VOORWOORD Voor u ligt de kadernota ‘Integrale Veiligheid Roermond 2012-2014’, met de titel ‘Lokale regie doen wij samen!’ In deze kadernota kunt u onze meerjarige ambitie lezen op het gebied van integrale veiligheid. Het geeft inzicht in onze missie en de prioriteiten voor de komende jaren. Daarin beperken wij ons niet alleen tot datgene wat wij aan de huidige problemen kunnen oplossen, maar nemen wij ook onze verantwoordelijkheid om Roermond op de middellange termijn veiliger te maken. In onze prioriteiten zult u merken dat wij ruim aandacht hebben voor de aanpak aan de bron van de problematiek. Daarmee beogen wij Roermond niet alleen vandaag, maar ook morgen en de komende jaren veiliger en meer leefbaar te maken! Roermond is een bruisende stad, kent een groot en fraai winkel- en horeca aanbod met volop recreatiemogelijkheden. Met haar grote aanbod in de retailsector vormt Roermond een aantrekkelijke koopstad. De stad vervult in vele opzichten een centrumfunctie door haar centrale ligging in Limburg, dicht bij België en Duitsland en kan op de belangstelling van veel bezoekers rekenen. Roermond is een economisch sterke stad met zeer veel werkgelegenheid, voor haar eigen inwoners en voor mensen van (ver) daarbuiten. Roermond is ook een stad met een serieus veiligheidsprobleem. Roermond is een middelgrote stad die kampt met grootstedelijke problematiek op dit gebied. De bevolkingssamenstelling van Roermond is gestaag veranderd en meer pluriform geworden. In de zogeheten kanswijken in Roermond is de werkloosheid nog altijd hoog en de kans op criminalisering van de jongeren en jongvolwassenen 1 aanwezig . De afgelopen jaren zijn stappen voorwaarts gemaakt in het veiliger maken van de gemeente Roermond, maar onze ambities reiken verder. De titel ‘Lokale regie doen wij samen!’ verraadt dat wij in onze veiligheidsaanpak niet alleen willen staan. De veiligheidsaanpak is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van burgers, maatschappelijke organisaties, het bedrijfsleven en de overheden. Geen enkele organisatie kan alleen voor veiligheid zorgen. Alle schakels van de veiligheidsketen moeten worden benut om criminaliteit, overlast en verloedering te voorkomen en te beperken. De gemeente heeft in de totale veiligheidsaanpak de rol van regisseur. Als aftrap van het veiligheidsbeleid, hebben wij een tweedaags bijeenkomst belegd, samen met een groot deel van onze partners. Dit heeft een waardevolle bijdrage geleverd aan dit voorliggende plan en zal verder haar beslag krijgen in de jaarlijkse uitvoeringsprogramma’s. In het uitvoeringsprogramma worden de kaders voorzien van concrete resultaten, vertaald in acties en maatregelen. Het college staat voor de uitdaging om Roermond veiliger te maken. Wij nodigen u graag uit om hieraan een bijdrage te leveren!
Vincent Zwijnenberg Wethouder voor integrale veiligheid, communicatie, personeel en organisatie
1
Zie het COT onderzoek ‘veelvoorkomende criminaliteit, van twistpunt naar speerpunt?!, pagina 107’
1
INHOUDSOPGAVE 1.1 Veiligheidsbeleid 2009-heden ....................................................................................................... 3 1.2 Kernbeleid veiligheid ..................................................................................................................... 4 1.3 Leeswijzer...................................................................................................................................... 5 2.1 Missie............................................................................................................................................. 6 2.2 Strategische uitgangspunten ......................................................................................................... 6 2.2.1 Versterking participatie en zelfoplossend vermogen van burgers.......................................... 6 2.2.2 Niet alleen het bestrijden, maar vooral het voorkomen van onveiligheid staat centraal. ....... 7 2.2.3 Integrale veiligheid als co-productie ....................................................................................... 8 2.2.4 Resultaatgerichte afspraken................................................................................................... 9 2.3 Landelijke en regionale context ..................................................................................................... 9 2.4 Regierol gemeenten .................................................................................................................... 10 2.5 Partners ....................................................................................................................................... 11 3.1 Veilige woon- en leefomgeving ................................................................................................... 15 3.2 Bedrijvigheid en veiligheid ........................................................................................................... 24 3.3 Jeugd en veiligheid...................................................................................................................... 28 3.4 Fysieke veiligheid ........................................................................................................................ 34 3.5 Integriteit en veiligheid................................................................................................................. 37 4. PRIORITERING................................................................................................................................. 40 4.1 Prioritering van veiligheidsthema’s .............................................................................................. 40 4.2 Priortering op procesniveau......................................................................................................... 42 4.2.1 Optimaliseren informatie-uitwisseling ................................................................................... 43 4.2.2 (Strategische)communicatie ................................................................................................. 43 4.2.3 Ketenregie ............................................................................................................................ 44 5. ORGANISATORISCHE INBEDDING ................................................................................................ 48 5.1 Politiek- bestuurlijke inbedding .................................................................................................... 48 5.2 Strategisch, tactisch, operationeel overleg.................................................................................. 48 5.2.1 Strategisch overleg............................................................................................................... 48 5.2.2 Tactisch overleg ................................................................................................................... 49 5.2.3 Operationeel overleg ............................................................................................................ 49 5.3 Plan- do-check-act cyclus............................................................................................................ 50 5.4 Financiën ..................................................................................................................................... 51
2
1. INLEIDING
Veiligheid is volgens het coalitieakkoord 2010-2014 het belangrijkste speerpunt voor Roermond. In het coalitieakkoord hebben wij aangegeven dat meer maatregelen in de preventieve sfeer worden ingezet. Ook is aangekondigd dat het veiligheidsbeleid nadrukkelijk wordt afgestemd met het jeugd- en jongerenbeleid, het welzijnswerk, de wijkontwikkeling en de inrichting en het beheer van de openbare ruimte. Afstemmen en samen optrekken is daarbij het parool. Als startsein van het integraal veiligheidsbeleid is de ‘Startnotitie Integraal Veiligheidsbeleid Gemeente Roermond 2012-2015’ opgesteld. De startnotitie is op 14 maart 2011 besproken in de commissie ‘Bestuur en Middelen’. Als vervolg hierop hebben wij de voorliggende kadernota opgesteld. In deze kadernota is aangegeven wat wij meerjarig willen bereiken op het terrein van lokale integrale veiligheid. De gemeenteraad heeft de verantwoordelijkheid voor het vaststellen van deze kaders. Het college is vervolgens bestuurlijk verantwoordelijk voor de uitwerking en de uitvoering binnen de gestelde kaders. Dit doen wij aan de hand van jaarlijkse uitvoeringsprogramma’s. In het uitvoeringsprogramma vertalen wij per jaar de hoofdlijnen in concrete, meetbare acties en leggen wij verantwoordelijkheden en taken vast. Wij stellen voor om de termijn van de kadernota ‘Integrale Veiligheid’ parallel te laten lopen met de coalitieperiode 2012-2014. In de daaropvolgende coalitieperiode kan dan gestart worden met een nieuw veiligheidsbeleid voor de periode 2015-2018.
1.1 Veiligheidsbeleid 2009-heden Dit ‘Integraal Veiligheidsplan 2012-2014’ volgt de ‘Gemeenschappelijke Kadernota Veiligheid Roermond 2009-2012’ op. De afgelopen jaren zijn stappen voorwaarts gemaakt in het veiliger maken van de gemeente Roermond. De aanpak van veiligheid is echter constant in ontwikkeling en de komende periode wordt naast repressie, preventie als belangrijk instrument ingezet in het uiteindelijk terugdringen van onveiligheid. Daarmee neemt ook het aantal betrokken organisaties sterk toe. Veiligheid is voor de (middel)lange termijn mede afhankelijk van beleidsvelden als geestelijke gezondheidszorg, wonen, leefbaarheid, werk en scholing. De veelheid aan beleidsvelden en de veelheid aan betrokken maatschappelijke spelers, duiden op een bewustzijn dat veiligheid en veiligheidsgevoelens afhankelijk zijn van vele factoren. Al deze factoren dienen een rol te spelen in de 2 aanpak van onveiligheid en onveiligheidsgevoelens . Nadrukkelijker dan voorheen betrekken wij ook de preventieve partners, die samen met de repressieve partners- en onder regie van de gemeente- samenwerken aan een duurzame aanpak van 3 onveiligheid van de stad Roermond . De gemeenteraad heeft ingestemd om de vierde jaarschijf van de ‘Gemeenschappelijke Kadernota Veiligheid Roermond 2009-2012’ te integreren in het ‘Integraal Veiligheidsplan’. De drie huidige veiligheidspijlers, de persoonsgerichte aanpak (o.a. project van Acker en de doelgroep gerichte benadering van het Veiligheidshuis), de wijkgerichte aanpak (veilige woon- en leefomgeving) en de delictgerichte aanpak van veelvoorkomende criminaliteit, zijn opgenomen in dit plan.
2
Zie ook het advies van de Raad van State d.d. 7 juli 2008 en het nader rapport d.d. 6 augustus 2010, dat samen met het wetsvoorstel versteviging van de regierol van de gemeente ten aanzien van het lokaal veiligheidsbeleid, is aangeboden aan de Tweede Kamer. Tweede Kamer, vergaderjaar 2009–2010, 32 459, nr. 4 3 Zie Startnotitie Integraal Veiligheidsbeleid Gemeente Roermond 2012-2015’
3
1.2 Kernbeleid veiligheid In de ‘Startnotitie Integraal Veiligheidsbeleid’ is voorgesteld om te werken met een integraal veiligheidsplan, gebaseerd op het ‘Kernbeleid Veiligheid’ van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). ‘Kernbeleid Veiligheid’ is een methode voor het ontwikkelen van het veiligheidsbeleid. Het geeft een duidelijk overzicht van de veiligheidsgebieden en thema's en de betrokken partijen. Door deze methode te gebruiken borgen wij dat het begrip veiligheid breed en integraal wordt gehanteerd. Ook wordt het mogelijk om beleid onderling te vergelijken met andere gemeenten en regionaal veiligheidsbeleid te ‘stapelen’. Bovendien bevordert het ‘Kernbeleid Veiligheid’ dat regionale partners zoals het Openbaar Ministerie en de politie hun veiligheidsbeleid binnen de regio op eenduidige manier kunnen beschrijven; denk hierbij aan eenheid van taal in het registratiesysteem van de politie. Het ‘Kernbeleid Veiligheid’ gaat uit van de gemeentelijke veiligheidsthema’s. Deze liggen binnen vijf veiligheidsvelden. Binnen elk veiligheidsveld zijn meerdere veiligheidsthema’s te onderscheiden. De vijf veiligheidsvelden vormen met elkaar het gemeentelijke integrale veiligheidsterrein. De vijf veiligheidsvelden zijn: 1. Veilige woon- en leefomgeving 2. Bedrijvigheid en veiligheid 3. Jeugd en veiligheid 4. Fysieke veiligheid 5. Integriteit en veiligheid In onderstaande tabel zijn de veiligheidsvelden en veiligheidsthema’s van het ‘Kernbeleid Veiligheid’ opgenomen. Veiligheidsvelden Veiligheidsthema’s 1.Veilige woon- en leefomgeving 1.1 Sociale kwaliteit 1.2 Fysieke kwaliteit 1.3 Objectieve veiligheid/veel voorkomende criminaliteit 1.4.Subjectieve veiligheid/veiligheidsgevoel 2.Bedrijvigheid en veiligheid 2.1 Veilig winkelgebied 2.2 Veilige bedrijventerreinen 2.3 Veilig uitgaan 2.4 Veilige evenementen 2.5 Veilig toerisme 4 3.Jeugd en Veiligheid 3.1 Jeugdgroepen 5 3.2 Risicojongeren 3.3 Jeugd, alcohol en drugs 3.4 Veilig in en om de school 4.Fysieke veiligheid 4.1 Verkeersveiligheid 4.1 Brandveiligheid 4.3 Externe veiligheid 4.4 Voorbereiding op rampenbestrijding
4 Wij kiezen ervoor, in afwijking van het ‘Kernbeleid Veiligheid’, het thema jeugdgroepen te gebruiken in plaats van overlastgevende jeugdgroepen. In de preventieve sfeer is het belangrijk om ook aandacht te besteden aan het in beeld brengen en houden van jeugdgroepen die nog niet als overlastgevend te boek staan. 5 Wij kiezen ervoor om, in afwijking van het Kernbeleid Veiligheid, het thema risicojongeren te gebruiken in plaats van het thema criminele en individuele probleemjongeren. Wij stellen risicojongeren centraal, jongeren met verhoogd risico op maatschappelijke uitval en criminaliteit, maar waarvan verondersteld wordt dat dit door middel van interventies om te buigen valt.
4
5.1 Polarisatie en radicalisering 5.2 Bestuurlijke aanpak georganiseerde criminaliteit 5.3 Ambtelijke en bestuurlijke integriteit Tabel 1: Overzicht veiligheidsvelden en veiligheidsthema’s Kernbeleid Veiligheid 5.Integriteit en veiligheid
1.3 Leeswijzer De kadernota ‘Integrale Veiligheid’ geeft aan wat de gemeente de komende drie jaar wil bereiken op het terrein van de lokale integrale veiligheid. Het bevat de beschrijving van de missie van Roermond en haar strategische uitgangspunten (waar willen we naartoe?), een analyse van de huidige situatie (waar staan we nu?) en de prioriteiten voor de komende drie jaar (wat vinden we belangrijk?). In hoofdstuk 2 beschrijven wij onze missie op veiligheid en onze strategische uitgangspunten. Hiermee geven wij in de kern aan wat wij belangrijk vinden in de integrale veiligheidsaanpak. Het hoofdstuk schetst de landelijke en regionale context, gaat in de op de regierol van de gemeenten en biedt tenslotte een overzicht van de partners op het veiligheidsveld. In hoofdstuk 3 wordt het beeld beschreven van onze veiligheidssituatie op de vijf veiligheidsvelden van het ‘Kernbeleid Veiligheid’. Het geeft inzicht waar de gemeente staat op de verschillende veiligheidsvelden. Dat doen we niet alleen op basis van cijfermatige informatie, maar ook aan de hand van een beschrijving van de huidige aanpak met alvast een doorkijkje naar mogelijke verbeterpunten. In hoofdstuk 4 hebben wij de prioriteiten opgenomen die de komende drie jaar centraal staan in de veiligheidsaanpak. Het zijn de onderwerpen die een extra impuls nodig hebben. In hoofdstuk 5 wordt tenslotte de politiek-bestuurlijke inbedding van het integrale veiligheidsbeleid behandeld, de bestaande overlegvormen, de cyclus van het integraal veiligheidsbeleid en de financiële paragraaf. Wij merken op dat veiligheid niet in nota’s ‘zit’. Deze kadernota is zoveel mogelijk opgesteld in een actieve taalvorm en geschreven in de ‘wij’ vorm. Hiermee willen wij benadrukken dat veiligheid een appèl doet op alle betrokkenen.
5
2. MISSIE EN UITGANGSPUNTEN
2.1 Missie In het coalitieakkoord gemeente Roermond 2010-2014 is het speerpunt ‘Roermond veilige stad’ opgenomen. Dit speerpunt is als vertrekpunt genomen voor het formuleren van onze missie op het veiligheidsbeleid en aangevuld met componenten die voor ons de kern van het veiligheidsbeleid vormen. Zo is de missie beschreven vanuit de inwoners, bezoekers en ondernemers van de gemeente. Zij wonen, leven en werken immers dagelijks in de gemeente, zij consumeren de gemeente. Zij leveren ook een belangrijke bijdrage aan de veiligheid van de stad en hebben als eerste te maken met de gevolgen van een (on)veilige stad. Het voorkomen van onveiligheid staat uiteraard centraal in onze missie. Nog meer dan voorheen wordt de aanpak vroegtijdig ingezet, niet alleen wanneer de spreekwoordelijke brand is uitgebroken, maar vooral gericht op het voorkomen ervan. Wij richten onze aanpak op de voorkant, op duurzame maatregelen. Maar bij overlast en criminaliteit treden wij handhavend op als overheid. Deze componenten, in de volgende paragraaf vertaald in strategische uitgangspunten, vormen samen onze missie op veiligheid: Wij streven naar een veilig Roermond. Een veilig Roermond staat voor een optimaal leefbare stad, waar zowel inwoners, ondernemers als bezoekers zich veilig voelen. Onveiligheid wordt door gezamenlijke inspanning van inwoners, ondernemers en organisaties, zoveel mogelijk voorkomen en indien aanwezig aangepakt. 2.2 Strategische uitgangspunten Wij hebben een viertal strategische uitgangspunten geformuleerd. Deze uitgangspunten geven voor ons in de kern aan wat wij belangrijk vinden in de integrale veiligheidsaanpak. De strategische uitgangspunten zijn: 1. 2. 3. 4.
Versterking participatie en zelfoplossend vermogen van burgers Niet alleen het bestrijden maar vooral het voorkomen van onveiligheid staat centraal Integrale veiligheid als co-productie Resultaatgerichte afspraken
2.2.1 Versterking participatie en zelfoplossend vermogen van burgers Wij zien de inwoners van Roermond als belangrijke actoren in het veiliger maken van Roermond. Wij sturen op het vergroten van de sociale cohesie, de zelfredzaamheid en het nemen van eigen 6 verantwoordelijkheid van de inwoners van Roermond . De gemeente spreekt inwoners van Roermond allereerst aan als burger. Een burger die participeert in de samenleving en daarbij de eigen verantwoordelijkheid neemt. Voor het veiligheidsbeleid gaan wij uit van het gedachtegoed van de ‘civil society’: het geheel van sociale en maatschappelijke verbanden waarbij burgers elkaar ondersteunen en hun eigen verantwoordelijkheid nemen. Een van de cruciale factoren in de veiligheidsbeleving is de mate van sociale samenhang in de straat, de buurt en de wijk. Wij verwachten dat inwoners zich (nog) meer betrokken voelen bij elkaar, hun directe omgeving en onze mooie gemeente en wij willen dat stimuleren en faciliteren. De eigen verantwoordelijkheid wordt vertaald in burgerschapszin. 6 In het coalitieakkoord hebben wij aangegeven dat wij meer een beroep zullen doen op de eigen verantwoordelijkheid van onze inwoners. In de uitwerking hiervan sluiten wij aan op de doelstellingen in het beleidsplan Wet maatschappelijke ondersteuning 2009-2012 en de deelnota proces en organisatie herijking wijkgericht werken (16 november 2010).
