activering, (daad)kracht - 0x Neutraal: m.b.t. “niet zoveel”, “niets speciaals”. Voorbeeld: “De driekwartsmaat nodigt snel uit om mee te deinen dus dat ging bij mij automatisch” en “schommelend, bewegend, wiegend.” 3. Welk verschil ervaar je met de vorige oefening? In de tien vragenlijsten van de vijf respondenten werd het volgende aangegeven: - 5x Positief: m.b.t. meer ontspanning, rust, plezier, energie, activering, kracht, makkelijker - 0x Negatief: m.b.t. meer spanning, onrust, verveling, onzekerheid, frustratie, moeilijker - 4x Ontspanning in lichaam: m.b.t. meer ontspanning, rust - 0x Spanning in lichaam: m.b.t. meer spanning, zwaar, versnelde of ingehouden adem - 5x Beweging: m.b.t. meer beweging, meebewegen, meedeinen, wiegen - 0x Weinig beweging: m.b.t. minder beweging, bewegingsloos, stil, niet bewegen - 1x Energie: m.b.t. meer energie, activering, (daad)kracht - 0x Neutraal: m.b.t. “niet zoveel”, “niets speciaals”. Voorbeeld: “Dit beweegt veel meer” , “Het is heel anders dan de andere keren, veel lichter en vloeiender” en “Het is rustiger en meer ontspannend”.
74
BIJLAGE 3. “I like the flowers”
75