6
Bij het betrekken van inwoners staat ook de vraag centraal wat zij belangrijk vinden als het gaat om veiliger maken van hun wijk. Wat kunnen bewoners hierin vervolgens zelf betekenen en wat kunnen zijn van de overheid en andere partners verwachten? Samengevat gaat het om meedenken, meedoen en samenwerken. 2.2.2 Niet alleen het bestrijden, maar vooral het voorkomen van onveiligheid staat centraal. Wij zetten in op het structureel voorkomen van onveiligheid (proactie) en op maatregelen die gericht zijn op het wegnemen van directe oorzaken van onveiligheid en het beperken van de gevolgen ervan (preventie). Zo weten wij dat ernstig crimineel gedrag zich vaak al op zeer jonge leeftijd aankondigt. Dit probleemgedrag manifesteert zich al vroeg in het gezin, op de basisschool en/of in de openbare ruimte. Wij investeren in het Centrum voor jeugd en gezin. Wij hebben aandacht voor het bestrijden van onderwijsachterstanden, voor vroegsignalering in de verschillende levensdomeinen van kinderen en jongeren en hechten belang aan de gezinsaanpak, waar naast hulp voor de individuele jongere, ook aandacht is voor de jongere broertjes en zusjes. Ook is bekend dat schoolverzuim een belangrijke risicofactor is bij het afglijden naar de jeugdcriminaliteit. Wij vinden het daarom belangrijk dat op scholen risico’s vroegtijdig worden gesignaleerd en doorgeleid worden naar de juiste vorm van hulp. Leerlingen mogen niet buiten de boot vallen. Bij alle veiligheidsitems stellen wij ons de vraag hoe we preventief onveiligheid kunnen voorkomen. Wij investeren in het voorkomen van woninginbraken, met voorlichting aan inwoners, op beter sluitwerk bij bestaande woningen en het hanteren van richtlijnen bij nieuwbouwwoningen. Preventie wordt breed toegepast. Denk ook aan bijvoorbeeld het stellen van eisen aan vergunningen van evenementen.
7
2.2.3 Integrale veiligheid als co-productie Het voorkomen en terugdringen van verloedering, overlast, en criminaliteit dient integraal en in nauwe samenwerking met alle betrokkenen te worden aangepakt. Geen enkele organisatie kan alleen voor veiligheid zorgen. Het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van burgers, maatschappelijke organisaties, het bedrijfsleven en overheden. Alle schakels van de veiligheidsketen moeten worden benut om criminaliteit en onveiligheidsgevoelens te voorkomen of te beperken. Wij zien het veiligheidsbeleid als een cyclisch proces van proactie tot nazorg: proactie (het wegnemen van structurele oorzaken van onveiligheid); preventie (het wegnemen van directe oorzaken van onveiligheid en het zoveel mogelijk beperken van de gevolgen van feitelijke inbreuken); preparatie (de voorbereiding op de bestrijding van inbreuken); repressie (daadwerkelijk bestrijden van inbreuken en het verlenen van hulp in acute noodsituaties), en nazorg (hulpverlening aan slachtoffers en schaderegeling). REPRESSIE
PREPARATIE
PREVENTIE
NAZORG
PROACTIE
Model: veiligheid als cyclisch proces In onderstaande piramide op de volgende bladzijde is de opbouw van de veiligheidsketen zichtbaar gemaakt van de maatschappelijke spelers, beleidsvelden en maatregelen, gecombineerd met de schakels van pro-actie tot nazorg.
8
REPRESSIE
Nazorg
Delictaanpak, Persoonsaanpak, Wijkaanpak
PREPARATIE
NAZORG
Zorgoverleg 23-/ Zorgoverleg 23+
Welzijn, AMW, scholen etc.
Zelfredzame burger
PREVENTIE
PROACTIE
Model: veiligheidspiramide gecombineerd met het cyclisch proces van veiligheid De gemeente heeft in de totale veiligheidsaanpak de rol van regisseur. De gemeente neemt het initiatief en geeft richting aan de gezamenlijk te leveren inspanningen. In paragraaf 3.4. is de rol van gemeente als regisseur verder uitgewerkt. Integrale veiligheid is een co-productie. Wij gaan in dit verband uit van het multiplier effect. Hiermee bedoelen wij dat de investering van een afzonderlijke organisatie op het veiligheidsdomein, verdubbeld wordt, wanneer een andere partij op dat moment ook investeert. Er is sprake van een ‘sneeuwbaleffect’. In onze rol van regisseur verleiden wij de partijen om een stapje extra te doen op hun bijdrage in het veiliger maken van Roermond. Wij streven bovendien de ambitie tot ontkokering na, door het benadrukken van dezelfde doelstellingen tussen overheden en organisaties op het terrein van veiligheid. De verschillende financieringsstromen tussen de overheden maakt dit proces lastig. 2.2.4 Resultaatgerichte afspraken Wij zijn ambitieus in onze missie: een veilig Roermond. Wij maken concrete afspraken met onze partners over hoe de doelen en de ambities gezamenlijk waargemaakt kunnen worden. In het uitvoeringsprogramma leggen we over onze prioriteiten, meetbare en controleerbare resultaten vast. Wij voorzien de doelstellingen van onze prioriteiten in streefwaarden. Op deze manier kan tussentijds bijgestuurd worden en achteraf afgerekend worden op de behaalde resultaten. 2.3 Landelijke en regionale context Dit integrale veiligheidsplan is een lokaal plan; het heeft betrekking op de inwoners, de bezoekers en ondernemers van Roermond en op de organisaties die in Roermond actief zijn. Veiligheid gaat echter breder dan de gemeentegrenzen van Roermond. Het lokale veiligheidsplan van Roermond staat in wederkerige verbinding met de regionale beleidsplannen en prioriteiten van de politie en het Openbaar Ministerie. Het regionale beleidsplan van de politie wordt op basis van de lokale
9
7
veiligheidsplannen, het beleidsplan van het OM en de landelijke beleidsprioriteiten , vormgegeven. De politie en het OM dragen andersom weer bij aan de totstandkoming van de lokale beleidsplannen van de gemeenten. Landelijk is een aantal ontwikkelingen in gang gezet, met mogelijke consequenties voor het lokaal veiligheidsbeleid. De opbouw van de politieleiding en de verdeling van de verantwoordelijkheden gaan veranderen. Er komt een landelijk politiekorps, dat is verdeeld in tien regionale eenheden. De minister van Veiligheid en Justitie krijgt de volledige ministeriële verantwoordelijkheid voor de nationale politie. Eén korpschef krijgt de leiding over het landelijk korps. De tien regionale eenheden vallen onder deze korpschef. Het lokale gezag over de politie blijft ongewijzigd. Ook de inrichting van het Openbaar Ministerie verandert. Door regionalisering van het Openbaar Ministerie gaan zij centraal werken vanuit Maastricht. Desondanks heeft het Openbaar Ministerie haar belang uitgesproken om aan de voorkant te investeren door gebiedsgebonden werk en haar aanwezigheid in de veiligheidshuizen. Op het gebied van fysieke veiligheid ligt er een wetsvoorstel voor om van gemeentelijke brandweerkorpsen te komen tot één brandweerkorps per veiligheidsregio. In tegenstelling tot de centralisering van de politie, het Openbaar Ministerie en de brandweer heeft het kabinet in haar regeerakkoord aangekondigd alle jeugdzorgtaken te decentraliseren naar gemeenten. De decentralisatie van de jeugdzorg naar gemeenten is een gevolg van de wens de jeugdzorg bij die bestuurslaag te beleggen die het dichtst bij kinderen en hun opvoeders staat. Ook vloeit de decentralisatie voort uit de wens één financieringsstroom tot stand te brengen ter ontschotting van het ondersteunings- en zorgaanbod. 2.4 Regierol gemeenten 8 Op dit moment ligt er een wetsvoorstel voor aan de Tweede Kamer om de regierol van gemeenten op het terrein van lokale veiligheid te verstevigen met twee maatregelen. Enerzijds wordt de gemeenteraad verplicht een Integraal Veiligheidsplan vast te stellen en anderzijds komt er een specifieke zorgplicht om de natuurlijke gezagspositie van de burgemeester te versterken. In dit verband wordt gesproken over de gemeente als regisseur die bevordert en bewaakt dat partijen samenwerken en afstemmen. Die regie is vooral gericht op het bewerkstelligen van coherentie in het geheel aan maatregelen, middelen en activiteiten, zodat de partijen binnen de veiligheidsketen daadwerkelijk de belangrijkste veiligheidsproblemen binnen de gemeente aanpakken. De gemeente in de rol van regisseur past in het netwerkperspectief. In dit perspectief worden beleidsprocessen beschouwd als complexe interactieprocessen tussen wederzijds afhankelijke organisaties. De rol van de gemeente is het creëren van draagvlak voor de visie, de ideeën, communiceren en werken met voldoende en competente spelers. Vanuit een gezamenlijke verantwoordelijkheid heeft het totale proces een interactief karakter. Hierbij heeft de gemeente ten aanzien van andere partijen een voortrekkersrol, stimuleert, coördineert, bevordert consensus en schept voorwaarden. Bovenstaande betekent dat de rol van de gemeente als regisseur moet worden
7
De landelijke prioriteiten van de politie zijn: 1. Aanpak van tenminste de helft van de criminele jeugdgroepen. 2. Aanpak van overvallen, straatroof, inbraken, geweld en zedenmisdrijven. 3. Aanpak van onveiligheid op straat. 4. Aanpak van dierenmishandeling. 5. Versterking van de integrale aanpak van cybercrime. 6. Intensievere opsporing en hardere aanpak van criminele samenwerkingsverbanden. 7. Verbetering van de intake & afhandeling van aangiftes 8. Aanvalsplan bureaucratie politie. 9. Verbeteren van de heterdaadkracht basispolitiezorg: noodhulp, wijkpolitie en opsporing direct voorzien van intelligence (real time). 10. Het controleren, identificeren en overdragen van criminele (illegale) vreemdelingen aan de strafrechtketen en aan de vreemdelingenketen ter fine van uitzetting. 8
Het gaat hierbij om het Wetsvoorstel van de gemeentewet in verband met de versteviging van de regierol van de gemeente ten aanzien van het lokaal veiligheidsbeleid.
10
gezien als “netwerkmanager”, iemand die poogt het goed functioneren van het netwerk van organisaties te bevorderen. De rol van regisseur in een netwerkorganisatie kent ook beperkingen. Deze beperkingen worden o.a. gevormd door het ontbreken van hiërarchische verhoudingen en de (mogelijke) aanwezigheid van verschillende doelen bij de partners. Daarom bestaat de werking van de regisseursrol van de gemeente in belangrijke mate op het overtuigen van organisaties en het formuleren van gezamenlijke doelen. Met het wetsvoorstel wordt de positie van de gemeenteraad als kaderstellend en controlerend orgaan versterkt. Door de verantwoordelijkheid van de gemeenteraad en de burgemeester op de voorgestelde manier vast te leggen, wordt de regisserende rol van gemeenten versterkt. Aan andere partners kan een gemeente duidelijk maken dat zij de regie op het lokale veiligheidsbeleid voert. In de memorie van toelichting wordt ook nader ingegaan op de wijze waarop de gemeente invulling kan geven aan haar regierol. Daarnaast beschikt de gemeente over verschillende sturingsinstrumenten: 1. Verticale sturing: sommige van de partners vallen direct onder de gemeente. 2. Financiële sturing: sommige van de partners zijn (deels) financieel afhankelijk van gemeentelijke geldstromen (onder andere subsidies). Hieraan kan de gemeente vooraf voorwaarden verbinden. 3. Vergunningen: in de voorwaarden van vergunningen kunnen vooraf verplichtingen worden opgenomen. 4. Wettelijke bevoegdheid: de gemeente heeft in sommige gevallen een wettelijke bevoegdheid om 9 verplichtingen dwingend op te leggen aan één van de partners. In de uitvoering van het voorliggende Integraal Veiligheidsplan zullen wij mogelijk aanvullend gebruik maken van deze sturingsinstrumenten om onze doelen met elkaar te kunnen waarmaken. 2.5 Partners Het oppakken van de regierol houdt niet in dat wij als gemeente exclusief verantwoordelijk zijn voor het realiseren van integraal veiligheidsbeleid. Zoals eerder vermeld mag van eenieder, van individuele burgers tot aan private en publieke organisaties, een bijdrage verwacht worden om de samenleving veiliger te maken. Zoals verwoord in het coalitieakkoord is samen optrekken daarbij het parool. Om deze overtuiging kracht bij te zetten hebben wij als strategisch uitgangspunt geformuleerd dat het Integraal Veiligheidsplan een co-productie is van alle betrokken partners. Elke partner heeft zijn eigen rol en verantwoordelijkheid op het gebied van veiligheid. Het brede pallet van veiligheid raakt veel organisaties. Rekening houdend met alle vijf veiligheidsvelden, komen wij uit op een breed areaal van partners. Wij hebben in onderstaande tabel de partners genoemd die direct een betrokkenheid hebben bij het (uitvoeringsprogramma van het ) integrale veiligheidsplan. In hoofdstuk 5 staat beschreven op welke wijze de partners betrokken zijn en worden. Het overzicht is niet limitatief.
9
Zo kan de burgemeester volgens het wetsvoorstel dat toeziet op de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor de jeugdketen (Kamerstukken II 2008/09, 31 977, nr. 2), op casusniveau een instelling aanwijzen die de coördinatie van zorg op zich neemt.
11
Partners in veiligheid Partners in veiligheid
10
Gemeente
Inwoners en bezoekers
Wijk- en buurtverenigingen
Sportservice
Vrijwilligers
Allochtone verenigingen
Scholen (primair, voortgezet onderwijs en ROC)
Woningbouwcorporaties
Verantwoordelijkheden op het gebied van veiligheid Ontwikkelen van en regie voeren op integraal veiligheids- en zorgbeleid, ondersteunen en faciliteren van (sociale) veiligheidsprojecten, veilig ontwerpen, beheren en onderhouden van de openbare ruimte, gemeentelijk toezicht en handhaving. Het (laten) organiseren van activiteiten voor verschillende bevolkingsgroepen en ondersteunen initiatieven van bewoners. Zorg dragen voor beveiliging van eigendommen, melden van overlast en criminaliteit, meedenken en actief meedoen in een goede aanpak van veiligheidsproblemen. Verbeteren van de woon- en leefsituatie in de wijk of buurt, betrekken inwoners daarbij, informeren en adviseren van de gemeente over leefbaarheid. Verbeteren van de woon- en leefsituatie in de wijk of buurt, betrekken inwoners daarbij, informeren en adviseren van de gemeente over leefbaarheid. Vrijwilligers worden niet vertegenwoordigd door één stichting of vereniging, maar bewegen zich in een breed veld van organisaties (zoals vrijwilligers in de sport, Wel.kom en de wijkraad). Deze vrijwilligers kunnen een bijdrage leveren aan veiligheid passend bij de kenmerken en doelstelling van de betreffende organisatie. Diverse allochtone stichtingen en verenigingen die zich bezighouden met kwesties die te maken hebben met allochtonenzaken zoals integratie, inburgering, islam etc. Zijn verantwoordelijk voor startkwalificatie, bestrijding onderwijsachterstanden en het voorkomen van schooluitval. Draagt ook zorg voor veiligheid (fysiek)en welzijn (sociaal) van leerkrachten, onderwijsondersteunend personeel, leerlingen en bezoekers van de school. Gedrag van leerlingen positief beïnvloeden door normen en waarden te stellen en overtreding hiervan bespreekbaar te maken. Leerlingen waar nodig verwijzen naar hulpverlenende instantie (zorgstructuur o.a. ZAT) Aanbieden van woningen, stimuleren leefbaarheid en veiligheid in de buurt.
10
De tabel is gebaseerd op tekst afkomstig uit de kadernota integraal veiligheidsbeleid 2010-2013 van de gemeente Lansingerland.
12
Welzijnsstichting
Algemeen Maatschappelijk Werk
Kinderdagverblijven en Peuterspeelzalen
Riagg Zuid
GGD
GHOR
Bureau Jeugdzorg Limburg
Reclassering Nederland Maatschappelijke opvang voorziening
Mensana Ribw
Levert op de vijf prestatievelden van de WMO een bijdrage door: het bevorderen van de sociale samenhang en leefbaarheid in dorpen, wijken en buurten, preventief jeugdbeleid, informatie, advies en cliëntondersteuning, ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers en deelname aan het maatschappelijk verkeer. Hulp bieden bij het oplossen van problemen van mensen, zoals problemen met familieleden, vrienden, buren, collega´s, huiselijk geweld, seksueel geweld, pesten, eenzaamheid, financiën e.d. Zorg dragen voor vroegsignalering en achterstandsbestrijding, veiligheid (fysiek) en welzijn (sociaal) van kinderen en personeel. Ouders van kinderen waar nodig verwijzen naar hulpverlenende instantie. Warme overdracht naar school. Hulp bieden bij psychische en psychiatrische begeleiding en bemoeizorg en geven van preventie op het gebied van geestelijke gezondheid problematiek. Jeugdgezondheidszorg, medische milieukunde, sociaal medische advisering, technische hygiënezorg, medische opvang asielzoekers, bevolkingsonderzoeken, epidemiologie, gezondheidsvoorlichting, openbare geestelijke gezondheidszorg, infectieziektebestrijding, Signaleren en leiden kinderen en jongeren toe naar juiste instantie door de uitvoering van zorgcoördinatie Adviseert gemeente over geneeskundige aspecten in het kader van haar vergunningverlening voor evenementen en ruimtelijk beleid (voorkomen dan wel beperken van risico’s). En verzorgt de voorbereiding en regie van de geneeskundige hulpverleningsorganisatie bij de bestrijding van crises en rampen. Begeleiden kinderen bij opgroeien, begeleiden ouders bij opvoeden, doorverwijzen naar andere zorgverleners, beschermen (gezinsvoogdij) en toezicht houden. Begeleiden van trajecten, toezichtstelling, gedragsinterventies en trainingen. Zorg dragen voor opvang, ondersteuning en begeleiding aan dak- en thuislozen en verslaafden. Biedt beschermd en begeleid wonen, 13
Veiligheidshuis
Openbaar Ministerie
Vincent van Gogh voor Geestelijke Gezondheidszorg Politie basiseenheid Roermond
Bureau Halt Raad voor de Kinderbescherming
Penitentiaire inrichting Brandweer
Centrum voor Jeugd en Gezin
(horeca) ondernemers
dagbesteding, ondersteuning en begeleiding aan mensen met een psychiatrische aandoening. Coördineren van persoonsgerichte trajecten van veelplegers, ex-gedetineerden, jeugdige daders en daders en slachtoffers van huiselijk geweld. Opsporen strafbare feiten, vervolgen van strafbare feiten, toezicht op de uitvoering van strafvonnissen. Biedt een gespreid en geïntegreerd pakket van geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en preventie voor (jong)volwassenen en ouderen. Handhaven openbare orde, opsporen strafbare feiten, hulpverlening bij nood, signaleren en adviseren bij (on)veiligheidssituaties. Bijdrage leveren aan de preventie en bestrijding van jeugdcriminaliteit bij jongeren tot 18 jaar. Verrichten van onderzoeken, uitbrengen van advies, bieden van (vroeg)hulp aan en volgen traject van jongeren die verdacht worden van het plegen van een misdrijf, coördineren uitvoering taakstraffen. Aanbieden programma aan gedetineerden voor terug in de maatschappij. Voorkomen, beperken en bestrijden van brand; beperken/bestrijden van gevaar voor mensen/dieren bij ongevallen anders dan bij brand; Het CJG draagt zorg voor advies, ondersteuning en hulp bij vragen over gezondheid, opgroeien en opvoeden. Het CJG is verantwoordelijk voor vroegsignalering, laagdrempelige hulp en coördinatie van zorg. Zorg dragen voor beveiliging van eigendommen, melden van overlast en criminaliteit, meedenken en actief meedoen in een goede aanpak van veiligheidsproblemen.
Tabel 2: Overzicht partners veiligheidsketen.
14
3. ANALYSE
In dit hoofdstuk wordt een beeld geschetst van de veiligheidssituatie op de vijf veiligheidsvelden en de 11 specifieke veiligheidsthema’s van het ‘Kernbeleid Veiligheid’. Het geeft inzicht waar de gemeente staat op de verschillende veiligheidsvelden. Dat doen we niet alleen op basis van cijfermatige informatie, maar ook aan de hand van een beschrijving van de huidige aanpak en een doorkijkje naar 2012-2014 met mogelijke verbeterpunten. Op deze manier maken wij een ‘foto’ van de huidige situatie. Het is niet alleen belangrijk om te weten waar we nu staan, maar ook om te beschrijven waar we naar toe willen. Bovendien kunnen we op deze manier achteraf concluderen of we de juiste stappen voorwaarts hebben gemaakt. De beschrijving van de veiligheidsvelden- en thema’s is telkens opgebouwd aan de hand van vier 12 onderwerpen : 1. Cijfermatige informatie 2. Toelichting op de cijfermatige informatie 3. Huidige aanpak van de problematiek 4. Verbeterpunten Voor de cijfermatige informatie hebben wij gebruik gemaakt van verschillende bronnen, waaronder de 13 recente veiligheidsmonitor, die gebaseerd is op politie- en enquêtegegevens . Voor de gegevens over jongeren hebben wij gebruik gemaakt van het cijfermateriaal uit ‘Op de groei 2010 in cijfers, gemeente Roermond’. Dit document is opgebouwd met cijfers afkomstig van verschillende bronnen zoals Bureau Halt, de GGD en leerplicht. Voor de veiligheidsanalyse is aanvullend informatie opgevraagd bij het veiligheidshuis en bij interne afdelingen van de gemeente. Er is voor gekozen om niet alle cijfergegevens die bekend zijn, volledig over te nemen. Dat zou een te grote opsomming worden. Zo zijn bijvoorbeeld alleen gegevens opgenomen op het gemeentelijk niveau en niet op wijkniveau. Deze gegevens zijn wel voorhanden en zijn zeker belangrijk, maar vanwege de hoeveelheid niet geschikt voor dit document. Wij nemen deze gegevens uiteraard mee in de vertaling van de aanpak in het uitvoeringsprogramma, als een locatiegerichte aanpak nodig blijkt. Voor het stellen van prioriteiten hebben wij de cijfers en de huidige aanpak al zo veel mogelijk beoordeeld tegen het licht van onze missie en strategische uitgangspunten. In aanvulling op het huidige beleid, zijn per veiligheidsthema verbeterpunten opgenomen. De verbeterpunten zijn gericht op de verschillende schakels van de veiligheidsketen, met bijzondere aandacht voor preventie. De verbeterpunten zijn een reeks van mogelijke beleidsversterkingen. Deze verbeterpunten zijn dus nog niet definitief en zullen samen met de partners in het uitvoeringsprogramma uitgewerkt -en mogelijk verder aangevuld- worden. 3.1 Veilige woon- en leefomgeving veiligheidsveld 1: veilige woon- en leefomgeving
thema 1.1: sociale kwaliteit
De sociale kwaliteit van een buurt, wijk, kern heeft betrekking op de ‘intermenselijke relaties’ in een buurt, dat wil zeggen: tussen bewoners en eventueel andere aanwezige personen. Belangrijke aspecten van de sociale kwaliteit zijn betrokkenheid van bewoners bij de buurt, de kwaliteit van sociale netwerken, de mate van informele sociale controle, e.d. De sociale kwaliteit kan onder druk komen te staan door verschijnselen als woonoverlast,
11zie ook tabel hoofdstuk 1 ‘Overzicht veiligheidsvelden en veiligheidsthema’s’. 12 De grijs gearceerde tekst in de tabellen is letterlijk overgenomen van het ‘Kernbeleid Veiligheid’ van de VNG. 13 zie veiligheidsmonitor gemeente Roermond 2010
15
burengerucht, drank- en drugsoverlast, overlast van prostitutie en overlast van zwervers Indicator
Bron
Drugs en
Politie
2007
2008
2009
2010
-
269
355
-
-
272
194
-
-
-
drankoverlast 14
(incidenten)
Burengerucht
Politie
(incidenten) Aantal aanmeldingen
Percentage opgeloste
52 (over 6
Proteion Welzijn
bij buurtbemiddeling
15
maanden)
Proteion Welzijn
zaken n.a.v.
-
interventie
-
-
74%
buurtbemiddeling Aantal casussen
Gespecialiseerde
begeleiding
thuisbegeleiding
ontregelde
8
-
16
10
huishoudens Aantal
Publiekszaken
huisuitzettingen Toelichting analyse:
-
29
38
30
41
Om een duidelijke trend voor overlast waar te nemen, zouden meer dan de huidige twee jaren vergeleken moeten worden. Voor drugs en drankoverlast stijgt het aantal incidenten in 2010 t.o.v. 2009 en burengerucht neemt juist af.
-
Bij de aanmeldingen voor buurtbemiddeling gaat het met name om pesten/lastig vallen en geluidsoverlast tussen buren. Een en ander is conform de landelijke trends.
-
In de cijfers inzake de huisuitzettingen zijn zowel de cijfers meegenomen van de woningcorporaties als van particuliere verhuurders. Het aantal huisuitzettingen wordt voornamelijk veroorzaakt door huurachterstand. Er bestaat een knelpunt in de huisvesting/woningtoewijzing van specifieke doelgroepen kwetsbare burgers. Dit heeft betrekking op huisvesting van jongeren tussen de 18 en 27 jaar, (ex)gedetineerden, psychiatrische cliënten, (notoire) overlastgevers, dak- en thuislozen of personen die reeds eerder uit huis zijn gezet vanwege huurachterstand/overlast. Met betrekking tot dit thema zijn geen concrete cijfers beschikbaar maar het is wel een knelpunt dat door vrijwel alle professionals wordt benoemd.
Huidige aanpak:
Algemeen aanbod op wijkniveau( met accent op preventie)o.a: -
Herijking wijkgericht werken
-
Wijkgerichte inburgering
-
Binnen beginnen
14
In 2008 is het nieuwe bedrijfsprocessensysteem Basis Voorziening Handhaving (BVH) ingevoerd bij de Politie Limburg-Noord. Hierdoor zijn incidenten in bepaalde gevallen moeilijker vergelijkbaar, dit geldt vooral voor de overlastincidenten en in het bijzonder voor burengerucht14. Om deze redenen hebben wij alleen het aantal incidenten vanaf 2009 meegenomen. Ter illustratie: de cijfers van drugs- en drankoverlast waren in 207 en 2008 resp. 569 en 363 en voor burengerucht resp. 967 968 15 Buurtbemiddelding is pas in 2010 opgestart 16 De 8 casussen hebben betrekking op de pilotperiode van een half jaar.
16
-
Wijkaanpak duurzaam verbinden Donderberg
-
Wijktoezicht door buitengewoon opsporingsambtenaar
-
Buurtbemiddeling
-
Inzet brede welzijns- activiteiten
Specifiek aanbod/maatregel (voor specifieke doelgroepen)
Verbeterpunten:
-
Convenant voorkomen huisuitzetting (gemeente Roermond & woningcorporaties)
-
Laatste kans beleid (in ontwikkeling)
-
Housing First (in ontwikkeling)
-
Zorgcasusoverleggen 23+ / 23-
-
Begeleiding ontregelde huishoudens
-
Aanpak Drang & Dwang (incl. casusoverleg Drang & Dwang VHH ML)
-
Pilot aanpak harde kern overlastgevers Drang & Dwang (gestart 1 december 2010)
-
Zwerfvuilproject
-
Maatschappelijke opvangvoorziening
-
Gebruikersruimte & methadonverstrekking
-
Task Force overbewoning (en vastgoed coördinatie)
-
Wijkgerichte interventie aanpak: RCF
-
Vergroten eigen verantwoordelijkheid van burgers voor woon- en leefomgeving (burgerschapszin)
-
Zelforganiserend vermogen van de wijk ontwikkelen en versterken Opzetten/verbetering afspraken woningcorporaties omtrent huisvesting specifieke doelgroepen kwetsbare burgers. Ter voorkoming van versterking van sociale problematiek en overlast in wijken, zijn regionale en lokale afspraken van belang over huisvesting van jongeren tussen de 18 en 27 jaar, (ex)gedetineerden, psychiatrische cliënten, (notoire) overlastgevers, dak- en thuislozen of personen die reeds eerder uit huis zijn gezet vanwege huurachterstand/overlast.
-
Aanpakken van particuliere verhuurders (o.a. m.b.t. exorbitante huurbedragen).
-
Meer outreachende aanpak harde kern overlastgevers (in afwachting van de uitkomsten van de pilot aanpak harde kern overlastgevers).
17
veiligheidsveld 1: veilige woon- en leefomgeving
thema 1.2: fysieke kwaliteit
De fysieke kwaliteit van een buurt, wijk, kern heeft logischerwijze betrekking op fysieke kenmerken van de woonomgeving, in het bijzonder de inrichting, het onderhoud en beheer van de openbare ruimte. Meest algemeen gaat het bij dit thema om de vraag: hoe staat de openbare ruimte erbij? Hoe prettig is het wonen in de buurt gegeven die fysieke kwaliteit? Aspecten zijn dan onderhoud van groen, aanpak zwerfvuil, verlichting van achterpaden e.d. Inbreuk op de fysieke kwaliteit maken onder meer vernielingen, graffiti, zwerfvuil en andere tekenen van verloedering. Indicator
Bron
Oordeel woning en
Companen
2007
2008
2009
2010 Gem. cijfer
* zie tabel 1
woonomgeving
Roermond 6,9 Waar staat je Gem. cijfer
gemeente.nl
vergelijkbare gemeenten: 6,8 Vernieling cq
Politie
1193
1088
906
784
zaakbeschadiging
Toelichting analyse:
Uit de enquête Companen blijkt dat zich een duidelijk onderscheid aandient tussen de verschillende kernen en wijken voor wat betreft de tevredenheid met de woning en woonomgeving. De ‘huurwijken’ scoren lager ten opzichte van het gemeentelijk gemiddelde. In de wijken de Kemp en ’t Roermondse Veld/Vrijveld is het beeld ook voor de woonomgeving door te trekken. De kleine kernen scoren op veel fronten bovengemiddeld. Uit ‘waar staat je gemeente.nl” blijkt dat Roermond bovengemiddeld scoort m.b.t. voldoende voorzieningen, met uitzondering van welzijnsvoorzieningen (buurthuis, jongerencentrum). De score voor wat betreft verkeersveiligheid ligt onder het landelijk gemiddelde.
Huidige aanpak:
-
Herijking wijkgericht werken (start 2011 in ’t Roermondse Veld, Kapel/Muggenbroek en Leeuwen).
-
Wijkaanpak Donderberg ‘Duurzaam Verbinden’ (in kader van 40+ wijken Ministerie
-
Re-integratie ECP/parkeerplaatsen
-
Wijkontwikkelingsplan Donderberg
-
Doorontwikkelen herijking wijkgericht werken waarbij in het kader van de Wmo de
BZK (Wonen, Wijken en Integratie))
Verbeterpunten:
leefbaarheid (in brede zin waaronder de fysieke kwaliteit van de woonomgeving) in alle wijken binnen de gemeente wordt geoptimaliseerd. Uitgangspunt hierbij is maatwerk per wijk.
18
veiligheidsveld 1: veilige woon- en leefomgeving
thema 1.3: objectieve veiligheid/veelvoorkomende criminaliteit
Bij dit thema gaat om de diverse, veelvoorkomende vormen van criminaliteit in de buurt, wijk, gemeente. Dit zijn o.a. woninginbraak, voertuigcriminaliteit en geweldscriminaliteit, inclusief huiselijk geweld. Indicator
Bron
2007
2008
2009
2010
Woninginbraken
Politie
495
246
299
301
Politie
674
444
348
358
Politie
555
543
401
280
221
189
165
127
-
-
920
823
274
215
(aangiften) Auto-inbraken (aangiften) Bedreiging (incidenten) Bedreiging (aangiften) Mishandeling
Politie
(incident) Mishandeling (aangifte) Openlijk geweld
Politie
26
16
29
17
Politie
76
56
57
33
Politie
7
27
38
24
Huiselijk geweld17
Politie
-
-
49918
413
Aantal trajecten
Veiligheids-
-
31
35
-
-
18
21
(aangiften) Straatroof (aangiften) Overval (aangiften)
huiselijk geweld
19
huis MiddenLimburg
Aantal huisverboden in de gemeente Roermond
Veiligheidshuis MiddenLimburg
17
Het betreft het aantal meldingen over huiselijk geweld van huishoudens in Roermond. De meldingen worden dagelijks besproken worden in de briefing op het veiligheidshuis (VHH). De bron van de meldingen is het politiesysteem. Het is mogelijk dat er meerdere meldingen bij de politie binnenkomen over één huishouden. 18 Er is pas sinds 2009 sprake van een tijdelijk huisverbod i.h.k.v. de Wet Tijdelijk Huisverbod. 19 Het betreft hier het aantal trajecten dat wordt ingezet voor Roermondse huishoudens, exclusief de trajecten i.h.k.v. de Wet Tijdelijk Huisverbod.
19
Toelichting analyse:
Er moet een kanttekening worden gemaakt voor de cijfers die gebaseerd zijn op incidenten. In 2008 is het nieuwe bedrijfsprocessensysteem Basis Voorziening Handhaving (BVH) ingevoerd bij de Politie Limburg-Noord. Door deze wijziging zijn de aangifte over het algemeen wel goed te vergelijken, maar incidenten zijn in bepaalde gevallen moeilijker vergelijkbaar, dit geldt vooral voor de overlastincidenten. Door de gewijzigde definitie van mishandeling is gekozen om alleen 2009 en 2010 op te nemen. Gedurende de periode 2008-2012 is (en wordt) veel aandacht geschonken aan het voorkomen van vermogensdelicten en geweldsdelicten. De cijfers laten zien dat de delicten woninginbraak, auto-inbraak en bedreiging ten opzichte van 2007 fors gedaald zijn (met gemiddeld tussen de 39 en 57 %). De delicten woning- en autoinbraken zijn gestabilieerd in 2010. Ook het delict mishandeling is in 2010 ten opzichte van 2009 gedaald. Een uitzondering geldt voor overvallen, het aantal aangiften hierover is sinds 2007 toegenomen, ofschoon 2010 een beter beeld geeft dan 2009. Het aantal meldingen van huiselijk geweld bij de politie neemt af. De verwachting is dat de afname van de meldingen in 2011 doorzet. De verwachting is dat het aantal huisverboden in 2011 nog licht zal stijgen om zich vervolgens te stabiliseren. Naar verwachting is de afname van het aantal meldingen het resultaat van de trajectaanpak huiselijk geweld in het Veiligheidshuis Midden-Limburg. Niet elke melding leidt tot een traject. Hiervoor zijn verschillende redenen aan te wijzen. Zo kan het bijvoorbeeld zijn dat een melding die in de briefing wordt besproken via een eenmalige actie wordt uitgezet bij een van de ketenpartners zoals Bureau Jeugdzorg of dat de urgentie niet duidelijk genoeg uit het proces verbaal van de politie blijkt. Het aantal trajecten dat voor de gehele regio maximaal haalbaar is om procesmatig te volgen door de procesmanager huiselijk geweld is gezien haar formatie bereikt.
Huidige aanpak:
Feitgerichte aanpak door: -
Wekelijks monitoren van delictcijfers
-
Twee wekelijks overleg over gecombineerde preventieve- en repressieve aanpak van delicten
-
Voorlichting aan inwoners (o.a. training, media, wijkbijeenkomsten)
Huiselijk geweld: -
Aanpak in Veiligheidshuis Intensief casemanagement Wet Tijdelijk Huisverbod (conform een driesporenaanpak: dader, slachtoffer en eventuele kinderen)
-
Pilot huisverbod
-
Jaarlijkse preventiecampagne huiselijk geweld
-
Aanpak RAAK (kindermishandeling)
-
AWARE (mobiel alarmsysteem bij slachtoffers huiselijk geweld)
-
Crisis- en vrouwenopvang
-
Huisverbod- online (dient nog voorgelegd te worden voor besluitvorming)
20
Verbeterpunten:
-
Structurele preventieve aanpak, denk aan woninginbraak en overvallen (bv politie
-
Structurele aandacht voor wijkgerichte benadering van de aanpak
-
Voorzetting van de feitgerichte aanpak
-
Een speciale focus op woninginbraak, overvallen en straatroof (gezien de aantallen
keurmerk veilig wonen en beveiliging winkelgebieden en bedrijfsterreinen).
en de high impact ervan)
-
Recidive terugdringen bij veel- en meerplegers door o.a. opleggen justitiële
-
Inzicht in resultaten van de aanpak huiselijk geweld
voorwaarden en de persoonsgerichte aanpak door het veiligheidshuis. -
De verhouding van het aantal meldingen huiselijk geweld ten opzichte van het aantal fte dat voor dit onderwerp beschikbaar tegen het licht houden: grootste aantal meldingen tegenover kleinste aantal fte (0,5).
-
Besluitvorming over (structurele) regionale financiering van huiselijk geweld
veiligheidsveld 1: veilige woon- en leefomgeving
thema 1.4: subjectieve veiligheid/onveiligheidsgevoelens
Hier gaat het enerzijds om het ‘algemene veiligheidsgevoel’ van bewoners (hoe vaak voelt men zich onveilig, in hoeverre mijdt men bepaalde plekken in de gemeente e.d.) en anderzijds om het veiligheidsgevoel van bewoners op bepaalde plekken binnen de gemeente (station, winkelgebied, uitgaansgebied, e.d.).
Indicator
Bron
2007
2008
2009
2010
Gevoelens van
Veiligheids
-
-
7% onveilig
inwoners over
monitor
44% soms
onveiligheid
2010
onveilig 48% zelden onveilig
Gevoelens van
Veiligheids
bezoekers over
monitor
-
-
zeer veilig
93% veilig tot
onveiligheid
2010
1 % onveilig 6 % neutraal
Onveilige plekken:
Veiligheids
-
Plekken waar
monitor
jongeren
2010
60%
53 %
28%
23%
25%
22%
rondhangen -
Plekken rondom uitgaansvoorzie ningen
-
NS station
21
Ervaren overlast
Veiligheids
over:
monitor
-
Hondenpoep
2010
-
Te hard rijden
-
Rommel op straat
48%
47%
42%
38%
28%
28%
Slachtofferschap:
Veiligheids
-
Vernielingen
monitor
32%
28%
-
Fietsendiefstal
2010
24%
19%
-
Bedreiging met
9%
9%
40%
48%
50%
38%
39%
37%
34%
28%
geweld Functioneren van de
Veiligheids
gemeente in de wijk:
monitor
-
2010
Aandacht voor het verbeteren van de leefbaarheid
-
Informeren over de aanpak van verbeteren leefbaarheid
-
Betrekken buurtbewoners bij de aanpak
-
Gemeente reageert op meldingen
Toelichting analyse:
In tegenstelling tot de objectieve veiligheid (die is toegenomen), is de subjectieve veiligheid nauwelijks veranderd. ‘Kort door de bocht genomen’, komt het erop neer dat Roermond veiliger is dan twee jaar geleden, maar dat wordt niet zo ervaren door de inwoners. De bezoekers daarentegen geven wel aan dat zij zich veiliger voelen. Als onveilige plekken wordt genoemd plekken waar jongeren hangen, rondom uitgaansgelegenheden en het station. Ook in het klantoordeel van de NS scoort Roermond (iets) slechter dan het gemiddelde, op het gevoel van veiligheid overdag en in de nacht op het station. De items hondenpoep, rommel op straat en te hard rijden komen volgens de inwoners het meest voor. Terwijl zij zelf het meest slachtoffer zijn van vernielingen, opgevolgd door fietsendiefstal. Op al deze categorieën is een afname van onveiligheid waar te nemen t.o.v. 2008. Hoewel de gemeente meer aandacht heeft voor het verbeteren van de leefbaarheid, informeert en betrekt zij de bewoners daar minder bij dan twee jaar geleden.
Huidige aanpak:
-
Wijk(ontwikkelings)plannen/agenda
-
Wijkbijeenkomsten/ wijkberaad/ wijkrondgang/wijkpresentatie
22
-
Training omgaan met hangjongeren
-
Cursus politie voor burgers
-
Inzet welzijnsactiviteiten gericht op o.a. vergroten leefbaarheid in de wijk,
-
NS station: Overleg tussen NS, Veolia, KLPD, prorail, stadstoezicht en gemeente
burgerparticipatie en vergroten zelfredzaamheid van burgers gericht op inventarisatie om de infrastructuur en inrichting in- en om station te verbeteren, toezicht particuliere beveiliging en politie, periodiek opschonen van de fietsenstalling Verbeterpunten:
-
Intensivering betrekken buurtbewoners bij de aanpak (burgerschapszin en zelforganiserend vermogen)
-
Naast feitenaanpak, aanpak onveiligheidsgevoelens van inwoners: locatie en delict gericht
-
Nadere verkenning en analyse hoe subjectieve gevoelens van inwoners beïnvloed kunnen worden en welke rol de overheid daarin kan spelen
-
NS station: aanpassen NS station en fietsenstalling gericht op tegengaan verloedering en onveiligheidsgevoelens en afspraken vastleggen in een gezamenlijk beheerconvenant en een lokaal veiligheidsarrangement
23
3.2 Bedrijvigheid en veiligheid veiligheidsveld 2: bedrijvigheid en veiligheid
thema 2.1: veilig winkelgebied
In het winkelgebied kunnen zich verschillende vormen van onveiligheid voordoen. Het gaat bijvoorbeeld om winkeldiefstal en zakkenrollerij maar ook om jongerenoverlast, vernielingen, fietsen en bromfietsen in voetgangersgebied en de mate van brandveiligheid van de gebouwen. Daarnaast kunnen zwerfvuil en andere tekenen van verloedering tot subjectieve onveiligheid leiden. Indicator Overval
20
Bron
2007
2008
2009
2010
Politie
7
27
38
24
Politie
202
235
240
302
Politie
91
108
152
154
(aangiften) Winkeldiefstal (aangiften) Zakkenrollerij (aangiften) Toelichting analyse:
Het aantal overvallen laat t.o.v. 2007 een stijging zien. Ook het aantal winkeldiefstallen en zakkenrollerij is sinds 2007 in een constante lijn gestegen. Dit komt overeen met het landelijke beeld, sinds 2007 is sprake van een toename van zowel winkeldiefstal als overvallen. Bovendien hebben wij ondernemers gestimuleerd om aangiften te doen, wat mogelijk ook een verklaring is voor de stijging.
Huidige aanpak:
-
Project ‘Winkel Veilig’ (o.a. training voorkoming winkeldiefstal/overvallen, omgaan hangjongeren)
-
Keurmerk veilig ondernemen (o.a. stimuleren aangiftebereidheid, eenvoudige aangifte politie)
Verbeterpunten:
-
Collectieve winkelverboden
-
Winkelstraatmanagement
-
Voortzetting preventieve aanpak (winkel veilig, winkelstraatmanagement).
-
Het veiliger maken van het winkelgebied binnen de singelring door publiek – private maatregelen en samenwerking.
-
Stimuleren betrokkenheid van ondernemers (inclusief Designer Outlet Roermond en Retail Park Roermond)
-
Versterken netwerk van winkelstraatmanagers, ondernemers en veiligheidspartners
-
Inbedden administratieve boete van 151 euro per winkeldiefstal
-
Verkennen mogelijkheden tot verkorting van justitiële afwikkeling.
-
Beveiliging winkelgebieden door cameratoezicht.
20 Het aantal overvallen is zowel opgenomen bij objectieve veiligheid als bij veilig winkelgebied, omwille van de volledigheid bij beide thema’s.
24
veiligheidsveld 2: bedrijvigheid en veiligheid
thema 2.2: veilige bedrijventerreinen
Onveiligheid op bedrijventerreinen kent zowel sociale als fysieke aspecten: bedrijfsinbraak, diefstal en vernieling aan de ene kant en aan de andere kant inrichting en onderhoud van de terreinen, verkeersveiligheid en tevens brandveiligheid Indicator
Bron
Bedrijfsinbraken
2007
2008
2009
2010
Politie
247
198
Overvallen
Politie
26
20
Toelichting analyse:
Hoewel twee jaar een te korte periode is om trends vast te stellen, is er een afname van het aantal bedrijfsinbraken en overvallen op bedrijventerreinen in 2010 t.o.v. 2009. Echter wij moeten voorkomen dat de overvallen toenemen als gevolg van een waterbedeffect, doordat meerdere industrieterreinen zowel in ten noorden (Venlo Tradeport-West en Brabant zuid oost) als ten zuiden (waaronder Heerlen en SittardGeleen) van Roermond cameratoezicht hebben of fors gaan investeren in deze vorm van beveiliging.
Huidige aanpak:
Verbeterpunten:
-
Keurmerk veilig Ondernemen behaald op alle bedrijventerreinen.
-
Gestart met een project voor camerabewaking op bedrijventerrein Roerstreek
-
Aansluiten op de regionale ontwikkeling op het gebied van camerabewaking op alle bedrijventerreinen in samenwerking met OML (Ontwikkelingsmaatschappij Midden- Limburg)
veiligheidsveld 2: bedrijvigheid en veiligheid
thema 2.3: veilig uitgaan
Uitgaansvoorzieningen hebben enerzijds een positief effect op de veiligheid: de sfeer in de gemeente verbetert er immers door. Maar er kunnen zich ook specifieke veiligheidsproblemen juist rond uitgaansvoorzieningen voordoen, zoals geweldpleging, overlast en vernielingen (eventueel vernielingen rond de zgn. (s)looproutes).
Indicator
Bron
Geweld (incidenten) Slooproutes21
2007
2008
2009
2010
Politie
1357
1127
Politie
906
784
30
29
Geluidsoverlast Onveiligheidsgevoelens
Veiligheids
rondom
monitor
28%
23%
uitgaansgelegenheden
21
Het gaat hier om vernielingen die gepleegd worden na het stappen, op weg naar huis.
25
Toelichting analyse:
De cijfers laten een aanzienlijke daling zijn van het aantal incidenten bij uitgaansgelegenheden. Er is minder sprake van geweld, minder incidenten op uitgaansroutes (de zgn slooproutes) en er wordt minder geluidsoverlast geregistreerd. Uit de enquête onder inwoners en bezoekers van Roermond, blijkt dat mensen zich onveilig voelen rondom uitgaansgelegenheden (plekken waar jongeren hangen scoort het hoogst). Mensen voelen zich er echter minder onveilig dan twee jaar geleden. Het uitgaansleven in Roermond is aan het veranderen. Het uitgaan op de Veldstraat is enorm teruggelopen. Discotheken die de afgelopen jaren massaal publiek trokken zijn gesloten. De Roerkade heeft steeds meer, maar een ander uitgaanspubliek.
Huidige aanpak:
-
Samenwerking tussen horecaondernemers, politie, OM en gemeente (waaronder stadstoezicht) op basis van onlangs nieuw ondertekend convenant ‘Veilig Uitgaan’.
-
Cameratoezicht
-
Gebiedsontzeggingen
-
Handhaving vergunningen
-
Sfeerbeheer
-
Openbare orde diensten.
-
Aanpassing openbare ruimte
-
Op basis van veranderd uitgaansgebied worden naast voetpatrouilles ook bikers ingezet.
Verbeterpunten:
-
Afstemming van het totaalpakket aan maatregelen op het veranderende
-
Oriëntatie op publiek – private samenwerking m.b.t. de inzet van camera’s zowel
uitgaansleven. door de ondernemers (camera’s binnen) als de gemeente (camera’s buiten)
veiligheidsveld 2: bedrijvigheid en veiligheid
thema 2.4: veilige evenementen
Evenementen, zeker de grootschalige, kunnen behoorlijke veiligheidsrisico’s opleveren. Het is aan de organisator voorwaarden voor de veiligheid te realiseren, en aan de gemeenten om de juiste voorwaarden te stellen en die te handhaven. De risico’s betreffen vooral geweldpleging, overlast, vernieling en brandgevaar, gezondsheidsrisico’s (denk aan alcohol- en drugsgebruik), vernieling en brandgevaar. Toelichting analyse:
In onze gemeente worden jaarlijks een breed scala aan evenementen georganiseerd, echter zonder noemenswaardige calamiteiten. Er zijn alleen cijfers bekend over het aantal meldingen van geluidsoverlast, dat waren er in 2010 10 en in 2009 15.
26
Huidige aanpak:
Verbeterpunten:
Conform Regionaal Handboek Multidisciplinair Evenementen Beleid: o
Opstellen scenario analyse.
o
Gezamenlijk afgestemd advies van de hulpverleningsdiensten.
o
Voor iedere evenement een multidisciplinair calamiteiten- bestrijdingsplan.
o
Twee wekelijkse afstemming tussen partners
Voldoende oog voor capaciteitsplanning
Verbetering coördinatie
Oriëntatie op publiek – private samenwerking m.b.t. de inzet van mobiele camera’s In het kader van crowd control
27
veiligheidsveld 2: bedrijvigheid en veiligheid
thema 2.4: veilig toerisme
Dit thema heeft betrekking op de onveiligheid die zich kan voordoen in en rond recreatiegebieden zoals natuurgebieden, recreatieplassen en rond kampeerterreinen. De risico’s betreffen onder meer beroving, diefstal uit of van vaartuigen, geweldpleging, overlast en vernielingen. Toelichting analyse:
Er zijn geen cijfers bekend rondom overlast of andere incidenten specifiek gekoppeld aan toerisme in Roermond. Toerisme in Roermond is ‘booming’. Er komen veel dagjesmensen, kampeerders en hotelbezoekers. Dit toerisme brengt geen urgente zaken aan het licht met uitzondering van het feit de het NS-station volgens de veiligheidsmonitor als een van de meest onveilige plekken is aangewezen (eindigt op nummer 3 van meest onveilige plek). Dit blijk ook uit de NS enquêtes.
3.3 Jeugd en veiligheid veiligheidsveld 3: jeugd en veiligheid
thema 3.1: jeugdgroepen
In de preventieve sfeer is het belangrijk om aandacht te besteden aan het in beeld brengen en houden van jeugdgroepen die nog niet als overlastgevend te boek staan. Overlastgevende groepen jongeren veroorzaken geluidsoverlast, kunnen intimiderend aanwezig zijn, laten zwerfvuil achter en plegen eventueel vernielingen en andere vormen van kleine criminaliteit plegen. Soms plegen ze ook zwaardere vormen van criminaliteit – het betreft dan zogenaamde ‘criminele jeugdgroepen’. Indicator
Bron
2008
2009
2010
2011
Totaal aantal
Shortlist *
13
14
9
6
Aanvaardbaar
Shortlist *
2
5
1
1
Hinderlijk
Shortlist*
10
6
7
2
Overlastgevend
Shortlist*
1
3
0
2
Crimineel
Shortlist*
0
0
1
1(jeugdbende)
Meldingen van
Veiligheids
627
628
439
-
overlast jongeren
monitor
groepen in de buitenruimte waarvan:
B&A
28
Onveiligheidsgevoel
Veiligheids
ens
monitor
60%
53%
op plekken waar jongeren rondhangen
Toelichting analyse:
De shortlistmethode is een (subjectieve) momentopname. Er kunnen geen harde conclusies getrokken worden over het totaal aantal groepen, mogelijk wel in de trend van het aantal groepen. Geconcludeerd kan worden dat er sprake is van variatie van groepen in de buitenruimte (verschillende locaties, verplaatsing, veranderende samenstelling). Dit vraagt om maatwerk. In 2011 zien we een verdergaande afname van het aantal jeugdgroepen. Het aantal meldingen over jongerenoverlast bij de politie varieert. Deze meldingen kunnen als subjectief aangemerkt te worden, ze zeggen niets over de feitelijke overlast, maar over de mate van ervaren overlast door burgers. Er lijkt een overeenkomst te zijn tussen de trend in het aantal meldingen en de trend in het aantal groepen. Uit de veiligheidsmonitor blijkt dat de inwoners van Roermond zich het meest onveilig voelen op plekken waar jongeren hangen, de mensen voelen zich echter minder onveilig dan twee jaar geleden.
Huidige aanpak:
-
De groepsaanpak onderscheid zich naar de aard van de groep in de stappen preventie, proactie, naar actie en repressie/nazorg. e
-
Regulier activiteitenaanbod (door professionals danwel vrijwilligers) en 1 lijns
-
Outreachende inzet van professionals.
-
Convenant wijkgericht jongerenoverleg met afspraken over het wijkgericht
hulpverlening.
jongerenoverleg en de methodiek groepen pellen (fysieke, groepsgerichte en individuele aanpak). -
Inzet van jongerenwerk, straatcoaches en stadstoezicht Briefing in veiligheidshuis
29
Verbeterpunten:
-
Jongeren horen thuis in de wijk, inzetten op beeldvorming dat niet alle (groepen)
-
Vraaggerichte stedelijk jongerenwerk.
-
Bevorderen dialoog tussen bewoners en jongeren.
-
Verbeteren monitor over jeugdgroepen (afstemmen en borging signalen, meer
-
Prioriteren aanpak i.v.m. capaciteitsverdeling.
jongeren een probleem vormen.
frequent overzicht van jeugdgroepen en meer integraal). -
Maatwerk voor individuen, er kunnen criminele jongeren in overlastgevende groepen zitten of risicojongeren in een hinderlijke groep.
-
Versterken planmatige afgestemde aanpak.
-
Flexibele aanpak van groep (nu veelal wijkgericht terwijl jongeren zich stedelijk
-
Aandacht voor doorgeleiden individuele jongeren naar casusoverleg.
-
Aanpak criminele groep door politie en OM met oog voor nazorg en link met
verplaatsen)
gemeentelijke instrumenten.
30
veiligheidsveld 3: jeugd en veiligheid
thema 3.2: risicojongeren
In afwijking van het landelijke thema, waar criminele en individuele probleemjongeren centraal staan, kiezen wij ervoor om, in afwijking van het Kernbeleid Veiligheid, het thema risicojongeren te gebruiken in plaats van het thema criminele en individuele probleemjongeren. Wij stellen risicojongeren centraal, jongeren met verhoogd risico op maatschappelijke uitval en criminaliteit, maar waarvan verondersteld wordt dat dit door middel van interventies om te buigen valt. Indicator
Bron
2007
Aantal meldingen bij
Registratie
172
AMW 0-23 jarigen
AMW
2008
22
2009
2010
192
138
-
1.Psychisch
1.Psychisch
1.Psychisch
+ top 3 aard
2. Inkomen
2.Inkomen
2.Inkomen
registreerde
3. scholing
3.Huisvesting
3.Relatie
76
58
31
-
687
697
655
-
-jeugdbescherming
jb:177
jb:190
jb:189
-jeugdreclassering
jr: 83
jr: 78
jr: 77
-jeugdhulpverlening
jh:427
jh 429
jh: 389
179
225
215
-
-
2008/2009: 393
2009/2010:
-
problemen.
ouder/kind
Aantal meldingen
JGZ
per dag. Spreekuur
jaarverantwoording
Aantal meldingen bij
Registratie
BJZ waarvan:
BJZ
Aantal jeugdigen
AMK Noord-
gemeld bij AMK
en Midden-
Schoolverzuim
Jaarverslag
Limburg RMC/
244
Leerplicht Binnengekomen
Jaarverslag
2007/2008:
2008/2009:
2009/2010:
Meldingen RMC
RMC/
296
260
311
143
134
133
-
Leerplicht Werkzoekenden
UWV
153
registratie Jeugdwerkloosheid
UWV
9.2%
registratie (december 2010) Halt afdoeningen
Registratie
135
89
101
-
655
550
595
-
851
687
541
-
Halt Aantal jeugdige
GIDS Politie
verdachten 0-24
Limburg Noord
Aantal feiten
OM
gepleegd 12-23
Roermond
jarigen
22
De cijfers over 2010 zijn nog niet beschikbaar.
31
Veelpleger 12-18
Brutolijst
5
9
12
-
44
49
63
-
BRI Meerpleger 12-18
Brutolijst
Toelichting analyse:
De verschillende indicatoren geven aan dat jongeren op verschillende leefgebieden
BRI (arbeid/scholing, zorg/opgroeien, justitie/politie) (risico’s op) problemen hebben. 23
Roermond kent forse problemen bij kinderen en jongeren op alle leefgebieden, de
jaarlijkse hoge klassering in Kinderen in Tel onderstreept dit. Roermond kent landelijk gezien een hoog percentage risicokinderen. Hierdoor is het extra van belang in te zetten op vroegsignalering en op voldoende preventief aanbod. In de verwijsindex NML komen relatief veel matches komen uit Roermond. Uit deze gegevens van het AMW blijkt dat de meest voorkomende problematiek bij risicojongeren psychische problematiek is. Uit de gegevens over probleemjongeren blijkt dat veel cijfers “schommelen”. Er zijn geen duidelijke trends waarneembaar. Er is relatief veel criminaliteit, vooral afgezet tegen de relatief lage cijfers van jongeren die hulp krijgen. De cijfers van het OM laten een daling zien. De cijfers van de verplichte jeugdzorg (jeugdbescherming) bij BJZ blijft nagenoeg gelijk. Op basis van de cijfers lijkt het erop dat de problematiek aanwezig blijft, maar de toegang tot vrijwillige hulpverlening verbeterd kan worden. Het is opvallend dat er een afname is van de aanmeldingen bij zowel het AMW, als bij het pedagogisch speekuur en minder instroom bij de vrijwillige hulpverlening BJZ. terwijl hier de eerste signalen en doorgeleiding zou moeten plaatsvinden. Er wordt signalen doorgegeven dat de doelgroep 12 – steeds meer kans op problemen lopen, Vaak zijn dit broertjes of zusjes van jongeren die binnen de zorgstructuur of een justitiële aanpak in beeld zijn gekomen, Huidige aanpak:
Preventief aanbod en aanbod voor risicojongeren -
CJG in oprichting (informatie, advies, licht pedagogische hulp)
-
Regulier aanbod, signalering en doorverwijzing 1 lijnsvoorzieningen (vrijwillige hulp
-
Verwijsindex NML
-
Zorgcoördinatie van de JGZ
-
ZAT’s
-
UWV
-
Aanpak jeugdwerkeloosheid
-
Jongerencoaching
-
Jeugdregisseur
e
verlening en welzijnswerk)
Zorg en repressie/ probleemjongeren -
Lokale zorgstructuur (o.a. 23- zorgoverleg).
-
Bemoeizorg jeugd.
-
Coördinatie van zorg/ escalatiemodel.
-
Regulier aanbod 2 lijnsvoorzieningen (financiering provincie Limburg,
e
zorgkantoor/AWBZ en centrumgemeente Venlo) -
Justitieel casusoverleg (VHH)
23
Preventie wordt vooral ingezet op de algemene jeugd (waar het goed mee gaat) en de risicojongeren (jongeren met risico’s op afglijden). Betrokken instellingen zijn vooral 1e lijns. Bij probleemjongeren hebben zich reeds problemen gemanifesteerd (2e lijns).
32
Verbeterpunten:
-
Van Acker aanpak (VHH)
-
Aanpak veel- en meerplegers (VHH)
-
Reguliere aanpak politie/ OM
-
Verbeteren toegang tot vrijwillige hulpverlening of laagdrempelig informatie en advies.
-
Vroegtijdige signalering en doorgeleiding van risico signalen naar hulp
Het CJG is hier een instrument voor. -
Systeemgerichte gezinsaanpak met oog voor aandacht broertjes en zusjes van risicojongeren
-
Verbetering samenwerking volwassen hulp en hulp kinderen (gezinsaanpak)
-
Betere aansluiting tussen preventie en zorg/ repressie
-
Overzicht van (en in samenhang met) de diverse overlegvormen
veiligheidsveld 3: jeugd en veiligheid
thema 3.3: jeugd, alcohol en drugs
Verschijnselen die binnen dit thema vallen zijn onder meer de mate van gebruik van alcohol, hinderlijk gebruik van alcohol in de openbare ruimte en dito gebruik van drugs. Indicator
Bron
2007
2008
2009
2010
Alcohol gebruik
Jeugdmonitor
Geen meting
Geen meting
Klas 2:
Geen meting
jongeren: minimaal
GGD Limburg-
plaatsgevonden
plaatsgevonden
21%
plaatsgevonden
1 keer alcohol
Noord 2009,
Klas 4:
gedronken in de
klas 2 en 4
65%
afgelopen 4 weken.
Voortgezet Onderwijs.
Drugs gebruik
Jeugdmonitor
Geen meting
Geen meting
Klas 2:
Geen meting
jongeren:
GGD Limburg-
plaatsgevonden
plaatsgevonden
1,9%
plaatsgevonden
afgelopen 4 weken
Noord 2009,
Klas 4:
cannabis gebruikt
klas 2 en 4
13%
Voortgezet Onderwijs. Toelichting analyse:
In 2009 is de jeugdmonitor voor het eerst op Roermondse schaal onderzocht. In 2005 heeft dit onderzoek op clusterniveau plaatsgevonden (Echt-Susteren, Roerdalen, Maasgouw, Roermond). Uit de jeugdmonitor blijkt dat in klas 4 het alcoholgebruik bij de Roermondse leerlingen lager ligt dan bij de leerlingen van Limburg-Noord. In klas 2 is het beeld minder eenduidig wat betreft het verschil in alcoholgebruik tussen Roermondse leerlingen en leerlingen van Limburg-Noord. Het gebruik van cannabis blijkt dat het gebruik van drugs onder leerlingen van Roermond nauwelijks verschilt met leerlingen van Limburg-Noord.
Huidige aanpak:
-
Meerjarig beleidsplan alcohol- en drugspreventie jeugd 2010-2014 (korte samenvatting aanpak)
-
Voor de jaren 2010 en 2011 is een uitvoeringsplan vastgesteld
33
Verbeterpunten:
-
Uitvoeringsplan 2012 wordt herijkt op de peilers vroegsignalering, regelgeving, handhaving en publiek draagvlak.
veiligheidsveld 3: jeugd en veiligheid
thema 3.4: veilig in en om de school
Bij veilig in- en om scholen gaat het om zowel sociale als fysieke veiligheid. Mogelijke veiligheidsproblemen op en rond scholen zijn pesten, geweldpleging, diefstal, overlast (voor omwonenden), vernielingen en verkeersonveiligheid. Indicator
Bron
Incidentenregistratie
2007
2008
2009
2010
-
-
-
-
scholen Toelichting analyse:
VO/VSO en MBO- onderwijs: De scholen blijken zeer wisselend om te gaan met de registratie van incidenten. De gemeente heeft geen cijfers beschikbaar over de incidentenregistratie van scholen.
Huidige aanpak:
-
Convenant VO/ VSO en MBO inclusief jaarlijkse evaluatie waarbij “best practices”
-
Uitwerken handelingsprotocol. In toenemende mate aanwezigheid van
uitgewisseld worden.
veiligheidscoördinator op scholen en samenwerking tussen scholen, stadstoezicht en politie bijvoorbeeld op de schoolroutes
Verbeterpunten:
-
Convenant basisonderwijs in voorbereiding.
-
VO/VSO/ MBO: Een goede registratie op scholen en uitwisseling daarvan t.b.v. het signaleren van trends en ontwikkelingen.
-
Regie van de gemeente op de naleving van het convenant en de evaluatie
-
Overleg met basisonderwijs over stand van zaken sociale en fysieke veiligheid op
-
Ondertekening van het convenant veilige basisschool Provincie Limburg 2009
scholen
3.4 Fysieke veiligheid veiligheidsveld 4: fysieke veiligheid
thema 4.1: verkeersveiligheid
Verkeersveiligheid heeft betrekking op de veiligheid van verkeer voor verkeersdeelnemers in het algemeen, voor specifieke doelgroepen en in bepaalde gebieden (woongebied, scholen, winkelgebied e.d.). Deze veiligheid wordt beïnvloed door fysieke factoren (infrastructuur) en het rijgedrag van verkeersdeelnemers. Onderscheiden kunnen worden objectieve verkeersveiligheid, subjectieve verkeersveiligheid en verkeers- en parkeeroverlast.
Indicator
Bron
2007
2008
2009
2010
Snelheidsovertreding
Politie
59.862
47.100
34.053
18.874
Verkeersoverlast
Politie
636
1280
1294
777
Verkeersongevallen
Politie
1666
1446
1250
955
-
42%
-
38%
en
Veiligheidsbeleving te hard rijden
Veiligheids monitor
34
Toelichting analyse:
Het aantal geconstateerde snelheidsovertredingen laat een sterke, trendmatige daling zien tussen 2007 en 2010. Dit kan verklaard worden door de lagere prioriteit voor handhaving van de snelheid. Het aantal incidenten verkeersoverlast laat een grillig patroon zien, om vervolgens in 2010 sterk te dalen. Hieronder vallen parkeerproblemen en verkeersstremmingen. Voor verkeersongevallen is sprake vanaf 2007 van een jaarlijkse, structurele daling. Uit de veiligheidsmonitor blijkt dat de inwoners van Roermond vooral te hard rijden als overlast ervaren (naast hondenpoep op straat het meest genoemd voorval).
Huidige aanpak:
-
Verbeteren techniek (veiligheidssystemen van voertuigen), infrastructuur (duurzame veilige weginrichting) en educatie op landelijk, regionaal en lokaal niveau
-
Verkeershandhavingsteam OM (bij klachten over te snel rijden kunnen objectieve metingen verricht worden).
Verbeterpunten:
-
Verbeteren specifieke gebieden gericht op voorkomen van verkeersongevallen aan de hand van analyses verkeersonveiligheid
veiligheidsveld 4: fysieke veiligheid
thema 4.2: brandveiligheid
Dit thema heeft enerzijds betrekking op de ontwerptechnische en gebruikstechnische brandveiligheid van bepaalde soorten gebouwen (zoals woongebouwen, gebouwen met horecabestemming, instellingen, andere bedrijven) en anderzijds op de voorwaarden voor effectieve repressie. Om de brandveiligheid te borgen ziet de brandweer toe op preventie en geeft zij voorlichting aan doelgroepen. Daarnaast prepareert de brandweer zich op de bestrijding (repressie) van branden. Indicator
Bron
2007
2008
2009
2010
Brandmeldingen alarm
Brandweer
290
360
380
308
Brandmeldingen brand
Brandweer
177
158
154
178
Brandmeldingen
Brandweer
40
51
80
80
Brandweer
133
120
128
96
ongeval Brandmeldingen dienstverlening Toelichting analyse:
De Alarm meldingen hebben betrekking op de ontvangen automatische meldingen van brandmeld- installaties. In de praktijk is gebleken dat bij ruim 95% van deze meldingen er niets aan de hand is. De Brand meldingen hebben betrekking op de ontvangen spoed brandmeldingen van burgers. De Ongeval meldingen hebben betrekking op de ontvangen spoed hulpvragen van burgers (anders dan brand). De Dienstverlening meldingen hebben betrekking op de ontvangen niet-spoed hulpvragen van burgers die als dienstverlening kunnen worden gezien. Dit zijn niet-wettelijke taken van de brandweer. Naast deze gegevens is bekend dat in 2010 118 controles op brandveilig gebruik zijn uitgevoerd.
35
Huidige aanpak:
Verbeterpunten:
-
Project brandveiligheid op scholen
-
Urenregistratie voor afzonderlijke diensten (advisering, controle)
-
Deelname keurmerk veilig ondernemen
-
Taskforce overbewoning
-
Terugdringen onnodige alarmeringen van de brandmeld- installaties
-
Project brandveilig leven (preventie project voor burgers en bedrijven)
-
Publieke en private toezicht op brandveiligheid van gebouwen
-
Bereikbaarheidskaarten complementeren (aanrijd route)
veiligheidsveld 4: fysieke veiligheid
thema 4.3: externe veiligheid
Bij dit thema staan de risico’s van gevaarlijke stoffen centraal. Gevaarlijke stoffen worden opgeslagen en/of bewerkt in inrichtingen en vervoerd via weg, water, spoor, lucht en buisleidingen. Te onderscheiden zijn het zgn. ‘groepsrisico’ (GR) en het ‘plaatsgebonden risico’ (PR). In beide gevallen gaat het om de zgn. ‘naar buiten gerichte’ (ofwel externe) veiligheidsrisico’s van de gevaarlijke stoffen. Indicator
Bron
2007
2008
2009
2010
% EV-objecten
Gemeente
30
50
90
90
Gemeente
50
75
80
86
Gemeente
30
50
75
87
waarvan risico’s geanalyseerd zijn (op totaal van objecten waarvoor dat wettelijk verplicht is) % actuele vergunningen BEVI en BRZO % actuele bestemmingsplannen (inclusief EVgegevens) Toelichting analyse:
Sinds 2007 is er een aanzienlijke toename van het aantal verrichtte risicoanalyse´s van objecten, actuele vergunningen en actuele bestemmingsplannen
Huidige aanpak:
Procedures voor de actualisatie van de laatste nog niet geactualiseerde bestemmingsplannen zijn opgestart; Vooroverleg om te komen tot actualisatie van de vergunningen is opgestart met de bedrijven die vallen onder de werkingssfeer van Bevi en BRZO
Verbeterpunten:
Geen
veiligheidsveld 4: fysieke veiligheid
thema 4.4: voorbereiding op rampenbestrijding
Bij dit thema staan mogelijke rampen en crises centraal – die vinden zelden plaats, maar gemeente en veiligheidspartners dienen zich toch terdege te prepareren op de eventuele ramp. De gemeente is daarbij verantwoordelijk voor de kwaliteit van de gemeentelijke processen.
36
Toelichting analyse:
Roermond kent de volgende risico’s: -
brandbare/ explosieve stoffen in de open lucht
-
branden in grote gebouwen
-
paniek in menigten (evenementen)
-
grootschalige orde verstoringen
-
uitbraak (dier)ziektes
-
overstromingen.
Voor deze risico’s worden maatregelen genomen, maatregelen om rampen en zware te voorkomen, maar ook om de gevolgen van een ramp of zwaar ongeval te beperken. Huidige aanpak:
-
Rampenplan voor het grondgebied Roermond. Het doel van het rampenplan is het bestrijden van de gevolgen van een ramp en het zo snel en effectief mogelijk hulp bieden aan de slachtoffers.
-
Rampbestrijdingsplannen specifiek voor bedrijven waarvoor een wettelijke verplichting is tot vaststelling van een degelijk plan (Dit geldt voor Van der Sluijs tankopslag BV en Solvay Chemie BV)
In geval van rampen: -
Bestrijding natuurbranden conform de reguliere opschalingsprocedure. Met een ‘kleursysteem’ , wordt de kans op natuurbranden aangegeven.
-
Hoogwater bestrijding: conform rampbestrijdingsplan hoogwater.
-
Optreden bij extreem weer: conform werkafspraken extreme weersomstandigheden.
-
Optreden bij aardbevingen: conform reguliere opschalingsprocedure
3.5 Integriteit en veiligheid veiligheidsveld 5: integriteit en veiligheid
thema 5.1: polarisatie en radicalisering
Bij dit thema gaat het om ideologische groepen/stromingen in de samenleving die dermate zijn geradicaliseerd, dat zij een bedreiging vormen of kunnen gaan vormen voor de veiligheid. Sprake kan zijn van dreigend geweld. Deze groepen vergroten de polarisatie in de samenleving, zetten het sociaal weefsel onder druk. Stromingen die op die manier kunnen radicaliseren, zijn bijvoorbeeld: rechts- extremisme, islamradicalisme, dierenrechtenradicalisme, links- extremisme. Indicator
Bron
2007
2008
2009
2010
Cijfers
ADV-
-
-
-
19
klachtbehandeling
Limburg
Roermond Toelichting analyse:
discriminatieklac hten
Er zijn op dit moment geen aanwijzingen die duiden op polariserende of radicaliserende personen of groeperingen in Roermond. Dat kan erop duiden, dat radicalisering daadwerkelijk verminderd is, maar kan ook betekenen, dat ontwikkelingen minder zichtbaar zijn, c.q. niet als zodanig herkend worden.
37
Huidige aanpak:
-
Anti Discriminatievoorziening Limburg (ADV-L): voorlichting (preventie),
-
Preventieve activiteiten gericht op het voorkomen van processen van isolatie,
klachtbehandeling en registratie van discriminatiezaken. polarisatie en radicalisering door het ‘insluiten’ van mensen. -
Uitvoering i.s.m. COT en Forum, van lokaal plan van aanpak polarisatie en radicalisering (gericht op ondersteuning van eerstelijnswerkers, het vormgeven van de informatiehuishouding (IAP) en het versterken van het netwerk met minderhedenorganisaties). De resultaten zijn ingebed in het integratiebeleid van de gemeente.
Verbeterpunten:
Geen.
veiligheidsveld 5: integriteit en veiligheid
thema 5.2: Bestuurlijke aanpak georganiseerde criminaliteit
Bij dit thema gaat het om vormen van georganiseerde criminaliteit die zich manifesteren in binnensteden/op gemeentelijk grondgebied en die in bepaalde mate gebruik (misbruik) maken van gemeentelijke voorzieningen en beschikkingen (waaronder vergunningen en aanbestedingen). Sprake is van verweving van onder- en bovenwereld en vaak ook van ‘witwassen’. Misdaadbranches die het betreft zijn vooral drugshandel, 24
vastgoedfraude en mensenhandel . Huidige aanpak:
Het convenant samenwerkende overheden (belastingdienst, provincie, OM, politie en gemeente) richt zich op een integrale aanpak van de hennepteelt, illegale prostitutie/mensenhandel en de patseraanpak. -
De patseraanpak of wel de aanpak financiële ontneming is gericht op het aanpakken van mensen die opvallen vanwege een dure levensstijl zonder dat hier een legale bron van inkomsten tegenover staat.
-
mensenhandel: iedere vorm van exploitatie van gedwongen (seksuele) dienstverlening, uitbating van minderjarigen in de (seksuele) dienstverlening en het profiteren van die omstandigheden strafbaar gesteld in het Wetboek van Strafrecht. Daaronder vallen dus ook vrouwenhandel, gedwongen prostitutie en de aanpak van loverboys (loverboys heeft aandacht vanuit het veiligheidshuis).
-
In de cannabisketen is gekozen voor 2 prioritaire schakels, te weten growshops en kweeklocaties.
Verbeterpunten:
De gemeente Roermond heeft daarnaast het project ´Taskforce overbewoning´.
Aansluiting Regionaal Informatie-en Expertise Centrum (RIEC) t.b.v.: -
Meer bestuurlijke aanpak van de georganiseerde criminaliteit (bestuursrechterlijke interventies en fiscale handhaving):
24
o
mensenhandel en – smokkel
o
georganiseerde hennepteelt
o
fraude in de vastgoedsector
o
misbruik binnen vastgoedsector
o
witwassen
o
patseraanpak
o
handhavingsknelpunten
o
toepassing wet BIBOB
De grijs gearceerde tekst in de tabellen is letterlijk overgenomen van het ‘Kernbeleid Veiligheid’ van de VNG.
38
o
georganiseerde milieucriminaliteit
-
Versterking informatiepositie
-
Versterking interventiekracht van het openbaar bestuur (gemeente, politie, openbaar ministerie, belastingdienst, SIOD, FIOD, arbeidsinspectie, Provincie Limburg en regionaal informatie- en expertisecentrum)
Veiligheidsveld 5: integriteit en veiligheid
thema 5.3: ambtelijke en bestuurlijke integriteit
Interne integriteit’ staat voor de ambtelijke en bestuurlijke integriteit. Schending daarvan kan het gevolg zijn van belangenverstrengeling en daaruit voortvloeiend strafbaar handelen maar ook van ‘niet-intentionele’ verrommeling van procedures. In dit laatste geval ontstaat de integriteitschending min of meer ‘per ongeluk’. Integriteitschendingen kunnen de lokale veiligheid in gevaar brengen doordat daardoor bijvoorbeeld fysiek gevaarlijke situaties ontstaan of in stand blijven (vergunning voor onveilige gebouwen of bedrijfsvoering), criminele groepen extra bewegingsruimte kunnen krijgen (geen BIBOB-procedure toegepast) en er een moreel verloederend effect op groepen of personen binnen de lokale gemeenschap vanuit kan gaan (‘slecht voorbeeld doet slecht volgen’). Huidige aanpak:
-
Openbare lijst van nevenfuncties van bestuursleden
-
Integriteitverklaring van bestuur en ambtenaren
-
Opgenomen afspraken over integer handelen in de Gemeentewet en in de Gedragscodes voor burgemeester, wethouders en raadsleden
Verbeterpunten:
-
39
4. PRIORITERING Al een aantal keer is het brede integrale terrein van veiligheid genoemd. De veelheid aan onderwerpen, maatregelen en betrokken instanties zijn in hoofdstuk drie inzichtelijk gemaakt. Veel van deze onderwerpen zijn al bestaande praktijk, daar wordt aan gewerkt. Gezien het brede terrein van veiligheid is het echter van belang om keuzes te maken in onderwerpen die extra aandacht nodig hebben. Niet ieder veiligheidsthema kan namelijk, mede gezien de niet onbeperkte capaciteit en middelen, evenveel aandacht krijgen. Dat betekent dat wij keuzes moeten maken. Door het stellen van prioriteiten hebben wij de meeste kans op het sorteren van effect. Dat betekent overigens niet dat de andere onderwerpen geen aandacht krijgen, of niet van belang zijn. Veel van deze onderwerpen zijn met succes opgepakt en inmiddels ingebed in bestaande werkwijze. Het zijn onderwerpen die in sterke mate ‘going concern’ zijn. Wij beperken ons in deze kadernota tot die onderwerpen die de komende drie jaar een extra impuls nodig hebben. Dat betekent dat deze onderwerpen, ook in de verdeling van capaciteit en middelen, extra inzet legitimeren van onze burgers, van onze ketenpartners en van de gemeente zelf uiteraard. Dat betekent ook dat wij ons, naar de gemeenteraad en naar de samenleving, zullen verantwoorden over de bereikte resultaten. Bij de prioritering van veiligheidsonderwerpen hebben wij onderscheid gemaakt tussen inhoudelijke thema’s uit het kernbeleid (4.1 het ‘wat’) en thema’s die belangrijk zijn op het niveau van uitvoering, de procesthema’s (4.2 het ‘hoe’). Bij de weging en selectie van de inhoudelijke veiligheidsthema’s hebben wij ons laten leiden door onderstaande criteria: 1. Aandacht- en verbeterpunten op basis van de analyse uit hoofdstuk twee (analysegegevens) 2. Aandacht voor preventie (vroegtijdig signaleren) 3. Ernst van de impact van misdrijven op personen (high impact) 4. Onveiligheidsgevoelens ervaren door de inwoners zelf (subjectieve beleving) 5. Onderwerpen de ook door ketenpartners geprioriteerd zijn (mulitiplier effect ) 4.1 Prioritering van veiligheidsthema’s Uit de veiligheidsanalyse, zoals weergegeven in hoofdstuk drie, blijkt dat Roermond het op vele veiligheidsthema’s goed doet. Er is met succes de afgelopen jaren ingezet op het verder terugdringen van woning- en auto-inbraak, bedreiging en mishandeling. De gezamenlijke aanpak van de veiligheidsproblemen rond de uitgaansvoorzieningen blijkt effectief, er is een aanzienlijke daling van het aantal incidenten. Ondanks dat Roermond vele evenementen organiseert, zijn er geen noemenswaardige calamiteiten. En ook op het vlak van fysieke veiligheid zijn er geen opvallendheden te vermelden. Op andere veiligheidsvelden laat de analyse een minder rooskleurig beeld zien. Op het domein van de veilige woon- en leefomgeving zijn er verbeterpunten in onze aanpak. Regionale en lokale afspraken over huisvesting van specifiek doelgroepen kwetsbare burgers zijn nodig (o.a. voor ex-delinquenten, jongeren, overlastgevers). Wij zullen daar als gemeente onze regierol in moeten nemen, in nauwe samenwerking met onze partners, waaronder natuurlijk de woningbouwcorporaties. Ondanks dat de objectieve veiligheid op vele fronten vooruitgang laat zien, zijn de aangiften van woninginbraken, overvallen, zakkenrollerij, winkeldiefstal en huiselijk geweld het afgelopen jaar niet verder gedaald en bij sommige van deze delicten is er zelfs sprake van een stijging van het aantal aangiften. Het bestrijden van deze delicten blijft, mede gezien de high impact ervan, topprioriteit. De aanpak zal bestaan uit een combinatie van preventieve en repressieve maatregelen. In het kader van objectieve veiligheid verdient huiselijk geweld apart aandacht. Het veiligheidsgevoel van onze inwoners is niet verbeterd. Wij vinden dit een belangrijk thema, immers de inwoners van Roermond zijn onze primaire spelers op het veiligheidsterrein. Samen met hen zullen wij nadenken 40
hoe we de perceptie op veiligheid kunnen beïnvloeden, maar ook hoe burgerparticpatie vorm kan krijgen in het bestrijden van criminaliteit, overlast en verloedering. Specifiek zetten we in op het terugdringen van de overlast die door hen ervaren wordt zoals hondenpoep, rommel op straat en de onveiligheid rondom het station. Binnen het beleidsveld bedrijvigheid en veiligheid is het thema veilig winkelgebied geprioriteerd. De stijging van het aantal overvallen en winkeldiefstallen zijn sinds 2007, evenals de high impact ervan op ondernemers, reden voor extra aandacht. Ook binnen dit beleidsveld zal de aanpak bestaan uit een combinatie van preventieve en repressieve maatregelen, met aandacht voor het verder uitrollen van cameratoezicht. In dit kader is eveneens veilige bedrijventerrein geprioriteerd, niet vanwege het aantal aangiften, in 2010 is er ten opzichte van 2009 namelijk sprake van een daling van bedrijfsinbraken en overvallen. De reden voor prioritering is dat meerdere industrieterreinen binnen de regio al cameratoezicht hebben of hierin fors gaan investeren. Wij dienen te voorkomen dat Roermond binnen de regio last krijgt van het waterbedeffect. Ten aanzien van het beleidsveld ‘jeugd en veiligheid’ is het beeld over jongeren de afgelopen jaren grillig. Uit de Veiligheidsmonitor 2010 blijkt dat inwoners zich het meest onveilig voelen op plekken waar jongeren hangen. Het aantal jongeren verdachte is hoog, er is sprake van een toename van het 25 aantal veel- en meerplegers en het aantal werkzoekenden neemt niet af . Daarentegen zien we relatief een laag aantal jongeren dat hulp zoekt bij eerste lijnsvoorzieningen. Dit zijn zorgwekkende signalen. Op basis van deze cijfers blijkt dat de problematiek aanwezig blijft en de toegang en mogelijk ook het aanbod verbeterd kan worden. Tenslotte springt op het veiligheidsveld ‘bestuurlijke integriteit’ de bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit eruit. Er is behoefte aan versterking van de interventiekracht en de aandacht die ook dit onderwerp heeft bij de verschillende partners. In de selectie van de te prioriteren veiligheidthema’s, hebben wij naast bovenstaand geschetst beeld afkomstig uit de analyse, rekening gehouden met de criteria die genoemd zijn in de inleiding van dit hoofdstuk. Onze prioriteiten in het veiligheidsbeleid zijn zodoende: - Sociale kwaliteit (in wijken) - Objectieve veiligheid/veelvoorkomende criminaliteit - Subjectieve veiligheid/veiligheidsgevoelens - Veilig Winkelgebied - Veilige bedrijventerreinen - Jeugdgroepen - Risicojongeren - Bestuurlijke aanpak georganiseerde criminaliteit
25
De cijfers over jeugdige verdachten en veel- en meerplegers zijn bekend tot 2010.
41
In onderstaande tabel hebben de geprioriteerde veiligheidthema’s inzichtelijk gemaakt. Veiligheidsvelden Veiligheidsthema’s Prioriteiten 1.Veilige woon- en leefomgeving 1.1 Sociale kwaliteit 1.1 Sociale kwaliteit 1.2 Fysieke kwaliteit 1.3 Objectieve veiligheid/veel voorkomende criminaliteit
1.3 Objectieve veiligheid/ veel voorkomende criminaliteit
1.4.Subjectieve 1.4 Subjectieve veiligheid/veiligheidsgevoel veiligheid/veiligheidsgevoel 2.Bedrijvigheid en veiligheid 2.1 Veilig winkelgebied 2.1 Veilig winkelgebied 2.2 Veilige bedrijventerreinen 2.2 Veilige bedrijventerreinen 2.3 Veilig uitgaan 2.4 Veilige evenementen 2.5 Veilig toerisme 26 3.Jeugd en Veiligheid 3.1 Jeugdgroepen 3.1 Jeugdgroepen 27 3.2 Risicojongeren 3.2 Risicojongeren 3.3 Jeugd, alcohol en drugs 3.4 Veilig in en om de school 4.Fysieke veiligheid 4.1 Verkeersveiligheid 4.1 Brandveiligheid 4.3 Externe veiligheid 4.4 Voorbereiding op rampenbestrijding 5.Integriteit en veiligheid 5.1 Polarisatie en radicalisering 5.2 Bestuurlijke aanpak 5.2 Bestuurlijke aanpak georganiseerde georganiseerde criminaliteit criminaliteit 5.3 Ambtelijk en bestuurlijke integriteit Tabel 3: overzicht prioritering van de veiligheidsthema’s Kernbeleid Veiligheid 4.2 Priortering op procesniveau Naast bovenstaande inhoudelijke veiligheidsthema’s zijn, op basis van gesprekken met een groot aantal partners, thema’s geprioriteerd op procesniveau. Deze thema’s hebben betrekking op het versterken van de ketensamenwerking. Versterking van de ketensamenwerking leidt vervolgens dat wij beter in staat zijn om, met elkaar, de doelen op het veiligheidsvlak te realiseren. Met het juist invullen van de randvoorwaarden kan een optimale ketensamenwerking tot stand komen, de integrale veiligheidsaanpak als een geoliede machine. Als aftrap van deze kadernota zijn een groot aantal ketenpartners aanwezig geweest op de tweededaagse bijeenkomst ‘Integrale Veiligheid’. Gedurende deze dagen zijn de partners vooral met elkaar in gesprek geweest over hun bijdrage op het veiliger maken van Roermond. Naast waardevolle afspraken die partners met elkaar hebben gemaakt, blijkt dat er in grote mate gedeelde behoefte is om met elkaar, in de keten, afspraken te maken over de volgende thema’s: 26
Roermond kiest ervoor om, in afwijking van het Kernbeleid Veiligheid, het thema jeugdgroepen te gebruiken in plaats van overlastgevende jeugdgroepen. In de preventieve sfeer is het belangrijk om ook aandacht te besteden aan het in beeld brengen en houden van jeugdgroepen die nog niet als overlastgevend te boek staan. 27 Roermond kiest ervoor om, in afwijking van het Kernbeleid Veiligheid, het thema risicojongeren te gebruiken in plaats van het thema criminele en individuele probleemjongeren. Wij stellen risicojongeren centraal, jongeren met verhoogd risico op maatschappelijke uitval en criminaliteit, maar waarvan verondersteld wordt dat dit door middel van interventies om te buigen valt.
42
-
Optimaliseren informatie-uitwisseling tussen organisaties (strategische) Communicatie Verbeteren ketenregie
4.2.1 Optimaliseren informatie-uitwisseling Bij veel van geprioriteerde veiligheidsthema’s speelt, naast de delictaanpak, ook de persoonsaanpak een belangrijke rol in het voorkomen en aanpakken van overlast en criminaliteit. Dat geldt zeker voor de thema’s zorg voor jeugd en bestuurlijke aanpak georganiseerde criminaliteit maar ook bij de thema’s veelvoorkomende criminaliteit en veilig winkelgebied. Voor een optimale persoonsaanpak is het absoluut voorwaarde dat de juiste gegevens op het juiste moment en bij de juiste partij bekend zijn. Hiervoor is het noodzakelijk dat er privacy afspraken zijn vastgelegd tussen organisaties onderling. Bij uitwisseling van gegevens snijdt het mes aan twee kanten. Het gaat over gegevens die minimaal uitgewisseld moeten worden om de juiste mate van hulp of straf te kunnen bepalen. Wij spreken niet alleen over het recht om gegevens uit te wisselen, maar ook over de plicht van informatie-uitwisseling in het kader van goed hulpverlenerschap (denk aan het belang van de veiligheid van het opgroeiende kind). Aan de andere kant hebben wij ook te maken van bescherming van persoonsgegevens. Wij willen een zorgvuldige overheid zijn, met aandacht voor noodzakelijke en beperkte informatieuitwisseling. Zorgvuldigheid mag hier echter niet verward worden met het oneigenlijk beroep doen op de privacywetgeving om niet te hoeven samenwerken. In een recente brief van de Minister van Veiligheid en Justitie aan de Tweede kamer, geeft hij aan dat te vaak een oneigenlijk beroep wordt gedaan op de privacywetgeving om niet te hoeven samenwerken. Hij benadrukt dat informatiedeling 28 de norm is en niet langer slechts een goed voorbeeld . 4.2.2 (Strategische)communicatie Veel partners hebben uitgesproken dat zij communicatie een belangrijk ketenaspect vinden. Voor een optimale samenwerking is het belangrijk om duidelijk te maken waar je organisatie voor staat, wat het aanbod is, wat je in de keten kunt betekenen, maar evengoed wat de beperkingen zijn van je organisatie. Hierin is een belangrijke taak weggelegd voor organisaties afzonderlijk. Wij spelen een faciliterende rol in het in kaart brengen van het totale aanbod en de samenhang. Bij het begrip strategische communicatie, hebben wij het niet alleen over communicatie tussen partners, maar ook over communicatie naar onze inwoners. Uit de veiligheidsmonitor van 2010 blijkt dat de objectieve veiligheid de afgelopen jaren is verbeterd, Roermond is anders gezegd veiliger geworden. Toch beleven de inwoners geen verbetering wat betreft de veiligheid, De inwoners geven ook aan dat de overheid hun minder goed informeert en minder goed betrekt bij de aanpak van leefbaarheid en veiligheid dan twee jaar geleden. Lange tijd zijn wij als overheid in de veronderstelling geweest dat communicatie over de aanpak invloed zou hebben op de perceptie van overlast en verloedering. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat deze aanname naar de prullenbak van hardnekkige mythen verwezen kan worden. Overheidscommunicatie blijkt meestal niet in staat, en zeker niet in de vorm van massamediale campagnes, om onveiligheidsgevoelens te verminderen. Om deze vermindering wel te bereiken, is werken aan concrete verandering in de directe omgeving van inwoners veel effectiever. Wij staan voor de uitdaging om het thema communicatie, in nauwe samenhang met het veiligheidsthema onveiligheidsgevoelens, verder uit te werken.
28
Zie de brief van I. W. Opstelten (2011-2000020309) aan de voorzitter van de Tweede Kamer, betreft straattoezicht en handhaving in de openbare ruimte, pag. 4.
43
4.2.3 Ketenregie In dit veiligheidsplan is eerder gesproken over de schakels in de keten (van proactie tot nazorg) en de gemeente als regisseur. Ook onze partners in de veiligheidsketen hebben ketenregie meerdere malen genoemd als prioriteit. Het gaat om een goede mix van maatregelen en om een sluitend (zorg) aanbod. De voorgaande thema’s informatie-uitwisseling en communicatie zijn randvoorwaardelijk voor het goed vorm geven van de ketenregie. Centrale items bij dit thema zijn het nemen van verantwoordelijkheid, het tijdig betrekken van andere organisaties of opschalen en beschikken over heldere afspraken over de coördinatie.
44
4.3 Doelstelling De prioriteiten zijn samen met de partners uitgewerkt in doelstellingen: wat willen we bereiken op de middellange termijn in 2014? De doelstellingen moeten meetbaar en controleerbaar zijn. Dat is nodig om op het einde van de rit te kunnen meten of ze bereikt zijn, of minstens zo belangrijk; om tussentijds te kunnen bijsturen. De doelstellingen zijn daarom voorzien van streefwaarden voor 2014. Het meetbaar maken van de doelstelling in streefwaarden, was geen gemakkelijke en een soms technische stap. Landelijke richtlijnen voor indicatoren ontbreken. Voor de concretisering van de doelstellingen zijn prognoses nodig voor de toekomst, rekening houdend met landelijke en lokale maatschappelijk ontwikkelingen. Een belangrijke factor daarbij is de mate van beïnvloedbaarheid van een veiligheidsthema. Subjectieve veiligheid is bijvoorbeeld een veiligheidsthema dat zich veel minder makkelijk laat sturen dan de ‘objectieve veiligheid’. De ambitie kan anders zijn dan de verwachte realiteit/haalbaarheid. De aanpak van het ambitieniveau moet passen binnen de mogelijkheden, taken en verantwoordelijkheden van de gemeente en haar partners, maar zo ambitieus mogelijk geformuleerd (de extra benodigde stappen binnen de keten). Waar mogelijk is voor de referentiewaarde (nulmeting) het gemiddelde van de cijfers van 2009 en 2010 genomen. Zo worden uitschieters zoveel mogelijk afgevlakt en realistische doelstellingen geformuleerd. De reden om de cijfers vanaf het jaar 2009 te meten, heeft te maken met de invoering van het nieuwe bedrijfsprocessensysteem Basis Voorziening Handhaving (BVH) bij de politie in 2008. Hierdoor is voor een aantal delicten de vergelijking van cijfers voor 2008 met cijfers na 2008 niet mogelijk. Voor een aantal veiligheidsthema’s zijn nog geen cijfers aanwezig om de streefwaarden te onderbouwen. Hiervoor is het nodig om eerst gegevens te registreren, zodat wij de 0-situatie kunnen bepalen en later vervolgens streefwaarden. Voor het realiseren van de doelstellingen is een ketengerichte aanpak nodig, met inzet van alle betrokken veiligheidspartners. Samen met de partners zijn de doelstellingen vertaald naar benodigde prestaties door de organisaties, zowel afzonderlijk als in de keten. In het uitvoeringsprogramma voor 2012 worden de doelstellingen nader omschreven. Sociale kwaliteit in wijken De sociale veiligheid in alle wijken is verbeterd. Inwoners wonen en leven prettig in hun eigen wijk, van overlast is nauwelijks sprake. Dit maatschappelijke effect bereiken wij door samen met partners in te zetten op de volgende beleidsdoelen: 1. Voor de kwetsbare burgers van de gemeente Roermond is voldoende passende huisvesting beschikbaar met waar nodig, zorg en/of begeleiding. 2. De overlast in de wijken, veroorzaakt door notoire overlastgevers, is in 2014 met 10% (minder meldingen) teruggedrongen ten opzichte van 2009. In 2012 wordt gestart met het registreren van cijfers voor de eerste doelstelling, het bieden van passende huisvesting aan de doelgroep kwetsbare mensen. Aan de hand daarvan worden de streefwaarden bepaald. Dat neemt niet weg dat wij alvast aan de slag gaan met de ketenbrede aanpak hiervoor. Subjectieve beleving/ veiligheidsgevoelens Een stijgend aantal inwoners van Roermond voelt zich veilig in hun eigen wijk. Een toenemend aantal neemt zelf verantwoordelijkheid voor het creëren van een veilige leefomgeving. 45
Dit maatschappelijke effect bereiken wij door samen met partners in te zetten op de volgende beleidsdoelen: 3. Inwoners voelen zich veiliger in hun eigen wijk; het aantal inwoners van Roermond dat zich (zeer) onveilig voelt in een wijk is met 10% afgenomen t.o.v. 2010. 4. Het veiligheidsgevoel van inwoners op de meest onveilig aangemerkte plekken, is toegenomen met 10% t.o.v. 2010. 5. Inwoners van Roermond dragen bij aan het vergroten van de veiligheid in hun eigen wijk, door deelname aan veiligheidsprojecten. Objectieve veiligheid/ veelvoorkomende criminaliteit Roermond is veiliger! Dat betekent minder inbraken, minder overvallen, minder geweld en minder diefstal in Roermond. Inwoners van Roermond zijn veilig in hun eigen huis en leefomgeving. Dit maatschappelijke effect bereiken wij door samen met partners in te zetten op de volgende beleidsdoelen: 6. Het terugdringen van het aantal aangiften van delicten met een hoge impact op het slachtoffer: overvallen, straatroof, inbraken en geweld met 10% t.o.v. het gemiddeld aantal aangiften in 2009 en 2010. 7. Het terugdringen van het aantal aangiften van delicten die vaak voorkomen: fietsendiefstal, autoinbraken met 10% t.o.v. het gemiddeld aantal aangiften in 2009 en 2010. Veilig winkelgebied en veilig bedrijventerrein Roermond blijft voor ondernemers een aantrekkelijke en veilige winkelstad en vestigingsplaats. Voor en samen met ondernemers zetten wij in op het creëren van een veilig ondernemersklimaat. Dit maatschappelijke effect bereiken wij door samen met partners in te zetten op de volgende beleidsdoelen: 8. Het aantal aangiften van winkeldiefstallen en zakkenrollerij neemt niet verder toe t.o.v. het 29 gemiddeld aantal aangiften in 2009 en 2010 . 9. Het aantal bedrijfsinbraken en overvallen op het bedrijventerrein neemt niet verder toe t.o.v. het gemiddeld aantal aangiften in 2009 en 2010. Risicojongeren en jeugdgroepen Criminaliteit door jongvolwassenen wordt voorkomen door te investeren in risicojongeren. Jongeren die buiten de boot dreigen te vallen, moeten weer naar binnen worden gehaald. Dit maatschappelijke effect bereiken wij door samen met partners in te zetten op de volgende beleidsdoelen: 10. Risicofactoren bij jongeren die leiden tot maatschappelijke uitval of criminaliteit, worden zo vroeg mogelijk gesignaleerd en opgevolgd door zorg of begeleiding die zich kenmerkt als outreachend en vasthoudend. 11. Het aantal hinderlijke, overlastgevende en criminele jeugdroepen is niet toegenomen. Bestuurlijke aanpak georganiseerde criminaliteit Georganiseerde misdaad in Roermond krijgt minder kans. Naast het oprollen van criminele organisaties, wordt vooral ingezet op het opwerpen van barrières om deze vorm van criminaliteit te voorkomen.
29
Wij hebben de ambitie om de stijging van het aantal winkeldiefstallen en zakkenrollerij een halt toe te roepen, binnen de context van verruiming van de winkeltijden en uitbreiding van het winkelaanbod.
46
Dit maatschappelijke effect bereiken wij door samen met partners in te zetten op de volgende beleidsdoelen: 12. Hennepteelt, misbruik binnen de vastgoedsector en patsers worden aangepakt door een combinatie van bestuurlijke, fiscale en strafrechterlijke aanpak (aansluiting bij het Regionaal Informatie- en Expertise Centrum (RIEC).
47
5. ORGANISATORISCHE INBEDDING 5.1 Politiek- bestuurlijke inbedding De bestuurlijke coördinatie van veiligheid is belegd bij de wethouder voor integrale veiligheid. Hij is bestuurlijk verantwoordelijk voor de beleids- en procesvoering van de lokale veiligheid in de gemeente Roermond. Met andere woorden, binnen het domein Roermond is hij bestuurlijk verantwoordelijk voor het regisseursschap op het facet veiligheid. Zo bewaakt hij bijvoorbeeld, binnen het geheel van maatregelen en afspraken, dat er voldoende aandacht uitgaat naar preventie. De burgemeester is bestuurlijk verantwoordelijk voor het handhaven van de openbare orde, bevelvoering over de brandweer, het gezag over de (lokale) politie en het evenementenbeleid. Deze taken op het gebied van veiligheid zijn ingevolge de Gemeentewet bij het bestuursorgaan burgemeester gelegd. Op basis hiervan neemt de burgemeester deel aan de meeste bovenlokale en regionale veiligheidsoverleggen. De burgemeester en wethouder voor integrale veiligheid stemmen samen af over de verantwoordelijkheid voor projecten en maatregelen die op het grensgebied van hun portefeuilles liggen. Wekelijks is hiervoor het bestuurlijke portefeuillehoudersoverleg Integrale Veiligheid. Aan dit overleg neemt de wethouder voor integrale veiligheid (voorzitter) deel, de burgemeester, de chef van de Basiseenheid Politie Roermond, het afdelingshoofd KC, het afdelingshoofd Welzijn, de teamleider KC, de programmamanager Kernbeleid Veiligheid, de beleidsmedewerker Kabinetszaken en het afdelingshoofd Stadstoezicht. Aangezien het verhogen van veiligheid sterk samenhangt met tal van andere gemeentelijke beleidsvelden, zijn de betreffende wethouders verantwoordelijk voor de specifieke projecten en maatregelen die horen bij hun beleidsvelden. Dit geldt ook als ze liggen op het vlak van integrale veiligheid. De wethouder voor integrale veiligheid wordt, door de verantwoordelijke wethouders, betrokken bij beleidsvorming en projecten van thema’s die liggen op een van de veiligheidsvelden. Hij coördineert binnen het gemeentelijk domein het integraal veiligheidsbeleid en ziet toe op de synergie van inspanningen tussen de diverse ketenpartners. De wethouder is aanspreekbaar op de beleidscyclus van het integraal veiligheidsbeleid. Kortom, er is sprake van een gezamenlijk optrekken. Uiteindelijk is het totale college verantwoordelijk voor het lokale veiligheidsbeleid. De gemeenteraad stelt de veiligheidskaders vast en beoordeelt de resultaten zoals deze zijn vastgelegd in de kadernota ‘Integrale Veiligheid Roermond 2012-2014’. 5.2 Strategisch, tactisch, operationeel overleg 5.2.1 Strategisch overleg De ambtelijke coördinatie van de uitvoering van deze kadernota ligt bij de programmamanager Kernbeleid Veiligheid. De programmamanager Kernbeleid Veiligheid legt verantwoording, over de uitvoering van het veiligheidsbeleid, af aan de Stuurgroep Veilig. In de stuurgroep Veilig hebben de volgende personen zitting: de wethouder voor integrale veiligheid (voorzitter), de burgemeester, de wethouder voor Welzijn, Onderwijs, Cultuur en Wijkontwikkeling, de gemeentesecretaris, de programmamanger Kernbeleid Veiligheid, de gebiedsofficier van Justitie en de chef Basiseenheid Politie Roermond.
48
De stuurgroep Veilig is in het leven geroepen om te besluiten over de kaders waarbinnen de uitvoering zich kan bewegen. Zij bewaakt de voortgang van het veiligheidsprogramma, tegen het licht van de gestelde doelen uit de kadernota. De stuurgroep Veilig komt structureel bijeen om de voortgang van het veiligheidsbeleid te volgen en ontwikkelingen te bespreken. Ieder lid bereidt de eigen inbreng, binnen de bestaande overlegstructuren van de eigen organisatie, voor. 5.2.2 Tactisch overleg De programmamanager Kernbeleid Veiligheid draagt zorg voor de gezamenlijke uitvoering van het integraal veiligheidsbeleid samen met in- en externe ketenpartners. De programmamanager Kernbeleid Veiligheid is de ‘linking-pin’ tussen strategie en uitvoering. Om deze verbinding tot stand te laten komen, neemt zij zowel deel aan de stuurgroep Veilig als aan de regiegroep Veilig. In de regiegroep Veilig nemen de voorzitters van de werkgroepen deel (zie 5.2.3 Operationeel overleg) , aangevuld met de kern van de veiligheidspartners. Het beoogde doel van deze samenstelling, is het bevorderen van de verbinding tussen de verschillende invalshoeken van integrale veiligheid op tactisch niveau. In de regiegroep Veilig wordt op tactisch niveau activiteiten afgestemd, afspraken gemaakt en de voortgang besproken. Eventuele knelpunten in de uitvoering en stagnaties in het behalen van de resultaten, komen in de regiegroep Veilig aan de orde. Er wordt een beroep op alle deelnemers gedaan om, ook buiten de eigen grenzen, op zoek te gaan naar oplossingen. De programmamanager Kernbeleid Veiligheid vormt de verbindende schakel tussen alle partijen en stuurt aan op het gezamenlijk belang, zonder daarbij de verantwoordelijkheid over te nemen. De programmamanager treedt indien nodig ook op als ‘crisismanager’ als zich een plotselinge trendmatige verandering voordoet en roept daarvoor (ook weer indien nodig) de stuurgroep Veilig en/of de regiegroep Veilig bij elkaar. In de verhouding tussen de stuurgroep en de regiegroep, stuurt de stuurgroep Veilig op hoofdlijnen en zorgt voor borging van het veiligheidsbeleid binnen het grotere kader van de deelnemende organisaties en de afdelingen binnen de gemeente Roermond (jaarplannen en begrotingen). De regiegroep Veilig legt via de programmamanager Kernbeleid Veiligheid structurele vragen en trends voor aan de Stuurgroep Veilig en stelt daarmee de Stuurgroep in staat daadwerkelijk te sturen op hoofdlijnen. Bij structurele knelpunten in de uitvoering (denk aan capaciteitsproblemen of gebrek aan instrumentarium), schaalt de Regiegroep op naar de Stuurgroep Veilig. 5.2.3 Operationeel overleg In samenspraak met onze partners worden de hoofdlijnen uit de kadernota vertaald naar de praktijk. Er wordt gewerkt met jaarlijkse uitvoeringsprogramma’s waarmee antwoord wordt gegeven op de ‘hoe vraag’. De vertaalslag van de abstract geformuleerde prioriteiten naar concrete acties, geven wij vorm in werkgroepen. Per prioriteit worden werkgroepen geformeerd met in- en externe partners, onder voorzitterschap van de betrokken ambtenaar.
49
Stuurgroep Veilig Geeft sturing aan het opstellen en het uitvoeren van de kadernota op basis van actuele informatie legt verantwoording af aan
stuurt aan
Programmamanager Kernbeleid Veilig Stuurt de gemeenschappelijke inspanningen ter uitvoering van het uitvoeringsprogramma, i.r.t. de kadernota aan
stuurt aan
legt verantwoording af aan
Regiegroep Veilig coördineert en monitoort de uitvoering van het uitvoeringsprogramma op tactisch niveau
Werkgroep
Werkgroep
Werkgroep
Werkgroep
Geeft uitvoering aan
Geeft uitvoering aan
Geeft uitvoering aan
Geeft uitvoering aan
Schema: organisatiestructuur veiligheidsbeleid De opdracht van de werkgroep is om afspraken te maken over de bijdrage die de betrokken organisaties kunnen leveren aan de te behalen doelstellingen. Dit moet leiden tot resultaatafspraken, waarbij elke partner verantwoordelijk is voor de eigen input. In de aanpak wordt ook beschreven hoe bewoners en ondernemers bij het feitelijk uit te voeren beleid betrokken worden. In bovenstaand schema is weergegeven hoe de structuur en de onderlinge verhoudingen beoogd zijn. 5.3 Plan- do-check-act cyclus De totstandkoming van het veiligheidsbeleid bestaat kent een cyclus karakter en bestaat uit de volgende fasen: planvorming, uitvoering, monitoring en evaluatie en bijstellen. Het cyclus proces geeft aan dat het geen afzonderlijke fasen zijn, maar dat deze in elkaar overlopen en niet los van elkaar kunnen worden gezien. Wij gebruiken het model van plan- do- check- act. Het is een 4-stappen model om tot 30 kwaliteitsverbetering te komen . In de vertaling van de plan- do-check-act cylus naar het veiligheidsbeleid, staat de planvorming gelijk aan de kadernota en het jaarlijkse uitvoeringsprogramma. De uitvoering ligt bij de dagelijkse 30
Deze methode wordt ook wel de deming circle genoemd naar de grondlegger van het kwaliteitsdenken: William Edwards Deming.
50
werkzaamheden van de in- en externe partners. Monitoring en evaluatie vindt continue plaats, maar op vaste momenten wordt over de voortgang gerapporteerd zodat op basis daarvan bijstelling kan plaatsvinden. Verdere afspraken over de wijze en de frequentie van voortgangsbesprekingen worden separaat met de partners gemaakt. Ook wordt een besluit genomen over de wijze van de 31 tweejaarlijkse monitoring van de subjectieve en objectieve veiligheid . Dezelfde cyclus speelt zich zowel af voor de kadernota als voor de uitvoeringsprogramma’s. In onderstaand model is te zien hoe deze cyclus eruit ziet.
Model: plan- do-check-act cyclus. In de planning van bovenstaand proces dient rekening te worden gehouden met het tijdig betrekken van partners, zodat zij in hun eigen planning- en controlecyclus rekening kunnen houden met de afspraken uit het uitvoeringsprogramma. Voor de jaarplannen van de politie is landelijk vastgesteld dat het beleid van de gemeente, input vormt voor hun jaarplannen. Dat betekent dat het uitvoeringsprogramma van het college gereed moet zijn, voordat het jaarplan van de politie wordt vastgesteld. 5.4 Financiën Op basis van het coalitieakkoord 2010 – 2014 zijn structurele middelen voor veiligheid in de begroting opgenomen 2011 e.v. opgenomen De financiering van de uitvoering van de Kadernota ‘Integrale Veiligheid Roermond 2012-2014’ vindt plaats binnen de bestaande begroting. Voor zover uit de uitvoeringsprogramma’s zal blijken dat beleid om versterking vraagt, zal dit mogelijk zijn beslag krijgen in de vraag om bijpassende middelen. Daarover zal dan separate besluitvorming worden gevraagd.
31 Landelijk zijn voor de meting van de objectieve en subjectieve veiligheid verschillende instrumenten zoals ‘waar staat je gemeente.nl’ en de ‘landelijke veiligheidsmonitor’. In de keuze voor een instrument hebben wij de voorwaarde tot een kwantitatieve en kwalitatieve vergelijking binnen Roermond op wijkniveau en een benchmark met andere gemeenten.
51
52
BIJLAGEN 1: BIJDRAGE VEILIGHEIDPARTNERS AAN KADERNOTA De conceptkadernota is aan de volgende veiligheidspartners voorgelegd voor commentaar: Organisatie
Deelnemer
Algemeen Maatschappelijk Werk
Mevr. Kieneker, A. de Bont
Bureau Jeugdzorg
J. le Sage, S.van der Vorst
GGD
F. de Jong, N. Bosman
Gilde Opleidingen
R. Schoonbrood
Maatmanzorggroep
L. Post Uiterweer
Mensana Ribw
J. Wilms
MOV
W. Suilen, Y. Dohmen
Ministerie Veiligheid en Justitie
M. Hendriks, R. Flos, M. Veelders
Kinderopvang Roermond
Dhr. Helden
Openbaar Ministerie
R. van Heck, V. Scheepers
Politie
P. de Rooij, K. Doensen
Proteion
L. Schroembges
Riagg Zuid
J. Bomhoff, M. Hintzen,J. Sijm, A. van den Bogaert
Rubicon
M. Puts
Reclassering Nederland
J. Ketelaar, S. Lamers
Swalm en Roer
Dhr. Timmermans, F. Uiting
Samenwerkingsverband 52.01
J. Pechtold
Veiligheidshuis
P. van der Heul, I. Bardie, A. Brits
Vincent van Gogh voor Geestelijke Gezondheidszorg
H. Kuyper, H. Verstappen, P. Paffen, M. Dohmen, F. Claessens
Wel.kom
D. Houwers, M. van Vliet
Winkelstraatmanagement
L. Hendrikx
Wonen Zuid
Dhr. Schroten, A. Kwak
Wonen Limburg
N. Keijsers, N. van Kan
Woon stichting Domus
H. van Houts
Woon zorg en woongoed 2000
P. Ravestein
53
BIJLAGE 2: SAMENVATTING VEILIGHEIDSMONITOR 2010 GEMEENTE ROERMOND
Samenvatting Veiligheidsmonitor 2010 gemeente Roermond Het gaat de goede kant op met de veiligheid in de gemeente Roermond. Woninginbraak, autoinbraak, bedreiging en straatroof (vier delicten uit de top vijf) komen aanzienlijk minder voor dan in 2007 (afname van 40 à 50%). De beoogde afname met 20% in 2012 is daarmee nu al behaald. Mishandeling (ook in de top vijf) vormt een uitzondering: in 2010 is een groei met 50% opgetreden. Dit is grotendeels verklaarbaar door een nieuwe manier van registreren door de politie. Ook de verbetering van de veiligheidsbeleving ligt op koers: bijna alle inwoners vinden het prettig en veilig wonen in de eigen woonbuurt. De scores voor inwoners van de gemeente, bewoners van bijna alle wijken en bezoekers zijn hoger dan de doelstellingen van de gemeente. De overige delicten en incidenten laten eveneens een (licht) dalende trend zien of zijn gelijk gebleven. Uitzondering hierop zijn winkeldiefstal, zakkenrollerij en overlast. Het veiligheidsbeeld voor de gemeente als geheel is dus verbeterd. Tussen de wijken onderling zijn per delict verschillen waarneembaar. Uit de Veiligheidsmonitor blijkt dat er over het geheel sprake is van ‘een redelijk veilige woon- en leefomgeving’. De gemeente concludeert hieruit dat Roermond met het veiligheidsbeleid op de goede weg is. Duidelijk is ook dat er nog het nodige moet gebeuren, om de veiligheid in de stad en de beleving ervan verder te verbeteren. Dit zijn de belangrijkste conclusies van de Veiligheidsmonitor 2010, een onderzoek naar de feitelijke ontwikkeling van de veiligheid en de naar de beleving ervan door inwoners en bezoekers, dat de 32 gemeente Roermond heeft laten uitvoeren. Deze publiekssamenvatting bevat een beknopte weergave van de uitkomsten. De complete tekst van de Veiligheidsmonitor is te downloaden op de website van de gemeente: www.roermond.nl Doel veiligheidsonderzoek Het is,na de totstandkoming van de Gemeenschappelijke Kadernota Veiligheid 2009-2012, de tweede keer dat de gemeente de ontwikkelingen op veiligheidsgebied laat onderzoeken. In 2008 is de eerste Veiligheidsmonitor gepubliceerd. De Veiligheidsmonitor geeft inzicht in de ontwikkeling van de veiligheid voor de hele gemeente en ook op wijkniveau. Daarmee is ook na te gaan of de gemeentelijke beleidsdoelstellingen worden gehaald. De resultaten van de Veiligheidsmonitor zijn bouwstenen voor het nieuwe Integraal Veiligheidsplan (IVP) van de gemeente en haar partners. Doelstellingen veiligheidsbeleid Met de uitvoering van de Gemeenschappelijke Kadernota Veiligheid mikt de gemeente op vermindering van vijf veel voorkomende delicten. Woninginbraak, auto-inbraak, bedreiging, mishandeling en straatroof zouden in 2012 elk met 20% moeten zijn afgenomen (ten opzichte van 2007). Naast deze feitelijke afname van criminaliteit, moet ook de beleving van veiligheid verbeteren: 85% van de inwoners van de gemeente en 75% van de bewoners van elke wijk zouden zich in 2012 veilig moeten voelen, net als 90% van de bezoekers. De Veiligheidsmonitor 2010 laat voor elk speerpunt de actuele stand zien en beoordeelt of de doelstellingen voor 2012 voldoende dichterbij komen. Naast de genoemde speerpunten uit de Kadernota zijn in de Veiligheidsmonitor ook vermogensdelicten, geweldsincidenten, verkeersoverlast en verkeersongevallen onderzocht.
32
De Veiligheidsmonitor 2010 is in opdracht van de gemeente Roermond uitgevoerd door B&A Consulting. Waar in deze samenvatting gesproken wordt over delicten en incidenten, gaat het steeds om (meestal) door de politie geregistreerde aangiften en meldingen.
54
Een veilig gevoel - beleving van veiligheid in Roermond Inwoners van Roermond De inwoners van Roermond voelen zich relatief veilig in hun stad en wijk. Van alle inwoners voelt 93% zich in de stad gemiddeld tot zeer veilig; 45% voelt zich soms onveilig. Bijna alle wijkbewoners (88%) vinden het prettig en veilig wonen in de eigen woonbuurt, zo blijkt uit de inwonersenquête. Dit is vergelijkbaar met het cijfer uit de meting in 2008. In de wijken Donderberg, Het Roermondse Veld, Vrijveld en Kapel/Muggenbroek is het gevoel van onveiligheid toegenomen: een kwart of meer voelt zich onveilig. Inwoners van de Binnenstad zijn het vaakst slachtoffer van een delict, gevolgd door De Kemp en Donderberg. Inwoners ervaren in 2010 minder onveilige plekken dan in 2008. Over vrijwel de hele linie laten de scores een lichte daling zien. Als inwoners zich onveilig voelen, dan duidelijk vaker op plekken waar jongeren rondhangen. Ook rondom uitgaansgelegenheden en het NS-station vinden inwoners het relatief onveiliger. De rangorde van onveilige plekken is sinds 2008 ongewijzigd. Inwoners ervaren vooral overlast van hondenpoep, te hard rijden en rommel op straat. In de wijken Donderberg, De Kemp en Het Roermondse veld ervaren de bewoners relatief meer overlast dan in andere wijken. Vernielingen in de openbare ruimte (bijvoorbeeld rondom routes van en naar horecagelegenheden en uitgaansgebieden) beïnvloeden het veiligheidsgevoel negatief (door 28% genoemd). Ook met fietsendiefstal hebben inwoners relatief vaak te maken (19%). Overigens zijn de trends wat betreft ‘slachtofferschap’ (eigen ervaring met een delict) licht dalend. Welk beeld hebben inwoners van het gemeentelijk veiligheidsbeleid? Het meest tevreden is men (48%) over de wijze waarop de gemeente aandacht heeft voor het verbeteren van de leefbaarheid. Het minst over de wijze waarop de gemeente reageert op meldingen en klachten (28%). Wat betreft veiligheidsmaatregelen herkennen inwoners vooral de activiteiten van gemeente, politie en Openbaar Ministerie om woninginbraken en diefstal uit auto’s te voorkomen en het toezicht op de uitgaansgebieden. Bezoekers van Roermond Onder bezoekers van Roermond heerst het beeld van een veilige binnenstad. Van hen voelt 93% zich veilig tot zeer veilig; dat is meer dan de doelstelling uit het gemeentelijk veiligheidsprogramma (90%). Slechts 3% heeft wel eens te maken gehad met criminaliteit. Evenals de inwoners van Roermond ervaren bezoekers het NS-station als meest onveilige plek. Plekken waar jongeren rondhangen worden ook door bezoekers genoemd, hoewel inwoners deze plekken veel onveiliger inschatten. Objectieve veiligheid neemt toe - top vijf delicten Woninginbraak Het aantal woninginbraken is tussen 2007 en 2010 fors gedaald: van 495 naar 301, een daling van 34%. In 2008 was woninginbraak op zijn laagst (246), daarna is het aantal weer gestegen. In de wijken Donderberg, Swalmen en Asselt en Het Roermondse Veld vinden de meeste woninginbraken plaats; in Leeuwen, Asenray en Boukoul de minste. Auto-inbraak Het aantal auto-inbraken is met 47% sterk gedaald (van 674 in 2007 naar 358 in 2010) en heeft zich in 2010 gestabiliseerd. Het hoogste aantal auto-inbraken wordt gepleegd in de binnenstad, gevolgd door Roerzicht/Voorstad/Roerzuid en Swalmen en Asselt. Slechts één auto-inbraak is geregistreerd in Leeuwen en Boukoul. Bedreiging
55
Het aantal bedreigingen is de afgelopen jaren fors gedaald met bijna 50%: van 555 in 2007 naar 280 in 2010. De daling was vooral sterk in 2009 en 2010. In de Binnenstad, Donderberg en het Roermondse veld zijn de meeste bedreigingen gemeld. Mishandeling Het aantal mishandelingen is toegenomen met 50%, van 550 in 2007 naar 823 in 2010. Deze stijging is echter verklaarbaar doordat de politie sinds 2009 een ruimere definitie hanteert dan voorheen: ook ‘echtelijke twist’ wordt nu geregistreerd als mishandeling. Eerder gebeurde dat niet en omdat huiselijke ruzies veel voorkomen, stijgt het cijfer voor mishandeling. Bij de andere vormen van mishandeling is geen duidelijke stijging of daling gevonden. De perioden voor en na 2009 zijn daardoor niet goed met elkaar vergelijkbaar. In 2010 is sprake van een daling met ruim 10% ten opzichte van 2009, van 920 incidenten in 2009 naar 823 in 2010. Straatroof Het aantal straatroven laat na een piek in 2007 een sterk dalende trend zien: van 76 in 2007 naar 33 in 2010, een afname van bijna 57%. De straatroven vinden vooral plaats in de binnenstad, het Roermondse veld en Vrijveld. In zeven wijken is geen straatroof geregistreerd. Objectieve veiligheid neemt toe - overige delicten Vermogensdelicten Het aantal vermogensdelicten (diefstal, inbraak, zakkenrollerij) in de gemeente als geheel is de afgelopen jaren verder gedaald: van 3.798 in 2007 to 2.797 in 2010. Het betreft een daling met bijna 27%. De sterkste daling is zichtbaar in de wijken Hoogvonderen, Donderberg en Vrijveld. Uitzonderingen op dit totaalbeeld zijn de wijken en Kitskensberg/Heide/Kitskensdal, waar sprake is van een (soms grote) stijging. Vooral diefstal uit auto’s, busjes en vrachtwagens en inbraken in woningen en bedrijven zijn met tientallen procenten sterk gedaald. Alleen zakkenrollerij, winkeldiefstal en diefstal uit overige voertuigen geven een stijging te zien, met respectievelijk 67%, 50% en 50%.Dit sluit aan bij het landelijke beeld van het afgelopen jaar. Een mogelijke verklaring voor de stijging is een toename van de aangiftebereidheid, dankzij de inspanningen van politie en de gemeente. Overlast Het overlastcijfer laat een flinke daling zien: van 3.494 incidenten in 2007 naar 2.083 in 2010 (40%). Een aannemelijke verklaring voor de daling is de wijziging van de registratie bij de politie, waardoor minder voorvallen worden geregistreerd als overlast. De meeste overlastmeldingen komen vanuit de binnenstad (inclusief Maashaven), Donderberg, en het Roermondse Veld. In de meeste wijken is sprake van minder overlast; in de wijken Het Roermondse Veld, Donderberg en Kitskensberg/Heide/Kitskensdal is een stijging zichtbaar. Overlast wordt kent drie belangrijke categorieën: drugs- en drankoverlast, vernieling en burengerucht (relatieproblemen). Drank/drugsoverlast en vernieling laten een daling zien. Burengerucht laat een sterke daling zien tussen 2008 en 2009, grotendeels verklaarbaar door de wijziging in registratie bij de politie. Verder is in 2010 sprake van een daling van de jeugdoverlast met bijna 24% ten opzichte van 2007 over de totale gemeente. Tegelijkertijd is in enkele wijken stijging van jeugdoverlast gevonden, zoals in Maasniel, Donderberg en Herten e.o. Geweld Het aantal geweldsincidenten is gedaald van 1.215 in 2007 naar 1.184 in 2010 (2,5%). In 2009 was een tussentijdse stijging tot 1.452 incidenten zichtbaar, grotendeels het gevolg van de gewijzigde definitie voor mishandeling (zie hiervoor). De meeste geweldsincidenten vinden plaats in de Binnenstad (inclusief Maashaven), gevolgd door de wijk Donderberg. Er is sprake van een gestage daling van straatroof en bedreiging. Openlijk geweld en overvallen vinden relatief weinig plaats en laten geen groei zien. In 2010 is een stijging van huiselijk geweld Zichtbaar. De reden hiervoor kan liggen in meer publieke aandacht voor het onderwerp, met als 56
gevolg meer meldingen. De stijging kan ook komen door betere registratie door het Veiligheidshuis Midden-Limburg. Verkeersoverlast en verkeersongevallen Het aantal door de politie geconstateerde snelheidsovertredingen is tussen 2007 en 2010 sterk gedaald, van bijna 60.000 in 2007 tot bijna 19.000 in 2010. De belangrijkste reden voor de daling ligt in de lagere prioriteit die de politie geeft aan handhaving van de snelheid. Het aantal incidenten verkeersoverlast (parkeerproblemen en verkeersopstoppingen) verdubbelde in 2008 en 2009, om vervolgens in 2010 sterk te dalen tot bijna het oude niveau. De stijging in 2008/2009 is opvallend sterk voor de wijken Asenray en Swalmen en Asselt. Een sterke daling is waarneembaar in de Binnenstad, Roerzicht/Voorstad/Roerzuid, Het Roermondse Veld, De Kemp, Maasniel en Donderberg. Voor verkeersongevallen is sprake vanaf 2007 van een jaarlijkse, structurele daling: van 1.666 in 2007 tot 955 in 2010. Dit sluit aan bij de landelijke trend: het aantal omgevallen neemt af. Daarnaast is er een effect mogelijk van de landelijke campagne om bij een ongeval met alleen blikschade niet meer de politie te bellen. Het grootste aantal verkeersongevallen vindt plaats vindt in de binnenstad, gevolgd door Maasniel en Het Roermondse Veld. Veiligheid per wijk In alle wijken is het aantal bedreigingen in 2010 fors tot zeer fors afgenomen ten opzichte van 2008. In 12 van de 15 wijken is straatroof eveneens zeer sterk afgenomen. In 10 wijken is auto-inbraak verminderd en in 5 wijken is sprake van minder woninginbraak. In de Veiligheidsmonitor zijn per wijk de feitelijke veiligheid en de beleving ervan met elkaar vergeleken. Opvallend is dat wijken waar de feitelijke veiligheid relatief hoog is, zoals Kapel/Muggenbroek en Maasniel, ook op slachtofferschap (eigen ervaring met een delict) hoog scoren. Score Roermond in 2010 verbeterd, reden om door te pakken In de veiligheidsmonitor is ook een vergelijking gemaakt tussen Roermond met andere gemeenten in de regio of gemeenten van gelijke grootte op de top vijf van delicten. Voorzichtigheid bij de vergelijking is geboden, omdat de gemeenten van elkaar verschillen in samenstelling, aard van de problemen en aanpakken. In deze vergelijking scoort Roermond op het gebied van woninginbraak, auto-inbraak en zakkenrollerij rond de middenmoot van de gemeenten. Op straatroof, mishandeling en bedreiging scoort Roermond in de top van gemeenten. Vooral daardoor krijgt Roermond in een landelijk overzicht uit 2011 van de AD misdaadmeter plaats 12 toebedeeld. In 2007 stond Roermond nog op de derde plaats. Het Algemeen Dagblad publiceert jaarlijks de AD Misdaadmeter. Dit overzicht is gebaseerd op politiecijfers en vergelijkt alle gemeenten in Nederland onderling op de tien delicten, waarvan er zes dubbel zo zwaar tellen. De Veiligheidsmonitor, uitgevoerd door B&A Consulting, richt zich daarentegen specifiek op Roermond en maakt een vergelijking tussen 2010 en 2008 met een overzicht van meer delicten.
57